Voortgangsbrief wapens en jongeren
Jeugdcriminaliteit
Brief regering
Nummer: 2024D49164, datum: 2024-12-11, bijgewerkt: 2024-12-16 10:01, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Rapport verdiepend onderzoek Wapens en Jongeren
- Bloemlezing Ontwapenend Inzicht in wapenproblematiek onder jongeren vanuit het perspectief van de jeugd en experts
- Beleidssamenvatting verdiepend onderzoek Wapens en Jongeren
- Beslisnota bij Voortgangsbrief Wapens en Jongeren
Onderdeel van kamerstukdossier 28741 -123 Jeugdcriminaliteit.
Onderdeel van zaak 2024Z20831:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- : Justitiële jeugd (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-12-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-19 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
28741 Jeugdcriminaliteit
28684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 123 Brief van de minister en staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2024
In 2020 is een actieplan Wapens en Jongeren opgesteld om urgente steekwapenproblematiek in verschillende gemeenten tegen te gaan.1 De lancering van het actieplan is het startpunt geweest van een nauwe samenwerking op dit thema tussen het ministerie van Justitie en Veiligheid, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gemeenten, Openbaar Ministerie, politie, Halt, Jeugdreclassering, Raad voor de Kinderbescherming, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV).
In 2023 is het actieplan geëvalueerd door het Wetenschappelijk Onderzoek en- Datacentrum (WODC), waarbij belangrijke inzichten zijn opgedaan over de (preventieve) aanpak van wapenproblematiek onder jongeren.2 In de beleidsreactie op het WODC-onderzoek van 1 juni 2023 kondigden onze ambtsvoorgangers acties aan om deze wetenschappelijke inzichten te verwerken in de aanpak. De afgelopen periode is hier met de betrokken partijen aan gewerkt en de komende periode wordt deze samenwerking voortgezet.
Met deze voortgangsbrief informeren wij uw Kamer, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de stappen die gezet worden naar aanleiding van de WODC-evaluatie. Hierbij is het doel om professionals de juiste handvatten te bieden om in de dagelijkse praktijk effectief om te kunnen gaan met wapenproblematiek onder jongeren.
We zetten in op de ontwikkeling van effectieve interventies, het faciliteren van kennisuitwisseling door professionals en het voortzetten van het ontstane netwerk. Leidend daarbij zijn de uitkomsten van het verdiepend onderzoek ‘Met wetenschap beter bewapend’ en de opbrengst van de bloemlezing ‘Ontwapenend’. Het verdiepende onderzoek en de bloemlezing zijn bijgevoegd als bijlage bij deze brief.
Verdiepend onderzoek
Eén van de belangrijkste aanbevelingen uit de WODC-evaluatie is het inzetten op aanvullend onderzoek over de beweegredenen voor jongeren om wapens te dragen en hoe gedragsverandering gerealiseerd kan worden, en om op basis van dit onderzoek tot vervolgacties te komen. Dit jaar is, onder begeleiding van deelnemers van de Brede Werkgroep Wapens en Jongeren, een verdiepend onderzoek verricht om meer inzicht te verkrijgen in de achterliggende motieven en factoren bij wapenbezit, -dracht en -gebruik onder jongeren. Zo zijn inzichten ontstaan over de effectiviteit en bruikbaarheid van interventies omtrent wapenproblematiek die reeds worden toegepast en is gekeken naar de effectiviteit en bruikbaarheid van buitenlandse interventies voor de Nederlandse context.
De onderzoekers onderscheiden globaal vier groepen motieven onder jongeren voor het bezitten, dragen en gebruiken van wapens, namelijk: veiligheid en het zichzelf kunnen verdedigen, als hulpmiddel om delicten te kunnen plegen, vanwege een symbolische of esthetische betekenis en om een conflict te kunnen beslechten. Zes factoren lijken daarnaast relatief vaak verband te houden met wapenproblematiek bij jongeren, namelijk slachtofferschap en blootstelling aan geweld in bredere zin, pesten, betrokkenheid bij criminaliteit, middelengebruik, persoonlijke (psychosociale) problemen en opgroeien en verkeren in een omgeving met veel criminaliteit.
Hoewel het niet mogelijk is gebleken om tot een lijst van ‘bewezen effectieve’ interventies te komen, verwachten de onderzoekers dat bepaalde interventies uit het buitenland ook in Nederland effectief kunnen zijn. Deze interventies dienen (niet altijd gelijktijdig) de volgende elementen te bevatten:
Interventies zijn vaak intensief, veelomvattend en langdurend.
Interventies richten zich op meerdere oorzakelijke factoren bij het bezit, dragen of gebruik van wapens. Veel niet-effectieve interventies richten zich alleen op de beschikbaarheid van wapens of op bewustwording.
Interventies beogen een substantiële verandering in het leven van jongeren te bewerkstellingen door vaardigheden aan te leren en/of omstandigheden te verbeteren. Niet-effectief bevonden interventies richten zich vaker op controle of afschrikking.
Interventies richten zich op het aanbieden van zorg en ondersteuning en anders dan bij sommige als niet-effectief beoordeelde interventies is er nooit sprake van repressie of afschrikking alleen.
In de interventies wordt aandacht besteed aan een zorgvuldige en professionele ontwikkeling.
De onderzoekers lichten op basis van deze inzichten en elementen interventies uit het buitenland uit die vertaald kunnen worden naar de Nederlandse context. In de komende periode wordt aan de hand van deze wetenschappelijke inzichten verkend welke interventies effectief in de Nederlandse context kunnen worden toegepast.
Vervolgacties
De inzichten uit het onderzoeksrapport over motieven en factoren van wapenbezit, -dracht en -gebruik onder jongeren, de effectiviteit van gebruikte interventies en geïdentificeerde elementen uit effectieve buitenlandse interventies worden meegenomen in de integrale samenwerking. In aanvulling op de WODC-evaluatie van het actieplan bevestigen de nieuwe inzichten het belang van inzet op de (door)ontwikkeling en het verspreiden van effectieve interventies, zoals ook in het Kwaliteitskader Effectieve Interventies3 uiteengezet. Daarbij leren we van succesvolle aanpakken in het buitenland en verkennen we de mogelijkheden deze ook in de Nederlandse context te laten slagen. Om deze vertaling naar de praktijk te laten slagen, werken we samen met betrokken partners, intensiveren we waar passend de samenwerking met professionals en verkennen we welke nieuwe samenwerkingspartners een actieve bijdrage kunnen leveren. Deze praktijkgerichte toepassing zal nauw worden begeleid en gemonitord om te kunnen bezien of de interventies effectief zijn in de Nederlandse context.
Bloemlezing en beleidskompas
In het najaar van 2023 en het voorjaar van 2024 zijn ruim tachtig stakeholders geconsulteerd over hun visie, kennis en ervaring ten aanzien van wapenproblematiek onder jongeren. Er is gesproken met jongeren en experts vanuit onder meer uitvoering en beleid, wetenschap, onderwijs en jongerenwerk. Deze stakeholders hebben dankzij hun ervaringen en ideeën bij uitstek goed zicht op de praktijk en eventuele verbetermogelijkheden in de aanpak. De resultaten van deze gesprekken zijn gebundeld in de bijgevoegde bloemlezing ‘Ontwapenend’. De bloemlezing bevat citaten die een beeld geven van de ervaren wapenproblematiek onder jongeren door professionals en jongeren zelf en van de factoren die bijdragen aan het ontstaan van deze problemen. In de bloemlezing wordt bijvoorbeeld ingegaan op de ervaren trends en ontwikkelingen en de ervaren problemen en oorzaken op het thema wapens en jongeren.
De bloemlezing is onderdeel van het doorlopen van het beleidskompas, een proces dat met de betrokken partijen wordt uitgevoerd en meer inzicht geeft in wat er nog nodig is om professionals voldoende handelingsperspectief te bieden. In dit traject wordt mede op basis van de inzichten van de gedane onderzoeken en consultaties toegewerkt naar concrete acties om de partners van de juiste handvatten te voorzien. Hierbij zal blijken welke inspanning vanuit het Rijk geleverd kan worden om de partners verder te ondersteunen.
Motie Eerdmans
Op 12 november jl. is de motie van het lid Eerdmans (JA21)4 aangenomen, waarin de regering wordt verzocht een prominente rol voor preventief fouilleren in het Actieplan Wapens en Jongeren in te bedden. Vooropgesteld is het aan de burgemeester als onderdeel van de lokale driehoek om al dan niet te besluiten over de inzet van het instrument preventief fouilleren. Artikel 151b Gemeentewet biedt ruimte om in geval van (de vrees voor) openbare orderverstoring door de aanwezigheid van wapens een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen waarbinnen preventief fouilleren kan worden toegepast. Artikel 174b Gemeentewet maakt het voor burgemeesters gemakkelijker om dit instrument in te zetten in gevallen van spoed. Het is belangrijk dat burgemeesters in staat worden gesteld om optimaal gebruik te kunnen maken van hun instrumentarium, zo ook van dit instrument. Met het oog daarop informeert het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) lokale partners over hoe preventief fouilleren op lokaal niveau kan worden ingezet en welke voordelen dit instrument kan bieden. Ter uitvoering van de motie zullen wij bij de partners de mogelijkheden rondom preventief fouilleren nogmaals onder de aandacht brengen.
Tot slot
Incidenten met wapens en jongeren zijn ernstig. Op lokaal niveau
wordt daarom al hard gewerkt om de problematiek aan te pakken. Vanuit
het Rijk worden deze initiatieven blijvend ondersteund. Daarbij is het
belangrijk om met professionals in gesprek te blijven over de actuele
ontwikkelingen en is het tevens van belang dat het netwerk structureel
bijeenkomt om kennis en ervaringen te delen.
Om de kennisuitwisseling van en tussen professionals, wetenschap, beleid
en uitvoering verder te stimuleren vindt op 29 januari 2025 een seminar
Wapens en Jongeren plaats. Het seminar wordt georganiseerd door het
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in samenwerking
met het ministerie van Justitie en Veiligheid, het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Erasmus Universiteit. In het
seminar is nadrukkelijk aandacht voor de ontwikkelingen vanuit het Rijk
naar aanleiding van het verdiepend onderzoek en het beleidskompas zoals
geschetst in deze brief.
In het voorjaar van 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over de praktijkgerichte toepassing van de buitenlandse interventies en over de verdere stappen die op basis van de uitkomsten van het beleidskompas nodig zijn om wapenbezit, -dracht en -gebruik onder jongeren (preventief) tegen te gaan. De geschetste vervolgacties dragen bij aan de duurzame borging van de opgedane kennis en inzichten.
De minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken