Resultaten van het ADR-onderzoek over de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35510 nr. 21)
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2024D47226, datum: 2024-12-02, bijgewerkt: 2024-12-03 16:32, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit VVD kamerlid)
- Rode draden analyse rijksbreed onderzoek naar de uitvoering van Motie#21
- Deelrapport Motie#21 Binnelandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Deelrapport Motie#21 Algemene Zaken
- Deelrapport Motie#21 Buitenlandse Zaken
- Deelrapport Motie#21 Onderwijs Cultuur en Wetenschap en Dienst Uitvoering Onderwijs
- Deelrapport Motie#21 Volksgezondheid Welzijn en Sport
- Beslisnota bij Kamerbrief Resultaten van het ADR-onderzoek over de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen verheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35510 nr. 21)
- Deelrapport Motie#21 Infrastructuur en Waterstaat
- Deelrapport Motie#21 Justitie en Veiligheid en Dienst Terugkeer en Vertrek
- Deelrapport Motie#21 Defensie
- Deelrapport Motie#21 EZK LNV en RDI
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1247 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2024Z19971:
- Indiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-12-03 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-11 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-01-28 17:30: Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid (nieuwe datum en tijd) (Commissiedebat), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
26643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
35510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Nr. 1247 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2024
Hierbij bied ik uw Kamer de resultaten aan van het door de Auditdienst Rijk (ADR) uitgevoerde onderzoek naar de kwaliteit van de uitvoering van Motie#211. In deze brief reageer ik op de bevindingen van de ADR. In de rode draden rapportage staan de onderzoeksresultaten aangaande het inventariseren en beoordelen van het gebruik van afkomstgerelateerde indicatoren in risicomodellen en in andere verwerkingen bij de Rijksoverheid en het opruimen ervan wanneer deze niet rechtmatig of behoorlijk zijn bevonden. Bovendien worden geleerde lessen en handelingsperspectieven voorgelegd.
Het rapport Ongekend Onrecht2 van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag was een belangrijke aanleiding voor Motie#21. Ongekend onrecht gaat niet louter over gegevensgebruik maar ook over onrecht, financiële problemen, problemen met de wet, en gezinnen die werden gebroken. De Moties van het lid Marijnissen (SP)3 c.s. en het lid Klaver (GroenLinks)4 c.s. (tezamen Motie#21) vroegen om het inventariseren en beoordelen van rechtmatigheid en behoorlijkheid, en het opruimen van risicomodellen wanneer deze onrechtmatig of onbehoorlijk bleken. Overwegende dat het risico op discriminerende algoritmes niet enkel afhangt van de indicator ‘nationaliteit’, werd verzocht om het gebruik van nationaliteit, etniciteit en geboorteplaats als datavariabele in risicomodellen te toetsen.
De overheid gebruikt een breed scala aan algoritmes, op basis waarvan belangrijke beslissingen worden gemaakt die grote impact kunnen hebben op veel Nederlanders. Motie#21 was een eerste stap, een opruimactie bedoeld om zeker te stellen dat de overheid niet onrechtmatig of oneigenlijk afkomstgerelateerde indicatoren in risicomodellen inzet. Onder andere in het kielzog van deze motie zijn verdere stappen gezet om bij te dragen aan dit doel. Het is belangrijk als overheid aanhoudend waakzaam te blijven op het voorkomen van onrecht en deze aandacht vast te houden, ook na dit rapport en deze motie.
Opdracht ADR
Met de brief van 8 april 20215 is uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van Motie#21. De motie van het lid Van Baarle (DENK) c.s. verzocht het kabinet om een externe toets te laten uitvoeren op de departementale uitkomsten van Motie#216. In navolging hierop heeft de CIO Rijk namens de staatssecretaris van BZK, als coördinator van de uitvoering van Motie#21, de ADR gevraagd een externe toets uit te voeren naar de kwaliteit van de uitvoering van Motie#21 en of de uitkomsten in de rapportages procesmatig zijn geborgd. In juli 20237 is uw Kamer geïnformeerd over de onderzoeksopdracht van de ADR naar de uitvoering van Motie#21.
Bevindingen ADR en repliek
De ADR heeft onderzocht hoe de betrokken departementen de accuraat- en volledigheid van de uitvoering van Motie#21 en de uitkomsten in de rapportage procesmatig hebben geborgd. De ADR concludeert dat departementen waarborgen hebben getroffen voor een accurate en volledige uitvoering van Motie#21. De ADR concludeert dat de toetsing op rechtmatigheid zichtbaar is uitgevoerd en dat de toetsing op oneigenlijk gebruik verschillend is uitgevoerd. Dat de ADR verschillen heeft aangetroffen in de wijze waarop departementen Motie#21 hebben uitgevoerd, is in lijn met de gekozen aanpak waarbij werd gesteld dat departementen ruimte krijgen om een aanpak te bepalen die aansluit bij hun situatie. De departementale plannen van aanpak zijn vervolgens aan de Kamer aangeboden. Via rapportages aan de Kamer hebben de departementen toegelicht op welke wijze de beoordeling op oneigenlijk gebruik is uitgevoerd. De in de motie bedoelde wijze van toetsing heeft zodoende plaatsgevonden en is naar mijn mening door de toelichtingen en de departementale contexten zo repliceer- en navolgbaar mogelijk uitgevoerd. Daarnaast constateert de ADR dat er bij departementen waar na onderzoek bleek dat er sprake was van onrechtmatige of oneigenlijke verwerkingen van afkomstgerelateerde indicatoren (opruim)acties zijn opgesteld en uitgevoerd, volgend uit de uitvoering van Motie#21.
De ADR heeft vijf aanbevelingen geformuleerd, zoals hieronder beschreven in tabelvorm. Ik heb hiernaast toegelicht of ik deze aanbeveling overneem.
nr. | ADR aanbeveling | Overgenomen? | Toelichting |
---|---|---|---|
1 | Zorg voor een gezamenlijk startpunt. | Ja | De aanbeveling van de ADR om voorafgaand een gezamenlijk startpunt te formuleren onderschrijf ik in vergelijkbare gevallen. Voor toekomstige moties zouden, net zoals bij Motie#21, departementen ruimte kunnen krijgen voor het invullen van het hoe (de aanpak) maar dan is overeenstemming over het wat (de interpretatie van de motie) een randvoorwaarde. |
2 | Verken de mogelijkheden voor aanvullende capaciteit, wanneer wordt besloten tot de uitvoering van een dergelijk omvangrijke opdracht. | Ja | Deze aanbeveling neem ik over. Zoals genoemd in de bevindingen, zorgt meer capaciteit ervoor dat er meer waarborgen kunnen worden getroffen voor de correcte uitvoering van de moties. |
3 | Voer een impactanalyse uit op basis van taakuitvoering. | Ja | Ook de aanbeveling van een impactanalyse neem ik over. De behoefte aan capaciteit vergt een integrale afweging tussen taakuitvoering ten opzichte van andere prioriteiten. |
4 | Streef naar een praktische aanpak die bijdraagt aan een duurzame beheersing in de toekomst. | Ja | De aanbeveling om te streven naar een duurzame aanpak onderschrijf ik. Dit waarborgen we nu met het lanceren en invullen van het Algoritmeregister. Mede door dit register zouden toekomstige moties efficiënter opgepakt kunnen worden. |
5 | In het verlengde van het voorgaande kan overwogen worden alleen vanuit CIO Rijk de voortgang en resultaten te rapporteren. | Nee | De ministeriële verantwoordelijkheid voor verwerking van persoonsgegevens en rapportage daarover ligt bij de bewindspersonen van de departementen zelf. Wel onderschrijf ik dat eenduidiger rapporteren kan worden bewerkstelligd door middel van het vaststellen van een gezamenlijk format voor deze rapportages. |
Blik op de toekomst
De burger moet erop kunnen vertrouwen dat zorgvuldig wordt omgegaan met afkomstgerelateerde indicatoren, en dat verwerking alleen gebeurt als vooraf getoetst is of daar een wettelijke grondslag voor is. De uitvoering van Motie#21 heeft het bewustzijn van deze zorgvuldigheid bij de Rijksoverheid aantoonbaar vergroot. De departementen hebben afgesproken om alle hoog-risico algoritmes die zij gebruiken uiterlijk eind 2025 in het Algoritmeregister op te nemen8. Het bijhouden van dergelijke registers biedt uw Kamer en burgers inzicht in de werking van de Rijksoverheid.
Ik dank de ADR hartelijk voor het uitvoeren van de externe toets die is verricht naar de kwaliteit van de uitvoering van Motie#21. De onderzoeksresultaten helpen de Rijksoverheid bij de verdere vormgeving van hun verantwoorde omgang met (gevoelige) indicatoren.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Kamerstukken II, 2022-2023, 26 643, nr. 1059↩︎
Kamerstukken II, 2020-2021, 35 510, nr. 2↩︎
Kamerstukken II, 2020-2021, 35 510, nr. 21↩︎
Kamerstukken II, 2020-2021, 35 510, nr. 16↩︎
Kamerstukken II, 2020-2021, 26 643, nr. 751↩︎
Kamerstukken II, 2021-2022, 26 643, nr. 827↩︎
Kamerstukken II, 2022-2023, 26 643 nr. 1059↩︎
Kamerstukken II, 2022-2023, 26 643 nr. 1056↩︎