Tweeminutendebat GR-advies ‘Verbetermogelijkheden voor het Bevolkingsonderzoek Borstkanker’ (32793-789) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D51011, datum: 2024-12-18, bijgewerkt: 2024-12-19 09:18, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-12-18 10:15: Tweeminutendebat GR-advies ‘Verbetermogelijkheden voor het Bevolkingsonderzoek Borstkanker’ (32793-789) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
GR-advies "Verbetermogelijkheden voor het bevolkingsonderzoek borstkanker"
GR-advies "Verbetermogelijkheden voor het bevolkingsonderzoek
borstkanker"
Aan de orde is het tweeminutendebat GR-advies
"Verbetermogelijkheden voor het bevolkingsonderzoek borstkanker" (32793,
nr. 789).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gezondheidsraadadvies
"Verbetermogelijkheden voor het bevolkingsonderzoek borstkanker". Ik
heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte
welkom. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Paulusma
van de fractie van Democraten 66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, dank u wel. Vrouwen met dicht borstweefsel wachten al veel
te lang, niet alleen op informatie, maar ook op doorverwijzing voor de
MRI. Die hebben zij zo hard nodig om te weten of ze gezond zijn en
gerust de kerst in kunnen. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel een verhoogde
kans hebben op borstkanker en dat alleen een mammografie onvoldoende is
om aanwezige kanker zichtbaar te maken;
constaterende dat vrouwen niet worden geïnformeerd over het hebben van
zeer dicht borstklierweefsel, omdat zij op dit moment onvoldoende
toegang hebben tot vervolgonderzoek;
overwegende dat het capaciteitsonderzoek en zorgaanbieders aangeven dat
forse verbetering in screening voor deze groep mogelijk is door
aanvullend één keer in de vier jaar een MRI aan te bieden;
verzoekt de regering om met spoed samen met zorgaanbieders en
zorgprofessionals aanvullende MRI-screening toegankelijk te maken voor
vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel binnen het bevolkingsonderzoek
borstkanker en vrouwen te informeren als zij zeer dicht
borstklierweefsel hebben;
verzoekt de regering om de Kamer hier voor de zomer van 2025 over te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma, Koekkoek, Kostić,
Tielen, Eerdmans, Dobbe, El Abassi, Diederik van Dijk,
Rikkers-Oosterkamp en Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 797 (32793).
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw
Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Naast groot enthousiasme over de zojuist door
mevrouw Paulusma ingediende motie, heb ik zelf nog drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de deelnamegraad aan het bevolkingsonderzoek
borstkanker sinds 2019 is gedaald van 76% naar 70,3%;
overwegende dat het aantal locaties waar vrouwen hiervoor terechtkunnen
de afgelopen jaren is gedaald, waardoor er een grotere drempel is om aan
het onderzoek mee te doen;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om het
aantal locaties waar vrouwen terechtkunnen voor het bevolkingsonderzoek
borstkanker weer te vergroten, zodat zij hiervoor minder ver hoeven te
reizen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 798 (32793).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de tijd waarna vrouwen weer worden uitgenodigd voor
het bevolkingsonderzoek borstkanker 24 maanden hoort te zijn, maar dit
in praktijk inmiddels gemiddeld 28 maanden is;
overwegende dat dit levensgevaarlijk kan zijn voor vrouwen, omdat
borstkanker hierdoor soms te laat wordt ontdekt;
overwegende dat vrouwen die het geld daarvoor hebben binnen enkele dagen
een borst-MRI kunnen krijgen bij een private aanbieder;
verzoekt de regering om in gesprek te treden met private aanbieders van
borstscans om te kijken of hun capaciteit op korte termijn tijdelijk
tegen redelijke tarieven kan worden ingezet om de wachttijden voor het
bevolkingsonderzoek terug te brengen tot 24 maanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 799 (32793).
Mevrouw Dobbe (SP):
En tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vrouwen die het geld daarvoor hebben binnen enkele
dagen een borst-MRI kunnen krijgen bij een private aanbieder, terwijl
het uitnodigingsinterval voor het bevolkingsonderzoek borstkanker is
opgelopen tot 28 maanden;
overwegende dat dit kan leiden tot onacceptabele klassenverschillen in
de gezondheid en overlevingskansen van vrouwen;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe deze verschillen kunnen
worden voorkomen door preventief onderzoek naar borstkanker volledig
publiek te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 800 (32793).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Veel dank, mevrouw Dobbe. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw
Slagt-Tichelman van de GroenLinks-PvdA-fractie.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wij zijn mede-indiener van de motie van D66. Ik kan het niet
beter verwoorden dan mevrouw Paulusma dat heeft verwoord. Dank daarvoor.
Wij hebben wel een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dicht borstweefsel mammogrammen vaak moeilijker te
interpreteren maakt, wat kan leiden tot gemiste diagnoses;
constaterende dat kunstmatige intelligentie (AI) een veelbelovend
hulpmiddel kan zijn bij bevolkingsonderzoek naar borstkanker, vooral bij
vrouwen met dicht klierweefsel;
overwegende dat AI kan helpen bij het inschatten van het individuele
risico van een patiënt, zodat vervolgonderzoeken gerichter kunnen worden
ingezet;
overwegende dat studies laten zien dat AI in Denemarken bijdraagt aan
een hogere opsporingsgraad van borstkanker;
overwegende dat het inzetten van AI werkdruk verlagend kan zijn voor
radiologen;
overwegende dat landen zoals Denemarken AI geïntegreerd hebben in het
screeningsproces, met positieve resultaten;
verzoekt de regering om het werkveld te faciliteren als zij een
Nederlandse pilot willen om AI als hulpmiddel in te zetten bij het
bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen met dicht
klierweefsel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slagt-Tichelman en
Westerveld.
Zij krijgt nr. 801 (32793).
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Tielen van de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Zowel in het schriftelijke overleg dat over dit
rapport is gevoerd alsook tijdens het commissiedebat Medische preventie
hebben wij veelvuldig over het onderwerp borstkankeronderzoek bij
vrouwen met dicht borstklierweefsel gesproken. De staatssecretaris heeft
toen gezegd serieus met een aantal organisaties in gesprek te gaan. Wij
hadden eigenlijk twee dingen, die mevrouw Paulusma volgens mij goed
heeft neergelegd, namelijk aanvullend onderzoek, maar ook de vraag of
het mogelijk is om vrouwen in ieder geval terugkoppeling te geven over
het feit dat in het borstkankeronderzoek is gezien dat het om dicht
borstklierweefsel gaat. Ik wil graag van de staatssecretaris weten wat
daar nu over gewisseld is, omdat we met z'n allen hebben uitgesproken
dat het belangrijk is om vrouwen serieus te nemen. Ik ben dus benieuwd
wat daaruit komt en of we daar nog iets mee zullen moeten.
Verder staat mijn naam onder de motie van mevrouw Paulusma. Zoals
mevrouw Slagt al zei, heeft mevrouw Paulusma dat goed opgeschreven. Dus
ik ben benieuwd wat de staatssecretaris daarvan vindt.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Tielen. De laatste spreker van de zijde van de Kamer
is mevrouw Rikkers-Oosterkamp van BBB.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een heel mooi debat gehad over
borstonderzoeken en dicht borstklierweefsel. Het was een heel respectvol
debat, wat ik altijd heel fijn vind. We zijn helemaal niet zo
verschillend hierin, gelukkig. Daarom hebben we ook de motie van mevrouw
Paulusma mee ingediend, dus we hoeven niet nog een nieuwe motie in te
dienen.
Wij zijn ook wel benieuwd naar het volgende. We hebben gehoord dat u op
16 december een gesprek heeft gehad met de branche en
ervaringsdeskundigen. We willen heel graag weten wat er uit dat gesprek
is gekomen. Kunt u daar een korte terugkoppeling van geven?
Dank u wel.
De voorzitter:
Veel dank. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij vijftien minuten
nodig heeft om te beginnen aan zijn eerste termijn. We komen weer bij
elkaar om … Ik ben een beetje moe. 10.40 uur. Ik schors de vergadering
tot 10.40 uur.
De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.36 uur geschorst.
De voorzitter:
Het is ietsje eerder dan gepland, maar ik heropen de vergadering. Het
woord is aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
die de vragen, zoals die in de eerste termijn door de Kamer zijn
gesteld, en de moties zal beantwoorden of becommentariëren. De
staatssecretaris.
Staatssecretaris Karremans:
Dank u wel, voorzitter. Op 21 november hebben wij een debat gehad over
het bevolkingsonderzoek borstkanker. In dat debat heb ik niet alleen
aangegeven dat dit onderwerp mij aan het hart gaat, maar ook dat ik in
gesprek zal gaan — dat heb ik ook al in oktober aangegeven en dat heb ik
in dat debat herhaald — met betrokken partijen over mogelijke
oplossingen. Afgelopen maandag vond dit gesprek plaats. Ik heb toen
gesproken met radiologen, oncologisch chirurgen, huisartsen,
DENSE-onderzoekers, het Nationaal Borstkanker Overleg Nederland,
Borstkankervereniging Nederland en Stichting Erfelijke Kanker. Ook
Bevolkingsonderzoek Nederland, het RIVM en de Gezondheidsraad namen deel
aan dit gesprek. Ik moet zeggen dat ik het een open en constructief
gesprek vond. Het was heel mooi om te zien dat zo veel partijen met ziel
en zaligheid willen meedenken over de mogelijkheden. Alle aanwezigen,
zij allemaal, voelen de urgentie dat er iets moet gebeuren om het
bevolkingsonderzoek voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel te
verbeteren. Die urgentie voel ikzelf ook heel erg.
Tegelijkertijd is het voor mij nog duidelijker geworden dat er niet met
één druk op de knop een oplossing beschikbaar is. Dit vraagt om een
zorgvuldige afweging. Hierbij moeten er moeilijke keuzes worden gemaakt
over hoe om te gaan met schaarse capaciteit. Er bestaan namelijk nog
steeds verschillende beelden over de beschikbare MRI-capaciteit voor
aanvullende MRI-screening. Ook zijn er nog veel onzekerheden over de
mogelijke nadelige gevolgen van het aanbieden van aanvullende
MRI-screening. In het gesprek van afgelopen maandag heb ik over deze
verschillende beelden en onzekerheden gesproken. Enerzijds heb ik
verschillende radiologen gehoord die stellen dat aanvullende
MRI-screening haalbaar kan zijn, maar wel onder de voorwaarde dat je
andere dingen vervolgens niet gaat doen. Anderzijds heb ik signalen
ontvangen van een aantal partijen dat deze aanvullende screening gaat
leiden tot verdringing in de zorg. Dat kan negatieve gevolgen hebben
voor andere patiënten, bijvoorbeeld voor vrouwen met een sterk verhoogd
risico op borstkanker door erfelijke aanleg. Zij moeten dan mogelijk
langer wachten op een MRI. Hier moet en wil ik rekening mee houden,
omdat dit ook levensbedreigend kan zijn voor hen.
Voorzitter. Zoals de Kamer weet, is er al onderzoek gedaan naar de
capaciteit. Het onderzoek van KPMG uit 2022 geeft een beeld, maar roept
tegelijkertijd ook veel nieuwe vragen op. Het rapport waarschuwt
weliswaar voor verdringing, maar de omvang van die verdringing en de
nadelige effecten op de zorg zijn daarin niet onderzocht. Door KPMG is
namelijk alleen een vragenlijstonderzoek gedaan onder zorginstellingen
over de te leveren capaciteit. Maar tijdens het gesprek met het veld
ontstond gezamenlijk het plan om het RIVM opdracht te geven om een
uitvoeringstoets te doen. Hier was unaniem draagvlak voor onder de
aanwezigen, dus heb ik het RIVM gevraagd om deze toets uit te voeren. We
gaan kijken hoe het aanbieden van MRI aan vrouwen met zeer dicht
borstweefsel wél kan. Het hoofddoel van deze uitvoeringstoets is het in
kaart brengen van scenario's voor het realiseren van aanvullend
MRI-aanbod voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel, en wat de
consequenties daarvan zijn. Hierdoor verwacht ik zicht te krijgen op
welke scenario's haalbaar zijn en wat we daarvoor moeten regelen.
De uitvoeringstoets gaat daarmee veel verder dan het KPMG-onderzoek. Het
is dus geen herhaling van zetten. We komen met die uitvoeringstoets echt
in een volgende fase. Zoals ik al zei: de omvang van mogelijke
verdringing en nadelige effecten op de zorg zijn destijds niet
onderzocht door KPMG, maar deze informatie moeten we wel boven water
krijgen om vervolgstappen te kunnen nemen. Met behulp van deze toets
verwacht ik te kunnen beoordelen in hoeverre de risico's, bijvoorbeeld
op verdringing, aanvaardbaar zijn. Ik hoop natuurlijk dat ze
aanvaardbaar zijn. Ook verwacht ik hiermee inzicht te krijgen in welk
aanbod we kunnen bieden met de capaciteit die op dit moment beschikbaar
is.
De uitvoeringstoets vindt wel plaats tegen de achtergrond van het feit
dat we op dit moment al een heel goed bevolkingsonderzoek hebben. Dat
bevolkingsonderzoek is voor de hele doelgroep effectief, ook voor
vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Ik hecht eraan dat te benadrukken.
De meeste aanwezigen waren het daarover eens. We vinden dan ook dat we
dat programma moeten beschermen.
Voorzitter. De uitvoeringstoets moet een gezamenlijk beeld opleveren. Na
de oplevering van dat onderzoek moet niet weer een
welles-nietesdiscussie ontstaan. Daarom zal over de toets en over de
resultaten nauw worden afgestemd met de verschillende betrokken partijen
waarmee ik de afgelopen tijd en ook afgelopen maandag heb gesproken. Het
RIVM heeft aangegeven dat de toets ongeveer een halfjaar in beslag
neemt. In de brief die ik volgend jaar naar de Kamer zal sturen, zal ik
meer toelichting geven op de planning van de uitvoeringstoets. Naar
aanleiding van de uitvoeringstoets kan besloten worden welk scenario
verder uitgewerkt kan worden. Vervolgens kunnen de voorbereiding van de
implementatie en de daadwerkelijke implementatie starten. Hierbij zullen
instellingen via een aanbesteding worden gecontracteerd; ook zullen
kwaliteitsrichtlijnen worden opgesteld. Over de wijzigingen in het
bevolkingsonderzoek zal ik ook advies moeten vragen aan de
Gezondheidsraad, zoals we dat altijd doen. De Gezondheidsraad zal het
gewijzigde aanbod toetsen aan de criteria in de Wet op het
bevolkingsonderzoek. Ik zeg er wel bij dat er op dit moment nog geen
financiële dekking is voor het aanvullende MRI-aanbod. De Kamer weet
dat. Die zal dus ook nog moeten worden gevonden.
Een volledige implementatie zal naar verwachting enkele jaren in beslag
nemen. Ik realiseer me dat dit geen oplossing biedt voor de korte
termijn, en dat vind ik pijnlijk. Tijdens het gesprek is mij met name
door de patiëntenverenigingen meermaals op het hart gedrukt tempo te
maken. Daarom vraag ik het RIVM om in de uitvoeringstoets ook te kijken
of er op de korte termijn mogelijkheden zijn. Het RIVM verwacht niet dat
er een snelle, simpele oplossing is, maar we gaan zien wat daar uitkomt.
Met dit traject beogen we sowieso veel sneller resultaat te behalen dan
met wachten op de DENS 2-studie. Deze studie loopt namelijk nog tot
2031, waarna implementatie ook nog enkele jaren in beslag zou
nemen.
In de uitvoeringstoets zal worden gekeken naar het totaalpakket: meten,
rapporteren en aanbieden van MRI, dus ook terugkoppelen. Iedereen die
aanwezig was bij het gesprek van afgelopen maandag, vindt dit
totaalpakket de allerbeste optie.
Patiëntenperspectief heeft de duidelijke oproep gedaan om ook zonder
vervolgaanbod terugkoppeling over borstdichtheid te geven. Die oproep
werd ook afgelopen maandag gedaan. Ik heb het al in het commissiedebat
gezegd: ik vind dat een dilemma. Aan de ene kant besef ik natuurlijk dat
het vreemd kan overkomen dat borstdichtheid nu niet wordt gemeten en
gerapporteerd, alsof de informatie wordt achtergehouden en de overheid
bepaalt wat wel en niet goed is om te weten over je eigen lichaam.
Echter, mij is in het gesprek van afgelopen maandag nogmaals bevestigd
dat het onverstandig is om informatie over borstdensiteit terug te
koppelen zonder dat er een vervolgaanbod is. Medische professionals
vinden het alléén terugkoppelen, dus zonder vervolgaanbod, geen goed
idee. Dat is niet gezegd in de zin van "het is aan jou,
staatssecretaris, om dat te bepalen, maar wij zouden het niet doen". Het
is echt een advies in de trend van: doe het niet; het leidt door de
linie tot veel slechtere zorg en tot een ongecontroleerde toestroom op
de zorg en zeer waarschijnlijk dus niet tot betere
gezondheidsuitkomsten. Dat vond het merendeel van degenen die afgelopen
maanden aanwezig waren.
Er zijn namelijk verschillende nadelen verbonden aan terugkoppelen
zonder vervolgaanbod. Daarmee zeg ik niet dat vrouwen daar niet mee om
zouden kunnen gaan, maar de verwachting is dat vrouwen iets met die
informatie over borstdensiteit willen doen. En dat is natuurlijk
volstrekt begrijpelijk. Ze zullen naar de huisarts gaan — dat zien we nu
natuurlijk ook al gebeuren — en herhaaldelijk vragen om een
doorverwijzing voor een MRI. Dat zorgt voor een ongecontroleerde, extra
druk op de huisartsen en de vervolgzorg. Immers, een deel van de vrouwen
zal uiteindelijk toch doorverwezen worden. Het levert ook verdringing
op, waardoor bijvoorbeeld vrouwen met wel een echte medische indicatie
langer op een MRI moeten wachten, zoals vrouwen met een erfelijke aanleg
voor borstkanker, met alle risico's van dien.
Een ander nadeel is dat deze terugkoppeling zonder vervolgaanbod
mogelijk ongelijkheid in de hand werkt als vrouwen bereid zijn om zelf
voor een MRI te betalen. Dat is immers niet voor iedereen mogelijk.
Bovendien adviseert de Gezondheidsraad om informatie over borstdensiteit
niet terug te koppelen zonder dat er een vervolgaanbod is, omdat
deelnemers dan niks kunnen met die informatie. Mijn verantwoordelijkheid
is zorgen voor een goed bevolkingsonderzoek dat leidt tot
gezondheidswinst, waarbij deelnemers aan het bevolkingsonderzoek iets
kunnen met de informatie, dus waarbij ze met een afwijkende uitslag naar
het ziekenhuis kunnen voor vervolgzorg. Op dit moment kunnen deelnemers
nauwelijks iets met de informatie over borstdichtheid, omdat er geen
vervolgaanbod is in de screening en omdat een hoge borstdichtheid
volgens de beroepsrichtlijn geen medische indicatie voor vervolgzorg is.
Het beste scenario voor iedereen is dat er een terugkoppeling over
borstdichtheid plaatsvindt als er wél een vervolgaanbod is, en daar gaan
we aan werken.
De voorzitter:
Ik zie dat er een interruptie van mevrouw Paulusma is.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank aan de staatssecretaris voor deze uitvoerige reactie, want dit
onderwerp leeft enorm. Dat hebben we niet alleen in onze eigen
commissiedebatten, maar juist ook in de wereld eromheen gemerkt. Ik
hoorde de staatssecretaris op een gegeven moment zeggen: het traject
rond het GR-advies duurt een aantal jaar. Toen hoorde ik de
staatssecretaris ook zeggen: we gaan tegelijkertijd kijken of er
versnelling mogelijk is. Ik zou me zo kunnen voorstellen dat je met een
tijdelijke maatregel of met een soort proef, in een bepaald gebied en
met een bepaalde omvang, alvast ervaring opdoet, want dan gaat het hand
in hand; dan kun je én informeren én MRI-onderzoek laten doen. Is dat
volgens de staatssecretaris ook een van de mogelijkheden voor
versnelling?
Staatssecretaris Karremans:
Hier raakt mevrouw Paulusma aan een heel terecht punt, dat ook door de
patiëntenverenigingen is aangekaart. We weten dat het even duurt als we
naar volledige implementatie gaan. We willen dat onderzoek natuurlijk
snel doen. Dat hebben we het RIVM ook op het hart gedrukt; dat willen ze
zelf ook graag. Ik denk dat dit een hele goede suggestie is om mee te
geven aan het RIVM, want dat heeft toegezegd ook te kijken naar
tijdelijke opties. Ik geef daar wel een winstwaarschuwing bij, omdat er
natuurlijk geen snelle knop is. Maar ik wil toezeggen dat ik dit meeneem
naar het RIVM om te kijken hoe we dit eventueel in pilotvormen kunnen
doen om te zorgen dat een eventuele implementatie later op de rit
sneller kan verlopen.
Dan kom ik bij de eerste motie, op stuk nr. 797, van mevrouw Paulusma.
Daarin staat "verzoekt de regering om met spoed samen met zorgaanbieders
en zorgprofessionals aanvullende MRI-screening toegankelijk te maken
voor vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel binnen het
bevolkingsonderzoek borstkanker en vrouwen te informeren als zij zeer
dicht borstklierweefsel hebben; verzoekt de regering om de Kamer hier
voor de zomer van 2025 over te informeren." Ik heb net in mijn bijdrage,
in eerste termijn, gezegd dat ik de intentie heb om dat mogelijk te
maken. Daarbij moet ik twee slagen om de arm houden. Dat weet de Kamer,
want dat heb ik net ook gezegd. Bij de uitvoeringstoets kijken we naar
hoe en wat en of dat niet tot extreem nadelige verdringing leidt voor
andere patiëntengroepen, onder andere. Daarnaast moeten de middelen nog
gevonden worden. Maar de intentie om het te regelen, heb ik. Met die
twee opmerkingen erbij wil ik de motie oordeel Kamer geven, als dat
akkoord is. Volgens mij moet dat dan nog even gecheckt worden? Ja, er
werd geknikt, zeg ik voor de notulen. Dat is de opmerking die ik daarbij
maak.
Voorzitter. Dan ga ik naar de tweede motie, op stuk nr. 798, van mevrouw
Dobbe. In die motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken wat de
mogelijkheden zijn om het aantal locaties waar vrouwen terechtkunnen
voor het bevolkingsonderzoek borstkanker weer te vergroten, zodat zij
hiervoor minder ver hoeven te reizen. Meerdere leden zeiden het al: dit
is natuurlijk een heel belangrijk onderwerp. Het is ook een onderwerp
waar we niet vandaag voor het laatst over spreken, denk ik. We zullen
hierover blijven spreken, evenals over bevolkingsonderzoeken in brede
zin. Ik kom in het eerste kwartaal van volgend jaar met een brief en met
een ontwikkelagenda voor bevolkingsonderzoeken en de deelnamegraden. De
motie roept ertoe op om die te verhogen. We zullen in de brief allerlei
mogelijkheden bespreken en we zullen bekijken wat we kunnen doen om de
deelnamegraad, ook bij het borstkankeronderzoek, te verhogen, maar ik
ben er niet voor om daar nu één maatregel uit te nemen en te zeggen: we
gaan kijken of het mogelijk is om meer centra te openen. Ik wil heel
graag het gesprek hierover voeren op basis van de ontwikkelagenda en de
brief die ik daarover stuur, maar ik zeg er wel bij: personeelskrapte is
ook hierbij de grote bottleneck. We hebben nu niet de mensen om meerdere
centra te openen. Er wordt echt al op volle toeren gewerkt. Ik kan dus
helaas niet anders dan die motie ontraden.
Dan de motie …
De voorzitter:
Sorry, ik zie dat mevrouw Tielen een interruptie heeft, een korte
interruptie zelfs!
Mevrouw Tielen (VVD):
Haha, ik houd ze altijd kort, voorzitter!
Ik hoor de staatssecretaris een brief aankondigen over de
ontwikkelagenda bevolkingsonderzoeken. Wij kijken daarnaar uit. Ik wil
de staatssecretaris vragen of andere vormen van
borstkankerbevolkingsonderzoeken daarin serieus worden meegenomen. Er
zijn namelijk steeds meer alternatieven voor een mammogram. Dat is zeker
geen plezierige vorm. Daarmee kan de graad ook verhoogd worden.
Staatssecretaris Karremans:
Als ik 'm zo mag interpreteren — ik vind dat namelijk een goed punt —
dat innovatie daar een nadrukkelijke rol in speelt, en in moet spelen,
dan kan ik dat inderdaad doen.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 799, ook van mevrouw Dobbe. Die
verzoekt de regering om in gesprek te treden met private aanbieders van
borstscans om te kijken of hun capaciteit op korte termijn tijdelijk
tegen redelijke tarieven kan worden ingezet om de wachttijden voor het
bevolkingsonderzoek terug te brengen naar 24 maanden. Dit is een
uitstekende motie. De motie is zelfs zo goed dat we dit al gedaan
hebben. Daar kwam uit naar voren dat er geen capaciteit is. Daar kwam
niks uit wat tot iets heeft geleid. Om die reden ontraad ik deze
motie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat verbaast mij wel enorm. Ik zou dat onderzoek dan graag willen zien.
Als je nu googelt op "MRI-scan" en "borstonderzoek" — wij kunnen dat nu
allemaal ter plekke doen — dan vind je een hele trits aan centra waar
je, tegen commerciële tarieven, binnen drie dagen of zonder enige
wachttijd direct een MRI-scan kan laten doen en ook direct de uitslag
krijgt. Hoe kan het dan dat de staatssecretaris zegt dat daar geen
capaciteit zit? Als je geld hebt, kan je daar namelijk wel terecht. Als
je geen geld hebt, dan moet je wachten. Je staat dan op een wachtlijst
en dat heeft misschien wel consequenties. Dat is niet acceptabel. Die
capaciteit is er volgens mij dus wél.
Staatssecretaris Karremans:
Dat heeft met heel veel verschillende dingen te maken. Mevrouw Dobbe
vraagt of ze dat onderzoek of die uitvraag kan krijgen en of we de
details daarvan op papier willen zetten en naar de Kamer willen sturen.
Dat is vanzelfsprekend geen enkel probleem. We zullen dat dus doen.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe met een korte reactie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar mag ik dan wel een reactie op wat ik hier zeg? Als ik googel … Ik
neem aan dat de staatssecretaris ook wel een keer gegoogeld heeft, en
anders kan hij dat nu binnen drie seconden doen. Je ziet dan gewoon dat
je voor €200, €250 of €300 nu direct terecht kan voor een MRI-scan voor
je borst. Nu kan het wel als je geld hebt. Als je geen geld hebt, kan
het niet.
Staatssecretaris Karremans:
Ik moet nu reageren op dingen waarvan ik … Mevrouw Dobbe heeft hier zelf
onderzoek naar gedaan. Ik vind het lastig om daar direct op te reageren.
We hebben deze uitvraag al gedaan. Het heeft ook met de aanbesteding en
met expertise te maken. Het bvo heeft bepaalde kwaliteitsstandaarden.
Het heeft allemaal met dat soort zaken te maken. Maar mevrouw Dobbe
vraagt mij om daar wat meer informatie over naar de Kamer te sturen. Ik
vind dat prima. Ik zal dat met liefde doen. Dat wil ik dus
toezeggen.
De voorzitter:
Echt heel kort nu, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Deze motie is dus wel terecht. Ik hoop dat de collega's in de Kamer ook
zien dat het goed is om dit nu te gaan doen en uit te voeren. Er is
namelijk gewoon heel veel capaciteit beschikbaar die nu niet ingezet
wordt voor publieke doelen, maar alleen voor de mensen die het zelf
kunnen betalen.
Staatssecretaris Karremans:
Die conclusie laat ik voor rekening van mevrouw Dobbe, want dat ben ik
niet met haar eens.
De voorzitter:
Maar de staatssecretaris heeft wel een toezegging gedaan.
Staatssecretaris Karremans:
Ja, om het op te sturen. Zeker.
De voorzitter:
En op welke termijn zal dat zijn?
Staatssecretaris Karremans:
Ik denk dat dat relatief snel kan.
De voorzitter:
Oké, dank u wel.
Staatssecretaris Karremans:
Ik denk dat we dat ook kunnen we doen als we de brief sturen. Dan kunnen
we daar volgend jaar met elkaar over spreken.
De motie op stuk nr. 800 van mevrouw Dobbe verzoekt de regering om te
onderzoeken hoe deze verschillen kunnen worden voorkomen door preventief
onderzoek naar borstkanker volledig publiekelijk te organiseren. Ook bij
deze motie verwijs ik naar volgend jaar, naar de brief en de
ontwikkelagenda. Daarom zou ik zeggen dat ik deze motie "ontraden" wil
geven als appreciatie. Ik zeg daar wel bij dat mevrouw Dobbe een terecht
punt heeft over gezondheidsverschillen. De motie van mevrouw Paulusma
ziet daar natuurlijk ook op: hoe zorgen we ervoor dat zo'n
vervolgonderzoek voor alle vrouwen beschikbaar wordt?
Tot slot de motie van mevrouw Slagt-Tichelman op stuk nr. 801. Die
verzoekt de regering om het werkveld te faciliteren als dat een
Nederlandse pilot wil om artificial intelligence als hulpmiddel in te
zetten bij het bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen met
dicht klierweefsel. Laat me vooropstellen dat ik volledig het belang
onderschrijf van het inzetten van artificial intelligence bij het
bevolkingsonderzoek. Ik zal dat ook meenemen in de ontwikkelagenda, zeg
ik tegen mevrouw Slagt-Tichelman. Op dit moment werkt het RIVM in mijn
opdracht aan voorbereidingen voor de mogelijke inzet van AI in het
bevolkingsonderzoek borstkanker. Ik moet werken binnen de budgettaire
kaders en heb geen geld voor extra pilots. Als ik deze motie mag
interpreteren als een signaal voor het verder inzetten van artificial
intelligence, wil ik die graag oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Veel dank.
Staatssecretaris Karremans:
Dan moet ze natuurlijk wel met deze interpretatie instemmen.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Slagt-Tichelman knikken.
Staatssecretaris Karremans:
Dat was 'm.
De voorzitter:
Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een zeer kort ogenblik, want de minister
is al binnengekomen. Ik wil haar gedag zeggen en dan kunnen we zo
beginnen met het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.