[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verlenging van de Subsidieregeling Wonen en Zorg

Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D48190, datum: 2024-12-05, bijgewerkt: 2024-12-09 12:05, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29389 -144 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z20440:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 144 Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2024

Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn voornemen tot een hernieuwde vaststelling van de Subsidieregeling Wonen en Zorg. Deze regeling helpt bewonersinitiatieven en sociale ondernemers bij de financiering van woonvormen voor ouderen.

Ik stuur deze brief in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 4.10, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016) en bied uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over mijn voornemen voordat ik een nieuwe subsidieregeling zal vaststellen en ter publicatie aan de Staatscourant zal zenden.

Op grond van de aangehaalde bepaling onderteken ik een nieuwe regeling niet eerder dan 30 dagen nadat mijn voornemen aan uw Kamer is voorgelegd.

Een conceptversie van de beoogde regeling is als bijlage toegevoegd (bijlage 1). Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de regeling met ingang van 1 februari 2025.

Aanleiding en toelichting

De vorige Subsidieregeling Wonen en Zorg is na een looptijd van vijf jaar per 4 april 2024 vervallen.

Het onderzoeks- en adviesbureau Dialogic heeft in opdracht van mij de subsidieregeling Wonen en Zorg geëvalueerd. Deze evaluatie is als bijlage 2 bij deze brief te vinden. In deze brief geef ik een samenvatting van de evaluatie. Vervolgens schets ik in de beleidsreactie hoe ik met de aanbevelingen uit de evaluatie wil omgaan.

Evaluatie

De regeling zoals deze vanaf 2019 – met een wijziging in 2020 - gold, bestond uit drie onderdelen:

  1. de Staat verstrekt een subsidie voor de initiatieffase;

  2. de Staat verstrekt een lening in de planontwikkelfase;

  3. de Staat stelt zich borg voor een (achtergestelde) lening van 15% van de stichtingskosten bij de bouwfase.

In de periode van 4 april 2019 tot en met 3 april 2024 is er voor 296 projecten subsidie aangevraagd, waarvan er 255 zijn toegekend. Het totale bedrag aan uitgekeerde subsidies bedraagt afgerond € 4,4 miljoen. In die periode is er tevens voor 29 projecten een planontwikkellening aangevraagd. Er is een borgstelling toegekend voor afgerond € 0,6 miljoen. Daarnaast is een tweede aangevraagd voor 0,5 mln.

Dialogic heeft in de tweede helft van 2023 de regeling geëvalueerd met behulp van een enquête. Zij zien de grootste meerwaarde bij de subsidie in de initiatieffase. Meer dan de helft van de respondenten in de enquête gaf aan dat ze de woonzorgarrangementen niet had kunnen opzetten zonder de subsidie. Daarbij geeft ook 85% van de respondenten aan dat het initiatief (eventueel met aanpassingen) haalbaar is. Dialogic ziet verder dat deelname aan de initiatieffase initiatiefnemers vertrouwen geeft om door te zetten met het project (“een duwtje in de goede richting”) en de overtuigingskracht richting andere partijen (zoals gemeenten en financiers) vergroot. Dit komt mede door het haalbaarheidsonderzoek dat ze met behulp van de subsidie hebben uitgevoerd.

Voor de planontwikkelfase geldt dat – ten tijde van de enquête - er 16 toegekende aanvragen waren. Voor degenen die er gebruik van hebben gemaakt lijkt er sprake te zijn van een meerwaarde. De minste toegevoegde waarde ziet Dialogic bij de bouw- en nafinancieringsfase. Daar zijn tot nu toe slechts twee aanvragen voor gedaan (een daarvan is nog in behandeling). Het beeld komt naar voren dat projecten die in die fase terechtkomen vaak al financiering hebben verworven, waardoor ze de borgstelling niet nodig hebben.

Begin 2024, na de evaluatie, zijn er nog een flink aantal planontwikkelleningen aangevraagd. Ook bleek uit eerdere enquêtes onder degenen die een subsidie hadden gekregen voor de initiatieffase, behoefte te zijn aan de tweede fase. De verwachting is wel dat het totaal aan benodigde middelen lager is dan eerder ingeschat.

Met het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt bekeken of de regeling voor de planontwikkelfase en de bouw- en nafinancieringsfase kan worden samengevoegd met de regeling die in de maak is voor wooncoöperaties. Wooncoöperaties zijn collectieven van bewoners en kunnen ook bijdragen aan de opgave gericht op wonen en zorg voor ouderen. Hiervoor wordt een revolverend fonds opgezet.

Gegeven de evaluatie en bovenstaande overwegingen zal op grond van de nieuwe regeling daarom alleen nog subsidie voor onderzoek naar de haalbaarheid van een initiatief aangevraagd kunnen worden. Het maximum subsidiebedrag per initiatief is - rekening houdend met de inflatie sinds 2019 - verhoogd van 20.000 euro naar 25.000 euro. Het plafond voor de initiatieffase is navenant verhoogd van 1 miljoen naar 1,25 miljoen euro.

Ik hoop u zo voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde hernieuwde vaststelling van de Subsidieregeling Wonen en Zorg.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Agema

Ter griffie van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal ontvangen op 5 december 2024.

De wens om over de voorgenomen voordracht
voor de vast te stellen ministeriële

regeling nadere inlichtingen te ontvangen kan

door of namens de Kamer of door ten minste

dertig leden van de Kamer te kennen worden

gegeven uiterlijk op 29 januari 2025.

De voordracht voor de vast te stellen

ministeriële regeling kan niet eerder worden

gedaan dan op 30 januari 2025 dan wel

binnen veertien dagen na het verstrekken van

de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.