[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Diverse onderwerpen op het gebied van migratie

Migratiebeleid

Brief regering

Nummer: 2024D50753, datum: 2024-12-18, bijgewerkt: 2024-12-19 13:46, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30573 -220 Migratiebeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z21495:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


30573 Migratiebeleid

19637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 220 Brief van de minister van Asiel en Migratie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2024

  1. Inleiding

Op 2 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de actuele situatie in de asielketen en de stand van zaken met betrekking tot de Oekraïense ontheemden. In die brief1 hebt u kunnen lezen dat de druk op de Migratieketen onverminderd hoog is. Ik heb u een schets gegeven van de opgave van dit kabinet en de organisaties in en rond de Migratieketen.

In deze brief kom ik terug op verschillende- door uw Kamer aangenomen- moties en toezeggingen met betrekking tot verschillende onderwerpen in de Migratieketen.

  1. Moties/ toezeggingen opvang

In het tweeminuten debat Vreemdelingen- en asielbeleid heeft het lid Podt een motie2 ingediend om samen met de VNG te onderzoeken hoe de financiering van opvang en huisvesting van verschillende doelgroepen kan worden ontschot. Dit onderwerp is één van de centrale thema’s in het interdepartementale traject Effectief Onderdak. Concreet wordt gewerkt aan het ontwerp van een doelgroep-flexibele regeling, waarmee het onderdak van verschillende doelgroepen kan worden bekostigd. Ik verwacht uw Kamer voor de zomer 2025 te kunnen informeren over de vormgeving hiervan.

Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Asiel en Migratie op 5 en 7 november jl. heeft het lid Podt een motie3 ingediend om kleinschalige reguliere voorzieningen te blijven faciliteren en gemeenten die hierom verzoeken welwillend tegemoet te komen. De Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen4 (hierna: uitvoeringsagenda), die eerder dit jaar met de Tweede Kamer is gedeeld, schetst het toekomstbeeld van het asielopvanglandschap. Het realiseren van grootschalige sobere locaties, verdeeld over Nederland, blijft nodig om voldoende betaalbare duurzame opvangplekken te realiseren. Tegelijkertijd blijft het mogelijk voor het COA en gemeenten om kleinschalige locaties te realiseren. Ook het uitgangspunt om de asielopvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen kleinschalig in te richten, blijft binnen de uitvoeringsagenda gewaarborgd.

Ook de leden Ceder en Boomsma hebben tijdens genoemde begrotingsbehandeling een motie5 ingediend. Het betreft hier het toezien op de naleving van de termijnen voor het verblijf van kinderen in de noodopvang en gezinnen met voorrang in de reguliere opvang plaatsen. Lid van Nispen diende twee moties in: een motie over zorgen dat kinderen opgevangen worden op plekken waar voorzieningen voor kinderen zijn6 en een motie7 om uiterlijk op 1 december 2024 met een plan te komen om uitvoering te geven aan het uitgangspunt dat kinderen worden opgevangen op locaties met de juiste voorzieningen. Op 12 december heeft de vaste commissie voor Asiel en Migratie mij tevens besloten te verzoeken uw Kamer zo spoedig mogelijk een brief te sturen over de uitvoering van de motie van het lid Van Nispen8.

Het uitgangspunt van het COA is dat kinderen niet of zo kort mogelijk in noodopvanglocaties verblijven. Met de aanhoudende druk op de opvangcapaciteit van het COA is het momenteel niet mogelijk om hieraan te voldoen. Dit is reden tot grote zorg. Met het verblijf van kinderen in noodopvanglocaties en de verhuisbewegingen die kinderen noodgedwongen maken door het tijdelijke karakter van noodopvanglocaties, is het niet altijd mogelijk om kinderen de aandacht en de begeleiding te bieden die zij nodig hebben. Het streven van het COA blijft om kinderen en andere kwetsbare doelgroepen met voorrang in de reguliere opvanglocaties te plaatsen, zodra hier plek vrijkomt.

Daarbij moet opgemerkt worden dat de bezetting op opvanglocaties nog steeds blijft toenemen en op veel plekken al zeer hoog is, waardoor er bijna geen bewegingsruimte meer zit in (ver)plaatsingen. In november 2024 had het COA 90 reguliere locaties en 195 noodopvanglocaties. Daarbij bevindt 40% van alle asielzoekers die bij het COA verblijven zich inmiddels op noodopvanglocaties. Voorts zijn kinderen niet de enige doelgroep die voorrang hebben. Er zijn meer kwetsbaren die bij voorkeur niet in noodopvang worden geplaatst. U kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld zwangere vrouwen. Daarnaast is sprake van kwaliteitsverschillen tussen noodopvanglocaties. Sommige locaties doen qua voorzieningenniveau niet onder voor reguliere locaties waar kinderen verblijven. Mijn ministerie voert met het COA het gesprek over hoe de bovengenoemde uitgangspunten binnen de huidige context beter nageleefd kunnen worden,

De oplossing voor het verbeteren van de situatie van kinderen in de noodopvang ligt, naast het beperken van de instroom, ook in het creëren van voldoende duurzame opvangplekken. Momenteel loopt de realisatie van voldoende duurzame opvangplekken achter op het geprognosticeerde benodigde aantal. Een andere oorzaak van de grote druk op de asielopvang is het achterblijven van de uitstroom van statushouders naar huisvesting in gemeenten. Met de minister van VRO ben ik hierover in gesprek.

Omdat kinderen een kwetsbare doelgroep betreft, is binnen de asielopvang extra aandacht voor de kwaliteit van opvanglocaties waar zij verblijven. Het COA doet er alles aan om de veiligheid en het welbevinden van kinderen op alle opvanglocaties te waarborgen. Daar waar noodopvang nodig is, wordt ingezet om de kwaliteit van de voorzieningen zoveel mogelijk te borgen, inclusief onderwijs en andere voorzieningen voor kinderen. Dit is echter, hoe dan ook, sterk afhankelijk van de door gemeenten aangeboden locaties.

Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd9 uw Kamer te informeren over de uitbreiding van de logeerregeling, tevens heeft hij uw Kamer toegezegd10 de geactualiseerde handleiding crisisnoodopvang toe te sturen. Met betrekking tot de handleiding, deze is als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangaande de logeerregeling: de regeling biedt statushouders, die in afwachting zijn van woonruimte in een gemeente, de mogelijkheid om bij vrienden, familie of een gastgezin te verblijven. Tijdens het logeren houden logeerders recht op basisvoorzieningen van het COA, zoals weekgeld en toegang tot medische zorg. Het recht op een bed bij het COA vervalt. Daarom ontvangen bewoners van 21 jaar en ouder een extra financiële toelage. De logeerregeling draagt niet alleen bij aan de integratie van statushouders, maar zorgt er ook voor dat er bedden in de COA-opvang vrijkomen. Om die reden is gekeken naar uitbreiding van deze regeling. Inmiddels is een gedeeltelijke uitbreiding van de doelgroep gerealiseerd. Ook asielzoekers van wie de aanvraag in de algemene en verlengde asielprocedure wordt behandeld en die in bezit zijn van een Burgerservicenummer (BSN) kunnen gebruik maken van de logeerregeling. Het hebben van een BSN is een harde voorwaarde gebleken, omdat anders de toegang tot zorg niet geborgd kan worden. Zonder BSN kan een asielzoeker zich niet inschrijven bij de huisarts. Dat betekent dat verdere uitbreiding van de logeerregeling, van asielzoekers in de algemene en verlengde asielprocedure zonder BSN, of van asielzoekers gedurende of na het aanmeldproces in principe niet mogelijk is.

De gemeenten kunnen tot eind 2025 gebruik maken van de Hotel- en accommodatieregeling (hierna: de HAR), daar deze wordt verlengd tot 1 januari 2026. Dat betekent dat gemeenten tot die tijd statushouders, voorafgaand aan huisvesting, tijdelijk onderdak kunnen bieden in hotels en andere accommodaties met gebruikmaking van de HAR. De regeling en voorwaarden waaronder de HAR gebruikt kan worden zijn hetzelfde gebleven.  Statushouders zijn nu tijdens het tijdelijk onderdak – net als personen in de asielopvang – wel verplicht om bij inkomen en vermogen een eigen bijdrage te leveren aan het tijdelijk onderdak. Statushouders doen melding over hun inkomen en vermogen bij het COA. Voorts is het maximaal aantal statushouders per half jaar dat tijdelijk onderdak kan krijgen via de HAR verlaagd naar 2.000. Aan het einde van 2025 wordt opnieuw bezien of de HAR opnieuw wordt opengesteld.

Tot slot wil ik Uw Kamer graag informeren dat de gesprekken tussen de gemeente Almere en het Ministerie van AenM ertoe hebben geleid dat  in de voormalig PI in Almere Buiten geen procesbeschikbaarheidslocatie voor vreemdelingen met een kansarme aanvraag komt. De Staatssecretaris voor JenV gaat met de gemeente verkennen of de voormalige PI voor het gevangeniswezen en/of vreemdelingenbewaring ingezet kan worden.

  1. Motie over een robuuste en wendbare asielketen

Het lid Bisschop heeft een motie11 ingediend over het inventariseren van noodzakelijke structurele investeringen in de asielketen om te komen tot een robuust en wendbaar geheel. In de afgelopen jaren is gebleken dat het op- en afschalen van de capaciteit van de IND en het COA en het meebewegen met de actuele asielinstroom en opvangbehoefte niet langer werkt.

Het COA is, voor opvangplekken, afhankelijk van draagvlak bij gemeenten en omwonenden, geschikt vastgoed en personeel die vaak op korte termijn niet beschikbaar zijn of alleen tegen hoge kosten. Bij voorjaarsnota 2023 is daarom besloten dat het Rijk een vaste capaciteit van 41.000 opvangplekken met bijbehorende personele bezetting bij het COA meerjarig (stabiel) financiert. Er wordt niet afgeschaald onder deze vaste capaciteit van opvangplekken van reguliere kwaliteit. Als er minder asielzoekers zijn dan kan een deel ingezet worden voor andere groepen (bijvoorbeeld studenten, spoedzoekers en daklozen). Het COA kan hierdoor beter anticiperen op fluctuaties in de bezetting tegen lagere kosten voor personeel en huisvesting dan bij noodopvang het geval is. Met de vanaf 2027 beschikbare middelen in de begroting is het niet mogelijk om deze stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken aan te blijven houden. Daarmee is de structurele financiering van de vaste voorraad niet geborgd in de Rijksbegroting.

Bij de IND is begin 2024 de opdracht gegeven aan een externe partij om een advies met betrekking tot de toekomstbestendige bekostigingssystematiek voor IND te geven. In de afgelopen maanden is onderzoek gepleegd om te komen tot dit advies met betrekking tot de structurele financiering. Het uitgangspunt is dat de financieringsvorm ondersteunend is aan de meerjarige opdrachten van de IND. Op korte termijn wordt dit advies verder geconcretiseerd en zal het gedeeld worden met uw Kamer.

  1. Moties/ toezeggingen Immigratie en Naturalisatiedienst (IND)

De leden Van Nispen, Piri en Bontenbal hebben diverse moties12 ingediend met betrekking tot een plan van aanpak van de IND over het verkorten van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken en het wegwerken van de wachtlijsten.

Bij asiel- en nareis aanvragen heeft de IND al jaren te kampen met oplopende voorraden. Onbeperkt in omvang groeien om voorraden terug te dringen en binnen de beslistermijnen te beslissen, is onhoudbaar en biedt geen soelaas. Een eenvoudige oplossing om op korte termijn deze problemen op te lossen is er niet. Om die redenen heeft de IND als meerjaren ambitie om de productie vanaf 2025 jaarlijks te verhogen en daarmee in te lopen op de voorraden. Concreet betekent dit dat de IND de komende periode in gaat zetten op slimmer werken door het automatiseren van administratieve handelingen en het vroegtijdig labelen van aanvragen en bijpassende behandelprocessen. Ook andere (IV)-vernieuwingen moeten de komende jaren zorgen dat de productiviteit wordt verhoogd. Zo wordt er een nieuw asielsysteem in gebruik genomen tegelijkertijd met de inwerking-treding van het Migratiepact. Door implementatie van een productiesturingsmodel waarbij wordt ingezet op kleinere behandelteams met afgebakende taken en in te zetten op workforcemanagement kan efficiënter gebruik gemaakt worden van personeel en beter gestuurd worden op de beschikbaarheid en inzetbaarheid van medewerkers.

Een ander belangrijk speerpunt voor de IND om de meerjaren ambitie waar te maken is in te zetten op het minder ingewikkeld maken van de behandeling van aanvragen. Omdat dit voor de IND een belangrijk thema is, is daartoe ook een IND-breed programma opgezet. Dit moet ervoor zorgen dat de noodzaak om zaken minder ingewikkeld te maken in de gehele organisatie onder de aandacht komt en blijft. Dit kan zowel op processen zien die minder complex gemaakt kunnen worden, als op inhoudelijke complexiteit. Waar mogelijk past de IND ingewikkelde interne processen aan om zo ook een efficiëntieslag te slaan. De IND heeft daarnaast ook de hulp nodig van het departement en de politiek om beleid, wet- en/of regelgeving minder complex te maken. Vanuit de IND zal bij het opstellen van nieuw beleid, wet- en/of regelgeving daarbij steeds blijvend aandacht worden gevraagd voor de uitvoeringsimplicaties en de noodzaak om beleid, wet- en regelgeving zo eenvoudig mogelijk te houden. Ook zal de IND waar mogelijk, verzoeken om ruimte aan de uitvoering te geven.

De inwerkingtreding van het Migratiepact in 2026 past bij de ambitie van de IND. Het Migratiepact biedt de mogelijkheid om de asielprocedure opnieuw in te richten. De IND zal zich bij het uitdenken van dit nieuwe asielproces dan ook steeds inzetten voor een zo efficiënt en flexibel mogelijke asielprocedure met zo min mogelijk verplichte stappen. De verwachting is dat de IND haar productie daarmee op termijn kan verhogen. De inzichten die in het project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA) zijn opgedaan worden meegenomen in de herinrichting van de asielprocedure.

Als laatste zal de IND inzetten op het werven van extra personeel waar dat nodig is. De IND leidt nu al voortdurend op om de uitstroom van personeel op te kunnen vangen. Omdat de IND niet eindeloos kan groeien, zal steeds kritisch bekeken moeten worden of het nodig is om extra personeel aan te nemen. Daarbij moet steeds de afweging gemaakt worden tussen hoeveel investeringen de IND daarvoor moet doen en wat dit aan extra productie oplevert.

Tijdens het tweeminuten debat in september jl. heb ik uw Kamer toegezegd u te informeren over de voortgang van het onderzoek naar fraude bij de IND. Naar aanleiding van meldingen bij de Interdepartementaal Bijzonder Vertrouwenspersoon van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, heeft de IND besloten om onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren. Het eerste gedeelte van dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, is onlangs afgerond. De conclusies van dit vooronderzoek geven aanleiding tot vervolgonderzoek. De volgende fase van dit onderzoek zal naar verwachting begin 2025 zijn afgerond.

De leden Van Zanten en Boomsma hebben tijdens de begrotingsbehandeling begin november een motie13 ingediend over het stopzetten van asielprocedures en het intrekken van verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd wanneer blijkt dat asielzoekers of statushouders afreizen naar het land van herkomst. Graag informeer ik uw Kamer over de inrichting van de asielprocedures in deze situaties. De procedures waren op deze punten al zodanig ingericht dat deze tegemoetkomen aan de wensen van uw Kamer, zoals deze per aangenomen motie aan de regering zijn verzocht door de leden Van Zanten (BBB) en Boomsma (NSC).

Als wordt geconstateerd dat personen met een asielvergunning voor bepaalde tijd hun herkomstland hebben bezocht, wordt reeds onderzocht of de asielvergunning kan worden ingetrokken. De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd dat vreemdelingen met een asielvergunning hun herkomstland hebben bezocht, dan start de IND in de regel een herbeoordelingsprocedure. In deze procedure wordt individueel beoordeeld of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken kan als de grond voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming niet langer nodig is en vindt plaats conform de EU-regelgeving. De asielvergunning is immers bedoeld om mensen te beschermen tegen een reëel gevaar in dat herkomstland. Indien een asielzoeker tijdens de procedure terugkeert naar het land van herkomst dan wordt de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. 

  1. Overige moties/ toezeggingen

Terugkeerborden

Zoals uw Kamer weet zet ik mij, samen met het kabinet, in om grip te krijgen op migratie. Nederland moet gaan behoren tot het land met het strengste asielregime ooit. Om daartoe te komen verken ik alle mogelijke maatregelen. Mede naar aanleiding van de motie14 van het lid Bontenbal heb ik echter besloten af te zien van de maatregel om terugkeerborden bij opvanglocaties voor asielzoekers te plaatsen.

Westerwolde

Daarnaast heb ik uw Kamer toegezegd de gemeente Westerwolde schadeloos te stellen voor de kosten voor jeugdzorg voor kinderen die inmiddels elders in het land zijn geplaatst. Mijn departement heeft de gemeente geholpen met het aanvragen van de juiste financiering. Met betrekking tot de Jeugdzorg in Ter Apel is in januari 2024 toegezegd dat de gemaakte kosten voor Westerwolde vergoed zouden worden door gebruik te maken van de specifieke uitkering van VWS. Indien dit niet toereikend zou zijn, zou het Rijk garant staan voor de overige kosten. Daarnaast wordt gezamenlijk met het COA gewerkt aan een structurele oplossing omtrent de processen en inschrijving in de BRP, zodat de juiste gemeenten de juiste kosten dragen. Ik kan bevestigen dat de gemeente Westerwolde de bedragen voor de gemaakte kosten inmiddels heeft ontvangen.

Regeling eigenbijdrage asielzoekers

Eerder dit jaar heb ik uw Kamer geïnformeerd over de Regeling Eigen Bijdrage Asielzoekers in relatie tot de uitbetaling van dwangsommen. Daarbij heb ik toegezegd15 uw Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek door het COA en de IND. Daarbij wordt onderzocht of het mogelijk is om het Reba-proces verder te stroomlijnen met verbeterde informatie-uitwisseling, zodat in meer zaken een eigen bijdrage geïnd kan worden. Op 1 november jl. is een pilot gestart voor versnelde gegevenslevering tussen IND en COA. De pilot duurt tot en met 31 december 2024 waarna een evaluatie zal plaatsen. Zodra ik de resultaten uit deze evaluatie heb ontvangen, zal ik ze delen met uw Kamer.


Rapport parlementaire enquête-commissie Fraudebestrijding en Dienstverlening

Op 2 april 2024 heeft uw Kamer de motie van het lid Van Baarle16 aangenomen die de regering verzoekt om ook op het terrein van asiel en migratie lering te trekken uit de conclusies van het rapport van de parlementaire enquête-commissie Fraudebestrijding en Dienstverlening.

In het kader van het besteden van meer aandacht aan de zogenoemde menselijke maat in beleid en dienstverlening van de overheid, voortvloeiend uit de Parlementaire enquête over de Toeslagenaffaire, is ook binnen het migratiebeleid kritisch gekeken naar mogelijkheden tot verbetering in de omgang van de overheid met de burger. Er zijn diverse acties in gang gezet om deze te verbeteren die tot op heden worden gecontinueerd. Hiermee wordt ook gevolg gegeven aan de conclusies van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebestrijding en Dienstverlening. Ik verwijs u naar Kamerstukken 19637, nrs L, K (verslagen nader schriftelijk overleg met de staatssecretaris van Jen V over de menselijke maat en dienstverlening in de migratieketen van 11 november 2022 en 27 maart 2023) en 19637 nr. J (brief van de staatssecretaris van JenV over de menselijke maat en dienstverlening in de migratieketen van 25 juli 2022).

Ongedocumenteerde kinderen

In het Commissiedebat van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van

10 mei 2023 (Kamerstuk 19637, nr. 3115), heeft het lid Podt gevraagd om een schriftelijke toelichting over het Nederlandse beleid ten aanzien van de groep ongedocumenteerde kinderen (i.c. kinderen zonder asielverleden) in vergelijking van het beleid in Duitsland, Frankrijk en Spanje. De context van de vraag was de situatie van ongedocumenteerde kinderen die in Nederland weliswaar onderwijs hebben gevolgd, maar die geen aanspraak maken op een reguliere verblijfsvergunning.

Omdat het maken van een internationale vergelijking niet eenvoudig is en arbeidsintensief bleek kan ik deze vraag nu pas beantwoorden. Om een antwoord te kunnen geven is het European Migration Network (EMN), waarbij alle EU-lidstaten zijn aangesloten, bevraagd en is gesproken met het Spaanse ministerie van Inclusie, Sociale Zekerheid en Migratie. Nederland kent geen specifiek, regulier toelatingsbeleid ten aanzien van ongedocumenteerde kinderen. Deze kinderen mogen onderwijs volgen in Nederland zo lang als zij leerplichtig zijn en een stage, aangevangen voor het 18de jaar, mag worden afgerond. Eén en ander geeft echter geen recht op verblijf na het 18de jaar.

Vreemdelingen zonder verblijfsvergunning zijn uitgesloten van toegang tot hoger onderwijs. Voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning moet aan de algemene voorwaarden voor de bestaande reguliere verblijfsdoelen worden voldaan. In een aantal gevallen kan een geslaagd beroep worden gedaan op artikel 8 EVRM.

In Duitsland kunnen ongedocumenteerden betaald werk doen wanneer zij een tijdelijke uitzettingsstop hebben gekregen, bijvoorbeeld omdat hun terugkeer niet kan worden uitgevoerd. Dit beleid richt zich niet specifiek op ongedocumenteerde kinderen die meerderjarig worden, als bedoeld in de vraag. Ook stelt Duitsland ongedocumenteerden in staat hoger onderwijs te volgen of een beroepsopleiding, mits zij een uitzettingsstop hebben.

Ongedocumenteerden kunnen in Duitsland alleen een verblijfsvergunning voor studiedoeleinden krijgen, indien zij deze aanvragen in hun land van herkomst. Na succesvolle afronding van een opleiding kan dan vervolgens een verblijfs- vergunning van twee jaar worden afgegeven voor werk dat overeenkomt met de verworven kwalificatie.

In Frankrijk is beroepsonderwijs niet toegankelijk voor ongedocumenteerden, omdat daarvoor een werkvergunning nodig is. Ongedocumenteerden kunnen zich wel inschrijven voor hoger onderwijs, omdat het niet aan onderwijsinstellingen is om te controleren of studenten een verblijfsvergunning hebben. Na succesvolle afronding van hun opleiding kunnen ongedocumenteerden, zij het in uitzonderlijke gevallen, ook een verblijfsvergunning krijgen.

Spanje is van de onderzochte landen het enige land dat hier een specifieke verblijfsregeling kent. Vanaf 2021 is beleid in werking voor ongedocumenteerde kinderen die meerderjarig worden. Het gaat om derdelanders in brede zin.

Voorwaarde is dat het gaat om alleenstaande minderjarigen die onder een vorm van toezicht van de overheid staan (voogdij, gezag, voorlopige bescherming of zorg van een dienst voor kinderbescherming). Voor minderjarige alleenstaande vreemdelingen die onder toezicht staan van een overheidsinstantie geldt dat, als wordt vastgesteld dat zij niet kunnen terugkeren, tot het 18de jaar er een verblijfsvergunning wordt verstrekt. Hiervoor geldt een specifieke procedure die moet worden ingesteld bij de vreemdelingendienst. Gedurende de minderjarigheid is de vergunning geldig voor twee jaar en is een verlenging geldig voor twee jaar mogelijk. Het verrichten van arbeid is toegestaan. Vervolgens kan een vergunning voor langdurig verblijf worden aangevraagd. Minderjarigen in het bezit van een dergelijke vergunning, kunnen bij het bereiken van de meerderjarigheid een verlenging van de vergunning aanvragen.

Voor minderjarigen die onder toezicht staan van een overheidsinstantie, de meerderjarige leeftijd bereiken en (nog) geen verblijfrecht hebben geldt dat zij een tijdelijke verblijfsvergunning op grond van uitzonderlijke omstandigheden kunnen aanvragen. Aangetoond moet worden dat men over voldoende middelen beschikt om in het levensonderhoud te kunnen voorzien en dat er geen sprake is van criminele antecedenten. Ook met deze vergunning heeft betrokkene toestemming te werken. Tot slot is een dergelijke vergunning geldig voor twee jaar en is steeds verlengbaar met perioden van twee jaar, tenzij er een vergunning voor langdurig verblijf kan worden verleend.

Mijn inzet is en blijft om te komen tot grip op Migratie, alle inspanningen van de organisaties in de Migratieketen zijn en blijven daarop gericht. Ik ga ervan uit uw Kamer voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Asiel en Migratie,

M.H.M. Faber- van de Klashorst


  1. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 19 637, nr. 3320↩︎

  2. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 19 637, nr. 3226↩︎

  3. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 600 XX, nr. 16↩︎

  4. Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen, 3 april 2024.↩︎

  5. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 600 XX, nr. 41↩︎

  6. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 19 637, nr. 3282↩︎

  7. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 600 XX, nr. 29↩︎

  8. 2024Z2070/2024D49246↩︎

  9. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, TZ202401-006↩︎

  10. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, TZ202307-098↩︎

  11. Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 19 637, nr. 2798↩︎

  12. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 349, nr. 15, 36 600-XX, nr. 11↩︎

  13. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 600-XX- nr. 34↩︎

  14. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 32 317, nr. 899↩︎

  15. Toezegging aangaande uitgaande brief (04-10-2024) TK Reba- beschikking bij dwangsombetaling↩︎

  16. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 19 637, nr. 3228↩︎