[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzamelbrief moties en toezeggingen najaar 2024

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiƫn (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025

Brief regering

Nummer: 2024D48608, datum: 2024-12-09, bijgewerkt: 2024-12-10 15:29, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 IX-30 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiƫn (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z20591:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


36600 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiƫn (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025

Nr. 30 Brief van de minister van Financiƫn

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2024

Hierbij ontvangt u een overzicht waarmee ik uw Kamer informeer over de wijze waarop ik een aantal moties en toezeggingen op het terrein van de financiƫle markten heb uitgevoerd, of wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van de moties en toezeggingen. Ook informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van een Kamerverzoek betreffende een spoedige implementatie van de richtlijn kredietservicers en kredietkopers en de stand van zaken van de periodieke rapportage Financiƫle Markten. Dit is geen uitputtend overzicht van alle moties en toezeggingen op het terrein van de financiƫle markten.

De minister van Financiƫn,
E. Heinen

Uitvoering moties, toezeggingen en Kamerverzoeken najaar 2024
  1. Moties (en daarbij behorende toezeggingen)

Betreft Reactie

De motie van het lid Van Nispen c.s. van 28 oktober 2020 verzoekt de regering de Gedragscode Behandeling Letselschade wettelijk te verankeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 33552, nr. 74.

De staatssecretaris Rechtsbescherming heeft tijdens het tweeminutendebat over slachtofferbeleid van 6 november 2024 laten weten dat het ministerie van Financiƫn het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (Afdeling) bestudeert over de wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL), zoals onderdeel van het ontwerp-Wijzigingsbesluit Financiƫle Markten 2024 (B24), en dat ik hierover nog in 2024 duidelijkheid zal geven.

Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven door in de toelichting bij B24 nader tot uitdrukking te brengen waarom de verankering van procedurele regels uit de GBL wordt voorgesteld in het Besluit Gedragstoezicht financiƫle ondernemingen Wft. Hierdoor worden de termijnen uit de GBL die geen inhoudelijk oordeel vergen, onderdeel van het toezicht van de Autoriteit Financiƫle Markten op de bedrijfsvoering van verzekeraars. De toezichthouder kan indien nodig sancties treffen, waaronder het opleggen van bestuurlijke boetes. Het besluit zal naar verwachting op korte termijn worden gepubliceerd en zal voor wat betreft de verankering van de GBL in werking treden per 1 juli 2025.

De motie van het lid Heinen c.s. van 27 januari 2022 verzoekt de regering voorstellen te doen om de transparantie van financiƫle producten, waaronder beleggingsverzekeringen, in de toekomst te verbeteren zodat deze leiden tot beter inzicht voor de consument en op een manier die ook uitvoerbaar is voor de sector.

Kamerstukken II 2021-2022, 35 862, nr. 2

De minister zegt toe om:

- te kijken welke elementen van artikel 73 van het Besluit Gedragstoezicht financiƫle ondernemingen aangepast moet worden om optimaal recht te doen aan de transparantieplicht richting de consument.

- een vervolggesprek aan te gaan met de aanbieders van al deze producten om te kijken hoe zij deze verantwoordelijkheid zelf al op een snelle manier kunnen nemen.

- in gesprek te gaan met aanbieders om te kijken naar het begrijpelijk maken van polissen.

- met de verzekeraars te kijken wat ze vrijwillig nog verder kunnen doen om meer klanten te bereiken in het kader van de wettelijke verplichte activering.

- uit te zoeken wat er in andere landen, zoals Scandinaviƫ gedaan is aan het transparant maken van kosten.

- bij de toegezegde brief in te gaan op de naleving van art. 73 BGfo en het toezicht.

Plenair debat van 27 januari 2022 over Burgerinitiatief ā€˜Tijd voor transparantieā€™.

Vanaf 2006 kwam de problematiek rondom verborgen hoge kosten bij beleggingsverzekeringen aan het licht (de ā€˜woekerpolisaffaireā€™). In 2020 dienden enkele initiatiefnemers het Burgerinitiatief ā€˜Tijd voor transparantieā€™ in, dat opriep tot verbeterde kostentransparantie bij dergelijke verzekeringen.

Ter uitwerking van dit burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. uit 2022 en een aantal toezeggingen aan de Kamer, zijn gesprekken gestart met de initiatiefnemers van het burgerinitiatief en het Verbond van Verzekeraars. Deze gesprekken verliepen constructief en naar tevredenheid van alle betrokkenen. Terwijl dit proces liep, publiceerde de Europese Commissie in mei 2023 het Retail Investment Package (het ā€˜RIPā€™), dat eveneens voorstellen bevat om transparantie van financiĆ«le producten te verbeteren. Het RIP overlapt met de bedachte oplossingen van zelfregulering. Het is momenteel nog niet duidelijk waar de onderhandelingen over het RIP precies zullen eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen voor financiĆ«le producten, waaronder beleggingsverzekeringen. Ik vind het onwenselijk om middels zelfregulering op het RIP vooruit te lopen. Het is immers aannemelijk dat eenmaal doorgevoerde zelfregulering kort na doorvoering zou moeten worden herzien wegens de inwerkingtreding van het RIP. Het opvolgen van het burgerinitiatief en de motie Heinen c.s. wil ik daarom verder oppakken in het kader van de implementatie van het RIP. Deze route is besproken met de initiatiefnemers en het Verbond van Verzekeraars. Zij kunnen zich hierin vinden.

De motie van het lid Van der Lee van 27 mei 2024 verzoekt het kabinet om dit jaar alle implicaties van het uitkeren door de AFM van tipgeld ter voorkoming van marktmisbruik in kaart te brengen, hierop een regeling te ontwerpen en deze nog in 2024 in consultatie te brengen, en daarna te bezien of dit in wetgeving aan de Tweede Kamer kan worden voorgelegd.

Kamerstukken II 2023-2024, 36442, nr. 12

Effectief toezicht op marktmisbruik is van groot belang. Ik ben met de AFM en andere stakeholders in overleg over de vormgeving van een tipgeldregeling. De uitvoering hiervan is juridisch complex. Zo is het - met het oog op de effectiviteit van de regeling - de vraag op welke wijze de bescherming van de identiteit van de tipgever het beste kan worden geborgd, waarbij tegelijkertijd de belangen van de vermeende overtreder om zich adequaat te kunnen verweren in afdoende mate worden gerespecteerd. Daarnaast vergen andere aspecten met het oog op de effectiviteit nader onderzoek, zoals de (lange) duur van de procedure totdat het tot uitkering van tipgeld kan komen. Dit vraagt om een zorgvuldig proces. Een tipgeldregeling voor marktmisbruik is uniek in Europa, waardoor er geen precedenten zijn waarbij kan worden aangesloten. Het is daarom niet haalbaar gebleken om al in 2024 een regeling in consultatie te brengen. Ik streef ernaar om in het voorjaar van 2025 de consultatie te starten.
  1. Toezeggingen

Betreft Reactie

De minister zegt toe de resultaten van de evaluatie van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 voor het eind van 2024 met de Kamer te delen.

Kamerstukken 2023-2024, 32545, nr. 197

De Wet bekostiging financieel toezicht 2019 wordt op dit moment geƫvalueerd. Er is meer tijd nodig om de evaluatie zorgvuldig af te ronden. Ik zal de resultaten van de evaluatie en mijn reactie daarop in het eerste kwartaal van 2025 met uw Kamer delen.

De minister zegt toe om uw Kamer tenminste voor het einde van 2024 te informeren over de uitkomsten van stap 1 van beleidscyclus vitaal (het identificeren van vitale processen en de aanbieders daarbinnen).

Kamerstukken 2023-2024 30821, nr. 207

Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer op 26 maart 2024 geĆÆnformeerd over het versneld uitvoeren van stap 1 uit de beleidscyclus vitaal (het identificeren van vitale processen en aanbieders daarbinnen). Er is meer tijd nodig om deze eerste stap nauwkeurig af te ronden. Dit komt mede doordat informatie rondom vitale instellingen en criteria voor het aanwijzen van vitale instellingen gevoelige en vertrouwelijke informatie is. Het streven is om de resultaten van de beleidscyclus in het eerste kwartaal van 2025 met uw Kamer te delen.

De minister zegt toe een brief te sturen naar de Eurocommissaris over de stand van dit dossier (over de ingewikkelde spagaat dat de toezichthouder geen praktische mogelijkheid heeft om testaankopen te doen) en stuurt een afschrift van deze brief en van de reactie van de Eurocommissaris naar de Kamer. Hij doet dat vĆ³Ć³r 1 januari 2025. Ook zal de Kamer worden geĆÆnformeerd of er uit de gesprekken met toezichthouders nog meer oplossingen zijn aangedragen.

TZ202406-006

Wetgevingsoverleg Wijzigingswet financiƫle markten 2024, 27 mei 2024 (Kamerstuk 36 442, nr. 14).

U bent op 10 juni 2024 geĆÆnformeerd over de brief die aan Eurocommissaris McGuinness is gestuurd.1 In de bijgevoegde reactie geeft de Europese Commissie aan dat zij voorlopig geen aanleiding ziet om de anti-witwasregelgeving aan te passen om het mogelijk te maken voor toezichthouders om anonieme aankopen te doen (bijlage 1). Mijn ministerie voert, samen met het ministerie van Economische Zaken, binnenkort verder overleg met de toezichthouders en banken om het probleem nader te definiĆ«ren en te bekijken welke praktische oplossingen mogelijk zijn, gegeven deze reactie.

De minister zegt toe om de Kamer eind dit jaar te informeren over de voortgang van de opvolging van de aanbevelingen van de kwartiermakers toekomst accountancysector.

Kamerstukken II 2023-2024, 33977, Nr. 47

De Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeftĀ als publiekrechtelijke beroepsorganisatie de verantwoordelijkheid genomen om de opvolging van een groot aantal aanbevelingen van de kwartiermakers aan te jagen. Daarnaast is ook onder meer de NBA door de kwartiermakers genoemd om de voortgang van de aanbevelingen en aanmoedigingen levend te houden. Ik voer dan ook periodieke gesprekken met de NBA en andere partijen over de voortgang van de opvolging van deze aanbevelingen. De accountancysector is weliswaar bezig met de uitvoering van de aanbevelingen, maar het is nog te vroeg om uitspraken te doen over concrete resultaten. De aanbevelingen richten zich op langdurige verandertrajecten, waaronder het versterken van de kwaliteitsgerichte cultuur binnen de sector, het bevorderen van een professioneel-kritische houding bij accountants (bijvoorbeeld ten aanzien van frauderisicoā€™s en continuĆÆteit) en het opvolgen van de adviezen van de Expertgroep Educatie.

Op het gebied van educatie heeft de NBA een Kernteam Herijking Beroepsprofiel ingesteld. Het kernteam richt zich op de herziening van het huidige beroepsprofiel van de accountant en kijkt daarbij naar de toekomstbestendigheid, haalbaarheid, uitvoerbaarheid en de aantrekkelijkheid van het beroep. Daarnaast heeft de Commissie Eindtermen Accountancysector een Kerngroep Herziening Eindtermen heeft ingesteld. Die richt zich op de herziening van de eindtermen voor de accountantsopleidingen. Hiervoor stellen zij een vernieuwd raamwerk voor de eindtermen op dat rekening houdt met ontwikkelingen op het gebied van onder andere duurzaamheid, fraude, ICT, data-analyse, kunstmatige intelligentie en de herziening van de beroepsprofielen voor de accountants. Ik voer gesprekken met beide partijen over de voortgang van deze trajecten.

Ik ben voornemens om te onderzoeken of de kwaliteit van het huidige stelsel van beroepsreglementering voldoende geborgd is. Zo niet, dan zal ik bezien wat nodig is om dit te verbeteren. Ik ben hierover in gesprek met de NBA zelf en met betrokken stakeholders. Naar verwachting start het onderzoek in 2025.

De minister zegt toe te kijken naar de uitvoerbaarheid van het aanstellen van een onafhankelijke procescoƶrdinator, het opstellen van een procesreglement en het beter aansluiten van buitengerechtelijke op gerechtelijk procedures. de Tweede Kamer voor het einde van 2024 te informeren over de op dat moment gemaakte voortgang over de opvolging van het evaluatierapport over collectief schadeherstel.

Kamerstukken II 2023-2024, 29507, nr. 162

Mijn ministerie is in gesprek gegaan met betrokken partijen om te kijken naar de uitvoerbaarheid van de opties die geschetst zijn in de Kamerbrief van 16 mei jl. Hun kennis van de praktijk en bereidheid om deel te nemen is een essentieel vereiste voor het succesvol implementeren van versterkingen in buitengerechtelijke trajecten. Sindsdien is gesproken met zowel vertegenwoordiging vanuit de financiƫle ondernemingen als partijen die consumentenbelangen behartigen. Met deze partijen wordt overlegd over de mogelijke rol en taak van de coƶrdinator collectieve schade financiƫle sector. Ook de institutionele inbedding is een aspect dat hierbij wordt bekeken. Deze gesprekken zijn nog niet afgerond en worden de komende periode voortgezet. Ik informeer uw Kamer op een later moment nader.

De minister zegt toe om in gesprek met het BKR over de perceptie dat op dit moment verwijderingsverzoeken altijd worden afgewezen, en of het BKR bijvoorbeeld mogelijkheden ziet om haar dienstverlening ten aanzien van de verwijderingsverzoeken te verbeteren.

Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 2348

In november 2024 vond een gesprek plaats tussen het ministerie en het BKR. Hierin heeft het BKR aangegeven dat de strekking van de berichtgeving in de media feitelijk onjuist was, omdat het BKR verzoeken tot verwijdering van registraties niet standaard afwijst. In 2024 zijn tot op heden 33% van de verwijderingsverzoeken toegekend en vond vervolgens verwijdering van een registratie of een deel daarvan plaats. De beoordelingswijze van het BKR verschilt niet wezenlijk van de wijze waarop kredietverstrekkers oordelen over een bezwaar. Het enige verschil is dat behandeling vaak langer duurt omdat het BKR veel informatie moet opvragen bij de betreffende kredietverstrekker, terwijl de kredietverstrekkers deze tussenstap niet zetten en dus spoediger kunnen overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het bezwaar. Op de website van BKR is een online formulier beschikbaar waarmee de consument laagdrempelig een verwijderverzoek kan indienen, en hierbij stap voor stap wordt geholpen in dit proces.

Periodieke rapportage Financiƫle Markten

Kamerstukken II 2022-2023, 31935, nr. 81.

Al het beleid wordt periodiek geƫvalueerd om inzicht te verkrijgen in de

doeltreffendheid en doelmatigheid ervan en om te bezien welke mogelijkheden er zijn

om de kans op doeltreffendheid en doelmatigheid te vergroten. De afgelopen periode is artikel 2 van de begroting van Financiƫn geƫvalueerd. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 5 juli 2023 was het streven om de stukken uiterlijk 1 december 2024 aan de Tweede Kamer aan te bieden. De verzending zal echter iets later plaatsvinden. De verwachting is dat de periodieke rapportage begin 2025 aan uw Kamer zal worden aangeboden.

  1. Overig

Betreft Reactie

Wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers

Brief van de Vaste Commissie Financiƫn uit de Tweede Kamer van 1 maart 2024, betreffende Verzoek spoedige implementatie Richtlijn (EU) 2021/2167

Kamerstuk 21109, nr. 264/2024D07509

Het wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers is recent met het advies van de Raad van State ter zake en het Nader Rapport ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel implementeert de richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers (richtlijn) in de Wet op het financieel toezicht en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

De richtlijn biedt een regelgevend kader voor (i) de overdracht door banken van niet-renderende kredietovereenkomsten (non-performing loans: NPLā€™s) in de zin van de richtlijn of van de rechten voortvloeiende uit dergelijke overeenkomsten alsmede voor (ii) het beheer van dergelijke overeenkomsten en rechten door zogenoemde kredietservicers. De richtlijn beoogt een bijdrage te leveren aan de strategie van de Europese Unie om het volume aan NPLā€™s op bankbalansen te verlagen.

Omdat de uiterste implementatiedatum van de richtlijn, 29 december 2023, en de datum waarop lidstaten de bepalingen uit de richtlijn moeten toepassen, 30 december 2023, zijn verstreken, is Nederland door de Europese Commissie in gebreke gesteld vanwege de te late implementatie van de richtlijn.

Gelet op de brief van de Commissie van Financiƫn uit de Tweede Kamer van 1 maart 2024, waarin wordt verzocht om een spoedige implementatie van de richtlijn, hoopt het kabinet op een spoedige parlementaire behandeling van het wetsvoorstel.

De algemene maatregel van bestuur die eveneens strekt tot implementatie van de richtlijn, die momenteel wordt voorbereid, zal zo spoedig mogelijk ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.


  1. [1] Kamerstukken II 2023/24, 32 545, nr. 207.ā†©ļøŽ