[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het indexatiebeleid van pensioenfondsen die willen invaren

Schriftelijke vragen

Nummer: 2024D47827, datum: 2024-12-04, bijgewerkt: 2024-12-18 15:43, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z20209).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z20209:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Vragen gesteld door de leden der Kamer

2024Z20209

Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het indexatiebeleid van pensioenfondsen die willen invaren (ingezonden 4 december 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat verschillende pensioenfondsen, waaronder ABP en PFZW, hun indexatiebeleid aanpassen in de aanloop naar de Wet toekomst pensioenen (Wtp)-transitie, in de zin dat zij niet of minder indexeren dan volgens de wettelijke regels mogelijk is?

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat pensioenfondsen voor deze aanpassing als (vaak enige) argument aangeven «het veiligstellen van het invaren»?

Vraag 3

Bent u van mening dat het noemen van alleen dit argument («het veiligstellen van het invaren») onvoldoende is voor een keuze tot lagere indexatie dan mogelijk is en dat er een expliciete afweging van voor- en nadelen aan ten grondslag zou moeten liggen?

Vraag 4

Bent u van mening dat de afweging om minder te indexeren dan mogelijk is met name bestaat uit de voordelen (zoals een mogelijke invaarbonus, vullen reserve e.d.) op wat langere termijn, namelijk na het transitiemoment, versus de nadelen (met name de lagere indexatie) op korte termijn, namelijk tot aan het transitiemoment?

Vraag 5

Bent u van mening dat bij deze afweging speciale aandacht vereist is voor de groep mensen die (naar verwachting) binnen de periode tot aan de transitie zullen overlijden, aangezien zij wel last hebben van het niet indexeren, maar zeker niet kunnen profiteren van eventuele voordelen na de transitie?

Vraag 6

Bent u van mening dat bij deze afweging speciale aandacht vereist is voor de groep mensen met een klein aanvullend pensioen die nu al lastig rondkomen, aangezien zij elk stukje indexatie nu heel hard nodig hebben en aangezien zij meer baat hebben bij een zekere indexatie nu dan bij een onzekere indexatie in de toekomst?

Vraag 7

Bent u bereid om in overleg te treden met De Nederlandsche Bank (DNB) om deze afweging expliciet op te nemen in het toezichtkader?

Vraag 8

Bent u bereid om pensioenfondsen expliciet te vragen deze afweging openbaar te maken en cijfermatig te onderbouwen?

Vraag 9

Bent u van mening dat de verantwoording op de website van het ABP («We maken gebruik van soepelere regels») misleidend is aangezien het bestuur zelf heeft gekozen om bovenop deze soepelere regels zelf een strengere regel te introduceren, namelijk indexeren vanaf een actuele dekkingsgraad van 110% conform het oude financieel toetsingskader (ftk)?

Vraag 10

Bent u van mening dat het nu niet toekennen van een indexatie (terwijl het wel mogelijk is volgens de regels) niet goed uitlegbaar is in het licht van de historie, toen veel van dezelfde pensioenfondsen klaagden over het knellend karakter van het ftk dat het toen niet mogelijk maakte om te indexeren, in combinatie met de overstap op het nieuwe stelsel dat ook juist bedoeld was om de pensioenen eerder te kunnen verhogen, waarbij pensioenfondsen hier in de transitieperiode ook al op vooruit mogen lopen?

Vraag 11

Bent u van mening dat het nu niet toekennen van een indexatie (terwijl het wel mogelijk is volgens de regels) met het doel om bij de transitie een hogere invaarbonus uit te delen niet goed uitlegbaar is in de context van het nieuwe stelsel, waarbij pensioenfondsen pensioenen eerder kunnen verhogen, maar daarmee ook eerder zullen verlagen?