Voortgang normering topinkomens (semi) publieke sector en WNT-jaarrapportage 2023
Topinkomens
Brief regering
Nummer: 2024D50910, datum: 2024-12-18, bijgewerkt: 2024-12-19 16:41, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Overzicht ingediende en gehonoreerde uitzonderingsverzoeken op grond van art 24 25 en 27 Wet normering topinkomens
- Beslisnota bij Voortgang normering topinkomens (semi) publieke sector en WNT-jaarrapportage 2023
- WNT jaarrapportage 2023 (overtredingen en getroffen handhavingsmaatregelen)
Onderdeel van kamerstukdossier 30111 -131 Topinkomens.
Onderdeel van zaak 2024Z21559:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-01-23 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
30111 Topinkomens
Nr. 131 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van het topinkomensbeleid van het kabinet in de (semi-)publieke sector. Bij deze brief is de WNT-jaarrapportage 2023 gevoegd, met een overzicht van overtredingen en handhavingsmaatregelen.1 Ook geef ik een overzicht van ingediende en gehonoreerde uitzonderingsverzoeken in het kader van de WNT.
Toezicht en handhaving
De WNT-jaarrapportage (bijlage 1) omvat nieuw gemelde overtredingen en een actualisatie van overtredingen uit eerdere WNT-rapportages die nog in behandeling zijn. Een deel van de overtredingen is gesignaleerd door de accountant, die de facto fungeert als eerstelijns toezichthouder. Het andere deel van de gemelde overtredingen in de WNT-jaarrapportage is afkomstig van de verschillende WNT-toezichthouders (het CIBG, de Autoriteit Woningcorporaties, de Inspectie van het Onderwijs, het Commissariaat voor de Media en de Eenheid Toezicht WNT), door het uitoefenen van proactief toezicht of door te reageren op signalen die zij via andere wegen ontvangen.
Ten opzichte van de WNT-jaarrapportage 2022 zijn er 49 nieuwe meldingen. Hiervan betreffen 21 een overschrijding van het toepasselijke bezoldigingsmaximum, en 25 hebben betrekking op de openbaarmakingsplicht. Er zijn drie nieuwe overtredingen van de normering van de ontslagvergoeding gemeld of geconstateerd.
Van de 49 nieuwe meldingen zijn er 23 nog in behandeling, de andere 26 zijn afgehandeld (doorgaans is de overtreding ongedaan gemaakt zonder handhavingsmaatregelen).
Meldingen bij intra-concern detachering
Naast meldingen van overtredingen van de WNT zijn er dit jaar circa 440 meldingen binnengekomen van een oordeel met beperking of een oordeelsonthouding bij de controle van WNT-verantwoordingen over het kalenderjaar 2023. De meldingen hebben betrekking op situaties waarbij sprake is van interne detachering van topfunctionarissen binnen groepen van rechtspersonen, waaronder een of meer WNT-instellingen (intra-concern detachering). Bij deze meldingen heeft de accountant geen overtreding van de WNT gemeld, maar wordt hiermee aangegeven dat de accountant zich geen oordeel heeft kunnen vormen over de naleving van de WNT. Daarom zijn deze instellingen niet opgenomen in het overzicht van geconstateerde overtredingen en getroffen handhavingsmaatregelen. Het merendeel van deze meldingen doet zich voor in de zorgsector (circa 73%), gevolgd door het BZK-domein (circa 19%) en de onderwijssector (circa 6%). Ook is er een enkele melding binnengekomen voor Wonen. De WNT-toezichthouders kunnen bij dergelijke meldingen een eigen onderzoek in stellen. De achtergrond van deze meldingen is als volgt.
Met een wijziging van de Uitvoeringsregeling WNT per 1 januari 20232 is verduidelijkt dat in het geval van intra-concern detachering (waarbij de topfunctionaris dus werkzaam is bij meerdere instellingen binnen een groep) per WNT-instelling moet worden verantwoord (dat wil zeggen: per functie). Uit toezichtsonderzoek bleek dit, in afwijking van de WNT, in de praktijk vaak niet op deze manier te gebeuren. Alleen de bezoldiging van de topfunctionaris van de ter beschikking stellende rechtspersoon van de groep werd verantwoord, en niet welke vergoedingen tussen rechtspersonen onderling werden betaald voor functievervulling van deze topfunctionaris. Deze vergoeding geldt voor de WNT echter als bezoldiging bij intra-concern detachering.3
De Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) heeft aangegeven dat deze verduidelijking in de Uitvoeringsregeling WNT bij intra-concern detachering tot problemen leidt bij de verantwoording en de controle van deze WNT-verantwoording. Zij kunnen bijvoorbeeld niet vaststellen dat de vergoeding die wordt betaald voor de detachering van de topfunctionaris feitelijk juist, volledig en rechtmatig is. De NBA heeft hierop een ¨NBA Alert¨4 over de invloed van intra-concern detachering op de controle van de WNT-verantwoording uitgebracht. Naar aanleiding hiervan zijn voornoemde oordelen met een beperking of een oordeelsonthouding van accountants ontvangen.
Er vindt thans overleg plaats met de NBA over mogelijke oplossingen voor deze problematiek bij het verantwoorden en controleren van de WNT. Zodra een oplossing is gevonden, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. Tot die tijd kunnen toezichthouders n.a.v. deze meldingen zelf een onderzoek instellen.
Uitzonderingsverzoeken
In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de ontvangen en gehonoreerde uitzonderingsverzoeken in het afgelopen jaar.5 Sinds de vorige WNT-jaarrapportage zijn twee nieuwe uitzonderingsverzoeken op grond van artikel 2.4 van de WNT (algemeen WNT-maximum) gehonoreerd. Er zijn geen verzoeken op grond van artikel 2.7 van de WNT (klasse-indeling) gehonoreerd.
Vaststelling WNT-normenkader 2025
Ik maak van de gelegenheid gebruik om u te informeren over een aantal actuele ontwikkelingen met betrekking tot de WNT.
Indexering bezoldigingsmaxima (Uitvoeringsbesluit WNT)
Het algemeen bezoldigingsmaximum voor 2025 is vastgesteld op € 246.000. Op grond van de WNT wordt het bezoldigingsmaximum jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld op basis van het CBS-cijfer voor de contractloonstijging bij de overheid in het voorgaande jaar en afgerond naar boven op duizendtallen. Ook de overige maxima voor onder meer toezichthoudende topfunctionarissen en interim-topfunctionarissen zijn geïndexeerd.6
Sectorregelingen
De sectorale regelingen voor de zorg, jeugdhulp en zorgverzekeraars, woningcorporaties, onderwijs, cultuur en de media en ontwikkelingshulp zijn in oktober en november opnieuw vastgesteld. De indexering van de bezoldigingsmaxima per bezoldigingsklasse van deze sectorale regelingen is vastgesteld. De regelingen treden met ingang van 1 januari 2025 in werking.
Uitvoeringsregeling WNT
De Uitvoeringsregeling WNT bevat nadere regels ter uitwerking of verduidelijking van een aantal onderwerpen. Vanuit praktijkervaringen en -signalen over de uitvoering, controle en handhaving van de WNT en naar aanleiding van rechterlijke uitspraken e.d. wordt deze regeling jaarlijks geactualiseerd.
Op 12 november 2024 is de wijziging van de Uitvoeringsregeling WNT gepubliceerd en deze zal per 1 januari 2025 in werking treden.7 Voor het kalenderjaar 2025 zijn enkele verwijzingen naar bepalingen in andere wet- en regelgeving die vervallen of verouderd zijn technisch aangepast of verbeterd. Ten tweede is er een tweetal wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de te verantwoorden deeltijdfactor. De eerste wijziging betreft een voorschrift van een verantwoording van de deeltijdfactor (als uitdrukking van de omvang van het dienstverband) in de WNT-verantwoording op drie decimalen.
De tweede wijziging betreft het schrappen van de minimum deeltijdfactor, omdat deze in sommige gevallen onredelijke en onbillijke gevolgen kan hebben voor de topfunctionaris. Ten derde is er een wijziging doorgevoerd in het bezoldigingsbegrip. De werkgeverspremie of -bijdrage voor de zogenoemde bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen van leidinggevende en toezichthoudende topfunctionarissen, zowel in dienstbetrekking als zonder dienstbetrekking, zijn uitgezonderd van normering. Dit omdat zonder een dergelijke verzekering een topfunctionaris zijn of haar functie niet goed kan vervullen. Ten vierde zijn voorschriften toegevoegd over de verantwoording van de WNT bij toepassing van de zogenaamde doorbetaaldloonregeling van artikel 32d Wet op de loonbelasting 1964. Tot slot is verduidelijkt hoe bij de rechtspersoon Staat der Nederlanden de nawerking van het begrip topfunctionaris moet worden toegepast.
Controleprotocol WNT 2023
Per 1 juli 2024 is de Regeling Controleprotocol WNT 2024 in werking getreden. In dit protocol wordt de wijze beschreven waarop de accountantscontrole op de naleving van de WNT over het kalenderjaar 2024 dient plaats te vinden. Dit controleprotocol is minimaal gewijzigd ten opzichte van het vorige controleprotocol.
Wetgeving
Eind 2022 is n.a.v. de evaluatie over de WNT in 2020 een wetswijziging aangekondigd om de doelmatigheid van de WNT te vergroten.8 Het streven is om in dit wetsvoorstel ook een oplossing te presenteren voor de knelpunten in de uitvoering en controle van de WNT-verantwoording bij intra-concern-detachering, zoals eerder in deze brief beschreven.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Conform artikel 7.1 van de Wet Normering Topinkomens↩︎
Stcrt. 2022, 27637↩︎
Bij intra-concern detachering is het in de regel zo dat een topfunctionaris in dienstbetrekking bij één rechtspersoon werkt en hij of zij vanuit die dienstbetrekking wordt gedetacheerd bij andere rechtspersonen van dezelfde groep. Daar is de topfunctionaris dan anders dan op grond van dienstbetrekking werkzaam, en geldt de vergoeding die hiervoor aan de ter beschikking stellende rechtspersoon binnen de groep wordt betaald voor de WNT als bezoldiging.↩︎
https://www.nba.nl/wet--en-regelgeving/alerts/nba-alert-47/↩︎
Peildatum 15 oktober 2023↩︎
Stcrt. 2024, 26753↩︎
Stcrt. 2024, 33460↩︎
Kamerstukken II 2021/2022, 30111, nr. 127↩︎