[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het rapport ‘Ammoniak boven en op Nederland: een wetenschappelijk overzicht’ opgesteld door bureau Food4Innovations

Problematiek rondom stikstof en PFAS

Brief regering

Nummer: 2024D47319, datum: 2024-12-02, bijgewerkt: 2024-12-05 13:54, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -324 Problematiek rondom stikstof en PFAS.

Onderdeel van zaak 2024Z19999:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

33 576 Natuurbeleid

Nr. 324 Brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2024

De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft mij gevraagd te reageren op het rapport ‘Ammoniak boven en op Nederland: een

wetenschappelijk overzicht’, opgesteld door bureau Food4Innovations1 (kenmerk: 2024Z17353/2024D43755, d.d. 14 november 2024).

Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.

Het rapport bevat een analyse van veel aspecten rondom het meten en berekenen van stikstofemissie, -concentratie, en -depositie. Het gaat daarbij vooral over het meten en berekenen van de totale stikstofdepositie in de natuurgebieden. Het RIVM rapporteert die cijfers jaarlijks.2 Het gebruik van de modellen voor toestemmingverlening is een onderwerp waar dit rapport weinig over zegt. Daarop zal ik verderop in deze brief nog kort ingaan.

Ik vind het mooi om te zien dat individuen en bureaus van buiten de gevestigde (wetenschappelijke) orde de tijd nemen om zich zo uitgebreid te verdiepen in het dossier. Het rapport laat duidelijk zien dat er ruim de tijd is genomen voor het onderzoeken van een scala aan aspecten van het dossier.

Het rapport bevat hoofdzakelijk veel vragen. Vragen over bijvoorbeeld de juistheid van de cijfers en de precisie waarmee de modellen kunnen rekenen. Het stellen van (kritische) vragen is een vast en belangrijk onderdeel van de wetenschap. Het is vaak een startpunt voor kennisverbreding en doorontwikkeling van een methodiek. Het feit dat er kritische vragen zijn, betekent niet dat de huidige uitgangspunten fout zijn. Een wetenschappelijke dialoog naar aanleiding van die vragen moet uitwijzen of en hoe de methodiek verbeterd kan worden.

De in het rapport aangehaalde onderwerpen zijn hoofdzakelijk zeer technisch inhoudelijk. Een inhoudelijk (wetenschappelijke) discussie laat ik om die reden eerst binnen de wetenschap. Zodra er uit deze discussie een breder gedragen noodzaak voor aanpassing van de huidige methodiek wordt gezien, zal ik daarnaar handelen door het beleid passend aan te scherpen.

Op basis van de eerste inhoudelijke reacties van onder andere het RIVM3 lijkt er geen reden te zijn om de huidige methodiek van het bepalen van de totale depositie fundamenteel te herzien, voornamelijk omdat het rapport onvoldoende de mogelijkheid biedt tot een goede wetenschappelijke dialoog.

Een minder technisch inhoudelijk kritiekpunt dat in het rapport wordt gesteld, betreft de rol van de wetenschap in het natuur- en stikstofdossier. Specifiek wordt gerefereerd naar de rol van exacte cijfers en de verregaande conclusies die daaraan verbonden worden.

Ik ben het met de auteur van het rapport eens dat er een zuiver onderscheid moet blijven tussen beleid en wetenschap. Het beleid moet weliswaar gebouwd zijn op een stevige wetenschappelijke basis, maar dient bij die toepassing rekening te houden met bijvoorbeeld de geldende onzekerheden. Tegelijk dient de wetenschap transparant te communiceren over het toepassingsbereik en die geldende onzekerheden4.

Waar het gaat over het verbinden van conclusies aan exacte cijfers, wat een duidelijk kritiekpunt is uit het rapport, springt de omgevingswaarde voor stikstof in het oog. In bepaalde jaren moet een exact percentage van de natuur onder de kritische depositiewaarde worden gebracht. Ik herken die kritiek. Deze exacte waarde past niet bij de onzekerheden die gelden voor deze cijfers. Het effect van die onzekerheden is ook al terug te zien in de monitoringscijfers, waar het percentage van jaar tot jaar kan schommelen. Mede hierom wil dit kabinet de omgevingswaarde uit de wet halen, en zo meer recht te doen aan de toepasbaarheid van de cijfers.

Ondanks dat het rapport niet direct aanleiding geeft tot een fundamentele herziening van de methodiek die leidt tot de berekening van de totale depositie, blijf ik inzetten op de doorontwikkeling van de huidige methodiek. Het doel hiervan is onder meer het verkleinen van de onzekerheden, het steeds meer uitgaan van metingen, en het breder inzetten van innovaties. Hiervoor lopen verschillende onderzoekstrajecten binnen het Nationaal Kennisprogramma Stikstof. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht of satellietwaarnemingen een aanvulling kunnen zijn voor metingen op het land.

Daarnaast zet dit kabinet – los van dit rapport dus – zich in om de modellen op een zorgvuldige manier in te zetten voor toestemmingverlening. De huidige wijze van modellering kent op dat terrein beperkingen zoals ook wordt erkend. Daarom werk ik aan het ontwikkelen van een alternatief voor AERIUS en hoop ik te kunnen komen tot het invoeren van een rekenkundige ondergrens. Voor de lange termijn werk ik aan de overgang van depositie- naar emissiesturing.

De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

F.M. Wiersma


  1. Op verzoek van de commissie wordt de naam van de auteur niet genoemd. Hier ligt een privacyoverweging aan ten grondslag.↩︎

  2. Kamerstuk II, 2024-2025, 35334, nr. 317↩︎

  3. RIVM-reactie op “Ammoniak boven en op Nederland: Een wetenschappelijk overzicht” | RIVM; 'Logboek van een startende atmosferisch chemische wetenschapper' - Stikstofexpert Erisman ziet kern alternatieve stikstofinzichten De Heij als beginnersfouten - Foodlog↩︎

  4. In januari heeft mijn voorganger de Tweede Kamer geïnformeerd over het Statusrapport RIVM onzekerheidsmarges in depositieberekening (Kamerstuk 35 334, nr. 288)↩︎