Adviezen Auditcommissies Gas- en Zoutwinning onder de Waddenzee monitoringsjaar 2023 en Auditcommissie Ameland
Mijnbouw
Brief regering
Nummer: 2024D49920, datum: 2024-12-13, bijgewerkt: 2024-12-24 12:32, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. Advies Auditcommissie over monitoringsjaar 2023
- Zoutwinning Waddenzee. Advies auditcommissie over monitoringsjaar 2023
- Aardgaswinning onder Ameland. Advies Auditcommissie over monitoringsjaren 2017- 2023
- Beslisnota bij Adviezen Auditcommissies Gas- en Zoutwinning onder de Waddenzee monitoringsjaar 2023 en Auditcommissie Ameland
Onderdeel van kamerstukdossier 32849 -255 Mijnbouw.
Onderdeel van zaak 2024Z21174:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-12-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-17 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-06-11 13:00: Mijnbouw (Commissiedebat), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
32849 Mijnbouw
Nr. 255 Brief van de minister van Klimaat en Groene Groei
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2024
Jaarlijks informeert het kabinet de Tweede Kamer over de monitoringsrapportages van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en Frisia op de Waddenzee, geëvalueerd door de Auditcommissies Aardgaswinning en Zoutwinning. Deze treft u aan bij deze brief. In aanvulling daarop deelt het kabinet ook de monitoringsrapportage Aardgaswinning bij Ameland van de NAM, geëvalueerd door de Auditcommissie Ameland, met de Tweede Kamer. Deze laatste rapportage vindt niet jaarlijks maar 6-jaarlijks plaats.
De activiteiten van aardgaswinning en zoutwinning onder de Waddenzee en aardgaswinning bij Ameland brengen complexe milieuvraagstukken met zich mee. De (mogelijke) impact op de natuur en biodiversiteit vereist zorgvuldige monitoring. De monitoringsrapportages waarborgen duurzaamheid, minimaliseren milieueffecten en beschermen de integriteit van de Waddenzee en Ameland. De vraag hoe bij de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen significante effecten in dit ecologisch waardevolle gebied worden voorkomen staat bij de monitoring centraal.
Mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur stuur ik de Tweede Kamer hierbij deze drie adviezen. Het eerste advies betreft de monitoring van aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen (MLV). Dit advies behandelt de resultaten van het monitoringsjaar 2023 en is op 30 oktober 2024 door de Auditcommissie Aardgaswinning aan mij voorgelegd. Het tweede advies betreft de monitoring van zoutwinning in monitoringsjaar 2023. Dit is op 10 oktober 2024 door de Auditcommissie Zoutwinning aan mij overhandigd. Het derde en laatste advies betreft de evaluatie van aardgaswinning bij Ameland over de periode 2017-2023. Dit is op 9 december 2024 door de Auditcommissie Ameland met mij gedeeld. Tot slot geef ik aan op welke manier er rekening wordt gehouden met deze adviezen.
Monitoring van aardgaswinning 2023
De Auditcommissie Aardgaswinning onderschrijft de conclusie van de NAM dat de bodemdaling door aardgaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen in 2023 binnen de toegestane gebruiksruimte1 is gebleven. Daarnaast geeft de Auditcommissie aan dat er tot nu toe geen aanwijzingen zijn voor veranderingen in de natuur van de Waddenzee en het Lauwersmeer die het gevolg kunnen zijn van de bodemdaling veroorzaakt door aardgaswinning. Daarbij meldt de commissie dat de aanbevelingen uit 2023 door de NAM zijn opgevolgd. Daarnaast heeft de Auditcommissie Aardgaswinning een aantal adviezen voor het monitoringsonderzoek Aardgaswinning over 2024. Zo acht de commissie het van belang om de ontwikkelingen in korrelgrootte van het sediment goed te volgen. Naast de adviezen geeft zij onder andere aan dat zij zich kan vinden in de conclusie van de NAM dat er geen causaal verband is aangetoond tussen de bodemdaling door aardgaswinning en de gevonden verschillen tussen het bodemdalingsgebied en de rest van de Waddenzee. Dit geldt voor zowel de ontwikkelingen van bodemsamenstelling als macrozoöbenthos.2
Monitoring van Zoutwinning 2023
De Auditcommissie Zoutwinning onderschrijft dat de effecten van de zoutwinning op de bodemdaling in 2023 binnen de gebruiksruimte zijn gebleven. In het oordeel van de Auditcommissie is de rapportage over meetjaar 2023 van goede kwaliteit en bevat het degelijke achtergrondrapporten. Het monitoringsprogramma geeft volgens haar een compleet en samenhangend beeld van de huidige situatie en trends in het gebied, zowel voor (pleistocene) bodemdaling als voor de effecten op morfologie en de natuur. De Auditcommissie stelt voor dat er verbeteringen mogelijk zijn op het gebied van zorgvuldigheid bij het trekken van conclusies en het verminderen van onnauwkeurigheden in het rapport. Daarnaast adviseert zij om kaarten op te nemen die meer inzicht geven in de ruimtelijke patronen van de morfologische ontwikkelingen. Deze aanbevelingen zijn meegegeven aan Frisia.
Met ingang van 1 januari 2024 geldt een nieuwe gebruiksruimte3 op basis van recente inzichten over zeespiegelstijging. Het advies van de Auditcommissie is gebaseerd op deze nieuwe gebruiksruimte. De Auditcommissie Zoutwinning wijst erop dat de relatieve zeespiegelstijging voor station Harlingen groter lijkt dan de gemiddelde landelijke trend en adviseert het kabinet daarom om hier nader onderzoek naar te laten doen en daar, zo nodig, bij het vaststellen van (nieuwe) gebruiksruimte rekening mee te houden. Conform het advies van de auditcommissie zal het kabinet, Frisia vragen om hier extra aandacht aan te besteden bij de monitoring over het jaar 2024.
Zesjaarlijkse evaluatie monitoring Ameland 2023
Iedere zes jaar laat de onafhankelijke Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland een externe audit uitvoeren van de rapportages over verzamelde onafhankelijke monitoringgegevens. In de audit van de Waddenacademie in 2017 is de Begeleidingscommissie geadviseerd om een integratie rapport te laten opstellen. Op basis van dit integratie rapport heeft de Auditcommissie geconcludeerd (over de meetjaren 2017-2023) dat de onderliggende deelonderzoeken degelijk uitgevoerd zijn en dat het integratierapport van de begeleidingscommissie gerichte aanbevelingen doet om de monitoring te verbeteren.
De bodemdaling door aardgaswinning onder Ameland is, volgens de jaarlijkse meet- en regelrapportage, 40 cm. Dit is in lijn met eerdere rapportages en komt niet als een verrassing bij een veld van deze omvang. Daarbij zit deze geobserveerde bodemdaling binnen de bandbreedte van het goedgekeurde winningsplan 2011. Ook zijn er bodemdalingsstudies uitgevoerd en door NAM aangeleverd bij Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Het is aan SodM om hier toezicht op te houden en zo nodig handhavend op te treden.
Het oordeel van de Auditcommissie is dat het monitoringprogramma en de evaluatie volstaan om de effecten op Ameland in beeld te krijgen. Er is echter meer informatie nodig om deze effecten te vertalen naar de gevolgen voor de instandhoudingdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Duin en Ameland.4 Daarom is het volgens de Auditcommissie van belang dat de monitoringsrapportage duidelijk maakt of een kans bestaat dat de instandhoudingsdoelen in de toekomst niet meer gehaald worden als gevolg van diepe bodemdaling door aardgaswinning. Daarbij is ook van belang dat de aardgaswinning nog elf jaar doorloopt en diepe bodemdaling nog tot 2050. Als die kans bestaat, moeten tijdig maatregelen genomen kunnen worden.
Voor meer grip adviseert de Auditcommissie om de gegevensanalyse te verdiepen en waar nodig aanvullende metingen uit te voeren. Daarnaast geeft zij verschillende gerichte adviezen voor analyse en interpretatie van de resultaten die vooral betrekking hebben op het verbeteren van de systematiek, het hanteren van duidelijke beslisschema’s en een helder toetsingskader, zodat met de aanvullende gegevens duidelijke en onderbouwde conclusies getrokken kunnen worden over de haalbaarheid van instandhoudingsdoelen en in hoeverre dit te maken heeft met diepe bodemdaling.
Hoe wordt rekening gehouden met deze adviezen?
De ministeries van Klimaat en Groene Groei en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zullen met de NAM en Frisia in overleg treden om de monitoring op basis van de aanbevelingen die zijn gedaan waar mogelijk te verbeteren. Daarmee kan wellicht beter in beeld gebracht worden of en in hoeverre diepe bodemdaling door aardgaswinning gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat het via het hand aan de kraan-principe mogelijk is om de delfstoffenwinning onder de Waddenzee te beperken dan wel stop te zetten als uit monitoring blijkt dat dit nodig is. Met de conclusies van bijgaande adviezen van de Auditcommissies is dit echter niet het geval. Daarbij is in de evaluatie van 8 januari 2021 het Hand aan de kraan-principe als effectief beoordeeld en heeft dit principe meermaals de rechterlijke toets doorstaan.
De minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
De gebruiksruimte is gereguleerd onder het ‘hand aan de kraan’-principe. Het principe houdt in dat vanuit deze velden slechts gas of zout mag worden gewonnen, zolang de snelheid van bodemdaling als gevolg van deze winning de toegestane veilige gebruiksruimte niet overschrijdt.↩︎
Macrozoöbenthos zijn met het blote oog zichtbare bodemdiertjes in aquatische ecosystemen, zoals wormen, slakken en insectenlarven, die belangrijk zijn voor de voedselketen en waterkwaliteit. Ze worden vaak gebruikt als indicatoren voor milieugezondheid.↩︎
Kamerstuk 2023/24, 29 684, nr. 273↩︎
Volgens het ministerie van LVVN kan op basis van de monitoringsgegevens t/m 2023 geconcludeerd worden dat er veranderingen zihtbaar zijn in abiotische en biotische omstandigheden (de natuur) maar dat dit niet leidt tot significante gevolgen voor de N2000 instandhoudingsdoelstellingen.↩︎