[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk)

Voorstel van wet

Nummer: 2024D48656, datum: 2024-12-06, bijgewerkt: 2024-12-19 15:19, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van kamerstukdossier 36667 -2 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk).

Onderdeel van zaak 2024Z20607:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36 667 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om jongeren tot 27 jaar beter te begeleiden naar duurzame economische zelfstandigheid en daartoe de bestaande regionale begeleidingsstructuur uit te breiden en loopbaanbegeleiding tijdens de opleiding en na diplomering door onderwijsinstellingen in het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en beroepsonderwijs te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van doorlopende leerroute vmbo-mbo, wordt “artikel 8.5a.2, tweede lid” vervangen door “artikel 9.1.2, tweede lid”.

2. De begripsbepaling van onderwijs vervalt.

3. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

startkwalificatie: startkwalificatie als bedoeld in de Leerplichtwet 1969;.

B

Artikel 1.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt “en”.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  1. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanoriëntatie, en.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding tijdens de opleiding en na diplomering.

C

In artikel 1.4.1, tiende lid, worden de onderdelen b tot en met d vervangen door twee onderdelen, luidende:

b. artikel 8.1.1a; en

c. de artikelen 9.2.2 en 9.2.3.

D

Artikel 1.4.2, derde lid, komt te luiden:

3. De artikelen 9.1.2, 9.1.3, met uitzondering van het tweede lid wat betreft artikel 2.107b, tweede lid, onderdeel e, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, 9.1.4 tot en met 9.1.6, 9.1.7, eerste en tweede lid, 9.1.8, 9.1.10, 9.1.11, 9.1.14, 9.1.16 en 9.1.17 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «school» telkens wordt gelezen «school aangewezen ingevolge artikel 2.66 van de Wet voortgezet onderwijs 2020».

E

In artikel 1.4a.1, achtste lid, worden de onderdelen b tot en met d vervangen door twee onderdelen, luidende:

b. artikel 8.1.1a; en

c. de artikelen 9.2.2 en 9.2.3.

F

In artikel 2.3.6a, vierde lid, vervalt “en artikel 8.1.8, eerste lid,”.

G

Artikel 2.3.6d vervalt.

H

Artikel 2.5.5a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid vervalt “, en bij de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid”.

2. In het negende lid wordt “bedoeld in artikel 8.4.3 of artikel 8.5.3, of een doorlopende leerroute als bedoeld in artikel 8.5.4” vervangen door “bedoeld in artikel 9.1.17 of 9.1.19, of een doorlopende leerroute als bedoeld in artikel 9.1.18”.

I

Artikel 2.5.5e vervalt.

J

Artikel 7.4.6a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt “drieĂ«ntwintig jaar” vervangen door “27 jaar”.

2. In onderdeel c wordt “een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, dan wel een diploma vwo of havo als bedoeld in artikel 2.58, tweede lid, onderdeel a, of 2.80, tweede lid, onderdeel a, van de Wet voortgezet onderwijs 2020” vervangen door “een startkwalificatie”.

K

Onder vervanging van “; en” aan het slot van onderdeel j door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door “; en” wordt aan artikel 7.4.8, vierde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

l. het beleid met betrekking tot loopbaanbegeleiding als bedoeld in artikel 9.2.12, vijfde lid.

L

In artikel 8.0.3, vierde lid, wordt “een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, dan wel een diploma vwo of havo als bedoeld in artikel 2.58, tweede lid, onderdeel a, of 2.80, tweede lid, onderdeel a, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt” vervangen door “een diploma dat wordt aangemerkt als een startkwalificatie en de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt”.

M

In artikel 8.1.1d, tweede lid, wordt “artikel 8.3.2” vervangen door “artikel 9.2.5 of op grond van artikel 22, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969”.

N

In artikel 8.1.7, tweede lid, wordt “artikel 8.1.8a” vervangen door “artikel 9.2.2”.

O

De artikelen 8.1.8 en 8.1.8a vervallen.

P

Hoofdstuk 8, titel 3, vervalt.

Q

In het opschrift van hoofdstuk 8, titel 4, wordt “, entreeopleiding in het vmbo en geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding” vervangen door “en entreeopleiding in het vmbo”.

R

In het opschrift van hoofdstuk 8, titel 5, wordt “, entreeopleiding in het VSO, geïntegreerde route VSO-basisberoepsopleiding en doorlopende leerroute VSO-mbo” vervangen door “en entreeopleiding in het VSO”.

S

Na hoofdstuk 8a wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 9. Samenwerking en ondersteuning

Titel 1. Samenwerking

§ 1. Doorlopende en geïntegreerde routes vmbo-mbo

§ 2. Doorlopende en geïntegreerde routes vso-mbo

T

De artikelen 8.5a.1 tot en met 8.5a.5 worden vernummerd tot artikelen 9.1.1 tot en met 9.1.5 en worden geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1.

U

De artikelen 8.5a.7 tot en met 8.5a.17 worden vernummerd tot artikelen 9.1.6 tot en met 9.1.16 en worden geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1.

V

Artikel 8.4.3 wordt vernummerd tot artikel 9.1.17 en wordt geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1.

W

Artikel 8.5.3 wordt vernummerd tot artikel 9.1.19 en wordt geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 2.

X

Artikel 8.5.4 wordt vernummerd tot artikel 9.1.18 en wordt geplaatst in hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 2.

Y

Hoofdstuk 8, titel 5a, vervalt.

Z

In artikel 9.1.1 (nieuw) wordt “In deze titel” vervangen door “In deze paragraaf”.

AA

In artikel 9.1.7 (nieuw), derde lid, wordt “artikel is 8.5a.3” vervangen door “artikel 9.1.3”.

BB

In artikel 9.1.8 (nieuw), tweede lid, wordt “artikel 8.5a.13” vervangen door “artikel 9.1.12”.

CC

In artikel 9.1.12 (nieuw) wordt “artikel 8.5a.9, eerste lid, onderdeel a” vervangen door “artikel 9.1.8, eerste lid, onderdeel a” en wordt “8.5a.9, eerste lid, onderdeel c” vervangen door “artikel 9.1.8, eerste lid, onderdeel c”.

DD

In artikel 9.1.15 (nieuw) wordt “artikel 8.5a.3” vervangen door “artikel 9.1.3”.

EE

In artikel 9.1.17 (nieuw), derde lid, wordt “Titel 8.5a van overeenkomstige toepassing” vervangen door “Hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1, is van overeenkomstige toepassing”.

FF

In artikel 9.1.18 (nieuw), derde lid, wordt “Titel 8.5a van overeenkomstige toepassing” vervangen door “Hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1, is van overeenkomstige toepassing”.

GG

In artikel 9.1.19 (nieuw), derde lid, wordt “Titel 8.5a is van overeenkomstige toepassing” vervangen door “Hoofdstuk 9, titel 1, paragraaf 1, is van overeenkomstige toepassing”.

HH

Na artikel 9.1.19 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.1.20. Afstemmen ondersteuningsaanbod op overleg over ondersteuningsprogramma voortgezet onderwijs

Het bevoegd gezag neemt deel aan het overleg, bedoeld in artikel 2.47, tiende lid, tweede volzin, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, indien de instelling Ă©Ă©n of meer vestigingen heeft in het gebied van het desbetreffende samenwerkingsverband en stemt het ondersteuningsaanbod af op de afspraken die zijn gemaakt in dat overleg.

II

Aan hoofdstuk 9 (nieuw) wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 2. Ondersteuning bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt

Paragraaf 1. Ondersteuning van jongeren zonder startkwalificatie en regionaal programma

Artikel 9.2.1. Doelgroep

Deze paragraaf is van toepassing op degene:

a. op wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in paragraaf 2 onderscheidenlijk 2a van de Leerplichtwet 1969, niet meer van toepassing is en die jonger is dan 27 jaar;

b. die geen startkwalificatie heeft behaald; en

c. die:

1°. het onderwijs waarvoor hij is ingeschreven gedurende een aaneengesloten periode van ten minste vier weken of een door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt; of

2°. niet is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht.

Artikel 9.2.2. Melding verzuim zonder geldige reden

1. Indien een student of vavo-student die voldoet aan artikel 9.2.1, onderdelen a en b, het beroepsonderwijs of het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs aan de instelling ten minste vier aaneengesloten weken of een door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt, ontstaat voor het bevoegd gezag de leveringsverplichting, bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.

2.Onder een geldige reden voor afwezigheid wordt in ieder geval verstaan een van de redenen, bedoeld in artikel 8.1.7, negende lid.

Artikel 9.2.3. Inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders

Het bevoegd gezag geeft aan het college van burgemeester en wethouders alle gevraagde bescheiden ter inzage en verstrekt alle inlichtingen die het college van burgemeester en wethouders voor de uitvoering van deze paragraaf redelijkerwijs nodig heeft.

Artikel 9.2.4. Regionale samenwerking

  1. Voor de uitvoering van deze paragraaf werken de colleges van burgemeester en wethouders samen binnen bij ministeriĂ«le regeling vastgestelde regio’s.

  2. De colleges van burgemeester en wethouders in een regio wijzen uit hun midden een contactgemeente aan. Deze aanwijzing wordt onmiddellijk gemeld aan Onze Minister.

  3. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente vervult coördinerende taken bij de uitvoering van deze paragraaf. In dat verband:

    1. maakt het over de inzet en verantwoordelijkheid bij de uitvoering van deze paragraaf afspraken met:

  4. 1°. instellingen;

  5. 2°. instellingen en scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  6. 3°. scholen als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  7. 4°. organisaties die betrokken zijn bij de begeleiding van personen tot 27 jaar; en

  8. 5°. centrumgemeenten van de betrokken arbeidsmarktregio’s, vastgesteld krachtens artikel 10, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    1. draagt het zorg voor het tot stand komen van een regionaal netwerk van die instellingen, scholen, organisaties en gemeenten;

    2. organiseert en coördineert het de activiteiten, bedoeld in de artikelen 9.2.5 en 9.2.8; en

    3. stelt het beleid vast dat de hoofdzaken bevat van de uitvoering van artikel 9.2.5 met aandacht voor een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 9.2.7, en houdt het bij het vaststellen van dat beleid rekening met het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8.

9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de taken, bedoeld in het derde lid.

10. Indien colleges van burgemeester en wethouders in een regio een andere contactgemeente aanwijzen, draagt het college van burgemeester en wethouders van de vorige contactgemeente alle bescheiden met betrekking tot de uitvoering van deze paragraaf over aan het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe contactgemeente.

Artikel 9.2.5. Ondersteunen van jongeren zonder startkwalificatie door college van burgemeester en wethouders

1. Het college van burgemeester en wethouders kan ondersteuning bieden aan de persoon, bedoeld in artikel 9.2.1, gericht op het terugleiden naar onderwijs.

2. Indien het terugleiden naar onderwijs niet passend is, kan het college van burgemeester en wethouders de persoon ondersteunen bij het vinden van werk of doorgeleiden naar ondersteuning op grond van artikel 7a van de Participatiewet.

3. Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van het eerste en het tweede lid, verwerkt het college van burgemeester en wethouders de volgende persoonsgegevens:

a. gegevens als bedoeld in artikel 21, eerste, derde en vierde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers;

b. gegevens waarover het college beschikt ten behoeve van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969; en

c. gegevens als bedoeld in artikel 73, zevende lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

4. Het college van burgemeester en wethouders kan de gegevens, bedoeld in het derde lid, verder verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 7a van de Participatiewet.

5. De ondersteuning, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt pas plaats na overleg met het bevoegd gezag van de school of instelling over de aangeboden loopbaanbegeleiding indien de persoon, bedoeld in artikel 9.2.1:

a. korter dan een jaar geleden een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a, heeft gehaald;

b. korter dan twee jaar geleden een schooldiploma of verklaring als bedoeld in artikel 14d van de Wet op de expertisecentra heeft gehaald; of

c. korter dan twee jaar geleden een schooldiploma praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 2.58, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of een verklaring praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 2.59, tweede lid, van die wet heeft gehaald.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de taken, bedoeld in dit artikel.

Artikel 9.2.6. Gebruik persoonsgebonden nummer door college van burgemeester en wethouders

Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde over het gebruik van het burgerservicenummer door het college van burgemeester en wethouders, gebruikt het college van burgemeester en wethouders het persoonsgebonden nummer van een student, vavo-student of persoon die voldoet aan artikel 9.2.1 alleen voor:

a. de registratie van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;

b. de uitvoering van artikel 9.2.5;

c. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.

Artikel 9.2.7. Verwerking gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard door college van burgemeester en wethouders

1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 9.2.1, instemt met ondersteuning op grond van artikel 9.2.5, kan het college van burgemeester en wethouders zijn gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 9.2.5.

2. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt de gegevens over gezondheid en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, bedoeld in het eerste lid, niet aan derden en bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor personen die belast zijn met de uitvoering van artikel 9.2.5.

3. Het college van burgemeester en wethouders bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, tot uiterlijk twee jaar nadat de betrokkene de leeftijd van 27 jaar bereikt of een startkwalificatie behaalt.

Artikel 9.2.8. Regionaal programma en regionaal bestuurlijk overleg

1. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente stelt mede namens de colleges van burgemeester en wethouders van de andere gemeenten in de regio, bedoeld in artikel 9.2.4, eerste lid, voor een bij ministeriële regeling te bepalen periode een regionaal programma op.

2. Bij het regionaal programma worden de partijen, bedoeld in artikel 9.2.4, derde lid, onderdeel a, betrokken.

3. Het regionaal programma bevat ten minste:

a. streefcijfers en daarbij behorende maatregelen ter bevordering van het aantal personen van 12 tot 27 jaar dat een startkwalificatie behaalt en ter verbetering van de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt; en

b. afspraken over de samenwerking tussen de partijen bij de uitvoering van de maatregelen en de activiteiten, bedoeld in de artikelen 9.2.5, 9.2.12 en 9.2.13, de artikelen 44 en 44a van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 2.31a en 2.31b van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 7a van de Participatiewet.

4. De partijen bedoeld in artikel 9.2.4, derde lid, onderdeel a, voeren regionaal bestuurlijk overleg over de totstandkoming en de voortgang van het regionaal programma. Bij het overleg wordt ook het domein zorg betrokken.

5. Bij regeling van Onze Minister, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan het regionaal programma.

Artikel 9.2.9. Specifieke uitkering

1. Onze Minister verstrekt aan de contactgemeente een specifieke uitkering voor de activiteiten die de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de regio verrichten op grond van deze paragraaf. Deze uitkering wordt jaarlijks uiterlijk verleend in december voor het daaropvolgende kalenderjaar en blijft binnen de grenzen van de middelen die de begrotingswetgever beschikbaar heeft gesteld. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de berekening en betaling van de uitkering.

2. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente zorgt dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de regio gebruik kunnen maken van de instrumenten die met behulp van de uitkering zijn verwezenlijkt.

3. Indien het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf niet nakomt, kan Onze Minister de uitkering geheel of gedeeltelijk inhouden of opschorten. Onze Minister gaat pas na overleg met het college van burgemeester en wethouders over tot gehele of gedeeltelijke inhouding. Onze Minister kan de uitkering opnieuw toekennen indien de reden voor inhouding of opschorting is vervallen.

4. Onze Minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de informatie op grond van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet niet blijkt dat de uitkering is besteed in overeenstemming met deze paragraaf.

Artikel 9.2.10. Effectrapportage

1. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente stelt mede namens de colleges van burgemeester en wethouders van de andere gemeenten in de regio jaarlijks een effectrapportage vast. De effectrapportage vermeldt de streefcijfers, bedoeld in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel a, en de bereikte resultaten en bevat een toelichting op afwijkingen. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente zendt de effectrapportage aan Onze Minister.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de inhoud, het tijdstip van indiening en de inrichting van de effectrapportage.

Artikel 9.2.11. Inlichtingen aan Onze Minister

1. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente geeft aan Onze Minister alle gevraagde gegevens ter inzage en verstrekt de gevraagde inlichtingen die van belang zijn voor het beleid van Onze Minister op het gebied van het bevorderen van het aantal personen tot 27 jaar dat een startkwalificatie behaalt en het verbeteren van de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt.

2. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de wijze waarop de gegevens beschikbaar worden gesteld.

Paragraaf 2. Ondersteuning door de instelling

Artikel 9.2.12. Loopbaanbegeleiding tijdens de opleiding en na diplomering

1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt.

2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan tijdens de opleiding en tot een jaar na diplomering.

3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de student of gediplomeerde van de entreeopleiding of de beroepsopleidende leerweg van de basisberoepsopleiding, met uitzondering van de gediplomeerde met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.

4. Het bevoegd gezag kan loopbaanbegeleiding bieden aan de student of gediplomeerde van de beroepsbegeleidende leerweg van de basisberoepsopleiding of aan de student of gediplomeerde van de vakopleiding, de middenkaderopleiding of de specialistenopleiding.

5. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding dat in elk geval bevat op welke wijze het bevoegd gezag gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in het vierde lid. Het bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het beleid rekening met de afspraken uit het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel b.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vijfde lid, en de invulling van de loopbaanbegeleiding.

Artikel 9.2.13. Samenwerking tussen bevoegd gezag en college van burgemeester en wethouders op grond van de Participatiewet

1. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de student of gediplomeerde woon- of verblijfplaats heeft, betrekken bij de loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 9.2.12, om de student of gediplomeerde ondersteuning te bieden op grond van artikel 7a van de Participatiewet.

2. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de gediplomeerde woon- of verblijfplaats heeft, verzoeken de ondersteuning van een gediplomeerde voort te zetten op grond van artikel 7a van de Participatiewet, mits de betrokkene daarmee instemt.

3. Indien de ondersteuning met toepassing van het tweede lid wordt voortgezet door het college van burgemeester en wethouders, stelt het bevoegd gezag een overgangsdocument op overeenkomstig artikel 14e van de Wet op de expertisecentra en verstrekt dit document aan het college van burgemeester en wethouders.

ARTIKEL II. WIJZIGING PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, vervalt “die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen”.

2. Het achtste lid vervalt, onder vernummering van het negende en tiende lid tot achtste en negende lid.

B

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a. Ondersteuning personen jonger dan 27 jaar

1. Het college kan personen die jonger zijn dan 27 jaar ondersteuning aanbieden bij of gericht op arbeidsinschakeling, indien:

a. het een persoon betreft als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en het college oordeelt dat het volgen van uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs voor die persoon niet mogelijk of niet passend is;

b. het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, school voor praktijkonderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020 of een instelling of school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra daarom verzoekt; of

c. die persoon initieel onderwijs volgt als bedoeld in de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs.

2. Het college kan personen jonger dan 27 jaar, die niet beschikken over een startkwalificatie en mogelijk uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen, doorgeleiden naar ondersteuning op grond van artikel 9.2.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

3. De ondersteuning van een persoon die niet beschikt over een startkwalificatie vindt plaats in de vorm van een leer-werktraject of, indien dat gelet op de omstandigheden van de persoon passender is, op andere wijze.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ten behoeve van de in dit artikel bedoelde ondersteuning regels worden gesteld over de taak in het kader van de regionale samenwerking, het regionaal programma, het regionaal bestuurlijk overleg en de effectrapportage, bedoeld in de artikelen 9.2.4, 9.2.8 en 9.2.10 van de Wet educatie beroepsonderwijs. Deze taak wordt uitgevoerd door de centrumgemeenten van de betrokken arbeidsmarktregio’s, vastgesteld krachtens artikel 10, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

C

In artikel 8a, eerste lid, onderdeel a, wordt na “artikel 7, eerste lid, onderdeel a” ingevoegd “artikel 7a”.

D

Artikel 10f vervalt.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel b wordt “en” vervangen door een puntkomma.

2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan onderdeel c door “; en”, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding als bedoeld in artikel 44.

B

Onder vervanging van “, en” aan het slot van onderdeel m door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door “, en” wordt aan artikel 22, eerste lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

o. het beleid met betrekking tot loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 44, vijfde lid.

C

Artikel 44 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

Artikel 44. Loopbaanbegeleiding

1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar de arbeidsmarkt.

2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan gedurende de inschrijving op de school en tot een jaar na het verlaten van de school.

3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de leerling met het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel, met uitzondering van de leerling met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.

4. Het bevoegd gezag adviseert op verzoek van de leerling, dan wel zijn ouders indien hij niet meerderjarig en handelingsbekwaam is, tot twee jaar nadat de leerling de school heeft verlaten over de overstap naar de arbeidsmarkt, het volgen van aansluitend vervolgonderwijs of het functioneren in een vorm van dagbesteding.

5. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding. Het bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het beleid rekening met de afspraken uit het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vijfde lid, en de invulling van de loopbaanbegeleiding.

Artikel 44a. Samenwerking tussen bevoegd gezag en college van burgemeester en wethouders

1. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, betrekken bij de loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 44, eerste lid, om de leerling ondersteuning te bieden op grond van artikel 7a van de Participatiewet.

2. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, verzoeken de ondersteuning van een leerling na het verlaten van de school voort te zetten op grond van artikel 7a van de Participatiewet, mits de betrokkene die meerderjarig en handelingsbekwaam is, dan wel de ouders, daarmee instemt.

3. Indien de ondersteuning met toepassing van het tweede lid wordt voortgezet door het college van burgemeester en wethouders, verstrekt het bevoegd gezag het overgangsdocument, bedoeld in artikel 14e, aan het college van burgemeester en wethouders.

D

In artikel 47a, tweede lid, wordt “artikel 149, derde lid” vervangen door “artikel 146 in verbinding met artikel 9.2.4, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs”.

E

Titel IV, afdeling 9, komt te luiden:

Afdeling 9. Begeleiding van jongeren zonder startkwalificatie

Artikel 146. Ondersteuning bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt

Hoofdstuk 9, titel 2, paragraaf 1, met uitzondering van de artikelen 9.2.2 en 9.2.3, van de Wet educatie en beroepsonderwijs is van overeenkomstige toepassing op het voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 147. Inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders

Het bevoegd gezag geeft aan het college van burgemeester en wethouders alle gevraagde bescheiden ter inzage en verstrekt alle inlichtingen die het college van burgemeester en wethouders voor de uitvoering van artikel 146 in verbinding met hoofdstuk 9, titel 2, paragraaf 1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs redelijkerwijs nodig heeft.

F

Artikel 162 komt te luiden:

Artikel 162. Gebruik persoonsgebonden nummer door college van burgemeester en wethouders

Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde over het gebruik van het burgerservicenummer door het college van burgemeester en wethouders, gebruikt het college van burgemeester en wethouders het persoonsgebonden nummer van een leerling alleen voor:

  1. de registratie van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;

  2. de uitvoering van artikel 146 in verbinding met artikel 9.2.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  3. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020

De Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.31, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a vervalt “en”.

2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan onderdeel b door “; en”, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding als bedoeld in artikel 2.31a.

B

Na artikel 2.31 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.31a. Loopbaanbegeleiding praktijkonderwijs

1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar de arbeidsmarkt.

2. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan gedurende de inschrijving op de school en tot een jaar na het verlaten van de school. Tot twee jaar na het verlaten van de school adviseert het bevoegd gezag op verzoek van de leerling over de overstap naar de arbeidsmarkt.

3. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de leerling, met uitzondering van de leerling met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.

4. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding. Het bevoegd gezag houdt bij het vaststellen van het beleid rekening met de afspraken uit het regionaal programma, bedoeld in artikel 9.2.8, derde lid, onderdeel b, van de WEB.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vierde lid, en de invulling van de loopbaanbegeleiding.

Artikel 2.31b. Samenwerking tussen bevoegd gezag en college van burgemeester en wethouders

1. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, betrekken bij de loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 2.31a, om de leerling ondersteuning te bieden op grond van artikel 7a van de Participatiewet.

2. Het bevoegd gezag kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft, verzoeken de ondersteuning van een leerling na het verlaten van de school voort te zetten op grond van artikel 7a van de Participatiewet, mits de betrokkene die meerderjarig en handelingsbekwaam is, dan wel de ouders, daarmee instemt.

3. Indien de ondersteuning met toepassing van het tweede lid wordt voortgezet door het college van burgemeester en wethouders, stelt het bevoegd gezag een overgangsdocument op overeenkomstig artikel 14e van de WEC en verstrekt dit document aan het college van burgemeester en wethouders.

C

Artikel 2.69, onderdeel c, komt te luiden:

c. 8.19 tot en met 8.22.

D

Onder vervanging van “; en” aan het slot van onderdeel n door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door “; en” wordt aan artikel 2.92, tweede lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. het beleid met betrekking tot loopbaanbegeleiding, bedoeld in artikel 2.31a, vierde lid.

E

Artikel 2.107b, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt “artikel 8.5a.16 WEB” vervangen door "artikel 9.1.15 WEB".

2. In onderdeel f wordt “artikel 8.5a.15 WEB” vervangen door “artikel 9.1.14 WEB”.

F

In artikel 2.107l, eerste lid, wordt “artikel 8.4.3 WEB” vervangen door “artikel 9.1.17 WEB”.

G

Artikel 8.18 komt te luiden:

Artikel 8.18. Gebruik persoonsgebonden nummer door college van burgemeester en wethouders

Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde over het gebruik van het burgerservicenummer door het college van burgemeester en wethouders, gebruikt het college van burgemeester en wethouders het persoonsgebonden nummer van een leerling alleen voor:

  1. de registratie van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de LPW of de LPW BES;

  2. de uitvoering van artikel 8.19 in verbinding met artikel 9.2.5 van de WEB;

  3. het verwerken van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.

H

Hoofdstuk 8, paragraaf 3, komt te luiden:

Paragraaf 3. Begeleiding van jongeren zonder startkwalificatie

Artikel 8.19. Ondersteuning bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt

Hoofdstuk 9, titel 2, paragraaf 1, met uitzondering van de artikelen 9.2.2 en 9.2.3, van de WEB is van overeenkomstige toepassing op het voortgezet onderwijs.

Artikel 8.20. Melding verzuim niet-leerplichtigen

1. Indien een leerling die voldoet aan artikel 9.2.1, onderdelen a en b, van de WEB het onderwijs aan de school ten minste vier aaneengesloten weken of een door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt, ontstaat voor het bevoegd gezag de leveringsverplichting, bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.

2. Onder een geldige reden voor afwezigheid wordt in ieder geval verstaan een van de redenen, bedoeld in artikel 8.30, vijfde lid.

Artikel 8.21. Melding verwijdering niet-leerplichtigen

1. Indien het bevoegd gezag een leerling die voldoet aan artikel 9.2.1, onderdelen a en b, van de WEB verwijdert van de school, doet het bevoegd gezag onmiddellijk opgave van de gegevens van de leerling aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft.

2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.

Artikel 8.22. Inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders

Het bevoegd gezag geeft aan het college van burgemeester en wethouders alle gevraagde bescheiden ter inzage en verstrekt alle inlichtingen die het college van burgemeester en wethouders voor de uitvoering van artikel 8.19 in verbinding met hoofdstuk 9, titel 2, paragraaf 1, van de WEB redelijkerwijs nodig heeft.

I

Na artikel 11.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.8a. Toepassing loopbaanbegeleiding praktijkonderwijs

Artikel 2.31a, vierde lid, tweede volzin, en artikel 2.31b zijn niet van toepassing.

J

In artikel 11.96 wordt “de artikelen 8.19 tot en met 8.27” vervangen door “de artikelen 8.19 tot en met 8.22”.

K

Artikel 13.3 vervalt.

ARTIKEL V. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES

De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel c komt te luiden:

c. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanoriëntatie,

2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. het bieden van mogelijkheden voor loopbaanbegeleiding gedurende de inschrijving en na diplomering;.

B

In hoofdstuk 8 wordt na titel 2 een titel ingevoegd, luidende:

Titel 3. Ondersteuning bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt

Artikel 8.3.1. Loopbaanbegeleiding gedurende de inschrijving en na diplomering

1. Loopbaanbegeleiding als bedoeld in dit artikel en de daarop berustende bepalingen omvat advisering en ondersteuning bij de overstap naar vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt.

  1. Het bevoegd gezag biedt loopbaanbegeleiding aan tijdens de opleiding en tot een jaar na diplomering.

  2. Het bevoegd gezag doet een aanbod van loopbaanbegeleiding aan de student of gediplomeerde van de entreeopleiding of de beroepsopleidende leerweg van de basisberoepsopleiding, met uitzondering van de gediplomeerde met een aansluitende inschrijving voor vervolgonderwijs.

  3. Het bevoegd gezag kan loopbaanbegeleiding bieden aan de student of gediplomeerde van de beroepsbegeleidende leerweg van de basisberoepsopleiding of aan de student of gediplomeerde van de vakopleiding, de middenkaderopleiding of de specialistenopleiding.

  4. Het bevoegd gezag stelt beleid vast met betrekking tot de loopbaanbegeleiding dat in elk geval de voorwaarden bevat voor de student of gediplomeerde, bedoeld in het vierde lid, om in aanmerking te komen voor loopbaanbegeleiding.

  5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het beleid, bedoeld in het vijfde lid, en de invulling van de loopbaanbegeleiding.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS

De Wet register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, in onderdeel b van de begripsbepaling van “verzuim”, wordt “artikel 8.1.8a van de WEB” vervangen door “artikel 9.2.2 van de WEB”.

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

4. Desgevraagd worden de diplomagegevens met het persoonsgebonden nummer verstrekt aan het college van burgemeester en wethouders voor de uitvoering van een wettelijke taak door het college van burgemeester en wethouders.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het eerste tot en met derde lid” vervangen door “het eerste tot en met vierde lid” en wordt “het eerste en derde lid” vervangen door “het eerste, derde en vierde lid”.

ARTIKEL VII. EVALUATIE WET VAN SCHOOL NAAR DUURZAAM WERK

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 

 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter bevordering van de kansengelijkheid middels verbetering van de begeleiding naar duurzame economische zelfstandigheid van jongeren met een risico op een afstand tot de arbeidsmarkt (Wet van school naar duurzaam werk) (Stb. 20xx, 
) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VIII. INTREKKING WET REGELS INZAKE REGIONALE MELD- EN COÖRDINATIEFUNCTIE VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN

De Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten (regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) (Stb. 2001, 636) wordt ingetrokken.

ARTIKEL IX. SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL ONDERWIJSONDERSTEUNING ZIEKE LEERLINGEN

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 en enige andere onderwijswetten in verband met de landelijke borging van de uitvoering van ondersteuning van scholen en instellingen bij het onderwijs aan zieke leerlingen (Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen) (Kamerstukken 36530) tot wet is of wordt verheven en artikel II van die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel II, van deze wet, wordt na artikel I, onderdeel I, van deze wet een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel 7.1.4, eerste lid, onderdeel a, wordt “23 jaar” vervangen door “27 jaar”.

b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel II, van deze wet, wordt in het in artikel II van die wet voorgestelde artikel 7.1.4, eerste lid, onderdeel a, “23 jaar” vervangen door “27 jaar”.

ARTIKEL X. SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL TERUGDRINGEN SCHOOLVERZUIM

Indien het bij koninklijke boodschap van 26 november 2024 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Leerplichtwet 1969 en enige andere onderwijswetten in verband met het voorkomen en het terugdringen van verzuim in het funderend onderwijs en het beroepsonderwijs (Wet terugdringen schoolverzuim) (Kamerstukken 36663) tot wet is of wordt verheven en artikel III, onderdeel C, van die wet, voor zover het betreft het daarin voorgestelde artikel 8.1.6a van de Wet educatie en beroepsonderwijs:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel II, van deze wet, wordt na artikel I, onderdeel M, van deze wet een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

In artikel 8.1.6a, tweede lid, onderdeel b, wordt “artikel 8.1.8a” vervangen door “artikel 9.2.2”.

b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel II, van deze wet, wordt in het in artikel III, onderdeel C, van die wet voorgestelde artikel 8.1.6a, tweede lid, onderdeel b, “artikel 8.1.8a” vervangen door “artikel 9.2.2”.

ARTIKEL XI. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XII. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet van school naar duurzaam werk.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,