Verslag
Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart)
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2024D49957, datum: 2024-12-16, bijgewerkt: 2024-12-17 09:46, versie: 4
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (PVV)
- Mede ondertekenaar: J.P. van der Haas, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36644 -5 Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart).
Onderdeel van zaak 2024Z16997:
- Indiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-11-05 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-14 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-12-12 14:00: Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart) (TK 36644) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
36 644 | Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart) |
Nr. 5 | VERSLAG Vastgesteld 16 december 2024 |
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid. |
Algemeen deel
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgnomen van het wetsvoorstel met betrekking tot Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart. Met dit wetsvoorstel wordt de regeling van de (uitgifte van de) Nederlandse identiteitskaart (NIK) en de vervangende NIK in een gewone wet neergelegd en niet langer in de Paspoortwet, zijnde een Rijkswet. Dat leidt ertoe dat ook de Paspoortwet moet worden gewijzigd. Daarvoor is een parallel wetsvoorstel ingediend (36643). Graag willen deze leden de regering een paar vragen stellen.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van het wetsvoorstel inzake de Wet op de Nederlandse identiteitskaart.
Deze leden waarderen het streven naar een beter gereguleerde uitgifte en
verwerking van persoonsgegevens, maar hebben nog enkele vragen over de
praktische en juridische implicaties van het voorstel.
De leden van de SP-fractie hebben het voorstel voor nieuwe regels in
verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de
Nederlandse identiteitskaart) gelezen. Deze leden hebben wel nog enkele
vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van de Wet op de Nederlandse identiteitskaart. Deze leden
steunen de doelen die het wetsvoorstel beoogt. Zij hebben hierbij geen
vragen.
1. Inleiding
1.1. Doel en aanleiding van het wetsvoorstel
De leden van de NSC-fractie vragen de regering om nader toe te lichten
op welke wijze het voorliggende wetsvoorstel bijdraagt aan de
versterking van de beveiliging Nederlandse identiteitskaart, zoals
vereist in Verordening (EU) 2019/1157. Deze leden verzoeken de regering
met name om specifiek in te gaan op de proportionaliteit van de
voorgestelde maatregelen in relatie tot het waarborgen van de privacy en
het gebruiksgemak.
De leden van de BBB-fractie begrijpen het doel en de aanleiding van het
wetsvoorstel. Deze leden hebben daartoe enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden lezen in de inleiding van de memorie van toelichting dat de
Nederlandse identiteitskaart sinds 2013 in de Paspoortwet niet meer
aangemerkt is als een reisdocument van het Koninkrijk, maar als
identiteitskaart van het Europese deel van Nederland. Kan de regering
deze leden vertellen waarom dit sinds 2013 zo is? En zou het mogelijk
en/of wenselijk zijn om de Nederlandse identiteitskaart weer als
reisdocument van het Koninkrijk aan te merken?
1.2. Korte inhoud van het wetsvoorstel
De leden van de NSC-fractie zijn geïnteresseerd in hoe de regering gaat
waarborgen dat de uitgebreide delegatie en subdelegatiegrondslagen in
het wetsvoorstel geen afbreuk gaan doen aan de parlementaire
betrokkenheid en het legaliteitsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 10
van de Grondwet. Deze leden constateren namelijk dat artikel 10 vereist
dat de hoofdregels omtrent het verwerken van persoonsgegevens in de wet
zelf wordt vastgelegd. Zij vragen de regering om daarom toe te lichten
waarom in het wetsvoorstel ruimte wordt gelaten voor algemene
maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen. Hoe gaat de
regering garanderen dat essentiële waarborgen voor privacy en
gegevensbescherming niet worden overgelaten aan lagere wetgeving?
2. Inhoud van het voorstel
2.1 Overnemen uit Paspoortwet waar mogelijk en voor zover nodig
Naast de centrale registraties bestaan er zogenaamde lokale
reisdocumentenadministraties. De leden van de VVD-fractie vragen de
regering om een duiding van de relatie tussen de centrale registraties
en de zogenaamde lokale reisdocumentenadministraties. Hoe verhouden die
registraties zich tot elkaar?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of zij het risico ziet
dat de overgang van de bepalingen uit de Paspoortwet naar de Wet op de
Nederlandse identiteitskaart zou kunnen leiden tot juridische lacunes of
conflicten. Kan de regering toelichten welke maatregelen zijn genomen om
samenloopproblemen te voorkomen?
2.2 Het belang van registraties en gegevensuitwisseling
De leden van de NSC-fractie vragen de regering welke concrete
maatregelen er worden genomen om de privacy van burgers te beschermen
bij het opnemen, opslaan en gebruiken van vingerafdrukken in de
Nederlandse identiteitskaart. Kan de regering bijvoorbeeld inzicht geven
in de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen, zoals
toegangscontrole, versleuteling en de beperking van opslagtermijnen?
Deze leden zijn ook benieuwd naar hoe ongeoorloofde toegang te
biometrische gegevens wordt voorkomen en welke rechten burgers met
betrekking tot inzage, correctie en verwijdering van hun gegevens.
Deze leden lezen dat de regering de Registratie voor Vermiste Reisdocumenten per medio 2025 wil gaan integreren in het basisregister reisdocumenten. In hoeverre acht de regering deze deadline realistisch en welke risico’s zijn er verbonden met deze integratie? Zijn er bijvoorbeeld plannen om vertragingen en eventuele technische uitdagingen het hoofd te beiden? Wat zijn de gevolgen wanneer deze deadline niet wordt gehaald, en hoe wordt de continuïteit in de gegevensverwerking gewaarborgd, mocht dit het geval zijn?
3. Gevolgen van het wetsvoorstel
3.1. Uitvoeringslasten en financiële gevolgen voor de overheid
De leden van de NSC-fractie lezen in het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State dat er mogelijke complexiteit dreigt
bij de uitvoering van de voorgestelde wet bij gemeenten. Daarom vragen
deze leden in welke mate de regering van plan is ondersteuning en
middelen te bieden aan gemeenten om hun administratieve systemen en
processen aan te passen aan de nieuwe wet. Zij vragen verder of de
regering ook overleg voert met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) over deze aanpassingen en zo ja, wat hiervan de uitkomsten
zijn.
De leden van de BBB-fractie lezen dat waar nu bij een controle of iemand
gesignaleerd staat in het Register Paspoortsignaleringen (RPS), bij een
hit in veel gevallen wordt verwezen naar het artikel in de Paspoortwet
dat ten grondslag ligt aan de signalering, in het vervolg ook zal moeten
worden verwezen naar de grondslag hiervoor in de Wet op de Nederlandse
identiteitskaart als die aan de signalering ten grondslag heeft gelegen.
Deze leden vragen de regering of dit voor de ambtenaar die deze controle
uitvoert gevolgen heeft in zijn werkzaamheden en de effectiviteit van
dit soort controles.
4. Toezicht en handhaving
4.1. Publiekrechtelijk toezicht
De leden van de NSC-fractie vragen de regering welke rol de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) krijgt bij het toezicht op de naleving van deze
wet. Verder vragen deze leden of de regering kan toelichten of de
huidige capaciteit van de AP voldoende is om deze taak effectief uit te
voeren. Hoe wordt verder de samenwerking tussen de AP en andere
toezichthouders georganiseerd?
5. Advies en consultatie
5.1. Advies van de Autoriteit persoonsgegevens
De leden van de NSC-fractie merken op dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) signaleert dat het nieuwe wetsvoorstel sterk leunt op de centrale voorziening, terwijl deze nog niet wettelijk verankerd is en bezwaren kent vanuit de AP. Deze leden vragen de regering daarom hoe de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel wordt gegarandeerd als de centrale voorziening niet tijdig of volledig is ingevoerd.
5.2. Internetconsultatie
De leden van de BBB-fractie lezen dat de regering een onderzoek start
naar het eventueel verwijderen van de lengte van de houder van de
Nederlandse identiteitskaart van die kaart. Deze leden vragen zich af of
dit echt nodig en/of wenselijk is. Kan de regering hierop reflecteren?
Waarom is dit onderzoek nodig? Hoeveel houders van Nederlandse
identiteitskaarten ervaren nu daadwerkelijk een probleem door de
vermelding van hun lengte op die kaart? Wat zijn de geschatte kosten van
zulk onderzoek? En in hoeverre staan deze kosten in verhouding met de
wenselijkheid van het verwijderen van de lengte aanduiding? En deelt de
regering de mening dat het voor bijvoorbeeld opsporingsambtenaren en
grensbewakers juist erg wenselijk is dat zij de lengte aanduiding kunnen
gebruiken om te controleren of de persoon die een identiteitskaart
overhandigt, daadwerkelijk de persoon is zoals omschreven op de
overhandigde identiteitskaart?
Deze leden lezen dat de regering ten gevolge van de motie-Tuinman over het uitgeven van identiteitskaarten in het Fries (Kamerstuk 36410-VII, nr. 101), in de Bestjoersofspraak Fryske taal en kultuer 2024-2028 is afgesproken dat het opnemen van nieuwe talen op het paspoort en/of de Nederlandse identiteitskaart de komende tijd nader zal worden verkend. De motie-Tuinman is reeds aangenomen op 2 april 2024. Het dictum van deze motie luidt: “verzoekt het kabinet om bij het voorstel voor een nieuwe Wet op de identificatieplicht te borgen dat in ieder geval identiteitskaarten dan wel delen daarvan in het Frysk kunnen worden uitgegeven”. Deze leden spreken hun teleurstelling uit over het feit dat dit wetsvoorstel niet al voorziet in de wens van de Kamer. Deze leden vinden het positief dat hier afspraken over zijn gemaakt, maar vinden het een gemiste kans dat dit wetsvoorstel niet wordt gebruikt om te borgen dat in ieder geval identiteitskaarten dan wel delen daarvan in het Frysk kunnen worden uitgegeven. Kan de regering aangeven welke juridische belemmeringen hieraan ten grondslag liggen? En wat zijn de stappen van de regering om alsnog op korte termijn aan deze motie te voldoen? Overweegt de regering een nota van wijziging naar de Kamer te doen toekomen? Indien de regering dit niet overweegt: Heeft de regering andere redenen dan het verweer dat dit wetsvoorstel geen inhoudelijke wijzigingen beoogt?
5.3. Reactie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
De VNG geeft aan in principe positief te zijn over de twee
wetsvoorstellen inzake de Nederlandse identiteitskaart. Maar de VNG ziet
graag dat er een impactanalyse wordt uitgevoerd. De leden van de
VVD-fractie vragen of deze analyse reeds is gestart en of er al een
uitkomst van de analyse bekend is. Zo ja, wat zijn de uitkomsten van
deze analyse? Welke meerkosten ten opzichte van de huidige situatie zijn
er in de nieuwe situatie voor gemeenten? Worden gemeenten daarvoor
gecompenseerd? Graag krijgen deze leden een reactie van de
regering.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de impact van dit voorstel nader
onderzocht wordt en gemeenten voor de financiële gevolgen worden
gecompenseerd. Deze leden zijn blij met deze toezegging. Gemeenten zijn
een belangrijke laag in het huis van Thorbecke en staan het dichtst bij
de burger. Zij moeten voldoende middelen overhouden om hun kerntaken te
kunnen uitoefenen. Kan de regering al iets zeggen over de verwachte
financiële gevolgen?
De leden van de SP-fractie kunnen zich in algemene zin vinden in de
voorstellen gedaan in het onderhavige wetsvoorstel. Wel is het voor de
leden van de SP-fractie nog onduidelijk welke gevolgen de uitvoering van
deze nieuwe wet zal hebben voor de gemeenten. Kan de regering aangeven
om wat voor gevolgen dit in de praktijk zal gaan? Kan de regering tevens
aangeven of zij voornemens is om de extra kosten die gemeenten moeten
maken ter uitvoering van deze nieuwe wet te compenseren?
Artikelsgewijs deel
Artikel 3
De leden van de BBB-fractie lezen dat ten opzichte van de huidige
Paspoortwet een inhoudelijke wijziging plaatsvindt. Namelijk het
schrappen van de woonplaats en het adres in de opsomming in het eerste
lid van de persoonsgegevens die op elke identiteitskaart wordt vermeld.
Deze leden lezen dat in het Paspoortbesluit thans is bepaald dat deze
gegevens niet op de (vervangende) Nederlandse identiteitskaart worden
opgenomen. Deze leden willen graag van de regering weten waarom dat is.
Het lijkt deze leden namelijk een voordeel om op de identiteitskaart
minimaal een woonplaats te hebben staan. Is de regering het daarmee
eens?
De voorzitter van de commissie,
De Vree
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Haas