Tweeminutendebat Mijnbouw (CD 18/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D51845, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-20 16:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-12-19 20:30: Tweeminutendebat Mijnbouw (CD 18/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Mijnbouw
Mijnbouw
Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw (CD d.d.
18/12).
De voorzitter:
Wij gaan over naar tot het tweeminutendebat Mijnbouw. Wij verwelkomen
staatssecretaris Rummenie. Ik geef graag als eerste het woord aan
mevrouw Beckerman van de fractie van de SP. Het woord is aan haar.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik ben nu zevenenhalf jaar Kamerlid. Nooit eerder diende ik
zelf de zware motie van afkeuring in. Maar de Tweede Kamer heeft een van
haar zwaarste middelen, de parlementaire enquête, ingezet om tot
waarheidsvinding te komen voor Groningen. Die waarheid was hard. De
belangen van Groningers zijn structureel genegeerd bij de gaswinning. De
leveringszekerheid werd ingezet als rookgordijn. Problemen werden
structureel onderschat. Geld was dominant bij besluitvorming. En de
Tweede Kamer werd belemmerd in haar controlerende functie.
Het kabinet nam de conclusies over, stelde dat het een ereschuld had
tegenover Groningen en beloofde een nij begun. En waar staan we een jaar
later? Het kabinet zegt geen duidelijk nee tegen gaswinning onder de
Wadden. Het kabinet geeft drie nieuwe vergunningen om gas te winnen in
Groningen. De Tweede Kamer wordt onvolledig en laat geïnformeerd.
Doordat het kabinet zijn besluit zo laat neemt, ontstaat de mogelijkheid
dat de NAM, Shell en Exxon illegaal gas mogen winnen. Illegale
gaswinning in Groningen. Een jaar nadat ons beloofd werd dat er een
nieuw begin zou komen, gaan we juist terug in de tijd.
De SP vindt de optelsom van dit alles een klap in het gezicht voor het
Noorden. Daarom een motie van afkeuring en een oproep aan het
kabinet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de parlementaire enquête gaswinning een hard oordeel
heeft geveld over hoe de belangen van Groningers structureel zijn
genegeerd bij de gaswinning, leveringszekerheid werd ingezet als
rookgordijn en de Tweede Kamer werd belemmerd in haar controlerende
functie;
constaterende dat met de ingezette weg van dit kabinet betreffende
gaswinning en het onvolledig en te laat informeren van de Tweede Kamer
hierover, deze geschiedenis zich herhaalt;
spreekt haar afkeuring uit over dit beleid, dat haaks staat op de
beloftes gedaan aan Groningen na de parlementaire enquête;
verzoekt de regering alles op alles te zetten om dit ongedaan te
maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Kostić.
Zij krijgt nr. 257 (32849).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk, D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet heeft besloten om een natuurvergunning voor
gaswinning bij Ternaard te verlenen;
constaterende dat als er geen eenduidig beeld is aangaande de effecten
op natuur, dit aanleiding zou moeten geven tot gerede twijfel en daarmee
mogelijk tot herziening van de natuurvergunning;
verzoekt de regering om alle juridische mogelijkheden aan te grijpen om
de natuurvergunning voor gaswinning bij Ternaard te bezien en te herzien
en hiervoor externe juridische expertise in te schakelen, en de
resultaten hiervan met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Beckerman, Kostić en
Kröger.
Zij krijgt nr. 258 (32849).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er onduidelijkheid bestaat ten aanzien van de
juridische afwegingen omtrent de gaswinning bij Ternaard en er sprake is
van adviezen die tot op heden niet openbaar kunnen worden gemaakt;
besluit de parlementaire advocaat of een vervanger daarvan een
juridische analyse uit te laten voeren naar de aanvraag voor gaswinning
bij Ternaard en de besluitvorming van het kabinet daaromtrent tot nu
toe,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Beckerman, Kostić en
Kröger.
Zij krijgt nr. 259 (32849).
Mevrouw Postma, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Twee moties, één vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet bezig is met de herziening van de
Mijnbouwwet;
constaterende dat SodM, TNO en de Mijnraad advies uitbrengen over de
verschillende vergunningen;
constaterende dat een negatief advies van een van deze adviseurs niet
voldoende grond biedt tot weigering van een vergunning;
constaterende dat het kabinet benadrukt dat veiligheid voor mens, natuur
en milieu een absolute voorwaarde is voor mijnbouw;
verzoekt de regering nader te verkennen hoe de veiligheid voor mens,
natuur en milieu sterker als weigeringsgrond in de wet kan worden
verankerd, zodat het een weigeringsgrond kan zijn voor het verstrekken
of verlengen van een winnings- en opsporingsvergunning, en hier de Kamer
binnen enkele maanden over te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.
Zij krijgt nr. 260 (32849).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de mogelijkheden aan het verkennen is om
de lusten en lasten van mijnbouwactiviteiten te verdelen;
constaterende dat de Rebel Group in haar onderzoek "lustenverdeling
mijnbouw" hiervoor zeven scenario's heeft uitgewerkt;
constaterende dat de minister opdracht heeft gegeven om alleen scenario
4 (een lokale vergoeding aan gemeente of provincie) nader uit te
werken;
verzoekt de regering daarnaast het scenario uit te werken waarbij
omwonenden degenen zijn die zeggenschap krijgen over de middelen, zoals
omschreven in scenario 6 (aandeelhouderschap omgeving) en scenario 7
(lokaal projectfonds),
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.
Zij krijgt nr. 261 (32849).
Dank u wel.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik heb nog één vraag. We hebben het in het debat ook kort gehad over
geothermie. Bij geothermie zie je dat proefboringen heel veel geld
kosten. Mijn vraag aan de minister is of we kunnen kijken naar een
financieringsmanier die meer gericht is op capex en de investering van
de boring dan op de daadwerkelijke opex die er daarnaast is, zodat we
meer van dat soort geothermieprojecten succesvol kunnen doen.
De voorzitter:
Het lid Kostić, Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Gister zei de minister: stel nou dat ik nee zou zeggen tegen
de NAM; dan neem ik een onrechtmatig besluit. Het is al heel raar dat je
dat kan zeggen. De rechter gaat immers over de rechtmatigheid van een
besluit. Vervolgens zei de minister: dan is de kans dat de rechter mij
terugfluit heel erg groot; dan moeten we schadevergoeding betalen en
word ik gedwongen om alsnog nee te zeggen. Ik vraag de minister om daar
schriftelijk onderbouwing aan te geven. Waarop baseert zij dit? Een
juridische weg om nee te zeggen tegen de NAM is er. Het is een politiek
besluit om die weg nu niet te kiezen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer met een overweldigende meerderheid per motie
heeft aangegeven geen gaswinning bij Ternaard te willen;
overwegende dat het onwenselijk is om de Waddenzee onderdeel te maken
van onderhandelingen met de NAM;
verzoekt de regering om alle juridische mogelijkheden aan te grijpen,
waaronder ook, maar niet uitsluitend het herzien van de verlening van de
ontwerp-Wnb-vergunning aan de hand van de bredere
beschermingsdoelstelling van art. 1.10 Wnb, om uitvoering te geven aan
de wens van de Kamer, zodat daadwerkelijk geen gaswinning in Ternaard
gaat plaatsvinden, en de Kamer daarover uiterlijk februari 2025 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Rooderkerk, Kröger,
Beckerman en Teunissen.
Zij krijgt nr. 262 (32849).
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Thijssen van de fractie GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Commissie voor de milieueffectrapportage vernietigend
oordeelde over de kwaliteit van het eerste milieueffectrapport dat de
NAM liet opstellen voor de gasboring bij Ternaard;
overwegende dat noch de NAM, noch het ministerie van LVVN een aangepast
MER heeft gepubliceerd en nu niet inzichtelijk is of de nodige
verbeteringen zijn doorgevoerd;
overwegende dat zonder betere MER het uitblijven van effecten op natuur
en milieu in het Waddengebied niet gegarandeerd kan worden;
verzoekt de regering, om de Commissie m.e.r. te verzoeken de nieuwste
milieueffectrapportage alsnog te beoordelen en de resultaten hiervan
voor 1 maart aanstaande te publiceren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Kröger, Beckerman,
Kostić en Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 263 (32849).
De heer Peter de Groot van de VVD is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank, voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het verlengen van de oliewinning in Schoonebeek de
regio gaat meeprofiteren;
overwegende dat het meedelen met de opbrengst bij het verlengen van
andere mijnbouwactiviteiten ook wenselijk is;
verzoekt de regering om bij gesprekken met de sector over afbouw van
gaswinning op land ook te kijken naar mogelijkheden voor batendeling bij
verlenging van projecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot, Postma en
Vermeer.
Zij krijgt nr. 264 (32849).
Ik schors vijf minuten. Dan gaan we luisteren naar de minister en de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 20.58 uur tot 21.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister. O, laten we even wachten op de
staatssecretaris.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Daar is ook de staatssecretaris. Ik geef graag het woord aan de
minister.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik had één vraag van mevrouw Postma en daarna
zal ik ingaan op de moties.
De vraag van mevrouw Postma ging over de manier van financieren in het
geval van geothermie. Zij vroeg of ik die meer kan richten op de capex
dan op de daadwerkelijke opex die er daarnaast is, zodat geothermie meer
succesvol tot stand kan komen. De SDE++ dekt zowel de capex- als de
opex-kosten. Momenteel bekijk ik hoe de investeringsrisico's beperkt
kunnen worden. Daar kom ik in een brief over geothermie in het tweede
kwartaal van 2025 op terug, dus dan zal ik ook nader ingaan op de door
mevrouw Postma gestelde vraag.
De voorzitter:
Dat was een vraag van mevrouw Postma. Het lid Kostić zegt dat haar vraag
niet is beantwoord. Kan de minister nog antwoord geven op de vraag van
het lid Kostić? Of zullen we eerst de moties doen? Ik denk dat de moties
bovenaan liggen, hè?
Minister Hermans:
Ja, die liggen bovenaan. Misschien moet mevrouw Kostić mij dan nog even
… Excuus. Het is het lid Kostić. Excuus, voorzitter. Misschien moet het
lid Kostić mij dan nog even herinneren aan de vraag.
De voorzitter:
Ja, maar dan doen we eerst even de moties. De eerste motie.
Minister Hermans:
Dat is de motie op stuk nr. 257 van mevrouw Beckerman en het lid Kostić.
Over het "spreekt uit" geef ik uiteraard geen oordeel, maar het is ook
een verzoek aan de regering om alles op alles te zetten om dit ongedaan
te maken. We hebben vorige week en gisteren uitvoerig hierover
gesproken. Ik heb toegelicht wat mijn rol en verantwoordelijkheid is. Ik
heb de aanvraag getoetst aan de Mijnbouwwet. Ik heb ook gezegd hoe ik
naar de Mijnbouwwet kijk en wat ik daar graag aan zou willen veranderen.
Maar ik heb daaraan getoetst en ik heb mij laten adviseren door drie
adviseurs, die zeggen dat het veilig en verantwoord kan. Ik kan hier
niet van afwijken. Ik heb ook een verantwoordelijkheid als bevoegd gezag
om rechtmatig te besluiten. Dat heb ik hier gedaan. Daarom moet ik dit
deel van de motie ontraden. Maar er zit natuurlijk een ander aspect in.
Daarom vind ik het een beetje lastig om een oordeel over de motie te
geven.
De voorzitter:
In verband met tijdgebrek kunnen we maar één vraag per motie doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat begrijp ik. Wat ik zo lastig vind om te begrijpen, is dit. Ongeveer
een jaar geleden kwam de parlementaire enquête. Daarna zei het kabinet:
"We hebben een ereschuld aan Groningen. Dit is een nij begun. We gaan
het goedmaken." Ongeveer een halfjaar geleden sloot deze coalitie een
akkoord en zei ze heel duidelijk: geen Gronings gas meer. Nu een
halfjaar later staan we hier, de avond voor het kerstreces, en zijn er
niet alleen drie nieuwe vergunningen, maar kan er zelfs mogelijk vanaf 1
januari illegaal gas gewonnen worden. Hoe kan het dat het kabinet niet
ziet — ik heb het afkeurenswaardig genoemd; ik keur het af — of niet
erkent dat het hier een hele grote fout maakt?
Minister Hermans:
Zonder niet te willen erkennen dat dit een besluit is dat impact heeft
op de inwoners van Warffum en misschien de inwoners van Groningen in het
algemeen, geldt dat wat het kabinet in het hoofdlijnenakkoord heeft
geschreven en later ook in het regeerprogramma. Wat ik zelf heb gezegd
in het mijnbouwdebat dat we in september hadden, is dat dit kabinet zich
vanzelfsprekend houdt — het staat er ook volledig achter — aan het
besluit dat het vorige kabinet genomen heeft met de steun van de hele
Kamer om het Groningenveld te sluiten. Dat betekent niet dat ook de
gaswinning in kleine velden is gestopt. Zoals ik gezegd heb in het
commissiedebat van september dit jaar: als er verwarring of
onduidelijkheid is ontstaan door hoe die formuleringen gebruikt zijn,
dan vind ik dat vervelend. Maar ik heb in het debat van september al
duidelijk gemaakt — ook de staatssecretaris Herstel Groningen heeft daar
meermaals iets over gezegd — dat het de sluiting van het Groningenveld
betreft, die ook dit kabinet, nogmaals vanzelfsprekend, ondersteunt en
zo houdt, maar dat de gaswinning uit de kleine velden daar niet onder
valt.
De voorzitter:
Dan gaan we naar motie op stuk nr. 258 van mevrouw Rooderkerk.
Minister Hermans:
Op de motie op stuk nr. 258 komt de staatssecretaris zo terug.
Ik heb de motie op stuk nr. 259 van mevrouw Rooderkerk, maar dat is een
besluit van de Kamer. Dus daarover ook geen oordeel van mijn kant.
De voorzitter:
Ja.
Minister Hermans:
Dan de motie op stuk nr. 260 van mevrouw Postma over hoe die
weigeringsgronden in de aan te passen of de herziene Mijnbouwwet zouden
kunnen worden aangepast. Ik wil deze motie graag oordeel Kamer geven. Ik
wil graag kijken hoe we bij die herziening van de Mijnbouwwet deze
belangen steviger kunnen verankeren. De eerlijkheid gebiedt wel te
zeggen dat dit niet lukt binnen enkele maanden. Dit is echt wel een
traject dat even nodig heeft. Ik heb gisteren in het debat toegezegd dat
ik in januari een brief aan de Kamer stuur met de planning, met hoe die
herziening eruitziet. Dan zal ik duidelijk maken wanneer ik hier wel
meer over kan zeggen. Maar de algemene gedachte van de motie steun ik,
dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 261 van mevrouw Postma moet ik ontraden, want
Berenschot werkt niet een van de zeven herverdeelmodellen uit, zoals ik
meende te begrijpen uit de inbreng van de mevrouw Postma, maar heeft op
basis van de zeven modellen die in het rapport zaten nu een nieuw model
gemaakt. Zij zitten nu echt in de afrondende fase van hun onderzoek.
Daar nu iets nieuws aan toevoegen, vind ik niet verstandig. Dus vandaar
dat ik de motie ontraad. De appreciatie van het onderzoek komt in het
eerste kwartaal.
Dan de motie op stuk nr. 262 van de heer Thijssen en mevrouw Kröger om
de Commissie m.e.r. om een nieuwe rapportage te vragen. Ik moet deze
motie ontraden. Dit is nu niet aan de orde. Het kabinet heeft geen
besluit genomen over gaswinning. We gaan nu die gesprekken voeren, dus
nu geen nieuw advies vragen.
Dan de motie op stuk nr. 263 van de heer De Groot.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Thijssen. Eén vraag, kort.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag aan de minister is: er ligt een nieuwe MER en dan moet er
toch een nieuwe beoordeling van komen? Dat is wat deze motie verzoekt.
Dus dit kan toch gewoon oordeel Kamer krijgen, zodat we 1 maart meer
duidelijkheid hebben over hoe het nu echt zit?
Minister Hermans:
Nee, het kabinet neemt nu geen besluit. Ik loop nu gewoon even de
zorgvuldigheid in de procedure langs. Het kabinet neemt nu geen besluit.
Daaruit vloeit voort dat ik nu dit soort stappen niet neem, omdat ik nu
eerst gesprekken ga voeren. Dat is hoe we nu in de procedure naar
aanleiding van het besluit zitten.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 264.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 264 van Peter de Groot, mevrouw Postma en de heer
Vermeer verzoekt om ook te kijken naar batendeling bij verlenging van
projecten. Ik ben bereid om in gesprekken met de sector over afbouw van
de gaswinning op land ook hiernaar te kijken, dus ik laat deze motie
graag over aan het oordeel van de Kamer.
Dan had ik nog een vraag van mevrouw Kostić … Excuus, een vraag van het
lid Kostić over de kans dat de rechter mij terugfluit. Ik weet niet of
…
De voorzitter:
Nou, geef het antwoord maar. We luisteren met plezier; het komt uit
onverdachte hoek.
Minister Hermans:
Heb ik uw vraag goed begrepen, zeg ik via u, voorzitter, tegen het lid
Kostić, dat de vraag is waarom ik denk dat de kans groot is dat de
rechter mij terugfluit en wat daar dan de gevolgen van zouden zijn?
De voorzitter:
Is dat de vraag? Heeft de minister de vraag goed begrepen?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Niet helemaal. Ze stelde dat als zij nee zou zeggen tegen NAM, haar
besluit onrechtmatig zou zijn en dat de rechter dan allerlei dingen zou
doen. Ik wil heel graag op schrift de juridische onderbouwing van deze
stellingname. Zo simpel is het.
Minister Hermans:
Dat kan ik niet doen, want dan zou ik allerlei juridische overwegingen
publiekelijk moeten delen. Daarmee zou ik potentieel de procespositie
van de Staat schaden. Ik heb gister geschetst waar mijn dilemma vandaan
kwam, wat het juridische kader is van de Mijnbouwwet, de
weigeringsgronden die mij op dit moment niet de ruimte geven om te
weigeren, en dat ik, als ik dat niet zou doen, voorbij zou gaan aan iets
waar ik ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid voor heb, namelijk
meewegen en meerekenen wat er speelt. In de ruimte die daar ontstond en
in de ruimte die de NAM geeft om hierover in gesprek te gaan, heb ik het
besluit genomen om dat gesprek te gaan voeren.
De voorzitter:
Prima. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties, die heel erg op elkaar
lijken. De motie op stuk nr. 258 is iets smaller en de motie op stuk nr.
262 is iets breder. Als u het goedvindt, beantwoord ik ze samen.
Ik ontraad beide moties; laat ik daarmee beginnen. U kunt ervan
verzekerd zijn dat ik mij over de juridische mogelijkheden goed heb
laten adviseren. Maar omdat deze adviezen ook raken aan de procespositie
van de Staat, kan ik die niet met u delen. Als winning binnen de
gestelde voorwaarden en passende beperkingen, ook binnen het bestaande
hand-aan-de-kraanbeleid, veilig en verantwoord kan, dan mag ik
instemming met het winningsplan niet weigeren. Gelet op alle
voorliggende adviezen en informatie zou volledige weigering van de
instemming door de NAM juridisch worden aangevochten en waarschijnlijk
voor de rechter geen stand kunnen houden. Daarmee is niemand gebaat.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Hoe weegt de bewindspersoon dan de uitspraak van de landsadvocaat in
reactie op de Waddenacademie dat wanneer er op basis van de
onderliggende adviezen die zijn ingewonnen geen eenduidig beeld is
aangaande de effecten op de natuur, er gerede twijfel is en mogelijkheid
tot herziening van de natuurvergunning?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb, mevrouw Rooderkerk, ons advies ook voorgelegd aan de
landsadvocaat en ik heb de natuurvergunning getoetst volgens de
wettelijke toetsen die ik moet doen. De landsadvocaat had er geen enkel
probleem mee.
De voorzitter:
Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond stemmen wij over de moties. Ik schors een enkel ogenblik en dan
gaan we door met het volgende debat. Een hartelijk woord van dank aan de
minister en de staatssecretaris voor hedenavond.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.