Resultaten COP29
Internationale klimaatafspraken
Brief regering
Nummer: 2024D48948, datum: 2024-12-10, bijgewerkt: 2024-12-12 14:33, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31793 -278 Internationale klimaatafspraken .
Onderdeel van zaak 2024Z20727:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-12-12 10:00: Energieraad (formeel) (Commissiedebat), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-12-12 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-17 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 278 Brief van de minister van Klimaat en Groene Groei
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2024
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister-President, de Minister van Financiën, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en Staatssecretaris van Openbaar Vervoer en Milieu, de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, en de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, over de uitkomsten van de 29e Conferentie van Partijen (COP29) bij het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (United Nations Framework Convention on Climate Change, UNFCCC). COP29 vond plaats in Bakoe, Azerbeidzjan, van 11 tot 24 november 2024.
Terugblik COP29
COP29 heeft geresulteerd in uitkomsten op de drie pijlers van de Overeenkomst van Parijs: mitigatie, adaptatie, en financiering. Het voornaamste resultaat van deze COP is het akkoord over een nieuw collectief klimaatfinancieringsdoel voor 2035. Daarnaast zijn de regels voor internationale koolstofmarkten op basis van artikel 6 afgerond. Beide besluiten zijn een belangrijke stap in de uitvoering van de doelen van de Overeenkomst van Parijs.
In een tijd van oplopende geopolitieke spanningen en democratische verschuivingen hebben landen hiermee hun blijvende steun aan de multilaterale klimaatafspraken bevestigd. Dit legt een stevige basis voor de weg naar COP30, die in november 2025 zal plaatsvinden in Belém, Brazilië, en waar landen onder andere zullen spreken over de noodzaak om wereldwijde financiële stromen in lijn te brengen met de doelen van de Overeenkomst van Parijs. Nu de afspraken over de internationale handel in koolstof zijn afgerond en landen een nieuw collectief klimaatfinancieringsdoel hebben besloten is het eveneens van belang dat de wereld komend jaar een flinke stap vooruit zet op mitigatie, onder meer door de energieafspraken van COP28 te verwerken in de nieuwe ronde VN-klimaatplannen, de Nationally Determined Contributions (NDC’s).
Het was de inzet van Nederland en de EU om al op deze COP aanvullende besluiten te nemen die het wereldwijde ambitie- en implementatiegat verder zullen verkleinen. Dit is slechts ten dele gelukt, en op veel van de mitigatie-onderwerpen gaat de discussie daarom verder in 2025. Wel bevestigt het akkoord dat alle partijen doorgaan op de vorig jaar ingeslagen weg.1 Dit is relevant voor de NDC’s, omdat landen deze begin volgend jaar zullen moeten indienen. Op enkele andere prioriteiten bereikten partijen ook overeenstemming. Het betreft onder andere voortgang op adaptatie, onderwerpen als landbouw, transparantie, klimaatwetenschappelijke inzichten, en afspraken over een nieuw Gender Action Plan.
Tijdens de door het gastland georganiseerde top voor staatshoofden en regeringsleiders heeft de president van Azerbeidzjan ongefundeerde en ongepaste uitingen gedaan aan het adres van Nederland en Frankrijk. Conform de toezegging in de Kamerbrief van 14 november jl. heeft het kabinet het Azerbeidzjaanse voorzitterschap van COP29 hierop aangesproken en benadrukt dat de COP een plek moet zijn waar in alle vrijheid gesproken en onderhandeld kan worden over wereldwijde klimaatactie.2
In het vervolg van deze brief gaat het kabinet in op de verschillende uitkomsten van COP29, zowel waar het gaat om de onderhandelingsresultaten van de VN-klimaatconferentie als de bredere Nederlandse inzet tijdens de COP.
Onderhandelingsresultaten van de VN-klimaatconferentie COP29
Financiering
De meest in het oog springende uitkomst van deze COP is het akkoord over een nieuw collectief klimaatfinancieringsdoel, de New Collective Quantified Goal (NCQG). Het besluit stelt dat ontwikkelde landen het voortouw nemen om per 2035 gezamenlijk ten minste USD 300 miljard per jaar beschikbaar te maken voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Dit doel ligt in het verlengde van de huidige afspraak dat ontwikkelde landen voor de periode 2020-2025 jaarlijks gezamenlijk USD 100 miljard uit publieke en private bronnen mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. De NCQG bevat daarnaast een oproep aan alle actoren – publiek en privaat – om samen tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ontwikkelingslanden, die per 2035 ten minste USD 1300 miljard per jaar bedraagt.
Het kerndoel van USD 300 miljard bevat geen verdeelsleutel en er zijn geen thematische subdoelen afgesproken. De financiering waarvoor ontwikkelde landen het voortouw nemen komt voort uit een breed scala aan bronnen, publiek en privaat, bilateraal en multilateraal, inclusief alternatieve bronnen van financiering. Hieronder vallen alle klimaatrelevante financieringen door de multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s), ook als deze zijn gerealiseerd vanuit bijdragen van niet-traditionele donorlanden. Dit is een breuk met de huidige situatie, waarin een strikte tweedeling bestaat tussen ontvangers en een beperkte groep betalers. Daarnaast moedigt het besluit over de NCQG ook directe bijdragen aan van niet-traditionele donoren. Verder bevat het besluit een aantal kwalitatieve verbeteringen, onder andere op het gebied van toegang tot financiering, en benadrukt het besluit het belang van verdere hervorming van de multilaterale financiële architectuur. Bij het bepalen van de Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering zal het kabinet, zoals gebruikelijk, rekening houden met de begrotingen inclusief meerjarencijfers.
De uitkomsten van de NCQG zijn in lijn met de inzet van de EU en Nederland, met uitzondering van de inzet om klimaatfinanciering vooral ten goede te laten komen aan de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten. In de laatste fase van de onderhandelingen is mede door inzet van Nederland en de EU een minimum-allocatie voor deze groepen verkend, maar kleine eilandstaten zagen hier uiteindelijk van af, vanwege tegenstand bij andere ontwikkelingslanden. Wel erkent het besluit de noodzaak van publieke (adaptatie)financiering, vooral in de meest kwetsbare landen. Een verwijzing naar gender en inclusiviteit in het NCQG-besluit kreeg onvoldoende draagvlak.
De op COP28 in het leven geroepen dialoog over het in lijn brengen van financiële stromen met de doelen van de Overeenkomst van Parijs, zoals vervat in artikel 2.1c, zal komend jaar worden voortgezet. Tijdens COP30 zal naar verwachting veel aandacht uitgaan naar de uitkomsten van deze dialoog. Op het gebied van schade en verlies tekende Nederland de contributieovereenkomst voor het fonds voor schade en verlies, en de uitbetaling van de tijdens COP28 toegezegde EUR 15 miljoen voor dit fonds heeft inmiddels plaatsgevonden.
Internationale handel in koolstof onder artikel 6
Op COP29 is een akkoord bereikt over samenwerking via internationale koolstofmarkten, op basis van artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs. Na 9 jaar zijn de laatste regels nu afgerond, zodat een wereldwijde, VN-gereguleerde koolstofmarkt in werking kan treden.
Twee vormen van internationale samenwerking via internationale koolstofmarkten staan centraal binnen artikel 6. Het gaat in de eerste plaats over samenwerking op basis van een overeenkomst tussen landen, zoals het koppelen van emissiehandelssystemen om rechten uit deze systemen onderling te kunnen verhandelen. In de tweede plaats gaat het om een wereldwijde marktplaats voor emissiereductie en koolstofverwijdering met een toezichthoudend orgaan. Deze marktplaats is ook direct toegankelijk voor bedrijven.
Nederland en de EU hebben zich tijdens COP29 ingespannen voor een markt die transparant opereert, en die bestaat uit projecten met een positieve impact op mens en milieu, om vertrouwen te scheppen in deze internationale handel in koolstof. Om het potentieel van deze markten ten volste te benutten is vertrouwen van groot belang. Dit geldt zowel voor landen en bedrijven die met de handel in koolstof de mondiale transitie willen versnellen, als voor landen die via deze handel een extra bron van inkomsten voor hun nationale klimaatmaatregelen zoeken.
De op COP29 gemaakte afspraken beslaan onder andere een nieuwe maatstaf voor de kwaliteit van aangeboden koolstofkredieten, en een raamwerk voor transparantie voor samenwerking tussen landen. Deze afspraken moeten ervoor zorgen dat de internationale handel effectief wordt gemonitord, dat vooraf duidelijk is hoe de verhandelde kredieten passen in de klimaatplannen van betrokken landen, dat de kwaliteit is gewaarborgd, en dat dubbeltelling wordt voorkomen.
Het is nu aan landen om de afspraken over de vormgeving van deze markten eerlijk en doeltreffend te implementeren, op een manier die vertrouwen wekt in de uitvoering en die wereldwijde klimaatambitie ondersteunt. Alleen dan zullen verhandelde emissiereducties en koolstofverwijdering daadwerkelijk en permanent bijdragen aan het behalen van de doelen van de Overeenkomst van Parijs.
Mitigatie en de Global Stocktake
Tijdens COP29 is gesproken over opvolging van de eerste Global Stocktake, die tijdens COP28 is afgesloten.3 In dit kader lag een besluit voor over de invulling van de ‘VAE-Dialoog over implementatie van de uitkomsten van de Global Stocktake’. Voor Nederland en de EU is het van belang dat deze dialoog, net als de Overeenkomst van Parijs, alle onderdelen van de Global Stocktake beslaat: mitigatie, adaptatie, en financiering. Een laatste compromisvoorstel van het voorzitterschap schoot voor meerdere partijen tekort, en het onderwerp zal in 2025 opnieuw worden opgepakt. Ook over de manier waarop uitkomsten van de Global Stocktake worden opgenomen in VN-klimaatplannen (NDC’s), die begin volgend jaar moeten worden ingediend, zal de discussie volgend jaar worden voortgezet.
Nederland en de EU willen dat deze nieuwe NDC’s absolute emissiereductiedoelen hebben, dat ze de hele economie, alle broeikasgassen en alle sectoren omvatten, en dat ze in lijn zijn met een maximale opwarming van 1,5 graad. Bovendien moeten ze conform de Overeenkomst van Parijs “de hoogst mogelijke ambitie tonen en vooruitgang laten zien ten opzichte van de vorige doelen,” en worden opgesteld in overleg met verschillende vertegenwoordigers uit de samenleving. Het is eveneens cruciaal dat de uitkomsten van de eerste Global Stocktake hun plek vinden in de nieuwe NDC’s. Hoewel het niet is gelukt deze inzet volledig te verankeren in de uitkomsten van COP29, zullen Nederland en de EU zich hiervoor blijven inzetten via de (bilaterale) diplomatieke inzet, en specifiek de klimaatdiplomatie.
Nederland en de EU hadden het liefst gezien dat landen elkaar ook onder het Mitigatiewerkprogramma, dat tijdens COP27 is opgericht om de ambitie- en implementatiekloof te helpen dichten, op de hoogte kunnen houden over hoe zij de mitigatieafspraken onder de Global Stocktake verder uitwerken. Hoewel op dit punt geen overeenstemming is bereikt, zijn wel conclusies over de thematische bijeenkomsten van het werkprogramma aangenomen, die zich dit jaar richtten op steden en stedelijke gebieden.
Op COP29 is ook gesproken over de staat van het wereldwijde klimaat, de voortgang van de zevende assessment cyclus van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) en de ontwikkelingen op het gebied van systematische waarnemingen en early warnings. In relatie tot klimaatwetenschap spraken landen over de beste manier om informatie van het zevende assessment rapport van het IPCC in 2028-2030 mee te nemen in periodieke besluiten van de UNFCCC.
Daarnaast zijn landen met elkaar in gesprek gegaan over de voorbereiding van de volgende Global Stocktake in 2028. Deze gesprekken zullen volgend jaar worden voortgezet, waarbij met name wordt gekeken naar de manier waarop de input en laatste wetenschappelijke inzichten van het IPCC in de toekomst kunnen worden meegenomen.
Binnen het Just Transition-werkprogramma ten behoeve van rechtvaardige transitiepaden om de doelen van de Overeenkomst van Parijs te behalen, hebben Nederland en de EU aandacht gevraagd voor het behoud en creëren van banen met kwaliteit, waardig werk, bescherming van met name de meest kwetsbaren, en voor het belang van brede, inclusieve samenwerking met relevante partijen uit de samenleving. Het is niet gelukt om overeenstemming te bereiken en de discussie zal volgend jaar worden voortgezet.
Adaptatie
Nederland, met de expertise op klimaatadaptatie, en de EU, als grootste donor, speelden een belangrijke rol als bruggenbouwer in de onderhandelingen over adaptatie.
In navolging van het tijdens COP28 overeengekomen adaptatieraamwerk (UAE Framework for Global Climate Resilience) dat doelen stelt op thema’s als water, voedsel, gezondheid en ecosystemen is tijdens COP29 besloten verdere uitwerking te geven aan de vorig jaar gemaakte afspraken, met het oog op aanname van een set indicatoren tijdens COP30. Deze indicatoren moeten nadere invulling geven aan de doelen van het raamwerk en bijdragen aan het in kaart brengen van de uiteenlopende adaptatiebehoeftes van landen.
De onderhandelingen over de evaluatie van nationale adaptatie plannen (NAP) konden niet worden afgerond, omdat er geen overeenstemming bestond over de financiering van de implementatie. De NAP-onderhandelingen zullen in 2025 worden vervolgd. Wel is er tijdens COP29 voor het eerst een verband gelegd tussen de doelen van het adaptatieraamwerk, de uitvoering daarvan via de NAP’s, en ondersteuning via de NCQG.
Tijdens COP29 was tevens aandacht voor het streven om financiering voor adaptatie per 2025 te verdubbelen ten opzichte van 2019. De belangrijke Nederlandse bijdrage aan internationale samenwerking en kennisuitwisseling op het gebied van adaptatie over de hele wereld, kwam goed naar voren tijdens een ministeriele dialoog over dit thema.
Voedselsystemen, landbouw, bossen en natuur
Op COP27 is afgesproken om een online portaal op te zetten waar informatie over projecten, initiatieven en beleid gedeeld kan worden om klimaatactie in de landbouwsectoren en ten behoeve van voedselzekerheid te verbeteren. Op COP29 heeft het UNFCCC-secretariaat een eerste opzet van het portaal gepresenteerd en hebben landen onderhandeld over hoe het online portaal eruit moet zien. Er is onder andere afgesproken dat het portaal publiek toegankelijk moet zijn voor iedereen, en welke actoren informatie kunnen insturen.
Transparantie
In 2024 moeten alle landen onder de Overeenkomst van Parijs een Biennial Transparency Report (BTR) inleveren. Hierin rapporteren zij over hun klimaatbeleid en de nationale uitstoot van broeikasgassen. De BTR heeft daarmee tot doel de voortgang te tonen die landen boeken in het nakomen van hun NDC. De BTR geeft ook inzage in de financiële steun die ontwikkelde landen weten te mobiliseren en ontwikkelingslanden ontvangen. Nederland heeft, net als enkele andere landen, tijdens de COP de eerste BTR ingediend.4 Daarmee is een duidelijk signaal afgegeven dat Nederland internationale klimaatafspraken opvolgt en uitvoert.
Voor veel ontwikkelingslanden is het tijdig inleveren van de BTR een forse uitdaging, nu rapportagerichtlijnen zijn gelijkgetrokken met die voor ontwikkelde landen. Kleine eilandstaten en de minst ontwikkelde landen hebben minder administratieve capaciteit en kunnen mede hierom meer tijd nemen voor hun BTR. Op COP29 zijn verdere afspraken gemaakt over de steun die ontwikkelingslanden zullen krijgen bij het opstellen van hun rapportages. Om de dialoog over de geboden en benodigde ondersteuning te bevorderen heeft Nederland tijdens de COP aangekondigd de Baku Declaration on Global Climate Transparency5 te onderschrijven.
Gelijkheid en inclusie
Tijdens COP29 werd ook onderhandeld over een verlenging van het Lima Work Programme on Gender en de vernieuwing van het daaraan gekoppelde Gender Action Plan. Ondanks stroeve onderhandelingen is mede dankzij de inzet van de EU een akkoord bereikt over een tienjarige verlenging van het werkprogramma. Ook komt er meer aandacht voor het versterken van de vertegenwoordiging van vrouwen en meisjes in besluitvorming over klimaat. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over het uitonderhandelen van een nieuw actieplan op COP30. Via een ambitieverklaring hebben de EU en gelijkgezinde landen opgeroepen tot meer dwarsdoorsnijdende aandacht voor gender, inclusiviteit, en mensenrechten. Deze thema’s zijn uiteindelijk beperkt geïntegreerd in andere onderhandelingsbesluiten.
Zoals elk jaar maakten de VN-jongerenvertegenwoordigers Duurzame Ontwikkeling deel uit van de Nederlandse delegatie en steunde Nederland de deelname van jongeren uit lage inkomenslanden via het We Are Tomorrow Global Partnership. Nederlandse en internationale jongeren gingen tijdens verschillende gelegenheden in gesprek met Nederlandse bewindspersonen over onderwerpen zoals klimaatfinanciering, op natuur gebaseerde oplossingen en fossiele voordelen.
Uitkomsten van de brede inzet van Nederland tijdens COP29
Energie
Op COP29 is, zoals hierboven beschreven, het besluit over de Global Stocktake, met daarin onder andere de energieafspraken om het wereldwijde vermogen aan hernieuwbare energie te verdrievoudigen en de mondiaal gemiddelde energie-efficiëntieverbetering te verdubbelen per 2030 terwijl we versneld weg bewegen van fossiele brandstoffen in energiesystemen, opnieuw bekrachtigd. Deze energiedoelen moeten in 2025 worden meegenomen in de NDC’s van de verschillende landen.
Buiten de onderhandelingen heeft het kabinet aandacht gehad voor kernenergie door in haar bijdrages op de COP te blijven benadrukken dat conform het GST-besluit het belangrijk is om kernenergie te versnellen. Conform de motie Erkens6 heeft het kabinet op de COP actief aandacht gegeven aan kerncentralebouw en de rol van private financiering, bijvoorbeeld door het Nederlandse perspectief toe te lichten tijdens de sessie Financing the tripling of nuclear energy van het OESO-Nucleair Energie Agentschap. Tijdens deze sessie is onderzocht hoe investeringen in kernenergie kunnen worden opgeschaald en welke rollen overheden en de private sector spelen bij de financiering van nieuwe kernenergieprojecten. Nederland heeft ook deelgenomen aan een bijeenkomst van de Clean Air Task Force en de private sector waarin werd gesproken over de bundeling en inzet van kapitaal ten behoeve van adequate en kostenefficiënte financiering. Dit is voor de nucleaire industrie nodig om wereldwijd de nucleaire capaciteit te verdrievoudigen in 2050.
Daarnaast heeft het kabinet de nadruk gelegd op initiatieven die de op COP28 gemaakte energieafspraken helpen uitvoeren. In dat kader heeft Nederland zich aangesloten bij de Global Energy Storage en Grids Pledge7. Energieopslag en elektriciteitsnetwerken zijn belangrijke randvoorwaarden voor de energietransitie. Ondertekenaars van dit initiatief stellen dat 1500 GW energieopslagcapaciteit moet worden bewerkstelligd en per 2030 25 miljoen kilometer aan elektriciteitsnetwerken moet worden toegevoegd of bruikbaar gemaakt. Ook heeft Nederland zich aangesloten bij de Hydrogen Declaration8, waarin wordt benadrukt dat verschillende partijen moeten samenwerken om de waterstofproductie en -gebruik op te schalen. Tenslotte heeft Nederland zich ook aangesloten bij de Call to Action for No New Coal9 die oproept om geen nieuwe kolencentrales op te nemen in nationale klimaatplannen, waaronder de volgende ronde NDC’s.
Fossiele voordelen
Tijdens COP28 heeft Nederland een internationale coalitie gelanceerd over fossiele voordelen, de Coalition on Fossil Fuel Incentives and Subsidies (COFFIS). Dergelijke samenwerkingen zijn van belang voor een gelijk speelveld binnen en buiten de EU. Samen met leden van deze coalitie heeft het kabinet tijdens COP29 in een persconferentie uiteengezet welke stappen er zijn gezet en welke acties gepland staan voor 2025. Om de samenwerking op dit onderwerp te versterken, is het streven deze internationale coalitie jaarlijks uit te breiden met een aantal ambitieuze landen. Tijdens COP29 zijn het Verenigd Koninkrijk, Nieuw-Zeeland en Colombia toegetreden. Voor meer informatie, inclusief de lijst landen die een nationale inventaris van fossiele brandstofsubsidies hebben gepubliceerd, zie de Kamerbrief ‘Kabinetsinzet afbouw fossiele subsidies in EU- en internationaal verband’ van 3 december jl.10
Financiering
Als covoorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action zat Nederland tijdens COP29 de ministeriele bijeenkomst voor.11 Bijna 30 ministeries van Financiën van over de hele wereld namen hier aan deel. Landen en partners deelden ervaringen en kennis over economische, financiële en fiscale beleidsmaatregelen om financiering voor NDC's te mobiliseren.
Conform de motie Kröger12 heeft het kabinet innovatieve financieringsoplossingen onder de aandacht gebracht in aanloop naar, en tijdens COP29. Een voorbeeld van een dergelijke innovatieve financieringsoplossing is het met Nederland ontwikkelde en in Nederland gevestigde Impact Loan Exchange Fund (ILX) dat private financiering vanuit pensioenfondsen via co-investeringen in projecten van multilaterale ontwikkelingsbanken katalyseert voor de klimaat- en ontwikkelingsdoelen. ILX sprak tijdens verschillende, mede door Nederland georganiseerde evenementen tijdens COP29, en maakte daarbij bekend de investeringen te zullen uitbreiden. Ook heeft Nederland aandacht gegeven aan deze specifieke vorm van innovatieve financiering in het nationale statement op 19 november.
Klimaatadaptatie en water
Nederland heeft veel expertise op het gebied van water en klimaatadaptatie. Er is ook tijdens COPs een duidelijke trend waarneembaar waarbij klimaatadaptatie prominenter onderwerp van discussie wordt. In de bredere diplomatieke en bilaterale inzet legt Nederland de nadruk op een integrale benadering van adaptatie, waarbij ruimtelijke ordening, water, voedselsystemen en gezondheid centraal staan. Deze integrale benadering is van belang voor de implementatie van het mondiale adaptatieraamwerk en de nationale doorvertaling daarvan in de nationale adaptatieplannen. Deze visie is breed uitgedragen tijdens diverse diplomatieke activiteiten, zoals (High Level) panels. Zo heeft Nederland samen met gelijkgestemde partijen klimaatadaptatie in stedelijke gebieden als effectieve klimaatstrategie gepositioneerd, met als voorbeeld de door Nederland mede-geïnitieerde Water as Leverage-aanpak. Daarnaast deelde Nederland ervaringen met de financiering van klimaatadaptatie en waterbeheer, bijvoorbeeld via het Deltafonds, de Nederlandse Waterschapsbank en de mobilisatie van private financiering.
Tijdens COP29 heeft Nederland zich, vanuit haar leidende rol op het thema water, verder ingezet om goed waterbeheer op de agenda van de klimaatdiscussies te plaatsen, bijvoorbeeld via het door Nederland mede-gefinancierde Water for Climate paviljoen. Een belangrijk moment was de lancering van de Baku Declaration on Water for Climate Action, de eerste COP-waterverklaring, die tijdens COP29werd gepresenteerd.13 Deze verklaring lanceert een waterdialoog en beoogt het thema te verankeren in zowel de klimaattoppen (UNFCCC) als de andere Rio-verdragen over biodiversiteit (CBD) en verwoestijning (UNCCD). De verklaring werd ondertekend door een brede coalitie van organisaties en meer dan 50 landen en de Europese Unie.
Nederland heeft ook, als voormalig medegastland van de VN-Waterconferentie in 2023, bijgedragen aan de voorbereidingen voor de vervolgconferenties in 2026 en 2028. Tijdens de COP werd ook het rapport van de Global Commission on the Economics of Water gepresenteerd in diverse panels. Deze door Nederland belegde commissie bestaat uit vooraanstaande politieke leiders, beleidsmakers en wetenschappers. Het rapport analyseert de economische impact van verstoring van de watercyclus en doet aanbevelingen hoe de economie (voedsel, steden, industrie en energie) bij te sturen en de watercyclus (ecosystemen) te stabiliseren.
Duurzame mobiliteit en transport
Vanuit de Alliance for Cycling and Walking Towards International Vitality and Empowerment (ACTIVE) heeft Nederland als medeoprichter een bijdrage van EUR 0.5 miljoen aan de Global Facility to Decarbonize Transport van de Wereldbank aangekondigd om fietsen en lopen in steden wereldwijd te stimuleren. Daarnaast is het aantal deelstaten, landen, financiers en bedrijven dat zich heeft gecommitteerd aan het Global Memorandum of Understanding Zero Emission Medium to Heavy Duty Vehicles sinds vorig jaar bijna verdubbeld. Op COP29 zijn o.a. Mozambique, Ethiopië, en Maersk, toegetreden. Zij onderschrijven de ambitie dat vanaf 2040 alle nieuwe vrachtwagens en bussen in hun land of bedrijf uitstootvrij zijn. In lijn met het Nederlandse beleid is op COP29 bevestigd dat de VN-lichamen voor respectievelijk lucht- en scheepvaart, ICAO en IMO, verantwoordelijk zijn voor de benodigde regelgeving voor de verduurzaming van deze internationale sectoren. Beide organisaties hebben zich vastgelegd op het doel van netto nul uitstoot emissies per 2050.
Circulaire economie
De circulaire economie is onmisbaar om nationale en internationale klimaatafspraken te realiseren. Allereerst heeft Nederland op COP29 samen met gelijkgestemde partijen circulaire economie als effectieve klimaatstrategie gepositioneerd, onder meer door een door Nederland mede-geïnitieerd VN-instrument onder de aandacht te brengen. Dit instrument assisteert landen bij het opnemen van circulaire maatregelen in klimaatplannen. Daarnaast heeft een door Nederland geïnitieerd netwerk van internationale financiële instellingen een gezamenlijk handboek gepresenteerd om financiering in de circulaire economie op een eenduidige manier te realiseren. Ten slotte heeft Nederland kennis uitgewisseld met andere landen en organisaties over hoe circulaire strategieën in verschillende sectoren kunnen bijdragen aan CO2-emissiereductie.
Duurzame koolstof als grondstof
Nederland heeft samen met publieke en private partners een evenement georganiseerd over duurzame koolstof als grondstof voor de industrie, gericht op internationale samenwerking op dit thema. Tijdens de sessie werd het belang van marktcreatie, financiering en innovatie benadrukt. Verduurzaming van industriële grondstoffen is cruciaal voor het behalen van mondiale klimaatdoelen. De resultaten van de sessie zullen gebruikt worden voor vervolgstappen in het kader van publieke en private samenwerking op dit thema.
Gezondheid
Bij COP29 richtte Nederland zich op gezondheid als motiverende en verbindende factor bij klimaatactie. Klimaatverandering heeft diverse negatieve gevolgen voor gezondheid, zoals verspreiding van infectieziekten, hittestress, en overstromingen. Door klimaatverandering aan te pakken en te werken aan gezonde leefomgevingen kunnen veel levens, gezondheidsrisico’s en kosten bespaard worden. Daarnaast heeft Nederland op verschillende bijeenkomsten tijdens COP29 benadrukt dat de gezondheidssector ook zelf een enorme klimaatopgave heeft, gezien de uitstoot van broeikasgassen en verspilling in die sector. Met andere landen, de Wereldgezondheidsorganisatie, en maatschappelijke partners zijn ideeën uitgewisseld over de aanpak, via zowel verduurzaming van de sector, als preventie.
Tijdens COP29 heeft Nederland samen met Palau de ‘Friends of Climate and Health’ gelanceerd, een informele groep van gelijkgezinde landen uit verschillende delen van de wereld. Binnen deze groep is, in navolging van de door Nederland en Peru geïnitieerde World Health Assembly-resolutie over klimaatverandering en gezondheid, tijdens COP29 gesproken over hoe gezondheid beter kan worden meegenomen in nationale klimaatplannen, en hoe de gezondheidssector effectief kan bijdragen aan uitvoering van de doelen van de Overeenkomst van Parijs. In een evenement over clean cooking heeft Nederland aandacht besteed aan de potentie van maatregelen op dit terrein voor gezondheid, armoedebestrijding, en uitstootvermindering.
Landbouw, voedsel en natuur
Het kabinet heeft op COP29 aandacht gevraagd voor landbouw, voedselzekerheid en natuur en daarbij de meerwaarde van Nederlandse kennis en kunde naar voren gebracht. Onder meer tijdens de bijeenkomst van de Agricultural Innovation Mission for Climate, een initiatief van de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische Emiraten waar Nederland aan deelneemt.
Met Brazilië en een aantal andere partners heeft Nederland een officieel UNFCCC-evenement georganiseerd over klimaatactie in voedselsystemen en hoe die geïntensiveerd kan worden om de klimaatdoelen sneller te behalen. Op verschillende andere evenementen is gesproken over de verdere verduurzaming van de landbouwsector, over het belang van innovatie en klimaatslimme landbouw, en over toegang tot klimaatfinanciering voor kleinschalige boerenbedrijven.
Tenslotte is in een evenement steun uitgesproken voor een initiatief dat de wisselwerking tussen klimaatverandering en voedselzekerheid duidelijker belicht in nationale voedsel- en klimaatplannen.
Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies
COP29 vond vrijwel direct na de VN-biodiversiteitsconferentie COP16 plaats. Dit bood kansen om afspraken beter op elkaar af te stemmen. Azerbeidzjan, Colombia en Saoedi-Arabië – respectievelijk de voorzitterschappen van de VN klimaattop-COP29, VN biodiversiteitstop-COP16 en VN verwoestijningstop-COP16 – hadden daarom een initiatief gelanceerd gericht op versteviging van de synergiën tussen deze drie Rio-verdragen. Desondanks was er op COP29 weinig aandacht voor samenhang in de aanpak van biodiversiteitsverlies en klimaatverandering.
De EU heeft zich in de onderhandelingen ingezet voor teksten die de noodzaak van een samenhangende aanpak onderstrepen en voortbouwen op de besluiten van COP16, bijvoorbeeld via de onderhandelingen over de implementatie van de uitkomsten van de eerste Global Stocktake. Het is echter niet gelukt om consensus te vinden, wat betekent dat een besluit hierover is doorgeschoven naar volgend jaar. De verwachting is dat Brazilië, als voorzitter van COP30, meer aandacht zal hebben voor dit onderwerp.
Benelux-EIB paviljoen
Net als afgelopen jaren heeft Nederland, samen met België, Luxemburg en de Europese Investeringsbank het Benelux-EIB paviljoen georganiseerd. Hier hebben verschillende inhoudelijke evenementen plaatsgevonden aansluitend op de Nederlandse beleidsprioriteiten, georganiseerd vanuit de verschillende ministeries. Ook vanuit de Caribische delen van het Koninkrijk zijn meerdere evenementen georganiseerd in het Benelux-EIB paviljoen, gericht op kleine eilandstaten.
Caribische delen van het Koninkrijk
Tijdens COP29 hebben vertegenwoordigers van het kabinet ook de belangen van de Caribische delen van het Koninkrijk actief behartigd. Daarnaast hebben de speciaal gezant voor Caribisch Nederland voor EU-fondsen, VN-fondsen en economische betrekkingen met Latijns Amerika, en een ambtelijke delegatie vanuit Curaçao deelgenomen aan COP29. Hun activiteiten richtten zich onder andere op adaptatie en weersystemen, op de uitvoering van klimaatbeleid in subnationale jurisdicties, en in algemene zin op de specifieke kwetsbaarheden van de Caribische delen voor de gevolgen van klimaatverandering.
De minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
Kamerbrief met uitkomsten COP28, Kamerstukken II 2024/02, 31793, nr. 256.↩︎
Kamerstukken II 2024/11, 31793, nr. 277.↩︎
Kamerstukken II 2024/02, 31793, nr. 256.↩︎
Kamerstukken II 2024/11, 31793, nr. 276.↩︎
Zie https://cop29.az/en/pages/baku-declaration-on-global-climate-transparency↩︎
Kamerstukken II 2024/10, 21501-33, nr.1089.↩︎
Zie https://cop29.az/en/pages/cop29-global-energy-storage-and-grids-pledge↩︎
Zie https://poweringpastcoal.org/wp-content/uploads/Call-to-Action-for-No-New-Coal.pdf↩︎
Kamerstukken II 2024/12, 32813, nr. 1425.↩︎
De samenvatting van de bijeenkomst is hier te vinden: https://www.financeministersforclimate.org/sites/cape/files/inline-files/CFMCA_COP29%20Ministerial_Co-Chairs%20Summary.pdf↩︎
Kamerstukken II 2024/10, 21501-33, nr. 1087.↩︎
Zie https://cop29.az/en/pages/cop29-declaration-on-water-for-climate-action↩︎