[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsagenda Natuur

Natuurbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D46913, datum: 2024-11-29, bijgewerkt: 2024-12-10 12:29, versie: 4

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33576 -401 Natuurbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z19830:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


33576 Natuurbeleid

Nr. 401 Brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2024

In de korte periode die ik nu als bewindspersoon op dit dossier heb mogen acteren ben ik tot de conclusie gekomen dat de Nederlandse natuur een herwaardering verdient. Daarmee sluit ik aan bij oproepen van meerdere betrokken partijen die de natuur een warm hart toedragen. Haar waarde voor onze economie, voor voedselproductie, voor onze Nederlandse cultuur en identiteit en bovenal voor ons dagelijkse leefplezier moet weer voorop komen te staan. Dat betekent niet alleen spreken over natuur als beschermde natuurgebieden, maar ook over de schoonheid en kracht van natuur in al haar verschijnvormen. En niet alleen spreken over natuur als op te lossen probleem, maar juist ook over de vele positieve ontwikkelingen die ik in de afgelopen tijd tegen ben gekomen. Daarmee zetten we de natuur in een positiever daglicht, versterken we het draagvlak en maken we de uitdagingen, die er absoluut zijn, van ons allemaal.

Ik ben ervan overtuigd dat we door samen te werken op een tweetal prioriteiten in het natuurbeleid de komende jaren deze omslag kunnen bewerkstelligen. Dat begint bij het in beeld brengen waar de problemen het grootst zijn, door verdere verslechtering te voorkomen en om te zetten in natuurherstel. Dit brengt meer focus in het beleid en zorgt voor het grootste resultaat met de beschikbare middelen. Tegelijkertijd vind ik het een prioriteit om gebiedseigen natuur weer van ons allemaal te maken. Een robuuste natuur waarop we kunnen vertrouwen, als basis voor ons welzijn en verweven met onze dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving.

In het in september gepubliceerde Regeerprogramma van kabinet-Schoof is een eerste uitwerking gepresenteerd van hoe dit kabinet de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord in de praktijk wil brengen. Inmiddels is de gedachtevorming verder en kan ik uw Kamer meer inzicht geven in de eerste beelden van de maatregelen die ik samen met andere partijen ga treffen om onze Nederlandse natuur weer in goede staat te brengen.

Effectief natuurherstel

Het kabinet wil met effectief beleid de Nederlandse natuur behouden: “Waar het goed gaat, waarderen we dat, waar de kwaliteit stabiel is, behouden we die, en waar het slecht gaat, werken we aan herstel”. De voornaamste prioriteit is hierbij het tegengaan van dreigende en geconstateerde verslechtering van de natuur, inclusief in Caribisch Nederland; omdat het een internationale verplichting betreft maar bovenal voor het behoud van ons natuurlijk erfgoed. Ook in de bredere context van economische activiteiten, waarbij het kabinet wil inzetten op het mogelijk maken van vergunningen, is het van belang dat de natuur herstelt. Voor natuurherstel zijn op korte termijn oplossingen nodig.

De natuurdoelanalyses laten zien dat verslechtering helaas op meerdere plekken in de Natura 2000 gebieden in Nederland voorkomt. Mede uit die analyses volgt dat verslechtering van de natuur wordt veroorzaakt door verschillende drukfactoren, afhankelijk van het gebied. Om verslechtering tegen te gaan zijn zowel stikstofbronmaatregelen als natuurherstelmaatregelen nodig. Over de wijze waarop dit kabinet stuurt op stikstofreductie informeert de minister van LVVN uw Kamer parallel middels een andere brief (Kamerstuk 35334, nr. 323).

Momenteel start fase 2 van het gezamenlijke Programma Natuur van Rijk en provincies, waarbij het kabinet ruim 1,3 miljard investeert in stikstofgevoelige gebieden, met prioritaire maatregelen om (dreigende) verslechtering tegen te gaan en de natuur te herstellen. Deze natuurherstelmaatregelen betreffen onder andere het tegengaan van verdroging, versnippering, het verwijderen van schadelijke exoten en het verbeteren van de waterkwaliteit. Het Rijk is net klaar met met de beoordeling van de voorstellen van de provincies, waarbij de provincies de koppeling hebben gemaakt met de uitkomsten uit de natuurdoelanalyses. Het zijn goede voorstellen, waarvan een deel van de maatregelen op korte termijn in gang gezet kunnen worden.

Met het Programma Natuur fase 2, maar ook met verwachte resultaten als gevolg van Programma Natuur fase 1, realisatie Natuurnetwerk Nederland en de overige afspraken in het Natuurpact, Programmatische Aanpak Grote Wateren en de koplopertrajecten, wordt een belangrijke stap gezet om de natuur te herstellen. Zo is voor Programma Natuur fase 1 al €641 miljoen uitgekeerd aan provincies en voor de koploperprojecten €1,6 miljard, waarvan een groot deel ten bate van natuur komt. Aangezien deze middelen zien op meervoudig doelbereik kan niet op voorhand de exacte bijdrage aan doelbereik in beeld worden gebracht. Tevens is er sinds 2014 met de decentralisatie van het grootste deel van het natuurbeleid op land (Natuurpact) jaarlijks structureel €365 miljoen (exclusief indexatie) beschikbaar gesteld aan de provincies via het provinciefonds.

Uit de natuurdoelanalyses blijkt echter dat er méér nodig is, dan met bovenstaande beleidsinzet gerealiseerd kan worden. Daarom reserveert dit kabinet vanaf 2026 incidenteel €500 miljoen1 om met diverse natuurherstelmaatregelen verslechtering van de natuur tegen te gaan in en rondom Natura-2000 gebieden. Over de precieze inzet van deze middelen informeer ik uw Kamer uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2025. Ik zal hierbij sturen op de inzet van middelen daar waar de problematiek het meest urgent is, en door middel van maatregelen die aantoonbaar leiden tot systeemherstel. Een voorbeeld hiervan is het nemen van extra hydrologische maatregelen; als deze op de juiste locatie en op de juiste manier wordt uitgevoerd kunnen deze zeer effectief zijn, en voor sommige gebieden naar verwachting voor 80-100% bijdragen aan de opgave van verdroging. De komende periode wordt hiervoor het instrumentarium uitgewerkt, in samenwerking met andere overheden en door het benutten van kennis en expertise uit de gebieden. Hierbij wordt bovendien gestuurd op zo min mogelijk regeldruk. In 2025 bied ik voortouwnemers (provincies en de Ministeries van Defensie en Infrastructuur en Waterstaat) handvatten om te onderzoeken hoe we de Natura 2000-doelen op een slimmere manier kunnen behalen, met een focus op doelen van kleine gebieden en waar nodig in afstemming met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. We onderbouwen goed hoe dat past binnen de Vogel- en Habitatrichtlijn. Als we constateren dat we knelpunten niet kunnen oplossen, stel ik dit aan de orde in een gesprek met de Europese Commissie.

Daar waar natuurmaatregelen invloed hebben op de bedrijfsvoering van ondernemers wordt agrarisch natuurbeheer via langjarige en marktconforme beloningen ingezet om ondernemers een goed verdienmodel te bieden. Agrarisch natuurbeheer wordt ingezet daar waar de gebiedsspecifieke opgaven en uitdagingen voor de agrarische sector het grootste zijn en waar een specifieke aanpak nodig is om ondernemers te ondersteunen om de doelen te bereiken, zoals in de veenweidegebieden, gebieden rondom kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden.

Landbouw en natuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, met een belangrijke rol voor de landbouw in het behouden en versterken van ons karakteristieke landschap. Door landbouw en natuur met elkaar te verbinden wordt voor beide meer ruimte gecreërd. Het kabinet geeft daarom een stevige structurele financiële impuls aan agrarisch natuurbeheer om boeren en andere beheerders langjarig en marktconform te vergoeden voor hun bijdrage aan het landschap en behoud en versterking van de biodiversiteit, in het bijzonder onze weidevogels. Door boeren weer in hun kracht te zetten brengen we ook de doelen uit de Natuurherstelverordening dichterbij. Dit is ook in lijn met de aangenomen motie Kostic (Kamerstuk 35334, nr. 312) om bij de middelen voor het agrarisch natuurbeheer prioriteit te geven aan gerichte maatregelen die bijdragen aan het behalen van doelen rondom natuur, water en klimaat.

In 2025 vindt de voorbereiding en afstemming plaats (zowel nationaal als in afstemming met de Europese Commissie) met als doel om vanaf 2026 een start te kunnen maken met het stapsgewijs uitbreiden en het effectief inzetten van de middelen voor agrarisch natuurbeheer. Inzet is om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaand instrumentarium zoals de subsidieregeling Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb). De ecologische evaluatie van het ANLb die voorjaar 2025 beschikbaar komt zal hier input voor leveren. De minister van LVVN stuurt gelijktijdig met deze brief een contourenbrief over het agrarisch natuurbeheer naar de Kamer (Kamerstuk 33576, nr. 402), evenals de brief over de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (Kamerstuk 36600 XIV, nr. 66). De brief over het agrarisch natuurbeheer bevat meer instrumenten dan alleen het ANLb. Immers, om het ANLb effectief in te zetten zijn bijvoorbeeld ook investeringen nodig in de aanleg van houtopstanden, kruidenrijk grasland of plasdras-gebieden.

Ik zal gezamenlijk optrekken met de minister van LVVN voor het ontwikkelen van een nieuwe gebiedsspecifieke en uitvoeringsgerichte aanpak, ter vervanging van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Deze aanpak heet Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) en zal een bijdrage leveren aan de gerichte reductie van drukfactoren en het herstel van de natuur door bijvoorbeeld het maken van ondersteunende ruimtelijke keuzes. Deze keuzes worden in samenhang met andere ruimtelijke opgaven gemaakt in het kader van de Nota Ruimte en onder coördinatie van de minister van VRO. Ook zal aanpak RLN in samenhang worden ontwikkeld met de aanpak die voor de inzet van agrarisch natuur wordt uitgewerkt. De minister van LVVN informeert uw Kamer voor separaat over de contouren van deze aanpak. Zowel medeoverheden als maatschappelijke organisaties zullen worden betrokken bij de verdere uitwerking van deze aanpak.

In de tabel hieronder vindt uw Kamer een overzicht van een aantal grote budgetten op de LVVN-begroting, binnen het Provinciefonds en binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die nu en in de komende jaren beschikbaar zijn voor natuur. Op de LVVN-begroting 2025 (Kamerstuk 36 600-XIV) is een volledig overzicht te vinden van de middelen die voor natuur gereserveerd zijn, inclusief toelichting.

Tabel 1. Niet-limitatief overzicht van grote budgetten op de LVVN-begroting, Provinciefonds en binnen het GLB die primair bedoeld zijn voor natuur (o.a. natuurontwikkeling, -beheer, -herstel en -monitoring) in de jaren 2024 t/m 2030 (bedragen in € mln.).

Maatregel Cumulatief budget 2024-2030 Opmerking
Middelen op LVVN-begroting + GLB:
Programma Natuur SPUK fase 2 1.351
Programma Natuur beleidsprogramma’s 326 Excl. reeds overgehevelde middelen naar Provinciefonds voor SNL-beheer (€ 167 mln.)
GLB: ANLb 362 Europees deel GLB. Betreft huidig GLB.
Rijksbijdrage Staatsbosbeheer 222 Structureel ca. 31 mln.
Natuurbrandpreventie- en mitigatie 70
Natuurmonitoring 53 Excl. middelen voor monitoring Programma Natuur, structureel 6 mln.
Natuurherstelplan 44 Grotendeels bestemd voor monitoring
Programma Nationale parken 43
Programmatische Aanpak Grote Wateren 29
Natuurcompensatie Voordelta 25
Ecologisch Impulspakket Waddenzee 18
Aanvalsplan Landschapselementen 14
Regeling versneld natuurherstel 13 Totaal € 54 mln. in periode 2021-2025
Subtotaal 2.570
HLA middelen*:
Agrarisch Natuurbeheer 2.500 500 mln. per jaar vanaf 2026
Natuurherstel 500
Subtotaal 3.000
Provinciefonds:
Natuurpact** 2.555 365 miljoen per jaar structureel, prijspeil 2014, exclusief indexatie. Grotendeels bestemd voor SNL, Natuur Netwerk Nederland en ANLb.
Subtotaal 2.555
Totaal beschikbaar 2024-2030 8.125

* De precieze inzet van de HLA middelen zal door het kabinet worden bepaald bij de besluitvorming voor de Voorjaarsnota.

** De Natuurpact middelen zijn in 2014 structureel overgeheveld naar het Provinciefonds. Vanwege de beleids- en bestedingsvrijheid van de provincies heeft het Rijk geen zicht op de daadwerkelijk uitgaven aan natuur

Naast budgetten die primair bedoeld zijn voor natuur zijn er ook budgetten beschikbaar voor diverse andere aan natuurgerelateerde maatregelen. Dit betreft maatregelen ten behoeve van meerdere doelen, waaronder natuur. Voor de periode 2024-2030 gaat het onder andere om de eco-regeling GLB (€ 960 mln.) en de eerder genoemde koploperprojecten (€ 1,6 miljard). Dit betreft ook maatregelen ten behoeve van stikstofreductie, zoals de LBV en de LBV+ (gezamenlijk € 2,9 miljard).

Natuurherstelverordening

Een belangrijke pijler onder het natuurbeleid de komende jaren is de Natuurherstelverordening. Deze verordening is sinds 18 augustus dit jaar van kracht, met als belangrijkste doel: het herstellen van de natuur in de EU. Alle lidstaten, dus ook Nederland, moeten binnen twee jaar een concept natuurherstelplan opleveren bij de Europese Commissie. Het natuurherstelplan zal in een pro-actief proces met belanghebbenden worden opgesteld. Mijn inzet is om gezamenlijk tot de juiste aanvullende natuurmonitoring en het noodzakelijke natuurherstel te komen om zo de Europese doelen voor 2030 die zijn opgenomen in de Natuurherstelverordening te kunnen realiseren.

Momenteel wordt verkend of de salderingsmogelijkheid onder de verordening een wenselijke stap is voor Nederland. De verordening biedt een mogelijkheid om – onder strikte voorwaarden – gebruik te maken van een uitzondering op het verslechteringsverbod. Hierbij kan onvermijdelijke verslechtering, buiten Natura 2000 gebieden, worden toegestaan mits er elders effectief wordt gecompenseerd door natuurherstel of -ontwikkeling. Uiterlijk 19 februari 2025 moet worden aangegeven bij de Europese Commissie of Nederland van deze optie gebruik wenst te maken. Begin van 2025 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over het vervolgtraject.

Natuurmonitoring

Vanwege de vereiste natuurmonitoring voor de Natuurherstelverordening, en om beter te kunnen sturen op de huidige natuuropgave, is een versterking en intensivering van de natuurmonitoring noodzakelijk. Met het meerjarige Verbeterprogramma VHR-monitoring (hierna: VVM) zet ik samen met provincies in op betere, meer uniforme en gebiedsgerichte data binnen en buiten natuurgebieden, met meer inzicht in systeemherstel en effectiviteit van maatregelen. Het VVM levert voor het einde van 2025 een aantal producten op, zoals een landelijk registratiesysteem om voortgang en effectiviteit van natuurmaatregelen te monitoren, een gereedschapskist en handreiking voor het meten van (abiotische) omgevingscondities voor systeemherstel en uniforme kaders voor het beoordelen van habitattype kwaliteit. Met deze tools kunnen de voortouwnemers op meer uniforme wijze de monitoring uitvoeren. Voor het analyseren van de effecten van drukfactoren zal hierbij breder gekeken worden dan stikstof. Verdroging, versnippering en verstoring behoren bijvoorbeeld ook nadrukkelijk in de scope. Producten van het VVM worden tevens benut bij het verbeteren en verbreden van de natuurdoelanalyses.

In 2025 wordt begonnen met het in kaart brengen van de huidige ecologische situatie voor het natuurherstelplan, waarbij de producten uit het VVM zoveel mogelijk worden ingezet, en onderzocht wordt welke uitbreiding van monitoring in het veld nodig is. Daarnaast wordt een verbeterde monitoring voor bestuivers en basiskwaliteit natuur ontwikkeld. In samenwerking met de provincies werk ik tot slot aan het publiekelijk openstellen van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) begin 2025. Dit draagt bij aan een transparanter en effectiever natuurbeleid.

Natuur integreren in woon-, werk- en leefomgeving

De doelen voor natuurherstel gaan verder dan alleen natuurgebieden. Ook daarbuiten komen soorten voor (zoals veel vogels) waar Nederland een opgave voor heeft en waarvoor we, door natuur breder te verweven in onze dagelijke leefomgeving, doelen binnen bereik kunnen brengen door te streven naar een basiskwaliteit natuur.

In goede samenwerking met andere departementen en mede-overheden zet ik mij in om deze natuurherstelopgave te verbinden aan andere maatschappelijke opgaven. Zo zorgen we voor synergie en investeren we aan de voorkant in natuur, waardoor vertraging en extra kosten door regels en procedures in de uitvoering voorkomen kunnen worden. Een eerste prioriteit geef ik daarbij aan verbindingen met belangrijke maatschappelijke opgaven zoals klimaatadaptatie, woningbouw, gezondheid, visserij, ruimte voor defensie en de energietransitie. In het kader van multifunctionaliteit bekijk ik met Defensie bijvoorbeeld de mogelijkheden om in het uiterste geval ook in natuurgebieden bouwactiviteiten te initiëren die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar kerntaken, op die locaties waar dit goed kan worden gecombineerd met het behoud van de natuur. Een ander goed voorbeeld is de na-isolatie opgave. In dat kader werk ik nauw samen met de Minister van VRO, provincies en gemeenten om na-isolatie versneld mogelijk te maken en toch rekening te houden met vleermuizen. Ook geef ik uitvoering aan de motie Van Campen en Bromet (Kamerstuk 35334, nr. 318) die de regering verzoekt om samen met provincies een handreiking op te stellen waarmee provincies en gemeenten via een gefundeerde beoordelingsmethodiek natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten sneller kunnen vergunnen. En ik werk samen met de minister van VRO aan de programmatische aanpak Groen In en Om de Stad (GIOS). Vanuit GIOS wordt gestreefd naar een groene, gezonde, klimaatbestendige, natuur-inclusieve, aantrekkelijke en toekomstbestendige leefomgeving voor mens, plant en dier in en in de nabijheid van bebouwd gebied. Onder deze vlag is eerder dit jaar de handreiking GIOS uitgebracht. We bieden medeoverheden hiermee vrijblijvend een helpende hand om zowel inhoudelijk als procesmatig groen beter mee te nemen in de ruimtelijke planvorming. Daarbij wordt ingezet op het zoveel mogelijk realiseren van groenblauwe gezonde netwerken en het combineren van opgaven in het bebouwd gebied met ruimtelijke kwaliteit: van de voordeur tot het buitengebied. Daarnaast benut ik ook de vele goede initatieven uit de praktijk, via de privaat-publieke samenwerking van de Agenda Natuurinclusief.

Voor natuur op zee geldt dat het Rijk vanuit het klimaatfonds in het kader van windenergie op zee ook middelen, inzet voor natuurversterking van de Noordzee (ca.146 mln). Er wordt tevens gekeken naar de ecologische effecten van gebruik op de Noordzee, ook buiten beschermde natuurgebieden. Gebruik moet passen binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee. Denk aan de effecten van wind op zee en van visserij. Voor de visserij zet ik in op vermindering van impact op natuur en milieu via o.a. innovatiesubsidies. Ook hiervoor stel ik middelen beschikbaar vanuit het Klimaatfonds in het kader van windenergie op zee, vanuit het Noordzeeakkoord en vanuit Europese middelen. In totaal gaat het om €244 mln. Helder is dat de verduurzaming van de visserij niet kan plaats vinden als er geen ruimte beschikbaar is voor de visserij. Natuurherstel op zee heeft ook potentieel in windparken door middel van natuurinclusief bouwen. Er wordt interdepartementaal samengewerkt aan de verdere uitrol van wind op zee. Ook dit biedt kansen voor natuur. Door natuurinclusief bouwen als voorwaarde op te nemen in kavelbesluiten en tenders worden bijvoorbeeld extra schuilmogelijkheden voor kabeljauw gecreëerd of wordt er actief bijgedragen aan het herstel van platte oesterriffen. Daarnaast kunnen delen van de ruimte tussen turbines in windparken worden aangewezen voor natuurontwikkeling in de gebiedspaspoorten.

Verstevigen van verantwoordelijkheden

De aan het begin van deze brief geschetste omwenteling in onze omgang met natuur vraagt tot slot om een eenduidige rolverdeling. Ik vind het belangrijk dat alle partners in het gedecentraliseerde natuurbeleid hun rol verder kunnen pakken en handelen naar de verantwoordelijkheid die ze hebben. Provincies, waterschappen, gemeenten, natuurbeheerders en het Rijk hebben allen een eigen rol en taak bij het zorgen voor onze natuur. Vanuit mijn rol als systeemverantwoordelijke zal ik steeds sturen op een consistente invulling van de bestaande rollen en knelpunten die worden ervaren bij de uitvoering van de taken helpen oplossen. Waar nodig zal ik de verantwoordelijkheden en afspraken verhelderen zodat we samen invulling geven aan daadkrachtig en effectief natuurbeleid. Zo verstevigen we elkaars positie en werken we efficiënt samen, ieder vanuit haar eigen kwaliteiten en capaciteiten. En zo ervaren we de natuur zoals die bedoeld is: verbindend voor alle Nederlanders.

De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

J.F. Rummenie


  1. Als onderdeel van de HLA-envelop ‘Agrarische sector’ van € 5 mld.↩︎