Verzamelbrief Jeugdbescherming
Jeugdzorg
Brief regering
Nummer: 2024D47140, datum: 2024-12-02, bijgewerkt: 2024-12-10 15:56, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Tussenrapportage; Verklarende factoren voor het volume van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringstrajecten
- Reflectieverslag 2024; Jeugdbescherming als er sprake is van financiële problematiek bij ouders
- Beslisnota bij Verzamelbrief Jeugdbescherming
Onderdeel van kamerstukdossier 31839 -1048 Jeugdzorg.
Onderdeel van zaak 2024Z19930:
- Indiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-12-03 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-05 10:00: Jeugdbescherming (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-12-12 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
31 839 Jeugdzorg
Nr. 1048 Brief van de staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2024
Kinderen moeten in een veilige omgeving kunnen opgroeien. Als de veilige ontwikkeling van een kind in de knel komt moet hulp geboden worden. Soms is vrijwillige hulp onvoldoende effectief en kan een situatie ontstaan waarin de ontwikkeling van een kind ernstig wordt bedreigd. Dan is ingrijpen noodzakelijk en is er – na een besluit van de rechter – jeugdbescherming nodig. We zijn ons ervan bewust dat er knelpunten zijn in de uitvoering van jeugdbescherming. Krapte van personeel en capaciteit hebben de druk op het stelsel vergroot. In de afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet om de jeugdbescherming te versterken, we zien daar al positieve resultaten van. We blijven ons onverminderd inzetten om te doen wat nodig is zodat kinderen hulp en bescherming krijgen waar ze recht op hebben.
Met deze brief informeren we uw Kamer over de voortgang van de maatregelen die zijn genomen om de jeugdbescherming in Nederland te verbeteren. Daarbij verwijzen wij naar twee brieven die de Kamer eerder ontving:
de voortgangsbrief Jeugd van 5 november 20241 die nader inging op het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Dit meerjarig programma laat zien dat een gezinsgerichte en op oorzaken gerichte werkwijze goede resultaten boekt maar dat dit alleen mogelijk is door het stelsel te vereenvoudigen. Hiervoor is een ontwikkelrichting bepaald.
de brief van 18 november 20242 over het verbeteren van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming met maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de rechtsbescherming voor ouders en kinderen in de jeugdbescherming.
Onderstaand gaan we in op diverse verbetermaatregelen zoals het wettelijk regelen van landelijke tarieven en de zij-instroomregeling voor gecertificeerde instellingen (GI’s). Daarnaast geven we een toelichting op de maatregelen die worden genomen om het feitenonderzoek te verbeteren en informeren wij u over de stand van zaken van de ondersteuning van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire die met uithuisplaatsing te maken hebben (gehad).
Stand van zaken verbetermaatregelen jeugdbescherming
Wettelijk regelen landelijke tarieven
In het kader van de Hervormingsagenda Jeugd wordt gewerkt aan het standaardiseren van onder meer kwaliteitskaders, prestatiebeschrijvingen en uiteindelijk tarieven voor diverse vormen van jeugdzorg. Met de kwaliteitskaders wordt een eenduidige landelijke standaard vastgesteld voor kwaliteit van de jeugdzorg. Met deze standaardisatie wordt ook de inkoop van jeugdzorg vereenvoudigd zodat meer tijd overblijft voor het realiseren van passende hulp. Deze standaardisatie geldt voor zowel de kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering als de nog aan te wijzen vormen van specialistische jeugdhulp3. Hiervoor is een wettelijke grondslag nodig.
Op 23 oktober 2023 hebben het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) – vooruitlopend op deze maatregel uit de Hervormingsagenda – afspraken gemaakt over het hanteren van een landelijk tarief voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Dat is één van de maatregelen die zijn genomen om de te hoge werkdruk in de jeugdbescherming aan te pakken. Eerder hebben we de Kamer laten weten dat gemeenten het landelijk tarief goed toepassen. Gemeenten betalen in 2024 gemiddeld al bijna 100% van het landelijk tarief.4 Daarmee konden de GI’s in 2024 voortvarend aan de slag gaan met het verlagen van de werkdruk.
Met de motie van Kamerlid Westerveld5 is de regering verzocht zo snel mogelijk een wetsvoorstel op te stellen voor landelijke tarieven voor de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De toenmalige minister voor Rechtsbescherming heeft ter uitvoering van deze motie aangegeven van plan te zijn in de tweede helft van 2025 een wetsvoorstel voor landelijke tarieven kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering bij uw Kamer in te willen dienen. Wij vinden het echter wenselijk wetgeving over landelijke tarieven zoveel mogelijk in één keer voor alle te standaardiseren vormen van jeugdzorg bij uw Kamer in te dienen en niet alleen voor de kinderbescherming en jeugdreclassering. Dat geeft meer duidelijkheid, voorkomt versnippering van wetgeving en zorgt ervoor dat tariefvraagstukken voor alle te standaardiseren vormen van jeugdzorg integraal aangepakt kunnen worden.
Daarom gaan we wetgeving voor de landelijke standaardisatie van prestaties en tarieven voor de specialistische jeugdhulp én de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering gezamenlijk uitwerken in één wetsvoorstel. Een belangrijk vraagstuk daarbij is welke partij verantwoordelijk wordt voor het vaststellen en onderhouden van en het toezien op de tarieven. We zijn momenteel bezig met de uitwerking daarvan en verwachten u in de volgende voortgangsbrief Jeugd (vóór de zomer van 2025) nader te kunnen informeren over de voortgang van dit wetsvoorstel.
Zij-instroomregeling GI’s
Vorig jaar is besloten de stimuleringsregeling zij-instromers uit te breiden voor zowel 2024 als 2025 met een extra € 5 miljoen per jaar. Met deze regeling stimuleert het Rijk het aantrekken van zij-instromers die met een intensief traject worden opgeleid tot SKJ-geregistreerde jeugdbeschermers. Van deze regeling wordt maximaal gebruikt gemaakt: alle GI’s hebben subsidie aangevraagd, waardoor in totaal 300 jeugdbeschermers kunnen worden opgeleid. Tot juni 2024 – halverwege de looptijd van de regeling – zijn er al 162 zij-instromers gestart bij GI’s. Hiervan zijn 44 personen al SKJ-geregistreerd, 102 personen volgen nog het traject tot SKJ-registratie en 10 personen zijn uitgestroomd. De helft van de zij-instromers was voorheen werkzaam in een andere sector dan de (jeugd)zorg. De gemiddelde leeftijd van de groep zij-instromers is wat hoger dan die van de reguliere instroom van nieuw personeel en ruim de helft van de zij-instromers heeft minimaal 10 jaar werkervaring. Dit sluit aan bij de ambitie van de regeling ook professionals aan te trekken met meer (levens)ervaring.
Subsidie uniform aanmeldformulier
Jeugdbeschermers ervaren hoge administratieve lasten door onder andere een complex en arbeidsintensief aanmeldproces bij aanbieders van jeugdhulp. Er zijn immers veel verschillen in dit proces tussen gemeenten/regio’s. Jeugdzorg Nederland heeft het initiatief genomen het aanmeldformulier waarmee jeugdbeschermers cliënten kunnen aanmelden bij jeugdhulpaanbieders te uniformeren. Hiermee kunnen de administratieve lasten van jeugdbeschermers omlaag worden gebracht. Momenteel ontwikkelt Jeugdzorg Nederland een landelijk formulier6 en bekijkt daarbij welke randvoorwaarden voor implementatie nodig zijn. Wij zien dit als een eerste belangrijke stap om de werkdruk van jeugdbeschermers verder te verlagen en daarom ondersteunen we deze eerste fase met een subsidie.
Monitorinformatie GI’s
In de voortgangsbrief Jeugd van 21 juni 2024 hebben onze voorgangers uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de maatregelen die het Rijk, de gemeenten en de GI’s nemen om de problemen in de jeugdbescherming aan te pakken. Met de verbeterde landelijke tarieven kan de werkdruk bij de GI’s omlaag. Dit moet uiterlijk eind 2025 in alle regio’s gerealiseerd zijn. Sinds 1 december 2022 monitoren we de situatie bij de GI’s in termen van werkomvang, capaciteit, werklast en wachtlijsten en informeren we u hier periodiek over. De monitor voor 1 oktober 2024 is in samenwerking met de GI’s aangepast, zodat deze beter aansluit op de afspraken die zijn gemaakt bij de totstandkoming van de landelijke tarieven.
Het beeld dat uit de monitorinformatie naar voren komt is dat de dalende trend van het aantal cliënten – zoals ook door het Centraal Bureau voor de Statistiek is geconstateerd – zich verder doorzet.7 We zien daarnaast dat de workload per medewerker sinds december 2022 geleidelijk is gedaald en dat deze daling zich verder heeft doorgezet. Daarmee is voldaan aan de aanbeveling van de inspecties om te zorgen dat jeugdbeschermers voldoende tijd en ruimte krijgen voor kinderen en ouders. We zien ook dat het personeelsverloop en ziekteverzuim dalen. De GI’s zelf geven aan dat de werkdruk is verlaagd en dat jeugdbeschermers meer tijd hebben om bij de start van de begeleiding goed te luisteren naar ouders en kinderen. Daarmee worden problemen in het gezin efficiënter aangepakt. Ook het plezier in het vak neemt daarmee toe.
De daling van de wachtlijst heeft zich echter niet doorgezet. De wachtlijst is zelfs wat gestegen sinds de vorige meting in april 2024. We hebben nog onvoldoende zicht op de oorzaken hiervan, maar vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. De komende periode bespreken we met de GI’s en gemeenten de stand van zaken en hoe de wachtlijsten aangepakt kunnen worden. De lagere workload biedt GI’s nu ook ruimte – in samenwerking met de ketenpartners – de wachtlijsten terug te dringen. Voor alle kinderen die op de wachtlijst staan, geldt dat de GI zicht houdt op de veiligheid van het kind. Hiertoe voeren de GI’s risico- en veiligheidstaxaties uit, handelen direct wanneer dat nodig is en maken zij afspraken met het lokale veld en zorgaanbieders over het inzetten en het continueren van jeugdhulp.
Ontwikkeling kinderen, workload en wachtlijst sinds 1 december 2022
1 dec 2022 | 1 mei 2023 | 1 okt 2023 | 1 april 2024 | 1 okt 2024 | |
---|---|---|---|---|---|
Kinderen/jeugdigen | 34.043 | 33.130 | 32.429 | 32.080 | 31.416 |
Gemiddelde workload per fte | 17,1 | 16,3 | 15,3 | 14,2 | 12,6 |
Wachtlijst | 2.072 | 1.617 | 1.498 | 1.343 | 1.480 |
Cliënten
Het totaal aantal jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen bij GI’s is verder afgenomen van 32.080 kinderen op 1 april 2024 naar 31.416 kinderen op 1 oktober 20248. Naar de daling van het aantal kinderen in de jeugdbescherming wordt door het WODC onderzoek gedaan. Verderop in deze brief is een toelichting opgenomen op de eerste (verkennende) resultaten van dat onderzoek.
Capaciteit en werkdruk
De formatie aan (ondersteunend) jeugdbeschermers/jeugdreclasseerders bij de GI’s is circa 50 fte toegenomen; 2.556 fte op 1 april 2024 en 2.604 fte op 1 oktober 2024. In deze cijfers zijn zowel de medewerkers opgenomen die jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren als de ondersteunend jeugdbeschermers/jeugdreclasseerders, maar niet de medewerkers met juridische of gedragswetenschappelijke expertise.
De landelijke gemiddelde organisatieworkload is in de periode 1 april 2024 tot 1 oktober 2024 gedaald van 14,2 naar 12,6 kinderen per medewerker. De afgesproken landelijke tarieven zijn gebaseerd op gemiddeld 12,8 kinderen per fte. Deze was op 1 december 2022 (bij de start van deze monitor) nog 17,1 kinderen per jeugdbeschermer.
Het personeelsverloop en ziekteverzuim bedroeg op 1 oktober 2024 respectievelijk 15,5% en 6,8%. Dit was op 1 april 2024 respectievelijk 15,7% en 7,0%. Daarmee daalt het ziekteverzuim voor het eerst in de afgelopen 2 jaar onder de 7%. Ter vergelijking: het personeelsverloop was medio 2022 nog bijna 20%9.
Wachtlijsten
Er is sprake van een toename van het totaal aantal kinderen dat langer dan 5 werkdagen wacht op een jeugdbeschermer.
Op 1 oktober 2024 moesten 589 kinderen bij de start van de maatregel langer dan 5 werkdagen wachten op een jeugdbeschermer. Dit waren 518 kinderen op 1 april 2024. De wachtlijst bij de start is dus toegenomen. De gemiddelde wachttijd (van de kinderen die langer dan 5 werkdagen wachten op een jeugdbeschermer) op 1 oktober was circa 29 dagen. Dat was circa 34 dagen op 1 april 2024.
Daarnaast staan er 907 kinderen op een interne wachtlijst binnen de GI. Dat waren 825 kinderen op 1 april 2024. Dit gaat om kinderen die door langdurige ziekte of personeelsverloop bij jeugdbeschermers, nog geen nieuwe vaste jeugdbeschermer hebben. Deze kinderen hebben in de regel wel een plan van aanpak en veelal een vorm van (jeugd)hulp. Gemiddeld is bij de interne wachtlijst sprake van een wachttijd van 76 dagen. Dat was 47 dagen op 1 april 2024. De GI’s geven aan dat bij enkele GI’s de instroom toeneemt, waarbij de GI’s ervoor kiezen om die cliënten zo snel mogelijk te helpen. Hierdoor moeten cliënten op de interne wachtlijst langer wachten.
In totaal (zowel de wachtlijst bij de start als de interne wachtlijst) wachten op 1 oktober 2024 1.496 kinderen langer dan 5 werkdagen op een jeugdbeschermer. Dat waren 1.343 kinderen op 1 april 2024. Dat betreft bijna 5% van het totaal aantal kinderen.
Verkenning verklarende factoren voor daling van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringstrajecten
Sinds 2019 is in Nederland sprake van een daling van het volume van zowel kinderbeschermingsmaatregelen als jeugdreclasseringstrajecten. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) doet de Universiteit Leiden onderzoek om een breed beeld van de volumedalingen te verkrijgen en om scenario’s te schetsen voor het aantal kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringstrajecten in de nabije toekomst. Inmiddels is de tussenrapportage (een eerste verkenning) gereed.10
Ten aanzien van het aantal jeugdreclasseringstrajecten blijkt uit een cijfermatige analyse dat de daling van het aantal jeugdreclasseringstrajecten niet door lijkt te zetten. Vanwege de zeer geringe en inhoudelijk uiteenlopende respons op de vragenlijsten over jeugdreclassering hebben de onderzoekers uit de vragenlijsten geen conclusies kunnen trekken over de daling van het aantal jeugdreclasseringstrajecten en verklarende factoren. Voor jeugdbescherming worden de volgende eerste, voorzichtige conclusies getrokken:
Uit de analyse van de landelijke cijfers blijkt dat het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen de afgelopen drie jaar met 16,9% is afgenomen. De periode daarvoor (2017-2020) laat een stijging zien, na een periode (2015-2017) waarin het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen eveneens is gedaald.
De meeste respondenten zeggen de daling van het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen te herkennen. Er worden veel uiteenlopende factoren genoemd die deze daling volgens hen kunnen verklaren. De belangrijkste factoren die worden genoemd zijn: (1) uitvoerings- en ketenproblemen, zoals het capaciteitstekort bij GI’s en andere ketenpartners, (2) een vergrote inzet van het vrijwillig kader, (3) een toegenomen kritische houding ten opzichte van jeugdbeschermingsmaatregelen, (4) maatschappelijke ontwikkelingen en (5) Covid-gerelateerde factoren. Veel van deze factoren hangen met elkaar samen en zijn van invloed op elkaar.
De onderzoekers zien voorzichtige aanwijzingen dat de daling van het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen per regio verschilt. In het vervolgonderzoek zal nader worden ingegaan op de mogelijke regionale verschillen. Voor de nabije toekomst wordt door de meeste respondenten een daling van het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen verwacht of een stagnatie van het huidige niveau. Ook als verklarende factoren voor deze prognose worden (1) een vergrote inzet van het vrijwillige kader, (2) uitvoerings- en ketenproblemen en (3) maatschappelijke ontwikkelingen genoemd.
Het vervolgonderzoek zal bestaan uit een kwantitatieve en kwalitatieve verdieping, een verklarende analyse en een prognose van de ontwikkelingen in de komende twee à drie jaar. Op grond van de resultaten ten aanzien van jeugdreclassering in dit verkennende deel van het onderzoek zal er geen verdiepend onderzoek worden gedaan naar de volumeontwikkeling van jeugdreclasseringstrajecten. Uit dit deel van het onderzoek is immers niet gebleken dat het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen daalt en veel investering in verder onderzoek naar jeugdreclassering gaat ten koste van de beschikbare capaciteit voor een diepgaand onderzoek naar alle schakels van de jeugdbeschermingsketen. In bijlage 1 vindt u de volledige ´Tussenrapportage Verklarende factoren voor het volume van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringstrajecten´. De eindrapportage zal in het najaar 2025 gepubliceerd worden. Wij informeren uw Kamer tegelijkertijd over de uitkomsten van het onderzoek.
Feitenonderzoek (kwaliteit besluitvorming)
Een ingrijpende maatregel zoals een ondertoezichtstelling met eventueel een uithuisplaatsing moet zorgvuldig en navolgbaar plaatsvinden. Hiervoor is het belangrijk dat de betrokken organisaties ouders en kinderen zo goed mogelijk meenemen in het (besluitvormings)proces en dat de dossiervoering accuraat is. In de brief van 18 oktober 2023 heeft de toenmalig minister voor Rechtsbescherming uw Kamer geïnformeerd welke stappen worden gezet om de kwaliteit van de besluitvorming bij de Veilig Thuis-organisaties (VT), de GI’s en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) te verbeteren11.
De drie organisaties werken gezamenlijk, met financiële ondersteuning van het ministerie van Justitie en Veiligheid, sinds eind 2023 aan gerichte (verdere) verbeteringen van de kwaliteit van de besluitvorming. Dit project, dat in samenwerking met onder meer cliëntvertegenwoordigers wordt uitgevoerd, is beperkt van scope en focust zich op de training ‘Feiten in de keten’. In 2024 is een vernieuwde opzet van de training gerealiseerd en in oktober 2024 is de eerste pilotregio gestart waarin de nieuwe training en aanpak wordt beproefd. In de training worden thema’s geadresseerd waar ook de inspectie aandacht voor heeft gevraagd, zoals de samenwerking met ouders en jeugdigen en betere bronvermelding12. Deze training wordt door deelnemers uit de drie organisaties gezamenlijk gevolgd en de vaardigheden die zij leren tijdens de training moeten vervolgens geïmplementeerd worden in de eigen organisatie. Zo zal naar aanleiding van de training mogelijk aanvulling of wijziging van werkprocessen en instructies nodig zijn. Afhankelijk van de bevindingen uit de pilot is het streven is dat in de loop van 2026 de training en implementatie landelijk zijn uitgevoerd en dat naar aanleiding daarvan verbeteringen zijn doorgevoerd. Daarnaast worden in alle locaties van RvdK, GI en VT ambassadeurs aangesteld die het onderwerp op de agenda houden.
Een tweede onderdeel van het project is de ontwikkeling van een monitor door de drie organisaties. Deze monitor moet de organisaties inzicht geven in de kwaliteit en het effect van verbeteringen in de uitvoering van de kwaliteit van de besluitvorming. De opzet van deze monitor zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 gereed zijn. Via de reguliere voortgangsbrieven zullen wij uw Kamer op de hoogte houden.
Daarnaast wordt met het handelingskader dat in het kader van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming wordt ontwikkeld, toegewerkt naar een uniform richtinggevend kader voor professionals waarin ook aandacht is voor de kwaliteit van de besluitvorming.
Verder verwijzen we naar de eerder genoemde brief met de hoofdlijnen van het wetsvoorstel om de rechtsbescherming te verbeteren. Hiermee worden belangrijke stappen gezet om de rechtspositie van ouders en kinderen te verbeteren. De verbetering van de procedurele rechtvaardigheid zal leiden tot meer gelijkwaardigheid en een betere besluitvorming.
Tot slot vinden we het belangrijk te benadrukken dat de term ‘feitenonderzoek’ niet volledig recht doet aan de veelomvattendheid die komt kijken bij het besluitvormingsproces. Het gaat namelijk niet alleen om het scheiden van feiten en meningen wat door verschillen van inzicht tussen cliënten en organisaties of tussen cliënten onderling al ingewikkeld kan zijn. Het gaat er ook om dat professionals kinderen en ouders betrekken bij het besluitvormingsproces, dat zij hoor en wederhoor toepassen en dat een dossier op transparante en navolgbare wijze tot stand komt. Daarom is het verbeteren van de kwaliteit van de besluitvorming een passender benaming.
Voortgang aanpak UHP KOT
In oktober 2021 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de eerste keer cijfers bekendgemaakt over het aantal uithuisgeplaatste kinderen van ouders die gedupeerd zijn door de kinderopvangtoeslagaffaire. Dit is de aanleiding geweest voor de ontwikkeling van een ondersteuningsaanpak voor ouders en kinderen die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire en te maken hebben (gehad) met uithuisplaatsingen. Deze aanpak is gericht op erkenning en herstel waarbij de behoefte van de ouders en kinderen het vertrekpunt vormt. Een onafhankelijk Ondersteuningsteam heeft daarin een belangrijke rol. Ook de gemeenten, de GI’s en de RvdK dragen bij aan de ondersteuning van deze doelgroep.
Sinds april 2022 kunnen gedupeerde ouders en kinderen die te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing extra hulp en ondersteuning krijgen bij het Ondersteuningsteam. Het Ondersteuningsteam biedt zowel emotionele als praktische ondersteuning voor ouders en kinderen. Inmiddels hebben 1142 mensen zich aangemeld en zijn er 490 ondersteuningstrajecten afgerond.13 Uit de laatste voortgangsrapportage van het Ondersteuningsteam blijkt dat de ondersteuning onder andere heeft geleid tot persoonlijk herstel (404), verbetering van bestaanszekerheden (188) en/of gezinsherstel (137). Ook zijn er 56 kinderen teruggeplaatst gedurende de ondersteuning.14
Het Ondersteuningsteam monitort de tevredenheid van ouders en jongeren via enquêtes. Uit de meest recente enquête (oktober 2024) blijkt dat meer dan 81% van de ouders tevreden is over de geboden ondersteuning en aangeeft dat de hulp hen in aanzienlijke mate heeft geholpen. Ouders noemen dat de ondersteuning heeft geholpen bij onder meer herstel van vertrouwen (33%), contactherstel (19%), het opbouwen van bestaanszekerheden (29%) en regie nemen (42%).
Het Ondersteuningsteam zet in toenemende mate in op het actief delen van de opgedane kennis en ervaring. Zo publiceerde het Ondersteuningsteam in mei 2024 na eerdere leerrapportages ‘Twijfel als krachtig gereedschap voor doorbraken’.15 Deze publicatie bevat inzichten over traumasensitief werken, de consequenties van armoede en trauma op herstel, optimaal samenwerken in de keten en het creëren van een lerende cultuur. Het Ondersteuningsteam heeft hierover een inspiratie-programma ontwikkeld voor jeugdprofessionals, studenten, beleidsmedewerkers, teammanagers en bestuurders in het jeugdzorgdomein waarmee de geleerde lessen een steeds groter bereik krijgen. Het is belangrijk dat organisaties en professionals in de keten kunnen leren van de inzichten van het ondersteuningsteam.
Resultaten datakoppeling 2024
De eerste datakoppeling van persoonsgegevens van erkende gedupeerden met gegevens over uithuisplaatsingen – met als doel om te kunnen identificeren welke gedupeerden met uithuisplaatsing te maken hebben gehad – is in november 2023 afgerond16, op basis van de Tijdelijke wet uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT. Op 15 oktober 2024 vond een tweede datakoppeling plaats. Uit deze koppeling zijn 281 unieke ouders en 428 unieke kinderen naar voren gekomen die zowel gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire (maar ten tijde van de eerste datakoppeling in 2023 nog wachten op een integrale beoordeling door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen) als te maken hebben (gehad) met een machtiging uithuisplaatsing. Alle ouders hebben een persoonlijke brief ontvangen waarin zij zijn geïnformeerd over de beschikbare hulp en ondersteuning. Tot op heden konden in totaal 3.532 unieke kinderen en 2.159 unieke ouders als UHP-KOT-gedupeerden worden vastgesteld.
In 2025 zal een derde datakoppeling plaatsvinden om de resterende gedupeerden die met uithuisplaatsing te maken hadden, te kunnen identificeren. Eerder is het niet mogelijk om alle gedupeerden UHP KOT in beeld te brengen, omdat we afhankelijk zijn van de afronding van de integrale beoordelingen (inclusief bezwaar) door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT).
De tijdelijke wet, die anders per 1 januari 2025 zou vervallen, wordt met twee jaar verlengd om deze datakoppelingen mogelijk te maken. Zonder verlenging zou het niet meer mogelijk zijn om gedupeerden een ondersteuningsaanbod te doen of wetenschappelijk onderzoek te verrichten. Wij verwijzen hiervoor naar de eerder toegezonden stukken aan uw Kamer.17 Wij zullen uw Kamer informeren over de uitkomsten van de volgende datakoppeling in het najaar 2025.
Onderzoek en reflectie
De Commissie Hamer18 onderzoekt de relatie tussen de
toeslagenaffaire en de uithuisplaatsingen van kinderen in gezinnen die
gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire. De Commissie heeft aangegeven
meer tijd nodig te hebben voor haar onderzoek en het rapporteren van de
bevindingen.
Dit is deels te wijten aan de benodigde besluitvormingsprocedures rond dossieronderzoek en de vereisten op het gebied van de AVG. Daarnaast nemen de gesprekken met gedupeerden meer tijd in beslag dan oorspronkelijk gepland. De Commissie wil gedupeerden de benodigde tijd en ruimte bieden om hun ervaringen te delen. Daarom is besloten de looptijd van het onderzoek te verlengen tot 1 april 2025 in plaats van de geplande einddatum van 1 februari 2025. De Commissie verwacht uiterlijk eind maart 2025 haar bevindingen openbaar te maken.
Naast het onderzoek van de Commissie Hamer reflecteren de GI’s, de Raad voor de rechtspraak en de RvdK op hun eigen handelen in zaken met gedupeerde gezinnen. Het reflectierapport van de GI’s is op 29 november 2024 gepubliceerd op de website van Jeugdzorg Nederland en is als bijlage 2 toegevoegd. In dit reflectietraject hebben GI’s de rol van de jeugdbescherming onderzocht bij gezinnen met financiële problematiek en een kinderbeschermingsmaatregel, bij zowel gedupeerden van de toeslagenaffaire als andere gezinnen. Het reflectietraject richt zich op de thema’s taakopvatting, houding & gedrag en analyseren & wegen.
De analyse toont aan dat financiële problemen vaak niet voldoende worden gesignaleerd of meegewogen, terwijl ze een grote rol spelen in de gezinsdynamiek en veiligheid. Jeugdbeschermers ervaren belemmeringen zoals schaamte en angst bij ouders om financiële problemen te bespreken, jeugdbeschermers vinden het zelf ook een ingewikkeld onderwerp om bespreekbaar te maken en de keten is niet altijd goed toegerust om deze problematiek structureel aan te pakken.
In het rapport erkennen de GI’s dat er te weinig aandacht is geweest voor de aanwezigheid en invloed van financiële problematiek in deze gezinnen. Beslissingen worden soms genomen zonder volledig zicht op de invloed van financiële stress op het dagelijks leven van ouders en kinderen. De GI’s geven aan dat de beschikbare hulpverlening niet altijd tijdig, passend of toegankelijk is geweest en dat dit voor gezinnen tot extra belastende situaties heeft geleid. Er wordt gepleit voor meer aandacht voor de impact van financiële problemen, de samenwerkingsrelatie met het gezin en het bieden van hulp op maat, inclusief financiële ondersteuning. De aanbevelingen richten zich op het verbeteren van de signalering en samenwerking en het meenemen van financiële problematiek in veiligheidsanalyses. De GI’s werken gezamenlijk aan een eenduidig handelingskader voor jeugdbeschermers, training en casuïstiekbespreking met aandacht voor houding en gedrag en het integreren van financiële problematiek in het verklarend analyseren.
Deze lessen en aanbevelingen worden meegenomen in de nieuwe manier van werken zoals wordt ontwikkeld binnen het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming.
De Raad voor de rechtspraak verwacht de resultaten van hun reflectietraject in februari 2025 openbaar te maken. De RvdK zal naar verwachting in januari 2025 de bevindingen van haar reflectietraject delen. Na publicatie van het rapport van de Commissie Hamer zal een integrale kabinetsreactie op alle reflectierapporten en het rapport van de Commissie Hamer aan uw Kamer worden aangeboden.
Tot slot
Op verschillende punten is vooruitgang geboekt inzake jeugdbescherming: de landelijke tarieven worden zo goed als volledig toegepast, de workload van jeugdbeschermers is gedaald en de zij-instroomregeling draagt bij aan instroom van nieuwe jeugdbeschermers die dit belangrijke en moeilijke werk doen. Tegelijk is er nog veel te doen: de wachtlijsten zijn nog te lang en het feitenonderzoek behoeft nog verdere verbetering. We blijven ons hiervoor met kracht inzetten, in nauwe samenwerking met de betrokken organisaties en professionals.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Voortgangsbrief Jeugd, Kamerstukken II 2024/25, 31 839, nr. 1031.↩︎
Brief over de contouren wetsvoorstel ter versterking van de rechtsbescherming in de Jeugdbescherming, Kamerstukken II 2024/25, 31 839, nr. 1047.↩︎
Hiermee wordt de jeugdhulp bedoeld die na inwerkingtreding van het wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid jeugdzorg op minimaal regionaal niveau wordt ingekocht.↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 31 839, nr. 1024.↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 31 839, nr. 977.↩︎
Het maken van één landelijk verwijsformulier is ook een belangrijke aanbeveling uit de “handreiking vereenvoudiging verwijsproces Gecertificeerde Instellingen naar hulp” van Significant Public. Zie: handreiking vereenvoudigen verwijsproces.↩︎
Zie voor de CBS-cijfers: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2024/jeugdbescherming-en-jeugdreclassering-1e-halfjaar-2024↩︎
Daarbij ging het op 1 oktober 2024 om 25.827 en op 1 april 2024 om 26.670 kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel.↩︎
https://www.jeugdzorg-werkt.nl/sites/fcb_jeugdzorg/files/2023-02/monitor-verzuim-en-uitstroom-bij-gecertificeerde-instellingen.pdf↩︎
Verklarende factoren voor het volume van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringstrajecten, Universiteit Leiden, 4 november 2024.↩︎
Tweede Kamer, 2023-2024, 31 839, nr. 985.↩︎
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, “Kwaliteit van feitenonderzoek rond de aanvraag van machtigingen voor uithuisplaatsingen” (juni 2022).↩︎
Peildatum 26 november 2024.↩︎
Voortgangsrapportages van het Ondersteuningsteam zijn raadpleegbaar via Publicaties - Het Ondersteuningsteam↩︎
Raadpleegbaar via Publicatie_OT_2024_Twijfel-als-krachtig-gereedschap.pdf (hetondersteuningsteam.nl)↩︎
Voortgangsbrief UHP KOT, Kamerstukken II 2023/24, 31839, nr. 989.↩︎
Voordracht koninklijk besluit verlenging Tijdelijke wet uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT, Kamerstukken II 2024/25, 36 275, nr. 22.↩︎
Instellingsbesluit Commissie Onderzoek Uithuisplaatsingen in relatie tot de toeslagenaffaire, startmoment 23 februari 2023.↩︎