Kamerbrief inzake appreciatie amendement BHO begroting financiering UNRWA
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2024D48465, datum: 2024-12-06, bijgewerkt: 2024-12-12 14:45, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XVII-51 Vaststelling van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z20560:
- Indiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2024-12-10 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-19 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (🔗 origineel)
36 600 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025
Nr. 51 Brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
In reactie op het verzoek van uw Kamer om een appreciatie te geven op het amendement van de leden Stoffer/Eerdmans (Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 50) over financiering voor UNRWA informeer ik u als volgt.
Het kabinet geeft het amendement oordeel Kamer.
Zoals eerder gedeeld met uw Kamer, is de financiële bijdrage aan UNRWA voor 2025 een reeds aangegane juridische verplichting. Als betrouwbare overheid en goede partner in de regio, zou het kabinet ervoor kiezen deze verplichting gestand te doen. Een ontbindende voorwaarde in het contract met UNRWA is instemming van de Kamer. Bij uitvoering van dit amendement blijft het merendeel van de juridische verplichting van het kabinet in stand (79%) en is er geen sprake van contractbreuk gezien het budgetrecht van de Kamer. Geleidelijk afbouwen van de Nederlandse financiële bijdrage aan UNRWA stelt de organisatie in staat programmering aan te passen en waar mogelijk alternatieve financiering zeker te stellen, zodat ze haar mandaat kan blijven uitvoeren. In het afbouwplan van het amendement wordt zorgvuldigheid betracht richting organisatie.
Het verlies van noodhulp aan Gaza is zeker in de huidige zorgelijke situatie catastrofaal. Daarom onderschrijft het kabinet de blijvende noodzaak voor noodhulp in het Midden-Oosten en specifiek de Palestijnse gebieden via verschillende kanalen. Hier werd tijdens de behandeling van de BHO-begroting ook uitgebreid over gesproken. Ook onderschrijft het kabinet het belang van diversifiëren van hulp in de regio. Daarom heeft het kabinet in een eerder stadium uitvoering gegeven aan het verzoek van de Kamer voor diversificatie in de humanitaire hulpverlening.1 Wanneer dit amendement wordt aangenomen zal het kabinet de vrijgekomen middelen (4 mln. euro) op een zorgvuldige manier blijven investeren in humanitaire hulpverlening in de Palestijnse gebieden.
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
Motie Tuinman c.s., Kamerstuk 36 410 V, nr. 61↩︎