[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-04-24. Laatste update: 2025-04-30 11:55
Groen van Prinstererzaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Vreemdelingen- en asielbeleid

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 24 april 2025 overleg gevoerd met mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, over Vreemdelingen- en asielbeleid.

De voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie,

Vijlbrief

De griffier van de vaste commissie voor Asiel en Migratie,

Burger

Voorzitter: Vijlbrief

Griffier: Nouse

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Boomsma, Bushoff, Ceder, Dijk, Diederik van Dijk, Van Meijeren, Podt, Rajkowski, Vijlbrief en Vondeling,

en mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie.

Aanvang 10.00 uur.

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 21 maart 2025 inzake resultaten binnengrenscontroles (30821, nr. 267);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 4 april 2025 inzake uitvoering van de motie van de leden Piri en Kröger over een uitzondering toepassen en over gaan tot hervestiging van een aantal kwetsbare jezidi-ontheemden vanuit Irak (Kamerstuk 19637-3143) (19637, nr. 3393);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 7 april 2025 inzake nadere informatie over (complexe) casuïstiek ongedocumenteerden en verantwoordelijkheden (19637, nr. 3394);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 7 april 2025 inzake kabinetsreactie inzake Achtste jaarverslag over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (30573, nr. 225);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 8 april 2025 inzake buitenschuldbeleid alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) (27062, nr. 141);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 16 april 2025 inzake kabinetsreactie op het rapport van de Inspectie JenV over de "Inburgering van statushouders die langdurig in de asielopvang verblijven" (32824, nr. 452);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 18 april 2025 inzake toezegging, gedaan tijdens het commissiedebat Vreemdelingen- en Asielbeleid van 12 maart 2025, over de veiligheidsmaatregelen voor jezidi's in asielzoekerscentra (19637, nr. 3396).

De voorzitter:

Goedemorgen, iedereen. Hartelijk welkom bij de vergadering van de vaste commissie voor Asiel en Migratie. Vandaag is het onderwerp vreemdelingen- en asielbeleid. We hebben vier uur en we hebben een spreektijd van vijf minuten. Ik zou willen beginnen met drie interrupties omdat ik weet hoe druk deze commissie is. Als dat te weinig is, dan kijken we wel even. Ik wil echter echt proberen om een tweede termijn af te ronden en niet vlak voor het reces halverwege te blijven steken.

Ik stel even aan u voor de acteurs van vandaag. Dat zijn minister Faber, minister van Asiel en Migratie, en haar ambtenaar. Dan heb ik links van mij mevrouw Podt, de heer Ceder, mevrouw Rajkowski, de heer Boomsma, de heer Dijk, mevrouw Vondeling, de heer Van Dijk, de heer Van Meijeren en de heer Bushoff. Ik haperde even bij de namen omdat het nu vroeg is en het vannacht heel laat was.

Dan wilde ik eigenlijk gelijk beginnen, behalve dat ik even aan de commissie moet vragen of men het goedvindt dat de heer Bushoff deelneemt. Hij is formeel geen lid van de commissie. Hij heeft speciaal zijn stropdas omgedaan. Het zou toch naar zijn als hij niet welkom was. Ik zie geen bezwaren. Mevrouw Podt heeft een punt van orde? Aandacht graag! Mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):

Helaas is het de zoveelste keer. We hadden het er net al heel eventjes over. Er kwam weer een pak brieven op de vooravond van het debat. We hadden zelf een set schriftelijke vragen gesteld waarbij we om spoedbehandeling hadden gevraagd. Dan is het natuurlijk heel logisch dat het een dag voor het debat komt. Maar voor de andere dingen geldt dat niet. Ik weet gewoon niet zo goed hoe vaak we het nou nog moeten vragen: kan er echt voor gezorgd worden dat die brieven er gewoon op tijd zijn? Die kunnen volgens mij op vrijdag verzonden worden en dan hebben wij nog allemaal tijd om het te lezen. Misschien mag ik even een reactie van de minister.

De voorzitter:

Minister, wil u hier kort op reageren?

Minister Faber:

Kijk, wij doen zeker ons best om tijdig de vragen te beantwoorden. Ik bedoel, het is geen onwil of zo, maar het komt zoals het komt. Er worden natuurlijk ook vaak veel vragen gesteld. Dat mag natuurlijk; dat is het goed recht van de Kamerleden en we willen ze ook zorgvuldig beantwoorden.

De voorzitter:

Ik ga deze discussie even afkappen, want die gaat nergens toe leiden. Ik ga hierover het volgende zeggen. We hebben eerder besproken dat het zaak is dat de brieven op tijd komen. U gaat uw best doen en laten we het daar op dit moment even bij houden. Het is niet de eerste keer dat de Kamer dit zegt. Daarom geef ik er even apart aandacht aan. Ik geef nu het woord aan mevrouw Podt voor haar vijf minuten.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Deze minister is hard op weg om de minister van het duurste asielbeleid ooit te worden. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, heb ik altijd geleerd, maar als je waarschuwen continu blijft zien als tegenwerken, dan zul je telkens tegen dezelfde muur blijven aanlopen. Iedereen waarschuwde minister Faber immers voor haar fabeltjesbegroting. We zagen het gebeuren: minder reguliere opvang, geen werkende stappen om de instroom te beperken, gemorrel in procedures waardoor alles langer duurt en een gebrek aan uitstroom. Dat leidt maar tot één ding: hele dure noodopvang.

En nu, nog geen maand nadat de Eerste Kamer akkoord ging, is dat realiteit geworden. Er moest bij de Voorjaarsnota bijna een miljard bij. De overige miljarden die de minister tekortkomt, zijn doorgeschoven naar de discussie in de zomer. Hoe gaat de minister er in de tussentijd voor zorgen dat het COA en de IND niet in de problemen komen? Is het COA bijvoorbeeld nog wel in staat om langdurige afspraken te maken met opvanglocaties? Waar blijven nou die beloofde 41.000 basisplekken voor het COA?

De afgelopen weken hebben we meermaals verschrikkelijke beelden gezien van uit de hand gelopen protesten vanwege de komst van azc's. Ik heb weinig woorden voor de manier waarop vrouwen en mannen die zich willen inzetten voor hun buurt, worden uitgescholden en bedreigd, hoe gemeentehuizen worden besmeurd en hoe zelfs landelijke politici meedoen aan het ophitsen van mensen om lekker te gaan rellen. Deze minister heeft er ook weinig woorden voor. Dat wil zeggen: ze zegt eigenlijk helemaal niks.

Voorzitter. Dat kan niet langer zo. Minister Faber is doelbewust chaos en onrust aan het veroorzaken door op maandag te zeggen dat het kabinet de Spreidingswet in 2026 wil aantrekken, maar de dag erna te tweeten: ik wil het dit jaar nog. We wisten al dat er geen eenheid van kabinetsbeleid is, maar nu blijkt dat minister Faber niet eens eenheid in haar eigen beleid heeft. Het gevolg is: teleurgestelde kiezers die hun vertrouwen in de politiek verliezen en lokale bestuurders die hun werk — háár werk — doen maar geen ruggensteun krijgen. Dat kan niet langer zo. Dus zeg ik richting de minister: spreek u nou eens duidelijk uit tegen deze protesten, geef gehoor aan de meermaals voorgelegde noodkreet van gemeenten en leg aan de inwoners van de gemeenten uit dat deze opvang keihard nodig is en dat u deze opvang nodig hebt.

Wat betreft de opvang wil ik de minister vandaag overigens ook een compliment geven. De kijkers weten dat ik dat niet heel vaak doe. Maar ik kom regelmatig in opvanglocaties. Een belangrijke wens van mensen in de opvang is om zelf te koken. Op heel veel plekken is die mogelijkheid er niet. Het doet iets met je gevoel van eigenwaarde als je elke avond moet aanschuiven voor een standaard bordje eten. Het is dus heel goed dat de minister daarvan af wil en eindelijk gaat regelen dat mensen dit stukje autonomie terugkrijgen, zoals D66 allang vraagt. Datzelfde geldt overigens voor het voldoen aan de opvangrichtlijn. We kunnen er veilig van uitgaan dat lang niet alle noodopvanglocaties nu aan de richtlijn voldoen. Het is dus uitstekend dat we dit allemaal gaan regelen. Kan de minister aangeven wanneer dit, dus het koken en het voldoen aan de opvangrichtlijn, geregeld is? Kan de Kamer daar een duidelijke tijdlijn voor krijgen?

Het is ook verstandig dat de minister inzet op het zo snel mogelijk leren van de taal. Wat D66 betreft verplichten we iedereen die naar Nederland komt om daar vanaf dag één in de asielprocedure mee te beginnen. Is de minister bereid om zo'n verplichting in te stellen?

Tot slot. Net als de minister hadden wij op 3 april, met partijen van de SP tot BBB, een groep ondernemers uit Ter Apel op bezoek. Zij zitten met hun handen in het haar. Deze ondernemers horen al jarenlang veel beloftes, maar ze krijgen geen hulp. De brief en de antwoorden op de vragen die we namens veel partijen stelden in overleg met de gemeente Westerwolde en de betreffende ondernemers, riepen vooral veel meer vragen op. Daarom wil ik heel graag binnen twee weken een overzicht van alle financiële beloftes die zijn gemaakt en uitkeringen die zijn gedaan. Duidelijkheid is namelijk nodig. Vervolgens is mijn oproep: regel nou zo snel mogelijk een loket met voldoende financiering waar ondernemers terechtkunnen voor zowel schade als preventie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Podt. Dat was keurig binnen de tijd. Ik ga door naar de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Minister Faber is al bijna een jaar minister. Gefeliciteerd. In dat jaar is er veel gebeurd, maar dat is veelal wel het tegenovergestelde van wat zij beoogde en beloofde. Ik geef een aantal voorbeelden. De minister kondigde grootse bezuinigingen aan, maar heeft 900 miljoen extra gekregen bij de Voorjaarsnota. Die krijg je niet zomaar; daar moet je om vragen. Daar heeft mevrouw Faber dus ook om gevraagd. Maar het blijkt dat dat ook niet genoeg is. Erkent de minister nu dat ze haar begroting niet op orde had, zoals velen in deze Kamer ook betoogden? Dat is ook de reden waarom de ChristenUnie tegen de begroting heeft gestemd.

Een ander voorbeeld: de onrust en de erbarmelijke omstandigheden zijn onder haar leiding toegenomen. De cruiseschepen en luxe hotels voor asielzoekers zijn nog steeds in gebruik. Daar heeft ze geen einde aan gemaakt. Er zijn steeds meer brandbrieven waarin staat dat de bedreigingen, de onrust, het gebrek aan onderwijs en zelfs misbruik toenemen onder het toezicht van deze minister. De minister krijgt dit niet onder controle. Erkent de minister dat hier steken zijn gevallen? Wat doet zij om de boel onder controle te krijgen, juist ook op de noodopvang?

De minister beloofde noodmaatregelen, waaronder het intrekken van de Spreidingswet, maar ze geeft nu eindelijk toe dat dat niet snel gaat lukken. Nu moet ze nog toegeven dat het ook nog eens zeer onverstandig is om de hele wet in te trekken.

Voorzitter. Wat mij het meest steekt, is dat de lokale onrust is toegenomen als gevolg van het jojobeleid van de minister. De minister is hier de aanjager van. Daar waar de onrust is, is de aanjager nergens te bekennen. Ik ga een harde conclusie trekken, maar ik vind dat getuigen van weinig leiderschap. Ik ben niet de enige die dat zegt. Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is er een verband tussen de discussie en het jojobeleid omtrent de Spreidingswet en de hevige protesten tegen asielzoekerscentra. In het Brabantse Best werd er tijdens een protest vuurwerk afgestoken in een gebouw waarin een bijeenkomst plaatsvond over de komst van een nieuw azc. Medewerkers van de gemeente zijn fysiek en verbaal bedreigd. Vervolgens zijn de plannen voor de komst van het azc van tafel geschoven. Het handelen van de minister zet gemeentebestuurders onder enorme druk, maar ze is lokaal nergens te bekennen. In ten minste veertien gemeenten, die samen bijna 3.000 vluchtelingen konden opvangen, is de afgelopen maanden een tijdelijke of definitieve streep gezet door de plannen voor een asielzoekerscentrum. Door het beleid van de minister neemt het draagvlak voor opvang af, niet alleen door de protesten, maar ook omdat gemeentebestuurders denken straks geen opvangverplichting meer te hebben als de Spreidingswet is ingetrokken. Onder gemeenten heerst bovendien verwarring over het aantal opvangplekken. De gemeente Nijkerk krijgt een aanzienlijk lager aantal asielzoekers toebedeeld dan het aantal waarvoor de gemeente plannen heeft gemaakt. Hierdoor zal de gemeente waarschijnlijk financiering en draagvlak voor het gehele plan verliezen.

Kortom, ik zie deze minister na een jaar nog steeds geen grip krijgen op het asielvraagstuk. Hier spelen gebroken beloften: overpromised and underdelivered. Daarom een paar vragen. Hoe verantwoordt de minister de politieke onrust die ze creëert door gemeenten aan het lijntje te houden? Is ze al langs geweest en is van plan om langs te gaan? Gaat de minister de gemeenten duidelijkheid geven over hun huidige verplichtingen? Hoe gaat de minister voorkomen dat er geen opvangplekken bij komen omdat iedereen zijn snor wil drukken in afwachting van de intrekking van de Spreidingswet?

Voorzitter. We krijgen vaker te horen dat kleinschalige opvang te kostbaar zou zijn. Maar bij grootschalige opvang haken gemeenten af en neemt het draagvlak af. De Kamer heeft onder andere mijn motie aangenomen — er zijn ook meerdere Kamerleden geweest die die oproep gedaan hebben — die juist zegt dat de Kamer wil dat kleinschaligheid tot de mogelijkheden behoort en dat het juist wenselijk is. We horen echter van gemeenten dat ze die optie niet krijgen en daardoor ook geen plekken kunnen realiseren, ook omdat het draagvlak er niet voor is. Maatwerk in het beleid van de minister kan uitkomst bieden. In de wijk Overvecht in Utrecht blijken 300 asielplekken bijvoorbeeld niet te veel zijn, terwijl dat aantal in Hardenberg burgers ongerust maakt. Welke stappen wil de minister zetten om kleinschalige opvang mogelijk te maken? Moet zij niet haar knopen tellen en ervoor zorgen dat daar waar het beter past, er locaties met minder dan 200 plekken gebouwd kunnen worden?

Voorzitter. De minister spreekt zelf van de invoering van het strengste asielbeleid ooit. Ik denk dat deze minister de geschiedenisboeken ingaat met het duurste asielbeleid ooit. Ze moet nu al teruggrijpen op dure opvang die twee keer zo duur is al reguliere opvang. Er worden schijnmaatregelen voorgesteld, bijvoorbeeld zelf koken in de opvang: alsof asielzoekers dat niet dolgraag zouden willen. Meebetalen aan je zorgkosten als je inkomen hebt: alsof ze dat niet al doen met hun bijdrage aan het COA. Daarom mijn vraag: is 900 miljoen voldoende voor gemeenten om voldoende reguliere plekken te creëren? Hoe verantwoordt de minister de onnodig hoge kosten en schijnbezuinigingen, terwijl er 1 miljard bespaard kan worden als er alleen reguliere opvang zou zijn? Erkent zij dat er met meer basisplekken minder noodopvang nodig zou zijn, en dat dat ook goedkoper zou zijn? Gaat de minister zich daarom eindelijk, in de laatste dagen voordat zij één jaar minister is, verstandig inzetten voor deugdelijk asielbeleid, waarbij er ook grip komt op het asielvraagstuk?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Een beetje over de tijd. Ik ga naar mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank, voorzitter. Het asielbeleid in Nederland moet strenger. Om dat voor elkaar te krijgen wil de VVD al langer een tweestatusstelsel invoeren, verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd afschaffen en nareis beperken. Het is goed dat we nu een en ander in de Kamer kunnen gaan behandelen. Dat brengt me bij mijn eerste vraag aan de minister. Wanneer mogen wij de beantwoording van het SO verwachten? Wij hopen snel.

Dan het azc Ter Apel. In de gemeentedriehoek Borger-Odoorn, Stadskanaal en Westerwolde ligt het azc Ter Apel. Het Noorden draagt hier de last van het enige grote aanmeldcentrum in Nederland. Ondernemers, inwoners en de gemeente geven al jarenlang aan dat ze meer hulp van Den Haag nodig hebben, namelijk: één schadeloket voor de afhandeling van schade, een pbl, zodat overlastgevende asielzoekers van straat worden gehaald, en de afhandeling van de complexe schade van een aantal specifieke ondernemers. Wanneer krijgen ondernemers met complexe schade te horen dat Den Haag er ook voor hen is?

Dan de pbl. De VVD pleit al enige tijd voor het heropenen van een locatie voor overlastgevende asielzoekers, zodat zij niet meer op straat en in de dorpskernen voor onveilige situaties kunnen zorgen. We krijgen steeds te horen: kan niet, kan niet, kan niet. Met een motie in februari van mijn hand, breed gesteund in de Kamer, zeiden we: probeer het nou op basis van een andere juridische grondslag. Gisteren kregen we een brief. De pbl lijkt er te komen op 1 juni. Daar zijn we blij mee. Het is voor ons alleen nog wel onduidelijk of overlastgevende types daadwerkelijk van straat zullen worden gehaald. Kan de minister hier duidelijkheid over verschaffen? Als een asielzoeker dus in de pbl wordt gezet, hoeveel uren per 24 uur wordt hij dan van straat gehaald? En wanneer gebeurt dat precies? Stel dat het veertien uur is, maar alleen maar in de nacht, dan kunnen ze overdag dus alsnog naar het centrum. Daar heb ik dus vragen over, ook de volgende. Hoeveel plekken zullen er dan zijn? Men begint misschien met een handjevol, maar ik zou toch zeggen: minimaal 50. Er staan in ieder geval 200 bedden op die locatie in Ter Apel. Als er dan echt een gebiedsverbod overtreden wordt, wie gaat er dan precies handhaven?

Voorzitter. Dan de onrust over azc's. De afgelopen week staan de media vol van afgeblazen plannen voor azc's vanwege intimidatie en onrust rondom raadsvergaderingen. Intimidatie mag nooit lonen en is nooit goed te praten, ook niet als dat gebeurt richting lokale volksvertegenwoordigers. Ik begrijp dat mensen zorg hebben, maar nogmaals: geweld en intimidatie zijn niet goed te praten. Heeft de minister signalen dat dit soort actiegroepen wat meer landelijk georganiseerd zijn? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat zij achter volksvertegenwoordigers gaat staan? Die moeten in staat worden gesteld om onafhankelijk moeilijke keuzes te maken over de komst van azc's.

De voorzitter:

U heeft eerst een interruptie van de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Het is inderdaad verschrikkelijk wat er gebeurt, de onrust die gestookt wordt. De VNG is wel van mening — ik deel die mening — dat die onrust mede door het jojobeleid van de minister aangejaagd wordt. Het beleid wordt ook door de VVD aangevoerd. Het is de VVD geweest die eerst een staatssecretaris had die de Spreidingswet er ook met steun van de VVD doorheen heeft geloodst. Vervolgens heeft de VVD een verkiezingsbelofte gedaan om die weer terug te draaien. De VVD heeft ook een motie ingediend om de intrekkingswet zo snel mogelijk in te dienen.

De voorzitter:

Komt u tot uw vraag, meneer Ceder. Het is geen college.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dit is wel belangrijk.

De voorzitter:

Een interruptie is een vraag; het is geen college.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dan stel ik een vraag, voorzitter. Vindt u ook dat de VVD de afgelopen jaren zich anders had kunnen opstellen? Ziet u de correlatie die de VNG ziet en die ik zie tussen het jojobeleid en de ontstane situatie, die mogelijk ook op meerdere plekken kan ontstaan?

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dan heb ik misschien wat nieuws voor de heer Ceder. Wat wij nu vinden, vinden wij al heel lang. Kijk in de verkiezingsprogramma's van de VVD van de afgelopen tien jaren, en kijk wat daarin staat over wat wij willen met de asielketen, over opvang van asielzoekers en over wie wat ons betreft hier wel en wie niet mogen komen. Dat vinden wij al heel lang. Ik kan me zo voorstellen dat mijn collega van de ChristenUnie in de vorige periode ook heeft gemerkt dat wij misschien niet altijd hetzelfde dachten. Maar wij vinden nu nog steeds hetzelfde. En over het jojobeleid: ik zie het eigenlijk niet. Ik vind dat er veel meer mag gebeuren, dus wat mij betreft staat er nog te veel beleid van de vorige periode overeind.

De voorzitter:

De heer Ceder voor zijn tweede interruptie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Er kijken veel wethouders mee, ook VVD wethouders en VVD-raadsleden. U geeft hun geen respect door gewoon antwoord te geven op de vraag. Er wordt een verband gelegd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met het jojobeleid van de minister, gesteund door onder andere de VVD, ten aanzien van de Spreidingswet. Gemeenten, wethouders en raadsleden, waaronder die van de VVD, weten niet waar ze aan toe zijn. Dat zorgt voor een afkalvend draagvlak en ook voor onlusten. Mijn vraag is of u dat verband erkent. Ik heb niet gevraagd naar het verkiezingsprogramma; ik heb niet gevraagd naar een mooie spin of een mooi frame. Ik vraag of u dat verband erkent. Ik vraag dat omdat ik denk dat de kijkers, onder wie veel mensen die zich lokaal politiek inzetten, ook recht hebben op dat antwoord.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ik reageerde na mijn vorige interruptie op een verwijt. Dat antwoord kan u niet aanstaan; het was wel mijn antwoord. De heer Ceder heeft blijkbaar veel contact met lokale volksvertegenwoordigers van de VVD. Heel goed, dat heb ik ook. Het is wel het doel van dit kabinet om ten aanzien van de asielketen een aantal dingen fundamenteel te veranderen. Natuurlijk begrijp ik dat daar vraagtekens en onrust over ontstaan. Ik krijg ook telefoontjes met de vraag: wanneer komt welke wet nou precies? Dat weet ik ook niet altijd. Ik krijg natuurlijk wel planningsbrieven waar dat in staat. Die onduidelijkheid heb ik ook en ik snap dat dat voor onrust kan zorgen. Waar ik net heel scherp op reageerde was het gelegde verband, namelijk dat als je als volksvertegenwoordiger iets zou willen veranderen, dat iets zou betekenen voor de onrust in azc's. Dat was het punt dat ik net maakte. Intimidatie en geweld, door wie dan ook, zijn nooit goed te praten, ook al is er onrust. Dat is waarom ik net wat scherp reageerde. Op dat punt deed hij een interruptie.

De voorzitter:

We gaan nu een persoonlijk feit doen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ja, voorzitter, een persoonlijk feit. Mevrouw Rajkowski beweert dat ik een link leg tussen het willen veranderen van beleid en geweld. Ik heb dat verband niet gemaakt. Ik heb een link gelegd tussen jojobeleid — dat betekent het op-en-neer gaan van beleid waardoor onduidelijkheid ontstaat — en afkalvend draagvlak. Dat was mijn punt; dat wilde ik nog even rechtzetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga naar mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):

Zelfde onderwerp, maar een iets andere aanvliegroute. VVD-burgemeester Mark Boumans heeft in de media hele duidelijke taal gesproken. Hij heeft de minister gevraagd om in de gemeente uitleg te komen geven over de opvang en waarom deze nog steeds nodig is, dus waarom de gemeente die nog steeds nodig heeft. Vindt mevrouw Rajkowski dat deze minister dat moet doen, ook om onze raadsleden, wethouders en burgemeesters te beschermen, ja of nee?

De voorzitter:

Mevrouw Rajkowski antwoordt op een gesloten vraag.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Als dat is wat lokale bestuurders nodig hebben, dan lijkt me dat iets waar de minister heel serieus naar moet kijken. Daarom vraag ik ook: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat zij achter de volksvertegenwoordigers gaat staan, zodat die in staat gesteld worden om onafhankelijk moeilijke keuzes te maken? Als dat betekent dat de minister naar gemeenteraden, naar gemeenten, naar buurtvergaderingen et cetera toe moet, dan lijkt me dat iets wat hoort bij jouw taak als minister.

De voorzitter:

Mevrouw Podt, voor haar tweede interruptie.

Mevrouw Podt (D66):

Dat is alvast heel mooi; die kan de minister in haar zak steken. Vindt mevrouw Rajkowski het dan met mij onverantwoord dat deze minister zelf ook zo veel verwarring zaait over haar eigen beleid? Aan de ene kant zei ze "de Spreidingswet wordt in 2026 ingetrokken" en twee dagen later twitterde ze dat het nog dit jaar ophoudt. Even onafhankelijk van hoe je verder denkt over de Spreidingswet: het is toch haar taak als minister om dat op een duidelijke manier te communiceren en niet allerlei verschillende signalen te geven die onze gemeenteraadsleden, wethouders en burgemeesters voor een onmogelijke taak zetten?

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Daar ben ik het mee eens. Die onduidelijkheid vind ik zeer onwenselijk. Zoals ik net ook al zei: op het moment dat ik gebeld word door lokale bestuurders die vragen wanneer ze nou wat krijgen en ik daar ook geen antwoord op kan geven, dan maakt dat het wel heel lastig voor onze volksvertegenwoordigers en bestuurders om die onrust weg te nemen. Ik ben het er dus helemaal mee eens dat die planning echt duidelijker en scherper moet.

De voorzitter:

De derde en laatste interruptie van mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):

Dit gezegd hebbende vraag ik me toch het volgende af. Dit gaat dus over het in gevaar brengen van onze lokale mensen. Wanneer is het dan voldoende voor de VVD? We hebben hier een lintjesdebat gehad waarin toch ook vanuit de coalitiepartijen vrij duidelijke rode kaarten, of eigenlijk gele kaarten zijn getrokken voor deze minister. Wanneer zegt de VVD nou: het is gewoon genoeg geweest, want deze minister is overduidelijk niet in staat om haar werk uit te voeren; sterker nog, ze brengt onze mensen gewoon in gevaar?

De voorzitter:

Mevrouw Rajkowski kan reageren en daarna vervolgt zij haar betoog.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Voorzitter. Hier wordt wederom een verband gelegd en gedaan alsof het feit dat een minister misschien duidelijker kan communiceren of het feit dat er veel beleid gaat veranderen direct tot gevolg zou hebben dat mensen lokaal in gevaar worden gebracht. Dat wil ik echt verre van mij werpen. Zo werkt dat gewoon niet. Onrust mag je hebben; uiteraard. Dat snap ik ook. Dan ga je stemmen, demonstreren, praten, brieven sturen of je komt langs of weet ik het. Maar mensen in gevaar brengen, om welke reden dan ook, door intimidatie, geweld of vuurwerkbommen is nooit, nooit goed te praten. Deze link wil ik absoluut verre van mij werpen. Er wordt hier nu wat buiten de microfoon gezegd.

De voorzitter:

Mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank, voorzitter.

Mevrouw Podt (D66):

Er wordt mij hier iets in de mond gelegd …

De voorzitter:

Nee, mevrouw Podt, mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog. Anders gaan we 14.00 uur zeker niet halen. Ik ken deze commissie inmiddels. De heer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dan ga ik toch even een beetje te hulp schieten. Kan mevrouw Rajkowski dan uitleggen — de lokale bestuurders vinden dat namelijk wel heel ingewikkeld — aan de mensen thuis hoe het zit met de Spreidingswet? Die wordt wel ingetrokken, niet ingetrokken, wel ingetrokken, niet ingetrokken. Wanneer wordt die ingetrokken? Dat houdt er toch verband mee dat de mensen thuis het niet meer snappen als een lokale bestuurder voor een zaal mensen moet uitleggen dat er een azc komt? Die mensen horen uit Den Haag: dat is niet meer nodig, want de Spreidingswet wordt ingetrokken en er komt minder migratie. Vervolgens moeten die lokale bestuurders uitleggen dat het nog wel nodig is. Dat is toch heel ingewikkeld?

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dat begrijp ik ook. Volgens mij hebben we daar begin deze week een uitgebreide planningsbrief over gehad. Daarin staat volgens mij wat de planning is. Die onduidelijkheid is wat mij betreft nu weg. Ik begrijp wel dat het voor veel lokale bestuurders misschien moeilijk kan zijn om uit te leggen dat er nog wel een azc of een noodopvang moet komen. De belofte is dat de instroom omlaaggaat. Maar ook als dat wel gaat lukken, dan zijn er alsnog tienduizenden mensen hier die wel gewoon opvang nodig hebben. Daarom heb ik net de vraag gesteld: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat ze achter volksvertegenwoordigers gaat staan die in staat moeten worden gesteld om onafhankelijk moeilijke keuzes te maken over de komst van een azc? Dat moeten we gewoon samen met elkaar doen. Wat mij betreft kan dat hand in hand gaan met een streng asielbeleid. Als daar onrust in komt, dan is het aan ons om daarnaartoe te gaan en te gaan praten. Volgens mij kan ik het niet duidelijker zeggen.

De voorzitter:

De heer Bushoff heeft een tweede interruptie.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Het lijkt mij heel goed als de minister inderdaad figuurlijk naast de bestuurders gaat staan die haar beleid uitvoeren. Maar het lijkt me ook zinvol om daar gewoon letterlijk naast te gaan staan en mee te gaan naar de inspraakavonden, dus dat de minister bij de eerstvolgende drie ingewikkelde inspraakavonden die op de planning staan naast haar eigen lokale bestuurders gaat staan.

Dan heb ik nog een vraag over de overlastaanpak van Ter Apel. Uit de brief werd mij niet duidelijk wie nou de verantwoordelijkheid voor de handhaving daarvoor draagt; staan de gemeentes daarvoor aan de lat of niet? Die signalen kreeg ik ook van de lokale bestuurders. Kan de VVD die duidelijkheid wel verschaffen of deelden ze die onduidelijkheid met mij toen ze de brief lazen?

De voorzitter:

Mevrouw Rajkowski voor een kort antwoord. Dan vervolgt zij haar betoog.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ja, die onduidelijkheid deelde ik ook. Daarom hoor ik graag van de minister wie er precies gaat handhaven als een gebiedsverbod overtreden wordt.

De voorzitter:

U heeft ook nog een interruptie van de heer Dijk.

De heer Dijk (SP):

Mevrouw Rajkowski zegt heel terecht dat er nog tienduizenden mensen zijn die op een structurele opvangplek zitten te wachten. U zegt heel terecht dat geweld, vuurwerk en bizarre leuzen tijdens protesten onacceptabel zijn. Het zijn wel die plekken — laat ik Bedum er even buiten laten — die al jarenlang wel aan opvang doen, en de allerrijkste gemeentes in ons land doen dat niet. Nul, nul komma nul, helemaal niks. Ik weiger dus ook te accepteren dat mensen die bijvoorbeeld protesteren tegen een azc in Bedum, allemaal vreemdelingenhaters zijn. Daar zitten mensen tussen die zelf aangeven — hier sluit ik aan bij de eerdere interrupties — om de opvang eens even te gaan doen in die rijkere gemeentes. Pleit u daar ook voor? Als u daar niet voor pleit, dan blijven we deze protesten houden. Dan blijven mensen zich ertegen keren. Als de twintig rijkste gemeentes niets doen aan structurele opvang, dan blijven we dit probleem houden en dan blijven mensen in Bedum, die al heel lang heel veel doen aan opvang en aan begeleid wonen — er zelfs een speciale wijk voor gebouwd — als xenofoob weggezet worden en dat is zeer onterecht.

De voorzitter:

Dat is een duidelijke vraag. Mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Eens. Het is inderdaad zeer onterecht dat iedereen die zich zorgen maakt op die manier weggezet wordt. Ja, we moeten op dit moment zo veel mensen opvangen dat heel Nederland een steentje moet bijdragen. Dat ben ik dus helemaal met de heer Dijk eens.

De voorzitter:

De heer Dijk heeft een vervolgvraag.

De heer Dijk (SP):

Als dan de conclusie is dat de twintig rijkste gemeentes van Nederland, op Wassenaar na, niets, nul komma nul, doen aan structurele opvang, dan gaan we daar toch beginnen? Ik wil het niet over de Spreidingswet hebben; die discussie is al duizend keer gevoerd. Dan moeten we toch bij die twintig rijkste gemeentes beginnen, en dan niet vrijblijvend door het hun heel lief te vragen? Dan gaan we daar toch beginnen? Dan beginnen we toch bij de villawijken en de villabuurten van dit land? Dat was overigens oorspronkelijk ook een voorstel van de SP: het was een aangenomen amendement op de Spreidingswet, waar ook de VVD voor was. Dan is de VVD daar toch ook voor? Dan gaan we daar toch dwang op leggen?

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Even los van wat de instroom de komende jaren gaat doen: we willen inderdaad dat de mensen die hier zijn, worden opgevangen en dat dat niet op de allerduurste manier gebeurt, zoals met noodopvang in hotels. Ik heb in mijn spreektekst de uitdrukking "commerciële beunhazen" staan en die heb ik eigenlijk een beetje geleend …

De heer Dijk (SP):

Mooi woord.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Geleend van de SP. Dan hebben we zeker meer gemeenten nodig die hun steentje gaan bijdragen. Dus helemaal mee eens. Dan kan dit niet afhangen van een paar gemeenten die steeds de verantwoordelijkheid nemen.

De voorzitter:

Een laatste interruptie van de heer Dijk.

De heer Dijk (SP):

Het belangrijkste deel van mijn vraag is niet beantwoord: dan beginnen we toch bij de rijkste gemeenten, met dwang?

De voorzitter:

Kort, mevrouw Rajkowski en dan vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Nee, het is belangrijk dat heel Nederland bijdraagt zodat er opvang is. We hebben inderdaad op dit moment een Spreidingswet die ervoor zorgt dat alle gemeenten op een bepaalde manier moeten gaan bijdragen. En zolang die geldt, geldt ie. Daar zit dwang in, maar op een gegeven moment wordt die ook weer afgeschaft.

De voorzitter:

Mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dan ben ik bij financiën. Het is goed dat er in de Voorjaarsnota extra geld is uitgetrokken voor de uitvoering van de twee asielwetten, dus onder andere voor de IND en de rechtspraak. De hele asielketen is dan wel goed voor een aantal miljarden euro's, en we willen niet mensen in het gras laten slapen. Dat staat buiten kijf. Maar dit bedrag van miljarden euro's kan echt wel omlaag. Daarom de volgende vragen aan de minister. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over afspraken tussen het COA en hotels over lagere tarieven voor de opvang? Hoe gaat de minister de noodopvang terugdringen en worden commerciële beunhazen aangepakt? Uiteraard mag er geld verdiend worden aan de opvang, ook door ondernemers en gemeenten, maar alles in normale proporties.

Voorzitter. Dan over derdelanders uit Oekraïne. Toen de grootschalige invasie in Oekraïne begon, zijn er ook mensen naar Nederland gekomen die wel een veilig thuisland hebben. Onze opvang is niet voor hen bedoeld. Het is goed dat er gisteren een uitspraak kwam dat deze 1.900 mensen kunnen worden teruggestuurd naar Algerije, Turkije en Pakistan. Om hierop te kunnen acteren, moet de minister echter nog wel met een einddatum komen. Wanneer kunnen we deze verwachten? Is de minister bereid om deze einddatum zo snel als mogelijk juridisch te zetten?

Voorzitter. Ons bereiken helaas nog steeds te veel berichten dat lhbti'ers, jezidi's en ook anderen onveilig zijn in azc's. Intimidatie en ook tot suïcide leidende veiligheid hier in Nederland zijn onacceptabel en enorm verdrietig. Graag ontvang ik van de minister een brief met een plan van aanpak om de veiligheid binnen de azc's voor onder andere deze groepen te vergroten. Dat moet niet door kwetsbare groepen apart te zetten, maar door degenen die voor onveiligheid zorgen, apart te zetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga door met de heer … Ik neem aan dat u aan het eind van uw betoog bent? Het eindige wat abrupt maar wel goed. Ik ga naar de heer Boomsma.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ik dacht: ik spaar wat tijd voor u.

De voorzitter:

Ja, dat doet u hartstikke goed. Ik ga naar de heer Boomsma.

De heer Boomsma (NSC):

Dank, voorzitter. Nieuw Sociaal Contract blijft herhalen: om asielmigratie effectief te beperken moeten wij zo goed mogelijk samenwerken met gelijkgestemde landen in Europa. Nu is er ook een coalitieakkoord gesloten in Duitsland, nota bene door sociaaldemocraten en christendemocraten. We lezen in Duitse kranten dat Friedrich Merz nu overleg voert met de buurlanden Oostenrijk, Polen, Frankrijk, Zwitserland en Tsjechië om een plan op te stellen om de grenzen te gaan bewaken, vanuit de redenatie dat als iemand over de grens naar Duitsland komt, diegene uit een veilig land komt en dus geen recht heeft op asiel. Dat geldt natuurlijk ook voor Nederland. Heeft de minister specifiek hierover contact gezocht met de Duitsers? Nederland stond namelijk niet in dat rijtje. Zo ja, wat is toen besproken en wat gaat zij doen? Hoe gaan we met de Duitsers samenwerken aan de Nederlandse grenzen?

Voorzitter. De minister kondigde vorige week aan dat ze de terugkeer van Dublinclaimanten wil versnellen. Dat ondersteunen wij, maar we lezen ook dat Nederland mannelijke asielzoekers niet eens meer naar België terug kan sturen. Dat kan natuurlijk niet. Dat is toch echt ongekend? Het kan toch niet waar zijn dat we nu zelfs asielzoekers niet meer terug naar België kunnen sturen? Welke stappen zet de regering? Ik vind dit onacceptabel. We moeten de Belgen hierop aanspreken. Dit kunnen we niet laten rusten.

Voorzitter. Het is ook buitengewoon zorgelijk dat de Wit-Russische leider Loekasjenko net een deal heeft gesloten met Pakistan om 150.000 Pakistanis naar Wit-Rusland te halen, zogenaamd als arbeidsmigranten. Het risico is natuurlijk heel groot dat zij worden ingezet in hybride oorlogsvoering om druk uit te oefenen om Nederland of Europa te destabiliseren. Dat mag niet gebeuren. Wij mogen ons niet op die manier laten chanteren, waarbij mensen instrumenten worden van autocraten. Kan de minister contact zoeken met de regering van Polen en de Baltische staten en andere EU-leiders om dat te voorkomen?

Voorzitter. Dan de Oekraïners. We konden geen moties indienen sinds het vorige debat, maar sindsdien is van gemeenten het bericht gekomen dat de laatste opvangplek voor Oekraïners is vergeven. Het belangrijkste dat er moet gebeuren voor Oekraïners is dat er, om de Oekraïneopvang beter en ook beter betaalbaar te krijgen — dat geldt ook voor andere opvang — langetermijnduidelijkheid wordt gegeven aan gemeenten over de financiering daarvan. Gemeenten moeten in staat worden gesteld om niet voor een, twee, drie of vier jaar de financiering vast te kunnen leggen, maar voor tien of vijftien jaar. Als die plekken niet door Oekraïners worden gebruikt, dan zijn er de komende tijd immers nog voldoende andere groepen om daarvan gebruik te maken. Kan de minister toezeggen dat ze dit echt mogelijk gaat maken? Want dat is echt nodig.

Voorzitter. Dan de jezidi's. Zij moeten inderdaad beschermd worden in de Nederlandse azc's. Ik steun dus helemaal het verzoek om een brief voor een plan van aanpak over de veiligheid. We hebben natuurlijk eerder die vreselijke incidenten gezien. Maar in het landbericht zag ik dat de jezidi's niet meer worden aangemerkt als kwetsbare groep in Irak. We vragen ons af of dat niet veel te voorbarig is, gezien het feit dat IS daar gewoon nog actief is. Jezidi's worden nog vervolgd en vermoord. Het strookt ook niet met Buitenlandse Zaken. De inzet vanuit het hoofdlijnenakkoord is om een IS-tribunaal op te zetten. Graag een reactie daarop van de minister.

Ik wil een compliment geven aan de minister voor het besluit om te versoberen door asielzoekers zelf meer te laten koken. Dat is heel belangrijk en dat zullen ze zelf ook prettig vinden, denk ik. Het is ook goedkoper. Dat is ook een reden om zo snel mogelijk de noodopvang af te bouwen. Complimenten daarvoor.

Dan de hotelopvang. Er is een lijst gelekt met daarop enorm hoge prijzen voor hotels. Soms gaat het wel om €290 per nacht. Dat zou ook komen omdat er brokers, bemiddelaars of tussenfiguren worden ingezet die een veel hogere prijs gaan bedingen. Dat is natuurlijk onacceptabel en commerciële beunhazerij. Dat kan toch niet? Je moet juist goedkopere deals kunnen sluiten en afspraken kunnen maken als je zo veel mensen opvangt. Zijn die tussenhandelaars nog actief? Hoe zit dat? Wat doet de minister daaraan?

Voorzitter. Dan over de vrijwillige terugkeer van Syriërs. Ik heb signalen gekregen dat er een wachtlijst is ontstaan, omdat mensen vanwege logistieke problemen — er zijn te weinig vluchten — niet snel konden terugvliegen naar Jordanië of Libanon. Heel veel Syriërs die terug willen, kunnen niet terug, omdat de logistiek niet voldoende wordt ondersteund. Ik zie de minister nee schudden, maar ik hoor graag hoe dat zit. Als dat zo is, dan moeten we dat natuurlijk zo snel mogelijk rechtzetten.

Tot slot. Ten aanzien van ondersteuning van ondernemers in Ter Apel sluit ik me aan bij D66 en de VVD. Dat moeten we nu gewoon zo snel mogelijk echt goed regelen. We moeten duidelijkheid bieden.

Wat betreft het PBL: goed die gebiedsverboden, maar hoe ga je die handhaven? Dat is natuurlijk de vraag. Handhaving is daarbij een grote uitdaging.

Dan de derdelanders en Oekraïners. We moeten daar inderdaad een einddatum voor bepalen.Wat gaat de minister daarvoor doen?

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boomsma. Ik ga naar de heer Dijk, van de Socialistische Partij.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met de belangen van kinderen. De minister heeft daar eindelijk een brief over gestuurd. Wat ons betreft is die nog volstrekt onvoldoende, maar er staan wel eindelijk een paar concrete toezeggingen in. Nogmaals, we zijn hier ontevreden over, maar mijn collega en fractiegenoot Michiel van Nispen zal hier apart een debat over aanvragen.

Dan over het koken. Ik zou daar ook graag het schoonmaken aan willen toevoegen. Wij zijn op peperdure asielboten geweest. Er zijn commerciële beunhazen. Ik heb die term de laatste tijd wat vaker gehoord en dat is zeer terecht. Het meest bizarre is dat zowel de catering als de schoonmaak daar door arbeidsmigranten wordt georganiseerd. Dat is dus een soort dubbel verdienmodel. Dan heb je commerciële beunhazen op een boot en je hebt arbeidsmigranten die uitgebuit worden om in de catering en de schoonmaak te voorzien. Ik wil graag een reactie van de minister, namelijk dat we daar zo snel mogelijk mee stoppen en dat we ervoor zorgen dat asielzoekers inderdaad zelf kunnen koken en schoonmaken. Dat vinden mensen namelijk prima, heel prettig om te doen.

Dan over Ter Apel. Ik kom daar uit de buurt. Eigenlijk sinds ik me kan herinneren is Ter Apel al een probleem, en een politiek probleem omdat de politiek blijft wegkijken. De politiek blijft wegkijken voor de druk die het op de gemeenschap legt, en blijft wegkijken voor de druk die het voor ondernemers geeft. Ik sluit me aan bij alle partijen die vragen hebben gesteld en hebben aangegeven dat er meer rust moet komen voor bewoners, schadevergoedingen voor ondernemers en noem maar op.

Maar ik wil er nog iets aan toevoegen. Wat de SP betreft schalen we Ter Apel af en zorgen we ervoor dat een andere gemeente, een andere plek in het land, verantwoordelijkheid gaat nemen. Ik zei het net al en ik kom daar zo meteen uitgebreid op terug: de twintig rijkste gemeentes in Nederland doen niets aan structurele opvang, niets, op Wassenaar na. Dus wat de SP betreft schalen we het zorgvuldig af, zorgen we ervoor dat het beter past bij de omgeving en het draagvlak, zorgen we ervoor dat daarmee de werkgelegenheid niet in het geding komt en zoeken we naar een aantal andere aanmeldplekken, met name in die rijkste gemeentes waar de villabuurten staan en waar de grote weilanden tussen al die villa's leegstaan.

Dan het punt van de commerciële noodopvang, de commerciële beunhazen. Op initiatief van de SP is er een voorstel, een motie, aangenomen om te stoppen met de verdienmodellen van die tussenhandelaren — ik noem ze inderdaad heel graag "commerciële beunhazen", want ik kan me niet voorstellen dat iemand het normaal vindt dat dit soort dingen gebeuren — en te stoppen met de verdienmodellen van de commerciële noodopvang. Laten we daar helemaal mee stoppen. Met dat voorstel is helemaal niets gedaan. 30% van alle opvang is commerciële noodopvang, aldus uitgebreide artikelen in Het Financieele Dagblad. Dan heeft Het Financieele Dagblad het alleen nog maar over de hotels; de boten en de lege kantoorpanden zijn nog niet eens meegenomen: al die plekken waar zo ongelofelijk veel geld wordt verdiend, dat er nu een miljard extra voor moet worden uitgetrokken. En dat is nog te weinig. De vraag is dus wat de minister tot nu toe gedaan heeft. Wat gaat de minister doen om die commerciële noodopvang helemaal te stoppen? Laat dan niet het antwoord zijn "we gaan de instroom beperken", want u kunt echt niet … Ik wil u graag geloven op uw blauwe, grijze of groene ogen — ik weet het niet; ik kan het niet zien vanaf hier — maar u gaat mij niet vertellen dat u tienduizenden mensen aan instroom die hier nu al zijn, ergens anders gaat opvangen. Dat moet in structurele opvang en dat is mijn bruggetje.

Structurele opvang. Wij hebben zelf onderzoek gedaan. De twintig rijkste gemeentes van Nederland doen niets aan structurele opvang, alleen maar aan tijdelijke opvang. Als ik dat dan meeneem en alles optel en aftrek, dan kom ik echt tot schrikbarende getallen. Uitgerekend de twintig armste gemeentes, met een gemiddeld jaarinkomen van bijna €15.000 per jaar minder, vangen vijf keer zoveel op als de rijkste gemeentes in Nederland. Vijf keer zoveel! Die hele Spreidingswet kan me gestolen worden. We zien absoluut een effect, maar we zien geen effect bij de allerrijkste gemeentes van Nederland. Het wordt tijd dat er in die rijkste gemeentes van Nederland een opvangcentrum of een aanmeldcentrum komt. Het wordt tijd dat daar dwang en drang op komt. Het wordt tijd dat zij de plicht krijgen om sociale huurwoningen te gaan bouwen. Het wordt tijd dat zij verplicht worden om statushouders te gaan huisvesten. Het wordt tijd dat zij verplicht worden om sociale woningbouw in de laagste, de goedkoopste, categorie te gaan doen. Nu is het namelijk zo dat de twintig rijkste gemeentes 10% minder aan sociale huur hebben en ook nog veel minder statushouders huisvesten, oftewel alles komt terecht in de armste buurten, wijken en gemeentes van ons land.

De voorzitter:

U bent door uw tijd heen.

De heer Dijk (SP):

Dat moet stoppen.

Voorzitter, tot slot …

De voorzitter:

Heel kort, want u bent al door uw tijd heen.

De heer Dijk (SP):

Tot slot, voorzitter. Ik wil van de minister horen dat zij het met de SP-fractie eens is dat de opvang van statushouders, de opvang van asielzoekers en de bouw van sociale huur allemaal nu gaan gebeuren, te beginnen bij de rijkste gemeentes van Nederland. Ik verwacht een uitgebreid antwoord van de minister op dit punt met hoe zij dat voor elkaar gaat krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga naar mevrouw Vondeling van de PVV.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Voorzitter. Nederland loopt vol met gelukszoekers. De PVV is het zat; Nederlanders zijn het zat. Ze zitten niet te wachten op een azc bij hen in de buurt. Er zijn niet voor niets zo veel protesten. De Spreidingswet moet heel snel worden ingetrokken. Het duurt allemaal veel te lang. Wij wilden geen contourennota, maar een intrekkingswet. Dit is echt fout aangepakt door dit kabinet en deze minister. In het Catshuisoverleg hebben we nota bene afgesproken om die dwangwet nog in 2024 in te trekken. Het kan dus niet zo zijn dat we 2025 helemaal overslaan. Ik roep de minister dan ook op om alsnog heel snel een intrekkingswet naar de Kamer te sturen, zodat de Spreidingswet nog dit jaar kan worden ingetrokken. Tot die tijd verwacht ik dat de minister alles op alles zet om de instroom fors te beperken, zodat we azc's kunnen sluiten in plaats van openen. Ik verwacht natuurlijk ook dat de overlast door asielzoekers wordt aangepakt. Ik heb het al vaker gezegd: asielzoekers die een misdrijf plegen hebben hier niets te zoeken en moeten heel snel ons land uit.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Ceder. Dat is zijn laatste.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik was net streng voor de minister, maar ik ga haar nu toch wel bijvallen. Het waren deze coalitiepartijen die tegen alle verwachtingen van experts in de belofte deden aan de burgers dat de Spreidingswet snel ingetrokken kon worden en daarbij geen rekening hielden met de opvangcapaciteit, de inburgering en de kosten, en gewoon maar wat riepen. Mensen zijn dat gaan geloven. De minister is dat vervolgens gaan uitvoeren en komt er nu achter dat dat niet zo makkelijk gaat, zoals experts toen al zeiden. Ik vind het dus een beetje makkelijk om de minister hier nu de schuld van te geven, terwijl zij uitvoert wat de PVV al die tijd tegen de stroom in heeft geroepen dat mogelijk was. Mijn vraag is de volgende. Nu is er niet geleverd. Ik heb al aangegeven dat we nu een jaar verder zijn en de PVV haar beloftes heeft gebroken en niet heeft geleverd. Als de minister niet levert, vindt de PVV dan dat zij moet opstappen of vindt de PVV dat zij een inschattingsfout gemaakt hebben en zijn ze bereid om dat te erkennen, omdat minister Faber tegen omstandigheden aanloopt waarvan zij zeggen: die verzachten de situatie en om die reden mag ze blijven? Voor mij moet het een van die twee zijn: of u trekt uw keutel in of u vindt dat de minister het vertrouwen niet meer heeft. Welke kiest u?

Mevrouw Vondeling (PVV):

U stelt eigenlijk twee vragen. Ten eerste zegt u: als de minister niet levert. Nou, ze levert al. Ik heb alleen gezegd dat het te lang duurt met de Spreidingswet. Zij heeft al heel veel wetten ingediend. De instroom is ook aan het dalen, deels door Nederlands beleid en deels door Europees beleid. Ik zeg dus ook niet dat ze niet levert. Ik zeg alleen dat de Spreidingswet snel moet worden ingetrokken. Dat kan ook gewoon. Die wet is volgens mij nog niet eens twee jaar van kracht. Ik zou dus ook niet weten waarom het zo moeilijk moet zijn om die wet in te trekken.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Wat de PVV betreft krijgen criminele asielzoekers altijd een celstraf en komen zij niet weg met een strafbeschikking. Naast het feit dat dit tuig natuurlijk opgesloten moet worden om Nederland veilig te houden, kan het opleggen van een strafbeschikking ook gevolgen hebben voor de uitzetting. Een strafrechtelijke veroordeling is namelijk een vereiste om over te gaan tot uitzetting. Ik wil de minister dan ook vragen of het mogelijk is om het beleid aan te scherpen zodat als het OM toch overgaat tot een strafbeschikking, asielzoekers die een misdrijf plegen in ieder geval kunnen worden uitgezet.

Voorzitter. Ruim 96% van de asielzoekers komt over land naar Nederland. Voordat ze hier asiel aanvragen, reizen ze eerst door zes of zeven veilige Europese landen. Ze waren dus allang geen vluchtelingen meer, maar economische migranten. Op grond van de Dublinverordening zou het de bedoeling moeten zijn dat asielprocedures plaatsvinden in het EU-land van aankomst; daar moet een asielverzoek worden gedaan. Maar in de praktijk komt daar vrijwel niets van terecht. De Dublinverordening werkt voor geen meter. In de afgelopen vijf jaar heeft slechts een op de zes Dublinclaims die Nederland heeft gedaan daadwerkelijk geleid tot de overdracht van een asielzoeker naar dat land. Andere landen werken niet mee en nemen amper asielzoekers terug. Afgewezen asielzoekers worden in Nederland ook massaal geholpen met onderduiken. Na achttien maanden, en straks na drie jaar, kunnen asielzoekers namelijk opnieuw asiel aanvragen in Nederland ondanks dat ze in een ander EU-land al een aanvraag hebben ingediend. Dit is onacceptabel. Afgewezen asielzoekers moeten snel ons land uit. Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat we asielzoekers die allang veilig waren in een ander EU-land terug gaan sturen naar dat land? Welke mogelijkheden ziet de minister om deze Dublinclaimanten vast te zetten totdat zij worden uitgezet? Gaat de minister in beroep tegen de uitspraak van de Nederlandse rechter dat we geen asielzoekers meer terug mogen sturen naar België? Kan de minister garanderen dat zij geen generiek beleid hierop gaat voeren? En gaat de minister personen die het uitzetbeleid doelbewust saboteren, keihard aanpakken, bijvoorbeeld door hulp bij onderduiking strafbaar te stellen?

Voorzitter. Tot slot wil ik me nog aansluiten bij de vragen van de collega's van de VVD en NSC over de terugkeer van derdelanders uit Oekraïne. Wanneer worden zij uitgezet?

Ook sluit ik me aan bij de vragen gesteld door de collega's over commerciële beunhazen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vondeling. Ik ga naar de heer Van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Fraude ondermijnt het draagvlak voor het asielbeleid en moet hard worden aangepakt. De SGP heeft het afgelopen jaar meerdere keren aandacht gevraagd voor asielfraude. IND-medewerkers hebben aanvragen toegekend die evident hadden moeten worden afgewezen. Andere medewerkers die hierover de klok luidden, werden op een zijspoor gezet. Ons bereiken signalen dat het niet bij deze voorbeelden blijft maar dat dit breder speelt bij de IND. Er werd onderzoek gedaan naar deze kwestie, maar de resultaten zijn nog niet met de Kamer gedeeld. Gaat de minister hier snel en doortastend werk van maken en de Kamer hierover proactief informeren?

Een ander voorbeeld van fraude. "Eén man, 25 baby's: 'schijnkinderen' zijn een nieuwe manier om verblijfspapieren te krijgen", kopte NRC in december vorig jaar. Inmiddels zijn we meer dan vier maanden verder. Ik hoor graag hoe het staat met de aangekondigde aanpak van deze problematiek. Worden betrokkenen strafrechtelijk vervolgd vanwege valsheid in geschrifte en mensensmokkel, en gaat de minister het erkennen van een kind om een verblijfsvergunning te ontvangen strafbaar stellen, net zoals bijvoorbeeld in België gebeurt? Deze praktijk moet echt snel worden beëindigd, want dit is volstrekt frauduleus maar ook uiterst schrijnend voor de betreffende kinderen.

Dan is er nog de zogeheten "taxifraude". Een asielzoeker laat voor €2.500 taxi's rijden naar een ziekenhuis, waar hij helemaal geen afspraak heeft. Dat zijn taxiritjes op kosten van de belastingbetaler. Er zouden maatregelen worden genomen, maar worden de gefraudeerde bedragen ook teruggevorderd? En hoe wordt voorkomen dat dit zich herhaalt?

Voorzitter. Als je naar ons land komt om hier te verblijven, houd je je aan de regels. Doe je dat niet, dan moet daar een sanctie op volgen. Door als overheid je gezag te laten gelden, trek je een streep. Deze zaken tolereren we hier niet. Op dit moment heeft de IND nog te weinig mogelijkheden hiervoor. Dat was de reden dat de SGP een motie indiende om de glijdende schaal aan te scherpen. Hiermee wordt bepaald bij welke strafmaat en verblijfsduur mag worden overgegaan tot weigering van de aanvraag. Op dit moment geldt dat alleen voor asielzoekers die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgen opgelegd. Mijn motie vraagt om voortaan ook taakstraffen en geldboetes mee te wegen. Wil de minister zich hier binnen het kabinet voor inzetten en gaat ze ook breder bezien hoe we criminele asielzoekers duidelijker en consequenter kunnen aanpakken, zodat waar mogelijk meteen kan worden overgegaan tot uitzetting?

Voorzitter. Er moet een einde komen aan peperdure noodopvang via cruiseschepen en hotels, en ook aan commerciële beunhazen; dat zeg ik om de heer Dijk een plezier te doen. Dat vindt deze minister ook. Maar wie dat wil, ontkomt er niet aan te investeren in reguliere opvang. Toen ik de minister hier eerder naar vroeg, verwees zij steevast naar de Voorjaarsnota. Ik had dus zekere verwachtingen. Daarom was mijn fractie ook zo verbaasd dat er bij de Voorjaarsnota €0 is uitgetrokken voor na 2027. We gaan vooral pleisters plakken. Dat is echt onverstandig wat de SGP betreft. Staat de afspraak over stabiele financiering van een vaste voorraad van 41.000 plekken nog of niet? Zo ja, hoe gaat de minister die waarmaken? Eerder heb ik aandacht gevraagd voor de mogelijkheden die de opvang bij gastzinnen hiervoor biedt. Dat is vele malen goedkoper, spaart azc-plekken uit en bevordert de integratie. Toegezegd was dat wij hier voor het meireces over zouden worden geïnformeerd. Hoe staat het hiermee?

Waar het goedkoper kan, moeten we dat zeker niet nalaten. Daarom steunt de SGP ook de versobering van de asielopvang. Ledigheid is des duivels oorkussen. Het is heel nuttig als asielzoekers zelf hun potje kunnen koken, ook voor henzelf.

Tot slot. De SGP heeft nooit staan applaudisseren voor de Spreidingswet, maar los van hoe je denkt over die Spreidingswet is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over wat het kabinet nu precies van plan is. In de contourennota valt te lezen dat de minister voornemens is de Spreidingswet in te trekken na afloop van de eerste cyclus, die eindigt op 31 januari 2026. Komt het kabinet dan binnenkort met de intrekkingswet? Om dat vóór januari rond te krijgen, zal de wet toch snel moeten worden ingediend. Voelt de minister ook een verantwoordelijkheid om te komen met flankerend beleid, zodat we gemeenten niet met de problemen opzadelen?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Dijk. Dan ga ik naar de heer Van Meijeren van Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Voorzitter. Het strengste asielbeleid ooit werd ons beloofd, maar tot op de dag van vandaag blijft dat bij mooie woorden waar in de praktijk helemaal niets van terechtkomt. De ene na de andere belofte blijkt een wassen neus te zijn. In oktober vorig jaar beloofde deze minister nog dat ze de Spreidingswet zo spoedig mogelijk zou intrekken. Het had al gebeurd kunnen en moeten zijn. Maar in plaats van de wet in te trekken, is de minister deze op dit moment volop aan het uitvoeren. Het is deze minister die gemeenten momenteel dwingt om nog dit jaar in totaal maar liefst 96.000 opvangplekken voor asielzoekers te realiseren. Het is deze minister die ook heeft laten weten dat die opvangplekken niet tijdelijk, maar als het aan haar ligt, permanent zouden moeten worden. Inmiddels hebben we vernomen dat de Spreidingswet op zijn vroegst pas volgend jaar wordt ingetrokken, als al die azc's al lang en breed uit de grond gestampt zijn. Deze minister dwingt gemeenten dus eerst om opvangplekken te realiseren, en pas als het kwaad al is geschied, met alle rampzalige gevolgen van dien, wordt voor de vorm de Spreidingswet nog ingetrokken. Is deze minister bereid om haar belofte om de Spreidingswet zo spoedig mogelijk in te trekken, alsnog na te komen?

De schrijnende gevolgen van dit beleid zijn overal zichtbaar: op de woningmarkt, in de zorg, in het onderwijs en op straat. Onder het mom van solidariteit met niet-Nederlanders worden de levens van Nederlanders structureel verkwanseld. Laat ik dat eens heel concreet maken. Een aantal weken geleden werd de lokale fractie van Forum voor Democratie in de gemeente Maashorst benaderd door een inwoner van die gemeente. Hij vertelde hoe zijn 15-jarige dochter eerder dit jaar op brute wijze werd verkracht door een Syrische asielzoeker. Ik heb deze vader inmiddels ook persoonlijk gesproken. Zijn hartverscheurende verhaal gaat door merg en been. Zijn dochter is ernstig beschadigd, zowel fysiek als emotioneel. Ze is zodanig getraumatiseerd dat ze zichzelf is gaan snijden. Ze leeft dagelijks met angst, pijn en verdriet. Het hele gezin lijdt met haar mee.

Alsof dit nog niet ernstig genoeg is, wordt het gezin sindsdien ook door de overheid volledig in de steek gelaten en zelfs tegengewerkt. De gemeente lijkt alles op alles te zetten om de zaak in de doofpot te stoppen. Toen de vader zich aanmeldde om gebruik te maken van zijn spreekrecht in de gemeenteraad, werd er druk op hem uitgeoefend om hem daarvan te weerhouden. Hij kreeg de politie aan de deur, die hem liet weten dat hij uit de buurt van het gemeentehuis moest blijven, op last van een dwangsom. Zelfs de door de gemeente aangewezen therapeut van het meisje zou van de gemeente de opdracht hebben gekregen om er nog eens bij de vader op aan te dringen om zich vooral niet uit te spreken, omdat dat het herstel van zijn dochter zou kunnen schaden.

Ondertussen heeft de PvdA-burgemeester gedreigd met juridische stappen tegen Forum voor Democratie, omdat wij mogelijk zouden aanzetten tot haat door deze zaak in de openbaarheid te brengen. Het is de wereld op zijn kop. Terwijl het gezin door een hel gaat en de burgemeester dreigt met juridische stappen tegen FVD, loopt de verdachte van de verkrachting nog vrij rond. Hij zou zijn overgeplaatst naar een andere opvanglocatie, waar hij nieuwe slachtoffers kan maken.

Heeft de minister er zicht op hoeveel asielzoekers op dit moment worden verdacht van een seksueel misdrijf of daarvoor zijn veroordeeld, en hoeveel daarvan momenteel vrij rondlopen? Het moge duidelijk zijn dat dit schrijnende verhaal uit Maashorst geen incident is. Uit data van het CBS blijkt dat asielzoekers zich extreem veel vaker schuldig maken aan verkrachting en andere zedendelicten dan autochtone Nederlanders. Op iedere 10.000 autochtone Nederlanders worden er gemiddeld 2,8 verdacht van een seksueel misdrijf. Onder Syriërs ligt dat aantal bijna 4,5 keer hoger, onder Afghanen 11 keer hoger en onder Somaliërs zelfs 20 keer hoger.

Hoezeer de politiek en de media ook hun uiterste best doen om deze harde realiteit onder het tapijt te schuiven en het sprookje van de multiculturele samenleving in stand te houden, steeds meer Nederlanders prikken daar dwars doorheen en zijn het spuugzat. Aan de oproepen van FVD om op lokaal niveau in verzet te komen tegen de plaatsing van azc's wordt massaal gehoor gegeven, en met succes. In zeker twintig gemeenten werden de afgelopen maanden plannen voor aangekondigde azc's vertraagd of zelfs ingetrokken dankzij het groeiende verzet van burgers die zich niet langer laten sussen met mooie woorden.

De voorzitter:

Uw tijd is voorbij.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik rond af, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, gaat uw gang.

De heer Van Meijeren (FVD):

FVD zal dan ook met passie en overtuiging doorgaan met het mobiliseren van het verzet tegen de komst van azc's. Wij houden het niet bij woorden, maar zetten die woorden ook om in daden. Vanzelfsprekend moet dat verzet vreedzaam zijn, want wij handelen niet uit haat, wij handelen uit liefde, uit liefde voor Nederland.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik neem vandaag even de honneurs waar voor mijn collega Piri. Dat is overigens niet de eerste keer bij dit onderwerp, maar wel de eerste keer in deze commissiesamenstelling met deze minister. Laat ik zeggen dat ik nog niet helemaal omver ben geblazen door het aantal beleidsvoorstellen dat deze minister over de eindstreep heeft getrokken. Het viel mij in de voorbereiding van dit commissiedebatje wel op dat de Kamer best vaak voorstellen doet waar deze minister mee aan de gang zou kunnen gaan, maar dat die handschoen niet altijd wordt opgepakt. Maar goed, vandaag hebben we een nieuwe ronde met nieuwe kansen. We gaan kijken hoever we komen.

Voorzitter. Mij moet eerst één ding van het hart. Intimidatie, bedreiging, geweld bij de komst van azc's tegen lokale bestuurders is volstrekt onacceptabel. Ik vind ook dat de minister dat vandaag nog eens zou moeten benadrukken en ook zou moeten veroordelen.

Voorzitter. Het tweede wat ik heel expliciet van deze minister zou willen vragen is om naast de lokale bestuurders te gaan staan en ook te erkennen — dat is een vraag — dat de lokale bestuurders haar beleid uitvoeren. Het is haar beleid dat de lokale bestuurders moeten uitvoeren. Erkent de minister dat? Wil zij ook naast die bestuurders gaan staan? Hoe kan het dat de bestuurders dat nog niet zo ervaren? Is deze minister ook bereid om dat letterlijk te doen door naast die lokale bestuurders te gaan staan bij inspraakavonden over de komst van azc's?

Voorzitter. Erkent de minister ook dat het haar jojobeleid ten aanzien van de Spreidingswet is dat niet bijdraagt aan het in staat stellen van lokale bestuurders om hun werk goed te doen, maar dat wel bijdraagt aan de ellende die we nu zien waar lokale bestuurders mee van doen hebben? Het was nota bene de VNG die dat heel duidelijk stelde. Erkent de minister dat ook?

Voorzitter. Wat je ook van de Spreidingswet vindt — mijn partij was ervoor, mijn partij is voor een eerlijke verdeling van de opvang over heel Nederland en kleinschalige opvang — het dan weer wel in stand houden van de Spreidingswet en dan weer niet, dat jojobeleid, maakt het in ieder geval onmogelijk voor lokale bestuurders om hun werk goed te doen. Op z'n goed Gronings gezegd is dergelijk jojobeleid gewoon een "dikke strontboudel" van deze minister.

Voorzitter. Dat is een mooi bruggetje naar het mooie Groningen waar ik vandaan kom, naar het Groningse Ter Apel, dat overigens wel erg gebaat zou zijn bij de Spreidingswet. Daar vragen ze al heel lang om een overlastaanpak. Nou werd de brief vrij laat verstuurd, maar er kwam een overlastaanpak van deze minister, alleen is nog steeds niet duidelijk voor die lokale bestuurders wie dan aan de lat staat voor de uitvoering en de handhaving ervan. Kan de minister daar vandaag duidelijkheid over verschaffen?

Vanwege de tijd sluit ik mij aan bij alle vragen rondom compensatie van de schade en preventieve maatregelen voor ondernemers in Ter Apel, want die smachten daar echt naar. Die smachten ook naar één loket met voldoende financiële middelen.

Voorzitter. Dan ook nog een vraag over de opvang van Oekraïners. Daarover was donderdagochtend een spoedoverleg, begreep ik. Wat is de uitkomst daarvan? Kunnen gemeentes rekenen op de langdurige financiële stabiliteit die ze nodig hebben voor de opvang van Oekraïners?

Voorzitter. Ik denk dat dit allemaal zaken zijn waarop de minister nog niet echt thuis geeft, maar waarop ze wel makkelijk thuis zou kunnen en moeten geven, wat mij betreft. Een ander voorbeeld daarvan is een motie van het CDA en mijn collega Piri over een "go and see"-regeling voor Syriërs. De minister wil daar niet aan, maar als je wilt dat Syriërs eventueel terug kunnen keren naar hun land, zou het wel heel zinvol zijn om die motie wél uit te voeren. Ik vroeg me bij de voorbereiding van dit debat toch een beetje af hoe het nou kan dat de Kamer telkens met goede voorstellen komt, of het nou gaat om Ter Apel, de opvang van Oekraïners of de terugkeer van Syriërs, die vervolgens niet worden overgenomen door de minister. De minister komt ook niet met een alternatief. Wil je de problemen dan wel oplossen? Mijn conclusie is dat ik daar wel wat vraagtekens bij heb. Sterker nog, met dat jojobeleid van deze minister over de Spreidingswet maak je de problemen alleen maar erger.

Tot slot nog één vraag om mee af te sluiten. Een van de grootste vluchtelingencentra in Nederland is dat schip in Rotterdam. Ik denk dat we allemaal hebben kunnen lezen wat voor verschrikkelijke taferelen zich daar afspelen. Ik ben benieuwd of de minister dit schip nog een geschikte opvanglocatie vindt of dat ze het met mijn partij eens is dat het beter is om mensen kleinschalig op te vangen en dat dat het alternatief zou moeten zijn.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bushoff. Ik heb contact gehad met de minister. De minister heeft heel veel vragen gekregen en heeft drie kwartier nodig. Dat komt goed uit, want dan kunnen wij tussendoor even iets eten. Dit loopt immers door tot 14.00 uur. Ik hervat de vergadering dus om 11.45 uur sharp.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering van de commissie Asiel en Migratie. Aan de orde is de eerste termijn van het kabinet. Het woord is aan minister Faber. Het is misschien handig als u even vertelt wat u in gedachte heeft qua blokjes.

Minister Faber:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie blokjes: Spreidingswet en opvang en financiën, overlast en pbl, en overig.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Minister Faber:

Dan begin ik met de Spreidingswet en de opvang en de financiën.

Voorzitter. Ik doe er alles aan om met de zorgvuldigheid die geboden is het wetgevingstraject voortvarend te laten verlopen en de Spreidingswet zo snel mogelijk in te trekken. Het kabinet heeft daarom afgelopen maandag, op 14 april, de eerste stap gezet om de Spreidingswet in te trekken door in consultatie te gaan. In de contourennota wordt uitgelegd hoe het kabinet de intrekking wil vormgeven. Gedurende vier weken worden provincies, gemeenten en onder andere het COA geraadpleegd. We kijken daarbij specifiek naar de uitvoerbaarheid van de plannen. Vervolgens ga ik snel verder aan de hand van de input die uit deze ronde komt. Hoe beter we het wetsvoorstel voorbereiden, hoe groter de kans is dat het snel wordt aangenomen door het parlement en hoe effectiever het is. Daarbij geldt dat door het kabinet is afgesproken dat verplichtingen die met de medeoverheden zijn aangegaan, worden nagekomen. Gemeenten die asielzoekers opvangen onder de Spreidingswet, kunnen erop rekenen dat zij financiële compensatie krijgen voor die opvang, want we houden ons aan de afspraken.

Dan was de vraag of de Spreidingswet niet alsnog zo snel mogelijk kan worden ingetrokken. Laat ik duidelijk zijn: ik doe er alles aan om deze wet zo snel mogelijk in te trekken. Waar ik kan versnellen, zal ik versnellen. De contourennota is ook niet in beton gegoten. Als ik hierop kan versnellen, zal ik dat dus zeker doen, maar bij de intrekking hoort ook een samenhangend pakket maatregelen. Zo wordt uitgewerkt hoe de statushouders gehuisvest worden in gemeenten en hoe het kabinet de doorstroom van statushouders wil bevorderen. Ik doe er alles aan om dit zo voortvarend mogelijk te laten verlopen.

Ik moet even kijken. De vorige vraag was onder anderen van mevrouw Vondeling, meneer Van Dijk van de SGP en meneer Van Meijeren; dat vergat ik te melden.

De voorzitter:

Heeft u nog meer te melden over de Spreidingswet? Dan laat ik u dat even afmaken, want anders wordt het een rommelig debat.

Minister Faber:

Volgens mij heb ik het meeste daarover gehad. Het kan zijn dat er hierachter nog wat zit.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Van Meijeren voor een interruptie. Ik vergat te zeggen dat er weer een maximumaantal van drie interrupties geldt.

De heer Van Meijeren (FVD):

Wat heeft nu de voorkeur van het kabinet: de Spreidingswet zo spoedig mogelijk intrekken of de Spreidingswet pas volgend jaar na afloop van de eerste cyclus intrekken?

Minister Faber:

Ik zal duidelijk zijn: ik wil hem zo snel mogelijk intrekken, want ik heb daar ook haast mee. Ik wil het ook gewoon zo snel mogelijk doen, want Nederland is het gewoon zat. En ik wil ook niet van heel Nederland één azc maken. Daarom werk ik keihard aan mijn asielwetten, die ook bij u in de Kamer liggen, om ook de instroom te beperken, want hoe lager de instroom is, hoe minder plekken we nodig hebben en hoe makkelijker het is om die Spreidingswet in te trekken. Maar u kunt ervan uitgaan dat ik alles op alles zal zetten om die Spreidingswet zo snel mogelijk in te trekken.

De voorzitter:

De heer Van Meijeren, voor een tweede interruptie?

De heer Van Meijeren (FVD):

Ja. Volgens mij spreekt de minister hier namens het kabinet. Ze zegt nu "ik wil hem zo snel mogelijk intrekken", maar in de contourennota staat dat de voorkeur van het kabinet is om hem pas volgend jaar na afloop van de eerste cyclus in te trekken. Heb ik goed begrepen dat er een discrepantie is tussen de wens van de minister en de wens van het kabinet?

Minister Faber:

Nee, daar zit geen discrepantie tussen. Het is een contourennota; die is niet in beton gegoten. Dat is een voorstel. We kunnen kijken wat daaruit komt, maar ik kan u nu al vertellen dat ik het zo snel mogelijk wil gaan uitwerken.

De voorzitter:

Uw laatste interruptie dan …

De heer Van Meijeren (FVD):

Jammer dat ik hier mijn laatste interruptie …

De voorzitter:

Even wachten totdat u het woord krijgt. De heer Van Meijeren heeft het woord voor zijn laatste interruptie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Jammer dat ik hier meteen mijn laatste interruptie aan moet verspillen. Minister Faber kan wel aangeven dat de contourennota niet in beton is gegoten — dat klopt; die is in internetconsultatie — maar er staat wel duidelijk in dat de voorkeur van het kabinet is om de Spreidingswet pas volgend jaar in te trekken. Dat verhoudt zich niet met wat de minister zojuist zei, namelijk dat ze dat zo snel mogelijk zou willen doen, want als dat zo snel mogelijk zou gebeuren, had ze in plaats van die contourennota een voorstel tot intrekking naar de ministerraad kunnen sturen. Een wetgevingsproces kan heel snel gaan als de politieke wil er is. Ik zou dus heel graag de toezegging van mevrouw Faber willen hebben dat zij in ieder geval nog dit jaar een voorstel tot intrekking van de Spreidingswet naar de ministerraad stuurt, het liefst natuurlijk al binnen een paar weken. Het hoeft ook niet nog een halfjaar of langer te duren.

De voorzitter:

De minister voor een afrondend antwoord.

Minister Faber:

Ten eerste, voor de duidelijkheid: de politieke wil is er zeker. Dit is ook een van de speerpunten, niet alleen van het kabinet maar ook van de coalitie. Dat staat er gewoon. Verder staat het intrekken van de Spreidingswet los van het nakomen van de afspraken in de eerste cyclus. Dat zijn twee verschillende dingen. Over het intrekken van de Spreidingswet kan ik u zeggen: die wet komt zeker dit jaar sowieso bij de ministerraad. Ik wil 'm ook sowieso hier in het parlement hebben.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Minister Faber:

Dan hadden de leden mevrouw Podt en meneer Ceder vragen over protesten bij de azc's. Ten eerste vind ik het — ik heb dat al eerder gezegd, ook tegen de media — onverteerbaar dat bijvoorbeeld politieke bestuurders in de beveiliging moeten met hun gezin. Dat kan natuurlijk niet. Ik begrijp wel dat er onvrede is over bepaalde zaken en dat mensen gaan demonstreren. Dat snap ik. Ik begrijp ook dat men niet meer in elk dorp of elke stad een azc wil hebben. Dat begrijp ik, maar we moeten niet overgaan tot geweld. Dat is gewoon niet handig. Dat heb ik ook al eerder gezegd. Ik vind dat onacceptabel. Natuurlijk ben ik hier ook over in gesprek met lokale bestuurders.

De voorzitter:

Gaat u nog meer zeggen over dit punt van het geweld? Ik probeer het nu even inhoudelijk te doen, want dan krijgen we een geordend debat. Dit was het, denk ik?

Minister Faber:

Ja, dit was het.

De voorzitter:

Dan geef ik even het woord aan Kamerleden. Achter elkaar zijn dat mevrouw Podt, de heer Ceder en de heer Bushoff. We beginnen met mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):

De minister geeft heel globaal antwoord, maar ik wil het even heel precies maken. Misschien kan zij dat dan ook doen. Mijn vraag aan de minister was of zij gehoor geeft aan de VNG-bestuurders, burgemeesters, wethouders en raadsleden die … Ik heb hier bijvoorbeeld een brief liggen van het college van de gemeente Best, die de minister ook heeft gekregen. Zij vragen expliciet: kom naar ons toe, kom naast ons staan en leg aan onze bewoners uit waarom u, de minister, deze opvang nodig heeft. Is de minister bereid om dat te doen, ja of nee?

Minister Faber:

Ik ben met de burgemeesters in gesprek via de VNG, ook aan de landelijke regietafels. Ik kom ook bij burgemeestersbijeenkomsten. Maar het is natuurlijk wel ondoenlijk — we hebben iets van 350 gemeenten — om alle gemeentes af te reizen. Ik ben wel in gesprek geweest, ook recent nog, in de gemeente Ter Apel. Ik heb daar ook gesproken met vertegenwoordigers van de gemeenteraad, met de fractievoorzitters. Ik heb ook gesproken met de bestuurders. Heel recent nog is een afvaardiging uit Ter Apel bij mij op bezoek geweest, onder anderen ondernemers en de wethouder van Westerwolde. Die gesprekken zijn dus echt wel gaande, maar het wordt natuurlijk ondoenlijk als je 350 gemeentes af moet reizen. Dat is gewoon niet te doen. Het is niet zo dat er geen gesprekken worden gevoerd. Die worden wel degelijk gevoerd. Er is zeker ook contact, bij allerlei bijeenkomsten, ook bij de landelijke regietafels en via de VNG en ook met de Kring van commissarissen. Dat gebeurt op een heel regelmatige basis.

De voorzitter:

Mevrouw Podt voor een vervolgvraag.

Mevrouw Podt (D66):

Even voor alle duidelijkheid: ik vraag de minister niet of zij in gesprek wil gaan met burgemeesters. Dat is ook fijn; het is hartstikke goed dat ze dat doet. Maar ik heb hier een lijstje voor me liggen met negen locaties waar de afgelopen tijd grote protesten zijn geweest. Dat zijn dan niet protesten die iedereen acceptabel vindt. Laat ik het dan heel specifiek maken. Ik snap dat de minister niet naar 350 gemeenten gaat, maar de gemeenteraad van Best heeft haar expliciet daarvoor uitgenodigd. In de gemeente Best hebben demonstranten geprobeerd om een bijeenkomst binnen te dringen. Zij hebben wethouders en raadsleden fysiek en verbaal bedreigd. Ze hebben vuurwerk in een gebouw afgestoken en met eieren gegooid. De informatieavond moest voortijdig worden beëindigd. Ik vraag de minister of zij bereid is om naar Best te gaan om samen met het college van Best in gesprek te gaan met de inwoners van Best, dus niet met de burgemeester en niet achter gesloten deuren, om duidelijk te maken … Ik stel me dan zomaar voor dat de collega's van de pers kunnen laten zien dat u dat ook over andere locaties zegt. Maar de minister moet duidelijk zeggen: "Hier in Best is het nodig dat we dat gaan doen. Dat is ook mijn besluit geweest. Dat ligt namelijk vast in het verdeelbesluit. De gemeente Best doet dus precies wat ik van ze heb gevraagd."

De voorzitter:

Het punt is duidelijk.

Minister Faber:

Laat ik vooropstellen dat ik geweld afkeur. Dat lijkt me duidelijk. Dat heb ik ook al een paar keer gezegd. Er is zeker gewoon ambtelijk contact tussen de lokale besturen en het ministerie. Het is ondoenlijk om al deze plekken af te reizen. Er is zeker contact. Er is zeker hulp. Het gaat er namelijk om dat men wordt gesteund door het ministerie. Die steun is er zeker wel, want dat is het doel.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de heer Ceder. Ja, u mag ook nog een vraag stellen, mevrouw Podt, maar dan zijn ze gelijk op.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, dan zijn ze gelijk op, maar ik vind dit heel belangrijk, voorzitter. Het punt is namelijk dat de gemeenteraad, het college en de burgemeester van Best niet om steun van het ministerie vragen, maar om steun van deze minister. Ik vraag haar niet of zij 350 gemeenten afgaat. Ik vraag haar of ze bereid is om samen met het college in Best met inwoners in gesprek te gaan. Als zij dit soort vage antwoorden blijft geven en als zij daartoe niet bereid is, kan ik alleen maar concluderen dat zij niet bereid is om de rug van onze eigen lokale bestuurders te dekken die haar beleid aan het uitvoeren zijn en die er iedere dag staan om het aan hun inwoners uit te leggen. Ik vind het echt schandalig.

Minister Faber:

Volgens mij hoorde ik verder geen vraag. Het was een herhaling van zetten.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Het pijnlijke aan dit verhaal is dat de minister hier veilig in haar torentje in Den Haag aan de salade zit, terwijl er lokale bestuurders zijn die beveiligd moeten worden vanwege het jojobeleid van deze minister. U bent nog niet langs geweest. We hebben het niet over 300 gemeenten. We hebben het over negen locaties. Als deze minister niet in staat is en ook niet de tijd kan vrijmaken om die lokale bestuurders, die nota bene beveiliging nodig hebben, op te zoeken en om verontruste bewoners te woord te staan, dan is dat een gebrek aan leiderschap. Er zijn hiervoor bewindspersonen geweest die dat gedaan hebben. Deze minister heeft dat nog niet gedaan. Ik ga de vraag stellen. Het gaat niet om langsgaan bij 300 gemeenten, want we gaan het niet groter maken dan het is. Het gaat nu om negen locaties. Is de minister bereid om dat leiderschap te tonen en de bevolking, waaraan u beloftes gedaan heeft, onder ogen te komen en dit beleid uit te leggen?

Minister Faber:

Voorzitter. Laat ik beginnen met de bevolking. We hebben verkiezingen gehad en de bevolking is het gewoon zat. Die is het gewoon spuugzat. Die is al die azc's gewoon spuugzat. Die gaan daar tegen in protest. Ik begrijp ook dat er onmin over is. Daarom wil ik ook die Spreidingswet zo snel mogelijk intrekken. Ik verafschuw geweld. Dat is niet goed. Dat keur ik af. Wat ik lees in de vraag van de heer Ceder is: wordt het lokaal bestuur gesteund? Ja. Het doel is: wordt het lokaal bestuur gesteund? Ja, dat lokaal bestuur wordt gesteund. Dat dragen wij ook uit. Dat dragen ook de ambtenaren op mijn ministerie uit. Dat doet mijn ministerie ook. Ze worden gewoon gesteund. Daar wil ik het bij laten.

De voorzitter:

De heer Ceder voor een vervolgvraag.

De heer Ceder (ChristenUnie):

De discrepantie wordt nog groter, want terwijl ik vraag of de minister langs wil gaan, zegt zij gewoon: nee, ik wil niet langsgaan. Terwijl lokale bestuurders beveiligd worden, zit de minister veilig in haar toren zwabberbeleid te maken. Lokale bestuurders kunnen dat vervolgens niet uitleggen, omdat het niet uit te leggen valt. Er wordt een beroep gedaan op de minister, de hoeder van dit stelsel, om langs te gaan, de auto te pakken, een halfuurtje te rijden naar een van die gemeenten om die te helpen en die lokale bestuurders te woord te staan, en de minister zegt hier gewoon keihard nee. Ik vind het onacceptabel en ook een gebrek aan leiderschap. Ik ga nogmaals de vraag stellen, want ik vraag niet om steun: is de minister bereid om in de komende tijd een van die gemeenten — al is het er maar één; het hoeven er niet eens negen te zijn — fysiek te bezoeken? Daar is namelijk behoefte aan.

Minister Faber:

Ik heb deze vraag al beantwoord.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Aangezien u zei dat dit het blokje was, had ik nog een aantal hele specifieke vragen waarop ik gewoon heel helder antwoord zou kunnen krijgen, volgens mij. De eerste vraag was: erkent de minister dat de bestuurders haar beleid uitvoeren? Dat is één. Twee. Wat is de reactie van de minister op de VNG, die zegt dat haar beleid het moeilijker maakt voor deze lokale bestuurder? Drie. Zo moeilijk is het volgens mij niet, zeg ik tegen de minister, om in ieder geval toe te zeggen naar één inspraakavond te gaan om ook letterlijk naast die lokale bestuurders te gaan staan.

Minister Faber:

Het is natuurlijk logisch dat het lokaal bestuur het beleid van het ministerie uitvoert. Dat is gewoon een open deur, lijkt mij. Dat lijkt mij gewoon duidelijk. Is het moeilijker om dit voorgelegde beleid uit te voeren? Nou, weet u, het is altijd lastig om beleid om te buigen. Dat gaat nooit zonder piepen of kraken. Dat is altijd zo. Dat vind ik logisch. Maar dat geeft helemaal niet. Het zijn gewoon allemaal professionals op lokaal niveau en ik ben ervan overtuigd dat ze in staat zijn om die zaken uit te voeren. Het is echt niet zo dat we lokale bestuurders laten zwemmen. Dat is absoluut niet het geval. Daarom werken wij ook aan flankerend beleid. Dan heb ik het bijvoorbeeld over doorstroomlocaties of over het uitbreiden van de woningvoorraad. Want op het moment dat ik de wet puur sec zou uitvoeren, zet ik 18.000 statushouders bij de gemeentes op de stoep. Dat zou ik kunnen doen, maar dat doe ik niet, want ik weet: dan wordt het pas echt een puinbak. Maar ik kan het doen, want elke statushouder met een vergunning kan ik na veertien weken uit het azc zetten. Dat is dus ook het eerlijke verhaal. Dan moet men dus niet hier ermee aankomen dat we ze maar laten zwemmen en in de moeilijkheden laten zitten. Dat is absoluut niet het geval. Er wordt zeker flankerend beleid gemaakt om die zaken ordentelijk te laten uitvoeren.

De kiezer heeft natuurlijk gesproken. De kiezer wil het anders. Er is een hoofdlijnenakkoord en er is een regeerprogramma. Die ga ik gewoon uitvoeren. Daarin staat onder andere het intrekken van de Spreidingswet. Dat ga ik ook gewoon doen, zo snel mogelijk. Er staan nog wel meer zaken in. Die zal ik niet allemaal opdreunen. Ik kan dat wel doen, maar ik denk dat de meesten het allemaal wel weten. Het is dus echt niet zo dat lokale bestuurders het maar uit moeten zoeken. Dat is absoluut niet het geval. Ze hebben zeker een back-up in het ministerie. Het ministerie zal ze altijd helpen. Dat doen wij dus ook.

De voorzitter:

De heer Bushoff voor een vervolgvraag.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

De minister schermt ermee dat het een nog grotere puinbak zou kunnen worden. Ik zei het al op zijn goed Gronings: het is al gewoon een strontboudel. Die lokale bestuurders ervaren dat ook zo. Dus hoe kan het nou dat er gewoon licht zit tussen wat de minister hier zegt en wat de lokale bestuurders aangeven, namelijk dat ze zich wel in de steek gelaten voelen? Volgens mij zou het helpen als de minister ook nog ingaat op die laatste vraag, die nu al meermaals door deze commissie is gesteld. Is de minister bereid om op z'n minst naar één inspraakavond te gaan? Wil zij dus op zijn minst naar één inspraakavond gaan en samen met die lokale bestuurders daar staan en uitleggen dat dit haar beleid is.

De voorzitter:

Ik ga naar de minister en dan ga ik haar vragen om te vervolgen, want deze vraag hebben we al vaker gehoord.

Minister Faber:

Er wordt hier aangegeven door meneer Bushoff — ik moet het goed zeggen — dat lokale bestuurders zich in de steek gelaten voelen. Maar ik krijg heel andere verhalen, ook van lokale bestuurders. Die voelen zich niet in de steek gelaten. Die voelen zich gehoord.

De voorzitter:

Sst.

Minister Faber:

Volgens mij kan ik nu gewoon verdergaan. Die voelen zich helemaal niet in de steek gelaten. Daar krijg ik ook gewoon apps van en daar heb ik ook gesprekken mee. Volgens mij leest u mijn telefoon niet uit of zo, dus volgens mij weet u dat allemaal niet. U zit wel een beetje nee te knikken, maar dat is gewoon de waarheid. Ik herken mij dus niet in dat beeld.

De voorzitter:

Ja, gaat uw gang.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Ik was gewoon benieuwd of ik mijn laatste vraag ook nog beantwoord krijg.

De voorzitter:

Of de minister een bezoek brengt. Dat was de vraag toch?

Minister Faber:

Volgens mij heb ik die al een paar keer beantwoord.

De voorzitter:

Wil u niet buiten de microfoon om praten? Ik geef de minister nog één keer de kans om die vraag dan nog een keer te beantwoorden. Dan heeft iedereen het gehoord.

Minister Faber:

Ik heb hem al beantwoord.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, mag ik een punt van orde maken?

De voorzitter:

Nou, eigenlijk niet, want ik bedoel …

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ja, maar voorzitter, er zijn al één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien interrupties kwijt …

De voorzitter:

Ja, ik kan ook tellen. Wat is uw punt?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Er is geen antwoord gegeven en er zijn tien interrupties verspild. We gaan het debat nu uit met een aantal Kamerleden die geen interrupties meer hebben.

De voorzitter:

Meneer Ceder, ik zit het debat voor. Ik heb de minister nee horen zeggen op die vraag en jullie niet blijkbaar. Ik kan dus nog een keer aan de minister vragen … Zij is daar niet toe bereid, want daar had ze al antwoord op gegeven. Volgens mij heeft ze dat gezegd. Als ik dan duidelijkheid moet geven, doe ik dat wel, maar volgens mij heeft ze dat gezegd. Dat heeft ze één keer gezegd en daarna niet meer herhaald. Ik wil nu graag verder met het debat. De minister.

Minister Faber:

Voorzitter. Mevrouw Podt en meneer Ceder stelden de vraag: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat het COA en de IND niet in de financiële problemen komen? Vorige week heeft de ministerraad ingestemd met de Voorjaarsnota. De kosten voor de opvang van asielzoekers voor 2025 en 2026 zijn hierin, zoals gebruikelijk, bijgesteld op basis van de meest recente Meerjaren Productie Prognose, de MPP. Het betreft vooral middelen voor het COA, inclusief de meerkosten voor crisisopvang. Daarnaast is het budget voor de IND opgehoogd. Het gaat structureel om 374 miljoen euro. Ik had ook begrepen dat beide Kamers hun zorgen hadden over de IND, of die nog wel voldoende budget had om de enorme zware taak die er ligt te kunnen uitvoeren. U ziet hier dat ze er daar gewoon 374 miljoen voor bij hebben gekregen. Tot slot zijn er middelen vrijgemaakt om de maatregelen uit het regeerprogramma te bekostigen, waaronder het wetsvoorstel Tweestatusstelsel, waarmee ik erop inzet om de instroom te beperken en waardoor er ook minder opvang nodig is. De financiële gevolgen van de langdurige asielopvang worden momenteel op mijn ministerie in kaart gebracht.

Dan wil ik toch nog even met betrekking tot de opvang van Oekraïners benadrukken dat de uitgaven 1 miljard hoger waren ingeschat dan ik heb uitgegeven. Ik heb dus in feite 1 miljard minder uitgegeven. Dat kwam omdat de vergoedingen naar beneden zijn gegaan en er door de Oekraïners meer gebruik is gemaakt van het eigen netwerk. Daardoor hadden wij dus minder plekken nodig.

Dan hadden mevrouw Podt en meneer Ceder de vraag waar de 41.000 basisplekken voor het COA blijven. Erken ik dat er meer basisplekken nodig zijn en minder noodopvang? Ik ben uiteraard voor lagere kosten. Plekken die langer ingezet kunnen worden, zijn goedkoper. Basisplekken hebben lagere kosten. Deze plekken zouden ook gebruikt kunnen worden voor doelgroepen. Er wordt heel hard gewerkt aan het realiseren van voldoende opvangplekken, maar we moeten natuurlijk wel goed opletten welke verplichtingen we aangaan. De verwachting is immers toch echt dat de instroom naar beneden zal gaan. Dan moet je je afvragen voor welke tijdspanne je plekken wilt hebben. Ik heb de voorkeur voor het afsluiten van contracten die niet al te lange tijd lopen.

Goed. Dan vroegen mevrouw Rajkowski, meneer Boomsma en meneer Van Dijk van de SP: hoe gaat de minister de noodopvang terugdringen en hoe gaan we de commerciële beunhazen aanpakken? Het COA maakt vanaf 1 januari dit jaar voor de hotels geen gebruik meer van brokers. Dat zijn dus de beunhazen. Het COA onderhandelt zelfstandig met de hotels over de duur en de prijs van de inzet van hotelkamers. Hotelkamers waren voorheen driemaal zo duur. Nu worden er al goedkopere afspraken gemaakt, want die kosten moeten naar beneden. Zowel het COA als ik willen deze hotels zo snel mogelijk uitfaseren.

Dan had meneer Bushoff een vraag over het schip in Rotterdam: vind ik dat nog een geschikte opvanglocatie? Kunnen mensen niet beter kleinschalig worden opgevangen? Ik wil sowieso af van die dure hotels en schepen. Het COA is daarover in gesprek met verschillende gemeentes en vanuit het ministerie wordt daar ook al aan gewerkt.

Mevrouw Podt vroeg: kan de minister aangeven wanneer het koken geregeld is, wordt voldaan aan de Opvangrichtlijn en kan de Kamer hierover een duidelijke tijdslijn krijgen? We voldoen aan de Opvangrichtlijn. Dat heeft niets met koken te maken, dat staat er helemaal los van. Ik weet dat het op dit moment niet overal mogelijk is om asielzoekers zelf te laten koken. Het is afhankelijk van de mogelijkheden op de locatie. Maar naar aanleiding van het besluit om waar mogelijk keukens te realiseren zodat zo veel mogelijk asielzoekers zelf kunnen koken, zal het COA uitzoeken op welke locaties dit gerealiseerd kan worden.

Dan had meneer Ceder ook een vraag over zelf koken in de opvang en het meebetalen aan zorgkosten. Is 900 miljoen voldoende voor de gemeenten voor het realiseren van plekken, vraagt hij ook. Ik vind het belangrijk om een beroep te doen op de zelfredzaamheid van de asielzoekers. Hiermee besparen we ook aanzienlijk op de kosten. Ik denk dat we voldoende plekken kunnen creëren.

Dan had meneer Ceder …

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Dijk.

De heer Dijk (SP):

10.000 mensen zitten in hotels, als noodopvang, ook zonder brokers. Daar tel ik nog even 26.600 bij op: de rest van de noodopvang. Dan gaat het om cruiseschepen en vakantieparken. Er is in het FD een heel goed artikel verschenen waarin staat dat de hotels €290 per nacht rekenen. Dat zijn ook commerciële beunhazen. Het zijn niet alleen die brokers. €290 per nacht voor een hotel? Ik weet niet waar die dingen geboekt worden en wie die afspraken maakt. Er is een totaal gebrek aan beschikbare plekken. Er is een motie van ons aangenomen waar alleen D66 en Volt tegen waren en waarin staat dat we van al die commerciële noodopvang, al die commerciële beunhazen, af willen. Dat moet publiek georganiseerd worden. Wanneer gaat de minister dat doen? Wanneer is het geregeld?

Minister Faber:

Ik ben het helemaal eens met meneer Van Dijk ... Dijk! Sorry, excuus. Ik ben het helemaal eens met meneer Dijk dat het een krankzinnig bedrag is. Daar vinden we elkaar. Ik wil daar ook vanaf. Ik vind het ook veel te veel geld. Er wordt nu wel met man en macht aan gewerkt om die kosten naar beneden te halen. Er lopen nog wel oude contracten. Die zijn lastiger, maar volgens mij worden die wel opengebroken. Klopt dat? Ja, dat klopt. Die worden opengebroken. Daar is zeker aandacht voor, want wij willen ook die prijzen naar beneden hebben. Op dit moment lopen er ook gesprekken over het herzien van de contracten. Zodra deze afspraken concreet zijn gemaakt en opgenomen in nieuwe contracten, zal ik uw Kamer daarover informeren. In zijn algemeenheid merk ik op dat ik natuurlijk af wil van al die overeenkomsten met hotels voor de noodopvang.

De voorzitter:

Om hier even een heldere toezegging van te maken: u zegt "zodra", maar wanneer kunnen we dat ongeveer verwachten?

Minister Faber:

Voor de zomer.

De voorzitter:

Voor de zomer. Dank u wel. Dan noteer we dat als toezegging. Ik ga naar de heer Dijk voor zijn tweede interruptie.

De heer Dijk (SP):

In het vervolg daarop. Een makkelijker oplossing om te stoppen met commerciële noodopvang in hotels, op cruiseschepen en vakantieparken is om te kijken naar de twintig rijkste gemeentes. Ik heb hier een lijst. Het zijn er twintig. Die doen niks aan structurele opvang. Daar is plek zat. Sterker nog, tussen die villa's liggen tuinen en velden waar je echt aan noodopvang kunt doen. Maar laten we er even structurele opvang van maken. Op dit moment zijn er 20.000 mensen in de noodopvang. Stel dat de helft mag blijven of dat het een tijdje duurt voordat ze terug moeten keren of moeten integreren. Dat betekent dat we 500 opvangplekken in de rijkste twintig gemeentes van Nederland moeten organiseren. Is de minister bereid om naar die gemeentes te gaan en te zeggen "jullie hebben de afgelopen jaren helemaal niets gedaan en niet jullie verantwoordelijkheid genomen"? Alleen Wassenaar heeft haar verantwoordelijkheid genomen met 930 plekken, structureel. Is de minister bereid om naar die twintig gemeentes te gaan en te zeggen: "Wij willen niet langer €290 per nacht per asielzoeker betalen. Het is belachelijk dat we daaraan zo'n bedrag kwijt zijn. Wij willen af van die commerciële beunhazen. Wij gaan naar de rijkste gemeentes. Jullie hebben niets gedaan de afgelopen jaren en wij gaan per gemeente 500 opvangplekken structureel regelen voor de komende jaren." Is de minister bereid dat te zeggen totdat het wensdenken van deze minister uitkomt — daarover verschillen we van mening; dat kan — dus totdat de instroom omlaag is?

De voorzitter:

De interrupties kunnen korter, zeg ik tegen de heer Dijk.

Minister Faber:

Ik wil hier toch wel even aangeven ... Er wordt hier een beeld gecreëerd dat de rijkste gemeenten niets doen. Dat is niet waar, want er zijn ook rijke gemeenten die wél voorzien in de opvang van asielzoekers en statushouders. Ik heb er hier een paar: Bloemendaal, Laren, Blaricum, Wassenaar, Heemstede, Oegstgeest, Gooise Meren, Amstelveen en Ouder-Amstel. Er zijn dus gemeenten die wel opvang regelen.

De voorzitter:

De heer Dijk voor een vervolgvraag.

De heer Dijk (SP):

Het klopt gewoon niet. Het klopt niet, het is allemaal tijdelijk. Het is allemaal tijdelijk en ze gaan allemaal weg. In totaal gaat het bij de twintig rijkste gemeentes om 1.181 plekken, terwijl het bij de armste twintig gemeentes om 6.106 plekken gaat. Dat is vijf keer zo veel! En dan heb ik slechts de top twintig gemeentes genomen. Als we het met de top 50 gaan doen, neemt het exponentieel toe. Ik wil antwoord op de vraag of deze minister in die rijkste twintig gemeentes structureel 500 plekken gaat regelen, zodat we af kunnen van al die commerciële beunhazen die nu bakken met geld verdienen aan uw rommelbeleid.

Minister Faber:

Ik vind dat we wel enigszins los van elkaar staan. Ten eerste heb ik net een aantal gemeentes genoemd die wel aan opvang doen. Allemaal tijdelijk, ja. Maar een tijdelijke opvangplek …

De voorzitter:

Sorry, ik ga even ingrijpen. Meneer Dijk, er wordt niet buiten de microfoon gepraat. Dat hebben we eerder in deze commissie gehad …

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, een punt van orde. Ik praat alleen buiten de microfoon als mijn woorden niet serieus worden genomen. Ik heb net drie keer gezegd dat het mij om structurele plekken gaat en niet om tijdelijke.

De voorzitter:

Ik heb het gehoord. De minister gaat nu antwoord geven. Verder houden we even ons mond.

Minister Faber:

Goed, nou, dan gaan we weer. Het zijn tijdelijke plekken, maar een tijdelijke opvangplek is ook een plek. Ik bedoel, een bed is een bed. Of die nou tijdelijk is of niet, mensen hebben in ieder geval onderdak. Op provinciaal niveau kunnen gemeentes uitwisselen. Daar bedoel ik het volgende mee. De provincie kan een aantal plekken realiseren. Sommige gemeentes zeggen "ik wil meer plekken", terwijl andere gemeentes zeggen "ik wil minder plekken". Dan mag men gewoon uitwisselen. Dat mogen provincies onderling ook doen. Ik ben namelijk niet van de drang en dwang. Als men er op een gezamenlijke manier uit kan komen, dan ga ik daar niet tussen zitten.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Minister Faber:

Dan had meneer Ceder de vraag …

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, een punt van orde. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag of de minister wel bereid is om met die twintig gemeentes in gesprek te gaan over 500 plekken.

De voorzitter:

Ik zal de minister nog één keer de kans geven. Daarna gaan we echt verder met het debat.

Minister Faber:

Ik heb aangegeven dat men op provinciaal niveau gewoon mag uitwisselen. Als men daar gezamenlijk uitkomt, wie ben ik dan om te zeggen: u zult dit en u zult dat? Ik bedoel, als men daar onderling uit kan komen, dan ben ik daar gewoon een heel groot voorstander van. Ik ben niet van de drang en dwang.

De voorzitter:

Hier zult u het even mee moeten doen. Ik ga verder met de minister.

Minister Faber:

Dan betreffende kleinschalige opvang. Meneer Ceder vroeg of dat mogelijk is. Ja, dat is al mogelijk. Er is ruimte voor kleinschalige opvang. Dat kan zowel bij het COA als bij de gemeente. Ik wil wel benadrukken dat ik zelf een voorkeur heb voor inzetten op grote opvanglocaties, omdat je dan ook meer faciliteiten kunt bieden zoals scholen of een medische post.

De voorzitter:

De heer Ceder, laatste interruptie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Kleinschalige opvang is belangrijk omdat we zien dat de bereidheid van gemeenten, en ook het draagvlak, afneemt op het moment dat grootschalige opvang de enige optie is. Kleinschalig betekent voor ons niet minimaal 200. Als kleinschalige opvang mogelijk was geweest, was bijvoorbeeld de gemeente Hardenberg, waar ook onrust is ontstaan, met andere opties gekomen dan waarmee ze nu zijn gekomen en wat tot onrust heeft geleid. Het klopt dus niet wat de minister zegt, dat kleinschalige opvang mogelijk is. Maar misschien kan de minister het hier klip-en-klaar zeggen en ook een toezegging doen, zodat de wethouders het kunnen horen, ook in gesprekken met het COA en het ministerie. Klopt het dat de minister invulling geeft aan de moties die ik, mevrouw Podt en anderen hebben ingediend in de Kamer om kleinschalige opvang mogelijk te maken? Als een gemeente daarom vraagt en op die manier aan het aantal opvangplekken kan komen, dient dat gefaciliteerd te worden. Erkent de minister dat? Dan kunnen de wethouders daar ook notie van nemen.

Minister Faber:

Ik wil nogmaals benadrukken: dat is al mogelijk. Men mag kleinschalige opvang realiseren. Het is dan aan het lokale bestuur wat zij hebben gekozen. Als zij dat echt willen, dan kunnen ze dat doen. Dat is gewoon mogelijk.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Faber:

Dan meneer Dijk. Die had een vraag over zo snel mogelijk stoppen met schoonmaken en catering verzorgd door arbeidsmigranten. Op de reguliere locaties worden bewoners van het COA gestimuleerd om een bijdrage te leveren aan de locatie waar ze verblijven en zo bij te dragen aan onderhoud, schoonmaak, koken en andere ondersteunende activiteiten. Op dit moment is het niet overal mogelijk om asielzoekers zelf te laten koken of schoonmaken. De schepen bijvoorbeeld zijn noodgedwongen gehuurd met hospitalitydienstverlening. Maar ik wil benadrukken dat ik zo snel mogelijk van die schepen af wil en dat daar ook aan gewerkt wordt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Dan kom ik bij het tweede blokje: overlast en pbl.

De voorzitter:

De heer Van Dijk van de SGP heeft nog een vraag naar aanleiding van het eerste blokje, denk ik.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ja. Ik heb een paar dingen gemist. Als we af willen van die peperdure noodopvang, wat kunt u nog extra doen op het gebied van gastgezinnen?

Minister Faber:

O, de gastgezinnen!

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ja, kunt u daar nog op ingaan? Dit is dus eigenlijk geen interruptie.

De voorzitter:

Dat bepaal ik, maar de minister gaat nu iets zeggen over gastgezinnen, denk ik.

Minister Faber:

Meneer Van Dijk heeft helemaal gelijk, die hebben we niet genoemd. Voor gastgezinnen is al een regeling. Er is een logeerregeling. Maar ik wil hier graag in tweede termijn op terugkomen, zodat ik er meer in detail op kan ingaan. Anders is het zonde van weer zo'n interruptie. Ja?

De voorzitter:

Uitstekend. Had de heer Van Dijk nog een interruptie?

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Nu een echte, omdat dit blok wordt afgerond. De minister is klip-en-klaar geweest: zij wil af van die peperdure noodopvang. Volgens mij wil iedereen aan deze tafel dat ook. Alleen, volgens mij kun je dat pas echt geloofwaardig zeggen als we ook bereid zijn om serieus te investeren in de reguliere opvang. Daarom een heel concrete vraag. Die afspraak over stabiele financiering voor die 41.000 plekken, die basis die we op orde moeten hebben: staat die afspraak nog en gaat de minister daar ook voor, of is die eigenlijk weg? Wilt u dat nader duiden?

Minister Faber:

Kijk, financiële verplichtingen die gemeentes zijn aangegaan, komen we natuurlijk altijd na; dat lijkt me duidelijk. We zijn nu ook aan het onderzoeken hoe we dat het beste kunnen inrichten. De verwachting is wel dat wij minder plekken nodig zullen hebben. We zien nu dat de eerste aanvragen al afnemen. Op het moment dat de asielwetten die nu in uw Kamer liggen actueel worden, als die in werking worden gesteld, zal dat ook een dempend effect hebben. Dan zijn we natuurlijk ook keihard aan het werk om de doorstroom te bevorderen, want een op de drie bewoners van een azc is een statushouder. Als de statushouders allemaal uit de asielopvang zijn, krijgen we gewoon heel veel lucht. Dan heb ik ook minder financiering nodig. Maar u heeft wel een punt: we moeten wel kijken hoe we dat op langere termijn kunnen borgen. Maar mijn langere termijn is niet over vijf tot tien jaar. Ik denk wel in kortere termijnen. Dat kunt u ook zien aan wat er is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Je ziet wel dat de uitgaven moeten afnemen. Daar gaan we ook echt naartoe werken.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog. Ze was aangekomen bij het blokje overlast. Klopt dat? Overlast en pbl.

Minister Faber:

Ja, overlast. Mevrouw Rajkowski en ook de heer Boomsma vroegen hoe er gehandhaafd gaat worden in de pbl. Mevrouw Rajkowski stelde enkele vragen over de uitwerking van de procesbeschikbaarheidslocatie in Ter Apel. Ik ga dat even afkorten als pbl. Als het aan mij ligt, gaat de pbl zo snel mogelijk van start. De migratieketen is er klaar voor. We hebben hiervoor de boel op orde. Met de gemeente en de politie worden nu goede afspraken gemaakt over de handhaving, zodat we op 1 juni van start kunnen gaan. De vrijheidsbeperkende maatregel is 24 uur per dag van kracht, dus dat betekent dat de overlastgever die een vrijheidsbeperkende maatregel krijgt, 24 uur per dag moet verblijven in het aangewezen gebied op en rond het azc. Deze mag dus niet in de dorpskern komen. Wat het aantal plekken betreft: we beginnen klein en breiden uit naar 80, om op 1 juni een start te kunnen maken. We hebben de intentie om de pbl gefaseerd uit te breiden. Wat de handhaving betreft: als de overlastgever zich niet aan de vrijheidsbeperking houdt, heeft dit zowel vreemdelingrechtelijke als strafrechtelijke consequenties. Sanctioneren op het overtreden van artikel 56 heeft vooral impact als dit gecombineerd wordt met overlastgevend gedrag. Er is dan een stapeling waardoor inbewaringstelling sneller mogelijk is.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dus als ik het goed begrijp, gaat de nieuwe pbl niet betekenen dat ze … Binnen het azc heb je dan weer een andere locatie. Daar gaat het hek niet van dicht, dus daar kunnen ze uit. Als ze buiten het azc zijn, mogen ze niet naar de dorpskernen maar mogen ze wel in de weilanden en in de buurten rondlopen?

Minister Faber:

Er komt een gebiedsverbod. Er is maar een kleine strook om het azc waar ze zich mogen ophouden.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dus ze mogen een rondje om het azc lopen, zeg ik dan maar even. Oké. U geeft aan dat die vanaf 1 juni open kan en dat iedereen daar klaar voor is. Ze mogen buiten het azc, maar alleen een rondje eromheen. Dat is dan het gebied. Om hoeveel bedden, hoeveel plekken, zou dit dan gaan?

Minister Faber:

Op dit moment gaat het om 40 plekken, maar dat gaan we uitbreiden naar 80.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Minister Faber:

Misschien kan ik hier iets op aanvullen; dat scheelt een interruptie.

De voorzitter:

Ja.

Minister Faber:

Er is natuurlijk ook een escalatieladder. Het is niet zo dat je in één keer, plop, in de pbl terechtkomt. Dat hangt natuurlijk van je eigen gedrag af. Dat heeft natuurlijk te maken met die meldplicht. Als je je daar niet aan houdt, kom je in de vtl te zitten. Daarna kom je in het pbl-regime.

De voorzitter:

Dat leidt nog tot een vraag bij mevrouw Rajkowski. Dat is uw laatste, denk ik.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Zeker. Het is ook begrijpelijk dat die escalatieladder nodig is. Het moet natuurlijk juridisch houdbaar zijn. Zou u ons dan op korte termijn, als het helemaal klaar is of na de opening op 1 juni, nogmaals kunnen informeren over de stand van zaken? Ik begreep namelijk, ook gisteren uit de openbare gemeenteraadsvergadering, dat niet alle stakeholders helemaal klaar zijn. Ze hebben misschien wel bericht gekregen dat ze klaar moeten zijn, maar ik wil nu wel zeker weten dat dit 1 juni echt gaat gebeuren.

De voorzitter:

Het antwoord graag.

Minister Faber:

Ja, uiteraard. Ik blijf dat natuurlijk ook scherp volgen, want ik wil ook dat die op 1 juni opengaat.

De voorzitter:

We noteren dat als een toezegging. Ik ga naar de heer Boomsma.

De heer Boomsma (NSC):

Ik denk dat die gebiedsverboden goed zijn, maar is dat de laatste trede van de drie, dus in aanvulling op dat hofje, waar je die twee keer meldplicht en een dagprogramma had? Ik denk dat het goed is dat dit soort locaties niet alleen in Ter Apel zijn, maar ook in andere Nederlandse gemeenten. Wordt daaraan gewerkt? Kan de minister daarop ingaan? Op welke andere locaties worden deze gepland?

De voorzitter:

Dat waren heel veel vragen in één interruptie, maar gaat uw gang.

Minister Faber:

Zou u nog even de eerste vraag willen herhalen? Die ben ik kwijt.

De heer Boomsma (NSC):

Oorspronkelijk had je de vier treden. In Ter Apel had je dat hofje. Is die laatste trede nu opgelost met de meldplicht? Of komt er nog een andere voorziening waarbij je in de hoogste trede van de escalatieladder komt?

Minister Faber:

Het betreft de escalatieladder. Binnen het azc is de laatste trede de pbl. Maar als je het daarna helemaal bont maakt, kun je gewoon in de vreemdelingenbewaring terechtkomen, of op een htl. Wat is die afkorting ook alweer? Ja, al die afkortingen … Een handhaving- en toezichtlocatie. En wat de andere plekken betreft: we zijn aan het onderzoeken hoe we dat kunnen doen, want daar hebben we wel oren naar. Maar ik kan me nu niet verder uitlaten over welke gesprekken er lopen. We komen er zeker bij u op terug.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Mevrouw Rajkowski en mevrouw Podt hadden een vraag over het loket en vroegen of er voldoende financiering is voor de ondernemers voor schade en preventie. Recent heb ik een goed gesprek gehad met de ondernemers en de gemeente Westerwolde. Er is een pilot schaderegeling, waar ondernemers uit Ter Apel nu al terechtkunnen voor compensatie voor de opgelopen schade. De ondernemers hebben verzocht om één loket voor al hun schadeverzoeken. Er is afgesproken om te onderzoeken of het mogelijk is om dit bij de gemeente te organiseren. De gemeente Westerwolde is dit nu ook aan het bestuderen. Kortom, de ondernemers willen één loket. Ik ben voorstander van één loket. Alle seinen staat wat mij betreft op groen. Wij willen er vanuit het ministerie aan meewerken. Het is nu aan de gemeente om het uit te voeren.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Dan had mevrouw Podt ook een vraag over de ondernemers. Ze had het over "veel beloftes, geen hulp", zeg ik even kort door de bocht. In de Kamerbrief die ik gisteren aan uw Kamer heb gestuurd, is aangegeven dat er reeds een bedrag van circa 1,6 miljoen is uitgekeerd aan de gemeente Westerwolde voor onder andere het preventiefonds. Binnen twee weken zal ik de Kamer een aanvullend overzicht doen toekomen van alle financiële beloftes en uitkeringen aan de gemeente Westerwolde.

De voorzitter:

We noteren 'm weer als toezegging; dank u wel. De heer Bushoff heeft een vraag aan u.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Mijn laatste interruptie gaat uiteraard over Ter Apel. Ik ben benieuwd of de minister kan toezeggen dat ook de meest complexe gevallen voor de zomer opgelost worden. Denk aan de meest complexe schades, bijvoorbeeld als personeel uitvalt et cetera. Wordt dat voor de zomer opgelost? Wie staat er uiteindelijk aan de lat voor de uitvoering, maar met name voor de handhaving van de overlastaanpak? Daar is nog steeds wel onduidelijkheid over, zeker bij de lokale bestuurders, heb ik gisteravond begrepen.

Minister Faber:

Ik kan niet zeggen wanneer die financiële compensatie geregeld kan worden, want ik ga daar persoonlijk verder niet over. Dat is op dit moment nog uitbesteed aan een andere organisatie. Daar kan ik nu niet tussen zitten. Maar ik pleit er wel voor om één loket te hebben, zodat het voor iedereen makkelijker is om zijn schade te verhalen. We hebben nu allerlei regelingen. Daar wordt iedereen hoorndol van. Het is gewoon niet makkelijk. Men heeft al overlast. Dan moeten we het vooral zo makkelijk mogelijk maken voor degenen die hierin gedupeerd zijn.

Dan de vraag wie er uiteindelijk verantwoordelijk is met betrekking tot de overlast. Dat is natuurlijk de openbare handhaving. Die gaat daarover. Dat is de openbare orde. Ik ga niet over de openbare orde.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Mevrouw Rajkowski had een vraag over lhbti en jezidi's, en over een plan van aanpak veiligheid binnen de azc's voor kwetsbare groepen. Ik heb de Kamer recent een brief gestuurd over de huidige aanpak om de veiligheid van kwetsbare groepen, waar jezidi-asielzoekers en lhbtiq+-asielzoekers onder kunnen vallen, te waarborgen. Ik ben het met u eens dat de daders aangepakt moeten worden. Daarom druk ik ook continu op het doen van aangifte, zodat strafrechtelijke opvolging kan plaatsvinden en de dader merkt dat zijn gedrag en acties consequenties hebben. Ook worden daders aangepakt door ze waar mogelijk over te plaatsen naar de strenge opvangmodaliteit, zoals de verscherpttoezichtlocatie in Ter Apel of de handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen.

Mevrouw Vondeling had de vraag of het mogelijk is om het beleid zo aan te scherpen dat asielzoekers die een misdrijf hebben gepleegd, kunnen worden uitgezet als het Openbaar Ministerie een strafbeschikking oplegt. Volgens de Unierechter is er een rechterlijke veroordeling nodig om een verblijfsvergunning asiel te weigeren of in te trekken op grond van de openbare orde. De met een strafbeschikking opgelegde taakstraf of geldboete wordt in Europees perspectief niet als strafrechtelijke veroordeling gezien. Op zichzelf zal een strafbeschikking dus onvoldoende zijn om over te gaan tot het afwijzen of intrekken van een asielvergunning. Een strafbeschikking kan wel worden meegewogen in het totaal van feitelijke en juridische omstandigheden als er een veroordeling vanwege een ander feit ligt. Zo kan het worden betrokken bij de toets van het Europese openbare-ordecriterium en de beoordeling of een afwijzing of intrekking van een asielvergunning evenredig is. Kortom, het antwoord is: nee, dat kan niet binnen het Europese recht. Er is een veroordeling voor nodig. Maar wat we kunnen, doen we wel. We kunnen wel de strafbeschikking meewegen bij de beoordeling.

Meneer Van Meijeren stelde de vraag of ik zicht heb op het aantal asielzoekers dat wordt verdacht van seksueel misbruik. Voor de cijfers verwijs ik u naar de jaarlijkse incidentenmonitor van het WODC. Voor het zomerreces wordt de incidentenmonitor over 2024 gepubliceerd, met daarin de cijfers over de asielzoekers die worden verdacht van misdrijven.

Meneer Ceder zei dat de onrust en de erbarmelijke omstandigheden zijn toegenomen. Hij zei dat brandbrieven, bedreigingen en misdrijven toenemen. Hij vroeg of de minister erkent dat hierin steken zijn laten vallen en wat zij doet om de boel onder controle te krijgen. Overlastgevend gedrag van asielzoekers moet natuurlijk hard worden aangepakt. Ik doe al veel om overlast door asielzoekers tegen te gaan. Er is een nationale aanpak met een stevig pakket aan maatregelen. Overlastgevers worden snel door de procedure gehaald, zodat snel wordt gewerkt aan terugkeer. In de strafrechtketen pas ik lik-op-stukbeleid toe met speciale opvangmodaliteiten om te voorkomen dat overlastgevers anderen tot last zijn. Incidenten mogen niet onbestraft blijven. Zoals u weet werk ik ook aan vrijheidsbeperkende maatregelen zoals de pbl, die we net hebben besproken, en detentie. In Ter Apel heb ik ook nog maatregelen genomen, zodat de identificatie 24 uur lang, 7 dagen in de week wordt uitgevoerd. Voorheen werden mensen die tussen 22.00 uur 's avonds en, ik meen, 8.00 uur 's morgens binnenkwamen niet geïdentificeerd. Dat is veranderd. We weten nu in ieder geval wel wie er binnenkomen. Er kwamen mensen binnen van wie we echt niet wisten wie het waren, maar daar is een stokje voor gestoken. We hebben ook een pasjessysteem geïntroduceerd.

Dat was het blokje overlast. Dan kom ik bij het blokje overig.

Ik begin met de opvang van Oekraïners. Er is een spoedoverleg geweest. Ja, dat klopt; dat was afgelopen vrijdag. In dat spoedoverleg is afgesproken dat er een brief wordt gestuurd aan de provincies en de gemeenten over het spoedoverleg. Die brief is ook op vrijdag verstuurd. Aan de gemeenten wordt gevraagd om een businesscase in te dienen. Als je problemen hebt met de opvang, kom dan met je voorstel. Dan gaan we kijken hoe wij je daarin kunnen helpen. Ik heb begrepen dat er vijf businesscases zijn binnengekomen. Daar gaan we mee aan de slag.

Mevrouw Rajkowski vroeg wanneer de Kamer de beantwoording van het schriftelijk overleg kan verwachten. Dat betreft de asielwetten. Uiteraard wil ik daar grote vaart achter zetten, want deze wetten zijn van zeer groot belang om het asielstelsel weer beheersbaar te maken. De mensen in het land willen dat ook en rekenen er ook op. Ik moet natuurlijk wel zeggen dat er meer dan 700 vragen zijn gesteld. Dat kost natuurlijk wel even tijd, want die moeten allemaal worden beantwoord, maar we doen ons best. De ambtenaren zijn hard aan het werk om deze vragen zo snel en zo goed mogelijk te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik hoor u bewust geen datum noemen. Is dat inderdaad bewust?

Minister Faber:

Dat is natuurlijk heel moeilijk. Het zijn 750 vragen. Die worden allemaal geïnventariseerd. Er zitten ook vragen bij die moeten worden uitgezet bij bijvoorbeeld de IND of de Dienst Terugkeer en Vertrek. Die vallen wel onder mijn verantwoordelijkheid, maar ik heb ze natuurlijk niet aan een touwtje als het gaat om hoe snel dat allemaal kan. Ik weet wel dat ze zich er hard voor maken. U kunt ervan uitgaan dat het niet aan mij zal liggen. Het heeft continu onze aandacht en we zullen er ook op drukken dat het antwoord zo snel mogelijk gaat komen. Het wordt in ieder geval na het meireces. Dat kan ik in ieder geval wel toezeggen.

De voorzitter:

Die indruk had ik al. U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Dan meneer Van Dijk. Dat is de fraudezaak bij de IND. In het najaar van 2024 heeft de IND besloten om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door het Bureau Integriteit van DJI naar fraude bij de IND. Het eerste gedeelte van dit onderzoek, uitgevoerd door DJI in opdracht van de toenmalige waarnemend secretaris-generaal, is afgerond. De conclusies van dit onderzoek gaven aanleiding tot vervolgonderzoek. De volgende fase van dit onderzoek is momenteel nog gaande en zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 zijn afgerond. U kunt ervan uitgaan dat ik dit met zeer veel interesse volg.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de Kamer dan geïnformeerd wordt.

Minister Faber:

Ja, uiteraard.

De voorzitter:

Dan schrijven we dat op als een toezegging. Dan hoeft de heer Van Dijk hier geen interruptie over te doen.

Minister Faber:

Mevrouw Podt had het over het leren van de Nederlandse taal, om dat vanaf dag één te laten starten. Ik onderstreep natuurlijk wel het belang van taallessen. We proberen dat natuurlijk aan te bieden, ook op zo veel mogelijk locaties. Voor kansarme asielzoekers vind ik het echter belangrijk om de juiste verwachtingen te scheppen en de focus te leggen op terugkeer. Een verplichting gaat me dan ook te ver en zal ook niet op elke locatie direct mogelijk zijn.

Mevrouw Vondeling had de vraag: kan hulp aan Dublinonderduikers strafbaar worden gesteld? Eigenlijk stelt mevrouw Vondeling de vraag of het strafbaar kan worden gesteld om mensen te helpen die onder de radar blijven als ze geen verblijfsrecht in Nederland hebben. Ik snap die vraag heel goed, want je zou denken: deze mensen hebben geen recht op verblijf in Nederland, dus die moeten ons land verlaten. Zoals u weet, ben ik bezig met een wet om niet meewerken aan vertrek strafbaar te stellen. Deze wet komt heel snel naar uw Kamer. In feite is het resultaat van deze wet hetzelfde als wat mevrouw Vondeling wil.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Toch nog één vraag. Ik bedoel toch iets anders. In dat wetsvoorstel gaat het puur om degene die moet vertrekken. Die wordt strafbaar als die niet meewerkt. Maar ik heb het ook over personen of organisaties die illegalen echt helpen om onder te duiken. Zijn er mogelijkheden om dat aan te pakken? Want dat gebeurt toch ook wel op redelijk grote schaal.

Minister Faber:

Er zijn helaas geen mogelijkheden om dat aan te pakken. Ik begrijp ook uw ongemak in dezen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Dan meneer Boomsma. Die had een vraag over de jezidi's in Irak. Die worden niet meer aangemerkt als een kwetsbare groep en is dat niet te voorbarig? Nee, dat is niet voorbarig, want alle stappen die ik daarvoor moet doorlopen heb ik gezet. Er is een landenbeleid opgesteld op basis van actuele en feitelijke informatie. Hiervoor dient het ambtsbericht als een voorname bron voor het beleid dat ik voer. Op basis van deze informatie is ook het beleid ten aanzien van de groep jezidi's vastgesteld. Deze beoordeling ziet op de actuele veiligheidssituatie in het land van herkomst. Daarnaast is het relevant te noemen dat sinds medio 2024 het beoordelingskader voor het landenbeleid in algemene zin is aangepast en de zogenaamde "risico- en kwetsbare minderheidsgroepen" niet langer worden toegepast.

Dan hadden mevrouw Rajkowski, de heer Boomsma en mevrouw Vondeling een vraag over de derdelanders uit Oekraïne, dat onze opvang daar niet voor is bedoeld en hoe we daar verder mee omgaan. Gisteren heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een uitspraak gedaan over het beëindigen van de tijdelijke bescherming van derdelanders uit Oekraïne. Het is goed daar nu duidelijkheid over is. De Raad van State heeft geoordeeld dat voor de derdelanders per 4 maart 2024 de tijdelijke bescherming mocht stoppen. Wel oordeelt zij op basis van het oordeel van het Europees Hof van Justitie dat terugkeerbesluiten die zijn genomen voordat de tijdelijke bescherming is gestopt te vroeg en daardoor onrechtmatig zijn genomen. Nu, op dit moment werk ik aan de uitvoering bij de IND en de gemeenten, zoals het opnieuw nemen van terugkeerbesluiten. Ik zal uw Kamer daarover informeren. U kunt ervan uitgaan dat wij daar voortvarend mee aan de slag gaan, want deze mensen moeten gewoon Nederland verlaten.

Meneer Boomsma had een vraag over het plan Duitse grensbewaking. De Duitsers spreken met diverse landen en daar werd Nederland niet in genoemd. Ik kan u zeggen dat wij daar niet in werden genoemd omdat Nederland het al heeft geregeld met Duitsland. Ik had dat bericht ook gelezen. Ik was toen in Brussel. Ik sprak minister Faeser van Duitsland en toen zei ik: "Joh, hoe zit dat nou? Ben je iets nieuws aan het doen wat wij nog niet weten?" Toen zei ze: nee, dat hebben wij al lang geregeld. De samenwerking met Duitsland is zeer goed. Dat gaat erg goed aan beide kanten van de grens. We hebben zelfs Duitse grenswachters die gewoon Nederlands spreken. Dus dat gaat uitermate goed en we hebben ook zeer goede afspraken gemaakt. Wij zitten dus in feite al in de kopgroep met Duitsland in dezen.

Dan vraagt de heer Van Dijk naar de schijnerkenningen. Dat gaat zeg maar over 1 ouder, 25 baby's. Op dit moment wordt in samenwerking met de IND, het Openbaar Ministerie, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid gewerkt aan de aanpak van de problematiek rondom schijnerkenningen bij Chavez-verblijfsaanvragen. Voor de zomer kom ik met een brief waarin ik u informeer over hoe ik beoog de schijnerkenningen tegen te gaan. Daar zijn we al mee aan het werk.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank voor het heldere antwoord. Wordt daarbij ook betrokken … Ik verwees naar België, waar het terecht strafbaar is gesteld. Is dat ook een optie voor ons? Wordt dat in ieder geval meegenomen?

Minister Faber:

Ja, dat nemen we mee.

Dan mevrouw Rajkowski over "go and see". Nee, dat was u niet. Dat was de heer Bushoff. Ja, ik vond het al zo raar.

De voorzitter:

Ik gooi ze ook vaak door elkaar hoor, maar ga uw gang.

Minister Faber:

Het was meneer Bushoff. Excuus daarvoor. Ze moeten ook zo snel al die antwoorden neerzetten. Meneer Bushoff had een vraag over "go and see". Is het zinvol om de motie wel uit te voeren als de minister de Syriërs wil laten terugkeren? Uiteraard wil ik natuurlijk de Syriërs terug laten keren en dat wordt ook gefaciliteerd, maar ik heb principiële bezwaren tegen het "go and see"-instrument. Want asiel gaat om veiligheid en asiel gaat niet om het uitkiezen van de beste plek om te zijn.

Goed, dan meneer Boomsma. Die had het over de Pakistani. Er zouden er 150.000 naar Rusland gehaald worden. Dat gaat over in feite een soort hybride oorlogsvoering. Hij vraagt hoe we dat kunnen voorkomen. Hij heeft ook de Baltische staten erbij betrokken en volgens mij ook Polen. Ik kan u zeggen dat dit in Brussel een van de zaken is die eigenlijk altijd op tafel komen, ook in gesprekken die ik bijvoorbeeld heb met de Poolse minister. Die heeft het er ook over. Het heeft zeker onze aandacht. Het komt ook in de JBZ-Raad herhaaldelijk op tafel. Ik moet zeggen dat de oostgrens behoorlijk strak dichtzit. Op het moment dat daar bewegingen gaande zijn, als dat gedetecteerd wordt, gaan er ook gelijk grote aantallen grenswachters naar dat gebied toe. Ik heb al genoemd dat het ook in de JBZ-Raad wordt besproken.

Meneer Boomsma had een vraag over het versnellen van de terugkeer van Dublinclaimanten. Dat gaat over België. Volgens mij had mevrouw Vondeling daar ook een vraag over. Er werd gesteld dat Dublinoverdrachten naar België niet plaats zouden vinden. Nou, nu vinden er overdrachten plaats naar België. Dat blijf ik natuurlijk bepleiten. Ik wil ook dat die overdrachten door blijven gaan. Het contact tussen Nederland en België is goed. Men wil ook gewoon graag samenwerken met ons en dat gaat in goede harmonie. Het is wel zo dat rechters uitspraken hebben gedaan in individuele zaken in dezen, maar categorisch is de overdracht nooit gestopt.

De voorzitter:

Meneer Boomsma heeft nog een vraag naar aanleiding hiervan. Heeft hij nog een interruptie eigenlijk? Ja, hoor. Gaat uw gang.

De heer Boomsma (NSC):

Ik mag toch aannemen dat België niet in algemene zin niemand uit Nederland overneemt of dat dat niet zou werken met België, maar het gaat er ook om dat het in individuele gevallen een aantal is voorgekomen dat rechters dat besluiten. Dat gaat dan om alleenstaande mannen. Omdat zij die niet opvangen, zouden wij ze niet meer terug kunnen sturen naar België. Wij vinden dat onacceptabel, dus ik vind ook dat de Belgen daar dan wel op moeten worden aangesproken en dat we ons daar niet bij neer kunnen leggen. Want zolang zij doorgaan, wordt het natuurlijk veel erger. Dan blijven ze die alleenstaande mannen niet opvangen en dan zitten wij met de gebakken peren.

Minister Faber:

Ik ben het helemaal eens met meneer Boomsma. Het irriteert mij ook. Van die gebakken peren moeten wij af, zal ik maar zeggen. Maar het is natuurlijk wel zo dat ik niet op de stoel van de rechter kan gaan zitten. Dat is gewoon uitgesloten, maar dat wil niet zeggen dat wij zomaar een bepaalde situatie accepteren. Ik wil u toezeggen dat ik de Belgische minister daar zeker op zal aanspreken zodra ik haar weer zie. Ik vind ook dat ze deze mensen gewoon terug moeten nemen. België is natuurlijk niet een of ander gek land of zo. Dat zal gewoon moeten. Ik zal mij er ook zeker voor inzetten dat deze mensen gewoon teruggaan, want het zijn onze buren en volgens mij is het best prima vertoeven in België.

De voorzitter:

Er zijn weinig gekke landen, maar ik wilde wel aan u vragen wanneer u dat dan doet. Wilt u dan de Kamer informeren? Ik ben de Kamer even voor, want dat scheelt weer een interruptie.

Minister Faber:

Ja, dat snap ik. Terechte vraag, voorzitter. In juni heb ik weer de JBZ-Raad. Dan denk ik dat ik zeker de Belgische minister weer zal zien of in ieder geval een afgevaardigde, maar ik denk de Belgische minister ook. Dan zal ik het zeker op tafel leggen en terugkoppelen aan de Kamer in het verslag ...

De voorzitter:

In het verslag van de JBZ-Raad. Zo is het. U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Nog even over de Belgen, over de Dublinclaimanten uit België. De Raad van State oordeelt overigens wel in ons voordeel in dezen, wel gunstig.

De voorzitter:

U bent er bijna, denk ik, hè?

Minister Faber:

Ik ben er bijna. Ik ga toch nog even antwoorden op de vraag van mevrouw Vondeling. Ze had het over de Dublinclaimanten en hen vastzetten tot uitzetting. Zijn er mogelijkheden om deze mensen uit te zetten? Als er een risico op onttrekking aan toezicht wordt vastgesteld, kan inbewaringstelling worden opgelegd. Ik zet mij er voor in dat dat dan ook gebeurt en dat voorkomen wordt dat personen niet beschikbaar zijn en de overdracht aan andere EU-lidstaten frustreren.

Mevrouw Vondeling had ook de vraag hoe ik ervoor zorg dat asielzoekers die veilig waren in een ander EU-land daarheen terug worden gestuurd. Als een asielzoeker al in een andere EU-lidstaat asiel heeft aangevraagd en er is geregistreerd, dan moet die daar ook zijn asielprocedure doorlopen. Dat is natuurlijk ook de kern van de Dublinverordening. Ik zet mij er continu voor in om de werking van die Dublinverordening te verbeteren. In gesprekken met de Commissie en in contacten met andere lidstaten kaart ik dat ook telkens aan. In het nieuwe pact komt dit ook weer ter tafel en ik zal mij er zeker voor hardmaken om de nieuwe waarborgen daarvoor te verbeteren. Dublin moet natuurlijk wel gaan werken, anders gaat de helft van het asielsysteem op de helling.

De voorzitter:

Mevrouw Vondeling heeft hier nog een vraag over.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Ik weet niet of het past in dit commissiedebat, maar de kern van het nieuwe pact is dat iedereen wordt geregistreerd bij binnenkomst, wat nu ook al zou moeten gebeuren, en daar in principe ook zijn asielaanvraag doet. Misschien kan de minister het antwoord daarop meenemen in het JBZ-verslag, maar ik vroeg me af hoe het er voorstaat met de bouw van die terugkeercentra in de landen aan de buitengrens en met de registratie. Zijn die landen daar al mee begonnen? We hebben het er nu heel vaak over dat de wetgeving op orde moet zijn, maar ik denk dat het nog belangrijker is dat ze aan die buitengrenzen de mensen ook echt vasthouden, dat ze geregistreerd worden en dat soort dingen. Kan de minister dat misschien meenemen bij de volgende JBZ-Raad?

Minister Faber:

Jazeker, dat kan ik. Ik wil dat ook graag toelichten. Een sluitend asielsysteem heb je als je een goede terugkeerprocedure hebt. Anders kunnen we ophouden. Er wordt momenteel gewerkt aan die wijziging op de Terugkeerrichtlijn. Daar maak ik mij ook hard voor in Brussel. Ik heb daar ook goede gesprekken over met Eurocommissaris Brunner. Die zit vrij strak in de wedstrijd, kan ik u zeggen, en ziet ook in dat er echt wat moet gebeuren op dat gebied. Er wordt aan mogelijkheden gewerkt en er komen ook mogelijkheden voor deze terugkeerhubs. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat allemaal ook wordt geregeld in de Terugkeerrichtlijn. Ik heb daar twee weken geleden nog een gesprek over gehad met Eurocommissaris Brunner en hij wil ons daar zeker in faciliteren.

De voorzitter:

U bent erdoorheen? Ik zie nog één blaadje.

Minister Faber:

Ik had nog één vraag van meneer Van Dijk over de logeerregeling. Even kijken. Ik denk dat de heer Van Dijk doelt op mijn eerdere toezegging om een vrijwilligersvergoeding voor gastgezinnen te verkennen bij de logeerregeling. We zijn hier nog mee bezig. We ontdekten dat dit nadelen kan hebben voor het gastgezin. We zijn nu aan het bekijken hoe we dit belastingtechnisch kunnen doen en zullen u daar zo snel mogelijk over informeren.

Dat was 'm, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan over naar de tweede termijn van de Kamer. Ieder lid van de Kamer heeft daar 1 minuut 40 voor. In principe sta ik alleen interrupties op elkaar toe, als dat nodig is. Anders gaan we proberen om het snel te doen. Ik ga naar mevrouw Podt voor haar tweede termijn.

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel, voorzitter. In de eerste termijn is er door verschillende partijen een indringend beroep gedaan op deze minister om vanuit haar rol de medebestuurders te steunen die te maken hebben met protesten en bedreigingen. Zij weigert dat. Ik zou bijna willen zeggen: dat zullen we nog weleens zien! Ik trek me namelijk wel aan wat er met deze bestuurders gebeurt en gelukkig ben ik niet de enige in deze Kamer. Ik wil dus graag een tweeminutendebat aanvragen, zodat we de minister de juiste aansporing kunnen geven.

Verder wilde ik nog even opmerken dat ik het echt óntzéttend dom vind dat de minister niet meer inzet op de vaste voorraad, de langetermijnopvang en de 41.000 bedden. Ik wil hier even duidelijk over zijn: dit gaat echt enorm veel geld kosten. Ik hoop dat dit voor het nageslacht wordt bewaard. Nogmaals, dit is de minister van het duurste asielbeleid ooit.

Dan heb ik nog een aantal zaken waarover volgens mij meer duidelijkheid moet komen. Bij de gemeenten zijn er volgens mij veel vragen over de handhaving van de pbl. Daar zijn hier ook een paar vragen over gesteld, met name over de inzet van extra capaciteit door de minister. Als dat niet gebeurt, blijft het een beetje een slappe hap. Kan de minister daar duidelijkheid over geven? Het is al een keer gevraagd, maar ik ga het toch nog een keertje doen: gaat 1 juni nou echt lukken voor die pbl? De mensen in Ter Apel zijn al zo vaak blij gemaakt met een dooie mus, dus dit moet echt kloppen.

De versnelde doorlooptijd van de procedure voor veiligelanders is voorwaardelijk voor het slagen van de pbl, dus ik wil dat daar duidelijk over gerapporteerd wordt aan de Kamer, want anders geven we Ter Apel ook op dit vlak weer een dooie mus. Gaat de minister dat doen?

De gemeente Westerwolde wil het schadeloket niet zelf gaan doen, wat de minister daar ook over heeft gezegd. De mensen daar willen best meedenken, maar ze willen het niet doen. De ondernemers willen dat ook niet. Hoe moet het er volgens de minister uit gaan zien?

Mijn laatste vraag, voorzitter, gaat over de complexe schadegevallen. Die zitten mij als een graat in de keel. Staatssteun wordt mijns inziens veel te gemakkelijk als argument aangevoerd waarom dit niet kan. Het lijkt mij dat de minister echt meer kan doen. Dus, hup, aan de slag!

De voorzitter:

Dit was echt te lang. Ik ga naar de heer Ceder. Die gaat het wel binnen 1 minuut en 40 seconden doen, denk ik.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Uiteraard, voorzitter. Ik sluit me aan bij mevrouw Podt ten aanzien van de opmerkingen over Ter Apel. Graag duidelijkheid daarover.

Voorzitter. Het zit mij dwars dat de minister weigert om langs te gaan. Ze is de hoeder van dit stelsel. Er is onrust in het land. Haar voorgangers zijn op plekken geweest om tekst en uitleg te geven. Dat hoort bij een vertegenwoordiger van de Staat. Ik zal de minister daartoe oproepen en ik hoop dat de rest van het parlement dat ook vindt. Ongeacht hoe je naar dit onderwerp kijkt, als er onrust is in de samenleving en lokale bestuurders bedreigd worden en beveiliging nodig hebben, dan hoort de minister er gewoon te staan. Dat is leiderschap.

Voorzitter. Ten aanzien van de basiscapaciteit ben ik het ook weer eens met mevrouw Podt. Dit wordt steeds duurder en duurder en die hotels en cruiseschepen zijn gewoon het beleid van de minister. Zolang zij het aantal basiscapaciteitplekken, die tweemaal goedkoper zijn, niet gaat uitbreiden — dat wil ze niet, omdat ze geen langere contracten wil — is het COA door het beleid gedwongen om hotels en cruiseschepen in de lucht te houden. De minister is gewoon verantwoordelijk voor die cruiseschepen. Zij is de minister van de cruiseschepen. In plaats van het strengste asielbeleid is dit het duurste asielbeleid.

Voorzitter. Ik heb een aantal suggesties en voorstellen. Die zal ik tijdens het tweeminutendebat toelichten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga naar mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank, voorzitter. Zoals ik al eerder zei moet het asielbeleid in Nederland strenger. Om dat voor elkaar te krijgen, wil de VVD het tweestatusstelsel invoeren, de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afschaffen en nareizen beperken. Kan de minister toezeggen dat ze nog in mei de gevraagde antwoorden van het SO naar de Kamer stuurt, zodat de Tweede Kamer deze wetten nog voor de zomer kan behandelen? De VVD wil namelijk graag door.

Voorzitter. Ik zou graag voor 1 juni een update van deze minister krijgen met een aantal zaken, zoals ten eerste de pbl. Dat is het rondje dat om een azc gelopen kan worden. Ik wil graag een kaart met hoe dat rondje er precies uitziet. Waarom kan de deur van de pbl niet gewoon dicht? Waarom mogen die mensen alsnog naar buiten? Kunnen ze niet gewoon vastgezet worden? Graag zou ik in die brief ook een update krijgen over hoe de handhaving uiteindelijk geregeld is in overleg met de gemeenten. Ten aanzien van ondernemers wil ik een update met de meest complexe zaken. Daar kijkt nu ook een jurist naar, zo begreep ik. Ook wil ik een update over het ene loket. Het is heel goed dat er één loket komt. Daar zat zelfs financiering bij, dus daar zijn wij zeker tevreden over. We begrepen alleen van ondernemers en gemeenten dat ze allebei zeiden: een loket bij de gemeente zelf kan juist voor frictie tussen ondernemers en de gemeente zorgen. Kunnen we dus niet ervoor zorgen dat het loket misschien wel via de gemeente geregeld wordt, maar niet bij de gemeente is om interne onrust te voorkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Boomsma.

De heer Boomsma (NSC):

Dank, voorzitter. Even over Oekraïne en de opvang van de ontheemden. Het is goed dat de minister zegt dat gemeenten die meer kosten hiervoor maken, zich kunnen melden met een businesscase. Er zijn dus vijf businesscases. Maar hoe ontwikkelt het aantal plekken zich? Is dat nou voldoende, omdat die laatste al wordt vergeven? Kun je nou — dat is het belangrijkste — voldoende financiële zekerheid bieden op de langere termijn aan gemeenten die plekken willen ontwikkelen? Valt dat onder de businesscases die nu zijn geleverd?

Dan kom ik op de 150.000 Pakistanen in Wit-Rusland. Het is heel goed dat de minister zegt: het risico van hybride oorlogsvoering erkennen we en dat bespreken we in de JBZ-Raad. Het ging nu echt om dit concrete plan. Zijn we daar goed op voorbereid? Gaan we daarover nu in gesprek om dat te voorkomen? We mogen gewoon niet toestaan dat dit soort mensen op deze manier wordt gebruikt en dat wij ons zo laten chanteren.

De voorzitter:

Meneer Boomsma, de heer Dijk heeft een korte vraag aan u, denk ik.

De heer Dijk (SP):

Ik wil de heer Boomsma toch iets voorleggen. Het verbaast me namelijk ongelofelijk dat in deze commissie eigenlijk niemand hierover begint en dat ik het zelf moet opbrengen. Het is toch niet uit te leggen? Het is echt niet uit te leggen. Bloemendaal: nul structurele plekken. Laren: nul. Blaricum: nul. Rozendaal: nul. Voorschoten: nul. Landsmeer: nul. De Bilt: nul. Vught: nul. Castricum: nul. Lansingerland: nul. Oude Amstel: nul ...

De voorzitter:

Meneer Dijk, ik denk dat ik weet waar dit naartoe gaat.

De heer Dijk (SP):

Heiloo: nul. Waalre: nul. Oostzaan: nul.

De voorzitter:

Maar de vraag?

De heer Dijk (SP):

Dit is de top twintig van rijkste gemeentes van Nederland.

De voorzitter:

Ja, en de vraag?

De heer Dijk (SP):

NSC kan toch niet lang volhouden dat dit ook maar iets met goed bestuur te maken heeft of het eerlijk verdelen van lasten? U kunt toch ook gewoon zien dat het onuitlegbaar is dat er op plekken zo'n druk ontstaat en dat deze gemeentes gewoon niets doen, niets aan structurele opvang?

De voorzitter:

Ik ga naar de heer Boomsma voor een kort antwoord, ik hoop een korter antwoord dan de heer Dijk nodig had voor het stellen van de vraag.

De heer Boomsma (NSC):

Ik begrijp wat de heer Dijk zegt. Ik ken ook de wens van de SP om met name de rijkere gemeentes meer aan opvang te laten doen. Ik zeg wel dat je het volgens mij niet alleen op die manier kunt bekijken. Sommige van deze gemeentes zijn gewoon klein en hebben minder plek. Ze kunnen daar zelf keuzes in maken. Dat is uiteindelijk aan de gemeentes. Ik zou het goed vinden als ook de gemeentes met meer geld meer verantwoordelijkheid zouden nemen, maar voor mij is dat ook niet zo'n ongelofelijke topprioriteit als voor de SP. Volgens mij heb ik daarmee de vraag beantwoord.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, één interruptie op iemand in de tweede termijn lijkt me meer dan genoeg. De heer Boomsma gaat door.

De heer Boomsma (NSC):

Tot slot nog over de pbl. Je had daar dus de derde trede, het hofje vijf, waar de mensen zich twee keer per dag moeten melden. Zij kunnen wel naar buiten, maar niet naar de rest van het azc. Is een gebiedsverbod nu de enige volgende stap? Is dat de escalatiestap? In het oorspronkelijke idee was er het plan dat er nog een vierde trede zou komen, waarin daadwerkelijk meer vrijheidsbeperkende maatregelen zouden worden opgelegd binnen het terrein. Komt dat gebiedsverbod nu in plaats daarvan? Dan is de grote vraag inderdaad hoe dat wordt gehandhaafd.

De voorzitter:

Ik ga naar de heer Dijk.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Ik zei net al in mijn interruptie dat de twintig rijkste gemeentes worden ontzien. Deze minister zit er ook naast in haar antwoorden. Ik heb het net opgesomd: het zijn allemaal tijdelijke plekken; allemaal tijdelijk! Mensen betalen de rekening doordat deze minister en ook partijen naast mij kiezen voor commerciële beunhazen. Zij kiezen voor zakkenvullers die €290 per nacht per kamer in hun zak steken. Ketsjing! Cadeautje van minister Faber. Ketsjing! Cadeautje van de VVD. Ketsjing! Cadeautje van NSC. Ketsjing! Cadeautje van de PVV. Ik hoor straks graag dat het anders is. Zij kiezen voor rijke villawijken in de rijkste gemeentes van ons land. Dat zijn de belangen die gediend worden. Zij kiezen niet voor Bedum. Zij kiezen niet voor Ter Apel. Zij kiezen niet voor Best. Zij kiezen niet voor al die gemeenten, met name de minst welvarende gemeentes van ons land, die wel aan structurele opvang doen, die wel statushouders huisvesten en die zo meteen ook de doorstroomlocaties zullen gaan regelen. Daar kiezen zij niet voor. Zij kiezen niet voor de gemeentes die wel sociale huurwoningen bouwen. Zij kiezen permanent voor die commerciële beunhazen. Het is fijn dat u mijn woorden overneemt. Doe er ook wat mee! Daar kiezen zij voor, voor de zakkenvullers in dit land. Dat is wat deze minister doet. Dat is wat deze coalitie doet. Als dat niet zo is, dan hoor ik graag van mijn buurvrouw dat het anders is.

De voorzitter:

Zij is nu aan de beurt, dus dat treft. Het woord is aan mevrouw Vondeling.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Ik ga daar nog maar even niet op in.

Ik wil de minister bedanken voor de antwoorden. Ik heb eigenlijk geen openstaande vragen meer. Wat de PVV betreft wordt de Spreidingswet ingetrokken, liever nog vandaag dan morgen. Ik begrijp dat de minister dit jaar met een wetsvoorstel komt om die in ieder geval in te trekken. Dat is nodig. Mensen zijn het zat. Kijk naar al die protesten. Geweld is natuurlijk nooit goed, maar ik snap de zorgen van die mensen en dat zij niet zitten te wachten op een azc bij hen in de buurt. Dus kom snel met die Spreidingswet. Natuurlijk moeten we ons vooral richten op het beperken van de instroom zodat we minder opvang nodig hebben, dus op dat die asielinstroom opdroogt. Nou, daar is de minister mee bezig.

De voorzitter:

De heer Dijk heeft een voor hem kenmerkende korte vraag.

De heer Dijk (SP):

Is de PVV in gesprek geweest met bijvoorbeeld de mensen die protesteerden in Bedem, die gewoon letterlijk zeggen: hier kan wel kleine opvang plaatsvinden, maar kijk een keer naar de rijkste gemeentes van het land die helemaal niets doen? Luistert de PVV daar ook naar, naar die geluiden van die mensen die op zo'n manier protesteren?

Mevrouw Vondeling (PVV):

Ik heb niet specifiek met die mensen gesproken, maar ik krijg veel berichten, veel mails. Wij zijn ook vaak het land in geweest om met mensen te praten. Het beeld dat ik heb, de berichten die ik krijg, is dat mensen gewoon minder asielzoekers willen, minder azc's en minder asielzoekers. Dat is ook de taak van dit kabinet, van deze minister. Dat is ook waarom de PVV zo groot is geworden bij de vorige verkiezingen. Dat is omdat mensen gewoon minder asielinstroom willen. Dat is waar ik het kabinet op controleer en dat is ook wat ik wil dat er gebeurt. En ik wil niet …

De heer Dijk (SP):

U bent er dus niet geweest?

Mevrouw Vondeling (PVV):

Nee.

De voorzitter:

We gaan nu over naar de heer Diederik van Dijk van de SGP; de microfoon mag uit bij mevrouw Vondeling.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de gegeven antwoorden. Ik waardeer ook erg het antwoord dat ik kreeg rond de gastgezinnen, de mogelijke vrijwilligersvergoeding. Dat is win-win. Daar ben ik blij mee en ik zie uit naar het vervolg daarop.

Ik had ook een vraag gesteld over de zogenoemde taxifraude. Daar heb ik geen antwoord op gehad. Het gaat mij daarbij vooral om het terugvorderen van de gefraudeerde bedragen.

De minister zegt dat ze gaat kijken — zo heb ik het althans beluisterd — hoe die 41.000 zogenaamde basisplekken kunnen worden geborgd. Dat is heel belangrijk, juist ook vanuit kostenoogpunt. Wanneer komt zij daarop terug bij Kamer? Op dat punt wil ik graag een heldere toezegging, want deze minister is kapitein van een ministerie en geen kapitein van een cruiseschip; laten we dat zo houden.

Tot slot had ik nog wat vragen gesteld over het aanscherpen van de glijdende schaal in relatie tot mijn motie. Misschien wil de minister daar ook nog op reageren. Dank u.

De voorzitter:

Ik kan me deze vraag niet herinneren en de minister ook niet, hoor ik naast me. Kunt u nog een keer zeggen over welke glijdende schaal we het vandaag hebben?

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Excuus. Dat gaat dus over het meewegen van strafmaten, verblijfsduur bij het overgaan tot weigering van een aanvraag. Ik zou daarbij ook graag taakstraffen en geldboetes willen betrekken. Daar is een motie over aangenomen. Hoe gaat dat nou verder?

De voorzitter:

Ik herken nu de vraag wel. Ik ga naar de heer Van Meijeren voor zijn tweede termijn.

De heer Van Meijeren (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Wat mij enorm tegenvalt aan deze minister is dat zij voor de camera, op social media en ook hier in het debat hele stoere woorden gebruikt over hoe streng dat asielbeleid wel niet zou moeten zijn, maar die woorden niet omzet in daden. Vandaag heeft zij weer vaak herhaald dat die Spreidingswet zo snel mogelijk ingetrokken moet worden, maar er ligt bijna een jaar na haar aantreden nog niet eens een voorstel. Het gebeurt niet zo snel mogelijk. Er zijn al tal van wetsvoorstellen ingediend die voortvloeien uit het regeerakkoord. Het had al lang gekund met inachtneming van alle zorgvuldigheidsprocedures, maar het gebeurt niet. De intrekking van die Spreidingswet wordt net zo lang gerekt totdat al die opvangplekken dadelijk al gerealiseerd zijn en het dus te laat is. Dat kan een politieke keuze zijn, maar wees daar dan ook eerlijk over.

Dan nog één ander punt. Vandaag staat in dagblad Trouw een advertentie die is geplaatst door ongeveer 40 ambtenaren van het ministerie van deze minister die hun steun uitspreken voor de vrijwilligers die hebben geholpen in de asielopvang. Zij nemen daarmee dus openlijk afstand van het besluit van de minister om deze vrijwilligers geen lintje te geven. Mijn vraag is of de minister hiervan op de hoogte is en wie die advertentie heeft betaald. Ik hoop dat ze kan uitsluiten dat dat op kosten van het departement is gebeurd. Hoe verhoudt zich dit tot het loyaliteitsvereiste van artikel 10 van de Ambtenarenwet en wat zegt dit nou over het gezag van deze minister? Laat zij het over haar kant gaan dat haar gezag ondermijnd wordt of overweegt zij disciplinaire maatregelen tegen deze ambtenaren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik maak de heer Van Meijeren er wel op attent dat dit een tweede termijn is. Hij stelt een geheel nieuwe vraag. Ik kijk zo meteen even naar de minister of zij die kan beantwoorden, maar ik zou er wel enig begrip voor hebben als dat niet het geval is. Zo werken we normaal gesproken niet; dat weet de heer Van Meijeren heel goed. Maar ik begrijp wat er gebeurd is.

Ik ga naar de heer Bushoff voor zijn tweede termijn.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik mocht vandaag invallen. Nou heb ik al een heel aantal bewindspersonen gehad, maar meestal als er drie kwartier geschorst wordt tussen de eerste termijn van de Kamer en de eerste termijn van de zijde van de regering, lukt het wel om in ieder geval op een van de meest prangende vragen met een ja of nee te antwoorden. Ik ga het dus nog maar een keer proberen. Gaat deze minister zelf naar een inspraakavond, ten minste eentje, om letterlijk naast die lokale bestuurders te staan, ja of nee? Het is een simpele vraag. Als het antwoord nee is, dan laat ze deze mensen dus gewoon weer stikken en aan hun lot over.

Dan nog even een paar vragen over Ter Apel. Ik ben nog wel benieuwd voor wie die lasten van de uitvoering en de handhaving uiteindelijk zijn. Staat bijvoorbeeld het lokaal bestuur daarvoor aan de lat? Staat bijvoorbeeld de lokale politie daarvoor aan de lat? Of heeft de minister er ook nog wat voor in haar achterzak om daarop bij te springen?

Dan het loket. Ik denk dat mijn collega's daar ook al een terecht punt van hebben gemaakt, dat de minister zich daar te makkelijk vanaf maakt en zegt: ja, dat beleggen we wel eventjes bij de gemeente. Nee, de minister heeft ook een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dat er gewoon komt. Die ondernemers willen dat en ze moeten eigenlijk gewoon voor de zomer compensatie krijgen voor die hele moeilijke schades. Daar is de minister nog niet echt op ingegaan. Ik wil wel graag dat ze dat nog doet in de tweede termijn en iets verder gaat dan in de beantwoording van de schriftelijke vragen: ja, dat is misschien wel ingewikkeld met staatssteun.

Tot slot, voorzitter. Wat mij ook nog niet duidelijk werd in de beantwoording, was het punt over Oekraïne en de businesscases die de gemeentes moeten inleveren. Betekent dat dan ook dat er van de kant van de minister de bereidwilligheid is om te voorzien in langdurige financiële zekerheid voor gemeentes op het moment dat zij zo'n businesscase inleveren?

De voorzitter:

Uw tijd is op. Dank u wel. We schorsen tot 13.20 uur, zodat de minister even de antwoorden bij elkaar kan stoppen. Als we aan de tweede termijn van de minister beginnen, sta ik alleen nog interrupties toe als die echt gaan over een antwoord dat niet helder is. We gaan niet nieuwe dingen opbrengen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering van de vaste commissie voor Asiel en Migratie. We zijn bij de tweede termijn van de regering. In principe sta ik geen interrupties toe, tenzij er iets onduidelijk is. We gaan geen nieuwe debatten openen. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Faber:

Dank u, voorzitter. Ik ga mijn best doen om het allemaal zo goed mogelijk te beantwoorden, want er zijn toch nog wat vragen nagekomen.

Betreffende de pbl. Ik ga voor opening per 1 juni en ik zal de Kamer daar per brief over informeren. Alle aanvullende vragen die gesteld zijn, bijvoorbeeld over het rondje om het azc, worden daarin meegenomen. Ik zal ook aandacht besteden aan de handhaving. We pakken dus gewoon het hele palet mee. Dat zeg ik u toe.

De voorzitter:

De heer Bushoff heeft, zegt hij, een verduidelijkende vraag. We gaan heel goed luisteren of dat zo is.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, volgens mij kan het kort. Zou de minister in die brief ook kunnen meenemen hoe het zit met eventueel aanvullende financiering voor handhaving, uitvoering et cetera als dat nodig is?

De voorzitter:

Ja, verstandig. Dat lijkt me wijs.

Minister Faber:

Ja, dat doen we.

De voorzitter:

Ja. Dank u wel, meneer Bushoff.

Minister Faber:

Er was ook een vraag over versnelde afhandeling voor veiligelanders. Daar zal ik periodiek over rapporteren.

Mevrouw Podt gaf aan over één loket voor Westerwolde dat ondernemers dat niet zouden willen. Ik heb de ondernemers bij mij op visite gehad en die willen dat juist wel. Die willen wel één loket hebben. Die willen dat wel. Wij zijn er verder klaar voor en dan is het natuurlijk aan de gemeente om die handschoen op te pakken. Er werd gevraagd of het dan via de gemeente gaat of bij de gemeente. We gaan met de gemeente in gesprek over hoe we dat nader invullen.

De voorzitter:

Mevrouw Podt wil kort iets toelichten.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, voorzitter. Even voor de duidelijkheid: ik weet dat de ondernemers het willen. De gemeente wil het ook. De vraag was alleen om het niet bij de gemeente te doen. Dus inderdaad wel met de gemeente, maar niet bij de gemeente.

De voorzitter:

Daar gaat u over in gesprek.

Minister Faber:

Daarover gaan we nader in overleg en dat zal ik u laten weten.

Goed. Even kijken. Mevrouw Rajkowski had het over de schriftelijke vragen. Zij wil gelukkig net zo voortvarend aan de slag als ikzelf, dus dat is hartstikke mooi. Daar ben ik heel blij mee. We willen die beantwoording in mei op de tafel hebben, zodat wij, zoals u ook zegt, het voor het zomerreces zouden kunnen behandelen in uw Kamer. Het zou gewoon hartstikke mooi zijn als we met z'n allen daaraan gaan werken. Dus deze inspanningsverplichting ga ik heel graag aan.

Dan de pbl. Dat gaan we allemaal gewoon meenemen. Dat heb ik al besproken.

Meneer Boomsma had het over de instrumentalisering en de specifieke casus betreffende Rusland en de Pakistani. Ik zal dat nader bekijken met mijn collega van Buitenlandse Zaken, maar dat heeft zeker onze aandacht en we weten dat dit allemaal loopt.

De voorzitter:

Komt u daar dan op terug en, zo ja, waar?

Minister Faber:

Na de JBZ-Raad.

De voorzitter:

Ja, ja. Daar komt alles in volgens mij.

Minister Faber:

Nou, niet alles.

De voorzitter:

Dat verslag wordt 60 bladzijden.

Minister Faber:

Ja, maar daar hoort het wel. Ik kan er niks aan doen.

De voorzitter:

Dat ontkende ik niet, hè. Gaat u verder.

Minister Faber:

Oké. Dank u wel. Even kijken. Meneer Boomsma had een vraag over de businesscase van de Oekraïners, over als gemeentes komen met een voorstel en daar een financieel plaatje aan zit voor de opvang. Wij zijn verplicht om de Oekraïners op te vangen. Maar voor hele lange termijnen ben ik daar heel kritisch op. Ik bekijk dat gewoon van zaak tot zaak. Ik ga daar niet één generieke uitspraak over doen.

Ja, nog een vraag over de invulling van de pbl, over of dat gebiedsverbod de laatste stap was in dezen. Daarna heb ik natuurlijk ook nog de htl en de vrijheidsbeperkende locatie, waar ze in bewaring gesteld kunnen worden.

Dan nog een vraag van de heer Van Dijk over de taxi's en de fraude. Ja, we gaan zeker bekijken of we kunnen terugvorderen. Dat gaan we zeker bekijken en ik zal u daar ook van op de hoogte houden, want het is natuurlijk wel een zaak die echt niet kan. Dat heeft zeker mijn aandacht.

De voorzitter:

Ook hier toch weer even de vraag waar en wanneer. Dit is niet iets voor de JBZ-Raad.

Minister Faber:

Ik denk dat dat nog wel even kan duren. Dat moet dan in de verzamelbrief komen.

De voorzitter:

Gaat dat lukken voor de zomer?

Minister Faber:

We gaan daarop inzetten. Ik kan het u niet beloven, maar ik wil er wel op inzetten.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Faber:

Dan waren er ook vragen over voldoende opvangplekken. We zijn momenteel de opvangplekken aan het inventariseren en we zijn ook bezig met eventuele nieuwe contracten, maar dat loopt allemaal. Daar kan ik verder nog geen uitspraken over doen, maar zodra ik die informatie heb, laat ik u dat uiteraard weten. Voor de zomer komt er een Kamerbrief. Is dat goed? Goed.

Dan de glijdende schaal. De geldboete of taakstraf telt niet mee als een veroordeling, maar deze kunnen wel meetellen in het totaal van feitelijke juridische omstandigheden. Die tellen dan dus wel mee bij de weging voor het wel of niet verstrekken van een vergunning, dus daar worden die wel in meegenomen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van Dijk nog iets wil vragen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Er is op dit punt inderdaad een motie aangenomen. Ik kan er dus op rekenen dat de gedachte is dat die motie wordt uitgevoerd en serieus wordt genomen?

Minister Faber:

Ik neem u altijd serieus, zeg ik via de voorzitter.

De voorzitter:

Uitvoeren is weer wat anders. Maar ik neem aan dat dit een "ja" is. De minister vervolgt haar betoog.

Minister Faber:

Ik heb die motie nu niet zo op mijn netvlies, dus dan vind ik het een beetje moeilijk om zomaar "ja" te zeggen als ik 'm niet heb gezien. Ik wil u natuurlijk tegemoetkomen en ik neem u uitermate serieus. Daar komen we schriftelijk bij u op terug.

De voorzitter:

Het begint nu allemaal wat rommelig te worden. Ik denk dat u er inderdaad beter even apart op terug kunt komen.

Minister Faber:

Dat gaan we doen.

De voorzitter:

Dat lijkt me verstandig.

Minister Faber:

Prima.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Faber:

Meneer Van Meijeren gaf aan dat het allemaal te lang duurt met de Spreidingswet. Dat vind ik zelf ook; ik wil ook dat het sneller gaat. Is dat een politieke keuze? Nee, dat is geen politieke keuze. Vanaf september druk ik er al op dat die wet ingetrokken moet worden, maar ik heb wel beperkte capaciteit op mijn juridische afdeling. Ik heb een enorme wetgevingsagenda. De ambtenaren op de juridische afdeling werken zich echt een slag in de rondte; die werken zich rot. In eerste instantie hebben we de asielwetten in stelling gebracht. Dat was ook de volgorde die in het hoofdlijnenakkoord stond. We gaan nu als een razende aan de gang met de Spreidingswet. Als het aan mij had gelegen, dan waren we daar in september al mee gekomen. Maar dat was een capaciteitsprobleem; dat was absoluut geen politieke keuze, absoluut niet.

Meneer Van Meijeren had ook een vraag over de advertentie die is geplaatst. Ik wil er niet al te veel over kwijt. Ik wil wel onderstrepen dat mijn ministerie in ieder geval een veilige werkomgeving is. Men voelt zich vrij om dit te kunnen doen. Daar wou ik het bij laten.

De voorzitter:

Ik zit even te kijken of de vragen van de heer Bushoff …

Minister Faber:

O, ik heb hier nog de vragen van de heer Bushoff!

De voorzitter:

Rustig aan; rustig aan. De heer Bushoff is nog niet aan de beurt geweest, dus de beantwoording van zijn vragen komt nu. Daarna gaan we nog even de handen tellen, maar hopelijk zijn er niet te veel handen. Eerst de vragen van meneer Bushoff.

Minister Faber:

Meneer Bushoff had onder andere een vraag over de handhaving. Er zijn verschillende maatregelen getroffen voor de veiligheid in Westerwolde — die heb ik eerder ook al genoemd — zoals tijdelijke winkelbeveiliging, mobiel straattoezicht, plaatsing van tijdelijke camera's, inzet van Trigion, en natuurlijk de inzet van de politie. Al die maatregelen zijn dus allemaal genomen.

Over de businesscase heb ik het al gehad.

Er werd weer de vraag gesteld of de compensatie voor de zomer geregeld kan zijn. Dat kan ik u niet toezeggen, want dat ligt bij een andere organisatie.

Goed. Volgens mij ben ik er zo, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie dat er nog interrupties zijn van de heer Boomsma, de heer Van Dijk en de heer Bushoff. Daarna stoppen we ermee nadat ik de toezeggingen heb voorgelezen. Dat zijn er heel veel. Ik ga eerst naar de heer Boomsma.

De heer Boomsma (NSC):

Ik heb nog een nabrander. Ik had ook een vraag gesteld over logistieke problemen bij de vrijwillige terugkeer van Syriërs. Ik had signalen gekregen dat er wachtlijsten waren ontstaan omdat dat haperde. Ik zag de minister tijdens mijn termijn heel hard schudden, dus ik hoop dat dat inmiddels is opgelost. Maar hoe zit dat?

De voorzitter:

Kort.

Minister Faber:

Voor zover ik weet zijn er helemaal geen logistieke problemen. De Dienst Terugkeer en Vertrek werkt daaraan. De mensen gaan ook gewoon terug. Er wordt ook gewoon voor gezorgd dat ze op korte termijn teruggaan.

De voorzitter:

Van Dijk.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De minister reageert redelijk laconiek op de advertentie van haar ambtenaren, maar ik vind het eigenlijk wel heel serieus dat ambtenaren afstand nemen van de minister. We hebben het gezien bij IenW en het speelt al langer bij BuZa wat betreft het Israëlbeleid. Dit is volgens mij ontzettend schadelijk voor bestuurders en ambtenaren. Het overstijgt nu ook het ministerie van AenM, vind ik. Neemt de minister dit mee naar het kabinet? Wat hier gebeurt is wel heel on-Nederlands en potentieel heel schadelijk voor de verhouding tussen bestuurders en ambtenaren.

De voorzitter:

Dit ga ik niet toestaan. Het was een vraag van de heer Van Meijeren. Daar heeft de minister antwoord op gegeven. Toen heb ik al gezegd dat het wat laat in dit debat is. Als u hier verdere vragen over heeft, kunt u schriftelijke vragen stellen. Ten slotte ga ik verder met de heer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Alle vragen waar ik nog niet helemaal naar tevredenheid een antwoord op heb, komen later wel terug, maar één vraag is gewoon heel duidelijk blijven liggen. Dat was namelijk de vraag: gaat de minister nou wel of niet naar zo'n inspraakavond toe? Die vraag is na drie kwartier schorsing nog niet beantwoord, en nu in de tweede termijn ook nog steeds niet. Dat kan, maar dan is de conclusie dat de minister de lokale bestuurders gewoon in de steek laat, tenzij de minister zegt toch nog naar in ieder geval eentje toe te gaan.

De voorzitter:

Het allerlaatste woord van de minister.

Minister Faber:

Ik laat de lokale bestuurders helemaal niet in de steek. Daar heb ik ook op gewezen. U kunt wel vijf of tien keer met diezelfde vraag komen en zeggen dat ik daarnaartoe zou moeten gaan, maar de lokale bestuurders worden heel goed en professioneel ondersteund vanuit mijn ministerie. Dat is het doel. Zij weten ook dat zij niet alleen staan. Ik heb op regelmatige basis diverse gesprekken met lokale bestuurders. Daar houd ik het bij.

De voorzitter:

Er zal een tweeminutendebat plaatsvinden na het reces. Ik lees de toezeggingen voor. Dat zijn er heel veel, dus luister even goed, zeg ik tegen beide kanten.

  • De minister zegt toe het wetsvoorstel tot intrekking van de Spreidingswet dit jaar aan de Kamer te doen toekomen.
  • De minister informeert de Kamer voor de zomer over de herziening van de contracten met hotels voor opvang.
  • De minister informeert de Kamer na de opening van de procesbeschikbaarheidslocatie, de pbl, op 1 juni over de stand van zaken, inclusief alle aanvullende vragen.

Daarmee worden de vragen van mevrouw Rajkowski bedoeld. Maar dat leidt tot een vraag of opmerking van mevrouw Rajkowski. Gaat uw gang.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Mijn vraag was om dat vóór 1 juni te doen.

De voorzitter:

Volgens mij moet dat ook "voor 1 juni" zijn. Ja, dat dacht ik. "Op 1 juni" is een beetje gek, want dan moet de minister dat op die dag zelf doen. Ik zou zeggen "voor 1 juni".

  • De minister stuurt de Kamer binnen twee weken een overzicht met de financiële beloften en uitkeringen die zijn gedaan aan de gemeente Westerwolde. Hierbij gaat het om zowel schade als preventie.

Ik hoor geen bezwaren.

  • De minister informeert de Kamer in het tweede kwartaal van 2025 over de uitkomsten van het vervolgonderzoek naar fraude bij de IND.
  • De minister informeert de Kamer over de uitvoering van de terugkeerbesluiten over derdelanders uit Oekraïne.

Daar staat geen termijn bij. Kunt u daar iets over zeggen? Ik herhaal: "De minister informeert de Kamer over de uitvoering van de terugkeerbesluiten over derdelanders uit Oekraïne."

Minister Faber:

Dat gaat over de derdelanders, hè? We zijn natuurlijk ook afhankelijk … Ik vind het een beetje lastig. Laten we afspreken dat ik het probeer voor het zomerreces. Neemt u me het alstublieft niet kwalijk als dat niet lukt, maar ik wil me daar wel voor inspannen.

De voorzitter:

Dus we maken ervan: bij voorkeur voor het zomerreces.

  • De minister informeert de Kamer voor de zomer over het tegengaan van schijnerkenningen.
  • De minister informeert de Kamer in het verslag van de JBZ-Raad van 12 en 13 juni over de gesprekken met haar collega uit België over de Dublinclaimanten. Hierbij wordt ook ingegaan op migranten uit Pakistan naar Wit-Rusland.

De minister zegt toe om — wat staat hier? — over de versnelde behandeling van veiligelanders periodiek te rapporteren. Het is wel schandalig dat ik, met mijn handschrift, een handschrift niet kan lezen. Ik zeg het nog een keer.

  • De minister zegt toe om over de versnelde afhandeling van veiligelanders periodiek te rapporteren.

Dat moest dus "afhandeling" zijn. Mevrouw Podt heeft daar een vraag over.

Mevrouw Podt (D66):

Die toezegging was inderdaad op mijn verzoek gedaan. Maar "periodiek" is natuurlijk nogal een ruim begrip, dus kunnen we dat misschien iets meer specificeren?

De voorzitter:

De vraag is hoe vaak "periodiek" is, denk ik.

Minister Faber:

Dat moet ik even afstemmen met de IND.

De voorzitter:

Dan laten we "periodiek" even staan. Ik stel voor dat u in het tweeminutendebat terugkomt op hoe vaak dat is. Dat lijkt me de beste manier.

Minister Faber:

Dat is goed.

De voorzitter:

Anders wordt het ingewikkeld.

  • De minister zegt toe de nota's naar aanleiding van het verslag voor de asielwetten in mei aan de Kamer te sturen.
  • De minister informeert de Kamer voor de zomer over het terugvorderen van gefraudeerde bedragen.

Ik zie geen bezwaren.

Mevrouw Podt (D66):

Ik had nog twee kleintjes, voorzitter. De minister heeft ook iets toegezegd over het loket, maar nog niet zozeer over wanneer ze daarop terugkomt bij de Kamer. Er komt dus één loket. Daar gaat ze over in gesprek met Westerwolde. Wanneer kunnen we daar dus iets over verwachten?

Minister Faber:

Voor de zomer. Dat doen we in dezelfde brief.

Mevrouw Podt (D66):

De tweede die ik nog had, ging over het koken. Die was nog uit de eerste termijn. Het COA ging uitzoeken wanneer dit kan. Wanneer komt zij daarop terug bij de Kamer?

Minister Faber:

Ik probeer het in dezelfde brief voor de zomer te doen.

De voorzitter:

Ja, minister. Gaat uw gang.

Minister Faber:

Ik wil er wel even bij benadrukken dat ik natuurlijk ook afhankelijk ben van hoe snel het COA werkt in dezen. Dat wil ik wel even op de tafel leggen.

De voorzitter:

De heer Dijk had nog een korte opmerking.

De heer Dijk (SP):

Ja, voorzitter. Toch even een verhelderende vraag over de herzieningen van de contracten met hotels. Dat is inderdaad een toezegging. Die heb ik ook gehoord. Maar ik heb eigenlijk niets meer terug gehoord over het echt helemaal stoppen met hotels en cruiseschepen, oftewel commerciële noodopvang, waar wel een voorstel over is aangenomen door een overgrote meerderheid van de Kamer, op D66 en Volt na, voor de rest iedereen. Ik wil wel graag een toezegging dat dat voor de zomer gaat komen, dus dat er dan een plan ligt om helemaal te stoppen met hotels en cruiseschepen. Dat is namelijk waar de Kamer om gevraagd heeft.

De voorzitter:

Zal ik het even kort maken? Anders gaan we namelijk heen en weer kaatsen. Ik ken dit soort processen. Misschien dat u in de brief waarin u de Kamer voor de zomer informeert over de herziening van de contracten ook kunt ingaan op de uitvoering van de motie of toezegging, want daar doelt de heer Dijk op. Ik weet niet of het een motie of een toezegging was. Een motie, denk ik. Er is over gestemd. Kunt u dus in die brief ingaan op het geheel beëindigen van dit soort contracten?

Minister Faber:

Ja, dat is akkoord.

De voorzitter:

Oké. Dan de vierde termijn van de heer Van Meijeren.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik begrijp dat de minister de concrete vragen die ik heb gesteld over die advertentie nu nog niet heeft kunnen beantwoorden, maar kan zij die dan wel alsnog beantwoorden in een van de brieven die nog gaan komen, bijvoorbeeld in de verzamelbrief?

De voorzitter:

De minister heeft een antwoord gegeven. Dat kunt u geen fijn antwoord vinden. Ik ga even naar de minister kijken. U heeft ook nog een tweeminutendebat om daarop terug te komen, meneer Van Meijeren.

Minister Faber:

Ik wil dat niet in de verzamelbrief opnemen. Als u daar schriftelijke vragen over wilt stellen, bent u natuurlijk uitermate vrij om dat te doen.

De voorzitter:

Ik zou tegen de heer Van Meijeren willen zeggen: of schriftelijke vragen of tijdens het tweeminutendebat.

Ik wil de leden danken voor het debat en de minister voor de uitgebreide beantwoording. We zijn op tijd klaar. Dank u wel.

Sluiting