Tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS (CD 11/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D51809, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-20 16:16, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-12-19 10:16: Tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS (CD 11/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Spoorveiligheid en ERTMS
Spoorveiligheid en ERTMS
Aan de orde is het tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS (CD
d.d. 11/12).
De voorzitter:
We zijn toe aan het eerste tweeminutendebat van een hele reeks. Er zijn
zeventien plenaire debatten vandaag. We hadden vroeger een kerstregime.
Ik ga daar een variant op toepassen. Dat betekent het volgende. U kunt
mekaar niet interrumperen. U krijgt ieder twee minuten. U kunt moties
indienen. De staatssecretaris, die ik van harte welkom heet, zal die
appreciëren. Eventueel mag u daar max twee vragen over stellen. Anders
komen we namelijk niet uit op een fatsoenlijke tijd aan het einde van de
dag. Ja?
Dan geef ik als eerste het woord aan de heer De Hoop. Hij spreekt namens
de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hebben een tweeminutendebat over ERTMS en Zeeland, maar
er moet mij één ding van het hart. Ik ben echt teleurgesteld in de
manier waarop de staatssecretaris omgaat met het noorden van Nederland.
Ik vind de reactie die gisteravond en vanochtend in het Dagblad van het
Noorden stond en de manier waarop IenW omgaat met regio's in het land
... Zij worden elke keer teleurgesteld over het openbaar vervoer. En nu
wordt er gedaan alsof de Nedersaksenlijn er niet zou kunnen komen
doordat er geld voor de Lelylijn beloofd is. Ik vind dat schaamteloos.
Ik verwacht daar van de staatssecretaris een reactie op.
Ik heb twee moties over Zeeland.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Zeeuwse lijn is aangewezen als proefbaanvak voor
het ERTMS, waardoor er in 2029 vier maanden geen spoorvervoer mogelijk
is op een deel van dit traject en er aansluitend nog maandenlang
verstoringen verwacht worden;
overwegende dat deze langdurige stremming de bereikbaarheid van Zeeland
fors beperkt en veel onrust veroorzaakt onder Zeeuwse reizigers;
overwegende dat er ook nu al zorgen zijn over de bereikbaarheid met het
openbaar vervoer van delen van Zeeland;
verzoekt de regering om op korte termijn met de provincie Zeeland en
vertegenwoordigers van ov-reizigers in gesprek te gaan over passende
compensatie gedurende de ERTMS-proefperiode, alsook over concrete
structurele verbeteringen van het huidige aanbod van het openbaar
vervoer in Zeeland, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Stoffer.
Zij krijgt nr. 98 (33652).
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Zeeuwse lijn is aangewezen als proefbaanvak voor
het ERTMS, waardoor er in 2029 vier maanden geen spoorvervoer mogelijk
is;
overwegende dat deze langdurige stremming de bereikbaarheid van Zeeland
fors beperkt;
overwegende dat een goede en snelle treinverbinding van groot belang is
voor de bereikbaarheid van Zeeland;
verzoekt de regering om met ProRail, NS en de provincie Zeeland in
gesprek te gaan over de mogelijkheden om de Zeeuwse lijn te koppelen aan
de HSL-Zuid, zodat in de toekomst, wanneer bijvoorbeeld het aantal
treinen van en naar Zeeland wordt uitgebreid, een deel van de treinen
tussen Amsterdam/Rotterdam en Zeeland via de HSL-Zuid zou kunnen gaan
rijden, en de Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Stoffer en
Vedder.
Zij krijgt nr. 99 (33652).
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Over mevrouw Vedder gesproken: zij wil ook graag spreken in
dit debat, als de leden daarmee akkoord gaan. Dat is het geval. Dan
wordt zij als laatste spreker toegevoegd aan de lijst. Dan geef ik nu
het woord aan de heer Boutkan. Hij voert het woord namens de fractie van
de PVV. Gaat uw gang.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik neem de honneurs waar voor mijn collega
Heutink, die normaal de woordvoerder op dit onderwerp is.
Voorzitter. Het testen van het ERTMS — voor de goede verstaander: dat is
het Europese spoorwegbeheersysteem — op de Zeeuwse lijn heeft grote
gevolgen voor de gehele provincie Zeeland. Inwoners kunnen vier maanden
geen gebruikmaken van de trein. Daarna zal het nog maanden duren voordat
de dienstregeling weer naar behoren functioneert. Kortom: een en al
overlast.
Voorzitter. Maar de PVV ziet mogelijkheden om inwoners van Zeeland te
ontzien. Wij zijn van mening dat de regering deze optie niet goed genoeg
heeft onderzocht. We zullen daarom de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering van plan is om de Zeeuwse lijn tussen
Vlissingen en Goes in 2029 vier maanden te sluiten om het
veiligheidssysteem ERTMS te kunnen testen;
constaterende dat het sluiten van deze lijn ervoor zorgt dat de gehele
provincie Zeeland niet meer per trein bereikbaar zal zijn;
constaterende dat er nog zeker negen maanden lang verstoringen en
overlast zullen zijn als gevolg van de test;
overwegende dat de Zeeuwse lijn tussen Goes en Vlissingen bestaat uit
twee sporen;
verzoekt de regering om de overlast die ontstaat vanwege de ERTMS-test
op de Zeeuwse lijn tot een minimum te beperken;
verzoekt de regering tevens om een uitgebreide analyse uit te voeren
over de vraag of het mogelijk is om een van de twee sporen op de Zeeuwse
lijn open te houden, en deze analyse voor het zomerreces van 2025 naar
de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boutkan en Heutink.
Zij krijgt nr. 100 (33652).
De heer Boutkan (PVV):
Ik dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan is het woord aan de heer Olger van Dijk namens Nieuw
Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Geen moties van de kant van Nieuw Sociaal
Contract; alleen een vraag en ook een inleidende opmerking. Ook ik ben
onaangenaam verrast door de publicatie vanochtend in het Dagblad van het
Noorden. Daarin zegt de staatssecretaris dat de motie van Nieuw Sociaal
Contract, medeondertekend door de BBB en het CDA, het grote beletsel zou
zijn voor de Nedersaksenlijn. Dat is echt de wereld op z'n kop. Wij
hebben het hele jaar gevraagd om financieringsopties. Die zijn in beeld
gebracht. De Lelylijn is nooit in beeld geweest. Sterker nog, deze Kamer
heeft in januari met een grote meerderheid uitgesproken: kom niet aan
dat geld voor de Lelylijn. Daar is ook nog op gewezen. Ik vraag de
staatssecretaris dus echt om terug te komen op dat bericht dat die motie
het grote beletsel zou zijn, maar ik vraag hem ook echt om zijn
inspanning om door te gaan met zoeken naar andere financieringsbronnen
en om het overleg met de regio vanmorgen door te laten gaan. Dat is mijn
vraag aan deze staatssecretaris. Ik verwacht dat de staatssecretaris
daar gewoon heen gaat.
Ter afronding van het commissiedebat Spoorveiligheid en ERTMS sluiten
wij ons aan bij de zorgen die geuit zijn over de overlast die op kan
treden, maar we willen ook een langetermijnperspectief. We hebben met
overtuiging gestemd voor de motie van de heer Grinwis. We willen ook
graag een reactie: hoe denkt de staatssecretaris die motie uit te gaan
voeren?
Tot slot. We naderen de winter. Voorlopig is nachtvorst nog ver te
zoeken, maar die gaat vast nog wel komen deze winter, met alle risico's
van dien voor de spoorwissels en daarmee de spoorveiligheid. We lazen in
het Beheerplan 2024-2025 van ProRail dat wisselverwarming niet meer
vervangen wordt op plekken waar wissels in de reguliere dienstregeling
niet of weinig worden gebruikt, maar het uitgangspunt blijft de huidige
situatie, namelijk om wél te kunnen rijden in winterse omstandigheden.
In de media lazen we vervolgens dat ProRail maar liefst de helft van het
aantal verwarmingsinstallaties van wissels uit gaat zetten; het aantal
van 4.500 wordt gehalveerd. Klopt dat? En hoe rijmt dat met elkaar? Is
het ambitieniveau wel gelijk te houden, is mijn vraag aan de
staatssecretaris. Kan de staatssecretaris blijven garanderen dat ook
onder winterse omstandigheden de dienstregeling gewoon gereden gaat
worden en dat de kans op het rijden van de zogenaamde LUD, de landelijk
uitgedunde dienstregeling, niet gaat toenemen? Kan de staatssecretaris
toezeggen dit zo spoedig mogelijk, uiterlijk in januari, verder te
verduidelijken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar mevrouw
Veltman namens de VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. In het debat over ERTMS en spoorveiligheid hebben we het ook
gehad over hoe we voor de reizigers meer treinen kunnen laten rijden
waar dat nodig is en over hoe we tegelijkertijd de spoorovergangen
veilig houden en maken. Daar gaat deze motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet werkt aan een analyse van het
overwegenbeleid in het kader van de Beleidsagenda Spoorveiligheid;
overwegende dat spoorveiligheid van groot belang is;
overwegende dat een goede balans moet worden gezocht tussen de
veiligheidseisen van overwegen en de groei van het aantal treinen;
overwegende dat de huidige zogenaamde standstillregeling ertoe leidt dat
toevoeging van extra of nieuwe treinen nagenoeg niet mogelijk is;
overwegende dat hiervoor kan worden onderzocht hoe een landelijk in
plaats van locatiegestuurd beeld van spoorveiligheid kan bijdragen aan
het maken van efficiënte keuzes voor de aanpak van overwegen;
overwegende dat vervoerders en reizigersorganisatie Rover goed zicht
hebben op de mogelijkheden die hiervoor bestaan en dat zij input kunnen
leveren voor de analyse waar de regering aan werkt;
verzoekt de regering om bij wijze van eerste stap begin 2025 met de
spoorvervoerders en Rover in gesprek te treden om te inventariseren tot
welke beperkingen het huidige overwegenbeleid leidt en wat daarvoor
mogelijke oplossingen zijn, de Kamer daarover uiterlijk 1 mei 2025 te
informeren en het te betrekken bij de evaluatie van de Beleidsagenda
Spoorveiligheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman, Grinwis en
Vedder.
Zij krijgt nr. 101 (33652).
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan tot slot mevrouw Vedder namens het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik stond gisteren in de stand van: we gaan
constructief aan de slag met Emmen-Rheine en Zeeland. Toen zag ik
vanochtend het krantenartikel over het Noorden. Daar moet ik toch echt
wat over zeggen, want ik heb er gewoon geen woorden voor hoe de
staatssecretaris het voor elkaar krijgt om het Noorden nu integraal
onder de bus te gooien. De motie van de heer De Hoop is al een jaar oud.
Daarin heeft de Kamer breed, minus de PVV, uitgesproken dat de pot voor
de Lelylijn voor de Lelylijn blijft. Ik heb de staatssecretaris daar ook
tig keer op bevraagd. En nu komt hij zelf met de suggestie dat, als er
niet geshopt mag worden uit het potje, de Nedersaksenlijn op losse
schroeven staat en dat het overleg op vrijdag ook niet door kan gaan. Ik
heb er gewoon geen woorden voor. Ik hoop echt dat het krantenartikel
niet klopt. Ik hoop dat de staatssecretaris ons straks kan vertellen dat
het overleg op vrijdag wél gewoon doorgaat en dat de staatssecretaris
doet wat de Kamer hem heeft gevraagd, namelijk zo snel mogelijk op zoek
gaan naar de middelen voor de Nedersaksenlijn en niet kannibaliseren op
dat andere belangrijke project.
Voorzitter. Dan snel naar Emmen-Rheine. Het CDA vindt het heel
belangrijk dat we Duits materieel kunnen inzetten op het laatste stukje
van 500 meter in Nederland. Daar wil ik de staatssecretaris ook in
helpen en aanmoedigen. Ik weet dat de ILT het ingewikkeld vindt. Wij
vinden het belangrijk dat de ILT zo snel mogelijk kan overgaan naar een
positief advies voor een snelle procedure. Die snelheid is echt
belangrijk voor dat project. Mijn oproep aan de staatssecretaris is: zet
dat in gang richting de ILT. Ik hoor graag een reactie daarop.
Tot slot heb ik nog een motie over Zeeland.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende het belang dat er een wenkend perspectief voor het openbaar
vervoer in Zeeland komt, en een BRT-verbinding van en naar
Zeeuws-Vlaanderen daarbinnen een opsteker voor de regio zou zijn;
verzoekt de regering om met Zeeland te onderzoeken wat nodig is om Bus
Rapid Transit op de lijn Rotterdam-Zierikzee-Goes-Terneuzen-Gent uit te
bouwen en met Zeeland afspraken te maken over verdere realisatie en
uitbouw, zodat uiterlijk met de start van ERTMS in 2029 ook deze
verbeteringen worden gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Bamenga, Grinwis, De
Hoop en Stoffer.
Zij krijgt nr. 102 (33652).
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de
Kamer. We gaan zeven minuten schorsen en dan krijgen we een appreciatie
op de vijf ingediende moties en antwoord op een aantal vragen.
De vergadering wordt van 10.26 uur tot 10.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het
tweeminutendebat Spoorveiligheid en ERTMS. We zijn toe aan de termijn
van de zijde van het kabinet. Het woord is aan de staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb in totaal vijf moties en een aantal
vragen. Ik zal beginnen met de vragen. Meerdere partijen refereren aan
berichtgeving in het Dagblad van het Noorden, als ik het me goed
herinner, over de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Ik kan daar het
volgende op antwoorden. Het bericht klopt volledig. Ik sta ook honderd
procent achter wat daar gezegd is om de doodeenvoudige reden dat mij
door de Kamer is gevraagd om creatief te zijn en om alle opties open te
houden. In oktober hebben wij NSC en BBB een overzicht gestuurd van de
financieringsbronnen voor de Nedersaksenlijn. Ik heb toen een tabel
gestuurd met een tiental opties. Een van die opties was herprioritering
van bestaande projecten. Ik ben dus verrast dat NSC en andere partijen
nu tegen mij zeggen dat ik in al mijn creativiteit niet naar het budget
voor de Lelylijn mag kijken. Dat is namelijk een van de opties die we in
die brief geschetst hebben.
De voorzitter:
U brengt mij in een dilemma, want ik snap dat de leden nu willen
doorvragen. Het CD ging over spoorveiligheid. Er is een spoordebat
direct na het reces. Ik ben bereid om eenieder maximaal twee vragen toe
te staan, maar dat is dan een hoge uitzondering, want het is de
bedoeling dat we alleen spreken over de moties die zijn ingediend.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik weet eigenlijk niet zo goed meer wat ik ermee aan moet, als de
staatssecretaris op deze manier met de Kamer omgaat. Er is nog nooit
iemand hier in deze zaal geweest die gezegd heeft dat de Lelylijngelden
ingezet mogen worden voor de Nedersaksenlijn. Sterker nog, er ligt een
Kameruitspraak waarin staat dat dit niet mag. Alleen de PVV heeft daar
niet voorgestemd. De staatssecretaris wekt continu de indruk dat de
Kamer gezegd heeft: gebruik de creativiteit ook met het Lelylijngeld.
Dat heeft nog nooit iemand hier gezegd. Dat weet de staatssecretaris
ook. Het gaat mij niet alleen om hoe hij in dit verband met de Kamer
omgaat, maar ook om hoe hij met Noord-Nederland omgaat. Al deze
provincies hebben continu meegemaakt dat ze in de kou worden gezet en
het geld niet krijgen. Dat de staatssecretaris ze nu tegen elkaar
uitspeelt, vind ik schaamteloos. Ik verwacht dat hij nu zegt dat hij
morgen wel met hen in gesprek gaat, want anders hebben we na het reces
volgens mij een heel ander debat met deze staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Er is mij gevraagd om een overzicht. Ik refereer daarbij nogmaals aan de
brief die ik aan de Kamer heb gestuurd in antwoord op vragen van NSC en
BBB. We hebben toen tien opties geboden. Herprioritering stond daarin.
Er is nergens door ons gezegd dat we niet kijken naar de Lelylijngelden
om de doodsimpele reden dat dit een van de opties is. Misschien is het
wel een heel kansrijke optie. Volgens mij heb ik van de Kamer gehoord:
wees creatief en bekijk alle opties. Dat is precies wat ik nu gedaan heb
en dat is ook de reden waarom wij op deze manier hiermee omgaan. Tegen
de heer De Hoop kan ik zeggen dat het gesprek met de regio hoe dan ook
gaat plaatsvinden. Ik vind het alleen best wel teleurstellend om te zien
hoe hierop gereageerd wordt, ook vanuit de Kamer, zeg ik heel
eerlijk.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, ik rond af, want ik weet niet eens meer wat voor vragen
ik moet stellen aan de staatssecretaris. Dit is natuurlijk de omgekeerde
wereld. Er is hier niemand, niemand, die tegen de staatssecretaris
gezegd heeft dat hij het Lelylijngeld voor de Nedersaksenlijn moet
inzetten. De enige die dat in zijn hoofd heeft, is deze
staatssecretaris. Dit is werkelijk niet te geloven. Er ligt een
Kameruitspraak en er zal vanavond een motie aangenomen worden. Dat kan
ik de staatssecretaris alvast meegeven. En hij heeft die motie maar uit
te voeren.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter, in reactie hierop zeg ik dat er gevraagd werd om alle
creativiteit te tonen en alle opties te schetsen. Dat is precies wat we
hier gedaan hebben.
Mevrouw Vedder (CDA):
Alle opties schetsen is één ding, maar de Kamer heeft keer op keer een
hele duidelijke boodschap meegegeven aan het kabinet. De Kamer heeft
gezegd: de Lelylijnpot is geen optie! De staatssecretaris zegt dat de
Kamer hem die opdracht heeft gegeven. Ik heb hier zwart-op-wit staan
welke opdracht de Kamer de staatssecretaris heeft gegeven, een jaar
geleden al, namelijk dat het geld voor de Lelylijn voor de Lelylijn
blijft. Wij gaan niet de ene lijn kannibaliseren ten opzichte van de
andere lijn. Beide lijnen zijn belangrijk. Beide lijnen zijn prioritair.
Aan beide lijnen heeft deze coalitie haar naam verbonden. En dan nu
uitstralen dat de Nedersaksenlijn dreigt te sneuvelen, omdat we niet
bereid zijn de Lelylijn op te offeren! Ik vind dat gewoon zo
onfatsoenlijk! Die motie is aangenomen, minus steun van de PVV. Betekent
dat dan niks? Dat is toch de opdracht die de staatssecretaris van de
Kamer heeft gekregen?
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik één ding heel duidelijk stellen: er wordt niks opgeofferd. De
Lelylijn wordt niet opgeofferd. Wij hebben gekeken naar beide lijnen.
Die zijn voor dit kabinet beide even belangrijk. We willen in beide een
substantiële stap zetten. Deze optie, de herprioritering van projecten,
stond ook open. Daarmee is het mogelijk om voor beide projecten een stap
te zetten. Alleen, de Kamer heeft met deze motie, die vanmiddag in
stemming wordt gebracht en mogelijk wordt aangenomen, een deel van de
opties weggenomen. Dat is volgens mij de strekking van de reactie vanuit
mij namens het kabinet. Dat is volgens mij precies de discussie die we
hier aan het voeren zijn.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
De staatssecretaris zegt net: ik had tien opties. Als de
staatssecretaris weet dat de Kamer keer op keer heeft uitgesproken dat
die Lelylijnpot geen optie is, dan is de logische opdracht dus: ik ga me
hardmaken voor optie een tot en met negen; als ik aan kan tonen dat
optie een tot en met negen het niet worden, dan ga ik terug naar de
Kamer, ga ik dat uitleggen en ga ik in overleg met de Kamer over wat we
met dat standpunt over de Lelylijnpot moeten. Dat is dan de
volgordelijkheid. Dat is netjes en fatsoenlijk omgaan met de mensen in
het Noorden. Maar wat de staatssecretaris nu doet, is willens en wetens
bestuurders in het Noorden, die al keer op keer teleurgesteld zijn, de
stuipen op het lijf jagen. Ik heb er gewoon geen woorden voor.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb volgens mij bij de bespreking aangegeven dat ik de motie van de
heer Van Dijk, mede ingediend door mevrouw Vedder en de heer Pierik,
ernstig ontraad. Deze dwarsboomt namelijk het proces waar we mee bezig
zijn. We hebben morgenmiddag een gesprek met de regio. Daar gaan wij de
opties neerleggen die we hebben verkend. Die willen we met elkaar
bespreken op een rustige manier. En ja, het Noorden zal teleurgesteld
zijn, maar ik ben ook teleurgesteld, net zoals de Kamer. Dit was een van
de opties. Volgens mij was het een kansrijke optie om hiermee een stap
verder te zetten voor — dat blijf ik herhalen — béíde projecten.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik hecht toch aan een goede voorstelling van zaken in dit huis, ook voor
de Handelingen. In januari van dit jaar is de motie van de heer De Hoop
aangenomen. Dat was een spreekt-uitmotie, omdat er toen geen kabinet in
full swing bezig was. De heer Jansen maakte toen nog geen deel uit van
het kabinet. Maar het was een hele heldere uitspraak, die ook in elk
debat over de Lelylijn is herhaald door verschillende collega's: kom
niet aan die pot voor de Lelylijn. Vervolgens hebben we met elkaar
gezegd: we moeten een start maken met die Nedersaksenlijn; ga creatief
op zoek en keer alle potjes om. U heeft inderdaad een overzicht met tien
varianten naar de Kamer gestuurd. Het woord "Lelylijn" staat daar niet
in. Dat is ook heel logisch, want deze Kamer is er volstrekt helder over
dat je daar niet naar moet kijken. Natuurlijk kun je ook altijd
herprioriteren. Dat zijn de tien opties. Als wij de staatssecretaris dan
vragen om heel creatief te zijn en alle potjes om te keren op basis van
die tien opties en hij lijkt dan alleen uit te komen bij de Lelylijn,
hoe creatief is dat dan?
Staatssecretaris Jansen:
De heer Van Dijk zegt inderdaad terecht dat herprioritering daarin
staat. Ik heb ook drie keer, op verschillende momenten, de vraag
gekregen vanuit de Kamer of ik wil uitsluiten dat wij ook kijken naar de
middelen voor de Lelylijn. Toen heb ik tot die keer toe geantwoord dat
als een Kamermeerderheid mij zou vragen om geld te gebruiken uit de pot
van de Lelylijn voor de Nedersaksenlijn, ik dat dan uitvoer. Maar nu is
dit gewoon een van de opties. Dit is een hele kansrijke optie. De Kamer
denkt daar anders over, maar mij is gevraagd om opties in beeld te
brengen en te kijken naar alle mogelijkheden en creatief te zijn. Dit is
een van de creatieve denkrichtingen. Ik zeg ook heel netjes tegen de
heer Van Dijk dat als deze optie vanmiddag wordt geblokkeerd, dat de
oplossing een stuk ingewikkelder maakt. Ja, dat klopt.
De voorzitter:
De heer Van Dijk, afrondend.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik doe toch nog een poging. Er wordt gesproken over creativiteit en al
die opties, maar het is heel helder wat deze Kamer niet wil. Welke
andere opties heeft u dan onderzocht en ook in beeld? Daar ben ik dan
wel heel erg benieuwd naar. En over welke optie gaat u morgen dan toch
het gesprek aan, als u zo dadelijk van deze Kamer heel duidelijk hoort
dat het echt niet de Lelylijnpot kan zijn? Welke andere opties heeft u
onderzocht en waarover gaat u morgen het gesprek aan met de regio?
Staatssecretaris Jansen:
Ik ga daar niet op vooruitlopen, omdat ik het gesprek met de regio nog
moet voeren. We hebben een tiental mogelijkheden geboden in antwoord op
de vragen van BBB en NSC. Op die manier gaan wij het gesprek met de
regio aan.
De heer Boutkan (PVV):
De vraag aan de staatssecretaris is of wat hij nu gaat inzetten
haalbaar, betaalbaar en realistisch is. Dat is een heel korte vraag, dus
graag een kort antwoord.
Staatssecretaris Jansen:
Het voorstel zoals wij zouden inbrengen, is haalbaar, betaalbaar en
realistisch en zal beide projecten vooruithelpen. Daarop blijf ik hier
hameren. De suggestie wordt gewekt dat wij een van de twee projecten de
nek omdraaien. Er wordt gesproken over "kannibaliseren". Mensen zouden
geschoffeerd zijn en er wordt gezegd dat wij het Noorden schofferen.
Nee, wij kijken juist naar oplossingen voor beide projecten. Dat is
precies de reden waarom we hier staan. Dat is ook nog steeds het doel
van de bespreking morgen met de regio.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik heb een vraag van de heer Van Dijk van NSC,
namelijk om te reageren op hoe ik de motie-Grinwis over hinderbeperking
in Zeeland denk uit te voeren. We zijn in gesprek met zowel de regio als
de spoorsector. De proef is op zijn vroegst in 2029. Dit geeft ons nog
een aantal jaren de tijd om dit samen voor te bereiden. Specifieke
aandachtspunten uit de motie-Grinwis worden meegenomen in deze nadere
uitwerking. U wordt hierover per voortgangsrapportage
geïnformeerd.
Voorzitter. De heer Van Dijk had nog een vraag: als de wissels worden
uitgezet, kunnen er dan treinen blijven rijden? Het bericht van ProRail
klopt. ProRail heeft uiteraard bekeken of de dienstregeling gereden kan
worden. Het antwoord daarop is ja. De Kamer kan in januari daarover
geïnformeerd worden.
Dan de vraag van mevrouw Vedder over snelheid in de procedure voor
rijden op het traject Emmen-Rheine, ook vanwege de relatie met de ILT.
De vraag van mevrouw Vedder sluit aan op de schriftelijke vragen die ik
heb ontvangen. Wij zijn druk bezig met de beantwoording daarvan. Ik
verwacht die op korte termijn naar de Tweede Kamer te verzenden. Helaas,
zeg ik tegen mevrouw Vedder, is dat niet gelukt voor het debat. Daar was
de tijd helaas te kort voor.
Voorzitter. Dan kom ik op de moties. Allereerst is er de motie op stuk
nr. 98 van de heer De Hoop. Dat is een oproep om het gesprek met Zeeland
aan te gaan over de compensatie en structurele verbetering van het
regionale openbaar vervoer. Als ik deze motie mag interpreteren als het
voortzetten van de gesprekken over het reeds afgesproken
maatregelenpakket om de hinder van het proefbaanvak te beperken, kan ik
de motie oordeel Kamer geven. Als u meer van mij vraagt, moet ik de
motie ontraden. Ik heb een uitgebreid pakket afgesproken met de Zeeuwse
partners. Dat gaan we samen met hen verder uitwerken. Ik zie geen ruimte
voor een extra tegemoetkoming, anders dan hetgeen waarover we al hebben
gesproken. Het ontbreekt momenteel ook aan dekking om verdere
verbetering van het Zeeuwse openbaar vervoer mogelijk te maken, maar
binnen de trajecten die lopen, zoals Wind in de zeilen, zet ik me wel
volop in om samen met de regio structurele verbeteringen door te voeren
voor het Zeeuwse ov.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan ben ik bang dat de staatssecretaris de motie zal moeten ontraden,
want het gaat met name nadrukkelijk om een structurele verbetering, dus
niet alleen om compensatie. We verwachten daar structureel iets meer dan
wat het kabinet tot nu toe doet. Ik hoop dat de staatssecretaris zich
daarvoor wil inzetten, maar het is wel een andere interpretatie dan de
interpretatie die hij geeft.
Staatssecretaris Jansen:
Dan is het oordeel: ontraden.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 99.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 99 van GroenLinks/Partij van de Arbeid, van de heer
De Hoop, verzoekt de regering om in gesprek te gaan met ProRail, NS en
de provincie Zeeland om te onderzoeken of de lijn te koppelen is aan de
HSL-Zuid en de Kamer hierover te informeren. Deze motie krijgt het
oordeel "overbodig". De aansluiting van de Zeeuwse lijn op de HSL wordt
in stap drie van Wind in de zeilen onderzocht. Dit onderzoek zal in 2025
worden opgestart. Hierbij zal worden gekeken naar reizigersaantallen en
de beste routering. Natuurlijk blijven wij met zowel de spoorsector als
de Zeeuwse partijen werken aan het verbeteren van de betrouwbaarheid van
het Zeeuwse spoor, dus de motie is overbodig.
De motie op stuk nr. 100 van de heer Boutkan van de PVV vraagt om de
overlast die ontstaat door het testen op de Zeeuwse lijn tot een minimum
te beperken en een analyse uit te voeren van de test op de Zeeuwse lijn
op een van de twee sporen, die voor de zomer van 2025 met de Kamer moet
worden gedeeld. Deze motie moet ik ontraden. We gaan er de komende jaren
alles aan doen om samen met de spoorsector en de Zeeuwse partijen de
hinder van het proefbaanvak zo veel mogelijk te beperken. Naar
aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is ook gekeken of het
mogelijk is om te testen op een van de twee sporen, maar dit is niet
mogelijk. Een uitvoerige analyse zal deze afweging niet veranderen, maar
zou wel extra tijd van de experts kosten.
De motie op stuk nr. 101 van mevrouw Veltman, de heer Grinwis en mevrouw
Vedder krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 102 over een onderzoek naar een snelle bus tussen
Vlissingen, Zierikzee en Rotterdam laat ik ook aan het oordeel van de
Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit
tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan vanavond aan het einde van de vergadering stemmen over de
ingediende moties. We schorsen een ogenblik, waarna we doorgaan met het
tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.