Verslag van een commissiedebat, gehouden op 21 november 2024, over Woningbouwopgave en koopsector
Integrale visie op de woningmarkt
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2024D46864, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-19 15:34, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: A.C.W. de Vos, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -1240 Integrale visie op de woningmarkt.
Onderdeel van zaak 2024Z17401:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-11-06 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-12 16:30: Procedurevergadering commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-11-21 15:00: Woningbouwopgave en koopsector (Commissiedebat), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-11-21 15:00: Woningbouwopgave en koopsector (Commissiedebat), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Woningbouwopgave en koopsector
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 21 november 2024 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, over:
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 5 november 2024 inzake leennormen hypothecair krediet 2025 (32847, nr. 1213);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 25 oktober 2024 inzake voortgang en ontwikkeling op gebied van taxaties voor woningaankoop (32847, nr. 1212);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 22 oktober 2024 inzake aanpassingen Nationale Hypotheek Garantie (NHG) per 2025 (32847, nr. 1210);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 18 oktober 2024 inzake sneller bouwen, bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen woondeals (32847, nr. 1209);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 17 oktober 2024 inzake werken aan betaalbare woningbouw (32847, nr. 1208);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 17 oktober 2024 inzake fiscale regelingen woonbeleid (32847, nr. 1207);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 16 september 2024 inzake beschikking rijksbijdrage integrale gebiedsontwikkeling Gnephoekpolder (32847, nr. 1204);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 12 juli 2024 inzake uitkomsten Primos-prognose, inventarisatie plancapaciteit en evaluatie methodiek woningtekort (32847, nr. 1203);
de brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 11 juli 2024 inzake toekenningen tweede tranche Meerjarige stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen (32847, nr. 1202);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 juni 2024 inzake uitwerking oprichting Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en onderzoek hamsterhuren (32847, nr. 1199);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 juni 2024 inzake rapport "Op grond kun je bouwen" van het interdepartementaal beleidsonderzoek Woningbouw en Grond (32847, nr. 1198);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 juni 2024 inzake verplaatsbare woningen (32847, nr. 1197);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 juni 2024 inzake uitkomsten tweede deel zesde tranche Woningbouwimpuls (32847, nr. 1195);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 juni 2024 inzake rijksbijdrage integrale gebiedsontwikkeling Gnephoekpolder (32847, nr. 1194);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 juni 2024 inzake resultaten bestuurlijk overleg woningbouwafspraken Zuid-Holland (32847, nr. 1191);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 6 juni 2024 inzake voortgang transformatie naar woningen (32847, nr. 1189);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 5 juni 2024 inzake voortgangsrapportage programma Woningbouw (32847, nr. 1187);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 5 juni 2024 inzake voortgang grootschalige woningbouw (32847, nr. 1188);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 mei 2024 inzake landelijke aanpak optoppen (32847, nr. 1183);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 23 mei 2024 inzake resultaten bestuurlijk overleg Zuid-Holland woningbouwopgave (32847, nr. 1180);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 mei 2024 inzake toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector van 4 april 2024 over investeringen in de woningbouw (32847, nr. 1178);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 april 2024 inzake uitkomsten eerste deel zesde tranche Woningbouwimpuls (32847, nr. 1175);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 mei 2024 inzake handreiking consumentenbescherming bij gemeentelijk erfpacht (32847, nr. 1179);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 april 2024 inzake uitkomsten Platform hypotheken 2023 (32847, nr. 1174);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 maart 2024 inzake toekenning eerste tranche Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen (32847, nr. 1161);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 maart 2024 inzake gemiddelde prijsopbouw van een NHG-woning (32847, nr. 1160);
de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 maart 2024 inzake versnellen processen en procedures woningbouw (32847, nr. 1159).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening,
Postma
De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening,
De Vos
Voorzitter: Wijen-Nass
Griffier: De Vos
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Flach, Grinwis, Peter de Groot, De Hoop, Mooiman, Vedder, Vijlbrief, Welzijn en Wijen-Nass,
en mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president.
Aanvang 15.03 uur.
De voorzitter:
Welkom allemaal bij dit commissiedebat. Het gaat vandaag over de
woningbouwopgave en de koopsector. Het is mooi om te zien dat de Kamer
in groten getale aanwezig is vandaag. Voordat we gaan beginnen: de
spreektijd is vijf minuten per fractie en er worden per termijn vijf
interrupties toegestaan. Ik stel voor dat we gaan beginnen met de
inbreng van de heer De Hoop van de fractie van GroenLinks-PvdA.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De kern van een zeker bestaan is een dak boven je hoofd.
Iedereen verdient een plek waar je tot rust kunt komen, waar je je
veilig voelt, waar je kunt dromen en successen viert. Dat vind ik niet
alleen, zelfs in onze Grondwet hebben we het recht op volkshuisvesting
verankerd, en terecht. Toch zien we dat we in een wooncrisis zitten, die
wat mij betreft een van de grootste uitdagingen van onze tijd is. Heel
lang werd gedacht dat meer markt tot meer woningen zou leiden. Het mocht
alleen niet genoeg baten. De woningbouw is sinds de liberalisering niet
aangetrokken. De teller blijft steken op zo'n 70.000 woningen terwijl er
toch 100.000 woningen per jaar nodig zijn. Dat zien we in de cijfers van
CBS. Dit is de situatie ondanks de miljoenen aan investeringen die
worden aangetrokken. Daar moet je toch echt heel wat huizen van kunnen
bouwen, zou je zeggen. Maar in plaats van naar nieuwe woningen, ging dat
geld vooral naar bestaande woningen.
Wat GroenLinks-Partij van de Arbeid betreft, is de tijd van wonen als
markt zien echt voorbij; het is tijd voor volkshuisvesting. Dat is de
enige uitweg uit deze crisis. Er is regie nodig van een sterke overheid
die bepaalt waar en voor wie er wordt gebouwd. We willen geen
buitenlandse investeerders die starters wegjagen, maar investeren in
nieuwe, betaalbare woningen. En daar heeft GroenLinks-Partij van de
Arbeid plannen voor.
We willen trotse volkshuisvesting, betaalbare woningen die niet van
gipsplaatjes aan elkaar hangen, mooie kwaliteitswoningen waar fijn in
gewoond kan worden. Betaalbare woningbouw bereik je immers niet door zo
goedkoop mogelijk te bouwen. Het begint met actieve grondpolitiek. 60%
van de woningwaarde zit tegenwoordig in de waarde van de onderliggende
grond. De stijging van de woningwaarde die we de afgelopen jaren zagen,
komt zelfs voor het overgrote deel door de grondwaardestijging en is
nauwelijks toe te schrijven aan bouwkosten, schrijft ook professor
Buitelaar van de Universiteit Utrecht. Er is dus vooral actieve
grondpolitiek nodig. We moeten veel meer grond bestemmen voor woningbouw
en als overheid ook gronden opkopen. Met overaanbod kunnen prijzen
worden gedrukt. Het rapport "Op grond kun je bouwen" is daar kraakhelder
over. Als er dan onrendabele toppen overblijven, hoe erg is dat dan?
Grondrechten mogen toch ook wat kosten?
De plannen van dit kabinet om met een grondfaciliteit te komen, zoals in
dit rapport staat, zingen al een tijdje rond. Ik vraag de minister
wanneer we de oprichting hiervan kunnen verwachten. Mijn generatie kan
niet langer wachten. Jongeren hebben nu een betaalbare woning nodig. Ik
vind dat de minister op dat vlak wel wat voortvarender en creatiever mag
zijn. Hoe staat de minister tegenover het invoeren van woningbouwnormen
naar voorbeeld van de Deense overheid, die bijvoorbeeld 15% van de
landbouwgrond voor natuur gaat bestemmen. Wat nou als Nederland 1,5% van
de landbouwgrond toewijst aan woningbouw? Dan kan het volledige
woningbouwtekort worden opgelost. Kunnen we dit percentage niet in de
Nota Ruimte vastleggen?
Voorzitter. Het zijn de starters die misschien wel het meeste in de knel
zitten. Dat is de groep die te veel verdient voor een sociale
huurwoning, maar te weinig vermogen heeft om een hypotheek te krijgen.
Zij zijn vaak overgeleverd aan de vrije huursector. De Wet betaalbare
huur verbetert hun positie aanzienlijk, maar het kopen van een woning
blijft lastig vanwege die hoge prijzen. Mijn fractie was hoopvol over
het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen. Tot onze spijt is deze
voordat hij is ingegaan of geëvalueerd door de minister alweer
afgeschaft. Waarom? Is er een mogelijkheid om deze regeling, die
starters helpt met de financiering zonder de prijzen op te drijven,
alsnog in leven te houden?
Niet alleen in de steden, maar ook juist in dorpen komen jongeren er nog
moeilijk tussen. Dat baart mijn fractie grote zorgen. De leefbaarheid op
het platteland staat onder druk als jongeren wegtrekken. Ik zie het ook
in mijn eigen gemeente Súdwest-Fryslân, de grootste plattelandsgemeente
van het land. Op welke manier gaat de minister jongeren in de regio aan
een eigen woning helpen? Is het een idee om groepen jongeren die in hun
eigen dorp een woonproject willen opstarten, een platform te geven
waarbij het Rijk ze op weg helpt door het regelmoeras van provincies,
omgevingsdiensten en gemeenten, misschien wel door gratis juridisch en
technisch advies te bieden?
Dan de rol van corporaties.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb even een ophelderingsvraag. Ik was verrast door de passage in het
betoog van collega De Hoop over dat het Nationaal Fonds Betaalbare
Koopwoningen zou zijn opgeheven. Mijn indruk is dat het Nationaal Fonds
Betaalbare Koopwoningen net is opgericht en dat we dat tijdens de
afgelopen begrotingsbehandeling met nog eens 30 miljoen hebben aangevuld
tot een totaal van 100 miljoen. Het staat op het punt van starten of is
net gestart en daarmee gaan heel veel jongeren blij gemaakt worden. Kan
de heer De Hoop zich nader verklaren?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Als je iets verkeerds zegt, moet je dat ook gelijk erkennen. Ik heb mij
versproken. Bij de begroting zou het fonds in eerste instantie niet
doorgaan. Toen is er vanuit de Kamer een voorstel gekomen om er wel mee
aan de slag te gaan. Nu hopen we dat daar vervolg aan wordt gegeven. De
heer Grinwis heeft gelijk; ik heb me daarover verkeerd uitgedrukt. Ik
wilde in ieder geval benadrukken dat wij zeer veel belang hechten aan
het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en dat we daar als fractie,
met onder andere de heer Grinwis en andere partijen, voorstellen voor
hebben gedaan.
Voorzitter, excuses voor die verspreking.
Ik ga verder met de rol van corporaties in de wijken. De rol van
corporaties is cruciaal. Hoe gaat de minister zorgen dat ze weer genoeg
investeringskracht hebben om in woningen te investeren? Hoe ver zijn de
onderzoeken om de vpb voor corporaties af te schaffen? De
volkshuisvesting van weleer heeft haar diensten bewezen.
Volkshuisvesting genas onze steden begin vorige eeuw van verkrotting en
zorgde voor een snelle wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog.
Volkshuisvesting zorgde voor een nettowoningtekort van nagenoeg 0% eind
vorige eeuw. Zeg de woningmarkt vaarwel en pak regie op de ruimte en de
woningbouw! Ik zeg tegen de minister: neem de V in uw portefeuille voor
waar en zeer serieus. Mijn fractie is zeer ongeduldig, maar dat is niet
het belangrijkste. Woningzoekenden zijn ongeduldig. Ze kunnen niet
langer wachten en het is tijd voor de minister om aan de slag te gaan.
Het is de hoogste tijd voor trotse volkshuisvesting.
Dank u.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik sloeg aan op een andere passage in het betoog van de heer De Hoop.
Het gaat over de passage over de 1,5% landbouwgrond die we zouden moeten
bestemmen voor wonen. In het verleden is door andere partijen, waaronder
die van u, krachtig ontkend dat boeren zouden moeten wijken voor
woningen. Zo wordt het hier min of meer expliciet gezegd. Ik kan me best
voorstellen dat als je een uitbreidingsvraagstuk hebt, je in lokaal
overleg komt tot het toevoegen van versnipperde stukjes grond aan de
bebouwde kom. Daar kan ook best landbouwgrond bij zitten. Maar de heer
De Hoop gaat verder en wil het in de Nota Ruimte vastleggen. Het gaat om
33.000 hectare landbouwgrond. Kan de heer De Hoop bevestigen dat het wat
GroenLinks-Partij van de Arbeid betreft nooit zo kan zijn dat boeren
gedwongen 33.000 hectare landbouwgrond moeten inleveren om te wijken
voor woningbouw?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik ga ervan uit dat de heer Flach dan al de berekening heeft gemaakt dat
die 1,5% die ik heb genoemd 33.000 hectare landbouwgrond zou zijn. Moet
u nagaan hoeveel hectare grond 60% is. Het is ongelofelijk hoeveel grond
in Nederland bestemd is voor landbouw. Ik geloof dat dit 60% is. Als wij
met elkaar erkennen dat de woningbouw misschien wel het grootste
probleem is en dat mensen ontzettend moeilijk aan een woning kunnen
komen, vind ik dat je het gesprek met elkaar moet voeren over de vraag:
van wie is de grond en hoe gaan we daarmee om? Er zijn ontzettend veel
boeren die de komende periode vrijwillig willen stoppen. Ik vind dat je
daar als overheid dan regie op moet nemen. We hebben het ook over een
grondbank gehad. Laten we nou een groot deel van alle boeren die willen
stoppen met een fatsoenlijke regeling uitkopen en er dan ook voor zorgen
dat we op die locaties gaan bouwen. 1,5% van het hele stuk is volgens
mij een heel redelijk voorstel, zeker in het licht van het voorbeeld van
Denemarken, waar 15% van de landbouwgrond naar de natuur gaat. Ik vind
het een vrij genuanceerd en redelijk voorstel. Dit is ontzettend
belangrijk als wij de woningnood met elkaar zeer belangrijk
vinden.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer De Groot. Of is er toch nog een
vervolgvraag van de heer Flach? Eerst de heer Flach. Daarna kom ik bij
de heer De Groot.
De heer Flach (SGP):
Het klinkt zo aanlokkelijk, maar ik ben toch nog steeds blij dat 41%-42%
van ons land grasland is. In de gemeente van de heer De Hoop is dat
bijvoorbeeld een heel beeldbepalend landschapselement. Naast
voedselzekerheid hebben we het ook over ons landschap. Dit is niet het
enige wat op boeren afkomt. We hebben ook het NPLG gezien en de
provinciale programma's waarin tienduizenden hectares zouden worden
omgezet naar natuur. Dat is ook boerenlandbouwgrond. De boeren kunnen
niet de stoplap zijn voor elke maatschappelijke ontwikkeling. Ik heb de
heer De Hoop niet horen bevestigen dat hij dat niet gedwongen zou willen
doen. Ik neem dan nadrukkelijk afstand van in ieder geval die oproep van
de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Mijn beeld van de boeren die de komende periode sowieso al zouden moeten
stoppen, is dat je er met die 1,5% nog niet eens bent. Ik heb dus
helemaal geen zorgen dat daardoor boeren worden geforceerd om gedwongen
te stoppen. De heer Flach heeft gelijk dat boeren ontzettend hard
geraakt worden. Ik denk dat de keuzes die dit kabinet maakt daarin niet
meehelpen. Juist voor de boeren die willen stoppen, zou je mogelijkheden
kunnen bieden voor een fijne regeling. Maar dat is een heel ander debat
dat we met elkaar kunnen hebben. Vandaag hebben we een debat over
woningbouw. De heer Flach zegt dat de boeren een belangrijke rol spelen,
maar de grond die boeren bezitten, zorgt er ook voor dat we heel veel
belangrijke maatschappelijke opgaven niet met elkaar kunnen uitvoeren.
Ik vind het belangrijk dat we actieve grondpolitiek hebben en denk dat
het heel goed zou zijn om de grond van boeren die stoppen voor een deel
te bestemmen voor woningbouw. Daarnaast zou de bestemming natuur ook nog
ontzettend welkom zijn, zeg ik via de voorzitter tegen de heer
Flach.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ben best wel blij te horen dat de heer De Hoop hier ook pleit voor
meer bouwgrond buiten de stadskernen, de stedelijke gebieden. U weet dat
de VVD al jarenlang strijdt om meer ruimte voor buitenstedelijke
bouwlocaties. Dat gaat echt niet alleen maar om grond dat in bezit is
van boeren. Dat gaat ook over bijvoorbeeld Almere Pampus — ik noem het
nog maar even — dat in bezit is van het Rijksvastgoedbedrijf. Ik heb de
afgelopen drie jaar heel veel moties ingediend waarin heel veel locaties
zijn opgenomen. Het wrange is — laat ik er even twee noemen: Rijnenburg
in Utrecht en Vechtpoort in Zwolle — dat het vooral de partij van de
heer De Hoop is die vanuit het lokale gemeentebestuur dwarsligt om daar
te kunnen bouwen. Begrijpt de VVD het goed dat de heer De Hoop namens
GroenLinks-Partij van de Arbeid nu ook samen met de VVD gaat strijden
voor voldoende bouwgrond op locaties die we eigenlijk al kennen en
weten, om door de barrières te komen die er nu zijn en zodat we woningen
op die locaties kunnen gaan bouwen? Dat is namelijk wel een vraagstuk
dat we hier met elkaar moeten benoemen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De heer De Groot doet in zijn interruptie een aantal dingen. Hij doet
alsof ik iets heel nieuws zeg, terwijl volgens mij GroenLinks-Partij van
de Arbeid dit in de begroting al heeft gezegd en mijn partijleider dit
van de zomer in een lezing al heeft genoemd. Ik zeg dus niet iets
nieuws.
Het tweede wat de heer De Groot doet, is een beeld schetsen alsof linkse
colleges en partijen sowieso niet in het buitengebied willen bouwen.
Afgelopen maand stond er nog een heel interessant artikel in De
Telegraaf over gemeentes waar het meest gebouwd wordt, zoals Utrecht,
Eindhoven, Amsterdam; ik kan er nog wel een paar noemen. Het grappige is
dat dit allemaal colleges zijn met GroenLinks-Partij van de Arbeid. Dat
als reactie op het tweede punt van de heer De Groot.
Het derde punt dat de heer De Groot volgens mij naar voren brengt,
verwijst naar twee bouwlocaties met daarbij de vraag of wij meer in het
buitengebied willen bouwen. Ik vind dat inderdaad gericht op een aantal
plekken in het buitengebied gebouwd zou moeten worden. Ik vind ook dat
het Rijk daarop regie moet nemen en dat we bij de Nota Ruimte gericht
naar die plekken moeten kijken. De heer De Groot noemt namens de VVD
twee plekken waarbij je, in het kader van vooruitkijken naar water en
bodem sturend in de toekomst, de vraag kunt stellen of dit nou de
handigste plekken zijn om te bouwen. Dat weet ik niet. Ik ben wel bereid
om met elkaar te kijken hoe we aan die 100.000 woningen kunnen komen en
wat de plekken zijn waar we kunnen bouwen. Ik vind dat het Rijk daarop
meer regie moet nemen en dat dit niet aan gemeentes moet worden gelaten.
Dat is de handreiking die ik naar de heer De Groot doe.
De voorzitter:
Ik zie nog een interruptie van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank aan de heer De Hoop voor zijn betoog. Ik heb een verhelderende
vraag. De heer De Hoop sprak erover dat hij mooie kwaliteitswoningen
wil. Nu heb ik zelf in het veld de ervaring dat je met de huidige
bouweisen heel hard je best moet doen om geen goede, kwalitatieve
woningen te bouwen. Wat bedoelt meneer De Hoop precies? Heeft hij het
over nieuwbouw? Heeft hij het specifiek over bestaande woningen in een
bepaald segment? Kan hij daarover iets meer vertellen?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het een terechte vraag van mevrouw Welzijn. Een van de zorgen
die ik heb, is dat op het moment dat er een groot woningbouwtekort is,
we aan twee knoppen gaan draaien: het omlaag schroeven van de
betaalbaarheidseisen of het verlagen van de duurzaamheids- of
kwaliteitseisen van woningen. Ik vind dat heel ingewikkeld. Ik vind dat
je ervoor moet zorgen dat de woning die mensen hebben, toekomstbestendig
is. Ik vind dat je daarvoor geld moet uittrekken. Natuurlijk hebben
woningbouwcorporaties een behoorlijk moeilijke opgave op dit moment, net
als investeerders. Ik vind dat als wij met elkaar zeggen dat we
voldoende, maar ook goede woningen willen, daar vanuit het Rijk meer
geld tegenover mag worden gezet. Het betoog dat ik houd, is dat meer
bouwen niet betekent dat we slechtere woningen gaan bouwen. Daar zit de
zorg van mijn fractie en dat was het punt dat ik wilde maken.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Als ik het goed begrijp, heeft meneer De Hoop het dus over nieuwbouw. Ik
zou het jammer vinden als we hier de indruk achterlaten dat je slechte
woningen kunt bouwen met alle eisen die we op dit moment aan nieuwbouw
stellen. Vandaar toch nog een keer de vraag welk probleem de heer De
Hoop precies ziet bij het bouwen van nieuwbouwwoningen. Of heb ik het
misschien toch verkeerd begrepen en gaat het niet over
nieuwbouwwoningen?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Wat mij betreft is het en-en. Dus én nieuwbouw én de
verduurzamingsuitdagingen die er zijn voor de bestaande bouw, zowel bij
woningbouwcorporaties als bij private bezitters van woningen. Daarom heb
ik ook eerder de tochtkorting bij de Wet betaalbare huur als voorstel
gedaan. Mevrouw Welzijn heeft gelijk als ze zegt dat we al eisen stellen
aan nieuwbouwwoningen en vraagt of er iets extra's nodig is. Ik vind dat
dat er moet komen, maar dat die eisen ook overeind moeten blijven. Ik
zie dat fracties, bijvoorbeeld op het gebied van de ladder van
verduurzaming, voorstellen doen om kwaliteitseisen naar beneden te
halen. Daar wil ik voor waken. Dat zijn langs twee lijnen de punten die
ik wilde maken.
De voorzitter:
Goed, dan gaan we nu door met de eerste termijn van de heer Flach van de
SGP. Aan u het woord.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. We hebben een paar weken geleden de woonbegroting besproken
en volgende week staat er weer een debat gepland. Ook vandaag spreken we
over wonen. Woningbouw is belangrijk en daarvoor ruim ik graag tijd in.
Gezien de opkomst geldt dit ook voor mijn collega's. Ik hoop overigens
niet dat dit symbool staat voor de situatie in de volkshuisvesting. We
moeten niet alleen maar praten, maar vooral bouwen. Dat is hard nodig.
Deze week verschenen berichten dat het aantal gebouwde ouderenwoningen
enorm achterblijft. Dit jaar zijn er ongeveer 4.000 woningen voor
ouderen gebouwd, zo blijkt uit onderzoek van Cobouw. Dat is 11% van wat
er dit jaar nodig is. Hiervoor is echt meer concrete actie nodig, want
meer ouderenwoningen zorgt voor doorstroming, wat de hele woningmarkt
helpt. Hoe gaat de minister concreet het bouwen van ouderenwoningen
aanjagen? Welke regelgeving zit daarvoor eventueel in de weg? Daarnaast
lijkt de woonbehoefte van ouderen niet aan te sluiten op de gebouwde
woningen. Ouderen willen vaak een koopwoning, terwijl die voor hen
nauwelijks worden gebouwd. Wat gaat de minister doen om de woonbehoefte
meer te laten aansluiten bij de woningvraag? Overigens geldt dit
probleem niet alleen bij de ouderenhuisvesting. Volgens mij moet het
adagium "bouwen naar behoefte" nog veel sterker worden verankerd in het
woonbeleid.
Een manier om het aantal woningen voor ouderen te vergroten, is het
bouwen van mantelzorgwoningen, bijvoorbeeld op het eigen erf of in de
eigen tuin, waar dat kan. Dat zorgt nog eens voor extra gemeenschapszin.
Kan de minister aangeven hoe dat gestimuleerd zou kunnen worden? Is het
een idee om tijdelijke units ook meer vergunningsvrij te laten
plaatsen?
Vorige week was ik bij de presentatie van het onderzoek naar new towns.
In de jaren zeventig en tachtig waren dit groeigemeenten, nu zijn het
helaas vaak aandachtsgebieden. Omdat die steden in het verleden vaak
snel zijn gegroeid, komt er nu een boeggolf aan kosten aan, bijvoorbeeld
voor herstructurering en vervanging. De minister heeft dat onderzoek in
ontvangst genomen. Kan zij hierop reageren? Als dat niet in dit debat
kan, dan wellicht in een aparte brief. Hiervoor is, denk ik, echt
aandacht van het Rijk nodig. Hoe gaat de minister van deze
groeigemeenten geen aandachtsgebieden maar bloeigemeenten maken?
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik een amendement ingediend om de
Impulsaanpak winkelgebieden te verlengen. Dat amendement heeft de
minister helaas ontraden, maar ik heb goede hoop dat het wordt
aangenomen. Wat de SGP betreft, gaan we die regeling zo snel mogelijk
doorzetten. Die voegt echt iets toe ten opzichte van andere regelingen
en lost een specifiek maar fors probleem voor gemeenten op. Deelt de
minister onze inzet? Gaat zij tijdens de besprekingen over de
Voorjaarsnota toch inzetten op een verlenging van de regeling op de
VRO-begroting?
Voorzitter. In de afgelopen jaren zijn veel woondeals gesloten. In die
woondeals zijn ook afspraken gemaakt over randvoorwaarden, denk aan
bereikbaarheid. Investeringen in bereikbaarheid zijn cruciaal om meer
woningen te bouwen. Tegelijkertijd zien we dat infraprojecten niet
doorgaan of vertraging oplopen. Gemeenten geven aan dat daardoor ook de
uitvoering van woondeals in gevaar komt. De minister zegt dit zelf ook
in haar brief. Ik weet dat deze minister daar niet over gaat, maar ook
dat ze zich daardoor niet laat beperken. Hoe gaat de minister samen met
haar collega's in het kabinet zorgen voor de randvoorwaarden van de
woondeals?
Al eerder heb ik het met de minister gehad over de leennormen. Wat de
SGP betreft gaan we die zeker niet verruimen en — dit klinkt misschien
gek — liever verlagen. Op de korte termijn doet dat pijn, maar op de
langere termijn kan dat leiden tot lagere huizenprijzen. Ik ben dan ook
erg benieuwd naar de evaluatie die begin volgend jaar naar de Kamer
komt.
Dan tot slot nog de Woontop, die gepland staat voor de volgende maand,
op 11 december. De top is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Ik ben
heel benieuwd naar de inzet van de minister tijdens deze Woontop.
Wanneer is die volgens haar geslaagd? Ik las gisteren in Het Financieele
Dagblad kritische geluiden vanuit de sector. De verwachtingen zijn niet
heel hooggespannen. Wat vindt de minister van de voorstellen uit de
sector, bijvoorbeeld om veel sterker te sturen op vergunningen?
Ik ben een optimistisch mens, maar heb ook geen heel hoge verwachtingen
van zo'n Woontop. Ik hoop echt dat naast ongetwijfeld prachtige foto's
ook gewoon concrete afspraken worden gemaakt om meer woningen te bouwen,
want dat is waar onze jongeren, ouderen en andere woningzoekenden
dringend naar op zoek zijn.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Naar aanleiding van de interruptie van collega Flach op De Hoop is mijn
vraag aan hem waar de woningen gebouwd moeten worden. Hij leek kritisch
op buitenstedelijk bouwen, wat je deels op snippers en lege driehoekjes
kunt doen die er nog her en der zijn — daarover zijn we het snel eens —
maar waarbij je vroeg of laat stuit op landbouwgrond. Mijn ervaring is
dat boeren over het algemeen wel grond voor woningbouw willen verkopen,
omdat ze daarvoor een goede prijs kunnen krijgen. Schetst de heer Flach
nou net een probleem waarbij hij bang is voor gedwongen verkoop of wil
hij echt geen huizen bouwen? De heer De Hoop heeft gewoon gelijk: als je
een miljoen huizen wil bouwen en de helft daarvan buitenstedelijk, heb
je waarschijnlijk 1% à 1,5% van de agrarische grond in Nederland nodig
om die 500.000 woningen op te bouwen. Ik ben dus benieuwd hoe de SGP
hierin staat. We gaan toch geen Zuid-Hollandse toestanden krijgen zodat,
als het aan de SGP ligt, landelijke gebieden niet bebouwd kunnen worden?
Dat kan ik me niet voorstellen.
De heer Flach (SGP):
Dank voor de vraag. Veel van mijn partijgenoten zijn bestuurlijk
verantwoordelijk in gemeenten met veel buitengebied. Die zouden mijn
mailbox vullen als ik dat zou zeggen. Ik heb niet gezegd dat
landbouwgrond niet bebouwd zou mogen worden. Zeker niet, want dat zal
wel het gevolg zijn. Ik richtte mij namelijk op de vraag of dat
afgedwongen zou moeten worden. In lokale omstandigheden kan het best zo
zijn. Je ziet dat bijvoorbeeld in Sliedrecht-Noord, waar een stuk
agrarische grond tussen het spoor en een provinciale weg ligt. Dit stuk
grond is geïsoleerd van het Groene Hart komen te liggen en er is lokale
overeenstemming gekomen om dat stuk grond met 2.000 woningen te gaan
bebouwen. Dat zijn goede voorbeelden waarin dat echt van onderop
plaatsvindt en waarbij dat prima zal zijn. Daarnaast vind ik dat je ook
naar verdichting zou moeten kijken. De impuls voor woningbouw waarover
ik het had, is juist gericht op binnenstedelijk verdichten. Zeker niet
gedwongen dus. Laat daar wel de ruimte voor zijn. Ik heb toch nog de
beelden in mijn hoofd van volgens mij de heer Paternotte in een weiland
met een spandoek met de tekst "hier hadden ook woningen kunnen staan".
Dat soort taferelen hoop ik nooit meer te zien.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu over naar de heer Mooiman van de PVV voor
zijn eerste termijn.
De heer Mooiman (PVV):
Vandaag hebben we het over de woningbouwopgave alsmede specifiek de
koopsector, waar we dieper op kunnen ingaan in het debat over de Staat
van de Volkshuisvesting van volgende week. Zoals we tijdens de
begrotingsbehandeling al hebben vastgesteld en helaas doorlopend doen —
het is wel belangrijk dat we dat doen — is het woningtekort nog altijd
zeer nijpend. Dit jaar is het tekort opgelopen naar meer dan 401.000
woningen. In 2023 bedroeg het tekort 390.000 woningen. Het tekort staat
inmiddels gelijk aan 4,9% van het totaalaantal woningen in Nederland.
Voor alle doelgroepen en woningtypes zijn er forse tekorten, ook in de
koopsector. Koopprijzen waren nog nooit zo hoog als nu. De gemiddelde
prijs voor een bestaande woning was in het derde kwartaal van dit jaar
€473.000. Dat is een stijging van 12,3% ten opzichte van dezelfde
periode in 2023. Dit gemiddelde is fors hoger dan de
betaalbaarheidsgrens van €395.000, die volgend jaar schuift naar
€405.000. Dit is dan wel de maximum grenswaarde als het gaat om
betaalbare woningen. Er is ook veel behoefte aan voldoende koopwoningen
ruim onder die grens.
Het is goed dat het kabinet inzet op twee derde betaalbaar bij
nieuwbouwwoningen, waaronder dus ook koopwoningen. Wij steunen de lijn
van de minister om zaken die de bouw moeilijker dan wel duurder maken,
tegen het licht te houden. We vragen de minister hoe zij kijkt naar het
ontwikkelen van nieuwbouw juist ruim onder dat segment van €405.000. Hoe
kijkt de minister naar nieuwbouwkoopwoningen door woningbouwcorporaties?
Zij krijgen veelal een lagere grondprijs alsmede rentelasten en kunnen
daardoor ook goedkoper leveren. Dat zou dan wel in combinatie moeten met
constructies als KoopStart. Bovenal is het belangrijk dat we de bouw van
100.000 woningen per jaar gaan halen. Uiteindelijk is meer woningen
bouwen en opleveren dé oplossing om de schaarste, en uiteindelijk ook de
prijzen, terug te dringen. Volgens de prognoses lijkt dit vanaf 2027 te
gaan lukken. We wijzen er wel op dat het aantal harde plannen vaak nog
steeds vrij laag is en dat nog niet alle regio's evenveel plancapaciteit
hebben. Zelfs als een regio wel op 130% plancapaciteit zit, is het van
belang dat deze alsnog doorgaat met het maken van extra plannen, en dat
provincies die niet in de weg liggen. Toevallig kwam net Zuid-Holland
voorbij. In het verleden heb ik meegemaakt dat dit daar een probleem is
en dat men er niet boven kan zitten. We moeten niet vergeten dat
tekorten in de ene regio beter aangevuld kunnen worden door
plancapaciteit in een andere regio.
Voorzitter. Ook willen we het hebben over de bouw van ouderenwoningen.
Mijn collega Flach van de SGP heeft dit zojuist ook aangehaald. Recent
bleek dat de ambitie voor seniorenwoningen ver uit zicht ligt. Zo zou
slechts 1,4% van de beoogde 290.000 nieuwe seniorenwoningen voor 2030
dit jaar worden gerealiseerd. Daarnaast zou ook het aanbod — dat is net
ook gezegd — niet aansluiten bij de vraag. De korte termijn zou wel
verbetering laten zien, maar de delen blijven uit zicht. We willen graag
een reactie van de minister.
Dan ga ik over op bouwprojecten die vastzitten in bestuurlijke
geschillen. Ik gebruik daarvoor even het haakje van de
toekenningsbeschikking van de Gnephoekpolder op de agenda. We zijn
vooral blij dat de 5.500 woningen daar nu echt gebouwd gaan worden, maar
tegelijkertijd zijn er heel veel projecten die in de knel zitten. We
weten dat deze minister zich actief inzet om die projecten vlot te
trekken. Ik noem nog maar even Bleizo, waar de minister hele mooie
resultaten heeft geboekt, samen met de Kamer en partners. Toch vragen we
ons af of er niet iets van een lijst gecreëerd kan worden waarbij
bepaalde criteria worden gehanteerd. Wanneer zetten we een
woningbouwproject op zo'n lijst? Wanneer zien we het als een probleem?
Hoe lang mag een project in zo'n geschilfase, bestuurlijk gezien, dan
duren?
Tot slot nog even over de regels ten aanzien van de makelaardij. Dat is
iets heel anders, maar raakt koopwoningen wel enorm. Recent zijn er
verschillende berichten geweest over praktijken die zouden worden
gehanteerd door in ieder geval een deel van de makelaars. We hebben
tegenwoordig het biedlogboek. Dat is een goede ontwikkeling, maar
tegelijkertijd komen de uitkomsten daarvan laat of soms gewoon niet
beschikbaar. We vragen de minister hoe zij in de breedte kijkt naar de
huidige regelgeving omtrent het makelaarslandschap.
Dank, voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Dan gaan we door met mevrouw
Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Op 11 december vindt de nationale Woontop plaats. Dat is de grote top
die de minister aankondigde om bindende afspraken te maken over de bouw
van 100.000 woningen per jaar. Dat is hard nodig, omdat uit onderzoek
van ABF blijkt dat het tekort verder is opgelopen naar 405.000 woningen.
100.000 woningen per jaar is de afgelopen jaren niet gehaald. ABF laat
voor de komende twee jaar geen stijging maar een daling van het aantal
woningen zien. Gaat deze top, die zo cruciaal is en waarop zo hoog is
ingezet door de minister, wel echt zorgen voor die bindende afspraken?
Maakt de minister zich hier zorgen over? Al voor de top zijn er
onderhandelingen aan verschillende tafels. Hoe lopen die? We zien
namelijk dat heel veel partijen inmiddels heel kritisch zijn. We zien
bijvoorbeeld in Het Financieele Dagblad dat Bouwend Nederland kritisch
is. Daarin zegt Arno Visser: "Als het blijft bij gepolder, compromissen
en procesafspraken, dan hoeft het voor ons niet." Ook zegt hij: "Het is
niet zomaar gezegd dat wij erbij zijn en onze handtekening zetten." Maar
ook de VNG, het IPO en NEPROM zijn kritisch. "Zonder geld gaat het niet
lukken", zegt de wethouder van Amsterdam.
Maar het vastlopen van de prestatieafspraken is misschien een nog groter
probleem voor het slagen van de Woontop. De Woonbond is gisteren
opgestapt. Wat de SP betreft is dat terecht, want na de
recordhuurverhoging van dit jaar dreigt er opnieuw een
recordhuurverhoging te komen. Als we de berichtgeving mogen geloven,
weigert de minister daar echt op te bewegen. Klopt dat? Sociale huurders
hebben de wooncrisis niet veroorzaakt, maar zij moeten deze wel betalen.
Dat gaat niet. Hoe kan het dat het Rijk niet extra wil betalen voor de
wooncrisis, maar wel sociale huurders meer wil laten betalen? Hoe gaat
de Woontop, en daarmee de bouw van 100.000 woningen per jaar, slagen als
het niet lukt om afspraken te maken met huurders en corporaties?
Voorzitter. Dan de bouw voor ouderen. De SP heeft haar eigen alternatief
ontwikkeld voor wonen en zorg voor ouderen. Dit alternatief is geen
papieren werkelijkheid, maar is daadwerkelijk in de praktijk gebracht.
Ik heb het over het zorgbuurthuis in Oss. Dat is een heel mooi
kleinschalig wooncomplex waar wonen en zorg gecombineerd worden. Ouderen
kunnen in hun eigen buurt blijven, de buurt helpt mee en mensen krijgen
de zorg die nodig is. Dit project verdient navolging. Ik wil graag een
reactie hierop.
Maar, voorzitter, het gaat slecht met het bouwen voor ouderen. Vorig
jaar werden er slechts 3.922 woningen voor ouderen gebouwd. Dat is
slechts 1,4% van wat was beloofd voor 2030 en maar een negende deel van
wat in één jaar tijd gebouwd zou moeten worden. Wat misschien nog
problematischer is, is dat wat er wél is gebouwd, niet aansluit bij de
woonwens van senioren. Ik heb het over grootschalige complexen in plaats
van kleinschalige woonvormen. Door de vertraging in de bouw van
ouderenwoningen kunnen veel ouderen niet verhuizen. Dat betekent dat ze
niet de zorg kunnen krijgen die ze soms nodig hebben. Dat betekent ook
dat ze minder zelfstandig kunnen zijn omdat ze hun huis moeilijker uit
kunnen. Het betekent bovendien dat er minder woningen vrijkomen voor
mensen met een lagere leeftijd. Wat gaat de minister concreet doen om
ervoor te zorgen dat er wel voldoende wordt gebouwd voor ouderen en dat
wát er wordt gebouwd ook aansluit bij wat ouderen willen? Dat sluit weer
aan bij wat we net zeiden over de Woontop. Je kunt gaan snijden in je
eisen, maar als je niet bouwt naar behoefte, kun je wooncrisis nooit
oplossen.
Voorzitter. Bouwen naar behoefte blijft onze oproep. Er is ook behoefte
aan woningen voor jongeren met een beperking. Recentelijk kregen we een
zeer indringende petitie van hen aangeboden. Wanneer er geen woningen
zijn voor jongeren met een beperking, ontnemen we hun vrijheid. Ze
constateren dat ze niet genoemd worden in debatten over de woningnood.
Daarom willen we dat vandaag wél doen. Wat wil de minister doen om
ervoor te zorgen dat er meer toegankelijke woningen komen, ook specifiek
voor jongeren en studenten met een beperking? Wil ze ook in gesprek gaan
met deze jongeren en hun ervaringen meenemen in de eisen die gesteld
gaan worden?
Voorzitter, tot slot. Ik wil heel kort nog iets zeggen over grond.
Collega De Hoop had het er net ook over. We moeten echt leren van de
fouten die in de Vinex-tijd zijn gemaakt, qua aanleg van voorzieningen
bij grootschalige nieuwbouw, qua diversiteit in de bouw, maar ook qua
grond. Als het grondbeleid niet eerst adequaat wordt gemaakt voordat er
locaties worden aangewezen, zullen we weer te maken krijgen met
prijsopdrijvende effecten. Er is een veelvoud aan maatregelen nodig,
waaronder de planbatenheffing. Winst op grond moet ten goede komen aan
de bouw. We hebben het er al heel lang over in deze commissie en het
wordt ook heel vaak beloofd, maar wanneer komt de minister met haar
voorstellen? Dit is namelijk een van de grote redenen — de heer De Hoop
zei het net ook al — waarom de woningprijzen zo hard stijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik heb een vraag vanuit oprechte interesse. Hoe zou volgens mevrouw
Beckerman de planbatenheffing eruit moeten zien? Gemeenten zien namelijk
graag dat die vrij besteedbaar is. Dat zou kunnen betekenen dat die niet
ten goede komt aan bijvoorbeeld een lagere grondprijs, investeringen in
de wijk, of wat dan ook. Dan weten we toch ook dat elke heffing
uiteindelijk doorvertaald wordt in de woningprijs?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat het verstandig is om hem in te zetten voor het drukken van
de woningprijzen of het rondkrijgen van projecten. Je moet hem niet gaan
investeren om andere gaten te dichten. Tegelijkertijd, en dat is een
klein beetje een terzijde, noemde ik het leren van de Vinex-tijd. Wat
gebeurt er als je op een mooie plek buiten een dorp of stad gaat bouwen,
maar niet zorgt voor voorzieningen en er niet voor zorgt dat die op orde
zijn? Ik heb het over voorzieningen in de wijk, maar ook over het
openbaar vervoer, goede ontsluiting, goede scholen en goede buurthuizen.
Dat zijn natuurlijk wel voorzieningen die een gemeenschap maken. We
bouwen niet alleen maar woningen; we bouwen aan gemeenschappen. Ik kan
me dus ook voorstellen dat je het op die manier ten goede laat komen aan
het bouwen aan een nieuwe gemeenschap. Maar het vrij besteedbaar laten
zijn, vind ik zelf heel problematisch. 60% van de stijging van
woningwaarden komt door de stijging van de grondprijs. Het werd net
genoemd. We zien dat mensen daar echt heel makkelijk heel veel geld aan
verdienen en de overheid in de tang nemen. Het grondwettelijke recht op
een woning staat voor ons echt boven de mogelijkheid tot grote
winsten.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb een vraag aan mevrouw Beckerman van de SP over de
planbatenheffing. De VVD heeft zich altijd hard opgesteld tegen
grondspeculatie of dubieuze grondhandel, dus daar zal mevrouw Beckerman
ons aan haar zijde vinden. Maar de planbatenheffing is eigenlijk iets
voor de lange termijn. De heer De Hoop refereerde net aan hoogleraar Van
der Krabben, die voorstander is van de planbatenheffing. Maar hij zegt
ook dat als je niet uitkijkt deze heffing de woningbouw op de korte
termijn juist gaat belemmeren. Dat is ook de reden waarom de VVD heel
voorzichtig is met deze planbatenheffing. Als de grondposities al
ingenomen zijn, dan kan het effect weleens zijn dat het juist een boete
op bouwen wordt. Als je daar nog geld uit wil halen ... Vaak zit daar de
winst niet als het gaat over wat je moet tegengaan. Die zit bij
speculatie. Wij zijn dus heel voorzichtig. Ik zou aan mevrouw Beckerman
willen vragen: is het niet iets voor de lange adem, waar we later naar
moeten kijken? Moeten we er niet nu gewoon voor zorgen dat de gronden
die er zijn, bebouwd worden en dat we goed kijken naar hoe voorzieningen
in de wijk gemaakt kunnen worden? Daar is de VVD het ook helemaal mee
eens. Is het niet iets voor de langere adem, omdat we als we dat
instrument nu fors gaan inzetten misschien wel veel minder gaan
bouwen?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil er twee dingen over zeggen. Punt één is de grondpolitiek en de
vraag of het iets voor de lange adem moet zijn. Ik zit zeven jaar in
deze commissie. Ik hoor: het gaat eigenlijk heel traag. We zeggen hier
heel veel dingen, maar het duurt vaak vrij lang voordat iets
daadwerkelijk tot wasdom komt. Als je het hebt over of het iets voor de
lange adem moet zijn ... Ik kan me voorstellen dat er heel goed naar de
volgorde der dingen gekeken moet worden, maar dat we nu al zo ver zijn
met de grondpolitiek ... Laten we benoemen dat het kabinet-Den Uyl erop
gevallen is. Daarna hebben we vooral heel veel fouten gemaakt door niet
te doen aan grondpolitiek, waardoor we allerlei problemen hebben gezien
en waardoor we zien dat de woningprijzen hard stijgen. Het lijkt me heel
goed om het in een apart debat te hebben over welke volgorde aangehouden
moet worden. Maar we zien nu dat deze commissie al vrij vaak uitspreekt
dat we echt iets moeten doen aan de actieve grondpolitiek. Dan kun je
zeggen "dat spreken we hard uit", maar van echt hard aanpakken in de
praktijk is nog geen sprake. Die 60% van de stijging van de
woningprijzen komt door de stijging van grondprijzen. We zien dat de
onrendabele toppen daardoor steeds groter worden. We zien dat het
kabinet wil dat we twee derde betaalbaar bouwen, maar het wordt heel
lastig omdat de grondprijs zo ontzettend hoog is. Dat vind ik heel reële
problemen. Daarbij noemde ik juist het punt over de Vinex-locaties: als
je niet eerst iets doet aan de grondprijs, dan zie je dat slimme jongens
en meisjes die grondposities kunnen verwerven en daar op kosten van
woningzoekenden of de overheid heel rijk mee kunnen worden. Dus ja, het
is prima om goed te kijken naar de fasering, maar dit duurt echt al heel
erg lang. Ik hoop dat de VVD dat met ons eens is, want de heer De Groot
zit ook al een tijdje te wachten in deze commissie.
De voorzitter:
De heer De Groot heeft een vervolgvraag.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik zit niet te wachten, want ik ben aan het werk. Heel hard ook, want in
het hoofdlijnenakkoord staat dat we best aan ontwikkelaars binnen een
ontwikkeling mogen vragen om mee te betalen aan voorzieningen in de
wijk. Daar zijn we het ook helemaal mee eens. Alleen wordt hier net
gedaan alsof actieve grondpolitiek iets heel groots is, waarbij we
enorme miljarden gaan afromen bij bestaande grondbezitters. Eigenlijk
hoor ik mevrouw Beckerman zeggen: we moeten speculatie tegengaan. Daar
zitten de grote sprongen. Volgens de VVD is dat echt heel wat anders. We
willen er als VVD heel erg voor waken dat de actieve grondpolitiek —
grondposities innemen of heel veel geld stoppen in grond die verkocht is
via speculatie — óf heel veel geld kost óf dat we juist een soort van
boete op bouwen gaan introduceren, omdat de Kamer dat heel graag wil. We
zijn als VVD dus best wel voorzichtig. We moeten de dingen ook goed uit
elkaar houden. Wat is actieve grondpolitiek, wat is de planbatenheffing
en wat is tegengaan van speculatie? Die oproep zou ik wel aan mevrouw
Beckerman willen doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat iets in het regeerakkoord staat, betekent natuurlijk nog niet dat
het waarheid is. We hebben al bij vorige regeerakkoorden gezegd dat dit
veel actiever moet gebeuren. Ik weet dat de VVD daar heel voorzichtig in
is. Het grappige in deze commissie is dat we heel vaak zeggen "er zijn
belemmeringen die de bouw in de weg staan" of "er zijn hobbels die
genomen moeten worden". De hoge grondprijzen zijn wel degelijk een van
die grote hobbels of belemmeringen voor betaalbaar bouwen. Het feit dat
we er nu in een interruptie over spreken maar er geen groot debat over
hebben, zegt natuurlijk heel veel. We wachten nog op plannen waarin je
echt concreet kunt zeggen: dit gaan we wel doen, dit gaan we gefaseerd
doen en dat gaan we dan doen. Daarbij blijft het misschien een leuk
interruptiedebatje waarin we het veel minder van belang vinden of grond
iemands eigendom is en we het veel meer van belang vinden dat er een
grondwettelijk recht is op wonen. Dat kan. Maar eigenlijk is het treurig
dat we dit nog steeds in dit soort interrupties bespreken, terwijl het
noodzakelijk is dat er daadwerkelijk actieve grondpolitiek wordt
gevoerd.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb nog een laatste vraag, want mevrouw Beckerman refereert
natuurlijk vaker aan het grondwettelijk recht op wonen. Het is een taak
ter bevordering door de overheid. Het is dus ook een taak om ervoor te
zorgen dat bouwen niet belemmerd wordt. Daarom sla ik daar zo op aan. De
overheid moet geen barrières opwerpen. Dat doet de overheid de afgelopen
jaren behoorlijk, bijvoorbeeld met de Wet betaalbare huur. Daardoor
worden er, als je niet uitkijkt, de komende jaren niet heel veel meer
woningen in het middensegment gebouwd. Daarover verschillen we van
mening. Dat weet u ook; daar hebben we over gedebatteerd. Maar het is
dus ook de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat er geen
belemmeringen worden opgeworpen. Wat ik als laatste aan mevrouw
Beckerman zou willen vragen, is het volgende. Bent u bereid om het echt
bij speculatie te houden in plaats van dat u zegt dat we grondposities
moeten innemen of dat we geld moeten afpakken van de huidige
ontwikkelaars die graag willen bouwen, zodat ze — in mijn ogen — niet
meer gaan bouwen? Bent u bereid om dat onderscheid heel sterk te maken
in deze discussie en om te zeggen dat het eigenlijk echt gaat over
speculatie?
Mevrouw Beckerman (SP):
In 2019 was ik de eerste in deze commissie die het woord "wooncrisis"
gebruikte. De heer Cody Hostenbach heeft nog een keer gerefereerd aan
het gegeven dat het heel lang duurde voordat dat doordrong. Dat zeg ik
niet om mezelf daarmee te feliciteren, maar het duurde dus vrij lang.
Het punt dat wij toen vaak maakten, was: er wordt te weinig gebouwd en
er wordt verkeerd gebouwd. Juist bij dat verkeerd bouwen, zit mijn
probleem. Ik heb net het voorbeeld aangehaald van ouderenwoningen.
Ouderen hebben bepaalde woonbehoeften en wat er gebouwd wordt, sluit
daar niet bij aan. De heer De Groot zei net als reactie op mijn
antwoord: laat men nou maar gewoon bouwen, want dat is het
belangrijkste. Maar mijn punt is: bouw naar behoefte. Heel veel mensen
hebben behoefte aan betaalbare woningen. Wat is een van de grote hobbels
met betrekking tot betaalbare woningen? Dat is de hoge grondprijs. De
hoge grondprijs zorgt ervoor dat de kosten voor een nieuwbouwwoning
stijgen, of het nou koop of huur is. Ik ben het er niet mee eens, maar
het kabinet noemt een woning van €405.000 betaalbaar. Dat is voor heel
veel mensen bij het leven niet betaalbaar.
Als je de hobbel die de prijzen opdrijft wil nemen, zul je aan actieve
grondpolitiek moeten doen. Dat is, wat mij betreft, inderdaad speculatie
keihard tegengaan, maar ook de grondposities innemen. Het gaat misschien
te ver als ik dit helemaal ga toelichten, maar we hebben een keer een
rondetafel en debatjes onderling gehad over dat sommige mensen wordt
aangepraat om te gaan investeren in grond terwijl dat hen nooit iets zou
opleveren. Er is behoorlijk veel mis in de handel in grond. Als je als
overheid betaalbaar wil bouwen, dan zul je wat moeten doen aan de heel
grote hobbel die daar ligt. Dus ja, we zijn allemaal te vinden voor een
grondbank, actieve grondpolitiek, het keihard tegengaan van speculatie,
het tegengaan van het verkeerd informeren van mensen die vervolgens gaan
beleggen in grond, en voor een planbatenheffing. Maar laat de uitkomst
van dit interruptiedebatje vooral zijn dat we er eens een heel debat
over gaan voeren in plaats van dat we er alleen maar nog een keer in
interruptiedebatjes over uitwisselen.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik ben het van harte eens met de oproep van mevrouw Beckerman om een
goed debat over grond met elkaar te hebben. Dat is ook voor Nieuw
Sociaal Contract een ontzettend belangrijk onderwerp. We hebben
binnenkort een pv, dus dat kunnen we daar regelen. Maar mijn vraag gaat
over de Woontop. Mevrouw Beckerman noemde een aantal partijen die zich
kritisch opstellen, ook hoorbaar via de media. Bouwend Nederland, NEPROM
en de VNG werden genoemd. Hoe taxeert mevrouw Beckerman de kritiek van
deze partijen? Ik kan me namelijk voorstellen dat het ook zeker
meespeelt dat als je met de minister om de tafel gaat zitten, je je
onderhandelpositie verstevigt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat het voor veel van die partijen heel slim is om via de media
te doen alsof het moeilijk ligt. Dat verbetert hun positie. Mijn heel
specifieke probleem gaat over dat de Woonbond is opgestapt. Dat is
terecht. We hebben ook al vaak het punt gemaakt over die ... Dit jaar is
een recordhuurverhoging doorgevoerd. Dat gaat volgend jaar opnieuw
gebeuren voor de sociale huurders, terwijl partijen als die van mevrouw
Welzijn een groot punt hebben gemaakt van bestaanszekerheid. Wat wordt
dan steeds gezegd? "Dat kan niet anders, want deze huurders moeten gaan
betalen voor de nieuwbouw." Ik vind het zelf vrij cynisch dat de sociale
huurders, die op geen énkele manier deze wooncrisis hebben veroorzaakt,
zo veel geld moeten betalen om de wooncrisis op te lossen. Het is extra
cynisch dat de overheid doorgaat met het heffen van winstbelasting —
ATAD, een belasting voor belastingontwijkende multinationals — op de
sociale huurders. Sociale huurders betalen op die manier dus dubbel. We
vragen dit niet aan andere groepen. Ik heb geen verzoek van de minister
gekregen om 6% extra hypotheek te betalen om mee te betalen aan
koopwoningen, maar we vragen dat keer op keer aan sociale huurders.
Tijdens de economische crisis werd er een verhuurderheffing ingevoerd.
Huurders hebben 13 miljard betaald. Nu vragen we ze om extra te betalen
voor deze wooncrisis. Dat kan niet. Daarom is de Woonbond opgestapt. Als
kabinet hebben we hoog ingezet en gezegd: de Woontop wordt ons
huzarenstukje wat betreft afspraken maken. Nu is een heel belangrijke
partij opgestapt, namelijk de Woonbond die de belangen behartigt van de
sociale huurders. Ik hoop dat daarop bewogen wordt, want we moeten de
wooncrisis wel oplossen. Daar hoort de sociale huursector wat ons
betreft heel erg bij.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn heeft een vervolgvraag.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik ben sowieso blij om te horen dat mevrouw Beckerman ook ziet en erkent
dat er onderhandelposities ingenomen worden. Ik begrijp nu beter dat
mevrouw Beckerman aangeeft dat het vooral gaat over het feit dat de
Woonbond uit de NPA is gestapt. In hoeverre kijkt mevrouw Beckerman naar
de vertegenwoordiging van de woningzoekenden? De Woonbond is heel sterk
verankerd en geworteld in de populatie zittende huurders. Ik heb zelf
sterke twijfels of de Woonbond de stem van woningzoekenden ook goed
vertegenwoordigt. In hoeverre deelt mevrouw Beckerman die gedachte? En
zo niet, hoe kijkt zij er vanuit de SP dan zelf tegenaan?
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is toch ook wel een klein beetje cynisch. De stem van de
woningzoekenden moet natuurlijk worden meegewogen. Mijn club had in de
jaren zeventig al de grote organisatie Bond van Huurders en
Woningzoekenden. De belangen van woningzoekenden moeten worden
meegewogen. Het is een schending van hun recht op een woning dat er nu
zo'n wooncrisis is. De vraag die ik stel, is: is de wooncrisis
veroorzaakt door sociale huurders? Zij worden nu namelijk aangeslagen en
krijgen huurverhoging op huurverhoging omdat ze mee moeten betalen aan
de nieuwbouw. Als we serieus menen dat de stem van woningzoekenden
gehoord moet worden en dat een groot deel van die woningzoekenden ook op
zoek is naar een sociale huurwoning, dan betekent dat ook dat we na
moeten denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat we dat financiële gat
gaan dichten. Vragen we dat weer vooral aan sociale huurders, wat de
afgelopen jaren natuurlijk steeds is gebeurd, of kijken we daarvoor ook
naar de rijksbegroting? Het alleen maar afwentelen op de Woonbond en
zeggen "zij moeten ook opkomen voor woningzoekenden" — wat ze overigens
ook doen — vind ik te makkelijk. Ik denk dat zij heel terechte zorgen
hebben over de bestaanszekerheid van hun huurders. Dat was een groot
onderwerp in de campagne en dat horen we nu te weinig terug. Ik denk dat
die zorgen zeer, zeer terecht zijn en dat als we meer woningen willen
bouwen, we niet weer vooral naar sociale huurders moeten kijken.
De voorzitter:
Prima. Dan gaan we nu door naar mevrouw Welzijn van de NSC-fractie voor
haar eerste termijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Volgende week hebben we de Staat van de
Volkshuisvesting aangekondigd staan, maar in dit debat wil mijn fractie
vooral stilstaan bij het actuele woningtekort. Uit het veld klinkt een
luide roep om betaalbare grond en vergunningen. Ook de naderende Woontop
zal hiervan in het teken staan. Nieuw Sociaal Contract had deze Woontop
al in het verkiezingsprogramma staan. We zullen dus zeker goed meekijken
naar de concrete afspraken en concrete resultaten die deze gaat
opleveren. Onze vraag is: wat heeft de minister bij zich op haar
briefje? Vanuit het veld wordt er een grote vraag gesteld over
betaalbare grond en vergunningen. Wat neemt de minister mee, wetende dat
dit de vraag is die gesteld gaat worden?
Verder hecht mijn fractie er grote waarde aan dat de minister de
bestuurlijke tafels benut die de afgelopen twee jaar zijn opgezet rondom
de woondeals, om overzicht te krijgen op de problematiek en die zo
gedetailleerd mogelijk in de gaten te krijgen. Als er namelijk bij de
rijksoverheid wordt nagedacht over het opzetten van een grondbank, dan
wil je ook informatie hebben over hoe het grondeigendom lokaal verdeeld
is. We hebben net ook al in andere inbrengen gezien dat hoe
betaalbaarder de grond is, des te minder realisatie-impuls je nodig
hebt. Je zou ook kunnen zeggen dat het van strategisch belang is
geworden, gezien het feit dat de overheid ook nadenkt over het opzetten
of uitbreiden van een grondbank, hoe de grondposities lokaal zijn
verdeeld en waar de overheid zelf op zou willen inspringen. Kan de
minister toezeggen dat die tafels ook gebruikt kunnen worden om dat
soort overzichten landelijk te gaan verkrijgen?
Voorzitter. Een ander onderwerp waar mijn fractie goed naar kijkt, is
hospitaverhuur, zeker met het oog op de tegenvallende aantallen in de
nieuwbouw.
De voorzitter:
Ik zie ondertussen een interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Excuus. Ik was net te laat om bij het vorige blokje over de actieve
grondpolitiek aan te sluiten. Als ik het goed beluister, beoogt collega
Welzijn om die op een bepaalde manier op nationale schaal vorm te geven.
Maar op dit moment kunnen gemeenten dat natuurlijk al doen. Zij kunnen
met een actieve grondpolitiek een soort van grondbank vormen of posities
verwerven en zijn vaak heel goed in staat om de lokale situatie in te
schatten. Zij kennen de eigenaren en kunnen daardoor vaak makkelijker in
contact komen en tot een deal komen. Denkt mevrouw Welzijn dat het echt
nodig is om daar als nationale overheid een rol in te gaan spelen in de
vorm van een grondbank?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank aan de heer Flach voor deze vraag. Wij zijn ervan overtuigd dat het
nodig is dat ook het Rijk zijn rol pakt als het gaat ... Actieve
grondpolitiek vereist het nemen van risico's. Wat mijn fractie betreft
is het belangrijk dat het Rijk een rol speelt in het delen van die
risico's, maar daar wel zinnige keuzes in maakt. Je kunt niet in iedere
ontwikkeling meedoen als rijksoverheid. Om te kiezen waar je wel en waar
je niet je rol pakt, is het wat mijn fractie betreft belangrijk dat ook
de rijksoverheid inzicht gaat krijgen in hoe het lokaal verdeeld is. Zo
kan er op landelijk niveau beter gekozen worden waar het Rijk wil
meedelen in het dragen van de risico's die bij de ontwikkelingen komen
kijken.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik stapte net over naar het onderwerp
hospitaverhuur. Het is ons bekend dat er wetgeving onderweg is. Met name
het probleem met betrekking tot de hypotheekverstrekkers zou daarin
opgelost worden. Nieuw Sociaal Contract kijkt echt reikhalzend uit naar
deze wetgeving. Kan de minister hier iets meer over vertellen? Welke
tijdlijn kunnen we daarbij in gedachten houden? Natuurlijk zijn we
ontzettend blij dat de motie bij het Belastingplan over een verkenning
naar de verruiming van de kamerverhuurvrijstelling is aangenomen. Het is
natuurlijk te kort dag om aan de minister te vragen hoe het daarmee
staat, maar kan de minister in ieder geval aangeven aan welke tijdlijn
we moeten denken als het gaat over het doen van die verkenning?
Voorzitter. Tijdens het begrotingsdebat heb ik namens mijn fractie vurig
betoogd dat wij denken dat er qua doorzettingsmacht meer nodig is voor
deze minister. Alle wetten gaan uit van interbestuurlijke samenwerking,
wat op zich een groot goed is, maar wat wel met zich meebrengt dat er
per locatie geëscaleerd wordt, zonder dat er voorzien is in de
begrenzing van de tijdslijn. Dat gaf meneer Mooiman ook aan. Wat ons
betreft is dit een buitengewoon slecht punt dat opgepakt moet worden.
Wij pleiten voor een aanpak waarbij locaties gebundeld geëscaleerd
kunnen worden. Ook wij zijn, net als de PVV, benieuwd of er overzichten
gemaakt kunnen worden van wat de problemen zijn die we op locatieniveau
tegenkomen en welke van die problemen aan de minister zouden zijn om
bestuurlijk te beslechten. Kunnen wij daar als Kamer in meekijken? Kan
de minister toezeggen dat er inzicht gegeven kan worden in wat er qua
belemmeringen speelt, zeker als het gaat over interbestuurlijke
belemmeringen?
Voorzitter, tot slot. Dit is een extra plechtig moment, want ik wil iets
aankondigen namens mijn collega Diederik Boomsma. Hij zit hier ook in de
zaal. Zoals hij in zijn maidenspeech al heeft aangegeven, werkt hij aan
een initiatiefwet over erfpacht. Hij is onze absolute specialist op dit
gebied en is al jaren bezig met deze problematiek. Als fractie zijn we
heel erg blij dat er een handreiking is opgesteld. Die biedt goede
handvatten en criteria voor de toepassing van erfpacht door gemeenten.
We hebben het net over grond gehad. Erfpacht kan wat dat betreft ook een
nuttig instrument zijn, maar het moet transparant, veilig, eerlijk en
voorspelbaar zijn. In Amsterdam is er bijvoorbeeld van alles gaande, ook
wat betreft de vraag: hoe voorspelbaar zijn de plotselinge stijgingen
qua woonlasten voor gezinnen? Het is buitengewoon complex en hard nodig
om mensen te beschermen tegen onredelijke stijgingen. Er zitten
elementen in de handreiking. Wij zien graag dat de zogeheten
KNVB-criteria van de AFM dwingender worden en dat het niet vrijwillig
is, omdat consumentenbescherming geen kwestie kan zijn van
vrijwilligheid. Dat moet gewoon gebeuren.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn, ik verzoek u om af te ronden, want u bent door uw tijd
heen.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ja. Ik moest dit natuurlijk extra goed neerzetten. Ik voel de druk. Maar
mijn vraag is: kan de minister daar een reactie op geven?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Welzijn. Ik zie verder geen interrupties, dus we
gaan door naar mevrouw Vedder van het CDA voor haar eerste termijn. Aan
u het woord.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb het vaker gezegd en ik ga het gewoon nog een
keertje doen: een woning is meer dan een stapel stenen en een
gemeenschap is meer dan een stapel woningen. Onder andere het onderzoek
van de New Towns Alliantie dat onlangs is gepresenteerd, toont aan dat
het belangrijk is om dat te beseffen. We zien dat de leefbaarheid en
sociale cohesie in groeikernen zoals Almere en Zoetermeer, die in de
jaren zeventig en tachtig zijn gebouwd, echt een ... Nou ja, laten we
het op optimistische wijze een "uitdaging" noemen. Een belangrijke
oorzaak die daarvoor in het onderzoek wordt genoemd, is dat deze
groeikernen door hun monotone en weinig flexibele ruimtelijke opzet
minder goed in staat zijn om mee te bewegen met sociale, economische en
culturele veranderingen dan organisch gegroeide steden.
Voorzitter. Voor het CDA is de woning een plek waar gemeenschapszin
begint, waarin je samenleeft en waarin je omziet naar elkaar. Het
voorbeeld van de groeikernen uit de jaren zeventig leert ons dat het
belangrijk is om bij het ontwikkelen van nieuwe grootschalige
woningbouwlocaties ook rekening te houden met sociale cohesie en dat we
niet alleen moeten denken aan het bouwen van woningen, maar ook aan het
bouwen van gemeenschappen. Inwoners van de new towns geven aan dat zij
relatief weinig contact met hun buurtgenoten hebben en dat zij zich niet
sterk verbonden voelen met hun woongemeenschap. Mijn vraag aan de
minister is: hoe wil zij ervoor zorgen dat sociale cohesie,
verbondenheid met de woonomgeving en de gemeenschap, juist wel wordt
meegenomen bij het bouwen op grootschalige woonlocaties, bijvoorbeeld de
zeventien NOVEX-locaties? Hoe zorgen we ervoor dat we niet alleen nieuwe
wijken bouwen, maar ook nieuwe gemeenschappen?
Over bouwen gesproken, als we die 100.000 woningen per jaar willen gaan
halen, dan is "plancapaciteit" daar natuurlijk een essentieel onderdeel
van. Als ik naar de prognose van na 2030 kijk, dus na het aflopen van de
woondeals, dan zie ik een flinke daling in de golf. Die daalt naar
40.000 per jaar in 2034 en verder. Dat is natuurlijk veel te weinig. Ik
kan me voorstellen dat dat te maken heeft met het feit dat die woondeals
daarvoor zitten, maar wat gaan we daarna doen? Aan de minister vraag ik
dus: moet ik me hier inderdaad zorgen over gaan maken? En zo ja, wat is
de inzet van de minister voor plancapaciteit en woningbouwafspraken voor
de periode na de woondeals? Die dip hoop ik niet echt live mee te
maken.
Voorzitter. Ook ik pleit voor grondpolitiek. Ik vond het rapport "Op
grond kun je bouwen" van het ibo Woningbouw en Grond echt heel
waardevol. Er stonden hele zinvolle inzichten in. We hebben daar geen
kabinetsreactie op gekregen, maar ik heb gezocht en ik zag hem staan in
de lijst met ingeplande brieven. Ik zou voorstellen daar dan direct een
debat aan vast te knopen. Ik ben echt nieuwsgierig naar wat de minister
gaat doen met de conclusies en aanbevelingen van dit rapport en ook naar
het pleidooi dat de VNG hierover heeft toegestuurd. Ik snap dat pleidooi
namelijk heel erg goed. Meerdere voorgangers van mij hebben ook al
gezegd: de impact van ons grondbeleid op vertraging of zelfs op het niet
kunnen slagen van projecten is heel erg groot, omdat het zo'n
belangrijke component is in de hele prijsopbouw. Ik wil de minister dus
vragen of ze alvast een tipje van de sluier zou kunnen oplichten over
dit rapport, over wat ze ervan vindt, wat ze er misschien mee wil gaan
doen en of ze hierbij ook de oproep van de VNG mee wil nemen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: er is een interruptie van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank voor dit deel. Ik dank mevrouw Vedder ook voor haar bijdrage over
de grondpolitiek. Ik denk dat het aanpakken van de volkshuisvesting
zowel voor het CDA als voor GroenLinks-Partij van de Arbeid een
belangrijk, maar soms ook spannend onderwerp is. Je wilt vanuit de kant
van mijn partij niet te veel buitenstedelijk bouwen en niet te veel de
natuur aantasten. Misschien wil je vanuit de partij van mevrouw Vedder
de boeren niet te veel raken. Ik ben benieuwd hoe het CDA daarmee kijkt
naar het voorstel van GroenLinks-Partij van de Arbeid om bijvoorbeeld
1,5% van de landbouwgrond te bestemmen naar bouwgrond. Ik weet namelijk
ook dat de partij van mevrouw Vedder bijvoorbeeld kijkt naar plannen
voor grondbanken. Ik ben benieuwd of u daar, net als ons, mogelijkheden
ziet.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank voor de vraag. Ik was heel even bang dat meneer De Hoop ging zeggen
dat het CDA wel de natuur ... Met de berekeningen die wij erop hebben
losgelaten, komen we rond de 1% uit, omdat we het als CDA ook belangrijk
vinden dat we buitenstedelijk kunnen bouwen. Juist ook de
leefgemeenschappen in de agrarische omgevingen hebben heel erg behoefte
aan een straatje erbij en een wijkje erbij. Die zien hun jongeren
vertrekken naar de stad en niet terugkomen, terwijl jongeren eigenlijk
vaak graag in het gebied willen blijven waar ze zijn opgegroeid. Die
kernen hebben dat ook nodig voor het behoud van hun voorzieningen, et
cetera. Als je een straatje erbij belangrijk vindt, dan is dat bijna
altijd op agrarische grond. Volgens onze berekening is dat rond de 1%.
Met alle processen die we in gang zetten, denk ik dat het zo zal gaan
lopen. Ik sluit me aan bij het pleidooi van meneer De Hoop dat daar
regie op zou moeten zitten vanuit de overheid. Ik zie namelijk ook
kansen in het slim omgaan met bijvoorbeeld agrariërs die om andere
redenen moeten verplaatsen. Je kunt bijvoorbeeld grond uitwisselen. Je
wilt natuurlijk niet midden in het niks een nieuw dorpje gaan starten.
Dat lijkt mij tenminste onlogisch, gezien voorzieningen en infra en zo.
Die regie mis ik nog een beetje, maar u heeft in het CDA geen partij die
zich hier met een grote snoekduik voor gaat gooien.
De voorzitter:
U heeft nog een aanvullende vraag, meneer De Hoop?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Vaak pleeg je interrupties om nog een spannende kritische vraag te
stellen. Ik wil hem deze keer echter gebruiken om te zeggen dat ik heel
blij ben dat ook het CDA bereid is om te kijken naar hoe je de
landbouwgrond, waarvan we weten dat die er minder zal zijn, op een zo
goed mogelijke manier kunt bestemmen dan wel verplaatsen. Ik ben blij
dat er een brede beweging vanuit links, midden en rechts is om te kijken
naar hoe we meer kunnen bouwen en regie op die grond kunnen pakken. Ik
ben blij dat we deze ontwikkelingen breed in deze Kamer zien. Hopelijk
krijgt het volgend jaar ook echt een plek in het debat over de Nota
Ruimte.
De voorzitter:
Mevrouw Vedder, vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik wil graag een korte reactie geven, als het mag, voorzitter. Als
boerin heb ik zelf ook kinderen. Ik vind ze hartstikke lief, maar ik
hoop dat ze wel zijn opgehoepeld voordat ze 30 zijn. Ook de mensen uit
de agrarische sector hebben er belang bij dat er in hun omgeving
woningen worden gebouwd die aansluiten bij de behoeften van hun
gemeenschap, want agrariërs zijn ook onderdeel van die gemeenschap. Ik
probeer mezelf niet te verliezen in zwart-wittegenstellingen, want ik
denk dat die er in de praktijk niet heel veel zijn. Wat zegt u? Precies,
voorzitter, alleen mijn koeien zijn zwart-wit. Ik ga verder met mijn
inbreng.
Volgens mij was ik gebleven bij erfpacht. Ik wilde even aanhaken bij
collega Welzijn. Wij hebben hier onlangs samen met NSC schriftelijke
vragen over gesteld, met name over het aspect van consumentenbescherming
bij erfpacht. Ik moet zeggen dat de antwoorden ons niet geruststelden.
De antwoorden hadden wat scherper gemogen. Ik ben echt op zoek naar een
betere consumentenbescherming bij erfpacht. Wat ons betreft moet
informatie over verhogingen daarom niet alleen vindbaar zijn, maar
zouden gemeentes bewoners daarover goed, proactief en tijdig moeten
informeren en zo'n verhoging ook fatsoenlijk moeten onderbouwen. Uit
onderzoek van Deloitte is gebleken dat bescherming bij erfpacht nu nog
niet geborgd is in algemene voorwaarden. Wat ons betreft zou dat anders
moeten. Ook de handreiking die is opgesteld, is een waardevolle stap,
maar die handreiking is niet bindend. Wat ons betreft moet dat echt
anders. Wij hebben daar ook ideeën over. Collega Welzijn begon net al
over de criteria van de AFM. Wij vroegen ons af of de erfpachtbijsluiter
zoals die verplicht is bij de NHG, bijvoorbeeld niet algemeen verplicht
gesteld zou kunnen worden. Ik weet dat de minister zelf ook altijd
daadkrachtig en creatief is, dus ik hoor graag de reactie van de
minister hierop.
Voorzitter. Tot slot ga ik verder met de Lelylijn en de Nedersaksenlijn.
Bij de nieuwe zoekgebieden in de regio's Assen, Emmen en de Friese
steden zijn investeringen in respectievelijk de Nedersaksenlijn en de
Lelylijn belangrijk om daadwerkelijk te komen tot grootschalige
woningbouw. We hebben zelfs een NOVEX-gebied aangewezen op het tracé van
de Lelylijn. Dat doen we natuurlijk niet voor niks. Ik heb de volgende
vraag aan de minister. Ik zal de heer De Hoop citeren. Ik weet dat ze er
niet over gaat, maar dat ze zich daar over het algemeen niet zo veel van
aantrekt. Dat waardeer ik en dat juich ik toe. Hoe kijkt deze minister
in dat kader naar het besluit dat het erop lijkt dat de plannen voor die
twee lijnen voorlopig in de ijskast zijn gezet? Ik ben heel benieuwd
naar de reactie.
De voorzitter:
U bent klaar. Ik wilde net zeggen dat u door uw tijd heen bent. Dan gaan
we door naar de heer Vijlbrief van D66 voor zijn eerste termijn. Het
woord is aan u.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, dank u wel. Zoals ik in mijn maidenspeech al zei, is op de
woningmarkt de zachte stem zoekende. Een jong stel probeert een huis te
vinden als ze samen willen gaan wonen. Een student komt in een megadure
studentenkamer terecht en heeft daar geen privacy. Voor de
zeventigplusser die in een grote woning woont en iets ander wil —
mevrouw Beckerman zei het net al — wordt niet gebouwd. Ik denk dat wij
beter moeten luisteren naar die mensen. Ik denk dat we de stem van die
mensen moeten betrekken bij de besluitvorming. We hebben een motie over
de Raad voor Woningzoekenden aangenomen in het debat over de begroting,
maar ik zou het goed vinden als deze mensen op een aantal plekken
structureel adviesrecht gaan krijgen. Ik ben ook benieuwd naar wat u
vindt van het initiatief van de Woonbond in Utrecht die dat voor
huurders doet. Zou dat in dit geval ook kunnen voor aspirant-kopers? Zou
de minister ook een overzicht kunnen samenstellen van ideeën uit binnen-
en buitenland die de stem van de woningzoekenden versterken? Binnenkort
is er een Woontop over de woonproblematiek. Mijn fractie vindt — dat is
te verwachten — dat de woningzoekenden daarin ook een prominente plek
moeten krijgen. Überhaupt zou ik nog eens aan de minister willen vragen
hoe ze die stem gaat laten doorklinken op de Woontop. Wat kunnen wij
eigenlijk van die top verwachten?
Dat brengt mij bij het punt over betaalbare koopwoningen en leennormen
dat de heer Flach maakte en waar ik het zeer mee eens ben. Er is een
groot tekort aan betaalbare woningen. Als je vervolgens de
hypotheekruimte verruimt ... Ik begrijp het wel, want zo zijn de regels.
Aan het Nibud wordt gevraagd hoeveel de lonen zijn gestegen en hoeveel
de normen daarmee nominaal omhoog kunnen. Dan heb je alleen maar een
cirkel die steeds omhoog gaat en tot steeds hogere prijzen leidt. Is de
minister het met mij eens dat het gaat om die leennormen en dat je
misschien wat breder moet gaan kijken dan alleen naar wat het Nibud nu
doet? Hoe zou je daar dan tegen aan kunnen kijken? Kan de minister
daarnaast ook met een visie komen op hoe de overheid de prijs opdrijft
door maatregelen die ze zelf voor een groot deel veroorzaakt en hoe ze
die zou kunnen beteugelen?
De voorzitter:
Meneer Vijlbrief, er is een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, ik heb een heel praktisch voorstel. Ik ben het hier zeer mee eens.
Dit is een gevaar. Eerder, en dat is echt al een hele tijd geleden, is
hier best vaak de optie voor hypotheeksparen genoemd. Dat doen ze in
Duitsland. Daar spaar je vaak vanaf je geboorte al voor de woning. De SP
is daar best wel voorstander van, hoewel je natuurlijk goed moet kijken
naar hoe je dat dan gaat doen. Je voorkomt dan dat er te veel geleend
moet worden, dat mensen later in de problemen komen en zo ook dat de
wooncrisis vergroot. Is D66 daar ook voor te porren? We moeten
natuurlijk ook kijken naar hoe we vanuit de Kamer initiatieven kunnen
nemen die hierbij helpend zijn.
De heer Vijlbrief (D66):
Laat ik een kort antwoord geven in het kader van het debat. Ik vind het
een interessant idee. Ik heb het altijd een interessant idee gevonden.
De vraag is een beetje hoe je daar dan fiscaal mee omgaat. Maar wij
vinden sowieso wel iets voor de hypotheekrenteaftrek, dus daar komen we
volgens mij wel uit. Ja, ik vind het een interessant idee.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Vijlbrief (D66):
Dat brengt mij bij verbouwbeleid, doorstroom en deregulering. De
doorstroming op de woningmarkt loopt vast. Dat is duidelijk. De bouw
gaat langzaam en er worden bovendien verkeerde woningen gebouwd. In het
begin noemde ik daar al een aantal voorbeelden van. De focus ligt heel
veel op nieuwbouw terwijl de meeste woningen al staan. Er zijn meer dan
100 organisaties en bedrijven die zeggen: benut de bestaande bouw nou
beter. Natuurlijk is het dan een kwestie van transformatie van wat we nu
hebben.
In het manifest staat dat de meeste woningen er al staan. Er staan een
aantal concrete aanbevelingen in. Ik wil daar een paar dingen uithalen
en vragen hoe de minister daarnaar kijkt. Er staat onder andere het
volgende in. Ontwikkel een duidelijk verbouwbeleid; zorg voor een
toekomstgerichte strategie voor het verbouwen van bestaande gebouwen tot
woningen. Twee. Maak woningsplitsen makkelijker en financieel
aantrekkelijker. Vereenvoudig de regels voor het splitsen van woningen
en zorg dat gemeenten dit actief ondersteunen. Drie. Maak afspraken met
de provincie. Maak per provincie concrete afspraken over het realiseren
van nieuwe woningen door verbouw. Ten slotte: bevorder samenwerking voor
nieuwe woonconcepten. Breng overheid, woningcorporaties en bedrijven
samen om innovatieve woonzorgconcepten te ontwikkelen en herbestemming
van lege panden te ontwikkelen. Ik ben heel benieuwd hoe de minister met
deze punten aan de slag gaat en wanneer we daar een strategie op kunnen
verwachten.
Ten slotte noem ik het overheidsprogramma STOER, waar we het vrij
uitgebreid over hebben gehad bij de begroting. Wat daarover in de brief
van de minister staat, vond ik wat tegenvallen. Dat gaat niet zozeer
over regeldruk verlichten, maar vooral over — de heer De Hoop en mevrouw
Beckerman zeiden het allebei al — minder strenge eisen aan nieuwbouw.
Maar dat is niet alleen deregulering. We hebben het toen ook heel
uitgebreid gehad over de hele keten van regels. Ik dacht dat de minister
het daarover eens was, maar dat kwam ik niet zo tegen in de brief. Ik
was benieuwd of zij daar mondeling nog wat over zou willen zeggen.
Tenslotte zou ik een stukje fake news uit de wereld willen helpen.
De voorzitter:
Voordat u daaraan begint, meneer Vijlbrief, zie ik eerst nog een
interruptie van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik wil even reageren op het mooie betoog van de heer Vijlbrief als het
gaat om het beter benutten van de bestaande bouw. Ook Nieuw Sociaal
Contract vindt dat ontzettend belangrijk. Ik hoor heel veel technische
maatregelen waar allerlei vergunningen voor nodig zijn. Er zijn
natuurlijk ook niet-technische maatregelen waar geen enkele vergunning
voor nodig is. Dat is woningdelen. Hoe kijkt D66 aan tegen die optie als
het gaat over het beter benutten van de bestaande bouw?
De heer Vijlbrief (D66):
Daar zijn wij voor. Laat ik het maar gewoon simpel zeggen. Daar zijn wij
voor.
Wat zegt u? Ja, jullie wachten natuurlijk op het fake news. Het komt ook
van iemand van wie je dat niet zou verwachten, namelijk collega Flach.
Hij verwees nog eens naar de heer Paternotte, die op landbouwgrond zou
staan. Nee, zeg ik tegen collega Flach, via u, voorzitter. Dat waren
locaties die stillagen vanwege stikstof of andere zaken. Er is eerder
een discussie over geweest in de verkiezingscampagne. Ik ga niet zeggen
met wie, maar die politicus heeft dit gerectificeerd. Hij zei: nee, de
heer Paternotte stond niet op landbouwgrond. Dit is dus even serieus.
Hij stond dus niet op landbouwgrond; hij stond daar met een bord omdat
de locaties stillagen vanwege stikstofproblematiek en hij wilde aangeven
dat er ook woningen hadden kunnen staan. Ik dacht dat ik dat toch even
moest zeggen namens de heer Paternotte, die op het ogenblik druk is met
het buitenland.
De voorzitter:
Een korte reactie, meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik ben blij met deze vrij directe rectificatie. Er gaat ook een zucht
van verlichting door agrarisch Nederland. Dank daarvoor.
De heer Vijlbrief (D66):
Daarom deel ik dit ook. Dat begrijpt u natuurlijk wel. Dat kunnen we
niet laten hangen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie voor zijn
eerste termijn.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat deed de heer Flach wel weer charmant, want hij zat eventjes in de
hoek waar de klappen vielen.
Voorzitter. Ik sluit me aan bij een aantal vragen die zijn gesteld. Ik
ben inderdaad benieuwd naar de inzet van de minister bij de Woontop van
11 december. Ik ben ook benieuwd naar de consequenties van het opstappen
van de Woonbond voor wat betreft de minister. Ik weet dat dat meer een
huurvraag dan een koopvraag is. Verder sluit ik me qua benadering aan
bij het pleidooi van collega Vedder over gemeenschapsbouw en
-vorming.
Voorzitter. Koopwoningen zijn erg duur. In oktober lag de gemiddelde
prijs van een verkochte woning voor het eerst boven de vijf ton. Dat is
een half miljoen euro voor een thuis, als gevolg van de aanhoudende
krapte op de woningmarkt en een lage hypotheekrente. Daarbij moet beseft
worden dat de prijs van een huis uiteindelijk niet wordt bepaald door
wat het waard is, of de vraag-aanbodverhouding, maar wat een gek ervoor
geeft, of wat de koper ervoor kan geven. Dat wordt weer bepaald door de
ruimte die hij heeft qua kapitaal.
Dan komen we bij het onderwerp leennormen. Collega's Flach en Vijlbrief
zeiden er al wat over, maar ik ga daar ook het nodige over zeggen. De
regering heeft in de vorm van leennormen en daaraan gekoppeld de
leenruimte, het maximaal te lenen bedrag per huishouden, een instrument
in handen om de geldgroei, de kapitaalaanwas en dus die stijging van de
woningprijzen, enigszins te beteugelen. Mijn vraag is: is de regering
bereid, is de minister bereid om dat te gebruiken? De overwaardetrein
moet namelijk dringend worden afgeremd. Helaas doet het kabinet dat
vooralsnog niet. Opnieuw worden er verruimde leennormen aangekondigd in
deze brief over leennormen, waarbij wordt gewezen naar de verwachte
loonstijging van 4,3% voor 2025. En ik snap het. Het Nibud adviseert het
kabinet en dat doet ze vanuit de huishoudportemonnee. Dat doet het Nibud
echter niet vanuit het perspectief van de werking van de woningmarkt,
van de volkshuisvesting. Mijn vraag is: wat zou erop tegen zijn als we
de leennormen eens een keer niet met 4,3% indexeren, of in ieder geval
rekening houden met de loonstijging van 4,3%? Het gevolg zou namelijk
zijn dat iedereen iets minder kan lenen, maar de lagere inkomens en
lagere middeninkomens zouden daar relatief voordeel bij hebben. Naarmate
je inkomen hoger is, gaat de leenruimte namelijk verder omhoog bij het
wel verwerken van die 4,3% loonstijging. Ik ben benieuwd hoe de minister
daartegen aankijkt. Waarom volgen we nu al jarenlang — dat doet niet
alleen deze minister, maar dat deden de ministers voor haar ook — slaafs
de adviezen van het Nibud, terwijl daar dus alleen het huishoudboekje
leidend is en niet de hele woningmarkt? Wat zijn de ideeën van de
minister om het overwaardetreintje en het overbiedcircus tot stilstand
te brengen? Wat kunnen we daar? Bij het onderzoek naar de leennormen dat
uitgevoerd gaat worden door SEO — dat is ook aangekondigd in deze brief
— zouden dit soort elementen betrokken moeten worden. Dat geldt ook voor
hoe het nu gaat via het Nibud. Ook zou ik de vraag willen stellen of De
Nederlandsche Bank betrokken wordt bij dit onderzoek. Zij weten altijd
heel goed in beeld te brengen dat de huizenprijzen uiteindelijk worden
bepaald door de hoeveelheid geld en niet door de toevallige
vraag-aanbodverhouding.
Als klap op de vuurpijl wordt overigens ook nog de ...
De voorzitter:
Voor u verdergaat, meneer Grinwis: er is een interruptie van de heer
Flach.
De heer Flach (SGP):
Het is goed dat — we hebben er bij de begroting ook over gesproken — de
leennorm zo in de belangstelling staat als belangrijke aanjager van de
hoge woningprijzen. Het maakt sparen vrijwel zinloos, wat ook een beetje
in de vergetelheid aan het raken is. De leennorm is nog niet zo lang
geleden verhoogd. Ik hoorde de heer Grinwis, die destijds ook al in de
Kamer zat, volgens mij zeggen: dat hadden we eigenlijk niet moeten doen;
we moeten nu de weg terug gaan inzetten. Hoorde ik dat goed?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Sterker nog, als de heer Flach in Parlis zoekt naar wat ik in het
verleden over leennormen heb gezegd en welke moties ik heb ingediend,
dan komt hij een motie tegen om de laatste stappen in de leennormen,
waarin het tweede inkomen even zwaar ging meewegen als het eerste
inkomen, niet te zetten. Die motie heb ik aangehouden, omdat ik geen
kans had op een meerderheid en omdat de vorige minister er serieus naar
zou gaan kijken. De vorige minister heeft ernaar gekeken en uiteindelijk
geconcludeerd: nee hoor, ik ga lekker door. Het was toen agree to
disagree met de minister, en op dat moment ook met een Kamermeerderheid,
ben ik bang. Er is namelijk vanuit de huishoudportemonnee best wat voor
te zeggen om het tweede inkomen op een volwaardige wijze mee te laten
tellen. Maar vanuit de hele werking van de woningmarkt plus de
verhouding tussen alleenstaanden en eenverdieners zou je het tweede
inkomen niet zo zwaar moeten laten meewegen. Iedere keer dat je de kloof
tussen tweeverdieners en eenverdieners of alleenstaanden uitvergroot,
krijgen alleenstaanden veel minder kansen op de woningmarkt. Dat hebben
we de afgelopen jaren voor onze ogen zien gebeuren. Dat heeft mede te
maken met deze manier van omgaan met leencapaciteit en leenruimte.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben het dus inderdaad eens met de heer Flach. Die klap op de vuurpijl
was — het is een kleinigheidje — dat de hypotheekrenteaftrek met het
introduceren van zo'n extra schijfje in de inkomstenbelasting toch weer
iets is toegenomen. Ik weet dat de regering zegt: dat is gewoon de
systematiek. Maar je had er ook voor kunnen kiezen om de
hypotheekrenteaftrek op de hoogte van de eerste schijf te houden. Het
scheelt een klein beetje, maar toch.
Dan ga ik verder met grondbeleid. Net als voor verstandige leennormen,
pleiten we voor verstandig grondbeleid. We wachten nu een halfjaar op de
kabinetsreactie. Volgens mij is die op een haar na, of al helemaal
klaar. Op dit gebied dring ik er bij de regering op aan om te stoppen
met interne ruzies en aan het werk te gaan voor Nederland. Er is genoeg
te doen. Dit kabinet heeft al zo veel kabinetscrises overleefd, dus de
grondpolitiek moet toch ook kunnen. Dat moet toch een eitje zijn.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zat hier ook een beetje met zo'n verzuchting. Ik heb daar ook dingen
over gezegd in een klein interruptiedebatje met de heer De Groot. Ik
vind dit inderdaad wel ingewikkeld worden, want de heer Grinwis en ik
zitten hier al best wel lang en zolang als we hier zitten, praten we
hierover. Ook wachten we zolang als we hier zitten op het kabinet. Dat
is niet ... Ik bedoel het niet zo zuur als het er nu uit komt. Ik
probeer eigenlijk ... Voordat ik dit debat inging was ik een beetje bang
dat dit zo'n verlanglijstjesdebat zou worden met "niks heel concreet".
Moeten we daar als Kamer niet op korte termijn een echt debat over gaan
organiseren? Als we hier interruptiedebatjes over blijven voeren en ons
met z'n allen blijven uitspreken voor actieve grondpolitiek, komt het
niet verder dan de marges. Dat zijn nog niet de concrete stappen die
nodig zijn en die gezet moeten worden — zo worden wij in de rapporten
gewaarschuwd — voordat je onder andere doorgaat met grootschalige
locaties.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat laatste vind ik sowieso een wijs punt. Je moet wel heel duidelijk
weten wat voor beleid je op grond wilt voeren, want anders stijgen de
prijzen inderdaad verder door en als gevolg daarvan stijgen ook de
grondprijzen. Ik ben het dus met die oproep eens en ook met de
praktische oproep om hier een apart debat over te voeren na ommekomst
van de kabinetsreactie op het ibo.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman heeft nog een vervolgvraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik dacht: misschien kunnen we het andersom doen. Als we nu een debat
plannen, dan bespoedigen we misschien ook die reacties. We wachten nu
namelijk al een halfjaar. Dat is nu al een paar keer
geconcludeerd.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb niet de indruk dat dit aan de minister ligt. Die wil best snel de
kabinetsreactie naar de Kamer sturen. Maar als het in de ministerraden
iedere keer over andere dingen gaat dan over de agenda, dan komen de
stukken onze kant maar niet op. Ik zou dus zeggen: minister, stuur snel
de reactie. Maar volgens mij is dat het probleem niet. Laten we daar dan
inderdaad snel een debat over voeren en doorpakken. De inbrengwaarde is
bijvoorbeeld een logische suggestie in dat ibo. Ik zou dus zeggen: voer
dat snel door. Mijn vraag aan de minister is dan ook: is zij bereid om
snel een kleine wijziging van de Omgevingswet aan de Kamer voor te
leggen om dat inbrengwaardepunt in het kostenverhaal te regelen?
Een ander punt is de rijksgrondfaciliteit. Dat lijkt mij een no-brainer.
Ik ben benieuwd of de minister daar ook snel mee wil komen en hoe ze dat
concreet gaat uitwerken. Door een grondpositie in te nemen, kan het Rijk
nog gerichter werken, bijvoorbeeld op het gebied van betaalbaarheid,
kwaliteit en bereikbaarheid. Het is natuurlijk een win-winsituatie als
je actief kan sturen op bereikbaarheid, kwaliteit en betaalbaarheid. Dat
zijn een paar voorbeelden.
Ik denk dat we uiteindelijk — ik geef alvast een voorzetje voor collega
De Groot — een stap moeten zetten wat betreft die planbatenheffing. Daar
zijn wij graag toe bereid. De opbrengsten moeten dan inderdaad wel
neerdalen bij de gemeente om voorzieningen et cetera te kunnen
realiseren. We moeten de bestemmingswinst, wat eigenlijk een windfall
profit is, wat mij betreft afromen. Ik zie ook wel de risico's als je
dat te fluks doet, zoals de heer De Groot in een eerdere interruptie
zei. Dan krijg je misschien wel een obstakel voor woningbouw en dat wil
je niet.
De voorzitter:
Nee. Ik zag ook een interruptie van de heer De Groot, dus aan u het
woord.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik had mijn laatste interruptie voor de heer Grinwis bewaard,
logischerwijs, zou ik bijna willen zeggen. Ik wilde even ingaan op de
rijksoverheid en grondbank of grondfaciliteit. In volgens mij het
laatste debat met de voormalige minister Hugo de Jonge vroeg ik naar het
volgende. Het zou heel goed gaan met de bouw van betaalbare woningen in
Almere Pampus, want dat is rijksgrond. Hij had ook verklaard dat het
voor €0 in de boeken stond. Toen kwam er alleen een heel bijzonder
antwoord. De minister gaf aan dat het nog een hele kluif wordt, als je
ziet wat we allemaal moeten doen om daar uiteindelijk tot ontwikkeling
te komen. Dat is dus eigenlijk grond van de rijksoverheid, zou ik willen
zeggen. Dat is dus het voorstel dat hier gedaan wordt. Je zou kunnen
stellen dat daaruit blijkt dat het allemaal nog niet zo makkelijk is om
de betaalbaarheidseisen met een grondbank of met een planbatenheffing,
of wat het ook is, na te komen en de betaalbare woningen te bouwen. Er
wordt hier een beetje geschetst dat er dan heel veel geld overblijft of
dat het bouwen van die woningen dan beter gaat. Maar de minister zei
eigenlijk: als de grond voor €0 in de boeken staat, dan wordt het toch
wel heel ingewikkeld. Ik ben dus benieuwd hoe de heer Grinwis die
opmerking van de vorige minister heeft geïnterpreteerd.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Grondbeleid is geen panacee. Het is geen wondermiddel waarmee je alle
problemen op de woningmarkt oplost. Het is alleen niet goed uit te
leggen dat iemand er winst op maakt als je van bestemming verandert,
puur omdat er een publiekrechtelijk besluit is genomen, terwijl je
daarvan privaatrechtelijk profiteert.
Dan ga ik naar de overheid en Pampus. Ik zou daar alleen een goed
antwoord op kunnen geven als we de boeken hier voor ons op tafel leggen
en kijken wat er nou precies gebeurt. Staat het daadwerkelijk voor €0 in
de boeken? Hoe gaat het ministerie van Financiën hiermee om in de
richting van het Rijksvastgoedbedrijf? Het ministerie van Financiën eist
namelijk zwarte cijfers en ik weet niet of zij daadwerkelijk uitgaan van
€0 in de boeken. Ik moet het dus eerst zien. En nee, het is niet
eenvoudig om het met zo'n heel nieuw bouwproject met alle eisen,
voorzieningen, kwaliteitseisen en infrastructurele ingrepen die nodig
zijn, daadwerkelijk voor elkaar te boksen. Tegelijkertijd weet ik dat
het bij het Rijksvastgoedbedrijf een issue is dat het ministerie van
Financiën zwarte cijfers eist. In mijn ogen gaan ze misschien weleens
een beetje conservatief om met grondexploitaties. Aan de voorkant moet
het helemaal kloppen. Dat je dan achteraf ongedacht winst maakt op zo'n
grondexploitatie, dat ... Ik ben er met andere woorden niet helemaal
gerust op of bij zo'n grondexploitatie niet alles te veel naar zwarte
cijfers wordt toegerekend aan de voorkant en of het echt is zoals de
vorige minister stelde. Tegelijkertijd val ik hem wel bij dat het nog
steeds niet eenvoudig is en dat het grondbeleid — daar begon ik mee —
geen panacee is.
De voorzitter:
Nou, na een lekker kort antwoord van de heer Grinwis ...
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, sorry, ik zal nu snel doorgaan. Misschien kan de minister hier meer
over zeggen, voorzitter.
De voorzitter:
Ja. Was u klaar met uw termijn of had u nog iets?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik weet het niet. Heb ik nog tijd over of was het al tijd?
De voorzitter:
Ja, u heeft nog een halve minuut.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Oké, dan ga ik nog naar die 2,5 miljard aan infrastructurele middelen in
het hoofdlijnenakkoord. Ik ben benieuwd hoe de minister dit proces samen
met de collega's gaat vormgeven om tot besteding te komen. Op welke
wijze gaat ze recht doen aan Elke regio telt! en aan alle landsdelen?
Welke verdeelsleutel hanteert ze? Gelderland heeft bijvoorbeeld een mooi
bod gedaan. Heeft de minister dat gezien? Ziet zij ook dat er voor
noordoost Nederland een enorme kans ligt met de Nedersaksenlijn en de
50.000 extra woningen? Collega Vedder zei het al. Ook al gaat de
minister er niet in haar eentje over, verwacht ik in ieder geval een
helderder antwoord dan de staatssecretaris van IenW gaf tijdens het
bestuursoverleg Noord, dat hij een beetje van zijn scherm aflas. Ik heb
daar verhalen over gehoord van de bestuurders uit het Noorden. Dat was
toch niet om over naar huis te schrijven. Misschien wil de minister hier
op een prudente, maar wel heldere wijze op ingaan.
Wat betreft het programma STOER sluit ik me aan bij de gestelde
vragen.
Voorzitter. Mijn laatste vraag is: hoe gaat de minister mijn voorstel
voor een aanpak van industriële woningbouw vormgeven? Gaat ze op de
Woontop al in gesprek over de in te stellen "versnellingsgroep", om het
woord "taskforce" maar te vermijden? De motie is ondanks het oordeel
ontraden toch aangenomen, ook op dit punt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu naar de heer De Groot voor zijn eerste
termijn.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Bouwen is de enige oplossing voor het
terugdringen van het woningtekort. Ik herhaal het nog maar eens: alleen
als we woningen toevoegen, lossen we dat probleem op. Ik vind het
belangrijk hier vandaag mee te beginnen. Het is toevallig ook het
commissiedebat Woningbouwopgave. Ik zie hier ook elke keer aan tafel de
discussie terugkomen dat we het hebben over mensen die al een huis
hebben. Het moet gaan over mensen die nog geen huis hebben. Natuurlijk
moeten we goed voor de andere mensen zorgen, maar de mensen die nog geen
huis hebben, hebben nauwelijks een gezicht. De heer Vijlbrief zei het
ook al. Wij moeten voor hen opkomen. We moeten dus bouwen, bouwen,
bouwen. Ik sluit me aan bij het pleidooi dat ik eerder van collega's heb
gehoord over de kwaliteit van woningen, woningen voor ouderen, woningen
voor jongeren en dat nieuwe woningbouwlocaties goed bereikbaar moeten
worden gemaakt.
Dit kabinet heeft zich voorgenomen om in te zetten op het bouwen van
betaalbare koopwoningen: 27% is er volgens ABF de komende tien jaar
nodig. Dat is heel goed. Om de woningbouw te stimuleren stelt het
kabinet de komende vier jaar 5 miljard beschikbaar. De minister zet die
in verschillende regelingen uiteen, zo hebben we kunnen lezen. De VVD
wil graag van deze minister weten hoeveel van deze 5 miljard naar
schatting moet worden geïnvesteerd om koopwoningen betaalbaar te maken.
Dat is de eerste vraag.
De tweede vraag is hoe de minister gaat sturen zodat er echt betaalbare
koopwoningen worden gebouwd. Als we daar namelijk niet op sturen, zijn
er straks in projecten dure koopwoningen, koopwoningen net onder de
betaalbaarheidsgrens die we hier hebben vastgesteld, en huur. Dan mist
het kabinet een belangrijk doel, namelijk dat er echt woningen bij komen
die starters en middengroepen met hun inkomen kunnen betalen. Dat is dus
net geen €389.000, maar er moet ook onder die grens fors gebouwd worden.
Mede op initiatief van de VVD is samen met collega Grinwis eerder het
Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen opgericht. Dat is belangrijk
voor starters en middengroepen om echt een woning te kunnen bemachtigen.
Uit de Kamerbrief blijkt dat er meer tijd nodig is om dit fonds open te
stellen. Het duurt inmiddels wel erg lang, moet ik zeggen, al twee jaar,
om het fonds de lucht in te krijgen. Daarom vraag ik de minister waar de
versnellingsknop zit en of hij hulp nodig heeft. Dat is geen enkel
probleem. Ik sta ter beschikking.
Ik kom op de grootschalige woningbouwlocaties. De VVD vindt het een
goede ontwikkeling dat we eindelijk gaan doorpakken op de grootschalige
woningbouwlocaties. Op die manier kunnen we grote slagen in de toekomst
maken en relatief grote aantallen woningen realiseren. De belangrijke
vraag is echter wel hoe en wanneer we die grootschalige gebieden gaan
aanwijzen. Hoe gaat de minister hierin een afweging maken? Welke rol
gaat het aanwijzen van locaties bij het nationaal belang daarin spelen?
Als het aan de VVD ligt, wijzen wij liever gisteren dan morgen deze
locaties aan. We hebben deze ruimten simpelweg nodig om de bouwproductie
te versnellen en ervoor te zorgen dat er meer betaalbare woningen komen.
Als u nog suggesties zoekt voor locaties, leest u dan alstublieft even
mijn vele moties met locaties na.
Voorzitter. Ik kom op mijn laatste punt. Ik heb het al eerder genoemd:
ik zou graag een herstelagenda van deze minister willen hebben als het
gaat om bouwen. Ik dank de minister hartelijk voor de brief met de
fiscale maatregelen, maar de vraag is wat de onderwerpen zijn die
bijvoorbeeld door het vorige kabinet zijn ingevoerd en die belemmerend
werken voor de woningbouw in de huidige tijd. Ik weet dat de minister
bezig is met het programma STOER. Dat is heel goed, maar er zijn meer
belemmeringen in het overheidsbeleid. De VVD is op zoek naar een
concrete agenda — ik heb in een brief al het een en ander gelezen — met
een concrete tijdslijn hoe we de bouw kunnen aanjagen. De werkelijkheid
is namelijk dat de bouw van nieuwe woningen nog steeds afvlakt. Dat
kunnen we niet gebruiken. Ik weet dat er veel over de woningbouw
gesproken wordt aan de versnellingstafels en de vraag is welke problemen
daar naar voren komen. Die zouden heel goed een plek kunnen krijgen in
deze herstelagenda.
Ik hoor graag hoe deze minister de Kamer kan voorzien van een dergelijke
agenda waarin helder wordt om welke belemmeringen het gaat en hoe snel
die kunnen worden opgelost. Die worden misschien ook wel door deze Kamer
— het vorige kabinet noemde ik hierin al — opgeworpen. We hebben net een
heel debat gehad over de vraag of een planbatenheffing een goed idee is
of dat dit over speculatie gaat.
Voorzitter, ik rond af. De VVD wil voor iedereen een fijne en betaalbare
woning. Laten we er niet omheen draaien: we zijn nog niet helemaal op de
goede weg. De VVD ziet in de opgave van deze minister naast een
marktmeester te zijn en flexibiliteit te betrachten rond regels en
regulering, een grote rol om zuurstof in de bouwopgave te brengen.
De voorzitter:
Oké, meneer De Groot. Voordat u verdergaat ...
De heer Peter de Groot (VVD):
Mijn laatste zin.
De voorzitter:
Maakt u die dan maar even af.
De heer Peter de Groot (VVD):
Alleen dan helpen we iedereen die op zoek is naar een woning, echt aan
een woning.
Tot zover.
De voorzitter:
Ik zag dat er al drie interrupties zijn. Die zijn van de heer Grinwis,
de heer Vijlbrief en de heer De Hoop. Volgens mij was de heer De Hoop
als eerste, dus ik begin met de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Een herkenbaar betoog van collega De Groot van de VVD. Een deel van zijn
bijdrage ging over het feit dat de VVD meer betaalbare woningen wil. Hij
koppelde dat vooral aan het voorstel van het Nationale Koopfonds, dat
mede door de VVD is gedaan. Het is natuurlijk wel zo dat dat niet
toereikend is voor heel veel mensen. Uit m'n hoofd geloof ik dat het 70
miljoen bedraagt. Misschien zit ik er net naast. Er stromen jaarlijks
50.000 starters in. Heel veel mensen vallen dus alsnog buiten de boot.
Ik ben benieuwd wat voor voorstellen de VVD daarnaast nog heeft om wonen
betaalbaar te maken voor alle groepen.
De heer Peter de Groot (VVD):
Voor het fonds hebben we, overigens mede namens collega Grinwis, een
voorstel liggen om er nog 30 miljoen bij te doen. Dat betekent dat we
het fonds ophogen van 70 miljoen naar 100 miljoen. Daarover gaan we nog
met elkaar stemmen. Ik denk dat het heel erg goed is. Maar belangrijker
nog is dat ik een motie bij de begroting heb ingediend die oproept om
ook te kijken naar externe financiering, zodat veel meer mensen toegang
hebben tot dit fonds. Ik denk dat dat heel erg belangrijk is.
De VVD heeft eerder heel veel voorstellen gedaan om de betaalbaarheid te
laten toenemen. Daarbij is het heel belangrijk waar we bouwen. Of er
überhaupt betaalbare woningen bij komen, ligt er heel erg aan waar we
die woningen bouwen. Dat is de reden waarom wij al die jaren zo fel zijn
om de locaties beschikbaar te maken die goedkoper zijn. Almere Pampus is
daar misschien het beste voorbeeld van. We hebben net een debatje gehad.
Die plek staat voor €0 in de boeken. Daar kun je perfect woningen bouwen
die echt betaalbaar zijn. Als ze dan zo goedkoop zijn, is de VVD er echt
voorstander van ze te beschermen voor de groepen die ze het hardst nodig
hebben. We kunnen hier legio voorbeelden bespreken die nodig zijn voor
betaalbare woningen, maar ik denk dat de stimuleringsmaatregelen vanuit
dat fonds erg belangrijk zijn. Dat houdt in dat je kijkt naar langere
hypotheeklooptijden — tijdens het debat heeft de VVD daarvoor ook een
voorstel gedaan — maar met name naar waar je de woningen bouwt, hoe ze
eruitzien en welke kwaliteit ze hebben. Ik denk dat het de hele mix der
dingen is die ervoor zorgt dat die woningen betaalbaar zijn. Het is geen
uitgeputte lijst, want er zijn nog meer punten. Ik denk bijvoorbeeld aan
welke eisen en regels je stelt aan de woningbouw. Het draagt
uiteindelijk allemaal bij aan het verbeteren van de betaalbaarheid van
de woningen.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik ben er ook voor om er 30 miljoen bij op te plussen. Mijn probleem is
dat dit niet het onderliggende fundamentele probleem oplost, namelijk
dat ontzettend veel mensen niet aan die betaalbare woning komen. Dat
komt doordat bijvoorbeeld 60% van de prijs in de grond zit. Bij zo'n
voorstel voor een planbatenheffing vind ik het ingewikkeld dat de VVD
daar wel tegen is. Als je juist wat aan die grondpolitiek doet, kun je
wel voor heel veel mensen het verschil maken. Er zijn speculanten die nu
eenmaal geld verdienen aan grond waarvoor ze niets hoeven te doen. Ik
merk bij de VVD dat het toch vaak blijft hangen in "minder regels" en
vooral bouwen in een badkuip of op plekken waar je in de toekomst,
misschien over veertig, vijftig jaar niet meer wil wonen. Is de heer De
Groot bereid om net als de meerderheid in de Kamer een versnelling in te
zetten voor die planbatenheffing? Die moet dan ook gericht zijn op de
speculanten. Ik heb zijn kritische vragen daarover wel gehoord. Als we
nu specifiek voor de speculanten stappen kunnen zetten, is de VVD daar
nu dan toe bereid?
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik snap de opmerking over de badkuip niet helemaal, maar daar komen we
dan nog wel over te spreken. Ik heb net een heel interessant
interruptiedebat gehad met mevrouw Beckerman over het verschil tussen
het belasten van ontwikkelaars die op dit moment bijvoorbeeld
grondposities hebben. De VVD is gewoon heel realistisch. Als u dat wilt
en als u dat doet, dan zult u de VVD niet aan uw zijde vinden. Het
betekent namelijk echt een boete op bouwen. Je hebt voor de grond al
veel betaald. Denk je dan dat er nog heel veel kan worden verdiend? Wat
je daar als ontwikkelaar kunt doen — dat hebben we ook in het
hoofdlijnenakkoord afgesproken — is een bijdrage leveren aan
voorzieningen. Dat is een heel goed idee, of dat nu om een fietsbrug,
een speeltuin of om ontsluiting van de wijk gaat. Dat is allemaal heel
erg goed. Maar een grote, generieke planbatenheffing die ervoor gaat
zorgen dat ... U refereerde overigens zelf aan hoogleraar Van der
Krabben. Die is zelf voorstander van die belasting, maar de heffing komt
helemaal niet ten goede aan de bestaande woningbouwprojecten. Dat zijn
zijn eigen woorden. Ik heb net even goed bekeken wat hij daarover zegt.
De VVD heeft altijd hard opgetreden tegen speculanten. Daar kunnen we
met elkaar over praten. Maar speculatie en een planbatenheffing op het
bezit van grond in handen van ontwikkelaars die heel graag zouden willen
bouwen op dit moment, zijn echt twee hele verschillende dingen.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Die besteed ik graag aan collega De Groot. De invulling van de
planbatenheffing is de komende periode natuurlijk aan de Kamer. Ik hoor
bij de VVD wel een opening als we gericht speculatie kunnen belasten. Ik
denk aan braakliggende grond waar niets gebeurt. Daartoe zijn wij
eventueel bereid. Ik ben dus blij met die beweging. Ik vind het wel
lastig dat we al bijna veertien jaar dezelfde bijdragen van de VVD horen
over minder regels en vooral bouwen. In totaliteit heeft dat er nog
steeds niet toe geleid dat we meer betaalbare woningen hebben. Ik zou
aan de heer De Groot willen vragen of hij ook vindt dat we meer moeten
investeren in woningbouwcorporaties en dat daarnaast onrendabele toppen
veel steviger, met nog meer geld vanuit het Rijk, gecompenseerd zouden
moeten worden. Dan kunnen we ontwikkelaars juist op de plekken waar het
lastig voor hen is de hand reiken en ervoor zorgen dat veel meer mensen
aan een betaalbare koopwoning komen. Ik ben blij met het
Koopstartersfonds, maar er zijn tienduizenden starters die bij lange na
nog steeds niet aan de beurt komen.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik wil toch twee dingen zeggen over de beweringen die de heer De Hoop
hier namens GroenLinks-Partij van de Arbeid doet. We hebben net een heel
interruptiedebat gehad over een stuk grond bij Almere Pampus dat voor €0
in de boeken staat. De vorige minister heeft daarvan gezegd dat het heel
lastig zou worden daar twee derde betaalbaar te realiseren. Er wordt
hier een soort mantra gecreëerd dat het heel makkelijk is en dat er heel
veel winsten in boeken zitten. Het is een soort mantra geworden dat er
enorme winsten klaarstaan om te worden afgeroomd bij de woningbouw. Dat
beeld herken ik helemaal niet. De vorige minister heeft dat ook gezegd
in een vraag die ik stelde over rijksgrond die bebouwd kan worden. De
minister gaf daarbij aan dat het nog een hele toer zou worden om daar
überhaupt twee derde betaalbaar te bouwen. Zo makkelijk is het dus
allemaal niet. Als het zo makkelijk was, dan hadden we de discussie
waarschijnlijk allang beslecht.
Ik benoem — dat heeft de VVD eerder al gedaan — dat ik heel graag wil
kijken naar makkelijk geld. Dan heb ik het over vastgoedtransacties.
Daar moeten we speculaties en perverse prikkels uit halen. Die helpen
namelijk zeker niet in de uiteindelijke grondprijs die woningeigenaren
moeten gaan betalen. Dat zou ik als eerste reactie willen geven. Dit
kabinet en deze coalitie trekken er historisch veel geld voor uit,
overigens net als het vorige kabinet voor mobiliteit, als het gaat om
investeringen in bouwen. Het gaat om 5 miljard. Dat is veel geld. Verder
zullen we het echt met elkaar moeten doen en zullen we het echt moeten
zoeken op die plekken. De partij van de heer De Hoop, GroenLinks-Partij
van de Arbeid, zal echt met elkaar ruimte moeten bieden om goedkopere
grond en goedkopere plekken te vinden. Daar zit de crux: kunnen we die
goedkopere woningen wel of niet bouwen? Zolang de heer De Hoop hierin
niet aan de kant van de VVD staat, komen we niet verder.
De voorzitter:
Dan een interruptie van de heer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik wil kort reageren op die deregulering en even kijken of de heer De
Groot en ik het eens zijn met elkaar. Als ik het tijdens de
begrotingsbehandeling goed heb gehoord toen het ging over het programma
STOER en deregulering, gaat het over de vraag of je in de keten van
vergunningen et cetera meer tempo kunt bereiken. De heer De Groot heeft
er gelijk in. De overheid zelf heeft daar ongetwijfeld ook allerlei
rollen in. Is hij het met mij eens dat het hier niet gaat om
bijvoorbeeld de kwaliteitseisen aan de woningen? Dat is natuurlijk
tenzij die absurd zijn, maar dat zijn ze, denk ik, in het algemeen niet.
Hij heeft het ook over fijn wonen. Gaat het hier niet om het verlagen
van duurzaamheidseisen? Dat is natuurlijk een beetje het paard achter de
wagen spannen. Over vijf of tien jaar constateer je namelijk dat mensen
in woningen wonen die veel te snel verouderd zijn. Is de heer De Groot
dat met mij eens of zoekt hij het juist daar?
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik zou in ieder geval, en dat vind ik ook een verstandige lijn van deze
minister, bovengemeentelijke eisen willen uitsluiten. Dat is natuurlijk
ondoenlijk voor grote partijen die moeten bouwen, overigens ook voor
mkb-aannemers. Dan is het niet meer rond te rekenen, doordat er allerlei
extra duurzaamheidseisen of andere eisen bij komen. Eén maatlat lijkt
mij een heel gezond uitgangspunt. Dat betekent dat we kijken hoe we de
bouw aan de gang kunnen helpen.
Ik wil hier ook nog zeggen dat de kwaliteit van onze woningen enorm hoog
is. Als je de kwaliteit van onze woningen vergelijkt met die in andere
landen binnen Europa is die echt superhoog. De vraag is of je er als
gemeente nog wat bovenop moet leggen. Kun je daarmee 2% dalen om toch
die betaalbare woningen te bouwen? Wij zijn met elkaar op zoek naar de
ruimte om er toch voor te zorgen dat de doelstelling van 100.000
woningen die nu uit zicht is — dat moeten we ook vaststellen — wordt
behaald. Het tweede punt is dat er voldoende betaalbaarheid zit. Dat
moeten we ook halen. Als dat betekent dat een aantal eisen een paar
procent moet worden teruggeschroefd, dan zijn wij daartoe bereid. Het
gaat echt niet over het halveren van eisen. Daar geloof ik helemaal niet
in. We moeten wel die woningen bouwen. Anders laten we al die mensen die
wachten in de kou staan.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag van de heer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Ja, toch maar even een reactie. Ik hoor de heer De Groot niet over het
andere deel van de deregulering, dat in mijn ogen veel belangrijker is.
Dat deel gaat over alle dingen die rond vergunningen spelen, dingen die
veel te lang duren en over de Raad van State, waar het helemaal
volloopt. Dat lijken mij eigenlijk allemaal veel grotere belemmeringen
dan een duurzaamheidseis in gemeente A of B. Ik ben het wel met hem eens
dat je op een gegeven moment voorrang moet geven aan "van voldoende
kwaliteit", maar ook aan "van voldoende duurzaamheidseisen". We leven in
een tijd waarin het belangrijk is dat de woningen van voldoende
kwaliteit zijn. Dat daarbij vooropstaat dat je veel wil bouwen, begrijp
ik. Daarmee ben ik het eens gezien de opgave. Ik zou de VVD vooral
willen vragen te kijken naar de hele keten van besluitvorming. Daar valt
volgens mij met een beetje goede wil heel veel te halen.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik kan daar een heel lang antwoord over geven. Daar ben ik heel goed in,
maar dat ga ik niet doen. Ik kan ja zeggen, maar mijn collega Meulenkamp
heeft op een gegeven moment bij de begrotingsbehandeling zelfs
voorstellen gedaan. Het moet korter, compacter en sneller. We moeten
echter ook erkennen dat aanvragen soms lang stilliggen door een
ambtenarentekort. Het is een hele cocktail in dit proces dat ons nu
parten speelt als het gaat om snel tot vergunningverlening komen. Het
antwoord is dus ja, daar kijken we, met grote belangstelling, zeer
nadrukkelijk naar.
De voorzitter:
Ik zag nog een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb nog een vraag aan collega De Groot. Die is door zijn spreektijd
heen, maar hij heeft nog niets gezegd over de leennormen en de
financieringsruimte. Daar hoor ik de VVD sowieso niet zo heel vaak over.
Misschien zei ik in mijn eigen termijn te absoluut dat de
financieringsruimte de huizenprijzen bepaalt. Natuurlijk doen vraag en
aanbod er wel een beetje toe, maar de financieringsruimte die mensen
hebben bepaalt in hoge mate de prijs van een huis. De
financieringsruimte wordt bepaald door de stand van de rente en hoe je
inkomen zich ontwikkelt. Vervolgens hebben instrumenten als
hypotheekrenteaftrek daar natuurlijk ook impact op. Ik weet dat de VVD
daar niet zo graag aan komt, maar is ze wel bereid eens kritisch naar de
systematiek van de leennormen te kijken die de afgelopen jaren feitelijk
de financieringsruimte, de leenruimte, aanjaagt? Uiteindelijk jaagt dat
ook de huizenprijzen aan.
De heer Peter de Groot (VVD):
Twee reacties.
Eén. Ik ben het daar fundamenteel mee oneens. Macro-economisch is het
niet zo dat de leenruimte de huizenprijzen bepaalt. Dat doet het aanbod.
Op het moment dat er een overschot aan woningen is, dus als de vraag
lager is dan het aanbod, gaan de woningprijzen naar beneden. Dat hebben
we van 2010 tot 2013 gezien, waarbij mensen niet de behoefte hadden te
verhuizen. Dat is één. Ik ben het wel eens met de stelling dat het een
elixer is op het moment dat er ook maar een klein stukje schaarste is.
Dan heeft het een enorm groot effect. Dan gaat het hele spel op de wagen
en worden leennormen enorm belangrijk. Je krijgt dan kwadratisch, of hoe
je het ook zou willen zeggen, die prijsspiraal.
Twee. Ik zou antwoord willen geven op de vraag van de heer Grinwis over
leencapaciteit. Het lijkt mij heel verstandig dat we als Kamer misschien
eens even nietsdoen. We zijn er enerzijds namelijk heel goed in om
dingen te verruimen als dat nodig is en anderzijds om dingen te
beperken. We hebben het net over sparen gehad. Mensen moeten eigen geld
meenemen, dus er is al een drempel. Heel veel mensen in Nederland met
een middeninkomen zijn gewoon uitgespeeld. Die komen niet eens aan een
woning. Op het moment dat we het verder gaan inperken, raakt een woning
voor die mensen nog verder uit zicht. Als we het verder gaan verruimen,
zal de prijsspiraal weer lekker zijn werk doen. Er is toch enorme
schaarste. Dat is precies de reden waarom het bijvoorbeeld bij het
Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen maar ook bij mijn oproep voor
langere hypotheken niet gaat om het verruimen of verkrappen van de
leennormen. Dat is iets wat fiks moet blijven. We moeten wel kijken hoe
we deze groepen mogelijkheden kunnen bieden om toch een woning te kunnen
bemachtigen. Mijn oproep zou dus zijn om daarvan af te blijven,
stabiliteit te bieden aan de woningenkoopmarkt en vooral even niets te
doen. Dat lijkt mij op dit moment het best.
De voorzitter:
De heer Grinwis heeft een vervolgvraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helaas voor de heer De Groot, maar op het eerste deel moet ik hem echt
tegenspreken. De Nederlandsche Bank heeft hier regelmatig onderzoek naar
gedaan en concludeerde in 2023 nog dat de financieringsruimte inderdaad
een belangrijke drijfveer is voor huizenprijzen in tegenstelling tot het
aanbod van woningen. Dat is interessant voer voor discussie, maar
financieringsruimte doet er wel degelijk toe. De jaarlijkse bijstelling
op basis van het advies van het Nibud plus rentestanden plus
faciliteiten als hypotheekrenteaftrek hebben wel degelijk impact op de
huizenprijsontwikkeling. Dat is vervolgens leuk voor de bezittende
klasse, voor ons, de mensen die een huis hebben, maar voor de jongeren
die nog buiten staan, is het heel erg jammer.
De voorzitter:
Uw vraag is?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De woningzoekende heeft dus wel last van deze benadering van de
VVD.
De voorzitter:
Meneer Grinwis, wat is uw vraag?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nou ja, eerst was er dus feitelijk een onjuistheid. Het tweede punt is:
hoe verhoudt zich dit hele punt van de VVD met het warm kloppende hart
voor de woningzoekende? Hierin zit wel een probleem. Ik erken gelijk de
transitiepijn. Daarom vindt er een onderzoek naar plaats.
De voorzitter:
Goed. We gaan naar de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
De heer Grinwis kan citeren totdat hij een ons weegt. Dat zegt hij zelf.
Ik wilde eigenlijk zeggen: zolang als hij wil. Als er een overschot aan
koopwoningen is, doet dat echt iets met de huizenprijzen en ook hoe
daarop geboden wordt. Daar ben ik van overtuigd. Volgens mij heeft De
Nederlandsche Bank dat geschreven in de context van de schaarste van
deze markt. Maar goed, daarover kunnen we nog weleens een heel debatje
opzetten. De VVD erkent dat er maatregelen nodig zijn voor starters en
jongeren die willen starten op de koopmarkt. Dat is precies de reden
waarom de VVD en de ChristenUnie samen optrekken in het Fonds Nationaal
Betaalbare Koopwoningen. Dat is ook precies de reden waarom ik zoek naar
mogelijkheden om het leven van die koopstarter makkelijker te maken.
Daar moeten we echt naar kijken. Het moeten alleen wel maatregelen zijn
die niet als een soort benzine op het vuur van de prijsspiraal gaan
fungeren.
De voorzitter:
Goed. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de heer De
Groot. Nu ben ik aan de beurt, maar daarvoor moet ik eerst het
voorzitterschap overdragen aan de heer De Hoop.
Voorzitter: De Hoop
De voorzitter:
Dank. Ik geef gelijk het woord aan mevrouw Wijen-Nass van de BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Iedereen kent wel iemand die op zoek
is naar een woning, maar die dat niet kan vinden. Denk maar eens aan de
starter op de woningmarkt of als iemand gescheiden is en ook nog eens
een minderjarig kind in huis heeft. Probeer dan maar eens een woning te
vinden. Dat is echt heel erg moeilijk. Als BBB zijn we heel erg blij dat
de aanpak van de wooncrisis echt een hele prominente rol heeft gekregen
in het hoofdlijnenakkoord. We zijn ook heel erg blij dat het ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening terug is en aan de slag kan
met de regie op dit dossier. We voeren vandaag als commissie het debat
over de woningbouwopgave en de koopsector. We willen als BBB op een
aantal punten aandacht vragen van de minister.
Ik begin bij de brief van de minister van 12 juli 2024. Daarin heeft zij
het over de uitkomst van een aantal onderzoeken, waaronder een onderzoek
van Primos waaruit blijkt dat het aantal huishoudens de komende jaren
maar blijft groeien. Daar maken wij ons zorgen over. We zijn vooral heel
erg benieuwd of dat aantal huishoudens ook groeit doordat deze nu en in
de toekomst steeds kleiner worden. Al doorlezend in de brief zag ik dat
de plancapaciteit voor de komende jaren op orde is. Er zijn nog wel wat
aandachtspunten. Er staat ook een grafiek in opgenomen. Dan zie je dat
er tot en met 2030 een hele hoge plancapaciteit te zien is. Daarna neemt
die flink af. We vinden het goed verder te kijken dan 2030. Ik ben heel
benieuwd hoe de minister naar deze grafiek kijkt.
Ik kom op de brief van de minister van 11 juli 2024. Daarin gaat het
over flexwoningen. Je ziet dat er maar liefst 74 miljoen beschikbaar was
voor de tweede tranche en dat er maar voor in totaal 15,3 miljoen aan
aanvragen is ingediend door gemeenten. BBB is van mening dat flex- en
transformatiewoningen snel verlichting kunnen bieden op de woningmarkt.
Dit is echt een gemiste kans. Er blijft heel veel geld liggen om snel
wooneenheden toe te voegen aan onze woningmarkt. Zeker voor kleinere
gemeenten waar het momenteel best lang duurt voordat projecten van de
grond komen, zou dat wellicht een oplossing kunnen zijn. Mijn vragen aan
de minister op dit onderwerp zijn dan ook als volgt. Hoe kan zij deze
regeling onder de aandacht brengen bij gemeenten? Ziet zij mogelijkheden
om hier meer regie op te voeren? Wil de minister kijken waarom gemeenten
slechts 15,3 miljoen hebben aangevraagd van de in totaal 74 miljoen die
beschikbaar was? Waarom vragen gemeenten dit niet aan? Welke praktische
bezwaren leven er?
Ik heb nog één punt, voorzitter. Bouwen is heel erg belangrijk. We zien
allerlei ontwikkelingen. Het benutten van de bestaande voorraad is ook
belangrijk. Namens de BBB heb ik al vaker gepleit voor het zo efficiënt
mogelijk gebruiken van onze woningvoorraad. Daar zit volgens ons vooral
snelle winst. Ik roep de minister hier nu op die mogelijkheden zo
efficiënt mogelijk te gebruiken. Denk daarbij aan het herbestemmen van
agrarische gebouwen en bijvoorbeeld aan woningdelers. Ik heb in een
brief gelezen dat de minister daarmee concreet aan de slag wil. Daarmee
zijn we als BBB heel erg blij.
Tot slot, voorzitter. Met de komst van een minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening die de regie voert op onze volkshuisvesting is
er wat ons betreft een heel belangrijke stap gezet met de enorme
woningbouwopgave die er ligt. Iedereen verdient een dak boven zijn
hoofd. Veel mensen kunnen geen passende woning vinden. BBB heeft ook oog
voor de mens achter de woningzoekende. Onze oproep aan de minister is
dan ook: zorg zo snel mogelijk voor de bouw van woningen, benut zo snel
mogelijk de bestaande bouw en zorg ervoor dat onze inwoners een passende
woning kunnen vinden, ook op het platteland.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Wijen-Nass, voor uw bijdrage. Ik kijk even naar de
commissie of er nog interrupties zijn. Dat is niet het geval. Ik geef
het voorzitterschap bij dezen aan u terug.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Hoop, voor het voorzitterschap. Dan zijn we klaar
met de eerste termijn van deze commissie. Ik kijk even naar de minister.
Zij heeft twintig minuten nodig voor de voorbereiding van haar eerste
termijn. Dan schors ik nu de vergadering tot 17.20 uur.
De vergadering wordt van 17.00 uur tot 17.23 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister voor de eerste termijn. Voordat zij daaraan
zal beginnen, geef ik mee dat jullie drie interrupties hebben, mede
gelet op de tijd. Het woord is aan de minister.
Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. Een commissiedebat over de woningbouwopgave en de
koopsector, en alles is weer voorbijgekomen. Ik ga mijn uiterste best
doen om er een lopend verhaal van te maken. Maar ja, zo af en toe zal
het lijken alsof ik van de hak op de tak spring. Dat is om alle
Kamerleden van een antwoord te voorzien.
Laat ik beginnen met de reden waarom er volgens mij zo'n ontzettend
grote belangstelling is voor dit commissiedebat. Dat resoneerde in de
woorden van de heer Vijlbrief van de fractie van D66 toen hij vroeg hoe
de stem van de woningzoekende gaat doorklinken op de Woontop. Dat is
volgens mij waarom wij allemaal zo ontzettend bezig zijn met dit
onderwerp en er zo veel uren in de week over denken, over lezen en over
praten. Het gaat namelijk over al die jonge mensen die niet aan hun
leven kunnen beginnen, die geen gezin starten, die geen eigen plekje
onder de zon hebben. Maar het gaat ook over alle ouderen. Die kwamen ook
in een flink aantal van de vragen voorbij. Dat zijn de ouderen die
kleiner of anders willen gaan wonen, maar niet vinden wat ze zoeken.
Daarom hebben wij een Woontop: om met elkaar heel concreet afspraken te
maken hoe we dat doen.
Ik heb de afgelopen dagen de kritische bewoordingen gelezen van heel
veel van de belangrijke actoren op die Woontop. In die zin zal het best
spannend worden of we het met elkaar voor elkaar gaan krijgen. Ja, we
voelen het soms zelfs persoonlijk in ons eigen leven en we lezen waarom
we een Woontop hebben, namelijk om te zoeken naar concrete locaties, op
pad te gaan naar afgegeven bouwvergunningen, al jaren lopende discussies
te verbreken en om concreet te worden in het schrappen van allerlei soms
overbodige en tegenstrijdige eisen en regels totdat we echt concreet
worden. Juist dan wordt het ingewikkeld.
Voorzitter. U kent mij inmiddels een beetje. Ik ga door en ik ga
absoluut mijn uiterste best doen om dat voor elkaar te krijgen. De
komende weken zal blijken of we het echt met elkaar gaan doen op die
elfde december. Vanaf hier zeg ik tegen alle betrokkenen: laten we het
met elkaar doen, over onze schaduw heen springen, komen tot het
schrappen van regels, het aanwijzen van locaties en laten we vaststellen
wat er nodig is om de bouwvergunningen te verlenen.
De voorzitter:
Ik zie de eerste interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Een vraag, tenzij de minister nog niet klaar was met het blokje
Woontop.
Minister Keijzer:
Nee, voorzitter. Dit waren mijn inleidende woorden. Ik was nu van plan
in te gaan op alle vragen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan is het misschien netjes om het hierna te doen.
Minister Keijzer:
De fractie van de SGP vroeg wat ik daar nu wil bereiken. Volgens mij
klonk dat in alle vragen door. Ga ik daar echt bindende afspraken maken?
Ja, wat mij betreft wel. Daar gaan we met elkaar afspreken hoe we die
honderd duizend woningen gaan bouwen en waar we ze gaan bouwen. Ik ga
daar ook spreken over welke locaties nodig zijn en of het uit kan. We
willen op grond van het hoofdlijnenakkoord 30% sociaal en twee derde
betaalbaar gaan bouwen. Ik wil op de Woontop de discussie beslechten. Op
dit moment wordt gerekend of het uit kan. Als het uit kan, vind ik ook
dat daarna iedereen moet stoppen met piepen, zoals ik dat zelf noem.
Maar als het niet uit kan, moeten we iets doen aan de eisen die we met
elkaar stellen. Dat is wat ik daar ga doen.
De komende weken moeten we ook duidelijk gaan krijgen hoe twee derde
betaalbaar uit kan. Het is misschien een klein beetje het gesternte van
dit debat, maar ik vind dat betaalbaar niet alleen moet gaan over huur.
Ik vind dat betaalbaar ook moet gaan over koop. Bezitvorming is nog
steeds van belang. Dat blijkt trouwens ook uit het ABF-onderzoek. 8% van
de mensen wil een betaalbare huurwoning. Ik geloof dat 28% een
betaalbare koopwoning wil. Daar moeten we dus op gaan inzetten. Dan
moeten we het natuurlijk wel zo regelen dat degene die in de gelukkige
omstandigheid verkeert om een nieuwe betaalbare koopwoning te kopen die
niet vervolgens met een ton winst op Funda zet. Daarmee zijn in het
verleden ervaringen opgedaan. Dat is dus wat we gaan doen.
Op de Woontop wordt ook een aantal woningzoekenden uitgenodigd. Met hen
wordt het gesprek aangegaan hoe zij tegen de afspraken aankijken. Alle
Kamerleden van deze commissie zijn uitgenodigd om mee te maken wat wij
daar allemaal doen en om goed te luisteren. Het zal niet zo zeer direct
over u gaan, maar omdat ik u gebombardeerd heb als coördinerend lid in
uw fractie, vond ik het belangrijk om met mij mee te werken aan alle
zaken die nodig zijn.
Even zien, voorzitter. Tijdens de begrotingsbehandeling hebben we het
ook gehad over hoe we de woningzoekenden een plek kunnen gaan geven in
de procedures. Er is volgens mij zelfs een motie aangenomen om dat te
gaan doen. Ik ben aan het kijken hoe ik dat ga uitwerken.
De heer Flach, mevrouw Beckerman en de heer Mooiman vroegen mij hoe ik
omga met het aanjagen van het bouwen van woningen voor ouderen. In de
overleggen die ik heb over de Woondeals is het afsprakenkader van de
ouderenhuisvesting een vast onderwerp dat daar de afgelopen keren
terugkwam. Gemeenten moeten voor hun eigen gemeente gaan vaststellen
welke behoefte er is. De meeste gemeenten, de meeste woningbouwregio's
hebben dat inmiddels gedaan. De andere zijn ze aan het afronden. Dan
weten alle gemeenten hoe groot hun opgave is voor ouderen en dan gaan ze
aan de slag om dit in de bouwprogrammering of in de bestaande voorraad
in te passen. Ik ondersteun dit proces door middel van een Aanjaagteam
Wonen, Welzijn en Zorg voor ouderen, samen met de minister van VWS. Zij
houdt mij scherp op dit onderwerp, kan ik u verzekeren. Samen met de
minister van VWS heb ik stimuleringsregelingen om tegemoet te komen aan
de extra kosten voor zorggeschikte en geclusterde woningen.
Voorzitter. De heer Flach vroeg ook nog hoe mantelzorg gestimuleerd gaat
worden. Dat is belangrijk en ik wil ervoor gaan zorgen dat net als voor
1 januari 2024 mantelzorgwoningen vergunningsvrij kunnen worden gebouwd.
Daarmee wil ik via het Besluit versterking regie volkshuisvesting in het
Besluit kwaliteit leefomgeving voorzien in een instructieregel dat alle
gemeenten binnen gestelde voorwaarden in het omgevingsplan mogelijkheden
voor vergunningsvrije mantelzorgwoningen op een achtererf bij een woning
bieden. Zoals u weet, wil ik daarin zelfs verder gaan en het niet alleen
voor zorgbehoevende ouderen geschikt maken maar ook voor een op zolder
wonende zoon of dochter.
Voorzitter. Ik kom langzaam toe aan andere onderwerpen dan de
Woontop.
De voorzitter:
Dan zijn er twee interrupties. Mevrouw Beckerman was eerst.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb een hele korte interruptie, want ik was geïntrigeerd door het
zinnetje — ik hoop dat ik juist citeer, want ik probeer natuurlijk
netjes mee te schrijven — "als het niet uit kan, moeten we iets doen aan
de eisen die we met elkaar stellen". Over welke eisen heeft de minister
het dan?
Minister Keijzer:
We hebben in het hoofdlijnenakkoord en vervolgens ook in het
regeerprogramma opgenomen — dat is de opdracht die ik heb meegekregen
van de vier partijen die deze coalitie dragen — dat ik mogelijk moet
maken dat er 30% sociaal moet worden gebouwd en twee derde betaalbaar.
Ik ben nog aan het uitwerken hoe dat er dan uitziet in de Wet regie en
hoe je dat doet per woningbouwregio. Dat is de juridische vertaling
ervan. Die 30% sociaal waarover ik het net had, heeft een bepaalde
maximale huuropbrengst. Twee derde betaalbaar heeft een maximale
opbrengst van €390.000 koop. Dat is inmiddels iets meer, omdat er
geïndexeerd wordt. De huurprijs die hoort bij 187 punten bedraagt €1157,
zeg ik even uit mijn hoofd. Als je weet dat dat de opbrengst is van de
woningen na oplevering, kun je gaan rekenen of het uit kan. Vervolgens
kun je daar de Realisatie-impuls bij rekenen, de Woningbouwimpuls. Die
rekensom wordt nu gemaakt. Uiteraard zit daar ook een grondprijs bij.
Vervolgens moet je kijken of dit uit kan met de bestaande bouwkosten.
Eerder is door de bouwsector, onder anderen bij monde van de heer Visser
van Bouwend Nederland, gezegd dat dit niet uit kan. Dat zei hij een
tijdje geleden al. Ik heb toen gezegd niet te gaan welles-nietesen; ik
wil het uitgerekend hebben. Als het namelijk niet uit kan, kun je er wel
rücksichtslos aan vasthouden omdat je het belangrijk vindt. Maar als
vervolgens blijkt dat ontwikkelaars niet gaan ontwikkelen en bouwers
niet gaan bouwen en corporaties zeggen "wacht eens even, wat zijn we
hier aan het doen?", dan vind ik dat je goed moet nadenken of je dit op
deze manier wil doen.
De voorzitter:
U kunt uw vervolgvraag stellen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Sorry, ik wil niet door de voorzitter heen praten. Ik weet niet zo goed
wat ik hoor. Dat is het ingewikkelde. De minister zegt dat we moeten
kijken naar de eisen die we stellen en je wilt daar niet rucksichtslos
aan vasthouden. Waar wil ze niet rücksichtslos aan vasthouden? Is dat
het aantal of het aandeel betaalbare woningen? Mogen die dan duurder
worden? Mogen er minder betaalbare woningen komen? Moet dat verschuiven
van huur naar koop of van koop naar huur? Of zit het echt op
kwaliteitseisen? Of zoekt de minister naar nieuwe mogelijkheden om aan
geld te komen, dan wel uit de rijksbegroting, dan wel uit bijvoorbeeld
grondopbrengsten. Waar wil de minister niet rücksichtslos aan
vasthouden? Als we nu al gaan nadenken over minder betaalbaar bouwen,
lossen we de wooncrisis niet op. De behoefte zit nu eenmaal bij de
betaalbare woningen. Heel veel wat betaalbaar wordt genoemd, is voor
heel veel mensen al niet betaalbaar. Iets concreter graag, als dat
kan.
Minister Keijzer:
Dat wordt vervolgens lastig, want dan gaan we speculeren. Het is zoals
met alles in het leven. Je wil een nieuwe keuken, je hebt een bepaald
bedrag, dan wil je dat dit en dat erin zitten en dat kan niet uit. Dan
ga je uiteindelijk in het ontwerp van je keuken schrappen zodat het wel
uit kan. Wat schrap je hier dan? Het is precies wat mevrouw Beckerman
zelf ook zegt. Je kunt zeggen dat er misschien wat meer dure koop in
moet. Of misschien moeten de grenzen zoals die in een bepaalde locatie
worden opgenomen voor betaalbare koop, anders worden neergezet. We
hebben met elkaar gedebatteerd in het tweede commissiedebat dat ik met
uw Kamer had en dat ging over de extra MPG-eisen. De reden waarom ik heb
gezegd "jongens, wacht even", is niet omdat ik tegen duurzaamheid ben,
maar omdat ik dacht bij mezelf: voordat ik nu weer een plus leg op
woningen die kwalitatief al gewoon heel goed zijn, wil ik eerst de
rekensom maken of het allemaal uit kan. Dat ben ik nu aan het doen. Op
het moment dat ik daaruit ben, laat ik u dat weten. Ik vind dit gewoon
verstandig besturen. In dit land hebben we de afgelopen jaren
fantastisch eis op eis op eis gestapeld. Daarbij zegt de sector die het
moet gaan bouwen, dat het niet uit kan. Om te voorkomen dat ik in een
welles-nietes terechtkom, ben ik gewoon gaan rekenen. Niet ik, hoor,
voorzitter. Dat doen heel veel andere knappe mensen voor mij. Dat is wat
er nu gebeurt. Dat doen we ook om een einde aan deze discussie te maken.
Als het namelijk wél uitkomt, vind ik ook dat mensen moeten stoppen met
piepen, want dan gaan we het gewoon doen.
De voorzitter:
Dan de derde vraag van mevrouw Beckerman. Dat is daarmee meteen ook haar
laatste interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Jazeker. Daarna stop ik met piepen. Het is helemaal terecht — volgens
mij zal niemand dat in twijfel trekken — dat de minister is gaan
rekenen. Het lijkt me perfect dat je niet aanneemt wat er geroepen
wordt, maar dat je dat controleert. Daar heb ik geen enkele vraag over.
Mijn vraag gaat veel meer over de doelen. Er ligt een doel van 100.000
woningen per jaar; het doel is het oplossen van de wooncrisis. Het
middel om dat te bereiken is het investeren van geld. We hebben die
woningen nodig. De betaalbaarheid van twee derde van de woningen is ook
niet zomaar een cijfer dat iemand heeft geroepen. Dat is een berekend
getal. Dat is wat er nodig is. We gaan de wooncrisis niet oplossen als
we zeggen dat we gebouwd hebben, maar mensen vervolgens een huis
aanbieden voor zesenhalf ton. Mensen kunnen dat niet betalen. Dan blijft
de wooncrisis bestaan. Daar gaat mijn vraag over. Natuurlijk mag de
minister kijken of het drie of vier keukenkastjes worden, waarover ze
haar betoog begon. Prima. Als het extra geld kost, moeten die kastjes
dan wel glanzend worden? Daar mag ze inderdaad best naar kijken. Maar
het doel, het oplossen van de wooncrisis, komt niet dichterbij als we
verkeerd bouwen. Dan heb ik het over niet aansluiten bij de behoefte. De
behoefte moet wat de SP betreft leidend zijn, en niet de financiële
middelen. Deelt de minister dat standpunt?
Minister Keijzer:
Nee, niet helemaal. Als je namelijk op een gegeven moment aangeeft wat
de behoefte is maar niet het geld hebt om het te bouwen, dan moet je
gewoon gaan kijken. Ik ben het wel eens — ik denk dat mevrouw Beckerman
dat impliceert — met dat het probleem in onze woningmarkt zit. Het
probleem is dat mensen met lagere en middeninkomens niks kunnen vinden.
Dat is het probleem, daarom hebben we een woningnood. Mensen met
goedgevulde portemonnees kunnen prima woningen vinden via Funda. We
moeten betaalbaar gaan bouwen. Waar ik bang voor ben, is dat ik met mijn
handen over mijn oren zeg dat het wel kan, dat er vervolgens een locatie
vrijkomt en dat er niet op de aanbesteding wordt ingeschreven omdat de
bouwer zegt dat hij het voor de gegeven prijs en de gegeven opbrengst
niet kan doen. Dat is waarom ik ben gaan rekenen.
Daar komt trouwens nog iets anders bij. In diezelfde discussie komt ook
duur bouwen altijd naar voren, omdat dat goed zou zijn voor de
doorstroming. Door doorstroming komen er meer mensen in aanmerking voor
een plekje, omdat één duurdere woning een verhuisketen op gang zou
brengen. Daar is laatst ook onderzoek naar gedaan. Hoe verhouden die
zaken zich tot elkaar? Dat ben ik aan het berekenen. Ik hoor het doel
van 30% sociale huur en twee derde betaalbare woningen. Dat staat bij
mij ook bovenaan. Ik wil gewoon een einde aan de discussie maken.
Daarbij moet je de mogelijkheid dat de stelling van de ander klopt ook
altijd openhouden. Als dat zo is, moet je vervolgens maatregelen
nemen.
De voorzitter:
Eerst is er een interruptie van de heer De Hoop. Daarna is de heer
Grinwis aan de beurt.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Bij mij gaan alle alarmbellen af. Ik hoop dat dat bij de PVV en bij NSC
ook echt het geval is. De betaalbaarheidseisen die in het
regeerprogramma staan en die al heel lang het doel van de Wet
versterking regie volkshuisvesting zijn, worden nadrukkelijk op de stip
gelegd en misschien wel in de prullenbak gegooid. Dat baart mij echt
grote zorgen. Die betaalbaarheidseisen zijn keihard nodig, omdat
ontzettend veel mensen op zoek zijn naar een sociale huurwoning.
Ontzettend veel mensen hebben behoefte aan die eis van twee derde
betaalbaar. Ik heb de volgende vragen aan de minister. Heeft zij de
berekeningen al gemaakt? Gaat zij daarmee zelf met een boodschap naar de
Woontop toe? Of wacht zij daar nog berekeningen voor af? Uit de bijdrage
van de minister krijg ik het idee dat zij ergens al een soort
stellingname aanneemt. Ik zou graag iets scherper van haar willen horen
wat zij precies bedoelt met dat die 30% betaalbaar niet uitkomt. Is dat
iets wat zij zelf al heeft vastgesteld?
Minister Keijzer:
Nee, dat heb ik nog niet vastgesteld. Ik ben aan het rekenen nu.
Richting de Woontop zal ik daar duidelijkheid over geven. Het verschil
ligt als volgt. Ik heb een principe, namelijk 30% sociaal en twee derde
betaalbaar. Dat principe heb ik precies om de reden die ik net genoemd
heb. Maar ik wil gewoon niet een bestuurder, een minister zijn die
vervolgens de handen voor de ogen doet en oorkleppen opzet. Ik wil
luisteren en rekenen om uiteindelijk de discussie uit de wereld te
helpen. Maar daarbij moet je ook altijd de mogelijkheid openhouden dat
de stelling van de ander klopt. Als uiteindelijk de uitkomst is dat de
stelling van de ander klopt, dan moet ik terug naar de Kamer.
Uiteindelijk staat in het regeerprogramma 30% sociale huur en twee derde
betaalbaar; zo simpel is het leven van een minister dan ook weer.
De voorzitter:
De heer De Hoop, heeft u een vervolgvraag?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Jazeker. Ik heb het ook niet in het regeerakkoord gezet. Dat heeft de
minister er samen met de PVV, het NSC en de VVD zelf ingezet. Wat mij
betreft had het misschien wel 40% mogen zijn, maar laat ik dat maar even
achterwege houden. De minister stelt het nu wel nadrukkelijk al ter
discussie. Dat baart mij echt zorgen. Ik weet ook hoe de minister hier
voorafgaand als Kamerlid over dacht. Het bevestigt een zorg die ik al
langer heb, namelijk dat deze minister op het moment dat zij in de knoop
zit, meteen kijkt naar betaalbaarheidseisen of duurzaamheidseisen. Er
zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden. Je kan ook kijken naar alle
onrendabele toppen en daarbij met elkaar concluderen dat die 5 miljard
misschien helemaal niet genoeg is. Ik hoop dat de minister, wanneer zij
concludeert dat het niet uitkomt, de mogelijkheid openhoudt om vanuit
het kabinet te stellen dat ze die 30% sociaal en twee derde betaalbaar
zó belangrijk vindt, dat ze daar met elkaar opnieuw naar moeten kijken
en er misschien meer geld voor moeten uittrekken. Het is een doel dat
zij nota bene zelf in het regeerakkoord hebben opgeschreven. Ik hoop dat
de minister die mogelijkheid ook openlaat.
Minister Keijzer:
Ik vind dat je altijd alle mogelijkheden moet openhouden. Maar ik zit nu
wel in de situatie waar ik in zit. Daarbij heb ik vijf keer 1 miljard,
met als uitgangspunt 30% sociaal en twee derde betaalbaar. Met die
parameters ben ik nu aan het rekenen. Mocht het op een gegeven moment
niet uitkomen, dan hoort u mij. Maar als degenen die het moeten
uitvoeren op een gegeven moment zeggen dat het niet uitkomt, ga ik niet
met mijn vingers in mijn oren "nietes, nietes, nietes!" zeggen. Zo zit
ik gewoon niet in elkaar, zelfs niet als het heel belangrijk voor mij
als minister is om dit uit te voeren. Ik ga dan gewoon rekenen. Mocht
het niet uitkomen, kom ik bij u terug. Er moet dan ergens bewogen
worden, en dat kan op verschillende vlakken worden gedaan.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik snap de vrees van de heer De Hoop, omdat de minister voorheen als
Kamerlid bepaalde standpunten had. Maar ik waardeer dat de minister er
in ieder geval naar streeft om een som op tafel te leggen. Dan komt het
er wel op aan dat er een objectieve som op tafel moet worden gelegd. We
weten dat wat je erin stopt, er ook uit komt. Het is heel belangrijk dat
wanneer bijvoorbeeld bepaalde huuropbrengsten zijn gemaximeerd op
€1.187, dit een doorvertaling in de grondprijs zal hebben. Grondprijzen
in gebieden in Nederland zullen moeten zakken. De verwachtingswaarde van
de opbrengst, voordat er sprake was van huurregulering, was hoger. Als
je met grondprijzen rekent die hoger zijn opgelopen doordat er een
hogere verwachtingswaarde van opbrengst was, weet ik al wel dat die som
nooit uitkomt. De vraag is dus wel wat je in die sommen stopt, zodat we
de uitkomst ervan als objectief kunnen beschouwen en niet als een soort
toerekening naar een bepaalde conclusie. Dat is wel een vrees die
misschien bij een aantal collega's, waaronder ikzelf, leeft.
Tegelijkertijd kan ik een objectieve som zeer waarderen. Wij horen
allemaal de geluiden dat duur bouwen goed is voor de doorstroming en dat
wij die bouwers dus hun werk moeten laten doen. Zij kunnen dat goed en
dan komt het ook goed. Anderzijds horen wij ook geluiden dat de maximale
huur die wij mogen rekenen onvoldoende is om nieuwe huurwoningen voor te
kunnen bijbouwen. Leg het maar op tafel. Maar laat daarbij die
transitiepijn op de grondprijs wel goed verdisconteerd zijn in de
sommen. Mijn vraag aan de minister is of zij erop wil toezien dat dat
goed gebeurt. Anders krijgen we alsnog een welles-nietesdiscussie over
de sommen op tafel.
Minister Keijzer:
Dat heb ik ook gezegd toen ik aan tafel zat met bouwers en
investeerders. We moeten wel de boeken op tafel hebben. Dat is precies
wat de heer Grinwis zegt. Het is natuurlijk interessant welke aannames
je bij je uiteindelijke som hebt. Dat is natuurlijk altijd het
geval.
De voorzitter:
De heer Grinwis heeft een vervolgvraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank voor dit antwoord. Ik heb een vervolgvraag. Wat is dan de
consequentie van de uitkomst? Liggen alle opties op tafel? Kunnen dat
opties in de huurprijs of de stijging daarvan zijn? Kan dat over de 5
miljard euro gaan en of dat wel of niet genoeg is? Kan dat over de
doelstelling van twee derde betaalbaar gaan? Kan dat bijvoorbeeld worden
verlaagd naar 50%? Ik snap dat de minister nu niet over deze
consequentievraag gaat speculeren, maar kan zij wel zeggen of dit
onderdeel uitmaakt van de Woontop en of er ook consequenties aan worden
verbonden op de Woontop? Worden hier bindende afspraken over
gemaakt?
Minister Keijzer:
Dat is wel mijn bedoeling. Ik wil bouwen, zou ik bijna willen zeggen. Ik
wil stoppen met het constant voeren van diezelfde discussies die onze
voortgang ophouden. Daarom heb ik dit gedaan.
De voorzitter:
Ik zag nog een interruptie. Het woord is aan de heer Mooiman.
De heer Mooiman (PVV):
Om even de discussie helder te hebben het volgende. Het is natuurlijk
hartstikke belangrijk dat die twee derde betaalbaar gerealiseerd wordt.
Het staat ook in alle afspraken; het staat in het hoofdlijnenakkoord en
vanzelfsprekend ook in het regeerprogramma. Ik ga er ook van uit dat de
minister zich daarvoor blijft inzetten. We hebben de discussies over de
boeken op tafel en het met elkaar bekijken van de sommen gehad. Daar
komen inderdaad ook kwaliteitseisen in voor, zoals duurzaamheid. Dat
wordt vaak door corporaties aangehaald wanneer er wordt gesproken over
de bouwkosten. Het lijkt mij dat de minister daar ook als eerst naar
kijkt. Klopt dat?
Minister Keijzer:
Ik kijk overal naar, dus, ja. Als op een gegeven moment de conclusie is
dat het niet uitkomt, moet je kijken hoe je ervoor zorgt dat het wel
uitkomt. Er is een woningnood, dus er moet gebouwd worden.
De voorzitter:
Nog één interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb misschien een ander geluid. Volgens mij hebben we deze
nuchterheid namelijk enorm hard nodig in Nederland, dus ik zou eigenlijk
een compliment willen uitdelen aan deze minister. We kunnen met elkaar
natuurlijk wel blijven duwen op twee derde betaalbaar en regels en
blijven zeggen dat de Wet betaalbare huur in deze vorm moet blijven. We
kunnen hier als Kamer allemaal dingen zeggen. Maar op het moment dat de
bouwproductie nog verder naar beneden gaat, laten we woningzoekenden
gewoon in de kou staan. Daarom heb ik om een herstelagenda gevraagd. Ik
zou de minister willen ondersteunen in wat zij aan het doen is. Als de
pijn komt, praten we graag mee over hoe we die pijn kunnen verlichten.
Dit is een open uitnodiging aan de minister om dit traject af te maken
met goede resultaten. Als de resultaten niet goed zijn, denken we mee
met de minister.
De voorzitter:
Dan is het woord weer aan de minister.
Minister Keijzer:
Dank u wel, zeg ik via de voorzitter tegen de heer De Groot. Voor mij is
het vanzelfsprekend dat je een stelling, die zo fundamenteel is voor het
gezamenlijke doel, tegen het licht houdt, dus vandaar.
De fractie van …
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik moest even bijkomen, want er komt best veel ter tafel. Ik vind het
heel prettig dat de minister met een eigen som aan de slag gaat en het
gesprek aangaat. Maar die som heeft zo veel variabelen dat ik als lid
van de Kamercommissie eigenlijk wel zicht zou willen hebben op de
variabelen voordat de minister de Woontop ingaat. Ik heb het dus niet
over de som maar over de variabelen die de minister naar de Woontop
meeneemt om het over deze som te gaan hebben. De uitkomst van deze som
gaat tot een redelijk fundamentele discussie leiden. Voor Nieuw Sociaal
Contract is het heel belangrijk om te bouwen voor de woningbehoeften,
wat de minister zelf ook zegt, en niet te bouwen wat toevallig uitkomt.
Dat laatste zorgt voor bouwen naar een volgende crisis. Omdat we dat
fundamentele punt gaan raken, wil ik heel graag van de minister weten of
zij voordat zij naar de Woontop gaat met de Kamer kan delen welke
variabelen zij meeneemt in de som.
Minister Keijzer:
Er is eerder ook onderzoek gedaan door Primos. Dat is naar de Kamer
gestuurd. Ik ben de aannames die daar bijvoorbeeld in zitten ook aan het
bespreken. Ik heb het idee dat u zich allemaal zorgen maakt over dat ik
graag duur zou willen bouwen. Nee, absoluut niet. Wat is de woningnood
in Nederland? De woningnood in Nederland bestaat uit mensen met lagere
inkomens en middeninkomens die geen plekje meer kunnen vinden. Dát is de
woningnood. Dat is waar ik mij voor inzet. Ik ben nu gewoon een einde
aan het maken aan de discussie over de voorwaarden. De wens voor 30%
sociaal en twee derde betaalbaar is er volgens mij Kamerbreed. De heer
De Hoop zegt dat hij liever 40% sociaal wil, maar ik denk dat hij ook
heel blij is met 30%. Ik wil gewoon een einde maken aan die discussie
over of het wel of niet uitkomt. Dat is wat ik aan het doen ben. Wanneer
er per ongeluk iets anders uitkomt, moet je moet bereid zijn dat tegen
het licht te houden. Ik vind dat een vanzelfsprekendheid. Daarbij staat
alles wat betaalbaar bouwen in beeld brengt op het menu. Ik ben een
beetje verbaasd, want het is niet de eerste keer dat ik dit in deze
Kamer zeg. Hoe kan het nou dat jullie er allemaal opeens zo bovenop
springen? Zo zou ik bijna willen zeggen.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn heeft een vervolgvraag. Daarna kom ik bij de heer
Vijlbrief.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik hoor goed wat de minister zegt. Nogmaals, ik hoop dat de minister
heeft gehoord dat het redelijk breed wordt toegejuicht dat er een
rekensom wordt gemaakt. Mijn vraag is simpelweg als volgt. Kunnen wij
als Kamer een brief krijgen waarin de variabelen waarmee de minister
gaat rekenen, zijn opgesomd?
Minister Keijzer:
Primos en Rebel hebben twee onderzoeken gedaan die de Kamer ook al heeft
ontvangen. Die onderzoeken gebruiken wij nu om met degenen die moeten
gaan bouwen en investeren, te kijken of de aannames zoals de heer
Vijlbrief ze volgens mij zojuist noemde, allemaal leiden tot de
conclusie dat het uitkomt. Dat geldt uiteraard ook voor corporaties en
gemeenten, want uiteindelijk voeren zij de discussies in het kader van
grondexploitaties. Ik wil gewoon een einde maken aan die discussie. Ik
word er af en toe een beetje suf van. Dan denk ik: potverdorie nog eens
aan toe. Als we al met elkaar beginnen vanuit de gedachte dat het niet
kan, staan we ver af van hoe we er met elkaar voor zorgen dat we het zo
snel mogelijk doen. Zo zit ik in de wereld. Ik wil gewoon een einde aan
de discussies maken en ervoor zorgen dat we met z'n allen aan de bak
gaan. Er is geen twijfel mogelijk: het doel dat we gezamenlijk hebben,
is 30% sociaal en twee derde betaalbaar.
De voorzitter:
Dan zag ik de heer Vijlbrief nog voor een interruptie.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik moet het debat zo helaas verlaten, dus ik ga me er nog één keer aan
wagen. Ik denk dat de minister nu door de Kamer min of meer geïrriteerd
raakt door iets, wat niet nodig is. Volgens mij gebeurt er nu het
volgende. De minister zegt dat zij wil proberen om de doelstelling te
halen, dat zij daarvoor een bedrag heeft gekregen en dat zij aan het
uitrekenen is of dat allemaal wel kan. Ik heb — laat ik even voor
mijzelf praten — in mijn hoofd zitten dat de minister op die Woontop
gaat proberen om daar afspraken over te maken. Dat is ook zo, denk ik.
Ik denk dat ze dat wil. Ik denk dat de Kamer eigenlijk het volgende
zegt: wij vinden het hartstikke goed dat u niet blind naar die Woontop
gaat, maar dat u daarheen gaat met uw eigen idee van wat er kan en tegen
welke prijs dat kan. Ik probeer de vraag van mevrouw Welzijn op een
andere manier te stellen. De minister gaat natuurlijk niet vertellen wat
zij in die Woontop gaat inbrengen als zij gaat onderhandelen. Dat zou ik
de minister afraden. Ik denk dat de Kamer graag wil weten aan welke
knoppen de minister kan gaan draaien. De minister zei in haar eerste
inbreng dat zij gaat kijken hoe zij het doel op een andere manier kan
halen als het zo niet kan. Er zijn dan allerlei knoppen. Je kunt de
verhouding veranderen, maar je kunt ook de eisen veranderen. De heer De
Hoop zegt: je kunt ook de minister van Financiën bellen en zeggen dat je
meer geld nodig hebt. Dat is ook een knop. Met andere woorden, daar
vragen wij naar. Wij vragen niet naar iets anders. Als dat in het
overzicht staat, dan lezen we het daar. Is het nu Primus of Primos? Ik
denk dan: is het Hugo Priemus of is het gewoon Primos? Laat ik mijn
vraag afmaken, in een poging om vrede te stichten. Dit is, denk ik, waar
wij om vragen.
Minister Keijzer:
Ik ben niet geïrriteerd. Ik weet niet of meneer Heinen het op prijs zou
stellen dat u zei dat de minister van Financiën ook een knop is waar je
aan kunt draaien. Ik ben alleen verbaasd, omdat ik dit debat volgens mij
al een keer eerder met u heb gevoerd. Nu ineens lijkt het alsof er grote
politieke discussies aan de orde zijn. Dat is niet zo. Het doel is 30%
sociaal en twee derde betaalbaar. Ik probeer mijn leven ook een beetje
simpel te houden door mij te houden aan het hoofdlijnenakkoord, want
anders heb ik een andere discussie met in ieder geval een flink deel van
deze Kamer te voeren. Aan alle knoppen kan worden gedraaid. Daarbij heb
ik het over alle variabelen die in en om grondexploitatie zitten, om het
maar even simpel te houden. Mijn doel is 30% sociaal en twee derde
betaalbaar. Omdat ik zag dat daar een discussie over was, wilde ik die
beslechten. Dat doe ik dan door, zoals ik het dan simpel zeg, te gaan
rekenen. Er zijn rapporten van Primos en Rebel, die de Kamer al heeft
ontvangen. Die rapporten neem ik mee en daarover wordt nu het gesprek
gevoerd. Mijn doel is om een einde aan die discussie te maken, want ik
word daar een beetje suf van. Op een gegeven moment denk ik: hoe staat
het er nu voor en wat gaan we nu doen met elkaar? Ik sta voor
power!
Voorzitter. Dan de New Towns. Vorige week hebben we hier in Nieuwspoort
een presentatie van het rapport over de New Towns gekregen. Volgens mij
zag ik de heer Flach ook in de zaal zitten. Het onderzoek laat inderdaad
een aantal zorgelijke ontwikkelingen zien. Tegelijkertijd is het niet
allemaal kommer en kwel. Dat heb ik ook bij de inontvangstneming van het
rapport gezegd. Een voorbeeld van een New Town, Purmerend, ken ik zelf
héél erg goed. Ik ben er vijf jaar lang wethouder geweest en ik kom er
nog steeds geregeld. Maar er zijn wel wijken waar het slecht gaat. Ik
heb aangegeven dat het goed zou zijn om die opgave per New Town, ofwel
oude nieuwe stad, nog preciezer in beeld te brengen en om in kaart te
brengen welke investeringen hier dan precies mee gemoeid zijn. Ik ga
hier nu niet in een aparte brief op reageren, maar het vormt wel de
basis van het vervolggesprek dat ik met deze steden ga hebben. Volgens
mij heb ik daarmee in ieder geval genoeg over de New Towns gezegd.
Dan heb ik nog een blokje over de Impulsaanpak winkelgebieden. De heer
Flach vroeg aan mij om, hoewel ik het amendement heb ontraden, dit toch
te gaan uitvoeren. Ik zeg graag ja tegen de heer Flach, maar dat kan ik
hier gewoon niet.
De voorzitter:
De heer Flach heeft een interruptie.
De heer Flach (SGP):
Ik wilde de minister helpen, want verdichting in bestaande kernen is
toch echt makkelijker te realiseren dan het omzetten van landbouwgrond
naar woningen. Ik ken de achtergrond van de minister en de partij
waaruit zij voorkomt. Ik kan me voorstellen dat zij het zelf ook
problematisch vindt om uit te moeten leggen dat er heel veel
landbouwgrond voor woningbouw gebruikt zou moeten worden. Het is dan
toch veel eenvoudiger om de woonruimte te benutten in bestaande
winkelgebieden waar leegstand is? Wellicht komt de minister nog op
andere gedachten op basis van de dreiging die ook een beetje van dit
debat uitging.
Minister Keijzer:
Twee derde van de opgave om woningen te bouwen is binnenstedelijk, en
een derde valt daarbuiten. De discussie over of dat dan landbouwgrond
moet zijn, hebben we al eerder met elkaar in een commissiedebat gevoerd.
Quod non, zeg ik in mooi Latijn. Dat wil zeggen: heel beperkt. Er is een
transformatiefaciliteit, een revolverend instrument, die ook kan worden
ingezet voor de transformatie van winkels naar woningen. De Impulsaanpak
winkelgebieden is gewoon een regeling die hoort bij het ministerie van
Economische Zaken. Voor een verzoek bij de Voorjaarsnota voor extra geld
in dit potje moet u toch echt bij de minister van Economische Zaken
zijn. Hoezeer ik ook weet wat een mooi instrument dit is, want dat zal
ik op geen enkele manier ontkennen. Maar ik vind dat mijn collega van EZ
ook zelf een beetje voor zijn regelingen moet knokken, voordat ik geld
van mijn begroting naar die van mijn collega schuif.
Even zien. Hoe gaat de minister samen met haar collega's zorgen voor de
randvoorwaarden voor de woondeals? Dat gaat over het herstelpakket, de
herstelagenda, waar ook de heer De Groot het over had. U kent allemaal
de regeling van vijf keer 1 miljard uit het hoofdlijnenakkoord en het
regeerprogramma, de 2,5 miljard van het ministerie van IenW voor
bereikbaarheid en de STOER-agenda. Ik ga echt proberen om te snoeien in
regelgeving die overbodig is of zorgt voor onnodige beperkingen of
frustratie. Alles bij elkaar opgeteld, ben ik echt met collega's bezig
om het van de grond te krijgen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de vraag hoe ik kijk naar de ontwikkeling van
nieuwbouwkoopwoningen die ruim onder het segment van €405.000 vallen.
Dat is de nieuwe betaalbare koopgrens, zeg ik tegen de heer Mooiman van
de fractie van de PVV. Er werd gevraagd om niet alleen betaalbare
koopwoningen tegen de bovengrens van de betaalbare koopwoningen aan te
bouwen. Mevrouw Beckerman zei terecht dat er weinig mensen zijn die zich
een hypotheek van dat bedrag kunnen veroorloven. Die bovengrens regel ik
landelijk. Het geeft duidelijkheid aan ontwikkelende partijen. Maar
welke mix van betaalbare woningen nodig is en — daar komt hij weer —
financieel ook haalbaar is, hangt vooral af van lokale omstandigheden.
Dit wil ik daarom niet landelijk voorschrijven. Er moet echt op lokaal
niveau worden gekeken naar hoe dat kan worden gerealiseerd. Daarbij zijn
allerlei factoren van belang, zoals de kwaliteit van de woning, of het
een appartement is en of de woning grondgebonden is. Ook is het relevant
wat voor lokale middelen er zijn, zoals bijvoorbeeld een
koopstartregeling.
Dan werd de vraag gesteld hoe ik kijk naar de bouw van nieuwbouw
koopwoningen door woningcorporaties. Corporaties zijn er vooral voor
sociale huurwoningen. Daar ligt ook hun expertise. In de vigerende
Nationale Prestatieafspraken hebben ze wel beloofd om middenhuurwoningen
te gaan bouwen. Dat is nog niet echt van de grond gekomen. Ik hoop wel
dat dat met de nieuwe afspraken die we hopelijk in Brussel gaan maken
wat meer van de grond kan komen.
De heer Mooiman vroeg aan mij hoe het ervoor staat met de
plancapaciteit. Op basis van de jaarlijkse inventarisatie blijkt dat
voor heel Nederland de plancapaciteit tot en met 2030 op 130% ligt ten
opzichte van het aantal woningen dat met provincies is afgesproken. Dit
verschilt wel per provincie. Een aantal provincies zitten er ruim boven.
Zo zit Friesland op 167%, Overijssel op 165%, Gelderland op 150% en
Limburg op 151%. Maar met 111% en 118% zitten Noord-Brabant en
Zuid-Holland respectievelijk onder de 130%. Met die provincies voer ik
doorlopende gesprekken, want het moet beter en de plancapaciteit moet
ook harder worden.
Dan kom ik bij de …
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Mooiman.
De heer Mooiman (PVV):
Fijn om te horen dat de minister hier inderdaad scherp op zit. Vanuit
Zuid-Holland ken ik de cijfers inderdaad ook. Daar is inderdaad te
weinig plancapaciteit, met name hardere plancapaciteit. Dat laatste
hebben we toch echt vooral nodig. Je ziet dat provincies vaak sturen
tussen de verschillende woonregio's in zo'n provincie. Dat zie je ook in
Zuid-Holland, waar bijvoorbeeld regio Haaglanden wat minder woningen
heeft gepland en lager scoort en waar regio Rotterdam wel op 130% zit.
Die regio's mogen dan ook niet meer bouwen, omdat de provincie zegt dat
die regio al voldoende plancapaciteit heeft. Maar goed, dat geldt niet
altijd voor het totaal, bijvoorbeeld wanneer ik kijk naar mijn eigen
stad, Zoetermeer, de stad waar ik woon. Daarnaast hebben we natuurlijk
een discussie gehad over Bleizo-West in Lansingerland. Een deel van die
discussie ging over het feit dat ze in Lansingerland graag meer sociaal
wilden bouwen, maar dat ze in de regio van Rotterdam zitten. Zoetermeer
valt natuurlijk onder regio Haaglanden. Daarbij kon er in de discussie
niet over die papieren grens heen worden gekeken. Mijn vraag is dus
vooral om provincies aan te blijven moedigen om regio's die meer willen
bouwen dat ook te laten doen. Laten we niet zeggen: uw regio zit nou
eenmaal op 130% en hoewel de andere regio dat niet zit, zit daar een
grens tussen, dus gaan we niks doen.
Minister Keijzer:
Ja, op die manier voer ik de discussies ook. Ik vind het namelijk niet
uit te leggen. Het zijn gemeentegrenzen en daar gaan bestuurders heel
precies mee om. Een burger doet dat niet. Burgers wonen, werken,
sporten, gaan uit en recreëren over die gemeentegrenzen heen. Dat moet
ook zo worden meegenomen in het oplossen van de woningnood.
Voorzitter. Het lid van de fractie van GroenLinks-PvdA vroeg aan mij hoe
het zit met de plannen van het kabinet om met een grondfaciliteit te
komen. Deze faciliteit ben ik aan het uitwerken. Dit is een mogelijk
financieringsinstrument waarbij het Rijk meedeelt in verlies of winst
van een grondaankoop voor woningbouw door een gemeente. Een gemeente kan
dan bijvoorbeeld makkelijk een voorkeursrecht vestigen. Mijn bedoeling
is om daar in 2025 met een voorstel voor te komen. Dit heeft natuurlijk
ook een financiële component, dus u ziet mij al richting de minister van
Financiën lopen.
Voorzitter. Dan nog een vraag. Hoe sta ik tegenover het invoeren van een
woningbouwnorm naar voorbeeld van de Deense overheid, die 15% van de
landbouwgrond voor natuur gaat bestemmen? Ik zei het net ook al: deze
discussie hebben we in het commissiedebat gehad toen we de Nota Ruimte
met elkaar bespraken. Laten we dit nou op deze manier niet doen. Dat heb
ik toen ook betoogd. Een voorbeeld dat ik toen ook genoemd heb, is dat
er natuurgebied is dat ook gebruikt wordt als oefengebied door Defensie.
Dat gaat fantastisch, ook voor de natuur. Heel veel agrarische grond,
respectievelijk 21% en 23%, wordt gebruik voor fiets- en wandelroutes.
Daarnaast is er agrarisch natuurbeheer. U mag mij vertellen wat de
functie van die grond is. Laten we dit niet op deze manier doen, want we
maken een discussie wat mij betreft onnodig scherp. Al is het alleen
maar omdat van de woningbouwopgave twee derde binnenstedelijk moet en
een derde buiten de stad. Heel veel grond is allang door agrariërs
verkocht aan ontwikkelaars en daar zitten dan nog kortdurende
pachtcontracten op. Dus ik kijk op een andere manier naar deze discussie
dan de fractie van GroenLinks-PvdA.
De voorzitter:
De heer De Hoop. Het is wel uw laatste interruptie.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat is geen enkel probleem, want ik vind dat de minister het scherper
maakt dan mijn inbreng eigenlijk was. Het percentage dat Denemarken had,
was inderdaad 15%; ik had het over 1,5% van 60% landbouwgrond in
Nederland. Het debat dat ik eigenlijk met de minister zou willen voeren
— dat vindt plaats bij Ruimtelijke Ordening, maar ik denk dat het ook
belangrijk is dat het hier plaatsvindt — is als volgt. Er is natuurlijk
een groot deel aan landbouwgrond dat de komende tijd vrij gaat komen.
Dat vindt de een leuker dan de ander. De vraag is: neem je daar regie
op? Is de minister, los van hoe zij kijkt naar percentages en in
hoeverre je dat moet willen, op het moment dat landbouwgrond vrijkomt
bereid dan ook regie te pakken op hoe je dat invult? Dat is mijn vraag
aan de minister. Ik probeer niet te dogmatisch te zijn in de dingen waar
ik het niet mee eens ben. Ik hoop dat de minister ruimte openlaat om te
kijken hoe we dat dan, waar het kan, gericht kunnen bestemmen voor
woningbouw. Ik kan me voorstellen dat dat wel nut kan hebben, ook voor
de ambities die deze minister zelf heeft.
Minister Keijzer:
De microfoon stond nog aan. Ik vroeg iets aan de ambtelijke
ondersteuning, want deze rekensom heb ik volgens mij in het debat over
de Nota Ruimte ook al gemaakt. We hebben 8 miljoen woningen. Die staan
volgens mij op 8% van het grondgebied in Nederland. Als je een miljoen
woningen toevoegt, heb je dus ongeveer 1% grond nodig en twee derde
daarvan willen we binnenstedelijk doen, dus waar hebben we het nou
eigenlijk over? Anders gezegd: waarom zou je dan een percentage op
willen nemen in de Nota Ruimte, wat alleen maar leidt tot allerlei
onnodige scherpe discussies waarbij mensen weer tegenover elkaar komen
te staan?
Voorzitter. Er wordt nu even nageplozen of deze percentages kloppen die
ik uit mijn hoofd zeg. Wat een opsteker is dat als het zo is. Maar we
gaan het zo meemaken. "Ongeveer", zei ik er elke keer bij. Ik hoop dat
het goed gaat.
De heer De Hoop van de fractie van GroenLinks-PvdA vroeg nog naar het
rapport Op grond kun je bouwen. Ik kan, volgens mij, morgenmiddag een
brief naar de Kamer sturen over wat we daarmee gaan doen. Dat klopt,
hoor ik.
Voorzitter. Dan was er de vraag of het een idee is dat het Rijk jongeren
helpt met juridisch-technisch advies om een woonproject op te starten.
Het ondersteunen van particulieren bij het ontwikkelen van een woning
vraagt echt wel om een heel specifieke deskundigheid. Die ligt in eerste
instantie bij degene die wil bouwen. Er zijn allerlei adviesbureaus die
particulieren daarin ondersteunen. Als het gaat om informatie over
gemeentelijke regels, heeft de gemeente hierin een taak. Hoe sympathiek
het voorstel dus ook is, ik zou het niet op willen lossen via de weg om
daar weer een rijkstaak te nemen. Ik zou het willen oplossen via het
programma STOER. Laten we kijken of we het een beetje minder ingewikkeld
kunnen maken.
Voorzitter. Een andere vraag was hoe ik jongeren in de regio aan een
woning ga helpen. Dat ga ik doen door te bouwen. Er is door een aantal
van u ook gezegd: de enige echte oplossing hier is om veel en veel en
veel meer te bouwen. Daar hebben we allerlei instrumenten voor, zoals de
realisatiestimulans, waarbij gemeenten een hoeveelheid euro's krijgen
voor de onrendabele top. Met de recent gewijzigde Huisvestingswet kunnen
gemeenten maximaal 50% van de gerealiseerde woningen toewijzen aan eigen
inwoners, zoals jongeren uit het dorp of andere woningzoekenden met een
economische of sociale binding. Het is echt wel een revolutie geweest om
dat weer voor elkaar te krijgen. Ik ben er in ieder geval blij mee en
als ik de vraag van de heer De Hoop goed begrijp, is hij dat ook.
Voorzitter. De rol van corporaties in de wijken en woningbouw is
cruciaal. Er werd gevraagd hoe ik ervoor ga zorgen dat ze weer genoeg
investeringskracht hebben. Op dit moment voer ik gesprekken over nieuwe
Nationale Prestatieafspraken over de opgave tot 2035. Hierbij wordt ook
een nieuwe financiële doorrekening gemaakt. Daarmee houden we ook
rekening met het duurzaam prestatiemodel van de
woningbouwcorporaties.
De heer De Hoop vroeg aan mij hoever de onderzoeken zijn om de
vennootschapsbelasting voor corporaties af te schaffen. Het is op dit
moment niet aan de orde, omdat er voldoende investeringscapaciteit is.
Afgelopen april is de Kamer geïnformeerd over de verschillende opties om
deze te verlagen, maar dat kost altijd flink wat geld.
Dan kom ik bij het mapje Woontop. Dat heb ik volgens mij al gehad, dus
dat hoeft niet meer. O, er zit nog een andere vraag bij, hoor ik. Dan
kom ik bij de huur. Mevrouw Beckerman memoreerde de berichten in de pers
dat "ze zijn vastgelopen". De minister weigert te bewegen, zei mevrouw
Beckerman. Dat zou ik dan zijn. Ik heb het ook gezien. Ik was er
trouwens bij toen wij met elkaar tot de conclusie kwamen dat er wat mij
betreft vooralsnog geen overeenstemming is. De Woonbond stelt dat de
huurverhoging voor komend jaar voor hen te hoog is. Ik vind dat heel erg
jammer. Ik vind dat er best een goed bod lag als je kijkt naar hoe de
huurverhogingen de afgelopen jaren geweest zijn, waarbij er in het
recente verleden zelfs een bevriezing en een heel minimale verhoging
geweest zijn. Gemiddeld is de huurverhoging over de afgelopen tien jaar
2,1% geweest. Vandaag vergadert Aedes; de woningcorporaties hebben
vandaag een congres. Ze praten hierover door en ik hoop dat ze
terugkomen aan tafel. Zoals ik net memoreerde, probeer ik mijn leven
eenvoudig te houden door mij aan het hoofdlijnenakkoord te houden. In
het hoofdlijnenakkoord staat dat ik voor volgend jaar de
loonontwikkeling moet volgen. Ik zou dan uitkomen op een percentage van
6,1%. Ik heb mijn leven dus al ingewikkeld gemaakt door een lager bod te
doen. Ik hoop zeer dat de Woonbond terug aan tafel komt, al was het
alleen maar omdat met de huurpenningen bijvoorbeeld ook de verduurzaming
van ouder woningbezit wordt betaald, waardoor er lagere
energierekeningen zijn.
De vraag werd gesteld wat de minister vindt van het zorgbuurthuis in
Oss. Samen met de minister van VWS — dat heb ik net ook verteld — werk
ik aan voldoende woningen voor ouderen. Het zorgbuurthuis lijkt mij daar
een heel mooi voorbeeld van: een kleinschalige woonvorm in de eigen
buurt met zorg als dat nodig is. Het sluit daarmee goed aan bij de
behoefte van déze ouderen, want niet iedereen wil dit. Maar het is wel
een heel mooie ontwikkeling, die ook gestimuleerd wordt via de woondeals
en de Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen, waar ik het net ook
over had.
Ik stap over op het volgende onderwerp. Jongeren met een beperking horen
bij een van de aandachtsgroepen in de Wet versterking regie
volkshuisvesting. Gemeenten moeten in hun programmering rekening houden
met jongeren met een beperking. Ik ben structureel in gesprek met de
Landelijke Jongerencoalitie Wonen. Zij voeren vanuit hun perspectief het
gesprek met mij over het woonbeleid. Ik heb echt bewondering voor hoe
dat gaat. Het houdt je ook scherp in het beleid dat je voert.
Voorzitter. Dan kom ik bij de planbatenheffing. Daarover zijn wat
interruptiedebatten over en weer geweest. Daar heb ik net met
belangstelling naar zitten luisteren, want daarin kwam ook heel goed
naar voren hoe ingewikkeld dit eigenlijk is. Grond is vaak al een, twee
of drie keer gewisseld van eigenaar. Probeer jij dan maar eens te
achterhalen hoe de eerste eigenaar op welk moment in de tijd de grond
verkocht heeft. Eigenlijk doet het er niet toe, want de prijs die is
betaald door de huidige eigenaar van de grond die erop wil gaan bouwen
of laten bouwen, maakt onderdeel uit van de grondexploitatie. En dan is
natuurlijk de vraag: is er überhaupt sprake van baten of moet er geld
bij? Je hebt wel baten nodig voordat je er een heffing op kunt doen. Zo
waren er nog wat discussies tussen uw Kamerleden. Het zijn precies de
discussies die ook binnen mijn ministerie gevoerd worden. Mijn bedoeling
is om in het tweede kwartaal van 2025 met uitsluitsel naar u toe te
komen.
Dan kom ik bij de vraag … Moment, ik krijg informatie aangereikt. Nou,
weet je, we lezen het gewoon voor. Ik heb net verteld hoeveel grond je
nodig hebt. Daar gaat dit niet over, dus wat ik net verteld heb, klopt
dan. Als je dus 30% buitenstedelijk bouwt, heb je 0,5% van de
landbouwgronden nodig. Dat is wat hier staat. Maar dan is vervolgens
interessant: van wie is die grond op dit moment en zit daar dan de
kortdurende pacht op? Dat voert te ver voor nu. Het onderbouwt in ieder
geval mijn stelling — dank daarvoor — dat we deze discussie op een
rustige manier kunnen voeren met elkaar.
Dan heb ik de vragen die door een aantal van u gesteld zijn over de
lijst locaties met belemmeringen en conflicten. De fractie van NSC, de
fractie van de PVV en de fractie van de VVD hadden hierover vragen.
Daarvoor zijn de landelijke en regionale versnellingstafels, waar echt
aan de knelpunten gewerkt wordt. Ik heb "de kritische succesfactoren",
zoals het in die overleggen heet, hier al eerder gememoreerd. De heer
Mooiman knikt met herkenning. Aan die tafels wordt echt geprobeerd om de
knelpunten en de problemen op te lossen. Een totaalbeeld is moeilijk met
u te delen, wel de grote lijnen waar het dan over gaat. Er worden
namelijk … Hoe heet het ook alweer? Benchmark is volgens mij het woord
niet. Er is een overzicht per landsdeel van wat de belemmeringen zijn.
Waar moet u dan aan denken? U kunt zich daar zelf een voorstelling van
maken. Dat gaat over problemen met netcongestie, met ontsluiting en met
procedures. Het zijn dus echt de standaardproblemen die u allemaal kent.
Het verschilt per locatie wat er speelt. Ik ben ermee bezig. Ik zit er
bovenop. Ik wil de komende tijd ook echt gaan gebruiken om mezelf op een
gegeven moment te gaan bemoeien met plekken waar iets al heel lang
speelt, om zo te kijken of er een doorbraak kan worden bereikt. Het kán
niet meer zo zijn dat er tien jaar gediscussieerd wordt over een
locatie. Dat moet echt stoppen, in ieder geval als het een discussie is
tussen medeoverheden. We hebben allemaal dezelfde burgers als
achterban.
Dan kom ik bij de grondbank. Daar heb ik het, volgens mij, ook al over
gehad. In ieder geval krijgt u morgen een reactie op het ibo woningbouw.
De grondfaciliteiten heb ik net ook al gememoreerd.
Dan kom ik bij de hospitaverhuur. Wanneer kom ik met een voorstel? Nee,
dit is een andere vraag. Dit gaat over de verkenning van de verruiming
van de kamerverhuurvrijstelling. Ik ga conform de motie van onder andere
NSC — mevrouw Welzijn stelde deze vraag — die is aangenomen bij de
behandeling van het Belastingplan, samen met mijn collega van
Fiscaliteit en Belastingdienst aan de slag met de vormgeving van de
verkenning van de kamerverhuurvrijstelling. Er staat bij dat de
verkenning voor de Voorjaarsnota van 2025 wordt gecommuniceerd naar
Kamer. Ik weet niet of we dat redden. We gaan ons best doen.
De heer Boomsma, Kamerlid voor NSC, zit nog op de publieke tribune.
Waarom zeg ik dat? Mevrouw Welzijn kondigde aan dat hij aan de slag gaat
met een voorstel voor een initiatiefnota. Ik zal uiteraard moeten
reageren op het moment dat de Kamer daarover komt te spreken. Het is een
onderwerp dat de gemoederen beweegt, in ieder geval als je zelf op
erfpacht zit. Het grijpt in op het behouden van eigendom van grond. Het
is vaak moeilijk te begrijpen als je daar niet dagdagelijks mee te maken
hebt. Het zijn heldere voorwaarden die voldoen aan de KNVB-criteria, en
dat is niet de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Ik heb ergens de
afkorting zien staan, maar ik kan hem nu niet reproduceren. Ik voel wel
heel erg mee met de fractie van NSC op dit vlak. De handreiking die er
al ligt, kan gemeenten helpen. Het is ook belangrijk dat ze daarmee aan
de slag gaan. Laat ik het zo zeggen: ik hoop op een spoedige behandeling
door de Kamer. Dan kunnen we het met elkaar eens hebben over wat we hier
nou mee moeten in het kader van rechtszekerheid, rechtsbescherming en
rechtsgelijkheid.
Dan kom ik bij het onderwerp bouwen aan gemeenschap. Mevrouw Vedder
vroeg daarnaar. Het was een mooi en goed betoog. We stapelen geen
stenen, zoals mevrouw Vedder altijd zegt, maar er worden gemeenschappen
gebouwd. Op gemeentelijk niveau ken ik geen wethouder in Nederland die
zich hier niet druk over maakt en die zich daar niet elke dag van de
week voor inzet. Om dat van de grond te krijgen, wordt in de huidige
zeventien grootschalige woningbouwlocaties vanuit het Rijk ook
bijgedragen aan gebiedsmaatregelen via het gebiedsbudget.
Voorzitter. Mevrouw Vedder stelde ook nog vragen over het ibo. Die heb
ik inmiddels al beantwoord.
Mevrouw Vedder begon ook over de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Rijk en
regio hebben afgesproken om voor het einde van dit jaar verder te praten
over een vervolgstap voor zowel de Lelylijn als de Nedersaksenlijn. We
weten allemaal hoe dit zit: voordat je een MIRT-verkenning kunt
beginnen, moet 75% van het budget in de boeken staan. Dat maakt dit
meteen zo ingewikkeld, want we hebben het hier over hele dure
infrastructurele werken die, als we nu zouden beginnen, over 25 jaar
misschien helemaal af zijn. Het zijn infrastructurele werken die
noodzakelijk zijn als je ook echt schaalsprongen in woningbouw wil gaan
maken. De grootschalige woningbouw is op zichzelf noodzakelijk, want
volgens de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen groeien we toe
naar 19 tot 20 miljoen woningen. Dit betekent dat we met elkaar moeten
gaan kijken of we nog steeds op dezelfde manier met deze
infrastructurele discussies om moeten gaan of dat we dat op een andere
manier moeten gaan doen.
Terecht werd er geconstateerd dat dit niet mijn primaire
verantwoordelijkheid is. Ik bemoei me niet overal tegenaan, zeg ik tegen
de heer De Hoop, maar omdat dit zo belangrijk is voor die grootschalige
woningbouw, geldt dat voor deze zaak wel. Ik voer dat gesprek dan ook
samen met mijn collega's van IenW.
De heer Flach (SGP):
Ik heb hier ook wat vragen over gesteld. Die gingen over de
randvoorwaarden en dan met name infrastructuur. Ik bedoelde niet per se
treinverbindingen, maar ook gewoon knooppunt Hoevelaken, verbinding
A1-A30, verbreding A15. Kortom, allemaal plekken waar veel
woningbouwplannen op stapel staan. Ik hoor de minister in algemene zin
antwoorden dat we er misschien op een andere manier mee om moeten gaan
en dat zij in gesprek gaat met haar collega's van IenW. Ervaart zij wel
de urgentie van infrastructuur, juist in het behalen van de jaarlijks
100.000 woningen?
Minister Keijzer:
Ja, zonder meer, want als wij hier … Ik weet niet hoelang het geduurd
heeft om van 17 naar 18 miljoen mensen te groeien, maar iedereen gaat er
eigenlijk van uit dat we net zo snel van 18 naar 19 miljoen zullen
groeien, zo niet sneller. Al die mensen moeten wonen en moeten
vervolgens op het werk, op school, op de voetbalvereniging en bij
familie kunnen komen. Daar heb je infrastructuur voor nodig. Dus het
antwoord is daar volmondig "ja" op.
Dan kom ik bij vragen over het beter benutten van de voorraad aan
bestaande gebouwen. Ik ben daar volgens mij al meerdere keren in
verschillende commissiedebatten uitgebreid op ingegaan. Ik vind het wat
lastig, ook gezien de tijd, om dat nu weer te doen. Ik hoop eigenlijk
dat ik mag verwijzen naar hetgeen ik daarover bij de
begrotingsbehandeling gezegd heb. Het heeft mijn grote aandacht. Ja, we
hebben de 100.000 woningen per jaar. Transformatie hoort daar wel bij,
maar bouwen in de achtertuin — onder voorwaarden, zeg ik er meteen bij —
voor je moeder of dochter of het splitsen van woningen door
particulieren niet. Toch moeten we het gaan doen, want bij elkaar
opgeteld kunnen dat er heel, heel veel zijn. Daarmee kan het gewoon ook
een goede bijdrage leveren aan het oplossen van de woningnood.
Dan kom ik bij een vraag van de heer Grinwis over de inbrengwaarde in
het kostenverhaal. In het kader van de modernisering van het grondbeleid
worden de effecten in beeld gebracht van verschillende manieren om de
inbrengwaarde van grond te bepalen. Een van de manieren is dat de
inbrengwaarde wordt bepaald op basis van het huidige gebruik van de
grond. Het onderzoek wordt dit jaar afgerond. Ik verken de mogelijkheden
om de grondslag voor de inbrengwaarde aan te passen, met als doel de
ruimte voor het kostenverhaal te vergroten en zo de mogelijkheden voor
woningbouw te verbeteren. Ik moet alleen wel heel goed letten op
overgangsrecht, eigendomsrecht en de doorwerking op de grondmarkt. Er
moet namelijk altijd wel een prikkel blijven zijn voor verkoop en
aankoop van grond voor woningbouw. De uitkomst van het onderzoek zal in
het tweede kwartaal van volgend jaar in samenhang met het onderzoek naar
de planbatenheffing, waarover ik zojuist al het een en ander heb gezegd,
worden beoordeeld. Zo kan worden bepaald welke maatregelen met
betrekking tot deze twee onderwerpen genomen moeten worden.
Over de grondfaciliteiten heb ik het al gehad. Over de inzet van de 2,5
miljard, hoop ik, ook. Ik ben van plan om daar op de Woontop
duidelijkheid over te geven.
Dan kom ik toe aan de vragen …
De voorzitter:
Daarvoor wil de heer Grinwis nog een vraag stellen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik dank de minister voor haar antwoorden op de inbrengwaarde in het
kostenverhaal. Ik begrijp dat we geduld moeten hebben tot het tweede
kwartaal. Als daar muziek in zit, komt de minister dan ook gelijk met
een voorstel om de Omgevingswet te wijzigen? In die wijziging kan
volgens mij ook rekening gehouden worden met overgangsrecht. Is zij
daartoe bereid, of kan zij dat nu nog niet zeggen, omdat totaal nog niet
duidelijk is wat er uit het onderzoek gaat komen?
Minister Keijzer:
Ik heb een paar levensmotto's en eentje daarvan is: gang is alles. Dus
als het glashelder is wat ons te doen staat, zal ik meteen met een
voorstel komen voor hoe ik dat ga doen, maar dat kan ik nu gewoon nog
niet overzien.
De heer De Groot en de heer Mooiman vroegen aan mij hoeveel van de vijf
keer 1 miljard, 5 miljard, naar schatting wordt besteed aan betaalbare
koopwoningen. Bij de begrotingsstukken zat een tabel waarin ik heb
aangegeven hoe ik denk die 5 miljard te gaan besteden. De
realisatiestimulans, in totaal 2,5 miljard, wordt bijgedragen als
ondersteuning van betaalbare woningen, inclusief betaalbare koop. Binnen
grootschalige gebiedsbudgetten, 1,25 miljard, zullen ook betaalbare
koopwoningen ondersteund worden. Ook de voortzetting van de
Woningbouwimpuls, in totaal 470 miljoen, zal bijdragen aan betaalbare
woningen en wat mij betreft ook aan betaalbare koop. Maar dit is wel een
discussie die gevoerd moet gaan worden in de woningbouwregio's. Het
heeft mij wel verbaasd hoe vaak het over betaalbare en sociale huur gaat
en hoe weinig het — zo lijkt het in ieder geval — over betaalbare koop
gaat. Ik wil daar, zoals ik eerder gezegd heb, ook wel op in gaan
zetten.
Een andere vraag was wanneer ik de grootschalige gebieden ga aanwijzen.
Het aanwijzen hiervan gaat plaatsvinden in het kader van de Nota Ruimte.
Het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving in het voorjaar zal daarvoor de
eerste plek zijn. Dat doe ik natuurlijk niet in mijn eentje; dat doe ik
samen met provincies en gemeenten.
De voorzitter:
Ik was de andere kant op aan het kijken. Meneer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik dank de minister voor de antwoorden. Volgens mij komen een aantal
dingen samen die hier vandaag ook besproken zijn. Als je in de
woningmarktregio woningen gaat bouwen, 27% betaalbare koop, dan maakt
het nogal uit in aantallen hoeveel je er van €350.000 of van €300.000
bouwt. Dat scheelt €50.000 op de hele som die nu gemaakt wordt. Kan het
uit? Want het betekent €50.000 meer opbrengst voor de bouwer, maar
misschien ook wel een betaalbare koopwoning voor degene die een woning
zoekt. Daar zit dus best spanning op. Daar gingen ook mijn twee vragen
over. Laat ik mijn vraag algemener stellen aan de minister: gaat er naar
verwachting nu ook veel meer geld naar betaalbare koop? Is er nog meer
nodig om er echt op te sturen dat de woningen van drie ton er komen? U
zei net in uw antwoord: we gaan ernaar kijken. Maar er staat natuurlijk
spanning op met de discussie die nu wordt gevoerd in aanloop naar de
Woontop: kan het uit? Het is een heel makkelijke knop om aan te draaien
voor al die partijen die moeten bouwen, om net €10.000 of €20.000 meer
opbrengst te hebben. Daar zit ook heel veel spanning, dus het gaat wel
degelijk over geld. Dat is eigenlijk mijn vraag die eronder lag.
Minister Keijzer:
Het is helemaal waar wat de heer De Groot zegt. In de "rekensom" wordt
uitgegaan van de betaalbare koopgrens zoals we die allemaal kennen:
€400.000. Die is voor heel veel mensen met middeninkomens niet
bereikbaar. Dus daar heeft de heer De Groot helemaal gelijk in.
De voorzitter:
Ik zie nog een vraag van mevrouw Welzijn. Dat is meteen uw laatste
vraag. O, ik zie dat de heer De Groot nog een vraag heeft. Dat is ook uw
laatste vraag.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dan ga ik hem gewoon goed inzetten voor al die mensen die op zoek zijn
naar een koopwoning. Mijn vraag is dan namelijk toch nog als volgt. Ja,
dat is zo, maar hoe gaat de minister er op detailniveau dan voor zorgen
dat die betaalbare koopwoningen er toch komen? Ik ben niet op zoek naar
extra regels, zeg ik gelijk, maar het zal ergens terecht moeten komen in
de woondeals of aan de versnellingstafels. Het zal in ieder geval ergens
op een plek moeten terugkomen, zodat de betaalbare koopwoningen er toch
komen. Ik blijf daarnaar op zoek. Ik heb nog geen helder antwoord
gekregen van de minister op de vraag hoe de woningen van €280.000,
€290.000, €300,000 €320.000 toch gaan landen. Als we niet uitkijken,
komen ze er niet. Ik hoor dat de minister en ik allebei dezelfde ambitie
hebben om de betaalbare koopwoningen te realiseren, maar in de praktijk
komen ze er niet. Dan hebben we wel een probleem met elkaar, denk
ik.
Minister Keijzer:
Die laatste conclusie, "ze komen er niet", deel ik niet meteen, want ook
op gemeentelijk niveau wordt dit wel gezien. Daar zien ze ook de
behoefteonderzoeken. Die nemen ze natuurlijk ook mee in hun eigen
volkshuisvestingprogramma. Dus ook op lokaal niveau wordt dit gezien.
Wat mij altijd verbaasd heeft, is dat in de grote steden in ons land er
op hoge percentages sociale huur gestuurd wordt, terwijl er al dik boven
de 30% sociale huur is. Vervolgens wordt geconstateerd dat er voor de
leraar, de politieagent en de verpleegkundige geen plek meer te vinden
is in de stad. Vervolgens wordt er niet automatisch ook ingezet op
betaalbare koop, waardoor die mensen de stad uitgaan. Dat is een
discussie die ik ook met ze voer. Net als de heer De Groot wil ik niet
meer regels, want de hoeveelheid vinkjes die gezet moeten worden, is nu
al niet te doen. Maar precies deze discussie heb ik recent in een
bestuurlijk overleg aangestipt. De consequentie is namelijk dat mensen
die ongeveer boven de €45.000 verdienen — "de huursubsidiegrens" noem ik
het maar even populair — de stad uitgaan. Dat zijn die leraren,
politieagenten en verpleegkundigen. Dus als je die in je stad wil
houden, moet je wel betaalbare koop realiseren, anders verdwijnen ze.
Het is wat mij betreft eigenlijk zo glashelder hoe dat zit. Maar
uiteindelijk zullen op gemeentelijk niveau ook die keuzes gemaakt moeten
gaan worden. Ik voer de discussie in ieder geval wel.
Mevrouw Welzijn (NSC):
De minister startte op enig moment de beantwoording van de vraag over de
hospitaverhuur, maar toen verstomde die weer. Die vraag staat nog
open.
Minister Keijzer:
Ja, daar heeft mevrouw Welzijn gelijk in; dat klopt. Dat was de vraag
die u stelde, maar dat was niet het antwoord dat ik zag staan; daarom
had ik hem overgeslagen. Scherp, mevrouw Welzijn! Even zien. Hier staat:
streven naar consultatie begin volgend jaar. Het zou moeten lukken om
het voorstel na de zomer naar de Kamer te sturen. Het is wel een beetje
logisch: voorjaar, consultatie, verwerken, consultatie, Raad van State …
Dat laatste zeg ik even tegen de heer Grinwis. Dan zit je gauw op na de
zomer. Dan is het in ieder geval weer lekker warm weer.
Dan kom ik bij de volgende vraag: groeit de woningbehoefte ook doordat
huishoudens steeds kleiner worden? Het antwoord is: ja, zeker. Een kwart
van de woningbehoefte van de komende vijftien jaar is vanwege het
kleiner worden van huishoudens, zeg ik tegen mevrouw Wijen-Nass. Om aan
de woningbehoefte te voldoen, moeten volgens de Primos-prognose van ABF
de komende vijftien jaar 1,3 miljoen woningen worden gebouwd. Dat gaat
om 45% voor het opvangen van de bevolkingsgroei, 26% voor de afname van
de grootte van huishoudens, 15% voor vervangende nieuwbouw in verband
met sloop en 14% om het bestaande woningtekort terug te dringen. Dus ja,
de liefde is om vele redenen een schone zaak, als je tenminste gaat
samenwonen.
De fractie van BBB vraagt mij naar het onderzoek van de woningdelers.
Het aangekondigde onderzoek als gevolg van de Evaluatie Woningtekort is
op dit moment in voorbereiding. Het zal bestaan uit twee delen: het gaat
erom zowel kwantitatief als kwalitatief zicht te krijgen op de wensen
van woningdelers. De verwachting is dat het eerste deel van dit
onderzoek rond de zomer naar de Kamer gestuurd kan worden, gelijktijdig
met de uitkomsten van de Primos-prognose 2025. Het tweede deel komt na
de zomer.
Ook vroeg de fractie van BBB naar Stimuleringsregeling flex- en
transformatiewoningen. In de brief van 11 juni jongstleden heb ik
aangekondigd de reden te onderzoeken waarom gemeenten nog niet
aanvragen, terwijl er wel behoefte is aan flex- en
transformatiewoningen. Ik heb aangekondigd deze SFT-regeling mogelijk
aan te passen om het gebruik te bevorderen. Het onderzoek is afgerond en
ik heb met VNG en Aedes een aantal aanpassingen doorgesproken. De
aangepaste regeling is gisteren in consultatie gegaan. De belangrijkste
wijziging is dat gestuurd wordt op start van de bouw binnen één jaar na
aanvraag in plaats van op realisatie binnen een jaar, want die termijn
bleek gewoon te kort.
Dan is er nog de vraag hoe het ervoor staat met het Nationaal Fonds
Betaalbare Koopwoningen. Volgens mij is mijn werk hier al gedaan door de
heer Grinwis.
Dan de vraag: hoe kijkt de minister in de breedte naar de regelgeving op
het gebied van het makelaarslandschap? In februari 2022 is er een
verbeterplan ondertekend door mijn voorganger met de NVM, VBO,
Vastgoedpro en Vereniging Eigen Huis, zeg ik tegen de heer Mooiman. Op
dit moment lopen er twee dingen. Er wordt met makelaars gekeken naar de
vorm van een minimumstandaard voor het online biedlogboek. Dat is één.
Ten tweede wordt de implementatie van het verbeterplan geëvalueerd. Als
ik daaruit ben, zal ik uw Kamer informeren.
Dan hebben we hier het antwoord op de vraag naar hospitaverhuur. Dat
antwoord heb ik net gegeven. Op de vraag over de
kamerverhuurvrijstelling heb ik ook al geantwoord.
Dan kom ik nog op de verhoging van de leenruimte voor huizenprijzen. Ik
heb eigenlijk niet zo veel toe te voegen aan het debat dat hierover
tussen de Kamerleden ontstond. Als je daaraan gaat sleutelen, krijg je
transitiepijn, zoals dat heel mooi door, ik geloof, de heer Grinwis
genoemd wordt. Volgens mij is het met de huidige woningnood nu niet het
moment om die transitiepijn toe te voegen aan de woningmarkt, hoezeer ik
ook de argumentatie kan volgen in het verruimen van de leenruimte. Wat
de heer De Groot zei, klopte daarbij ook: het beste voor lagere
verkoopprijzen is meer aanbod. Daar heb ik eigenlijk niet zoveel aan toe
te voegen.
De voorzitter:
De heer Flach misschien wel, want die heeft nog een interruptie.
De heer Flach (SGP):
Dit schreeuwt wel om een reactie, want de minister lijkt er, net als de
heer De Groot, nog steeds van overtuigd te zijn dat de woningmarkt
daadwerkelijk een markt is in perfecte omstandigheden. Maar dat is
natuurlijk niet het geval, a omdat wij niet voldoende kunnen bijbouwen
en dus de vraag niet kunnen bijbenen. Bovendien heb je helemaal geen
keus: een woning heb je nodig; je kunt niet in je auto gaan wonen. Met
andere woorden: de markt werkt niet goed. De prijs wordt dus niet
bepaald door de intrinsieke waarde van stenen en hout, maar door wat de
gemiddelde Nederlander kan betalen. Er werd niet gevraagd om verruiming
van de leennorm, want dat zou het probleem alleen maar erger maken, maar
juist om beperking van de leennormen. Natuurlijk zit daar transitiepijn
in. Daar moet je over nadenken; dat moet je niet zomaar rücksichtslos
doen. Maar we moeten zorgen dat het wonen voor gewone mensen weer
betaalbaar wordt en dat die zich, plat gezegd, daar niet allebei
volledig voor uit de naad hoeven te werken. We moeten er ook voor zorgen
dat sparen voor een woning weer een klein beetje effectief wordt. Dus
het was precies andersom dan hoe de minister daar nu op reageerde.
Minister Keijzer:
Dat volg ik niet. Wij volgen het Nibud, dat bij een advies over de
leennormen als uitgangspunt neemt dat de hypotheeklasten betaalbaar
moeten blijven. Ik kan de argumentatie volgen, maar het is het moment
gewoon niet om daar nu aan te sleutelen. Ik wil dat dan ook niet gaan
doen. Het is goed om je te realiseren dat de huizenprijzen sinds 2013
ongeveer met 100% zijn gestegen. De leenruimte is sinds 2013 ongeveer
met 40% gestegen. Dat geeft maar aan dat het niet … Dat is ook precies
wat de heer De Groot benadrukte in het prachtige debat dat u met elkaar
heeft gehad: het feit dat er schaarste is, leidt tot hogere
verkoopprijzen. Dus tenzij er een Kamermeerderheid is die mij gaat
dwingen, ga ik niet uit mezelf iets doen aan de leennormen of de
leenruimte, laat ik het zo zeggen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Als het moet, wil ik de minister daar zeker graag bij helpen. Het is
juist het moment om het te doen, want we zijn alleen maar bezig met de
aanbodkant. Dat is natuurlijk goed, want dan kan het zich weer een
beetje als markt gaan gedragen. Maar er is een ander probleem. Op Funda
staan nu namelijk gewoon huizen te koop, maar die kunnen heel veel
mensen niet betalen. Er is daarnaast dus echt een
betaalbaarheidsprobleem. Dat los je niet op door alleen maar de
bouwstroom aan te jagen. We weten namelijk dat het ook een illusie is om
te veronderstellen dat we daar op heel korte termijn een afkoeling van
gaan krijgen in de prijs. Dat heeft alles te maken met onder andere de
in 2023 doorgevoerde verhoging van de leennormen. De heer Grinwis heeft
bijvoorbeeld voorgesteld om eens te stoppen met indexatie. Er zijn
andere wijzigingen mogelijk in de leennormen, waardoor je de
betaalbaarheid ook weer dichterbij brengt, zonder alleen maar maximaal
aan die volumeknop te draaien. We worden het denk ik niet eens, maar ik
wilde dit wel gezegd hebben, omdat het mogelijk ook wel weer terug zal
komen in het tweeminutendebat dat mijn collega De Hoop ongetwijfeld zal
gaan aanvragen.
Minister Keijzer:
Nou, dan is dat bij dezen geregeld. Weet u, ik denk echt dat als je nu
iets gaat doen aan de leenruimte, je heel veel mensen ongelooflijk
verdrietig maakt. Het is volgens mij veel beter om tegen jonge mensen te
zeggen: ga sparen; zorg dat je zelf financiële ruimte hebt. Doe die reis
niet, leg het geld opzij en zorg dat je wat gaat sparen, zodat je meer
eigen geld hebt om dat huis te kunnen gaan kopen. Nu iets doen aan die
leenruimte ... Nee, volgens mij sla je echt dromen stuk die mensen nu
hebben, terwijl het al zo moeilijk is.
Ik heb nog een vraag van de heer Grinwis.
De voorzitter:
Wat zegt u, meneer Grinwis? Niets? Gelet op de tijd moeten we ook wel
echt door nu.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ga luisteren.
Minister Keijzer:
Over het tot een einde brengen van het overwaardetreintje en het
overbiedcircus, het volgende. Volgens mij is de evaluatie die ik naar de
Kamer ga sturen over het biedlogboek het moment om het hierover te
hebben. Hoe werkt het nou? Werkt het goed genoeg? Wat zou je daar nog
aan kunnen doen om het transparant en meer controleerbaar te maken? Ik
ken die verhalen ook. Het is af en toe gekmakend voor de mensen die het
betreft.
Voorzitter. Tot slot was er een vraag of de leennormen mee worden
genomen in de evaluatie van de leennormen door SEO. De ChristenUnie
stelde die vraag volgens mij. Ik begrijp dat de heer Grinwis iets anders
vroeg. Laten we kijken of het antwoord juist is. Het primaire doel van
de leennorm is verantwoorde kredietverlening. Dat is ook de focus van de
evaluatie. In de evaluatie van de leennormen wordt gekeken naar de
doeltreffendheid en de doelmatigheid van de leennormen. In deze
evaluatie wordt ook gekeken naar de effecten van de leennormen op de
huizenprijzen. Ook de visie van De Nederlandsche Bank wordt meegenomen.
Kijk, ik krijg een duimpje van de heer Grinwis. Dat doet mij goed.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, minister, voor de uitgebreide beantwoording. Dan zijn we nu
toegekomen aan de tweede termijn van deze commissie. Een blik op de klok
leert dat we niet heel erg veel tijd meer over hebben: nog maar tien
minuten. Mijn voorstel is dat de tweede termijn maximaal één minuut is
en dat er geen interrupties meer worden toegelaten. Ik begin bij de heer
De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Laat ik dan gelijk beginnen met de aankondiging van een tweeminutendebat
en een verzoek daarbij. Ik zou graag het tweeminutendebat voeren nog
voordat de Woontop plaatsvindt, omdat de minister een aantal dingen
nadrukkelijk agendeerde voor het gesprek dat ze zou willen hebben
tijdens de Woontop. Ik vind het belangrijk dat de Kamer haar dan
eventueel nog iets mee kan geven of af kan raden; dat kan ik me ook
voorstellen. Het lijkt me dus goed dat we dat gesprek voeren voordat de
minister naar de Woontop gaat. Ik voer graag nog vaker het debat met de
minister over de grondpolitiek. De 1% tot 2% die ik noemde, haalde ik
uit een rapport van Rebel. De minister noemde andere cijfers. Ik ga er
altijd van uit dat de cijfers van de minister kloppen, maar misschien
wordt er dan toch op een andere manier naar gekeken. Ik denk dat het
belangrijk is om dat debat te blijven voeren met elkaar. Voor de rest
zou ik het, denk ik, hierbij kunnen laten voor vandaag. Ik voer graag op
korte termijn dat tweeminutendebat.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Hoop. Dan gaan we nu naar meneer Flach van de
SGP.
De heer Flach (SGP):
Dank voor dit debat. De nuchterheid en de draai van de minister bevalt
me zeer, ook in de aanpak van dit woningmarktprobleem. Ik wens de
minister toe dat, mocht dat nog niet het geval zijn, ze de lastpak in
het kabinet zal zijn als het gaat om financiën bij collega Heinen en als
het gaat om de aanpak van infrastructurele projecten bij collega
Madlener. Dat is echt dringend nodig; dat zijn randvoorwaardelijke
factoren hierbij.
We zijn het op een aantal punten niet eens. Eén ding wil ik nog wel
noemen: de New Towns. Ik denk dat het echt serieus genomen moet worden.
Er stonden een aantal stoere burgemeesters die trots zijn op hun stad,
maar die wel signaleren dat er ook heel veel mis is in deze steden.
Aansluitend bij de reactie van de minister zou ik nog een keer willen
benadrukken: neem die problemen echt serieus. Het zijn geen
grootstedelijke problematieken, maar het dreigt wel die kant op te
gaan.
De voorzitter:
Dank, meneer Flach. Dan gaan we nu naar de heer Mooiman van de
PVV.
De heer Mooiman (PVV):
Dank aan de minister voor de uitgebreide en keurige beantwoording. Wat
ons betreft kunnen we ons ook aansluiten bij de woorden van de heer
Flach van de SGP ten aanzien van de New Towns. Daar laten we deze tweede
termijn bij.
De voorzitter:
Wat wilt u, meneer De Hoop? U wilt nog één korte vraag stellen. Ja, oké,
bij dezen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Omdat de betaalbaarheidsnorm van 30% aan de orde kwam in de bijdrage van
de minister, wilde ik toch nog aan de heer Mooiman vragen of de PVV
vasthoudt aan die norm en hoe belangrijk dat voor hen is. Ik kan me
voorstellen dat het heel belangrijk is.
De heer Mooiman (PVV):
Zeker, dat is heel belangrijk voor ons. Daarom hebben we net inderdaad
even de vraag gesteld.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel. Ik dank de minister voor de beantwoording. Dank ook voor de
uitnodiging voor de Woontop. Helaas — of niet helemaal — heb ik die dag
al twee debatten die elkaar overlappen: Mbo en Mijnbouw. Ik had
eigenlijk precies dezelfde punten als de heer De Hoop opgeschreven voor
de tweede termijn. Over de Woontop hebben we natuurlijk in de
interruptiedebatjes uitgewisseld. Laten we wel oog op het doel houden en
dat is het oplossen van de wooncrisis. De wooncrisis is voor een groot
deel een betaalbaarheidscrisis.
Over het onderwerp grond: het is fijn dat de reactie na de ministerraad
komt. Het lijkt me goed als de Kamer een debat gaat inplannen specifiek
over grond.
Ik wilde nog één korte vraag stellen: wanneer kunnen we de Wet
versterking regie volkshuisvesting eigenlijk tegemoetzien? Ik weet het
niet, misschien ligt het aan mijzelf en had ik dat moeten weten, maar ik
wil het wel graag weten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Welzijn van NSC.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank aan de minister en haar team voor de beantwoording van de vragen.
Ik heb op iedere vraag een reactie gekregen, maar ik heb niet de
toezeggingen gekregen die ik heel graag had willen horen op een aantal
punten. Wij zullen ook gebruikmaken van het tweeminutendebat dat zojuist
is aangevraagd. Ten aanzien van die KNVB-motie merk ik op dat het staat
voor: kostenefficiënt, nuttig, veilig en begrijpelijk. Dat wilde ik ook
even te berde brengen. Ik wil nog even goed nadenken over wat ik de
minister wil meegeven aan de voorkant voor de Woontop, dus ik ben ook
blij dat het tweeminutendebat daarvoor zal plaatsvinden. Laten we
daarbij inderdaad niet op de eindconclusies vooruitlopen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Grinwis van de
ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik dank de minister. Ik houd evenals de heer Flach van de nuchtere
benadering. Laat alles maar transparant op tafel komen. Tegelijkertijd
moet je soms vasthouden aan een visie, ook al kost dat wat. Laten we die
afruil tussen ideeën en overtuigingen en wat wel of niet uitkan te
zijner tijd goed voeren, met open vizier en met alles op tafel dat
publiekelijk op tafel kan komen aan stukken, berekeningen, variabelen en
uitgangspunten.
Dan heb ik nog een vraag over de Stimuleringsregeling zorggeschikte
woningen. De minister ging daar even op in. Tijdens de begroting heb ik
daar ook naar gevraagd. Toen ging het nog niet zo hard met het uitnutten
of uitputten van de regeling. De minister antwoordde toen dat er wel een
toename was in aanvragen. Ik heb toen volgens mij de volgende vraag
gesteld. Is het misschien mogelijk om de regeling nog open te stellen
voor de doelgroep gehandicapte jongeren? Of is dat eigenlijk niet meer
mogelijk en moeten we gewoon wachten tot de evaluatie en kijken hoe we
verder gaan? Daar ben ik nog benieuwd naar. Het is een specificatie van
mijn vraag uit de begrotingsbehandeling.
De voorzitter:
U bent door uw tijd.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Eén vraag is niet beantwoord. Dat is de vraag naar de uitvoering van de
motie die is aangenomen. Een motie met twee onderdelen, waaronder het
met een versnellingsgroep vormgeven aan de aanpak industriële
woningbouw. De vraag was of dat op de Woontop ook aandacht krijgt. Die
vraag is nog blijven liggen.
De voorzitter:
Goed. Dan nu de heer De Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank aan de minister en haar team voor de beantwoording. Ik vind het
heel fijn en goed om te horen dat de betaalbare koopwoning weer zo
terugkeert op de agenda en dat er geknokt wordt voor echt betaalbare
woningen voor al die mensen die daarnaar op zoek zijn. Die woningen zijn
er nu niet, dus ik dank de minister dat zij zich daar ook hard voor
inzet. Eigenlijk wil ik hier zeggen dat ik de oproep om een
tweeminutendebat voor de Woontop te hebben, niet steun. Het is volgens
mij hartstikke goed dat de minister nu met de partijen in gesprek is en
dat probeert uit te klaren op de Woontop. Ik vind de inmenging van de
Kamer, van fracties en partijen die aan de voorkant nog allerlei mitsen
en maren willen meegeven, eigenlijk best wel ingewikkeld. We willen toch
juist weten wat eruit komt? We kunnen het er dan met elkaar over hebben,
want het zal best wel een keuzepalet worden. Daar ga ik best wel van
uit. Dus ik wil dat helemaal niet steunen. Ik zou gewoon de minister het
vertrouwen geven om die Woontop te organiseren. Dan kunnen we dan kijken
wat eruit komt.
De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wij hebben steeds begrepen dat er bindende afspraken worden gemaakt. De
minister zegt zelf: ik ben nog met allerlei berekeningen bezig en er
zitten randvoorwaarden aan. Ik kan me voorstellen dat de Kamer zegt:
deze of deze concessie willen we wel, maar deze of deze weer niet. Dat
zit voor mij bijvoorbeeld heel erg op betaalbaarheid. Snapt de heer De
Groot dat wanneer je echt zegt als kabinet "we gaan daar bindende,
langjarige afspraken maken", de Kamer achteraf veel minder kan zeggen
dan vooraf? Is het niet logisch om nog wat mee te geven?
De heer Peter de Groot (VVD):
Nee, ik vind het niet logisch, want het zijn waarschijnlijk allemaal
extra voorwaarden die het leven van de minister nog moeilijker maken. Ik
zou graag willen horen wat het dan is en welke afwegingen de minister
gemaakt geeft. Het is hetzelfde als bij de Nationale Prestatieafspraken:
die herijken we nu ook om te zien of ze nu wel of niet uitkunnen.
Volgens mij kunnen wij als de minister terugkomt met een pakket dat heel
zwaar op de maag ligt, altijd zeggen dát het zo zwaar op de maag ligt.
Die positie hebben we altijd als Kamer. Daar ben ik volledig van
overtuigd. Dus nee. Ik zou het vertrouwen aan de minister willen
geven.
De voorzitter:
Oké. Dan draag nu het voorzitterschap even over aan de heer De
Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voordat ik het stokje overneem als voorzitter, wil ik nog wel even
zeggen dat ik niet de indruk wil wekken dat ik opeens geen vertrouwen
heb in de minister. Dat wil ik wel even heel nadrukkelijk gezegd hebben.
Het gaat om de rol die je als Kamerlid wil nemen. Daar kan de heer De
Groot anders over denken dan ik, maar ik wil op geen enkele manier de
indruk gewekt hebben dat wij geen vertrouwen hebben in deze
minister.
Voorzitter: De Hoop
De voorzitter:
Dan neem ik nu het voorzitterschap over. Ik geef meteen het woord aan
mevrouw Wijen-Nass van BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer De Hoop. Ik zal het kort houden. Ik wil de minister
heel erg bedanken voor haar uitgebreide beantwoording vandaag en voor de
nuchtere kijk die zij hierop heeft. Dat geeft mij heel erg veel
vertrouwen in dit dossier. De wooncrisis zal niet van vandaag op morgen
opgelost zijn — die realiteit hebben we wel — maar ik ben wel heel blij
om te horen dat deze minister keihard aan de slag gaat. Ik ben het met
de heer De Groot eens. Het tweeminutendebat hoeft wat mij betreft niet
voor de Woontop plaats te vinden. Ik vind het prima om een
tweeminutendebat in te plannen, maar het kan wat mij betreft ook op een
later moment.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap terug in uw vertrouwde handen.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de minister voor een korte reactie in de tweede
termijn.
Minister Keijzer:
Heel kort, voorzitter. Ik ga in op een paar vragen.
Er komt een verdiepingsonderzoek naar de New Towns, de oude nieuwe
steden.
De vraag naar de Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen is
overtekend. Er is een gigantische eindspurt geweest. Er is 75 miljoen
beschikbaar en er is voor 100 miljoen aangevraagd.
Op de vraag van de heer Grinwis of op de Woontop afspraken worden
gemaakt over industrieel bouwen, is mijn antwoord: ja.
Dan ga ik naar de vraag over wanneer de nota van wijziging komt voor de
Wet versterking regie volkshuisvesting. De wet ligt al in de Kamer; er
komt alleen een nota van wijziging. Het is de bedoeling om dat nog in
december te doen.
Tot slot. Ik ben geen lastpak, zeg ik tegen de heer Flach. Het kabinet
spreekt met één mond. Wij zijn met z'n allen bezig om al die opgaven die
in ons regeerprogramma zitten ook echt met elkaar te realiseren. Ik heb
alleen net een tipje van de sluier opgelicht om aan u te laten zien hoe
wij praten over de grote opgave die er is als in dit land 20 miljoen
mensen onderdak moeten krijgen in 2025. We praten over wat dat dan
betekent voor je infrastructurele werken en voor het besluitvormend
kader dat wij daar met alle redenen voor hebben afgesproken en dat soms
ook een beetje knelt.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Dan heb ik nog de volgende toezeggingen:
De Kamer ontvangt morgen de kabinetsreactie op het ibo-rapport Op grond kun je bouwen.
In Q2 van 2025 stuurt de minister een brief over de mogelijkheden van een planbatenheffing en het punt van de heer Grinwis over het bepalen van inbrengwaarde.
De minister probeert voor de Voorjaarsnota 2025 met de verkenning van de vormgeving van de kamerverhuurvrijstelling te komen, zoals ook gevraagd is in de motie-Van Vroonhoven.
Na de zomer van 2025 ontvangt de Kamer het wetsvoorstel hospitaverhuur.
Rond de zomer ontvangt de Kamer het eerste deel van het onderzoek over woningdelen, samen met de Primos-prognose 2025.
De minister zal de Kamer informeren over de ervaringen met het biedlogboek dat door makelaars beschikbaar moet worden gesteld.
Dan is nog de vraag wanneer dat precies gebeurt. Ik hoor dat de
minister zegt: uiterlijk Q1. Als het even lukt nog dit jaar en anders
begin volgend jaar.
Dan is er tot slot nog een tweeminutendebat aangevraagd door het lid De
Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Zijn verzoek was om dit voor
de Woontop van 11 december te voeren. Dat zal zo doorgegeven worden aan
de Griffie.
Ik dank jullie allemaal hartelijk voor dit debat. Dan is het hierbij
afgelopen, toch nog redelijk goed binnen de tijd.
Sluiting 19.03 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|