[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Position paper J. Olthoff t.b.v. rondetafelgesprek Lerarenopleidingen d.d. 11 december 2024

Position paper

Nummer: 2024D48237, datum: 2024-12-04, bijgewerkt: 2024-12-06 09:51, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2024Z20452:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Statement Jacobijn Olthoff, opleidingsdirecteur Interfacultaire Lerarenopleidingen van de UvA en voorzitter van ICL (Interuniversitaire Commissie Lerarenopleidingen) – 4 dec. 2024

Ik ben trots op de universitaire lerarenopleidingen. Trots op de verschillende routes naar het leraarschap die we hebben en op het maatwerk dat onze opleiders aan studenten bieden. Allemaal zaken die we mede door het Bestuursakkoord Flexibilisering Lerarenopleidingen (2020-2024) gerealiseerd hebben. Ik ben er trots op dat we onder grote maatschappelijke druk en met weinig middelen sterke en goed geaccrediteerde opleidingen bieden voor het voortgezet en het primair onderwijs. En ik ben trots op de bruggen die we als universitaire lerarenopleidingen slaan tussen de universiteit en de hogescholen, onze partnerscholen en leraren, bijvoorbeeld rondom de Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL), Ontwikkelkracht en in de Onderwijsregio’s.

Er is ook nog veel werk aan de winkel, want het lerarentekort is en blijft naar verwachting groot. We hebben meer academische leraren nodig, roept ook de politiek, en we zetten daarop in onder andere door het aantrekken van meer zijinstromers. Academische leraren brengen een stevige vakinhoud de school in en helpen met hun onderzoekende houding en analytische vaardigheden leerlingen en de schoolorganisatie vooruit. Er zijn drie thema’s waar ik in dit kader aandacht voor vraag:

1. Goed maatwerk kost tijd en geld.

2. Goed maatwerk stopt niet na afronding van de lerarenopleiding.

3. Goed maatwerk vraagt om een faciliterende en betrouwbare overheid.

Goed maatwerk kost tijd en geld

Op de UvA bieden we sinds een aantal jaar het zijinstroom programma Aan de Slag voor de Klas, een opleidingsprogramma voor de tekortvakken in het voortgezet onderwijs waarin mensen de overstap naar het onderwijs kunnen maken terwijl ze hun oude baan deels kunnen behouden. We hebben dit programma ontwikkeld in nauwe samenwerking met onze opleidingsscholen, en we matchen de kandidaten actief naar een kleine baan op school. Ieder jaar starten er op de UvA zo’n 25-30 zijinstromers met dit maatwerkprogramma, en de uitval gedurende het traject is laag. Met dit programma leveren we dus een belangrijke bijdrage aan de oplossing van het lerarentekort in de tekortvakken in Amsterdam en de regio. We bereiken dit succes door een intensief oriëntatieprogramma, veel begeleiding en onderwijs dat we voor deze groep volledig op maat maken. Veel maatwerk dus, en dat is duur. Op dit moment is dit te financieren vanuit de zijinstroomsubsidie die de scholen krijgen waar deze mensen aan de slag gaan. Maar, om dit soort trajecten aan te kunnen blijven bieden en door te ontwikkelen is het behoud van goede zijinstroom regelingen essentieel.

Om zoveel mogelijk mensen de overstap naar het onderwijs te laten maken kijken we ook kritisch naar de toelatingseisen en aanlooptrajecten, en ook hierin komen we tot steeds meer maatwerk. We stemmen hierover als universitaire lerarenopleidingen onderling ook veel af. Het opleidingsprogramma van de universitaire lerarenopleidingen heeft een focus op didactiek en pedagogiek. Voor de mensen die nog een deel van de vakinhoud missen zijn er landelijke programma’s om vakinhoud bij te spijkeren, zoals Alfa4all en Beta4all; beiden echt onmisbaar voor de steeds diversere doelgroepen die we opleiden. Hoe belangrijk dit soort programma’s zijn blijkt uit de pilot voor het schoolvak Nederlands die een aantal universitaire lerarenopleidingen komend jaar starten, met de aansprekende naam “lage drempel, hoge lat”. Met deze pilot willen we kandidaten met bijvoorbeeld een vooropleiding in een van de andere geesteswetenschappen, maar ook bijvoorbeeld vanuit journalistiek of rechten de mogelijkheid geven om eerstegraads bevoegd docent Nederlands te worden. Het alfa4all programma is daartoe voor het schoolvak Nederlands uitgebreid met een flink aantal vakken (met geld uit het bestuursakkoord). Het gehele traject voor deze mensen duurt drie jaar, waarbij ze als ze dat willen vanaf jaar 1 al voor de klas kunnen. Ook hier is de samenwerking met scholen weer cruciaal: zij stellen, idealiter boven formatief, kleine betaalde banen beschikbaar voor deze mensen zodat ze als zijinstromer het vak kunnen leren. De belangstelling van kandidaten is groot, en we zetten erop in om via deze route zo’n 40-50 zijinstromers voor Nederlands per jaar op te leiden. Goed om even bij stil te staan: een formeel Zijinstroom in beroep traject is maximaal twee jaar, en dat betekent bij deze pilot met een driejarig traject dat het eerste jaar van het traject met kunst en vliegwerk, en veel onzekerheid voor de kandidaat moet worden georganiseerd. Op dit moment mag de geschiktheidsverklaring niet worden afgegeven als het te verwachten opleidingstraject langer dan twee jaar duurt, en het zou enorm helpen als dit wordt aangepast. Een uitdaging is verder hoe de mensen die zich aanmelden gedurende die drie jaar in hun levensonderhoud gaan voorzien. Voor dit punt is in de huidige zijinstroom in beroep regelingen eigenlijk niet voldoende aandacht, en hier ligt wat ons betreft dus ook een taak voor de politiek: zorg ervoor dat leraren die willen overstappen daar niet van afzien omdat ze het financieel niet rondkrijgen.

Goed maatwerk stopt niet na afronding van de lerarenopleiding

De universitaire lerarenopleiding voor eerstegraads leraar duurt in de meeste gevallen een jaar als je voltijds studeert (en twee jaar bij een deeltijd tempo); onze studenten en zijinstromers leren in de praktijk en op de universiteit, en vooral door de combinatie van die twee. Daarna zijn ze startbekwaam, maar zeker nog niet uitgeleerd. Als universitaire lerarenopleidingen voelen wij ons verantwoordelijk om samen met scholen in de Onderwijsregio leraren (onze alumni) te begeleiden in hun verdere ontwikkeling. De universitaire lerarenopleidingen trekken op dit gebied veel samen op met de educatieve opleidingen van de Hogescholen. We zien veel kansen om de doorlopende leerlijn vanuit de opleiding verder dor te trekken, en kijken erg uit naar de uitwerking van de Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL). Het idee om in de wet vast te liggen dat lerarenopleidingen een wettelijke taak hebben in het professionaliseren van leraren juichen we toe.

Goed maatwerk vraagt om een faciliterende en betrouwbare overheid

Ik zei in het begin dat ik trots ben op wat we neerzetten als universitaire lerarenopleidingen. We willen heel graag nog meer stappen zetten, en daar hebben we ook de politiek voor nodig. Zo zouden we in onze masterprogramma’s (die opleiden voor een eerstegraads bevoegdheid) graag halverwege een beperkte tweedegraads bevoegdheid willen afgeven. Op die manier kunnen we de opleiding meer modulair vormgeven, en kunnen leraren eerder bevoegd voor de klas. Daarnaast of daarna kunnen ze dan doorstuderen voor de eerstegraads bevoegdheid. Ik noemde eerder ook al de wens om driejarige zijinstroomtrajecten aan te bieden waarbij al vanaf het eerste moment de zijinstroom subsidie kan worden ingezet. De wet staat beide zaken op dit moment niet toe. Tot slot hebben we lange-termijn duidelijkheid en continuïteit nodig met betrekking tot (financiële) regelingen, zoals die voor zijinstroom en de Onderwijsregio’s. Regelingen veranderen op dit moment te vaak, of worden plotseling gestopt (zoals de ‘Subsidie korte scholingstrajecten vo’ die sinds begin dit jaar ineens niet meer werd verlengd). Het zou ons enorm helpen als dit soort voorwaardelijke zaken goed geregeld zijn.

Tot slot: als universitaire lerarenopleidingen hebben we de afgelopen maanden gezamenlijk een prachtige wervingscampagne gevoerd met als hoofdboodschap ‘doe iets wat er toe doet’. De reacties op de campagne zijn zeer positief: de teksten zijn pakkend, herkenbaar en zetten aan tot nadenken: ‘zou het leraarschap misschien ook iets voor mij zijn’? De campagne is eind september gestart, en het is dus nog te vroeg om effect te zien op het aantal aanmeldingen. We zien wel dat het aantal aanvragen voor meer informatie aan het stijgen is. Als universitaire lerarenopleidingen staan wij in ieder geval te trappelen om iedereen die de overstap wil maken flexibel en op maat op te leiden tot goede en bevlogen leraren.