De stijgende kosten voor duurzame warmteopwekking met vloeibare biomassa
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D50082, datum: 2024-12-16, bijgewerkt: 2024-12-17 12:39, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z21214).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Bontenbal, Tweede Kamerlid (CDA)
Onderdeel van zaak 2024Z21214:
- Gericht aan: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Indiener: H. Bontenbal, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z21214
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de stijgende kosten voor duurzame warmteopwekking met vloeibare biomassa (ingezonden 16 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat installaties die in het verleden Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie-subsidie (SDE) hebben verkregen voor het opwekken van warmte uit vloeibare biomassa vanwege hoge inkoop- en accijnskosten niet langer rendabel zijn en zelfs al worden ontmanteld?
Vraag 2
Acht u het wenselijk dat dit tot gevolg heeft dat de ondernemers die in deze duurzame warmte hebben geïnvesteerd noodgedwongen weer over moeten schakelen op aardgas voor het opwekken van de warmte die nodig is in hun bedrijfsprocessen?
Vraag 3
Klopt het dat met name de accijnstarieven waar deze duurzame warmte-installaties mee te maken hebben enorm stijgen vanwege het besluit om met het accijnstarief voor zware stookolie met ingang van 1 januari 2024 gelijk te stellen met het accijnstarief voor gasolie om het gebruik van diesel vervangende stookolie tegen te gaan?
Vraag 4
Klopt het dat de accijnzen voor vloeibare biomassa voor verwarmingsdoeleinden door deze maatregel zijn gestegen van 41,31 euro naar 654,53 euro per 1.000 kilogram?
Vraag 5
In hoeverre is er bij de invoering van deze maatregel rekening gehouden met het effect op deze duurzame warmte-installaties, gezien het feit dat voor het verstoken van vloeibare biomassa voor verwarmingsdoeleinden het accijnstarief van zware stookolie van toepassing is?
Vraag 6
Klopt het dat bij het berekenen van zowel het basisbedrag als het correctiebedrag van de SDE++ subsidie geen rekening wordt gehouden met de hierboven beschreven ontwikkeling?
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om het effect van de hoge stijging van de accijnzen voor vloeibare biomassa voor verwarmingsdoeleinden alsnog op een eerlijke wijze mee te nemen, zodat ondernemers ook echt kunnen rekenen op een afschrijving van de installatie gedurende de gehele looptijd en de verduurzaming van de bedrijfsvoering kunnen garanderen?
Vraag 8
Bent u bereid om op korte termijn een oplossing te zoeken voor het hierboven geschetste probleem en kunt u een inhoudelijke reactie geven op de haalbaarheid en wenselijkheid van de volgende oplossingsrichtingen:
Rekening houden met de hogere accijnzen bij het berekenen van het correctiebedrag van de SDE++ subsidie voor de categorie vloeibare biomassa;
Rekening houden met de hogere accijnzen bij het berekenen van het basisbedrag van de SDE++ subsidie voor de categorie vloeibare biomassa;
Het uitsluiten van accijnzen of als aparte accijnscategorie behandelen van vloeibare biomassa?