Reactie op waarschuwingsbrief Autoriteit Persoonsgegevens (AP) t.a.v. online toegankelijkheid CABR
Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen
Brief regering
Nummer: 2024D48374, datum: 2024-12-06, bijgewerkt: 2024-12-12 16:48, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Brief van de Autoriteit Persoonsgegevens over Formele waarschuwing CABR
- Beslisnota bij Reactie op waarschuwingsbrief Autoriteit Persoonsgegevens (AP) t.a.v. online toegankelijkheid CABR
Onderdeel van kamerstukdossier 20454 -208 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen.
Onderdeel van zaak 2024Z20512:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-12-10 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-19 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 208 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
Hierbij informeer ik u over de waarschuwingsbrief die ik op 26 november 2024 van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) ontving over mijn voornemen om per 2 januari 2025 het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) online toegankelijk te maken en mijn eerste reactie op de waarschuwingsbrief. Ik zet in deze brief uiteen waar dit archief over gaat, wat mijn plannen ermee zijn en waar de bezwaren van de AP zich op richten. Vervolgens geef ik aan hoe ik met deze kwestie om wil gaan, op de korte en de lange termijn, zowel in deze casus als voor de archiefsector in zijn geheel.
CABR en Oorlog voor de Rechter
Het CABR bestaat uit dossiers van personen die na de Tweede Wereldoorlog verdacht werden van collaboratie met de Duitse bezetter. Met 3,8 strekkende kilometer is het CABR het grootste en meest geraadpleegde archief over de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Hierin zitten ongeveer 485.000 dossiers, waarin naar schatting 425.000 mensen voorkomen die na de oorlog verdacht werden van collaboratie.
Het is een zeer complex opgebouwd archief waarin nu geen zelfstandig onderzoek mag worden gedaan vanwege de openbaarheidsbeperkingen die hierop gesteld zijn. Deze archiefwettelijke beperkingen vervallen per 1 januari 2025. Na die datum zijn de dossiers zonder openbaarheidsbeperking voor iedereen in te zien. Ondanks dat (de toegang tot) het archief is opgebouwd rondom de dossiers van de daders en verdachten bevat het ook een schat aan informatie over slachtoffers. De manier waarop het papieren archief is geordend maakt echter dat er nu alleen op naam van een verdachte in gezocht kan worden.
In 2022 is het Nationaal Archief (NA) in een consortium met het Huygens Instituut, het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en WO2net het project Oorlog voor de Rechter gestart. Het doel van dit project is het CABR digitaliseren, full-tekst doorzoekbaar maken, contextualiseren en online toegankelijk maken. Daarmee wordt het archief veel toegankelijker en kan er op andere manieren onderzoek in worden gedaan. Vanaf 2 januari 2025 zouden de eerste 25% van de dossiers te vinden zijn via www.oorlogvoorderechter.nl. Uw Kamer is hier eerder op 12 april dit jaar1 en 9 november 20222 door de toenmalig staatsecretaris van VWS over geïnformeerd in de voortgangsrapportages Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog.
Kernpunten waarschuwing AP
In haar brief uit de AP de zorg dat de voorziene wijze van online toegankelijkheid waarschijnlijk onrechtmatig is vanwege de waarschijnlijke aanwezigheid van gewone persoonsgegevens, bijzondere persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard van nog levende personen. Er ontbreekt volgens de AP een specifieke wettelijke uitzondering waarop deze voorgenomen wijze van openbaarmaking kan worden gebaseerd. Kortgezegd kan de voor eenieder toegankelijke online publicatie met digitale full-text doorzoekbaarheid volgens de AP leiden tot forse privacy-inbreuken op nog levende betrokkenen en dat is in dit geval onrechtmatig. Een wettelijke grondslag zou volgens de AP wel gecreëerd kunnen worden in bijvoorbeeld de Archiefwet.
Gevolgen voor Oorlog voor de Rechter
Ik neem deze waarschuwing van de AP vanzelfsprekend serieus en dat betekent dat het geplande online toegankelijk maken van het CABR niet op 2 januari kan plaatsvinden.
Ik vind dit zeer betreurenswaardig, omdat er de afgelopen 2,5 jaar gesproken is met vele betrokkenen en omdat ik nog altijd volledig achter het doel van het project sta. Het is van groot belang dat nabestaanden van slachtoffers meer informatie kunnen vinden over het lot van hun dierbaren. Daarnaast wil ik een impuls geven aan onderzoek naar en educatie over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Als we de herinnering daaraan levend willen houden, dan moeten we de samenleving op een laagdrempelige manier toegang bieden tot dit archief. In het algemeen is openheid van archieven van belang voor de samenleving, voor nabestaanden en voor educatie; in dit specifieke geval kan openheid ook bijdragen in de strijd tegen antisemitisme.
Ook internationaal wordt dit belang gezien. Nederland is sinds 1999 lid van de IHRA (International Holocaust Remembrance Alliance), een organisatie van 35 landen die zich inzetten om onderwijs, herinnering en onderzoek over de Holocaust en de genocide op de Sinti en Roma te bevorderen. Vanwege het wegvallen van de eerste generatie die konden getuigen, zijn de archieven als ‘stille getuigen’ des te belangrijker geworden om het verhaal van de Holocaust te blijven vertellen. Daarom pleit de IHRA voor het toegankelijk maken hiervan.3 In het verlengde daarvan draagt de toegankelijkheid ook bij aan het versterken van het bewustzijn van de waarde van de democratie, de rechtsstaat en mensenrechten.
Er is een enorme belangstelling voor het CABR ten behoeve van reconstructie van het verleden. Zowel voor lokale geschiedenis als die van de eigen familie. De ooggetuigen zijn er straks niet meer: dan moet het erfgoed het verhaal vertellen. Om ook jongeren in contact te laten komen met dit pijnlijke, maar gedeelde verleden is het belangrijk hen aan te spreken op hun eigen terrein, en dat is online. Tot slot biedt online toegankelijkheid de mogelijkheid om dit bijzondere archief te gebruiken voor educatie doeleinden en via oorlogsbronnen.nl te koppelen aan een honderdtal andere gedigitaliseerde oorlogsarchieven zodat informatie bij elkaar gebracht wordt.
Ik wil benadrukken dat ik enorme waardering heb voor de zorgvuldige wijze waarmee het NA en de andere betrokken organisaties in het consortium dit project begeleid hebben. Er is door het NA vooraf erkend dat er mogelijk nog levende mensen kunnen voorkomen in het archief en dat die omwille van aard, omvang en ordening, op voorhand niet allemaal te identificeren en onzichtbaar te maken zijn. Daar is het NA open en transparant over geweest. Vervolgens heeft het NA verschillende onderzoeken laten uitvoeren naar deze privacy risico’s. Op basis van die onderzoeken zijn door het consortium verschillende maatregelen genomen om de persoonsgegevens van het geringe aantal nog levende personen zoveel mogelijk te beschermen. Zo zouden dossiers van verdachten alleen online geplaatst worden indien er bewijs is van overlijden via het overlijdensregister. Deze toets is vanwege de opbouw van het CABR niet mogelijk voor derden die in de dossiers voorkomen. Om hun belangen te borgen zouden zij op verzoek bepaalde informatie offline kunnen laten halen. Daarnaast zou het archief niet indexeerbaar voor zoekmachines worden gemaakt en is er context aan het archief toegevoegd.
Het consortium heeft zich hierbij voortdurend laten adviseren door het zogeheten Ethisch Beraad, met daarin het Centraal Joods Overleg (CJO) vertegenwoordigd door Joods Maatschappelijk Werk (JMW), de Stichting Werkgroep Herkenning (SWH) voor nabestaanden van verdachten van collaboratie en het Centraal Orgaan Verzetsdeelnemers en Vervolgingsslachtoffers (COVVS). Met hen is gezamenlijk de afweging gemaakt hoe precies om te gaan met het individuele belang van een gering aantal mogelijk nog levende personen, de gevoelens van nabestaanden en het bredere maatschappelijk belang. Er is consensus bereikt4 over die afweging en over de genomen maatregelen. Het project heeft daaromtrent ook een uitgebreide communicatiecampagne en regiotour ingericht. Ik wil dan ook mijn grote waardering uitspreken voor de rol die CJO/JMW, COVVS en SWH spelen in het project Oorlog voor de Rechter. Ze doen dit ieder vanuit een eigen invalshoek, maar met oog voor elkaars vertrekpunt en met het bredere belang van de Nederlandse samenleving voorop.
Gevolgen voor Archiefsector
De brief van de AP baart mij tot slot ook grote zorgen vanwege de bredere implicaties die het oordeel van de AP lijkt te hebben voor de archiefsector in zijn algemeen. In archieven komen namelijk bijna altijd persoonsgegevens voor, maar de mate waarin en de actualiteit ervan verschilt sterk. Ik vind daarbij als minister van OCW het recht op toegang voor burgers tot overheidsdocumentatie belangrijk, zoals ook wettelijk is vastgelegd in de Archiefwet en de Wet Open Overheid (Woo). Vrije meningsvorming heeft namelijk belang bij goede archivering en laagdrempelige toegang tot die archieven. Openbaarheid is voor mij het uitgangspunt. Ik onderschrijf ook het belang van de bescherming van persoonsgegevens, maar het kunnen maken van een belangenafweging hierin is noodzakelijk.
Daarom kom ik op korte termijn met een voorstel voor een wetswijziging die de door de AP gemiste grondslag voor de verdere verwerking van bijzondere, strafrechtelijke en gewone persoonsgegevens, die zijn bewaard voor archiveringsdoeleinden zal creëren. Het doel hiervan zal zijn om ruimte te bieden voor een belangenafweging tussen openbaarheid en privacy bij de (wijze van) verstrekking van (bijzondere en strafrechtelijke) persoonsgegevens door archiefdiensten. Hierbij neem ik ook de wijze waarop archieven digitaal en online raadpleegbaar gemaakt kunnen worden mee, zodat archieven relevant blijven in het digitale tijdperk. Ik zie deze wijziging nadrukkelijk als onderdeel van de bredere ambitie van het kabinet om onze democratische rechtsstaat te verstevigen.
Mijn inzet is er op gericht om deze wetswijziging zo spoedig mogelijk te kunnen realiseren, maar uiteraard moet hierbij een zorgvuldig wetstraject worden gevolgd. Hiermee wil ik recht doen aan het maatschappelijke belang om deze archieven voor een breed publiek toegankelijk te maken. Het gaat om een separaat wetsvoorstel, parallel aan het wetsvoorstel voor de bredere modernisering van de Archiefwet waarover uw Kamer binnenkort zal debatteren. De behandeling van die modernisering kan niet wachten op dit separate wetsvoorstel.
In de tussentijd ga ik bezien op welke wijze het NA vanaf 2 januari wél toegang kan bieden tot het gedigitaliseerde CABR. Ik ga in gesprek met de AP om dat op een evenwichtige manier in te vullen voor de periode vanaf 2 januari tot het moment dat de wet gewijzigd is.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Kamerstukken II 2023-2024, 20 454, nr. 201↩︎
Kamerstukken II, 2022-2023, 20 454, nr. 178↩︎
Op 24 juni 2024 hebben de ministeries van OCW, SZW en VWS samen met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) het Nationale Plan Versterking Holocausteducatie naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 36 272, nr. 17). Daarin wordt geconstateerd dat de kennis van de Holocaust afneemt. Holocausteducatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van de kennis over de Holocaust, het bewustmaken van de gevolgen van de vooroordelen en antisemitisme en het verminderen van de onwetendheid. Archieven spelen hierbij een belangrijke rol is het beschikbaar stellen van deze kennis.↩︎
Het advies van het Ethisch Beraad is te raadplegen via: https://oorlogvoorderechter.nl/wp-content/uploads/Advies-Ethisch-Beraad-1.pdf↩︎