Tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord (CD 4/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D51012, datum: 2024-12-18, bijgewerkt: 2024-12-19 09:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-12-18 10:40: Tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord (CD 4/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Integraal Zorgakkoord
Aan de orde is het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord (CD
d.d. 04/12).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en heet de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van harte welkom. Ik zie ook dat de andere
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aanwezig is. Aan
de orde is het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord. Voordat wij
beginnen, zie ik dat mevrouw Rikkers-Oosterkamp van BBB een verzoek
heeft.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Voorzitter. Ik wil de Kamer graag vragen of ik mee mag doen met het
tweeminutendebat, hoewel dat ik niet bij het commissiedebat aanwezig ben
geweest.
De voorzitter:
Indien de Kamer daar geen bezwaar tegen heeft, voegen we mevrouw
Rikkers-Oosterkamp toe als spreker. Dan kunnen wij nu beginnen met
mevrouw Jansen van de fractie van NSC met haar inbreng in de eerste
termijn.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Integraal Zorgakkoord beoogt de zorg in de regio
te transformeren en te verbeteren;
constaterende dat de huidige structuur van het Integraal Zorgakkoord
voornamelijk gericht is op actoren zoals de staat en markt;
overwegende dat hierdoor te weinig ruimte geboden wordt aan de stem van
de gemeenschap;
constaterende dat de regionale netwerken van zorgzame gemeenschappen,
waaronder de leden van Nederland Zorgt voor Elkaar, van grote waarde
zijn voor de representatie van burgers, patiënten en cliënten in de
zorgtransformatie, en dat zij een cruciale rol spelen bij het bevorderen
van zorg die dichtbij en passend is voor de regio;
verzoekt de regering om de leden van Nederland Zorgt voor Elkaar
structureel te betrekken bij de eerste ring van de
IZA-overlegtafel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Daniëlle Jansen en
Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 884 (31765).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Zorginstituut Nederland onlangs de Handreiking
passende zorg uitbracht;
constaterende dat het instituut vaststelt "dat er veel initiatieven en
veelbelovende praktijkvoorbeelden zijn die de versnelling naar passende
zorg ondersteunen";
constaterende dat juist deze initiatieven de druk van personeelstekorten
kan verminderen;
constaterende dat het instituut vaststelt dat de opschaling tekortschiet
en transparantie daarbij helpt;
constaterende dat van de vele voorbeelden er nu nog maar weinig zijn
opgenomen in de overzichten van het Zorginstituut en niet duidelijk is
welke zorginstelling deze wel of niet overneemt;
verzoekt de regering:
het Zorginstituut te vragen het komend jaar per kwartaal 150 extra voorbeelden toe te voegen;
zorginstellingen te vragen in hun jaarverslagen aan te geven welke goede voorbeelden ze hebben ontwikkeld en overgenomen en wat de effecten zijn op de vermindering van de personele belasting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Daniëlle Jansen.
Zij krijgt nr. 885 (31765).
Ik zie een interruptie van mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik vind dat die goede voorbeelden echt in de etalage moeten, zodat we
niet overal het wiel opnieuw laten uitvinden. Tegelijkertijd luister ik
naar deze motie en denk ik: o jee, wat komt daar nou weer voor
registratielast uit voort? Hoe ziet mevrouw Jansen dat? Welke
mogelijkheden ziet zij om ervoor te zorgen dat er niet allerlei extra
formuliertjes moeten worden ingevuld en vinkjes moeten worden gezet om
te bereiken wat mevrouw Jansen wil?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik snap de zorg van mevrouw Tielen. Niemand wil er een extra
registratielast bij. Ik hoor van alle kanten signalen dat de goede
voorbeelden veel te weinig worden gedeeld. Dat is nou juist een doel van
het IZA: dat je de goede voorbeelden verder gaat implementeren. Over hoe
dat moet zonder registratielast, kan de speciaal gezant met zijn
rapporten over adviseren, lijkt mij.
De voorzitter:
Een korte interruptie.
Mevrouw Tielen (VVD):
Maar ik hoor mevrouw Daniëlle Jansen ook zeggen dat in jaarverslagen
moet worden opgeschreven welke goede voorbeelden zijn overgenomen. Over
dat eerste deel ben ik het eens met mevrouw Jansen, maar dat tweede is
volgens mij echt overbodig. Laat de goede voorbeelden groeien en
bloeien, maar laten we niet weer allerlei verslaginstructies geven.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Daarover ben ik het eens met mevrouw Tielen, maar goede voorbeelden
groeien en bloeien niet als ze niet bekend zijn.
De voorzitter:
Veel dank aan mevrouw Jansen. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw
Slagt-Tichelmans van de GroenLinks-PvdA-fractie. Die heeft vandaag geen
moties, zie ik. Of toch wel?
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wij zijn mede-indiener van de motie om Nederland Zorgt voor
Elkaar te laten aansluiten bij de bestuurstafel van het IZA. Daarmee
kunnen in heel Nederland zorgzame buurten worden ondersteund.
Ik heb ook zelf nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat VNG, NVZ, FMS, NFU, ZKN en V&VN uit het
IZA-overleg zijn gestapt;
overwegende dat doelen van het IZA-akkoord uit zicht komen zonder deze
partijen;
verzoekt de regering deze partijen zo tegemoet te komen dat ze weer bij
de overleggen aansluiten, en de Kamer over de hiertoe ondernomen acties
te informeren voor het voorjaarsreces,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slagt-Tichelman en
Bushoff.
Zij krijgt nr. 886 (31765).
Dank u wel, mevrouw Slagt-Tichelman. Dan graag het woord aan mevrouw Paulusma van onze vrienden van D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, wat bent u toch in kerstsfeer, deze dag. Dat waardeer ik
zeer!
De voorzitter:
Ik zou er niet te lang van genieten.
Mevrouw Paulusma (D66):
Nee, ik weet hoe dat gaat. Ik doe dat één dag.
Ik had een aantal goede moties om aan de ene kant het Integraal
Zorgakkoord te verbeteren. Dat is wat mij betreft ons werk. Aan de
andere kant wordt het gesloopt door de bewindspersonen in vak K. Daar
maak ik mij ernstige zorgen over. Gisteren kwam het bericht dat de
personeelstekorten vier keer groter zijn dan we allemaal met elkaar
bedacht hadden. De wachtlijsten worden groter. Mensen zitten echt in
nood en hebben grote zorgen, ook gezien de recente hallucinante
bezuinigingen op de vervolgopleidingen van verpleegkundigen. Het enige
wat hierop werkt, is sámenwerken. Dat is de basis van het Integraal
Zorgakkoord. Momenteel is er geen samenwerking en lopen partijen weg. Ik
begin me zo langzamerhand te schamen voor wat hier gebeurt en vooral
voor wat de bewindspersonen niet doen.
Ik heb geen motie. Ik wil van de bewindspersonen zo snel mogelijk een
update van wat er gaande is, wat hun acties zijn en met welke partijen
ze om de tafel zitten. Ik waardeer de motie van mijn collega, maar het
voorjaarsreces is mij echt veel te laat. De nood is hoog. Ik verwacht zo
snel mogelijk van de bewindspersonen een brief met een update en
vervolgacties. De zorg, de patiënten en de professionals, verdienen
dat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw
Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Ik sluit me aan bij de vragen over de staat van het
Integraal Zorgakkoord. Sowieso geldt voor elk zorgakkoord dat het alleen
kan werken als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Wij hebben al
eerder gezegd dat de markt dit akkoord in de weg zit. Daarom hebben wij
een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat omzetplafonds leiden tot een maximum aantal
behandelingen dat ziekenhuizen vergoed krijgen van
zorgverzekeraars;
overwegende dat deze plafonds leiden tot het uitstellen van
noodzakelijke zorg wat grote gevolgen heeft voor de gezondheid van
mensen;
verzoekt het kabinet een plan te maken om de bekostiging van
ziekenhuizen zonder omzetplafonds te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 887 (31765).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote onzekerheid bestaat over de toekomst van
verschillende ziekenhuizen in ons land, zoals in Haarlem en in
Friesland;
overwegende dat de Tweede Kamer zich heeft uitgesproken om gemeenten,
personeel en patiënten instemmingsrecht te geven bij fusies en/of
sluitingen van (delen) van ziekenhuizen;
verzoekt het kabinet met spoed een voorstel hiertoe naar de Kamer te
sturen om te voorkomen dat ziekenhuizen nog langer in onzekerheid
zitten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 888 (31765).
Mevrouw Dobbe (SP):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat apothekersassistenten recht hebben op een eerlijk
salaris;
overwegende dat openbare apothekers vallen onder het totaalbudget van
3,7 miljard aan ova-gelden en dat dit bedrag dus zonder korting moet
worden doorgezet naar de apothekers;
verzoekt de minister ervoor zorg te dragen om geld dat op de plank
blijft liggen bij zorgverzekeraars en werkgevers uit te keren aan lonen
van apothekersassistenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Bushoff.
Zij krijgt nr. 889 (31765).
Mevrouw Dobbe (SP):
We hebben volgens mij allemaal de acties van de apothekersassistenten
bij verzekeraar VGZ gezien. Dat is het punt. Het ligt nu helemaal vast.
Er ligt nu een akkoord. Volgens mij moeten we de apothekersassistenten
die actievoeren gewoon helpen.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Die gaat over de laatste motie. We hebben hier al een paar keer moties
over gedeeld. Een motie meer of minder maakt op het totaal van 5.000
misschien niet uit, maar mijn vraag aan mevrouw Dobbe is wel wat ze nu
precies met de motie beoogt, anders dan wat er inmiddels al gewisseld is
en wat de minister daarover heeft toegezegd.
Mevrouw Dobbe (SP):
Daarom zei ik: ik hoop dat u allen kennis heeft genomen van de actie van
de apothekersassistenten een aantal dagen geleden bij VGZ. Er zijn
ontwikkelingen in de beloning van de apothekersassistenten.
Apothekersassistenten komen terecht al een tijd in actie. Je kunt geen
enkel zorgakkoord afsluiten als daar geen apothekersassistenten meer bij
horen. We hebben ze gewoon keihard nodig. We hebben ons denk ik
rekenschap te geven van de nieuwe ontwikkelingen. Die nopen tot een
nieuwe motie.
De voorzitter:
Veel dank, mevrouw Dobbe. Dan is het woord aan de heer Claassen van de
fractie van de PVV.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb in mijn inbreng van vandaag drie
moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de speciaal gezant in zijn rapport Van marktmeester
naar transitiemeester twee belangrijke opdrachten geeft om het IZA op
passende wijze te kunnen sturen en controleren;
constaterende dat sinds dit rapport uitgegeven is met deze aanbevelingen
niks aantoonbaars gedaan is;
constaterende dat onduidelijk is wat het betekent dat doelen op
politieke koers expliciet moeten worden gemaakt en de Kamer meer zou
moeten kunnen sturen op de resultaten;
verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de speciaal gezant om
helder te krijgen wat "doelen expliciteren op politieke koers" betekent
en over de uitkomst daarvan de Kamer met een brief te informeren;
verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking van het IZA te
organiseren dat de Kamer kan bijsturen op de resultaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.
Zij krijgt nr. 890 (31765).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat streekziekenhuizen onder druk staan om te kunnen
overleven;
constaterende dat er in het veld behoefte bestaat en draagvlak is om
nieuwe samenwerkingsvormen in praktijk te brengen, waarmee de stijgende
zorgvraag zonder groei van medewerkers beter kan worden
opgevangen;
constaterende dat de uitwerking van het voorstel van het Centrum Acute
Zorg Zoetermeer (CAZ) bijdraagt aan bovengenoemde punten en een
voorbeeld is om hoogwaardige zorg te behouden voor de burgers in
Zoetermeer;
verzoekt de regering om het CAZ de status van experiment te geven zodat
snel met de implementatie kan worden gestart, waarna ook in andere
regio’s de streekziekenhuizen, samen met huisartsen en vvt-instellingen,
op basis van de uitgangspunten uit dit concept een op maat gemaakte
oplossing kunnen realiseren;
verzoekt de voortgang te volgen en de Kamer hierover jaarlijks te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.
Zij krijgt nr. 891 (31765).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het experiment "speciale poli" in Uden een groot
succes blijkt te zijn;
overwegende dat hierdoor de zorgvraag van patiënten omlaag gaat en dat
zij een betere kwaliteit van leven ervaren;
verzoekt de regering in overleg met zorgverzekeraars en zorginstellingen
het experiment "speciale poli" landelijk uit te rollen, en de Kamer over
de voortgang te blijven informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.
Zij krijgt nr. 892 (31765).
Dat is precies binnen de tijd, meneer Claassen. En anders had ik u zeker afgekapt. Dank u wel. Of heeft u nog wat te zeggen?
De heer Claassen (PVV):
Nee, nul.
De voorzitter:
Oké. Dank u wel, meneer Claassen. Sorry, ik zie wel een interruptie van
mevrouw Slagt-Tichelman.
De heer Claassen (PVV):
Ja, daarom bleef ik staan.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik dacht: ik wacht even tot de heer Claassen is uitgesproken. Zijn motie
vraagt om informatie om de politieke koers op het IZA te kunnen
bijsturen. Maar is er straks nog wel wat bij te sturen? Want partijen
stappen uit het IZA. Vindt u ook dat er wat gedaan moet worden om
partijen weer te laten aansluiten, en dat aan de voorwaarden voldaan
moet worden?
De heer Claassen (PVV):
Ik had deze moties niet ingediend als ik er niet het volle vertrouwen in
had dat dat ging lukken, dat dat deze minister ging lukken en dat dat
het kabinet ging lukken. Anders had ik dit niet gedaan.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Dan in tweede instantie. Ik kan het bijna niet geloven, maar: hoe
dan?
De voorzitter:
Ook een korte reactie.
De heer Claassen (PVV):
Hoe dan? Dat zullen we gaan zien. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat
deze minister gaat lukken. En hoe, dat ligt aan het kabinet.
De voorzitter:
Veel dank, meneer Claassen. Dan is nu het woord aan mevrouw Tielen van
de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter. We hadden een breed debat over het Integraal Zorgakkoord met
de aankondiging van de minister dat ze op redelijk korte termijn zou
komen met een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Ik wens haar daar
sterkte mee, gezien de ontwikkelingen van deze week. Ik vermoed dat we
daarover nog wel van gedachten zullen wisselen de komende tijd.
Ik heb twee moties naar aanleiding van het commissiedebat. De eerste
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Integraal Zorgakkoord en het beoogde aanvullend
zorg- en welzijnsakkoord bedoeld zijn om de zorg toekomstbestendig te
maken, waarbij innovatie, digitalisering en kunstmatige intelligentie
een rol van belang hebben;
overwegende dat bedrijven die expertise hebben en leverancier zijn van
innovatie en digitalisering in de zorg nu niet betrokken worden bij de
inhoud van de akkoorden;
verzoekt de regering dergelijke innovatieve bedrijven op een zichtbare
manier te betrekken bij de akkoorden, bijvoorbeeld middels een
zorginnovatietop,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.
Zij krijgt nr. 893 (31765).
Mevrouw Tielen (VVD):
Verder hebben we veel gewisseld over kwaliteit, kwaliteitsuitkomsten en
de transparantie daarvan. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote verschillen bestaan tussen ziekenhuizen als
het gaat om de uitkomsten van medische behandelingen;
overwegende dat het voor patiënten en verwijzers van belang is om
inzicht te hebben in die verschillen;
overwegende dat het proces om dit inzicht mogelijk te maken al vele
jaren stuit op weerstand en belemmeringen;
verzoekt de regering om met een plan concreet te maken hoe en op welke
termijn transparantie van kwaliteit stap voor stap inzichtelijk wordt,
en hiermee aan de slag te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.
Zij krijgt nr. 894 (31765).
Veel dank, mevrouw Tielen. Dan als laatste spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Rikkers-Oosterkamp van de BBB.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel drie vragen. Om te
beginnen zijn er bij de BBB signalen binnengekomen dat de
zorgverzekeraars nog altijd ALS-patiënten in de palliatieve fase de Wlz
proberen in te duwen. In het Integraal Zorgakkoord is afgesproken dat
dit niet meer mag. Is dit bij de minister bekend? Zo ja, welke
maatregelen is de minister bereid om op dit punt te nemen? Kan zij
toezeggen dat er alsnog aandacht komt bij de zorgverzekeraars voor deze
afspraak?
Daarnaast merken wij dat de toegankelijkheid van de zorg onder druk
staat. Dit komt vooral door de budgetplafonds en de
medisch-specialistische zorg. In de zomermaanden stoppen ziekenhuizen en
huisartsen al met doorverwijzen, waardoor met name patiënten vast komen
te zitten in lange wachttijden. BBB is van mening dat "geld volgt
patiënt" hiervoor mede een oplossing kan zijn. Kan de minister toezeggen
het idee van "geld volgt patiënt" mee te nemen in haar visie op de
marktwerking?
Tot slot. Het is belangrijk om de continuïteit van de zorg te waarborgen
voor zowel de patiënten als de zorgverleners in onze regio's. Door een
goeie samenwerking tussen de zelfstandige klinieken en de ziekenhuizen
in het gezamenlijke gebruik van personeel kunnen we ervoor zorgen dat de
zorg in de toekomst goed en toegankelijk blijft. Kan de minister
toezeggen om op lange termijn de continuïteit van de zorg in de regio te
stimuleren door samenwerking tussen zelfstandige klinieken en
ziekenhuizen en hun personeel?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering tot 10.25 uur. Sorry, dat is
zelfs tot 11.25 uur. Het was gisteren heel laat. We zijn hier om 2.00
uur opgehouden. Om 11.25 uur zullen de minister en de
staatssecretarissen antwoord geven op de door de Kamer gestelde vragen
en commentaar geven op de moties. Ik schors de vergadering tot 11.25
uur.
De vergadering wordt van 11.14 uur tot 11.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik weet niet aan wie van de drie ik als
eerste het woord mag geven, maar ik neem aan aan de minister. Het woord
is aan de minister.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 884 van mevrouw
Jansen over Nederland Zorgt voor Elkaar een plek geven in het
bestuurlijk overleg, in de eerste ring van de tafel van het Integraal
Zorgakkoord. Ik zou dat niet willen doen, omdat we nu bij het Integraal
Zorgakkoord veertien partijen aan de BO-tafel hebben. Daar komen er nu
met het aanvullend Integraal Zorgakkoord drie bij. Ze komen altijd met
zijn tweeën. Dan heb je 34 mensen aan tafel en dan nog de delegatie van
VWS. Er zitten dan 40 partijen aan tafel. Daarom zou ik dit willen
ontraden. Maar Nederland Zorgt voor Elkaar wordt wel betrokken, net als
andere partijen, op het moment dat onderwerpen voor hen van belang zijn.
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de fysiotherapeuten, ergotherapeuten en
diëtisten. Ze worden dan wel betrokken, alleen niet aan de hoofdtafel.
Dat zou ik dus ook niet doen, want op die manier wordt het een Poolse
landdag.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Jansen.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik snap dat er niet een onbeperkt aantal organisaties bij kunnen, maar
dit is natuurlijk wel een heel bijzondere groep mensen, omdat het gaat
om een hele andere vertegenwoordiging, die helemaal niet bij de eerste
schil zit. Ik zou er dus toch voor willen pleiten om deze groep toe te
voegen. Ik weet dat ze worden aangehaakt, maar het is toch anders als je
daar echt als volwaardige partner aan tafel zit.
Minister Agema:
Ik zou dat niet doen, omdat we dan een heel goed argument hebben om nog
veel meer mensen aan de tafel te vragen. Zoals ik al zei, worden ze wel
betrokken op het moment dat onderwerpen hen aangaan. Dat geldt ook voor
de fysiotherapeuten, de diëtisten en de ergotherapeuten. Voor alle
groepen die niet aan de hoofdtafel zitten, geldt dat ze wel worden
betrokken. Maar we moeten wel met z'n allen de neuzen dezelfde kant op
krijgen. Alle organisaties zijn voor mij heel belangrijk, maar bij het
bestuurlijk overleg zit een deel van de partijen.
De voorzitter:
Een korte reactie.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Maar de minister zegt dat er nu ook drie partijen bij komen. Waarom
wordt de keuze dan niet gemaakt voor een koepelorganisatie die meer de
burgers en de regio's vertegenwoordigt?
Minister Agema:
De partijen die erbij komen, zijn onder andere MIND en de ggz; ik meen
de partijen uit het GALA. Dat was een apart akkoord. Dat akkoord wordt
nu opgenomen in het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Dat is de
reden.
De voorzitter:
Een korte interruptie van mevrouw Slagt-Tichelman.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Wij zijn ook heel blij dat die andere partijen nu aan tafel komen. Maar
Nederland Zorgt voor Elkaar is een partij die heel dicht bij de burger
staat. Ik heb ook de PVV weleens horen zeggen dat het gevoel kan heersen
bij mensen dat het heel hoog over is. Het brengt het IZA juist dicht bij
de mensen als een organisatie van bewonersinitiatieven direct kan
aansluiten.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag: zou u toch oordeel Kamer kunnen geven?
Minister Agema:
Ik vind deze organisatie ook heel waardevol, maar dat geldt ook voor
MantelzorgNL. Dat geldt dus ook voor de fysiotherapeuten, de diëtisten,
de ergotherapeuten. Ik vind iedereen heel belangrijk en heel waardevol.
Op het moment dat hun onderwerp aan de orde is, worden ze betrokken.
Maar ik kan niet iedereen een plek geven in het bestuurlijk overleg,
want daar worden ook de beslissingen genomen en het moet overzichtelijk
blijven. De partijen moeten met de neuzen in dezelfde richting komen.
Als je dat heel ongebreideld groot maakt, wordt het toch een lastiger
proces. Dus iedereen is belangrijk en iedereen wordt betrokken op het
moment dat het nodig is.
Dan de motie op stuk nr. 884 van het lid Jansen over passende zorg. De
strekking van de motie ondersteun ik. We zijn hier al over in gesprek.
Maar ik wil deze motie toch ontraden. Ik sluit me aan bij de interruptie
van mevrouw Tielen. Dit betekent een toename van administratie. Het is
echt mijn heilige plicht de administratie uit te bannen. Daarom geef ik
het oordeel "ontraden". Dat neemt niet weg dat ik met veel partijen in
gesprek ben en dat we passende zorg een belangrijk onderdeel maken van
niet alleen het aanvullende zorg- en welzijnsakkoord, maar ook van mijn
plannen voor de arbeidsmarkt. Die spelen een ontzettend belangrijke rol
in passende zorg. Het is in elk geval een belangrijk onderdeel van het
platform dat ik opzet. Ik zou dus zeggen: niet dit, niet hier. Dat
betekent niet dat ik de strekking niet steun, maar ik waak voor extra
administratieve lasten.
Dan de motie op stuk nr. 886, van mevrouw Slagt-Tichelman. Zij stelt dat
de VNG, NVZ, FMS, NFU, ZKN en V&VN uit het IZA-overleg zijn gestapt.
Ik moet de motie corrigeren: er is niemand uit het overleg over het
Integraal Zorgakkoord gestapt. Sowieso is er niemand uit het IZA
gestapt. De overleggen over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord zijn
op dit moment opgeschort tot januari. Dat had ik al gedaan, want ik heb
de stellige overtuiging dat je in de weken voor kerst geen ruzie moet
maken en geen grote beslissingen moet nemen. Daarom hadden we al
besloten om de afronding over het reces heen te tillen. We zijn heel ver
met betrekking tot de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De
staatssecretaris zal dat zo direct nog toelichten. Hij heeft met ze
gesproken en ik heb met ze gesproken. Er zijn overleggen geweest tussen
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de verzekeraars. Het goede en
mooie nieuws van vandaag is dat wij hen in januari weer terugzien aan de
IZA-tafel. De VNG hoort er vanaf januari dus weer bij. NVZ, FMS, NFU,
ZKN en V&VN zijn boos vanwege het amendement dat donderdag is
aangenomen en vanwege de financiële consequenties die dat voor hen
heeft. Dat valt op zich goed te begrijpen natuurlijk. De Kamer verlangt
extra bezuinigingen, deels op het inkomen van medisch specialisten en
deels op het strategisch opleiden van ziekenhuispersoneel. Dat is heel
pijnlijk. Ik hoop dat ik wat ruimte kan krijgen, vooral op dat tweede
onderwerp, om te zoeken naar een passende en praktische oplossing. Dat
betekent dat we in januari — dan hebben we allemaal weer frisse moed —
met elkaar verder kunnen om het aanvullend Integraal Zorgakkoord tot een
mooie afronding te brengen met elkaar. Het is dus niet waar dat er
mensen uit het IZA zijn gestapt. De besprekingen zijn opgeschort. Dat
waren we al van plan. De VNG komt in ieder geval in januari weer aan
tafel. Er zijn besprekingen geweest. Dat zal de staatssecretaris nog
inhoudelijk wat toelichten. Over de overige organisaties die boos zijn
over het amendement dat afgelopen donderdag is aangenomen, zeg ik: ik
hoor die boosheid, maar wij zijn ook sterk met elkaar en we staan met
z'n allen voor de zorg. Ik heb goede hoop dat wij in januari een mooi
akkoord met elkaar gaan sluiten.
De voorzitter:
En de beoordeling van deze motie wordt dan …?
Minister Agema:
Overbodig. Hier en daar kloppen de details dus ook niet. Op die punten
is de motie ontraden.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Slagt-Tichelman.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Wij zullen de motie aanpassen zodat die kloppend is. Dank voor de
suggesties. De motie gaat natuurlijk over de bezuinigingen door dat
amendement. Wilt u de stappen die u daarin neemt toelichten en wilt u
ons daarover voor het voorjaarsreces informeren?
Minister Agema:
Het is wel heel vriendelijk van u dat u als oppositiepartij het
voorjaarsreces als termijn noemt. Dat is namelijk heel erg ruim. Ik ga
ervan uit dat wij in januari weer met elkaar verder kunnen. Tegen de
tijd dat het voorjaar is, moeten we toch wel een mooi akkoord met elkaar
gesloten hebben. Deze motie blijft dus overbodig.
De voorzitter:
Maar de motie wordt dus nog eventueel gewijzigd. Dat zien we dan
tegemoet. De minister continueert.
Minister Agema:
Mevrouw Paulusma zei dat het IZA gesloopt is. Ik heb zojuist al
uitgelegd dat het originele IZA niet is opgeschort en dat er niemand weg
is of wat dan ook. Het originele IZA staat, loopt en is overal in het
land in volle ontwikkeling. Dat is heel mooi om te zien. Ik adviseer u
allemaal om op werkbezoek te gaan naar IZA-activiteiten. Ik heb het
zojuist al gehad over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Ik vind
het jammer dat mevrouw Paulusma zegt dat er hallucinante
zorgbezuinigingen zijn op medisch-specialistische opleidingen. Het
amendement dat donderdag aangenomen is, is origineel van D66. Daar staat
dit onderwerp in.
De voorzitter:
Mevrouw Paulusma komt lachend naar de interruptiemicrofoon.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, want het is heel kwalijk als ministers gaan liegen.
Minister Agema:
Voorzitter …
Mevrouw Paulusma (D66):
Volgens mij ben ik aan het woord. Er zijn meerdere amendementen geweest.
Het amendement waar D66 aan bijgedragen heeft, had enkel een alleen de
medisch specialisten tot doel. Er is ergens in de achterkamers bij de
onderhandelingen iets gebeurd waar Wilders een hele grote stempel op
heeft gedrukt, maar de minister wat mij betreft ook. Ze kan alles
ontkennen, maar het kan niet waar zijn dat de minister hierover niet
geïnformeerd was. Er is gestemd over een amendement dat niet van ons
was, waar wij ook tegen waren en waar expliciet in stond dat er
bezuinigd ging worden op de medisch-specialistische vervolgopleidingen.
Neem daar verantwoordelijkheid voor en kruip niet weg achter "ik ben
niet geïnformeerd en ik vind het allemaal heel erg jammer". Ga staan
voor wat u zelf doet, minister, en schuif niet de schuld af op
anderen.
De voorzitter:
Ik wil wel even zeggen dat dit een tweeminutendebat is.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, maar voorzitter …
De voorzitter:
Nee, nee, heel even. Dit is een tweeminutendebat en het is gewoon om
daarin dan vooral over het commissiedebat verder te debatteren. Ik
begrijp dat u werd uitgedaagd, mevrouw Paulusma. Ik sta het dus even
toe. Maar laten we proberen er geen heel lang intermezzo van te
maken.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat ben ik helemaal met u eens, voorzitter. Maar de minister in vak K,
die hier te gast is, begint over een ander onderwerp en heeft twee
sneren naar mijn partij die totaal niet op waarheid berusten. Ik zou dus
niet mij aanspreken, maar de minister in vak K.
De voorzitter:
Ik spreek zeker niemand persoonlijk aan. Ik roep alleen op om er een
kort intermezzo van te maken. De minister daagde u wellicht uit, dus
daar heeft u op kunnen reageren. Nu zal de minister op uw interruptie
reageren. Maar laten we wel proberen om ons zo veel mogelijk aan de orde
van het debat te houden. De minister.
Minister Agema:
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik heb allereerst een persoonlijk feit,
namelijk dat een Kamerlid mij hier voor leugenaar uitmaakt. Dat ben ik
niet. Dit is een persoonlijk feit en dat wens ik genoteerd te
hebben.
Op woensdagavond kwam de bezuiniging op de medisch-specialistische zorg
in de krant. Dat was een post die mij niets zei. We zijn van
woensdagavond tot vrijdag op het ministerie bezig geweest om uit te
zoeken wat er überhaupt voor post ter tafel was gekomen. Uiteindelijk
heb ik pas op maandag een beetje kunnen doorspreken over die post. Het
is een post die mij volstrekt onbekend is en mij rauw op het dak is
gevallen. Ik had daar geen wetenschap van en was daar niet in
betrokken.
De voorzitter:
Heel kort.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat snap ik. Maar dit is natuurlijk een enorme uitlokking. Ik zei iets
over het niet spreken van de waarheid toen de minister zei dat het
amendement waarover gestemd is, uit de koker van D66 kwam. Dat is niet
waar en daarvan vind ik dat de minister niet de waarheid heeft gezegd in
deze Kamer. Dat vind ik zeer kwalijk.
Minister Agema:
Dat snap ik, dat snap ik, dat snap ik, dat snap ik. Ik snap dat u dat
zegt, want het is dat andere amendement van twee weken geleden, van 1,1
miljard euro. Ik snap mevrouw Paulusma. Het amendement van twee weken
geleden, over 1,1 miljard euro die naar OCW moest vanuit de
zorgbegroting. Daarvan kwam het initiatief van D66, van Paternotte. En
inderdaad, onder het amendement waar daadwerkelijk over is gestemd,
staat D66 niet. Maar dan kunt u ook zeggen: minister, het zat niet zo. U
hoeft mij niet meteen voor leugenaar uit te maken.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, mevrouw Paulusma: ik heb begrepen dat u over dit
onderwerp ook schriftelijke vragen heeft gesteld. Misschien is het ook
verstandig — ik laat u eerst weer aan het woord, hoor — om die
schriftelijke ronde af te wachten en wellicht op basis daarvan verder
met elkaar te spreken. Ik geef u toch kort het woord, maar laten we het
echt beperken tot …
Mevrouw Paulusma (D66):
Dat snap ik, voorzitter. Dank u wel. Ik heb sinds dit hallucinante
amendement al drie keer om informatie vanuit VWS gevraagd. Dat heb ik
gedaan omdat niet alleen de Kamer niet geïnformeerd is, maar ook het
veld niet. De minister verwijst nu naar een amendement met een groot
bedrag. Dat was er, omdat wij dat andere onzalige plan, het verlagen van
het eigen risico, waar niemand in de zorg op zit te wachten, wilden
terugdraaien. Zo zouden we namelijk én niet hoeven bezuinigen op OCW én
geld overhouden binnen VWS. Ik blijf het zeer kwalijk vinden dat de
minister hier begint met niet de waarheid te spreken en de schuld in de
schoenen van D66 te schuiven, terwijl ze het zelf moet ownen. De
bezuinigingen op de opleidingen voor verpleegkundigen zijn de
verantwoordelijkheid van de minister en niet die van mijn partij.
De voorzitter:
Ook de minister wordt nu uitgedaagd, dus ik geef de minister de kans om
ook weer te antwoorden. Ik hoop dat we het daarmee kunnen afsluiten,
waarbij ik verwijs naar de schriftelijke ronde.
Minister Agema:
Nogmaals, het grote amendement waarbij 1,1 miljard euro verplaatst moet
worden van de VWS-begroting naar de OCW-begroting was oorspronkelijk een
initiatief van D66. Het amendement waar daadwerkelijk over is gestemd is
inderdaad niet ondertekend door D66. De maatregel als het gaat om de
medisch-specialistische zorgopleidingen is woensdagavond uit de lucht
komen vallen. Die was mij onbekend. Ik ken die maatregel niet. Ik heb er
tot vrijdag over gedaan om überhaupt op mijn ministerie boven water te
krijgen waar het dan over ging. Pas sinds maandag heb ik een beetje de
contouren helder. Ik ken die maatregel niet. Het is vals en onwaar om te
zeggen dat ik ergens van op de hoogte ben als dat simpelweg niet het
geval is en de maatregel ook niet bekend is op mijn ministerie. Ik snap
dat mevrouw Paulusma daar vragen over heeft. Die heb ik ook. Ik ga die
vragen keurig beantwoorden. Maar het is niet zo dat die maatregel van
mijn ministerie afkomstig is. Wij zijn hierdoor verrast en waren hier
niet mee bekend. Woensdagavond werd het bekend. Ik heb gevraagd wat dit
is. Op vrijdag kreeg ik de eerste richting en pas op maandag wat meer.
Dat is de enige echte waarheid, voorzitter.
De voorzitter:
Er zijn over deze kwestie dus schriftelijke vragen gesteld door mevrouw
Paulusma. Die zullen op een gegeven moment beantwoord worden. De vraag
uit de Kamer is een beetje wanneer die schriftelijke vragen worden
beantwoord.
Minister Agema:
Zo spoedig mogelijk, voorzitter. Maar laten we even wel wezen: ik kende
deze maatregel dus helemaal niet. Op VWS zijn wij dit daarom op stel en
sprong gaan uitzoeken. Ik moet ook zoeken.
De voorzitter:
Mag ik eerst mevrouw Dobbe het woord geven, want zij stond te
wachten.
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter, ik wil een punt van orde maken. Ik stel voor dat alle
informatie waarover wij niet beschikken gewoon op tafel komt, zodat we
precies weten wie wat wist in welke achterkamertjes terwijl er
daadwerkelijk over de begroting OCW werd gesproken en er tegelijkertijd
een soort schaduwoverleg is geweest. Doe dat dan. Dan kunnen wij meedoen
met dit debat. Aan de minister wil ik toch ook meegeven dat als zij
gewoon had meegedaan aan het debat hierover toen zij daartoe werd
uitgenodigd, wij dit debat niet in een tweeminutendebat hadden hoeven
hebben. Dat is dan hopelijk een les voor de volgende keer, namelijk dat
ze gewoon komt op het moment dat het nodig is.
Minister Agema:
Ik ben niet uitgenodigd. Ook dit is een persoonlijk feit. Ik ben níét
uitgenodigd voor dat debat, dat over het amendement ging. Ik had graag
gekomen, ik had graag toegelicht dat de maatregel mij onbekend was en
dat deze uit de lucht is komen vallen.
De voorzitter:
Er is een ordeverzoek gedaan voor informatie.
Minister Agema:
Luister, dit amendement is van de oppositie en de Tweede Kamer. Het
budgetrecht ligt bij de Tweede Kamer. Het amendement is van de Tweede
Kamer en niet van mij.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Er zijn hier woorden gebruikt als "leugenaar" en
"valsspelen", terwijl die niet correct waren. Ik vind echt een sorry op
zijn plek. Ik zou het ook waarderen als u als voorzitter daar een
opmerking over maakt.
De voorzitter:
Dan moet ik me gaan bemoeien met de inhoud van het debat. Ik denk niet
dat dat mijn plek is. Ik heb de Kamer de kans gegeven om de minister te
interrumperen. De minister heeft zichzelf kunnen verdedigen. Als er nog
wat openligt, hoor ik dat graag. Maar volgens mij is dat niet zo. Er is
een verzoek om informatie gedaan. De minister heeft daarop geantwoord
dat ze de Kamer gaat informeren op de meest spoedige termijn. Volgens
mij kunnen we dit intermezzo daarmee afronden. Ik ben het wel met u eens
dat als er harde woorden worden gebruikt, iedereen de kans moet hebben
om zich te verdedigen. Het is aan de mensen die die woorden bezigen om
daar eventueel politieke gevolgen aan te geven en niet aan de voorzitter
om zich daarmee te bemoeien.
Minister Agema:
Maar, voorzitter, even voor de helderheid: ik heb mezelf gecorrigeerd en
gezegd dat D66 niet onder het amendement staat waar uiteindelijk over is
gestemd. Dat had ik al gedaan in de richting van mevrouw
Slagt-Tichelman. Dat had ik dus al gedaan.
De voorzitter:
Het was ook een beetje een verzoek aan de voorzitter. Ik vind niet dat
ik aan dat verzoek hoef te voldoen. Ik heb alle partijen netjes aan het
woord gelaten volgens mij. De minister vervolgt haar betoog.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 887 over de
omzetplafonds. Die zou ik willen ontraden. Ik ga niet over
omzetplafonds. Het zijn de verzekeraars die afspraken maken met
ziekenhuizen. Ik zet natuurlijk wel in op het uit de marktwerking halen
van de acute zorg. Ik heb de NZa al gevraagd om een uitvoeringstoets.
Daarnaast wil ik met zorgverzekeraars afspraken maken over meerjarige
financiering.
Dan de motie op stuk nr. 888 over de ziekenhuizen, van mevrouw Dobbe.
Die motie wil ik ontraden. Er is op 18 juni een brief gestuurd door mijn
voorganger, mevrouw Dijkstra, waarin ze heeft uitgelegd heeft dat die
precieze motie onuitvoerbaar is. Wat ik wel ga doen, is het volgende. Ik
werk aan een handreiking en aanpassing van de AMvB over wat ziekenhuizen
moeten doen als overwogen wordt om het aanbod van acute zorg te
beperken. De motie is ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 889 over apothekersassistenten. Hier hebben we
natuurlijk al een aantal keren een motie over ingediend gehad. Ik ben
niet alleen niet betrokken bij de cao-onderhandelingen, ik mág daar ook
niet bij betrokken zijn. Ik zie dat de cao van de apothekersassistenten
achterblijft. Over de ova-middelen is de afspraak gemaakt dat die moeten
worden doorgezet. Ik zie ook dat er een grote impasse dreigt, dus ik ben
ook in gesprek met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
wat hij vanuit Sociale Zaken nog meer zou kunnen ondernemen.
De voorzitter:
Welk oordeel geeft u?
Minister Agema:
Ontraden, voorzitter.
Mevrouw Dobbe (SP):
Mijn vraag is dan aan de minister: heeft zij de actie gezien van
werkgevers en werknemers in het kader van de cao-onderhandelingen bij
VGZ in Arnhem van afgelopen week?
Minister Agema:
Ik heb alles gezien, maar ik heb mevrouw Dobbe nu vijf, zes, zeven keer
in een debat uitgelegd dat de minister niet gaat over
cao-onderhandelingen en dat ik me er ook niet mee mág bemoeien.
Wettelijk mag ik dat gewoon niet. Ik leg u dat keer op keer weer uit.
Daarbij zeg ik ook dat ik zie dat de cao's van de apothekersassistenten
achterblijven en dat we over de ova-middelen hebben afgesproken in het
Integraal Zorgakkoord dat die wel moeten worden doorgezet. Dat zeg ik u
elke keer weer. Elke keer weer ontraad ik uw motie. Ik ga er niet over.
Ik hoop op een goede uitkomst, want inderdaad: de cao's van de
apothekersassistenten lopen achter.
Mevrouw Dobbe (SP):
Inderdaad, wij zijn hier misschien al zes, zeven, acht keren over in
debat geweest. Zes, zeven, acht keren krijg ik hetzelfde antwoord van de
minister. Precies hetzelfde aantal keren zeg ik tegen de minister dat ik
dat echt wel snap en dat de minister mij dat niet hoeft uit te leggen,
want de minister gaat niet over de cao-onderhandelingen, maar wel over
het geld dat beschikbaar wordt gesteld, bijvoorbeeld in een aantal
cao's. Als het gaat over de apothekers, dan blijft dat geld liggen bij
de verzekeraars. De minister zegt nu "daar ga ik niet over", maar ze kan
natuurlijk wel de verzekeraars aanspreken en zorgen dat het geld van die
verzekeraars, dat door de minister beschikbaar is gesteld voor deze
apothekersassistenten, ook bij hen terechtkomt. Op die
verantwoordelijkheid spreek ik de minister nu al zes, zeven, acht keer
aan.
Minister Agema:
Neeneenee …
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik vraag haar niet om zich te bemoeien met cao-onderhandelingen, want ik
weet prima hoe die werken.
Minister Agema:
Wat betreft de ova-middelen: die maak ik over. Vervolgens beslissen de
verzekeraars samen met de werkgevers daarover. Daar zit ik niet tussen.
Ik heb afspraken gemaakt. Ik heb ook al eerder gezegd dat ik die
afspraken herbevestig met het Integraal Zorgakkoord. Dat heb ik al
gedaan. In die zin is de motie die u nu weer indient overbodig.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe, ik denk niet dat de minister en u het eens worden
vandaag. Uit de antwoorden heb ik ook begrepen dat u dit debat eerder
heeft gevoerd met elkaar.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar er zijn wel telkens nieuwe ontwikkelingen. De werkgevers stonden
samen met de werknemers op de trappen van VGZ om de zorgverzekeraar aan
te spreken, omdat die op dit moment dwarsligt bij het beschikbaar
stellen van het geld. Daar spreek ik de minister op aan, want het is
haar verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dat wordt opgelost.
Het geld blijft daar dus op de plank liggen.
De voorzitter:
Wat is uw laatste vraag aan de minister?
Mevrouw Dobbe (SP):
Is ze bereid om dit op te lossen? Het ligt niet aan de werkgevers en de
werknemers, maar het ligt bij de zorgverzekeraar.
De voorzitter:
Kort.
Minister Agema:
Ik blijf in herhaling vallen. Ik ga niet over cao-onderhandelingen. Ik
mag me daar ook niet mee bemoeien. Ik zie dat de salarissen van
apothekersassistenten achterblijven. Dat raakt mij. We hebben afspraken
gemaakt over het doorzetten van de ova-middelen. Daar kan ik op wijzen.
Dat zal ik doen. Dan ben ik uitgespeeld.
De voorzitter:
De minister continueert haar betoog.
Minister Agema:
Dan de motie-Claassen op stuk nr. 890 over een speciaal gezant. Ik ben
al in gesprek met partijen over transitiedoelen. Ik ben dit dus al aan
het doen. De heer Kremer is mijn speciaal gezant. Die spreek ik dus ook
regelmatig. Het is dus geen nieuw persoon waar een motie over ingediend
wordt. Maar om de heer Claassen tevreden te stellen, zal ik de motie
overnemen.
Dan de motie op stuk nr. 891 over het Centrum Acute Zorg. Die moet ik
ontraden. Ze zijn bezig met plannen, maar de NZa gaat hierover. Ik moet
de rollen uit elkaar houden. Ik kan de Kamer wel op een later moment
informeren.
De voorzitter:
Sorry, minister. Bij de motie op stuk nr. 890 zei de minister dat die
wordt overgenomen, maar ik hoor net dat we een nieuw appreciatiekader
hebben. Dat moet dan oordeel Kamer zijn.
Minister Agema:
O, is "overnemen" opgeheven, voorzitter?
De voorzitter:
Dat schijnt alleen voor amendementen te gelden. Ik zal u straks namens
de Kamer het nieuwe ...
Minister Agema:
Dan wordt het oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer wordt het dan.
Minister Agema:
Overbodig, ja ...
De voorzitter:
We hebben oordeel Kamer, ontraden, overbodig, ontijdig of
onaanvaardbaar. Dat zijn de mogelijkheden.
Minister Agema:
Nee. Ik denk dat u echt een oud kaartje heeft, voorzitter.
De voorzitter:
Nee ...
Minister Agema:
Ik heb namelijk keurig een brief van u gekregen.
De voorzitter:
O, overnemen! "Naast het beoordelingskader is er ook de mogelijkheid
..." Ja, u heeft gelijk. Excuus, minister.
Minister Agema:
Ik had nog wel netjes de brief gelezen, voorzitter.
De voorzitter:
"Naast het beoordelingskader is er ook de mogelijkheid tot
overnemen."
Minister Agema:
Ja!
De voorzitter:
Ik bied mijn nederige excuses aan aan de minister. Dit gaat om de motie
op stuk nr. 890. Die krijgt dus inderdaad de appreciatie "overnemen",
want de minister had de brief beter gelezen dan de voorzitter.
De motie-Claassen (31765, nr. 890) is overgenomen.
Minister Agema:
De motie op stuk nr. 892 is ontijdig, want op dit moment wordt
gebruikgemaakt van de beleidsregel innovatie. Die loopt af in maart
2025. De NZa evalueert dan en bekijkt dan hoe dit in de bekostiging kan
landen.
Dan de motie op stuk nr. 893 van mevrouw Tielen. Ik ben bezig met het
organiseren van een top in het voorjaar over het afwenden van een
onbeheersbaar arbeidsmarkttekort. Ik kijk daar heel erg naar uit. Ik
vind het ook leuk dat ik mevrouw Tielen vaak tegenkom in het land. Ze
was erbij toen het ging over regionaal werkgeverschap. Ze was er volgens
mij bij toen het ging over het potentieel pakken. Het is leuk om haar
altijd weer te zien. Dit onderwerp is mijn drijfveer om dit te willen
doen. Ik kom in het voorjaar met een top. Het woord "zorginnovatietop"
vervang ik door "afwenden arbeidsmarkttekort". Ik ga nog een mooie naam
verzinnen voor de top. Innovatie is een ontzettend groot en belangrijk
onderdeel van het afwenden van het onbeheersbare arbeidsmarkttekort. Het
krijgt een prominente plek. Daarom wil ik deze motie ook overnemen. De
titel van de top moet ik nog verzinnen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat is goed nieuws. Het is natuurlijk aan de minister om een titel te
verzinnen. Ik heb maar een goede suggestie meegegeven. Wat ik vooral wil
zeggen in deze interruptie is dat hier zichtbaar ook de bedrijven bij
betrokken zijn. Ik kan zo een aantal namen noemen, maar dan moeten die
weggepiept worden als dit door de NOS wordt uitgezonden. Maar er zijn
natuurlijk een aantal bedrijven die heel erg goed zijn in innovatie in
de zorg. Ik wil graag van de minister de toezegging dat die dan ook
daadwerkelijk worden uitgenodigd om aanwezig te zijn op de top met de
nieuwe naam om arbeidsbesparende innovaties mogelijk te maken.
De voorzitter:
De motie-Tielen (31765, nr. 893) is overgenomen.
Minister Agema:
Een paar ochtenden geleden hoorde ik mevrouw Tielen op de radio. Toen
was er een klein misverstand met een van die bedrijven. Ik was namelijk
uitgenodigd om naar een zaal te komen, maar dat had mij nooit bereikt en
dat was ook nog niet voldragen bij mijn mensen. Het kwam daardoor
allemaal wat lelijk in het nieuws. Onterecht, want dit soort bedrijven
zijn bijzonder waardevol gelet op de uitdagingen waar we voor staan. Zij
krijgen dus zeker een prominente plek op deze top.
De voorzitter:
Meneer Claassen voor een hele korte interruptie.
De heer Claassen (PVV):
Ik heb eigenlijk een procesvraag over de motie op stuk nr. 892. De
minister heeft gezegd deze motie ontijdig te vinden omdat de NZa nog
evalueert hoe dat in de bekostiging kan landen. Je zou eigenlijk kunnen
zeggen: dat gaat gebeuren. Dat is eigenlijk een toezegging op het
verhaal over hoe dat zou kunnen landen. Ik heb verzuimd om te vragen
wanneer we dit kunnen verwachten.
Minister Agema:
Nou, die loopt af in maart 2025. De laatste maanden heb ik echt heel
vaak gezegd "voor de kerst". Daar heb ik van geleerd, dus ik ga nu echt
niet vervallen in "voor de zomer", want voor een organisatie is het echt
ontzettend veel werk om alles te verstouwen. Maar ja, nou: rond de zomer
ergens; maart 2025 en rond de zomer.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Agema:
De motie-Tielen op stuk nr. 894 verzoekt de regering om met een plan
concreet te maken hoe en op welke termijn transparantie van kwaliteit …
Ja. Nou, dat ben ik natuurlijk aan het doen. Ik maak hier afspraken
over. Ik wil deze motie ook overnemen.
De voorzitter:
Over welke motie gaat dit?
Minister Agema:
De motie op stuk nr. 894.
De voorzitter:
Moet ik u nu de beurt geven, meneer Claassen, of niet? Ja. Meneer
Claassen.
De heer Claassen (PVV):
Als het mag, voorzitter. Gelukkig één beurt.
De voorzitter:
Dé beurt. Niet één beurt.
De heer Claassen (PVV):
Nee, daarom. Ik moet er nog een beetje inkomen vandaag. Op de motie op
stuk nr. 891 zei de minister: de NZa gaat hierover, maar de Kamer wordt
hier wel over geïnformeerd. Ik had ook toen moeten vragen wanneer dat
ongeveer zal zijn.
Minister Agema:
Dat kan ik niet overzien. Zo simpel is het. Nou, als ik nieuws heb.
Sorry, maar ik kan dit niet overzien. Het is de NZa die dat aan mij moet
sturen. Ik kan navraag doen. Stel dat dat over één jaar is, dan meld ik
u dat dat pas over heel lang zal zijn. Is dat ergens rond de zomer, dan
verschijnt dat vanzelf. Goed?
Mevrouw Tielen (VVD):
Op de motie op stuk nr. 893 is een toezegging gedaan en die is zojuist
overgenomen. Prima.
De motie op stuk nr. 894 zou ik toch wel graag in stemming willen
brengen, alstublieft.
De voorzitter:
Op de motie op stuk nr. 894 moet nog een appreciatie komen. Nee, die is
al gegeven. Mevrouw Tielen zal die in stemming willen brengen.
Minister Agema:
Het is wel zo dat mijn voorganger over het stappenplan al een brief naar
de Kamer heeft gestuurd. Ik ben dit ook aan het doen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat klopt. Wij hebben hier al in het commissiedebat over gesproken.
Alleen, er zijn heel veel mitsen en maren. Als de minister zegt "ik ga
dat doen", dan vertrouw ik de minister in die zin dat ze dat gaat doen.
Maar ik wil deze motie graag toch in stemming brengen om ervoor te
zorgen dat ook de Kamer zich daarachter kan scharen.
De voorzitter:
Dat is uw goed recht. Over de moties die zijn ingediend in het vorige
debat en dit debat en over de moties die worden ingediend in het
aankomende debat wordt morgen gestemd.
Minister Agema:
Dan ga ik nog in op de vraag van mevrouw Rikkers over de budgetplafonds,
de wachttijden en over het "geld volgt patiënt". Ik vind "geld volgt
patiënt" niet zo'n heel goed idee. Wat wij nu met de budgetbekostiging
doen, is middelen spreiden. Nu hebben we bijvoorbeeld een 45
minutennorm. Een deel van de spoedeisendehulpposten is cruciaal. Zij
krijgen een beschikbaarheidsbijdrage om open te blijven. Als we de
budgetten voor de spoedeisendehulpposten gaan spreiden, valt iedereen
daaronder. Straks vallen daar dus meer ziekenhuizen onder. Dat geeft
bestaansrecht aan ziekenhuizen. Als u uitgaat van "geld volgt patiënt"
of in dezen de populatie naar voren brengt, dan ontstaat een situatie
waarin een regio met een heel lage bevolkingsdichtheid kwetsbaar wordt
ten opzichte van de Randstad, die dichtbevolkt is. En dat zou ik niet
willen. Ik wil graag dat de regio bestaanszekerheid krijgt, dat die
ziekenhuizen bestaansrecht krijgen. En daarna gaan we budgetten
spreiden. Waar u het over had: dat zou ik dus niet doen.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dat begrijp ik. Dat gaat vooral over het bestaansrecht van ziekenhuizen,
spoedeisende hulpen en dat soort dingen. Maar er zijn natuurlijk ook
andere behandelingen waarop mensen nu heel lang moeten wachten, omdat er
een budgetplafond is. Het ging ons meer om die gevallen met
specialistische zorg, waarbij het geld de patiënt volgt en er geen
budgetplafonds meer in zitten.
Minister Agema:
Maar daar is dit niet de oplossing voor. Ik snap de pijnlijkheid van
budgetplafonds, maar de oplossing is niet om het budget aan de patiënt
te koppelen, want dan krijg je andere problemen.
Dan nog de andere vraag van mevrouw Rikkers over de zelfstandige
klinieken. Ik deel de mening dat ziekenhuizen en zbc's moeten
samenwerken als dat in het belang van de patiënt is, of als dat leidt
tot behoud en betere inzet van zorgpersoneel. Dit moet gekoppeld zijn
aan de opgave in de regio. Ik ben daarom in gesprek met deze partijen en
zorgverzekeraars om afspraken te maken en de samenwerking verder te
bevorderen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Agema:
Dat was het wat betreft mijn deel, voorzitter.
De voorzitter:
Is er nog een staatssecretaris die wat wil beantwoorden?
Minister Agema:
Ja, ze hebben allebei volgens mij één onderwerp.
De voorzitter:
Dan heb ik een ordevoorstel. Ik wil even mijn handen wassen. Dus ik
schors de vergadering even voor enkele seconden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Excuses. Ik heropen de vergadering. Aan het woord is de staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Staatssecretaris Maeijer:
Dank u, voorzitter. Ik heb één vraag, van mevrouw Rikkers. Zij wees mij
op signalen die zij heeft binnengekregen dat zorgverzekeraars
ALS-patiënten in de palliatieve fase in de Wlz proberen te duwen. Deze
signalen zijn mij niet bekend, dus dank aan mevrouw Rikkers dat ze deze
hier ter sprake brengt. Ik kijk haar even aan. Misschien kunnen we na
het debat op een andere manier het een en ander nog even concreter
wisselen, zodat we er ook iets op kunnen ondernemen.
In de richting van mevrouw Rikkers wil ik ook nog zeggen dat er in
januari naar aanleiding van het debat over palliatieve zorg gesprekken
worden gevoerd tussen VWS en de zorgverzekeraars over palliatieve zorg
in relatie tot de omzetplafonds, mede naar aanleiding van de tijdens dat
debat aangenomen moties van mevrouw Van der Plas en mevrouw Joseph. Ik
zal in dat kader ook vragen, zeg ik mevrouw Rikkers toe, of de
verzekeraars bekend zijn met de genoemde signalen. Ik zal u later
informeren over de reactie. Ik ben ook bereid om hen te wijzen op de
afspraken in het kader van het IZA.
Mevrouw Tielen (VVD):
Het verbaast mij dat de staatssecretaris niet bekend is met de signalen
die mevrouw Rikkers noemt, want in het debat over palliatieve zorg waar
de staatssecretaris net zelf naar verwees, is dit ook met de
staatssecretaris gedeeld. Toen heeft zij ook toegezegd om daarover met
de zorgverzekeraars in gesprek te gaan. Dus ik ben nu even in
verwarring.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik zal nog even nagaan hoe dat precies zit, want als het eerder gedeeld
is … Volgens mij is het ook eerder gedeeld, maar waren die signalen mij
toen niet bekend. Dit is ongeveer dezelfde vraag, waarop ik opnieuw
toezeg dat we daarover in gesprek gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de andere staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Staatssecretaris Karremans:
Dank u wel, voorzitter. Enkel en alleen nog over de VNG, om dat even
goed neer te zetten. De afgelopen weken hebben de VNG, VWS en ZN
constructieve gesprekken gevoerd. Tijdens het commissiedebat heb ik ook
al gezegd dat ik daar positief over ben. Het heeft in ieder geval tot
een compromis geleid over gelijkwaardigheid, waar de VNG ook om vroeg.
Maar dat is een commitment tussen drie partijen. Dit moet natuurlijk nog
wel bekrachtigd worden bij het BO IZA. Dat moet wel nog gebeuren. Er
zitten natuurlijk meer partijen aan tafel dan alleen ZN, VWS en VNG. Die
moeten het dus nog wel goedkeuren. Op dat moment zal de VNG ook weer aan
tafel komen, maar de seinen staan op groen. We zijn er wat dat betreft
uit, maar het moet nog wel goedgekeurd worden. Dat is de enkele
toevoeging die ik daarop nog had.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kunnen we dit debat sluiten. De bel is ook gegaan.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor enkele ogenblikken.