[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang versterking en vernieuwing stelsel bewaken en beveiligen 2024

Brief regering

Nummer: 2024D51908, datum: 2024-12-20, bijgewerkt: 2024-12-20 16:54, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z22001:

Preview document (🔗 origineel)


In de brief van 26 oktober 20231 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de transitie naar het nieuwe stelsel beveiligen van personen. In deze brief breng ik u op de hoogte van de stappen die sindsdien zijn gezet. Ik zal in deze brief niet ingaan op de verbeteringen rondom de kroongetuigeregeling en getuigenbescherming. Daarover wordt u apart geïnformeerd2.

Inleidend

Voordat ik inga op de huidige stand van zaken, is het goed om nogmaals de opgave te schetsen. Het stelsel bewaken en beveiligen is een belangrijk instrument om de democratische rechtsstaat te beschermen en de veiligheid van ernstig bedreigde personen te waarborgen. Het vorige kabinet heeft een groot versterkingstraject ingezet om het stelsel toekomstbestendig te maken en fundamenteel te vernieuwen tot ‘het stelsel beveiligen van personen’, waaronder ook de zogenoemde limitatieve lijst met aangewezen objecten en diensten valt. Deze verandering zet het huidige kabinet met onverminderde inzet voort.

De noodzaak voor deze transitie werd onder andere benadrukt door het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV): ‘Bewaken en beveiligen. Lessen uit drie beveiligingssituaties’ (maart 2023). De OvV concludeerde dat het stelsel bewaken en beveiligen niet goed was voorbereid op een dreiging vanuit de zware, georganiseerde criminaliteit. In het rapport werd beschreven op welke onderdelen het stelsel bewaken en beveiligen en de partijen in het stelsel – op dat moment – geen antwoord konden bieden en werden aanbevelingen gedaan om het systeem hierop te wijzigen. Het kabinet constateerde daarop dat de al eerder ingezette verbeteringen binnen de bestaande (wettelijke) kaders van het stelsel niet afdoende zijn en een fundamentele herziening van het stelsel nodig is. Deze fundamentele verandering werd aangekondigd en toegelicht in de Kamerbrief van 31 maart 20233 en uitvoerig met uw Kamer besproken in het debat van 20 april 2023.

Het fundament van het nieuwe stelsel bestaat uit de volgende pijlers:

  1. De te beveiligen persoon blijft onverminderd centraal staan in het stelsel. Er wordt ingezet op het verhogen van de weerbaarheid van de te beveiligen persoon en het verbeteren van de communicatie met de te beveiligen persoon;

  2. Het gezag van het stelsel beveiligen van personen wordt eenduidig en eenhoofdig ingericht. De huidige structuur is te complex met meerdere gezagen, bevoegdheden en taken. De NCTV is, namens de Minister van Justitie en Veiligheid, het enige gezag in het nieuwe stelsel;

  3. De analysefunctie in het stelsel beveiligen van personen wordt ten behoeve van het gezag georganiseerd en geïnnoveerd, zodat dreigingsinschattingen en –analyses verbeteren;

  4. De uitvoering wordt zo georganiseerd, dat de politie en de KMar vanuit synergie en gelijkwaardigheid de specialistische taken op bewaken en beveiligen effectief en efficiënt kunnen uitvoeren, en waar nodig andere (private) partijen kunnen betrekken. Dit moet leiden tot een robuuste en slagkrachtige uitvoering op bewaken en beveiligen;

  5. Een specifiek wettelijk kader voor het stelsel beveiligen van personen, waarin onder meer de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling wordt geregeld en de benodigde informatiedeling wordt voorgeschreven. Daarnaast worden kaders ontwikkeld over wat verwacht mag worden van de te beveiligen persoon, zijn werkgever en de overheid;

  6. Onafhankelijk toezicht en een onafhankelijke adviesfunctie;

  7. Een heldere afbakening tussen het stelsel beveiligen van personen en andere stelsels en taken, zoals getuigenbescherming.

Hierna wordt ingegaan op verschillende stappen die zijn gezet op deze onderdelen. Daarbij worden ook de dilemma’s geschetst waar in de uitwerking tegen aan wordt gelopen.

Centrale boodschap

Ik wil allereerst mijn dank uitspreken naar alle functionarissen in het stelsel - voor en achter de schermen - die zich elke dag weer, onder grote werkdruk, inzetten voor de veiligheid van anderen. Mijn beeld in deze korte periode dat ik minister ben, is dat er al forse stappen gezet zijn richting een robuust nieuw stelsel. Dit wordt ook onderstreept in de notitie ‘Opvolging aanbevelingen ‘Bewaken en beveiligen. Lessen uit drie beveiligingssituaties’ (5 maart 2024) van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)4.

De transitie naar een krachtig nieuw stelsel is in volle gang. De toewijding van alle partners aan deze veranderopgave is groot en de fundamenten voor het nieuwe stelsel zijn gelegd. Tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren, zoals ook de OvV in diezelfde notitie constateert. De ingezette verbeteringen moeten in de praktijk uitvoering krijgen. Omdat de veiligheid van de te beveiligen personen en de professionals die hen beschermen te allen tijde geborgd moet zijn, gaat deze stelselwijziging gepaard met grote zorgvuldigheid.

De NCTV voert regie op deze transitie en de uitvoering gebeurt in gezamenlijkheid met alle stelselpartners, ieder vanuit de eigen taak, expertise en verantwoordelijkheid.

Ik streef ernaar om de benodigde beleidsmatige kaders voor het nieuwe stelsel aan het einde van dit jaar grotendeels te hebben staan. Het jaar 2025 zal vervolgens in het teken staan van een gefaseerde implementatie van de nieuwe werkwijze volgens de principes van het nieuwe stelsel binnen de huidige wettelijke kaders. De naar alle waarschijnlijkheid benodigde wijzigingen van wetgeving om het stelsel te verankeren zullen meer tijd vergen. Dit betekent dat gekozen wordt voor een groeimodel, waarin eerst de stappen worden gezet die al kunnen worden gezet en dat gaandeweg gaan uitbouwen waar nodig en kan.

Hoewel de implementatie van deze transitie ook gedurende 2025 nog doorloopt, zullen we aan het einde van dit jaar een aantal mijlpalen bereikt hebben. Zo zullen er verschillende nieuwe middelen in werking zijn om de weerbaarheid van te beveiligen personen (en diens naasten) beter te ondersteunen. Daarnaast zal de dreigingsanalysefunctie op papier uitgewerkt zijn zodat deze in het nieuwe jaar van start kan en het Landelijk Coördinatiecentrum zal verder gegroeid zijn tot een plek van overzicht, inzicht en integrale operationele aansturing. Er zullen aan het eind van dit jaar ook meer te beveiligen personen binnen het rijksdomein gaan vallen, waarmee de NCTV verantwoordelijk is voor hun veiligheid. De benodigde afspraken tussen OM en de NCTV zullen uitgewerkt zijn. Daarnaast is dit najaar de nieuw ingerichte onafhankelijke adviescommissie van start gegaan.

Hierna treft u meer informatie aan over de voortgang van de verschillende facetten van de transitie.

Belangrijkste ontwikkelingen

Weerbaar bewaken en beveiligen

Aandacht voor de te beveiligen persoon is het uitgangspunt van het nieuwe stelsel. Dreiging en beveiliging kunnen een flinke impact hebben op de te beveiligen persoon, maar mogelijk ook diens gezin, familie en naasten. Om hierbij te ondersteunen zijn er verschillende initiatieven ontwikkeld.

Een belangrijk onderdeel hiervan is het inrichten van een expertisefunctie Weerbaar bewaken en beveiligen, waarmee naast het operationele beveiligingsproces, er ook meer gerichte aandacht komt voor het welzijn van de te beveiligen persoon. Experts op dit gebied voeren momenteel de eerste weerbaarheidsgesprekken met de te beveiligen personen en diens naasten.

De weerbaarheidsgesprekken worden gevoerd tijdens de drie fasen van beveiliging (impactfase, consolidatiefase en eindfase). De gesprekken zijn informatief en educatief van aard, waarin de betrokken persoon een palet aan ondersteuningsmogelijkheden krijgt aangeboden, passend bij de behoefte en leefsituatie. Het aantal weerbaarheidsgesprekken zal uitgebouwd worden.

Een van de ondersteuningsmiddelen aangereikt in dit gesprek, is het aanbod van een buddy. Dit is een voormalig te beveiligen persoon die als ervaringsdeskundige een luisterend oor kan bieden. Het ondergaan van beveiliging is namelijk een complexe situatie waar maar weinig mensen zich in kunnen verplaatsen. Deze buddy’s krijgen vanuit de NCTV een cursus aangeboden zodat zij hun rol goed kunnen invullen.

Een ander ondersteuningsmiddel zijn de digitale weerbaarheidsmodules. In de vorige voortgangsbrief5 werd gemeld dat deze werden ontwikkeld en getest. Inmiddels worden de modules ingezet in een pilot die in juli 2024 is gestart. De modules zijn speciaal ontwikkeld voor de te beveiligen persoon en (eventuele) partner en kinderen en nemen hen mee in de impact van dreiging en beveiliging, hoe zij hiermee om kunnen gaan en hoe zij dit kunnen bespreken met hun omgeving.

Eenduidig gezag

In het nieuwe stelsel wordt het gezag over de taakuitvoering van de politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) over het waken over de veiligheid van alle personen die in het nieuwe stelsel zijn opgenomen eenduidig en éénhoofdig ingericht, zodat er geen sprake meer is van de complexe regie die het huidige stelsel kent; de minister van Justitie en Veiligheid (namens hem de NCTV) wordt dit gezag. Opname in het stelsel gebeurt door het aanwijzen van een te beveiligen persoon door de minister. Het gaat hier om personen tegen wie een ernstige dreiging is gericht op de fysieke veiligheid (tegen het leven gericht) en deze in beginsel afkomstig is uit één van de in de kabinetsreactie6 genoemde dreigingsfenomenen (te weten: georganiseerde, ondermijnende criminaliteit; terrorisme; statelijke actoren; en geradicaliseerde eenlingen). Daarnaast vallen ook de personen, objecten en diensten die op de limitatieve lijst staan onder het nieuwe stelsel7.

Binnen het huidige stelsel is de Hoofdofficier van Justitie verantwoordelijk voor het waken over de veiligheid van personen en is hij dus in zoverre het gezag over de taakuitvoering van de politie en in bepaalde uitzonderingen ook over de KMar. Na inrichting van het nieuwe stelsel blijft de Hoofdofficier van Justitie deze rol vervullen voor zover het gaat om de veiligheid van personen buiten het nieuwe stelsel. Dit betreft een significant deel van de (huidige) casuïstiek. Tevens blijft de Hoofdofficier van Justitie het gezag over de politie en de KMar bij het bewaken en beveiligen van objecten en diensten ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

Daarnaast is en blijft de burgemeester verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde, waaronder het bewaken en beveiligen van objecten en diensten ter handhaving van de openbare orde. De verantwoordelijkheden van de burgemeesters in het nieuwe stelsel veranderen niet. Tussen NCTV, OM en burgemeesters worden op dit moment afspraken gemaakt over de afbakening van taken en capaciteiten en zij zullen gezamenlijk waarborgen dat werkprocessen en werkwijzen waar nodig op elkaar aansluiten.

Parrallel hieraan vindt de overdracht plaats van in aanmerking komende te beveiligen personen van het OM naar de NCTV. Dit proces van overdracht is gaande, met grote zorgvuldigheid en met behoud van kwaliteit en integriteit van de veiligheid van de te beveiligen personen en hun gezinnen. Voor de toekomstige overdracht van nieuwe casuïstiek van het lokale domein naar het nieuwe stelsel wordt een triageproces ingericht.

Informatiepositie

Voor het kunnen bepalen van de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen is een stevige informatiepositie cruciaal. De OvV heeft in haar rapport over drie beveiligingssituaties geconstateerd dat de methodische inrichting van het opbouwen van een informatiepositie en de systematiek van het inschatten van de dreiging in de huidige praktijk niet altijd meer toereikend was. Er was soms sprake van dat informatie niet werd gedeeld tussen enerzijds opsporing en anderzijds bewaken en beveiligen en ‘zachte’ contextinformatie vanuit betrokken personen werd niet altijd meegenomen in het informatiebeeld. Er wordt flink geïnvesteerd om de informatiepositie te versterken. Juridisch onderzoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van informatiedelen vindt parallel plaats aan de inrichting van een nieuwe centrale dreigingsanalysefunctie bij de NCTV. Er wordt in kaart gebracht welke informatie relevant is om te delen. Tevens wordt in kaart gebracht welke informatie, vanuit de wettelijke taak van de partners in het stelsel, aan welke organisatie verstrekt kan worden. Veel kan nu al binnen bestaande juridische kaders en intensieve samenwerking vindt ook reeds plaats. Onderzocht wordt in hoeverre aanvullende wet- en regelgeving wenselijk, nodig en mogelijk is. Daarbij is het goed om te markeren dat, zoals bij een democratische rechtstaat hoort, per specifieke toepassing van een (nieuwe) bevoegdheid (zoals informatiedeling) steeds heel duidelijk moet worden gemaakt waarom dit noodzakelijk is en hoe zich dat verhoudt tot proportionaliteit en subsidiariteit.

Nieuwe methodiek voor geïntegreerde dreigingsbeelden

Als basis voor de verstevigde informatiepositie is in 2023 door de stelselpartners gezamenlijk een methodiek ontwikkeld. Met deze methodiek wordt vanuit breed perspectief relevante informatie integraal gewogen, waarbij ook fenomeenkennis, contextinformatie en eventuele signalen vanuit de te beveiligen persoon en diens omgeving worden meegenomen. Deze methodiek is reeds opgeleverd, zoals toegezegd in de brief van oktober 20238. Voordat de methodiek in gebruik wordt genomen zal deze in de praktijk nog een finale check doorlopen, waaronder ook de aansluiting op de methodiek in het lokaal domein, zodat deze geëvalueerd en waar nodig nog aangepast kan worden. Met de methodiek als stevig fundament wordt nu verder gebouwd aan het inrichten van de nieuwe onafhankelijke dreigingsanalysefunctie, die - zoals in het debat op 20 april 2023 met uw Kamer is besproken – bij de NCTV wordt ingericht, rekening houdend met de daarbij behorende kaders en waarborgen.

Dreigingsanalysefunctie

Het werken met een onafhankelijke en centrale dreigingsanalysefunctie betekent een fundamenteel nieuwe werkwijze. De belangrijkste verandering is dat binnen de dreigingsanalysefunctie een geïntegreerd dreigingsbeeld wordt gemaakt op basis van de dreigingsinformatie(deel)producten aangeleverd door de politie, KMar en de inlichtingen-en veiligheidsdiensten. In de dreigingsanalysefunctie worden deze dreigingsinformatie(deel)producten gecombineerd en wordt op basis van de nieuwe analyse methodiek vanuit een integraal perspectief de dreiging beoordeeld, om zo te komen tot een geïntegreerd dreigingsbeeld. Op basis van dit geïntegreerde dreigingsbeeld bepaalt de NCTV over de benodigde weerstand tegen de dreiging op een te beveiligen persoon in het stelsel. Door deze duidelijke scheiding tussen het opstellen van geïntegreerde dreigingsbeelden en het bepalen van de noodzaak en omvang van te nemen veiligheidsmaatregelen, wordt de onafhankelijkheid van het dreigingsanalyseproces geborgd.

Vanwege de zorgvuldigheid is gekozen voor een groeimodel waarin ten aanzien van informatiedeling eerst de stappen worden gezet die op grond van staande wet- en regelgeving mogelijk zijn. Gaandeweg wordt dit model uitgebouwd en bezien welke functionaliteiten door de NCTV of andere partners worden gemist en wat er (juridisch) nodig en mogelijk is voor de beoogde functionaliteiten. Deze werkwijze leidt tot professionalisering en versterking van het huidige informatieproces, zonder daarbij de basis en het vertrouwde van het bestaande meteen los te laten. Deze dubbele zekerheid moet eraan bijdragen dat er geen gaten vallen in het informatieproces tijdens de transitie en dat er geen juridische onvolkomenheden plaatsvinden.

Voor de inrichting van de dreigingsanalysefunctie is in de afgelopen periode gezamenlijk gewerkt aan het invullen van de werkprocessen en de vormgeving van een geïntegreerd dreigingsbeeld.

De transitie naar deze nieuwe werkwijze vraagt om goede afstemming en goede structurele inrichting binnen alle betrokken organisaties. Om dit te borgen wordt in de komende periode het voorgenomen werkproces met alle partners doorlopen. Op basis hiervan wordt een implementatieplan van de technische en organisatorische inrichting opgesteld. Er wordt toegewerkt naar de start van het groeimodel van de dreigingsanalysefunctie in het eerste kwartaal van 2025.

Capaciteit in de uitvoering

In de vorige voortgangsbrief is stilgestaan bij de dagelijkse operationele realiteit en is toegezegd om terug te komen op de capaciteit in de uitvoering. Ik kan helaas niet anders zeggen dan dat het stelsel nog steeds onder grote druk staat, ondanks het feit dat er door investeringen sinds 2022 al flink wat capaciteit aan het stelsel is toegevoegd. Het aantal personen dat te maken heeft met ernstige dreiging is nog steeds hoog en de verwachting is dat de druk op de capaciteit voorlopig hoog blijft. Dit blijkt ook uit de recente dreigingsmonitor van de universiteit Leiden.9 Daarnaast is ook capaciteit nodig voor het beveiligen van objecten en diensten waartegen een ernstige dreiging is gericht. Het uitgangspunt is dat de uitvoering van de beveiligingsopdrachten passend gemaakt wordt binnen de beschikbare mogelijkheden. Wanneer er toch sprake is van verdringing wordt er eenduidig geprioriteerd en worden de te beveiligen personen over de gemaakte keuzes geïnformeerd. Bij deze keuzes blijft de veiligheid van de te beveiligen personen, objecten en diensten onverkort het uitgangspunt.

De politie en de KMar hebben extra middelen gekregen om hun capaciteit verder uit te breiden. Bij de KMar is het nieuwe Contingent Persoonsbeveiliging Binnenland opgericht. Inmiddels hebben vijf groepen de benodigde opleiding afgerond en is er aanzienlijke capaciteit toegevoegd aan het stelsel. De zesde groep start in januari 2025 aan de opleiding.

Bij de politie is er per medio september 2024 binnen de Eenheid Landelijke Expertise en Operaties een nieuw onderdeel ingericht dat zich primair richt op taken in het kader van persoonsbegeleiding. Een aanzienlijk deel van de medewerkers van de regionale eenheden die deel uitmaakten van de Bewakingseenheid - die nu worden ingezet voor maatregelen in het kader van persoonsbegeleiding - zijn overgestapt naar het nieuwe onderdeel. De medewerkers van de regionale eenheden die niet zijn overgestapt naar dit nieuwe onderdeel, vloeien gefaseerd terug naar de regionale eenheden. Hierover zijn afspraken gemaakt. Deze medewerkers zijn uiterlijk per januari 2025 weer beschikbaar in de regionale eenheden. Door bovengenoemde instroom van medewerkers is er in de regionale eenheden een tekort ontstaan aan capaciteit om BE-taken uit te voeren.10 Om dat deels te ondervangen geldt dat de medewerkers die zijn overgestapt op verzoek van het lokale gezag (waar mogelijk) in bijstand inzetbaar blijven voor de regionale eenheden ten behoeve van de uitvoering van de BE-taken.

De interne informatieorganisatie van de politie wordt versterkt met extra personeel dat zich richt op intelligence ten behoeve van Bewaken en Beveiligen en op het versterken van de regiefunctie tussen regionale en landelijke informatie organisaties, opsporing en bewaken en beveiligen. De opbouw van deze capaciteit gebeurt in de komende drie jaar. Daarnaast is binnen de politie een versterkingsprogramma gestart om de aansturing binnen de informatieorganisatie en kwaliteit van (informatie)producten te verbeteren. Een concrete actie is dat bij afgeschermde opsporingsonderzoeken van de politie een informatiecoördinator meekijkt of er relevante informatie is, die gedeeld moet worden met de informatie van de politie voor bewaken en beveiligen.

Het Landelijk Coördinatiecentrum (LCC) is, zoals in de vorige Kamerbrief toegelicht, als een samenwerkingsverband van de politie en KMar opgericht in juni 2023. Politie, KMar, OM en de NCTV zitten fysiek bijeen om gecoördineerd te werken aan de voorbereiding en coördinatie van beveiligingsopdrachten. Dit samenwerkingsverband werpt inmiddels zijn vruchten af. Het levert op dit moment bijvoorbeeld al beter inzicht in en overzicht van het aansturen van (delen van) de operatie. Ook wordt de inzet op ongeveer 50 te beveiligen personen hier inmiddels gecoördineerd. De recente toekenning van de voorjaarsnotagelden 2023 geeft de ruimte om verder te groeien. De toekenning geeft tevens de mogelijkheid om versterkingen op het gebied van IV, advies en inzake intelligence in gang te zetten. Het is een veelbelovend traject waarbij veranderingen in de gehele keten moeten worden doorgevoerd. Dit zal in programmavorm worden geborgd.

Lerend en adaptief stelsel

Een lerend en adaptief stelsel is cruciaal om blijvend te kunnen inspelen op opkomende dreigingen en vraagstukken. Dit wordt op verschillende manieren vormgegeven. De minister van Justitie en Veiligheid heeft als onderdeel van de gezagsrol tevens de verantwoordelijkheid voor het beheer en het adequaat functioneren van het stelsel als systeem (strategie, kwaliteit en financiën). Ook deze rol wordt namens mij uitgevoerd door de NCTV. Vanuit deze rol monitort en evalueert de NCTV samen met de ketenpartners de verschillende aspecten en (werk)processen van het stelsel om, indien nodig, bij te kunnen sturen. Hiertoe wordt onder andere samen met de stelselpartners een kwaliteitsmonitor ontwikkeld. Waar nodig vindt over de kwaliteitseisen en uitvoeringskaders afstemming plaatst met het OM als gezag voor de veiligheid van personen in het toekomstige lokale domein.

Dit najaar is een onafhankelijk adviesorgaan ingesteld dat de NCTV adviseert over de kwaliteit van het functioneren van het stelsel en over de doorontwikkeling van het stelsel. Het adviesorgaan bestaat uit de volgende leden:

  • Dhr. H.J.J. Lenferink (voorzitter);

  • Prof. Dr. M.G.W. den Boer (lid);

  • Mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen (lid);

  • Drs. J. Wienen (lid)

Het adviesorgaan is gevraagd (de uitvoering naar) het nieuwe stelsel te beschouwen en daarbij te beoordelen of hiermee de beoogde doelstellingen, zoals verwoord in de kabinetsreactie van 31 maart 2023 11, worden behaald. Onder ‘uitvoering van beleid’ wordt niet alleen de transitie naar het nieuwe stelsel bedoeld, maar ook het functioneren van het huidige stelsel.

Het is verder aan het adviesorgaan zelf om onafhankelijk de thema’s en onderzoeksonderwerpen te formuleren waarover zij wil adviseren.

Wettelijke verankering

De benodigde wetswijzigingen voor verankering van het nieuwe stelsel worden voorbereid. Onderdeel daarvan is de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling en waar noodzakelijk ook een grondslag voor informatiedeling tussen partners.

Zorgplicht

Daarnaast zal er nog richting gekozen moeten worden op enkele dillema’s. De overheid heeft een zorgplicht om haar burgers te beschermen. Deze plicht vloeit voort uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens12 en schrijft voor dat de overheid een systeem ingericht moet hebben om aanvullend bescherming te kunnen bieden. Binnen het brede taakgebied bewaken en beveiligen geven de stelselpartners invulling aan deze verplichting.

Althans, in ieder geval in technische zin. Naast het bieden van bescherming, wordt door de samenleving meer van de overheid verwacht. Tot hoe ver de zorgplicht reikt is niet altijd eenvoudig te bepalen. Hierdoor is het nu voor zowel de stelselpartners binnen bewaken en beveiligen als de te beveiligen personen onduidelijk wat van de overheid en de te beveiligen persoon mag worden verwacht. Dit kan leiden tot onbegrip en conflict tussen overheid en te beveiligen personen.

De reikwijdte van de zorgplicht is echter niet alleen een juridische vraag, maar ook een politiek-beleidsmatig vraagstuk met de nodige dilemma’s. Het gaat hierbij om thema’s als verantwoordelijkheidsverdeling, faciliteren ongestoord functioneren, medewerking en naleving in het kader van beveiliging en financiële tegemoetkoming.

Een belangrijk onderwerp, waar ik met de Kamer graag over in gesprek ga. Daartoe breng ik eerst het vraagstuk met dilemma’s en gevolgen van keuzes in kaart, en zal een voorstel doen om op een weloverwogen wijze invulling te geven aan de zorgplicht van de overheid. Ik kom hier in de volgende voortgangsbrief in het voorjaar van 2025 op terug.

Vervolg

De komende periode wordt de uitwerking van bovenstaande stappen nader vormgegeven om te zorgen dat er, via een groeimodel, een robuust nieuw stelsel ontstaat. Daarbij moeten we echter niet uit het oog verliezen dat we bouwen aan een lerend stelsel dat altijd open moet staan voor vernieuwing en aanpassing. We zullen doorlopend blijven ontwikkelen om het stelsel eenvoudig, slim en slagkrachtig te houden. Conform toezegging zal ik uw Kamer periodiek blijven rapporteren over de voortgang.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel


  1. Kamerstuk // 2022/23, 29911, 426↩︎

  2. Dit conform de toezegging die is gedaan in het commissiedebat Criminaliteitsbestrijding, ondermijning en georganiseerde criminaliteit van 4 september jl.↩︎

  3. Kamerstuk // 2022/23, 29911, 395↩︎

  4. Opvolging aanbevelingen ‘Bewaken en beveiligen. Lessen uit drie beveiligingssituaties’ (5 maart 2024) van de Onderzoeksraad voor Veiligheid↩︎

  5. Kamerstuk // 2022/23, 29911, 426↩︎

  6. Kamerstuk // 2022/23, 29911, 395↩︎

  7. Voor het bewaken en beveiligen van objecten en diensten door de politie en de KMar blijft gelden dat de minister van Justitie en Veiligheid objecten en diensten kan aanwijzen waarvan bewaking of beveiliging door de politie of de KMar noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de Staat of de betrekkingen van Nederland met andere mogendheden, dan wel met het oog op zwaarwegende belangen van de samenleving. Het bewaken en beveiligen geschiedt onder gezag van de burgemeester (bij handhaving van de openbare orde) dan wel de officier van justitie (bij stafrechtelijke handhaving van de rechtsorde).↩︎

  8. Kamerstuk // 2022/23, 29911, 426↩︎

  9. Dreigingsmonitor bewaken en beveiligen 2022-2023, Universiteit Leiden↩︎

  10. De taak van de Bewakingseenheid is het bewaken en beveiligen van objecten en diensten onder lokaal gezag.↩︎

  11. Kamerstuk // 2022/23, 29911, 395↩︎

  12. Artikel 12 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mensen↩︎