Israëlische ongewenste inmenging
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D47810, datum: 2024-12-04, bijgewerkt: 2024-12-12 13:03, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z20196).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.P. Piri, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2024Z20196:
- Gericht aan: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: K.P. Piri, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z20196
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over Israëlische ongewenste inmenging (ingezonden 4 december 2024).
Vraag 1
Kunt u, zoals toegezegd door de Minister van Buitenlandse Zaken, het onderzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) naar de vraag of er sprake is qua vorm en inhoud van ongewenste inmenging door de Israëlische autoriteiten, op zeer korte termijn met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Naar welke aspecten en voorvallen is er gekeken in dit onderzoek naar ongewenste inmenging? Kunt u daarop een toelichting geven, ook op de gehanteerde onderzoeksaanpak?
Vraag 3
Als het onderzoek zich heeft beperkt tot het rapport waarvan de Israëlische Minister van Diaspora en Antisemitismebestrijding op social media een samenvatting heeft gedeeld, waarom is er naar andere interventies van diens ministerie of van andere Israëlische overheidsinstellingen, waarbij mogelijk ook sprake kan zijn van ongewenste beïnvloeding, geen onderzoek naar gedaan?
Vraag 4
Bent u in dat geval alsnog bereid om ook onderzoek te doen naar de aard en gevolgen van andere relevante feiten en omstandigheden, waaronder de persconferentie van premier Netanyahu en de daarin gedane beweringen rond 03.00 uur ’s nachts op 8 november 2024, het ongevraagde bezoek aan Nederland van Minister Sa’ar en de voorzitter van de Knesset, de openbaring over en interpretatie door president Herzog van zijn gesprek met onze Koning, de bewering van Minister Sa’ar dat de Nederlandse autoriteiten vooraf door Israël zouden zijn geïnformeerd over de ongeregeldheden, de persoonlijke aanval van Minister Sa’ar op de burgemeester van Amsterdam en de door media onthulde jarenlange intimidatie- en spionagecampagne van Israël bij het Internationaal Strafhof? Zo nee, waarom weigert het kabinet te onderzoeken of, en zo ja waarom, deze feiten en omstandigheden aangemerkt moeten worden als ongewenste buitenlandse inmenging?
Vraag 5
Op welk niveau heeft het kabinet de Israëlische autoriteiten over de ongewenste inmenging aangesproken? Heeft u de Israëlische ambassadeur ontboden?
Vraag 6
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en uiterlijk voor het debat over het Midden-Oosten op 11 december 2024 beantwoorden?