Reactie op de gewijzigde motie van het lid Inge van Dijk c.s. over in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven presenteren (Kamerstuk 36602-140)
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Brief regering
Nummer: 2024D48380, datum: 2024-12-06, bijgewerkt: 2024-12-16 11:31, versie: 3
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -149 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).
Onderdeel van zaak 2024Z20516:
- Indiener: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- : Reactie op de gewijzigde motie van het lid Inge van Dijk c.s. over in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven presenteren (Kamerstuk 36602-140) (Technische briefing), vaste commissie voor Financiën
- 2024-12-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-19 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-02-13 09:30: Btw-onderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
36602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Nr. 149 Brief van de staatssecretaris van Financiën
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
Tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan is de motie van Dijk c.s. ingediend, en op 14 november door de Tweede Kamer aangenomen.1 De motie verzoekt de regering om voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven te presenteren. De motie verzoekt de regering daarbij gebruik te maken van het ‘handboek Omzetbelasting’, willekeurige aanpassingen te voorkomen en te streven naar vereenvoudiging.
Om tot een gedegen uitvoering van deze motie te komen en het gesprek met de Tweede Kamer goed te kunnen voeren, werk ik aan een inventarisatie. Deze inventarisatie schetst de verschillende keuzes die er op het terrein van de btw te maken zijn om te komen tot een alternatieve invulling in plaats van de eerder door het kabinet voorgestelde btw-verhoging op media, cultuur en sport (vanaf heden: cultuur). Daarbij geldt dat het kabinet het noodzakelijk acht dat alternatieven uitvoerbaar en juridisch houdbaar zijn om recht te doen aan de gedeelde wens van vereenvoudiging. Tot slot geldt dat alternatieven binnen het btw-domein worden gevonden en minstens budgettair hetzelfde moeten opleveren.
Hierbij zeg ik uw Kamer toe dat ik uiterlijk eind januari een brief met de uitkomsten van de inventarisatie zal sturen. Vervolgens hoop ik in een commissiedebat met uw Kamer het gesprek te voeren over welke alternatieven binnen de btw op voldoende draagvlak kunnen rekenen in het hele parlement. Dit vereist een open houding, zowel aan de zijde van het parlement als aan de zijde van het kabinet: er is in de btw geen laaghangend fruit, zeker gezien de forse budgettaire opgave. Alternatieven die op voldoende draagvlak kunnen rekenen, zal ik inbrengen. Na besluitvorming zal het kabinet de alternatieve invulling voor de afschaffing van de verlaagde btw-tarieven op cultuur presenteren.
Vervolgens hoop ik door middel van een separaat wetgevingstraject zo snel mogelijk deze alternatieven in de wet op te nemen. Daarbij is het mijn hoop dat het parlement bereid is om de deze wet voortvarend en in goed overleg te behandelen.
De staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Kamerstukken II, 2024/2025, nr. 36 602, nr. 140.↩︎