VELUWE - De
huidige bestrijding van wilde zwijnen op de Veluwe is een bom die vroeg of laat
af zal gaan. Die waarschuwing doet
In de lijvige nota 'De 'wilde
zwijnenbom' op de Veluwe' beschrijft de oud-voorzitter van de KNNV vereniging
voor Veldbiologie een doemscenario, als faunabeheerders vasthouden aan het
streefgetal van 860 bosvarkens op de Veluwe. Hij baseert zich daarbij op de
jaarlijkse tellingen en het huidige afschotplan.
"Vrijwel alle
populaties wilde zwijnen op de Veluwe zijn instabiel geraakt", concludeert
Vossestein. "Terwijl de overlevingsmogelijkheden meer dan verdubbeld zijn,
halveert men de populatieomvang die al decennialang bestond'', zo schetst hij
onder meer het sterk gestegen voedselaanbod voor zwijnen. De reactie van de
natuur is volgens de veldbioloog dat de vruchtbaarheid van de wilde zwijnen is
verdubbeld. "Een wild zwijn bracht in de jaren negentig jaarlijks nog gemiddeld
2,2 biggen voort. Dat is dit jaar al opgelopen tot 4,4 biggen per wild zwijn. Op
de Hoge Veluwe is dat al 5,7 big per zwijnenmoeder."
Vossestein voorspelt
een neerwaartse spiraal waarbij steeds meer zwijnen geschoten moeten worden.
Bosvarkens reageren door te gaan fokken als konijnen.
Vasthouden aan de
streefstand van 860 zal rond 2015 al kunnen leiden tot een vruchtbaarheid van
11,6 biggen per wild zwijn. En dan wordt het natuurlijk dweilen met de kraan
open.
Een oplossing voor dit probleem heeft Vossestein ook al bedacht.
In de eerste plaats moet het streefgetal van 860 wilde zwijnen losgelaten
worden.
"Die streefstand betekent minder dan 20 wilde zwijnen in een
gebied ter grootte van 2000 voetbalvelden. Op de dichtbeboste Veluwe is dat een
absurd doel. Het uitkammen van de leefgebieden leidt er toe - zoals nu al drie
jaar blijkt - dat de wilde zwijnen de wegbermen en randen langs de bebouwing als
'vluchtelingenkampen' gebruiken." Vossestein noemt een aantal van 3000 zwijnen
reëel. Bij die aantallen verwacht hij een 'normale' vruchtbaarheid van 1,4
biggen per wild zwijn. "Dan hoeven er jaarlijks nog maar 1200 zwijnen te sterven
door jagershanden." Ook de manier van jagen moet volgens de Nunspeter een beetje
anders aangepakt worden. Om de voortplantingsprikkel te verminderen moet de rust
binnen de populaties terugkeren.
"De wilde zwijnen moeten de kernen van
de bosgebieden als veilig leefgebied ervaren. In dergelijke gebieden horen geen
faciliteiten voor bejaging aanwezig te zijn." In plaats daarvan zou er gejaagd
moeten worden in brede stroken tussen de boskernen en de wegen.