Verslag schriftelijk overleg over Voorhang ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025 (Kamerstuk 27926-387)
Huurbeleid
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2024D49420, datum: 2024-12-13, bijgewerkt: 2024-12-16 16:17, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: C.E. Morrin, adjunct-griffier
- Beslisnota bij verslag schriftelijk overleg over Voorhang ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025 (Kamerstuk 27926-387)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 27926 -390 Huurbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z20970:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-12-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-14 16:30: Procedurevergadering commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Preview document (🔗 origineel)
27 926 | Huurbeleid |
Nr. 390 Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld 13 december 2024
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de brief inzake het voorhang ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025 (Kamerstuk 27926, nr. 387).
De voorzitter van de commissie,
Postma
De adjunct-griffier van de commissie,
Morrin
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
II Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
voorhang ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud
huurwoningen (SVOH) 2025 en hebben een aantal vragen voor de
minister.
De leden van de PVV-fractie merken op dat er momenteel een flinke
onderbesteding van de regeling door private verhuurders is, en in een
schriftelijke reactie van Aedes wordt geconcludeerd dat er geen reden is
om voor de komende jaren hoge verwachtingen te hebben van de aangepaste
SVOH. De vereniging voor woningcorporaties komt tot deze conclusie,
omdat op de begroting een budget van circa 45 miljoen euro, bedoeld voor
de periode 2024 t/m 2026, naar 2027 en de jaren daarna is geschoven.
Aedes stelt daarom voor om de SVOH ook open te stellen voor
woningcorporaties, aangezien zij op korte termijn aanzienlijke
inspanningen op het gebied van verduurzaming zouden plegen. Deze leden
vragen, alles overziend, aan de minister of het mogelijk en wenselijk is
om de SVOH tevens (deels) voor corporaties open te stellen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat op pagina 14 van de Voorhang
ontwerp SVOH 2025 valt te lezen dat biobased isolatiematerialen
gemiddeld een hogere kostprijs hebben dan reguliere isolatiematerialen.
Deze leden willen van de minister weten hoe groot dit verschil ongeveer
is, in hoeverre de subsidiebonus dit verschil compenseert en of de bonus
geen negatieve effecten heeft voor installateurs die geen biobased
isolatiemateriaal op willen nemen in hun pakket.
De leden van de PVV-fractie lezen op pagina 15 van de Voorhang ontwerp
SVOH 2025 dat transformatie, waarbij bijvoorbeeld een kantoor een
woonfunctie krijgt, uitgesloten blijft, omdat dit niet onder de
doelstelling van de SVOH past. Nu liet het CBS op 4 november 2024 weten
dat de transformatie van leegstaande winkels en kantoren tot woning
steeds minder wil vlotten. In 2023 werden 8.800 woningen gecreëerd, 8
procent minder dan in 2022. Om die reden willen deze leden aan de
minister vragen of het misschien toch niet wenselijk is (indien daar
mogelijkheden voor zijn) om door transformatie gecreëerde woningen op te
nemen in de regeling.
De leden van de PVV-fractie merken op dat in de Voorhang ontwerp SVOH
2025 een aantal wijzigingen voorgesteld worden die moeten resulteren in
allerlei positieve effecten. Deze leden willen van de minister weten hoe
gemonitord gaat worden of de gewijzigde SVOH doet wat het belooft.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor de aanpassing van de SVOH. Deze leden hebben daar een aantal vragen en opmerkingen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat tegenover strengere normering ook ruimhartigere subsidie mag staan. Deze leden vragen zich wel af hoe wordt voorkomen dat huurders pas vlak voor de deadline aan de slag gaan met verduurzaming. Het baart deze leden zorgen dat momenteel maar van een fractie van het beschikbare budget gebruik wordt gemaakt. Het kan dus sneller. Nu bestaat het risico dat huurders alsnog vijf jaar met een onbetaalbare energierekening zitten. Hoe reflecteert de minister op het risico dat met het verlengen van de subsidie tot de deadline, verhuurders ook zullen wachten tot de deadline? Had het in dat licht bijvoorbeeld niet wijzer geweest om verhuurders die snel aan de slag gaan met verduurzaming ruimer te subsidiëren dan de verhuurders die daar tot het laatste moment mee wachten? Waarom is er niet voor gekozen om de normering van de allerslechtste woningen naar voren te halen in de tijd?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de aard van de subsidie fundamenteel is gewijzigd met dit voorstel. De maximale subsidie die een verhuurder mag aanvragen komt te vervallen. Daarmee verandert de SVOH van een subsidie voor kleine verhuurders naar een algemene subsidie voor verhuurders. Dit vinden deze leden onwenselijk, omdat onvoldoende is onderbouwd dat grote private verhuurders een dergelijke subsidie daadwerkelijk nodig hebben. Datzelfde geldt voor verhuurders in de vrije sector. Deze leden vragen zich af waarop deze afweging is gebaseerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk overleg tot wijziging van de SVOH in verband met het verlengen van de regeling, het verbreden van de regeling met duurzame warmteopties, het introduceren van een bonus voor biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal en het duurzaam monumentenadvies, en enkele andere maatregelen om de regeling beter aan te laten sluiten op de doelgroep en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of het beperkte gebruik van de regeling ook kan zijn ontstaan door het invoeren van de Wet betaalbare huur en de verkoopgolf van huurwoningen die deze wet teweeg heeft gebracht. Deze leden vragen dan ook of de beperkte vraag naar de regeling het gevolg van de Wet betaalbare huur kan zijn.
De leden van de VVD-fractie lezen dat bij het verduurzamen van kleine huurwoningen de maatregelen in één keer moeten worden uitgevoerd, en niet in gedeelten. Deze leden vragen zich af waarom hiervoor gekozen is en of dit geen belemmering is voor het verduurzamen van deze woningen.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom de grens van 10.000 euro is gekozen. Kan op deze grens nader worden ingegaan? Deze leden vragen zich af of er jaarlijks sprake is van een indexatie van dit bedrag, mede gelet op de hoge inflatie.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom er niet gekozen is voor een losse regeling voor monumenten, aangezien het verduurzamen van monumenten aanzienlijk duurder is dan het verduurzamen van reguliere woningen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie constateren dat er een grote verduurzamingsopgave ligt en een groot deel van het SVOH-budget nog niet gebruikt is. Deze leden vragen de minister of zij nagedacht heeft over het toegankelijk maken van de SVOH voor corporaties en zo ja te onderbouwen waarom de keuze is gemaakt om dit niet te doen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het aantal aanvragen voor de SVOH tegenvalt. Deze leden vragen de minister daarom of het proces bij een aanvraag expliciet voor de SVOH-regeling geëvalueerd is. Mocht de evaluatie plaats gevonden hebben vragen zij of de minister haar bevindingen kan delen. Mocht de evaluatie niet plaats gevonden hebben, vragen zij de minister om haar mening over het voeren van een evaluatie voor dit proces ter eventuele bevordering van de verduurzamingsopgave.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister of door de wijziging van de warmteopties uit de investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) naar de SVOH, de verhuurders niet sneller aan hun maximaal te subsidiëren bedrag komen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat transformatie, waarbij bijvoorbeeld een kantoor een woonfunctie krijgt, uitgesloten blijft van de SVOH omdat dit niet onder de doelstelling past. Deze leden vragen de minister of zij overwogen heeft om de SVOH voor transformatie open te stellen gezien het grote woningtekort en de verduurzamingsopgave die er momenteel ligt en vragen haar dit te onderbouwen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat bij de aanpassing van de definitie ‘energieadvies’ naar de definitie ‘maatwerkadvies’ een overgangsregeling heeft plaatsgevonden om tekorten aan gediplomeerde energieadviseurs te voorkomen. Deze leden vragen zich af of de minister al enig zicht heeft op de aantallen gediplomeerde energieadviseurs en of dit er meer of minder zijn dan benodigd. Wanneer het er minder zijn dan benodigd vragen deze leden zich af wat voor acties de minister onderneemt om deze aantallen toe te laten nemen naar het benodigde aantal.
De leden van de NSC-fractie vragen zich af of de minister inzichtelijk heeft in welke mate er capaciteit is voor gediplomeerde adviseurs om verhuurders te voorzien van maatwerkadvies bij een potentiële toename in de vraag naar dit maatwerkadvies.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het maatwerkadvies subsidiabel is wanneer binnen drie jaar een of meer energiebesparende maatregelen getroffen zijn en vragen de minister wat er gebeurt met de kosten voor het maatwerkadvies wanneer door arbeidstekorten of het vertraging oplopen door bijvoorbeeld procedures deze verduurzamingen niet binnen drie jaar gerealiseerd worden.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de maximale bijdrage(n) per huurwoning verhoogd zijn naar €10.000 per woning, dan wel € 15.000 per woning inclusief een duurzame warmteoptie. Deze leden vragen de minister of bekend is wat de gemiddelde verduurzamingskosten zijn per m² voor een woning met labels E, F, en G en dit per label in kaart te brengen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat er niet wordt toegekomen aan het verzoek om de gewijzigde regeling met terugwerkende kracht in te voeren, zodat ook al uitgevoerde projecten alsnog onder de gewijzigde regeling vallen. Deze leden vragen de minister waarom er gekozen wordt voor het niet invoeren van de regelingen met terugwerkende kracht.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister of in kaart gebracht kan worden wat het financieel voor de overheid zou betekenen als de regelingen wel met terugwerkende kracht ingevoerd zouden worden.
De leden van de NSC-fractie lezen dat de extra subsidie-eisen voor PUR-schuim die in de consultatieversie zaten uiteindelijk niet zijn opgenomen in de definitieve subsidieregeling omdat het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening werkt aan aanvullende eisen voor het aanbrengen van PUR-schuim in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Deze leden vragen of de aanvullende eisen uiteindelijk ook in de SVOH-regeling zullen terugkomen en zo ja, op welke termijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de subsidieverlening geldt vanaf twee verduurzamingsmaatregelen. Vooral kleinere ondernemers zullen de verduurzaming gefaseerd willen uitvoeren. Als zij dus maar één verduurzamingsmaatregel willen doorvoeren, lopen ze de subsidie, en dus de stimulans om te verduurzamen, mis. Daarnaast is de bedoeling van de wijziging van de regeling betere uniformiteit met de ISDE. Zou de SVOH-subsidie daarom niet ook verleend moeten worden voor één verduurzamingsmaatregel?
De leden van de D66-fractie sluiten zich aan bij de doelstelling om huurwoningen met energielabel E, F en G uit te faseren. Kan de minister uitleggen hoe de voortgang op dit doel jaarlijks wordt geëvalueerd en gerapporteerd voor particuliere verhuurders?
De leden van de D66-fractie lezen dat de subsidieregeling wordt verlengd tot 2029 om zo verhuurders in staat te stellen woningen met energielabel E, F en G te verbeteren. Daarnaast wordt er op dit moment te weinig gebruik gemaakt van de SVOH-subsidie. Is het risico van de verlengde termijn niet dat verhuurders op deze manier verduurzamingsmaatregelen blijven uitstellen? Is een strakkere deadline niet juist een extra stimulans voor verhuurders om eerder te verduurzamen?
De leden van de D66-fractie zien dat er in de wijziging van de regeling een bonus is voor het gebruik van biobased isolatiematerialen. Deze leden zijn positief over deze bonus. Wel vragen zij zich af of deze regeling niet breder getrokken kan worden. Kan de bonus ook worden ingezet voor andere milieuvriendelijke technologieën en of/materialen Zo worden aanvragers gestimuleerd om te kiezen voor de mogelijkheid die het meest milieuvriendelijk is.
De leden van de D66-fractie constateren dat verhuurders dankzij de wijziging van de regeling vanaf een lager bedrag in aanmerking komen voor voorafgaande subsidieverlening. De drempel voor het uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen, die vooral particuliere verhuurders nu ervaren, wordt zo verlaagd. Deze leden vragen zich af waarom er is gekozen voor de drempel van €25.000 voor de voorafgaande subsidieverlening. Dit bedrag kan voor kleine ondernemers nog steeds worden ervaren als een drempel om te verduurzamen. Zou het bedrag niet verder verlaagd kunnen worden zodat deze drempel voor kleine ondernemers ook wordt verlaagd? En zou het mogelijk zijn om het rentevrij lenen via het Warmtefonds ook open te stellen voor kleine ondernemers.
De leden van de D66-fractie merken op dat de SVOH is bedoeld voor private verhuurders van verhuurwoningen. Deze leden vragen zich af of de SVOH niet opengesteld kan worden voor woningcorporaties. Zij hebben immers ook nog een grote verduurzamingsopgave en lopen deze subsidie nu mis.
II Reactie van de minister
Vragen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de minister of het mogelijk en wenselijk is om de SVOH tevens (deels) voor corporaties open te stellen.
Het is uiteraard van groot belang dat de financiering van verduurzaming door woningcorporaties goed te dragen is. Ik zie vooral bij warmtenetten, waar woningcorporaties veelal een belangrijke voortrekkersrol hebben, dat financiële ondersteuning nodig is, zoals ook afgesproken in de afspraken rondom het Startmotorkader.1 Dat regelen we onder andere door verlenging van de (Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH), waarmee woningcorporaties tegemoetgekomen worden in de aansluitkosten voor warmtenetten. Hetzelfde geldt voor warmtepompen, waarvoor woningcorporaties aanspraak kunnen maken op de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). De SVOH is in 2022 opengesteld met als doel om verhuurders met gereguleerde huurwoningen die geraakt waren door de huurbevriezing2 te ondersteunen bij onderhoud en energiebesparende maatregelen bij gereguleerde huurwoningen. Een jaar later is de doelgroep van de regeling verruimd naar alle private verhuurders.
Per 1 januari 2023 is de verhuurderheffing afgeschaft en daardoor kwamen financiële middelen vrij bij woningcorporaties om onder andere verduurzaming te bekostigen. Door mijn ambtsvoorganger zijn daarom doelen afgesproken met de woningcorporaties in ruil voor deze financiële middelen, zoals het uitfaseren van alle EFG-labels in 2028. Deze doelen zijn vastgelegd in de nationale prestatieafspraken (NPA). De afschaffing van de verhuurderheffing heeft er ook toe geleid dat (kleinere) woningcorporaties per 1 april 2023 zijn uitgesloten van de SVOH. Ik ben momenteel in gesprek met woningcorporaties, de Woonbond en de VNG over herijking van de NPA, waaronder ook de doelen voor verduurzaming. Daarbij is veel aandacht voor de betaalbaarheid van de opgaven door woningcorporaties.
Om deze redenen ben ik niet voornemens om de SVOH (deels) voor corporaties open te stellen. Het wél openstellen voor woningcorporaties zou bovendien op korte termijn wel kunnen leiden tot veel extra subsidieaanvragen en uitputting van de regeling, maar mogelijk tot weinig additioneel effect op de korte termijn omdat de NPA al voorzien in afspraken rondom verduurzaming zonder additionele subsidie.
De leden van de PVV-fractie vragen zich af hoe groot het verschil in kostprijs van biobased isolatiemateriaal is en, in hoeverre de subsidiebonus dit verschil compenseert en of de bonus geen negatieve effecten heeft voor installateurs die geen biobased isolatiemateriaal op willen nemen in hun pakket.
Het verschil in kostprijs van biobased isolatiemateriaal varieert per product. Vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling is ervoor gekozen om een procentueel extra bedrag toe te kennen per vierkante meter voor de verschillende schilelementen. Dit extra bedrag is bij een of twee maatregelen of meer altijd hetzelfde bedrag. In hoeverre de bonus het verschil in kostprijs precies compenseert is niet in detail aan te geven. In vergelijkbare regelingen wordt vooralsnog nog weinig gebruikgemaakt van de bonus en heeft deze geen negatieve effecten voor installateurs die geen biobased isolatiemateriaal op willen nemen in hun pakket.
Verder vragen de leden van de PVV-fractie of het wenselijk is
(indien daar mogelijkheden voor zijn) om door transformatie gecreëerde
woningen op te nemen in de regeling.
Ik begrijp de vraag en de behoefte om transformatie te stimuleren.
Het is een middel om relatief snel woningen toe te voegen aan de
voorraad. Ik ben daarmee ook aan de slag. De SVOH is evenwel niet de
geëigende weg om transformatie te stimuleren.
De SVOH heeft namelijk tot doel om bestaande huurwoningen te
verduurzamen. Om subsidie te kunnen verstrekken, moet er sprake zijn van
een stimulerend effect om dit doel te bereiken. Dit is er wel bij het
splitsen van bestaande huurwoningen en daarom heb ik deze optie
toegevoegd. Maar bij transformatie ligt dat anders. Wanneer een
ondernemer een kantoor transformeert in bijvoorbeeld appartementen, is
er geen sprake van een bestaande huurwoning die verduurzaamd wordt.
Bovendien moet van geval tot geval beoordeeld worden wat er verbouwd
gaat worden en welke technische eisen voor welke (bouw-)delen gelden.
Pas dan kan vastgesteld worden of sprake is van een stimulerend effect
waarvoor de subsidieregeling bedoeld is. Stel dat de gevel vervangen
wordt, dan moet de nieuwe gevel die aangebracht wordt vaak al aan de
eisen voor nieuwbouw voldoen, inclusief hogere isolatiewaarden. Daarmee
is dan geen sprake van een stimulerend effect maar het voldoen aan
wettelijke eisen. Transformatie zou de SVOH bovendien bijzonder complex
maken. Uitvoeringstechnisch wordt de regeling voor RVO zo goed als
onmogelijk omdat transformatie van geval tot geval zo kan verschillen.
En doel van de herziening is ook om de regeling te vereenvoudigen, omdat
een veelgehoorde klacht de complexiteit van de regeling is.
Tot slot willen de leden van de minister weten hoe gemonitord gaat worden of de gewijzigde SVOH doet wat het belooft.
De aanvragen en gehonoreerde subsidieaanvragen worden door RVO gemonitord.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de minister reflecteert op het risico dat met het verlengen van de subsidie tot de deadline, verhuurders ook zullen wachten tot de deadline? Had het in dat licht bijvoorbeeld niet wijzer geweest om verhuurders die snel aan de slag gaan met verduurzaming ruimer te subsidiëren dan de verhuurders die daar tot het laatste moment mee wachten? Waarom is er niet voor gekozen om de normering van de allerslechtste woningen naar voren te halen in de tijd?
Met de invoering van de Wet betaalbare huur per 1 juli 2024 zijn aftrekpunten geïntroduceerd voor de slechtste energielabels EFG. Hierdoor hebben verhuurders van huurwoningen een duidelijke prikkel gekregen om snel tot verduurzaming van de slechtste labels over te gaan. Wanneer verhuurders de verduurzaming heel lang zouden uitstellen, betekent dit een langlopende korting op de huurprijs. Daarnaast sluit de langere openstelling aan bij de in het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36471, nr. 96) aangekondigde regelgeving ten behoeve van de uitfasering van huurwoningen met EFG-labels. Het betreft hier minimumvereisten aan de energieprestatie van huurwoningen. Verhuurders moeten redelijkerwijs aan die normering in 2029 kunnen voldoen en een subsidieregeling helpt daarbij. Met verlenging van de looptijd van de SVOH worden verhuurders daartoe in de gelegenheid gesteld.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom de aard van de subsidie fundamenteel is gewijzigd van een subsidie van kleine verhuurders naar een algemene subsidie voor grote verhuurders en verhuurders in de vrije sector.
De SVOH is per 1 april 2023 al opengesteld voor alle verhuurders, met uitzondering van woningcorporaties, en voor alle soorten huurwoningen. Het doel is zoveel mogelijk slechte huurwoningen te verduurzamen, ongeacht het type verhuurder. Daarbij wil ik eventuele belemmeringen die verhuurders daarbij ervaren zoveel mogelijk wegnemen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan eerder ontvangen reacties op de SVOH.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie vragen de minister of zij nagedacht
heeft over het toegankelijk maken van de SVOH voor corporaties en zo ja
te onderbouwen waarom de keuze is gemaakt om dit niet te doen.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de eerste vraag van de PVV-fractie.
De leden van de NSC-fractie vragen of het proces bij een aanvraag expliciet voor de SVOH-regeling geëvalueerd is.
Ja. Er heeft een half jaar na inwerkingtreding van de SVOH een invoeringstoets3 plaatsgevonden door de uitvoerder RVO. De invoeringstoets onderzoekt de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering. Ook hebben gesprekken plaatsgevonden met (potentiële) aanvragers en belangenorganisaties. Gedurende de uitvoering van de regeling is tot slot volop terugkoppeling geweest om een goed beeld te hebben van de knelpunten en belemmeringen die ervaren worden. Dit alles heeft geleid tot de huidige wijziging van de SVOH. Naast de inhoudelijke wijziging van de regeling, wordt ook gewerkt aan het verbeteren van het (technische) aanvraagproces.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister of door de wijziging van de warmteopties uit de investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) naar de SVOH, de verhuurders niet sneller aan hun maximaal te subsidiëren bedrag komen.
Nee, hier is rekening mee gehouden. Het maximale subsidiebedrag bij toepassing van duurzame warmteopties is verhoogd van € 10.000 naar € 15.000.
De leden van de NSC-fractie vragen of de SVOH opengesteld kan worden voor transformatie gezien het grote woningtekort en de verduurzamingsopgave die er momenteel ligt.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik graag naar mijn reactie op de derde vraag van de PVV-fractie.
De leden van de NSC-fractie vragen of de minister al enig zicht heeft op de aantallen gediplomeerde energieadviseurs en of dit er meer of minder zijn dan benodigd. Ook vragen de leden van de NSC-fractie zich af of de minister inzichtelijk heeft in welke mate er capaciteit is voor gediplomeerde adviseurs om verhuurders te voorzien van maatwerkadvies bij een potentiële toename in de vraag naar dit maatwerkadvies.
Ja, op dit moment zijn er 2875 gediplomeerde energieadviseurs. En 162 bedrijven die voldoen aan de benodigde BRL 9500-MWA-W voor het verstrekken van een maatwerkadvies, waarvoor inmiddels 244 adviseurs zich gekwalificeerd hebben. Dit aantal is ruim voldoende en zal naar verwachting in de toekomst nog verder toenemen. De capaciteit is daarmee voldoende, ook voor een potentiële toename van de vraag naar een maatwerkadvies.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister wat er gebeurt met de kosten voor het maatwerkadvies wanneer door arbeidstekorten of het vertraging oplopen door bijvoorbeeld procedures deze verduurzamingen niet binnen drie jaar gerealiseerd worden.
In de herziening van de SVOH wordt geregeld dat het maatwerkadvies subsidiabel is wanneer binnen drie in plaats van twee jaar na het opstellen van het advies een of meer energiebesparende maatregelen getroffen zijn en de aanvraag hiervoor is ingediend. Binnen deze verlengde uitvoeringstermijn worden geen problemen verwacht.
De leden van de NSC-fractie vragen de minister of bekend is wat de gemiddelde verduurzamingskosten zijn per m² voor een woning met labels E, F, en G en dit per label in kaart te brengen.
De uitvoerder van de regeling, RVO, hanteert bij het vaststellen van de subsidiebedragen de kostenkentallen van Arcadis. De genoemde bedragen worden jaarlijks bekeken en waar nodig bijgesteld.
ABF heeft onderzoek gedaan naar de gemiddelde investeringskosten per
labelsprong:
De leden van de NSC-fractie vragen de minister waarom er niet gekozen wordt voor het invoeren van de regelingen met terugwerkende kracht. Ook vragen de leden van de NSC-fractie of in kaart gebracht kan worden wat het financieel voor de overheid zou betekenen als de regelingen wel met terugwerkende kracht ingevoerd zouden worden.
Een subsidieregeling moet een stimulerend effect hebben als er sprake kan zijn van staatssteun die wordt gerechtvaardigd op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Zo vereist de AGVV (artikel 6) dat er sprake moet zijn van een stimulerend effect. Steun wordt geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde ervan, voordat de werkzaamheden aan het project of de activiteit aanvangen, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend. Dit betekent dat de aanvragen voor aanvang van de uitvoering van de maatregelen moeten worden aangevraagd. Daarom kunnen aanvragen tot € 25.000, die op grond van de regeling achteraf worden aangevraagd, niet worden gerechtvaardigd op grond van de AGVV, maar is hierop de de-minimisverordening van toepassing. De de-minimisverordening stelt niet de voorwaarde van een stimulerend effect. Hiervoor is terugwerkende kracht dus niet uitgesloten. Toch geldt in lijn met het huidige overgangsrecht in de SVOH ook voor aanvragen onder € 25.000, die worden gerechtvaardigd op grond van de de-minimisverordening, dat ze om onder de nieuwe voorwaarden te vallen, moeten zijn uitgevoerd na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Nieuwe subsidiabele activiteiten kunnen dus niet met terugwerkende kracht worden ingevoerd. Omdat invoering van de gehele wijzigingsregeling niet met terugwerkende kracht kan, zijn de financiële gevolgen hiervan niet in beeld gebracht.
met terugwerkende kracht kan, zijn de financiële gevolgen hiervan niet in beeld gebracht.
De leden van de NSC-fractie vragen of de aanvullende eisen voor het verwerken van PUR-schuim uiteindelijk ook in de SVOH-regeling zullen terugkomen en zo ja, op welke termijn.
Om een correcte uitvoering van het aanbrengen van PUR-schuim zoveel mogelijk te waarborgen, is aanvullende regelgeving in voorbereiding. Deze zal, naast de huidige eisen ten aanzien van ventilatie en de afwezigheid van bewoners, in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en in de Omgevingsregeling worden opgenomen. De verwachting is dat de aanpassing van het Bbl medio december 2024 ter internetconsulatie gaat. Door de aanvullende regelgeving wordt de kans op gezondheidseffecten bij bewoners naar verwachting sterk verminderd.
De regelgeving in het Bbl is direct werkend en geldt voor een ieder. Hierdoor is het niet nodig dat de nieuwe aanvullende regelgeving zal worden opgenomen in de SVOH.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen of de SVOH-subsidie niet ook verleend moeten worden voor één verduurzamingsmaatregel?
Dit is reeds het geval; er kan ook één maatregel worden aangevraagd, alleen is het subsidiebedrag dan lager (de helft). Deze halveringsregel geldt niet voor (het combineren van een maatregel met) duurzame warmteopties en wanneer een aanvraag voor het gehele gebouw wordt ingediend.
De leden van de D66-fractie vragen de minister hoe de voortgang op het uitfaseren van de EFG-labels jaarlijks wordt geëvalueerd en gerapporteerd voor particuliere verhuurders?
Monitoring van het uitfaseren van EFG-labels bij alle huurwoningen zal deel uitmaken van de voorbereiding van de regelgeving voor het uitfaseren van EFG-labels.
De leden van de D66-fractie vragen of de verlengde termijn niet in de hand werkt dat verhuurders verduurzamingsmaatregelen blijven uitstellen? En of een strakkere deadline niet juist een extra stimulans voor verhuurders om eerder te verduurzamen?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik mijn reactie op de vraag van PvdA-Groen Links hiervoor.
De leden van de D66-fractie of de bonus voor biobased materialen ook kan worden ingezet voor andere milieuvriendelijke technologieën en of/materialen.
De bonus voor biobased isolatiematerialen is na 1 januari 2025 in alle drie de isolatieregelingen (ISDE, SVVE en SVOH) opgenomen. Jaarlijks wordt bezien of uitbreiding gewenst is.
De leden van de D66-fractie vragen zich af waarom er is gekozen voor de drempel van €25.000 voor de voorafgaande subsidieverlening. Dit bedrag kan voor kleine ondernemers nog steeds worden ervaren als een drempel om te verduurzamen. Zou het bedrag niet verder verlaagd kunnen worden zodat deze drempel voor kleine ondernemers ook wordt verlaagd? En zou het mogelijk zijn om het rentevrij lenen via het Warmtefonds ook open te stellen voor kleine ondernemers?
Er is voor gekozen om aan te sluiten bij de bedragen uit het standaard subsidiekader van de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit BZK-subsidies. Daarin wordt het bedrag van € 25.000 gehanteerd als standaardgrens voor subsidies die achteraf kunnen worden aangevraagd en die direct worden vastgesteld; de zogenaamde one touch behandeling (indienen en gelijk vaststellen). Om de uitvoeringskosten van een subsidieregeling zo laag mogelijk te houden, volgt ook uit het Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS) dat die one touch behandeling verplicht moet worden toegepast op bedragen tot € 25.000 en die bestaan uit forfaitaire bedragen voor de te leveren activiteiten of prestaties. Omdat daarvan bij de SVOH sprake is, kan er geen lager bedrag worden gehanteerd voor het vooraf aanvragen. Daarvoor geldt nu dat aanvragen van € 25.000 of meer kunnen vooraf worden aangevraagd en deze krijgen een zogenaamde two touch behandeling (eerst aanvragen en na uitvoering de subsidie vaststellen). Rentevrij lenen via het Warmtefonds wordt niet opengesteld voor kleine ondernemers, omdat dit zou betekenen dat er onvoldoende budget van het Warmtefonds zou resteren voor woningeigenaren met een laag inkomen. Er zijn wel andere regelingen voor verduurzaming voor ondernemers, zoals de Energie Investeringsaftrek (EIA), de Milieu Investeringsaftrek (Vamil) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen de (Vamil).
De leden van de D66-fractie vragen zich af of de SVOH niet opengesteld kan worden voor woningcorporaties.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn reactie op de eerste vraag van de PVV-fractie.
https://vng.nl/sites/default/files/2020-04/startmotorkader.pdf↩︎
Naar aanleiding van motie Beckerman, Kamerstukken II 2020/21, 35 488, nr. 17↩︎
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2024-02/Rapportage-Invoeringstoets-SVOH-2024.pdf↩︎