[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-06-18. Laatste update: 2025-06-19 16:08
Thorbeckezaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Voorjaarsnota en Suppletoire begroting

Opening

Verslag van een wetgevingsoverleg

De vaste commissie voor Defensie heeft op 18 juni 2025 overleg gevoerd met de heer Brekelmans, minister van Defensie, en de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, over Wijziging begrotingen Defensie 2025 en Defensiematerieelbegrotingsfonds 2025.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Kahraman

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange

Voorzitter: Faddegon

Griffier: De Lange

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Olger van Dijk, Faddegon, Nordkamp en Rajkowski,

en de heer Brekelmans, minister van Defensie, en de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie.

Aanvang 20.15 uur.

Voorjaarsnota en Suppletoire begroting

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-K);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-X);
  • de brief van de minister van Defensie d.d. 13 mei 2025 inzake investeringen in grenspolitietaak KMar (30176, nr. 39).

De voorzitter:

Ik open deze vergadering. Welkom aan de minister, aan de generaal en aan mevrouw … Ik heb uw naam niet helemaal doorgekregen. Welkom aan de staatssecretaris, hier vanavond aanwezig, en aan de Kamerleden. Welkom ook aan de mensen op de publieke tribune en aan de mensen die thuis meekijken.

We hebben vanavond een interessant wetgevingsoverleg op de agenda staan. Ik stel voor dat wij beginnen bij de twee Kamerleden. Op speciaal verzoek geef ik eerst de heer Van Dijk het woord. Het was niet uw verzoek, maar het was wel een verzoek. U bent als eerste.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Hartelijk dank, voorzitter. Dat verzoek was mij niet bekend, maar ik doe dat met veel liefde.

Vandaag hebben we het niet slechts over de cijfertjes van de Voorjaarsnota, maar ook over onze veiligheid, onze internationale verantwoordelijkheid en onze inzet voor de mannen en vrouwen die dagelijks dienen voor een betere en veilige wereld. Namens Nieuw Sociaal Contract wil ik dan ook als eerste mijn dank en waardering uitspreken aan onze militairen en onze veteranen.

Voorzitter. Recent is bekend geworden dat Defensie heeft besloten af te zien van het contract voor de aanschaf van de Tomahawkraketten voor de huidige en de nieuwe onderzeeboten. Dat roept niet alleen grote vragen op over onze operationele capaciteiten, maar ook over de betrouwbaarheid van onze langetermijnplanning. Deze raketten zouden bijdragen aan de slagkracht en de afschrikking van onze marine, in het bijzonder voor de nieuwe onderzeeboten en fregatten. Kan de minister, of misschien de staatssecretaris, aangeven waarom de Kamer nog niet geĆÆnformeerd is over het afzien van de Tomahawkraketten? Kan hij daarbij toelichten waarom er niet eerder tot de conclusie is gekomen dat de aanschaf van de raketten niet doelmatig zou zijn, met de wetenschap dat de raketten niet meer gemaakt worden en het proces om ze alsnog te maken zeer kostbaar is? Welke alternatieven worden nu onderzocht? Kan de minister iets zeggen over de vertraging die hierdoor ontstaat?

Dan Damen Naval. Wij hebben daar eerder over gesproken. Er is van alles aan de hand. Kan de minister of de staatssecretaris de stand van zaken geven ten aanzien van het contract met Damen Navall? Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse aanbesteding naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek en de nieuwe informatie over de Duitse aanbesteding? Wordt er rekening gehouden met vertraging?

Voorzitter. In de Voorjaarsnota is extra budget vrijgemaakt voor de intensivering van de grensbewaking. NSC steunt in principe die investering. Maar is die ook effectief? Worden de doelen gehaald? De Algemene Rekenkamer is klip-en-klaar in haar rapport. De Rekenkamer denkt namelijk van niet; die doelen worden niet gehaald. Met de herinvoering van de binnengrenscontroles wil het kabinet irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit tegengaan. Maar de eerste resultaten laten zien dat die intensievere controles niet sneller of effectiever werken dan de eerdere MTV-controles. Kan de minister op de conclusies van de Algemene Rekenkamer reflecteren? Waarom is voor deze aanpak gekozen?

Daarnaast een opmerking over de personele capaciteit van de Koninklijke Marechaussee. Die staat al langer onder druk. De KMar geeft aan dat er op allerlei deeltaken tekorten aan capaciteit zijn. Zo kan in het Caribisch deel van Nederland de Marechaussee op piekmomenten niet altijd alle passagiers controleren. Kan door de bewindspersonen worden aangegeven of het extra budget dat ter beschikking wordt gesteld voor deze taak ook daadwerkelijk leidt tot voldoende personele capaciteit? Want met geld alleen koop je nog geen mensen in tijden van personeelskrapte.

Voorzitter. Vanuit NSC hebben we ook zorgen over het risico van verdringing tussen de drie hoofdtaken van Defensie door alle geopolitieke ontwikkelingen. Deze zorgen hebben we ook eerder geuit, maar uit het Algemene Rekenkamerrapport De derde hoofdtaak van de krijgsmacht blijkt dat de ondersteuning aan de civiele autoriteiten bij nationale rampen, de derde hoofdtaak van de krijgsmacht, onder druk staat door personele tekorten binnen de Marechaussee en door de verschuiving van prioriteiten naar de eerste hoofdtaak. De Algemene Rekenkamer concludeert in haar rapport dat de focus op die ene hoofdtaak gevolgen heeft voor de mate waarin de krijgsmacht andere hoofdtaken kan uitvoeren. Zolang de gevolgen van de focus op die eerste hoofdtaak voor de derde hoofdtaak niet uitgewerkt worden, blijft het risico op onderlinge concurrentie en verdringing tussen de verschillende hoofdtaken voortbestaan. Graag een toezegging van de minister dat hij de gevolgen van de focus op die eerste hoofdtaak voor de derde hoofdtaak gaat uitwerken en zal delen met de Kamer.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U mag interrumperen zo veel u wilt. We hebben nu zo veel tijd.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ja, voorzitter. Ik dacht: dan neem ik het er ook maar van. Dank.

Het is goed dat we het in dit debat ook hebben over de focus op de grenscontroles en het rapport van de Algemene Rekenkamer. We hebben dit debat uiteraard ook in de commissie Asiel en Migratie. Daar hebben we een brief mogen ontvangen van bewindspersoon David van Weel. Daarin geeft hij aan dat er inderdaad resultaten zijn geboekt, maar dat met alleen extra mensen aan de grens niet de grote resultaten worden geboekt. Daarom stelt hij voor om in te zetten op slimmere manieren van toezicht. Begrijp ik het dan goed dat ik mijn collega van NSC aan mijn zijde vind, als ik zeg dat we niet alleen moeten kijken naar meer mensen aan de grens, maar vooral ook naar hoe we slimmer kunnen controleren?

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank voor de vraag. Ik denk dat het heel verstandig is om te kijken hoe je met de middelen de doelen zo goed mogelijk kan halen. Ik denk dat slimmer toezicht daar onderdeel van zou kunnen zijn. We voeren nu een debat over de Voorjaarsnota en over in hoeverre de middelen die nu worden toegezegd voor die grenscontroles, ook het doel bereiken. Dat lijkt nogal tegen te vallen, in ieder geval op basis van wat hier nu staat. Maar die doelen zelf, daar willen we ons als NSC zeker aan committeren. Als we die op een andere manier beter kunnen bereiken, moeten we dat zeker doen. Links- of rechtsom zullen we verstandig om moeten gaan met de beperkte capaciteit, ook bij de KMar. Ik denk dat dat ook hierbij een uitdaging is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan u, mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De wereld is onveiliger dan zij in jaren is geweest. Rusland voert nog steeds een brute aanvalsoorlog tegen OekraĆÆne en digitaal wordt het Westen al jaren aangevallen. Digitaal leven we meer in oorlog dan in vrede. Dat is genoeg reden om in actie te komen, en dat doet Nederland dan ook. Het is terecht dat onze NAVO-partners een beroep doen op ons allemaal. Nederland komt in actie, maar dat had van de VVD veel eerder en veel steviger gemogen. Veiligheid is immers geen sluitpost, maar een kerntaak van de overheid. We zien nu, via deze Voorjaarsnota en de eerste suppletoire begroting, dat het kabinet de nodige stappen begint te zetten: miljarden euro's extra naar Defensie.

Het totale Defensiebudget in 2025 komt uit op 26,1 miljard euro. Met deze investeringen halen we dan eindelijk de 2%-norm van de NAVO. Dat is een belangrijke stap voor de VVD. In aanloop naar de NAVO-top van volgende week kan secretaris-generaal Mark Rutte dan ook een eerste succes melden: alle bondgenoten halen dit jaar de oude investeringsnorm van 2%. Dat is een belangrijke stap in onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om ons veilig te houden. Niet meer leunen op anderen, maar ook zelf investeren. Alleen zo houden we onze landen veilig en vrij. We mogen voor onze veiligheid niet afhankelijk zijn van al die andere landen.

Voorzitter. Laten we wel eerlijk zijn: we zijn er nog lang niet. De krijgsmacht kampt al decennialang met achterstallig onderhoud. Willen we daadwerkelijk aan onze bondgenootschapsverplichtingen voldoen, dan moet er structureel 16 tot 19 miljard euro bij, elk jaar, boven op de huidige ontwerpbegroting. Dat zou ons brengen richting 3,5% van het bbp. Daarin zit dus nog een forse opgave.

Ik wil het kabinet complimenteren met een aantal concrete stappen. Ten eerste zijn de loon- en prijsbijstellingen van iets meer dan 400 miljoen en 54 miljoen euro verwerkt in de Defensiebegroting. Het is essentieel om personeel te behouden, maar ook om nieuwe mensen aan te trekken. Daarnaast is een intensivering van de grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee een belangrijke stap, zeker in een tijd van toenemende migratiedruk. Mijn collega begon hier ook al over. Ook de steun aan OekraĆÆne blijft robuust. In 2025 gaat het om 2 miljard euro. Dit is geen liefdadigheid; dit is ook investeren in onze eigen veiligheid.

Tegelijkertijd zien we dat er veel geld vastloopt. Leveringen worden vertraagd en contractonderhandelingen slepen voort. Er schuift veel geld door naar latere jaren. De VVD roept het kabinet dan ook op om deze realisatie te versnellen. Maak daarbij gebruik van de kennis en innovatie van het bedrijfsleven. Het opzetten van het SecFund, met een verhoging van 75 miljoen euro, is hierin een positieve ontwikkeling. Maar ook hiervoor geldt dat het geld niet op de plank moet blijven liggen.

Voorzitter. Afsluitend. Voor de VVD is het duidelijk: elke euro voor Defensie is op dit moment onmisbaar. We moeten onszelf kunnen verdedigen, en onze bondgenoten moeten op ons kunnen rekenen. Onze militairen verdienen het beste, om hun werk te kunnen doen met de allerbeste middelen in de best mogelijke omstandigheden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Ik ben blij met dit betoog. We hebben gisteravond al gezien dat de VVD en NSC echt samen optrekken als het gaat over het optrekken van de norm en de steun aan OekraĆÆne en het daartoe reiken. Tegelijkertijd is het natuurlijk ook belangrijk — misschien kan mevrouw Rajkowski daar iets over zeggen — hoe we dat gaan betalen. Dat wordt een belangrijk thema de komende maanden. Ik realiseer me dat zij het vandaag overneemt van haar collega, maar wellicht kan zij namens de VVD de eerste gedachten aangeven over die rekening. Ik ken de VVD namelijk als een partij van prudent begrotingsbeleid. Hoe gaat die rekening richting 3,5% de komende jaren betaald worden?

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ja, daar kan ik zeker een inkijkje in geven. Dat heeft onze fractie eigenlijk gisteren ook gedaan in het debat over de NAVO-top. Dat betalen kan bijvoorbeeld gebeuren door een kleinere overheid en door scherp te kijken naar wat de overheid nog wel en niet moet doen, maar we hebben het ook gehad over ontwikkelingsbudget. Zo zijn er nog een aantal voorbeelden. Hoe dat er precies uit gaat zien, wordt aan een onderhandelingstafel besproken. Maar het inkijkje is gegeven, en dat kan ik hier zeker herhalen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ga uw gang, meneer Van Dijk.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank, helder. Toch over dat ontwikkelingsbudget, want daarin verschillen wij wel. Het is goed om helder te krijgen waar die verschillen tussen partijen in zitten. Daar zitten die zeker. Wij hebben gisteren ook een pleidooi gehouden voor conflictbeheersing en mediation, juist ook om te voorkomen dat conflicten ontstaan en dat daar weer zekere Defensie-uitgaven voor nodig zijn. Vind ik de VVD aan onze zijde als ik zeg dat we juist die uitgaven wel moeten blijven doen, dus dat we moeten blijven investeren in conflictbeheersing?

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Het zal altijd belangrijk zijn om verder te kijken dan alleen naar Nederland en Europa. Ik denk dat we hier wel kunnen constateren dat we het in eerste instantie misschien niet eens zullen worden over wat dit gaat betekenen voor de hoogte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Misschien worden we het in tweede instantie wel eens. Laten we daar het gesprek over blijven voeren. Als wij in Nederland en in Europa niet veilig zijn, dan is het voor de VVD wel duidelijk waar we de euro als eerste aan gaan uitgeven, maar onze verantwoordelijkheid in de wereld zullen we nooit zomaar laten vallen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan meneer Nordkamp voor zijn inbreng.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Dank u, voorzitter. Vandaag spreken we over de Voorjaarsnota en de suppletoire begroting. Het meest opvallende bedrag daarin is een bedrag van 1,1 miljard extra voor Defensie in 2029. Dat lijkt fors, maar als we beter kijken, ziet het er toch net iets anders uit. Meer dan 700 miljoen euro van dat bedrag lijkt geen nieuw geld. Het gaat om een loon- en prijsbijstelling die eerder al was gereserveerd, maar boekhoudkundig was geschrapt en nu als nieuwe investering wordt gepresenteerd. Mijn vraag is of wij dat goed zien.

Ook zien we dat Defensie steeds meer taken uitbesteedt aan de markt. Hier heb ik al vaker over gesproken met de bewindspersonen. Externe krachten vervangen mensen in vaste dienst. Dit maakt Defensie afhankelijk, versnipperd en duurder. Een stille privatisering van essentiƫle delen van een publieke kernfunctie als Defensie mogen we nooit normaal vinden. In de suppletoire begroting lezen we dat het budget dat gereserveerd was voor externe inhuur, ten opzichte van de begroting met 60% is toegenomen.

Een extreem voorbeeld daarvan is het kerndepartement. Voor externe inhuur op het kerndepartement staat in de begroting voor 2025 een bedrag van 6 miljoen gereserveerd, maar in de actuele suppletoire begroting, waarin het ministerie de begroting aanpast op recente ontwikkelingen, lees ik een bedrag van 50 miljoen. Hier ook de vraag of dit klopt. Graag een verklaring daarvoor en een duiding daarbij. Deze cijfers onderstrepen de groeiende afhankelijkheid van Defensie van externe inhuur. Deze trend roept vragen op over de effectiviteit en de efficiƫntie van de huidige personeelsstrategie binnen het ministerie.

Dan is er nog de stikstofimpasse. Uit onderzoek van TNO blijkt dat vrijwel alle Defensielocaties in de knel komen omdat het kabinet weigert serieus werk te maken van stikstofreductie. Zonder stikstofruimte is er niet alleen geen woningbouw, maar ook geen uitbreiding van kazernes, oefenterreinen of opslaglocaties. Kortom: zonder natuurherstel geen nationale veiligheid. Hoe kijkt de minister van Defensie hiernaar? En hoe kan het dat de VVD onze veiligheidsplannen heeft laten saboteren door de BBB de sleutels van het stikstofbeleid in handen te geven? Ja, dat moest even gezegd worden, jongens.

Voorzitter. We leven in een instabiele wereld. De dreiging uit Rusland blijft reƫel. Het Amerika waar Europa decennialang op leunde, verandert.

Ik denk dat ik een interruptie krijg. Dit zou een logisch punt zijn.

De voorzitter:

Dit zou een mooi punt zijn, dus dan geef ik u het woord voor uw interruptie, mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Begreep ik nou goed dat GroenLinks-Partij van de Arbeid het investeren in veiligheid voorwaardelijk maakt voor natuurherstel? Ik hoor u zeggen: zonder natuurherstel geen veiligheid. Is dat dan een voorwaarde die u stelt aan bijvoorbeeld het verhogen van de NAVO-norm?

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Nee, dat is bij lange na niet wat ik bedoelde. Het is meer dat als we onze natuur niet herstellen, er dus ook geen uitbreiding mogelijk is van kazernes, oefenterreinen en opslaglocaties, zoals TNO onlangs heeft onderzocht. In die zin zul je dus de natuur moeten herstellen, anders kun je dat niet doen. Vandaar de uitspraak "zonder natuurherstel geen nationale veiligheid".

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dan begrijp ik het toch nog niet helemaal. Natuurherstel duurt wel even. En ja, u vindt de VVD aan uw zijde als u zegt dat dit iets is wat we serieus moeten nemen. Maar gelet op de oorlogsdreiging en alle onveiligheid die wij fysiek en digitaal ondervinden, vraag ik me af of de mensen willen wachten tot de natuur op een bepaalde manier hersteld is. Die mensen wachten daar niet op, volgens mij. Dus toch nog een keer een verduidelijkende vraag: wilt u het werken aan natuurherstel tegelijk met het investeren in onze veiligheid? Of wilt u eerst natuurherstel, zodat er stikstofruimte komt, en dan veiligheid? Wat is de volgorde die mijn collega kiest?

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Als ik mijn collega goed heb begrepen, denk ik dat ik het laatste wat zij schetst bedoel. Volgens mij werkt stikstofreductie niet zo dat wij moeten blijven wachten tot de natuur daadwerkelijk hersteld is, maar moeten wij zorgen dat er voldoende stikstofruimte komt, zodat de vergunningen aangevraagd en vergeven kunnen worden voor die kazernes, oefenterreinen en opslaglocaties.

De voorzitter:

Nog een interruptie? Ga uw gang.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Toch nog ƩƩn vraag. Vergeef me; ik ben niet de woordvoerder op dit terrein. Volgens mij wordt er ook gewerkt aan versnelde procedures hiervoor. Is dat dan de richting? Het klinkt nog steeds alsof het voorwaardelijk is, dus dat we eerst iets anders moeten meten en moeten zien voordat we iets kunnen doen. Vind ik mijn collega dan aan mijn zijde als we ook kunnen kijken naar versnelde procedures ten behoeve van ruimte voor Defensie? Natuurlijk moeten we ook werken aan natuurherstel, maar we hoeven daar volgens ons niet op te wachten. Want Poetin wacht ook niet, kan ik u vertellen.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Nee. Nogmaals, zoals u het schetst, bedoel ik het niet. Het is niet zo dat we moeten wachten totdat de natuur hersteld is. Dat is geen voorwaarde van GroenLinks-PvdA. Maar het is ook geen mening van GroenLinks-PvdA. TNO heeft onderzocht dat we met de huidige stikstofimpasse geen kazernes, oefenterreinen et cetera kunnen realiseren. Dat is het verhaal. Dat is ook niet per se een mening. Het is iets wat is vastgesteld. Volgens mij is de planning dat er eind dit jaar wetten komen over hoe we het een en ander sneller kunnen organiseren. Wij hebben daar een positieve grondhouding over. Maar ook met een versnelde vergunningsaanvraag lossen we de stikstofproblematiek niet op. Dit is een beetje het verhaal.

De voorzitter:

U kunt verder met uw inbreng.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. We leven in een instabiele wereld. De Russische dreiging blijft reƫel. Het Amerika waar Europa decennialang op leunde, verandert: autoritairder, meer onvoorspelbaar en afstandelijker. Daarom moeten Nederland en Europa zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun veiligheid. GroenLinks-PvdA staat pal achter die opdracht. Wij steunen dan ook de inzet van het kabinet voor de onderhandelingen over de nieuwe NAVO-norm. Die is nodig voor onze gezamenlijke afschrikking, en daarmee voor onze vrede en veiligheid. We nemen onze verantwoordelijkheid.

Wat ons betreft zouden veiligheid en solidariteit hand in hand moeten gaan. Wij zijn voor een sterke defensie, maar ook voor een rechtvaardige manier van financieren.

Het politieke debat over onze defensie is te lang vernauwd gebleven tot het tegen elkaar opbieden met percentages. Ik hoop echt dat we met elkaar nu het bredere debat kunnen voeren over vrede en veiligheid, diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en uiteraard die sterke defensie en krijgsmacht. Wij moeten het debat voeren over bredere vormen van conflictpreventie dan enkel militaire afschrikking. Het gaat over een veilig Nederland in een sterk Europa, maar ook over het weer opbouwen van onze eigen samenleving. Want een sociale samenleving is een sterke samenleving. Laten we met elkaar vanuit visie en een brede oriƫntatie op vrede en veiligheid aan de slag gaan.

Het maatschappelijk debat van de komende tijd zal gaan over de wijze waarop wij de hogere Defensie-uitgaven gaan betalen. Andere partijen willen dit doen door verdere versobering van zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Dat is wat ons betreft niet de weg vooruit. GroenLinks-PvdA kiest voor solidariteit en voor een eerlijke bijdrage van de mensen en de bedrijven die die bijdrage het beste kunnen dragen. GroenLinks-PvdA kiest voor een samenleving die veiliger en sterker wordt van ons Defensiebeleid en er niet door wordt uitgekleed.

Voorzitter. Juist nu we fors investeren in Defensie, moet het financiƫle toezicht op orde zijn. De Algemene Rekenkamer spreekt van grote gebreken in de bedrijfsvoering. In haar rapporten over 2023 en 2024 heeft de Algemene Rekenkamer aanzienlijke budgetoverschrijdingen en beheerproblemen bij het ministerie van Defensie vastgesteld. Deze overschrijdingen zijn vooral zichtbaar in grote investeringsprojecten en materieelprogramma's. We investeren miljarden extra, en terecht, maar met hogere investeringen groeit ook de noodzaak van serieuze parlementaire controle. Op het terrein van Defensie schuurt dat soms, want daar is sprake van een reƫel spanningsveld tussen de openbaarheid die nodig is voor democratische verantwoording en de geheimhouding die nodig is voor onze nationale veiligheid. Dat is een lastig maar onvermijdelijk dilemma. We willen inzicht in hoe miljarden worden besteed, maar tegelijkertijd moeten we voorkomen dat gevoelige informatie in verkeerde handen valt. Onze vijanden hoeven niet te weten wat onze zwakke plekken zijn en hoe we deze versterken, maar het parlement moet dat wel kunnen controleren. We moeten geld verantwoord uitgeven, maar we moeten ook verantwoord controleren. Dat vraagt om volwassen politieke keuzes en om een professioneel ingericht systeem van vertrouwelijke informatievoorziening. Dat betekent dat er actief gestuurd moet worden op wat wel en niet openbaar kan worden, dat er tijdig vertrouwelijke briefings beschikbaar zijn voor Kamerleden en dat het parlement op hoofdlijnen zicht houdt op risico's, voortgang en financiƫle kaders, ook wanneer dit niet tot op de komma openbaar gesteld kan worden.

Voorzitter, tot slot. De miljarden die nu naar Defensie gaan, mogen niet alleen verdwijnen in de zakken van de industrie. Investeren in veiligheid betekent ook investeren in onze mensen bij Defensie, in fatsoenlijke huisvesting, schone kantines, medische zorg en loopbaanperspectief. Alleen dan bouwen we de krijgsmacht die we nodig hebben en die we recht in de ogen kunnen kijken. GroenLinks-Partij van de Arbeid kiest voor een sterke krijgsmacht binnen een sterke samenleving, door te kiezen voor investeringen middels rechtvaardige financiering, omdat we moeten beschermen wat ons dierbaar is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Dat betekent dat we aan het einde zijn van de eerste termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de bewindslieden. Hoeveel tijd heeft u ongeveer nodig?

Minister Brekelmans:

Niet zo lang, maar we zitten helemaal achter in de gang op de derde verdieping. Twintig minuten? We proberen het sneller te doen, maar het gaat er meer om hoe snel we kunnen lopen.

De voorzitter:

Twintig minuten schorsen is uitstekend, dus tot uiterlijk 20.55 uur, en als u er allemaal eerder bent, beginnen we gewoon weer als we er allemaal zijn. Ik schors de vergadering tot 20.55 uur.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering voor de eerste termijn van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Brekelmans:

Dank, voorzitter. We hebben onze stappenteller weer vol weten te maken voor vandaag. Normaal gesproken werk ik met blokjes, maar ik heb maar drie vragen gekregen, dus ik houd het overzichtelijk. Ik permitteer het mij toch om vooraf ƩƩn ding te zeggen. Ik loop al een tijdje mee in Den Haag, maar het is de eerste keer dat ik heb gezien dat een begroting onthamerd is en degene die die suppletoire begroting onthamerde niet bij het debat aanwezig is. Ik ben graag bereid om voor ieder debat te komen, maar als ik dan zie dat in de ambtenarenkamer twintig mensen heel hard zitten te werken en ikzelf een belangrijk werkbezoek met mijn Belgische collega in Den Helder eerder heb moeten afbreken om hier te zijn, dan verwacht ik van degene die het debat aanvraagt ook wel het respect om daaraan deel te nemen. Maar goed, dat even als persoonlijke noot vooraf.

De voorzitter:

Daar wil ik als voorzitter toch heel even op reageren. Wij weten niet iemands motivatie om hier niet aanwezig te zijn. Het kan natuurlijk zo zijn dat er andere verplichtingen zijn, in de familie of wat dan ook. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn om daar nu een oordeel over te vellen. Dat wilde ik u toch even meegeven.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Voorzitter, ik begrijp uw opmerking. Maar hebben we dan een afmelding ontvangen? Want dat is toch het minste wat we hadden mogen horen van de collega die dit heeft aangevraagd.

De voorzitter:

Als laatste reactie daarop. Ik zit hier niet om iets voor mensen goed te praten. Ik geef alleen aan dat er andere motieven of argumenten kunnen zijn, die we op dit moment niet kennen. We zijn in dit land onschuldig tot onze schuld bewezen is. Dus vandaar. Laten we verdergaan.

Minister Brekelmans:

OkƩ, voorzitter. Ik begin met de algemene vraag van de heer Nordkamp of de 737 miljoen extra geld is. Het antwoord daarop is ja. Het totaalbedrag dat aan de begroting is toegevoegd, is 1,1 miljard. Daarvan is 420 miljoen om aan 2% van het bbp te voldoen, dus eigenlijk de automatische bijstelling omdat de economie harder groeit. Die gebruiken we ook met name voor prijs- en looncompensatie. De 737 miljoen daarbovenop, die ertoe leidt dat we meer zullen uitgeven dan 2% van het bbp, kunnen we dus ook gebruiken voor aanvullende investeringen en voor nieuwe uitgaven die nog niet in de Defensienota 2024 stonden.

Dan had ik twee vragen van NSC. De eerste vraag van de heer Olger van Dijk ging over het intensiveren van de grenspolitietaak van de KMar en hoe ik daarnaar kijk, ook naar het rapport van de Rekenkamer daarover. Ik zeg op voorhand als disclaimer toch even dat die vraag iets meer past bij de minister van AenM dan wel JenV, maar als beheerder van de KMar wil ik daar wel iets over zeggen. De KMar werd al ingezet voor mobiel grenstoezicht en is nu ook meer ingezet voor de grenspolitietaak, dus om meer grenscontroles uit te voeren. Als beheerder van de KMar, die ook het totaaloverzicht van de inzet van de KMar ziet, heb ik steeds gezegd dat het niet zo kan zijn dat de extra grenspolitietaak bijvoorbeeld ten koste gaat van de inzet op Schiphol of op andere plekken, want ook daar zien we capaciteitstekorten. Er is dus voor gekozen om de capaciteit van de KMar die al werd ingezet voor het mobiel grenstoezicht, in te zetten voor het meer traditionele grenstoezicht. Ik lees inderdaad de conclusie dat je niet kunt vaststellen dat dit tot meer resultaat heeft geleid. Het heeft aan de andere kant dus ook niet heel veel meer capaciteit gekost. Het is meer zo dat bestaande capaciteit anders is ingevuld. Vragen over details en de precieze cijfers passen beter in het debat met de minister van AenM. Voor mij als beheerder, kijkend naar het totaaloverzicht van de KMar, is het vooral van belang dat er niet extra capaciteit bij andere taken is weggetrokken.

Dan had de heer Van Dijk ook specifieke vragen over de Carib. We zijn voor de KMar in de Carib inderdaad aan het werven: 35 fte in de periode 2026-2028. Een deel van het extra budget voor de grenspolitietaak is dus ook voor de Carib. Het is inderdaad een uitdaging om die mensen aan te nemen. Dat zegt de heer Van Dijk terecht. Voor de KMar in brede zin, maar dus ook daar, geldt bovendien dat we bekijken hoe we tegelijkertijd zo veel mogelijk kunnen digitaliseren, zodat we meer van digitale middelen gebruikmaken, waardoor we minder mensen hoeven aan te nemen. Op dit moment maken we plannen voor het werven van 35 fte.

Dan kom ik op de laatste vraag van de heer Van Dijk, over hoofdtaak 1 en 3. De heer Van Dijk vroeg om een toezegging dat ik met een analyse kom over de vraag of er geen verdringing plaatsvindt en of ik die met de Kamer wil delen. Die toezegging wil ik graag doen. Zoals ik in een eerder debat zei, zijn we in kaart aan het brengen of de uitbreiding of de intensivering van hoofdtaak 1 ertoe leidt dat er spanning komt te staan op hoofdtaak 3. Uit onderzoek bleek dat we tot nu toe aan alle verzoeken hebben kunnen voldoen. Dat is mooi, maar het zou in de toekomst wel steeds ingewikkelder kunnen worden. Van de andere kant is het ook wel weer zo, net zoals ik de vorige keer tegen de heer Van Dijk heb gezegd, dat we werken aan de uitbreidingstaak van de krijgsmacht. Als militairen in Nederland zijn, omdat ze niet op uitzending of oefening in het buitenland zijn op het moment dat er bijvoorbeeld een overstroming plaatsvindt, dan kunnen die militairen natuurlijk snel worden ingezet. Dan zijn ze dus wel dedicated voor hoofdtaak 1, omdat ze voorbereidende handelingen doen om in de toekomst aan de oostgrens te worden ingezet, maar terwijl ze in Nederland zijn, kunnen ze, wanneer nodig, ook ingezet worden voor hoofdtaak 3. Maar goed, die analyse willen we maken. Ik zeg de heer Van Dijk toe dat wij voor het einde van het jaar een brief of een analyse met hem delen. We bekijken nog even wat de beste manier is om dat te doen.

Ik word erop gewezen dat er nog een vraag was van de heer Nordkamp, of misschien was het meer een opmerking, over het feit dat het toezicht op orde moet zijn. Ook zei hij dat we ervoor moeten zorgen dat we het geld op een fatsoenlijke manier uitgeven. In het vorige debat zei ik al dat het mooi is dat we heel hard groeien en dat onze uitgaven snel omhooggaan. Het afgelopen jaar zijn we voor 30 miljard aan verplichtingen aangegaan. Dat is zelfs meer dan onze begroting. De Rekenkamer heeft geconstateerd dat het aantal onrechtmatigheden echter niet is toegenomen, dus we geven het geld op een juiste manier uit. In het vorige debat zei iemand, ik denk de heer Van Dijk: zoek nou de grens op, maar ga er niet overheen. Dat is precies wat we proberen te doen. We proberen processen te versnellen. We proberen soms, als dat nodig is, meer risico te nemen, maar we proberen het extra budget wel op een rechtmatige manier uit te geven. Tot nu toe lukt dat gelukkig.

Dat was 'm, voorzitter.

De voorzitter:

Er is een interruptie.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank voor de beantwoording van de minister. Ik heb toch nog een vraag over de KMar gezien vanuit de beheerdersrol van de minister. Ik vraag me eigenlijk af of die vraag misschien toch bij de staatssecretaris thuishoort, maar ik stel de vraag toch maar even, omdat die wel is naar aanleiding van de beantwoording. We weten allemaal dat Defensie enorm moet groeien de komende jaren. We hebben vier krijgsmachtonderdelen. De KMar heeft een specifieke uitdaging. Die willen we intensiveren. Is het nou moeilijker om mensen die bijvoorbeeld een dienjaar of anderszins iets hebben gedaan, te interesseren om voor het onderdeel KMar te gaan werken? Dat is mijn beeld, maar misschien is dat beeld niet correct. Wordt daar specifieke inzet op gepleegd, zodat de instroom specifiek bij de KMar op orde is? Op die manier kunnen ze de intensivering doen.

Minister Brekelmans:

Ik hoor de mensen hier naast mij zeggen: juist niet. Misschien kan de staatssecretaris er nog meer over zeggen. Mijn beeld is niet dat de KMar per definitie minder populair is dan de andere krijgsmachtonderdelen. Het mooie van de KMar is voor heel veel mensen dat de KMar vooral taken heeft die in Nederland gebeuren. Als je bijvoorbeeld in een gezinssituatie zit, waarbij je niet veel op uitzending of naar het buitenland wilt, dan is de KMar daarvoor een ideale plek. Wat mij altijd opvalt bij de KMar, is dat relatief jonge mensen al heel veel verantwoordelijkheid krijgen. Het is echt een platte organisatie. Ik zou zeggen: ga een keer naar Schiphol! Misschien heeft u dat weleens gedaan. Het is echt fantastisch om te zien hoe mensen van eind 20 al hele teams aansturen en de hele boel op Schiphol runnen. Daarnaast heeft de KMar ook met alle moderne uitdagingen te maken, of het nou gaat om criminaliteit of alles met een militaire taak. Het is wat dat betreft dus ook nog een heel veelzijdige organisatie om voor te werken. Tot zover mijn promotiepraatje voor de KMar. Maar het is ook oprecht zo. Het is echt een heel mooie organisatie, en gelukkig zien mensen dat ook.

Dan geef ik graag het woord door aan de staatssecretaris voor de overige vragen.

De voorzitter:

Ga uw gang.

Staatssecretaris Tuinman:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal nog even een paar dingen zeggen over het personeel. Het klopt wat de minister zegt over de KMar. Wat de aantrekkingskracht vanuit de arbeidsmarkt betreft is het met de KMar best gesteld. De KMar heeft ook een eigen opleiding in Apeldoorn. Die gaat ook hartstikke hard. Die barst gewoon uit zijn voegen wat betreft leslokalen, schietbanen en dat soort zaken meer. Voor de KMar is ook het dienjaar versterkt. Dit jaar hebben we dubbel zoveel dienjaarders die daadwerkelijk ook een KMar-traject gaan draaien. Dienjaarders krijgen een opleiding van drie maanden. Dan zijn ze nog niet helemaal klaar met hun takenboek, maar zoals de minister al zei: ze gaan er in Schiphol eigenlijk meteen mee aan de slag. Want het is wel heel aantrekkelijk voor mensen dat ze er in de praktijk direct mee aan de slag kunnen. Ik besef wel heel goed dat de groei bij de KMar echt wel significant is ten opzichte van de andere OPCO's. Daaraan zie je wel hoeveel de KMar uiteindelijk kan opnemen. Wat betreft de jongens en meiden, de mannen en vrouwen, die daadwerkelijk op Schiphol aan de gate staan: dan doet het ertoe dat je ervaren onderofficieren hebt die daar in de buurt zijn en die dat goed kunnen begeleiden. Daar zijn we nu ook hard mee aan de slag. Maar ik wil u vooral uitnodigen om morgen naar het commissiedebat Personeel van Defensie te komen. Daar kunnen we er nog specifieker en dieper op ingaan.

Dan had u een vraag over de Tomahawk. Misschien dat u het gemist heeft, maar we hebben gisteren de Kamerbrief over de Tomahawk gestuurd. Dus die ligt er. Die geeft eigenlijk precies antwoord op uw vraag. Het enige wat ik erover zeg is dat de Tomahawk wel degelijk doorgaat, maar dat die uiteindelijk op de bovenwaterfregatten komt te zitten. Bij de onderwaterfregatten, de onderzeeboten, moet die horizontaal in plaats van verticaal uit de lanceerbuis komen. Dat ding wordt niet meer gemaakt. Om dat weer in productie te kunnen nemen, moet je kosten maken die ongeveer de kosten van de vervanging van de onderzeeboten evenaren. Dat was ook een mooie kans om in de Joint Strike Missile Submarine Launched te stappen, samen met de Spanjaarden en de Noren. Dat wordt een Europees project. Ik hoor vaak: daar zit een ontwikkeltraject aan. Dat klopt, maar die Joint Strike Missile bestaat al. Die wordt nu gebruikt op oppervlakteschepen. De Amerikanen gebruiken 'm trouwens ook, hoewel het een Europese missile is. Daar gaan we nu vol op doorzetten. Dus die kunnen we straks direct integreren in de Orka-klasse.

Dan kom ik bij de vraag met betrekking tot Damen. Ik wil daar heel kort over zijn. Twee dagen geleden hebben we daar uitgebreid over gesproken. Sindsdien zijn er geen wijzigingen. We zijn ermee bezig en we houden het in de gaten. Zodra er bijzonderheden zijn die bij uw Kamer gemeld moeten worden, dan zullen we dat direct doen.

De heer Van Dijk had nog gevraagd of ik aan kan geven of het extra budget leidt tot extra personeel. Dat doet het wel degelijk. Dat kun je bijvoorbeeld zien in de Defensienota. Daarin is significant geld vrijgemaakt voor mensen. Ik spreek eigenlijk altijd over mensen en niet zozeer over personeel. Je ziet het bijvoorbeeld ook aan het additionele investeringspakket, en u zult het straks gaan zien aan de bijzonderheden in de brief over de Voorjaarsnota. Wij investeren eigenlijk altijd additioneel in mensen. Dat is noodzakelijk om uiteindelijk te kunnen groeien richting die 100.000. Het is uitdagend, maar ook noodzakelijk en realistisch. Ook daarvan zeg ik: de specifieke details wil ik morgen uitgebreid met u bespreken in het personeelsdebat, als u dat goed vindt.

Mevrouw Rajkowski deed de oproep aan het kabinet om realisatie te versnellen en om het bedrijfsleven te vragen mee te werken aan innovatie. Dat is een oproep naar mijn hart. Een kleine anekdote: ik ben gisteren teruggekomen van de Paris Air Show. Daar is alles te zien op het gebied van wat er in de lucht vliegt, zowel civiel als militair. Alles wat vliegt is eigenlijk dual use, is te gebruiken voor beide kanten. Dan spreek ik ook met het bedrijfsleven. Dat gaat echt van de innovatiekant, van TNO, onze onderzoeksinstituten, tot en met daadwerkelijk de producten. Mijn punt daarbij is ook altijd: wat goed genoeg is voor Nederland, is ook goed genoeg voor anderen. Die innovaties zijn soms ook het breekijzer voor onze Nederlandse partners om producten verder te brengen. De Nederlandse markt is klein, dus dat betekent dat we in die internationale poot goede zaken moeten doen. Op die manier zorgen we ervoor dat er meer productiecapaciteit komt, zodat het uiteindelijk goedkoper wordt en we meer kunnen verkopen. Maar voornamelijk zorgen we ervoor dat de zaken waar we echt goed in zijn, ook de standaard voor Europa worden. Daar ben ik dag en nacht mee bezig. Op de NAVO-top die eraan komt is er ook een industrieforum. Ook daar zullen we dezelfde boodschap geven.

We hebben ook DEFPORT opgericht. De minister is er veel mee bezig om het publiek-private partnerschap inzicht te geven in de capability's die we de komende tien Ć  vijftien jaar nodig hebben en hoe we er met de industrie voor kunnen zorgen dat de juiste orders worden weggezet, zodat we niet alleen aan de behoeftes van de krijgsmacht voldoen, maar ook de productiecapaciteit versterken. Dan bieden we niet alleen de bedrijven een langetermijnperspectief, maar kunnen we uiteindelijk ook de krijgsmacht van andere landen versterken.

Dan was er een vraag van de heer Nordkamp. Hij sprak over uitbesteden, over de externe inhuur die is toegenomen met 60%, over de 50 miljoen en over het kerndepartement. Daar wil ik nu op inzoomen en in detail op ingaan. Die andere zaken kunnen we morgen in de breedte meenemen.

Die 50 miljoen klopt, maar u moet goed beseffen dat die 50 miljoen — eigenlijk is het 52 miljoen — voor de inhuur is gestegen. 7 miljoen daarvan gaat naar het kerndepartement. Daarbij wil ik aangegeven dat we een tijdje terug de Wet op de defensiegereedheid in consultatie hebben gebracht. Dat gaat om meer dan 180 pagina's met juridische teksten. De laatste jaren hebben we specifieke expertise ingehuurd. Die expertise komt dan terecht in het A-gebouw, zoals wij dat noemen, hierachter op het kerndepartement. Het gaat dan om juristen, maar bijvoorbeeld ook om ecologen. We doen nu ook veel meer aan natuurbeheer. Het gaat ook over inkoop. Voor sommige zaken hebben we gewoon specifieke expertise nodig. Die huren we dan ook in.

Als overheid moeten we onder de Roemernorm van 10% voor externe inhuur blijven. We zitten nu op 7,9% van de totale personeelsuitgaven. Een deel daarvan zit daadwerkelijk in operationele capaciteit. Ook daar gaan we morgen verder over spreken. De externe inhuur van instructeurs vormt ongeveer 10% van onze instructeurs- en instructiecapaciteit. Over het algemeen zijn dat reservisten. Het zijn voornamelijk oudgedienden die eerder bij ons hebben gewerkt.

De voorzitter:

Ik ga u heel even onderbreken voor een interruptie van de heer Nordkamp.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Kort hierop. Het verhaal is op zich goed te volgen. In verband met de Wet op de defensiegereedheid hebt u bepaalde expertise nodig die niet per se bestaat uit gevechtskracht en ook geen onderdeel is van de kernfunctie van Defensie. Daarmee wil ik die expertise natuurlijk niet tekortdoen. U noemt de Roemernorm van 10%. Wat betreft de instructeurs zitten we nu op 10%. Dat zei de staatssecretaris zojuist. Erkent de staatssecretaris met mij dat de trend is dat de inhuur eerder meer wordt dan minder? Als dat zo is en we nu al op die 10% zitten, wat gaat de staatssecretaris dan doen om ervoor te zorgen, rekening houdende met de trend dat de inhuur stijgt, om te voorkomen dat we boven die Roemernorm komen?

Staatssecretaris Tuinman:

Die norm gaat over het totaalpakket. Als Defensie doen wij het eigenlijk heel goed als je het vergelijkt met de rest van de markt. Bij de capaciteit voor opleiden en trainen gaat het niet alleen over de basisopleiding, maar bijvoorbeeld ook over onze militaire verpleegkundigen. Als je dat wil verdubbelen, is het wel slim om daar extra capaciteit voor in te huren. Het gaat ook over technische opleidingen en over de wijze waarop we samenwerken met scholen en bedrijven. Ik geef wel aan — dat zal ik morgen verder expliciteren en verder uitleggen — dat wij meer capaciteit nodig gaan hebben vanuit de markt op het gebied van opleiden en trainen. Op het moment dat we het dienjaar nog verder op zouden schalen dan we nu doen, is er extra capaciteit nodig. Als ik dat niet doe, zullen we eenheden stil moeten gaan zetten. Dat gaat ten koste van onze NAVO-gereedheid. Ik wil — dat willen we allemaal — dat we de gereedheid te allen tijde zo hoog mogelijk houden en dat we afschrikwekkend zijn voor iedereen die ons kwaadgezind is. Daarbij gebruik ik alle mogelijkheden die ik heb. Dat zal in de toekomst, en vrij snel, eerder toenemen dan afnemen.

Dan had de heer Nordkamp nog een opmerking over stikstof. Dit kabinet heeft, ook in demissionaire staat, stikstof en het feit dat Nederland op slot zit hoog op de agenda staan. Daar hebben de MinisteriĆ«le Commissie Economie en Natuurherstel voor. Wat mij betreft had daar ook "Veiligheid en Defensie" bij kunnen staan. We hebben echt wel een koerswijziging ingezet op het stikstofbeleid. Dat moet ervoor zorgen dat Nederland en de krijgsmacht uiteindelijk van het stikstofslot af gaan komen. Een belangrijk voorstel dat het kabinet net ook naar de Kamer heeft gestuurd — volgens mij wordt er op dit moment nog over gedebatteerd — is de rekenkundige ondergrens. Als die door de Kamer wordt omarmd, kunnen veruit de meeste activiteiten vergund worden. Daar werken we hard aan.

U had ook nog een opmerking over natuur en natuurmaatregelen. Dat klopt: het gaat natuurlijk over het verslechteringsverbod voor de natuur. Dat komt uit Europese wetgeving op het gebied van de Vogel- en Habitatrichtlijn en wat dies meer zij. Ik wil erover zeggen — dat staat ook heel duidelijk in het TNO-rapport — dat Defensie een zeer beperkte bijdrage heeft aan emissie en depositie, van 0,05 tot op sommige plekken maximaal 0,1. Ten tweede heeft Defensie een uitdaging op het gebied van onze activiteiten. Daar gaat het over: we moeten uitbreiden, en meer activiteiten en een ander soort activiteiten verrichten. We hebben ook een groeiopgave, met kazernes, schietbanen en andere activiteiten, door andere soorten munitie en dat soort dingen. Waar het voor ons knel zit, is de vergunningverlening. We moeten dus heel goed bekijken hoe we die vergunningverlening loskrijgen. Dat is het eerste spoor van de ministeriĆ«le commissie: je moet de vergunningverlening aanpakken. De andere kant heeft te maken met stikstofreductie. Het startpakket is daar de eerste aanzet van. Daar zijn wij ook blij mee. Het tweede is dat je, als je goed kijkt naar Defensie, ziet dat er weinig te reduceren is op het gebied van stikstofemissie.

Daar heb ik een paar voorbeelden bij. Kijk naar Woensdrecht, waar we een vliegbasis hebben liggen en ook de F-35-motoren testen. We werken ook nauw samen met private partijen aan de andere kant van het hek. Het ligt aan de Brabantse Wal. Daar ligt in een hexagoon een Natura 2000-malletje van een hectare, dus een zeshoek, eigenlijk bijna tot aan de start- en landingsbaan. Het bijzondere is dat het daar gaat over schraal grasland — ik ben even kwijt hoe dat habitattype precies heet, hoor. Maar daar zitten de veldleeuwerik en dat soort dingen allemaal. Die zitten echt gewoon op het vliegveld zelf.

Waarom zitten die daar? Omdat wij een jaar of 30 geleden begonnen zijn met de beheersmaatregel dat we maaisel afvoeren om veilig te kunnen vliegen vanaf Woensdrecht. Dat is echt een superbelangrijke natuurmaatregel. Als je het maaisel afvoert, krijg je minder stikstof in de grond. Daardoor krijg je kruidenrijke mengsels. Dan komen die vogels terug. Maar waarom doen we dat? Dat doen we niet zozeer om de natuur beter te maken, maar omdat grazers, zoals ganzen en dergelijke, daardoor het gebied niet in komen. Dat maakt het vliegveilig.

Zo zie je eigenlijk dat we dat met allerlei zaken best wel goed doen. Dat doen we ook op het gebied van hydrologie en op het gebied van oefenterreinen. Ongeveer 50%-55% van Natura 2000 is ook ons oefenterrein. Ik blijf aangeven dat dit eigenlijk best wel een goed huwelijk is. We hebben daar ook heel veel onderzoek over, ook van ecologen, natuurkoepels en natuurorganisaties. Zij zeggen ook: de natuur en Defensie gaan eigenlijk heel goed samen.

Ik wil afsluiten met het multifunctioneel gebruik van ruimte. Dat is echt een van mijn grootste boodschappen. Die boodschap draag ik elke keer uit. Ik maak daar echt hard werk van. We weten allemaal dat ruimte schaars is. Als we alle opgaves op of naast elkaar willen leggen, dan gaat het niet passen. We moeten wat dat betreft ook een heleboel doen op het vlak van energie en wonen. We moeten dus zaken op elkaar gaan stapelen. Munitiecomplexen en natuur gaan hartstikke goed samen. Eigenlijk is dat win-win. Dat is niet zo omdat ik dat vind, maar omdat we al jaren ervaring daarmee hebben. Hetzelfde geldt op het gebied van oefenterreinen. Je ziet dat het daar ook kan.

Het laatste wat ik daarover zeg, is dat we een supergrote opgave hebben op het gebied van vastgoed. We gaan ongeveer twee derde van alle kazernes revitaliseren. Dat doen we allemaal emissievrij. We zijn niet de operationele voertuigen, maar wel alle dienstvoertuigen en onze bedrijfsvoering op alle vlakken emissievrij aan het maken.

En dan echt het allerlaatste: energieverbruik kost ons iets meer geld, maar de overheid heeft er een halfjaar of driekwart jaar geleden ook voor gekozen om ervoor te zorgen dat alle energie die we afnemen, groene energie is en niet uit andere zaken voortkomt. Defensie was daarin de koploper.

Dan is de laatste opmerking ook van de heer Nordkamp. Hij gaf aan dat het belangrijk is om te blijven investeren in kazernes, infra en dat soort zaken. Hij had het over "onze mensen". Ik ben het helemaal met hem eens. Hij ziet daarom ook dat we hier met het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie rekening mee houden. Onze mensen moeten kunnen trainen. We zijn ook bezig met de revitalisering. Een mooi voorbeeld is in Schaarsbergen, waar onze 11de Luchtmobiele Brigade zit. Het is daar gewoon echt heel schrijnend. Op sommige plekken moeten onze mensen die daar in de kantoortjes zitten, van de ene kant naar de andere kant van het gebouw, want als het regent, komt het water gewoon door het dak heen. Die kazerne heeft hele hoge prioriteit, maar die zit wel in een Natura 2000-gebied of ertegenaan.

Daarvan zeg ik: jongens, alsjeblieft, onze totale emissie wordt alleen maar minder als we revitaliseren en daar moeten we echt stappen zetten. Dat zijn we nu gaan doen. Ik ben blij dat zowel de gemeente als de provincie nu akkoord zijn gegaan. We hebben een bestuurlijke overeenkomst daarvoor getekend. We gaan nu ook snel weer volgende stappen zetten, zodat die kazerne snel op orde is. De heer Nordkamp heeft helemaal gelijk: als je mensen gemotiveerd wilt houden, dan moet je ze een veilige en functionele plek bieden, die wat dat betreft ook inspireert.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik naar de kant van de Kamer om te zien of er behoefte is aan een tweede termijn. Er is geen behoefte aan een tweede termijn. Dat bespaart het kabinet wat werk.

Dat betekent dat we naar de toezegging van vandaag gaan. Ik heb hier het volgende staan.

  • De minister van Defensie zegt toe dat hij een analyse van een mogelijke verdringing van hoofdtaak 3 door hoofdtaak 1 uiterlijk eind 2025 aan de Kamer zal doen toekomen. Dat is een toezegging aan het lid Van Dijk.

Tot zover. Dan wil ik graag het kabinet, de minister, de generaal, mevrouw en de staatssecretaris van harte bedanken voor hun aanwezigheid. Ik wil de Kamerleden en de mensen op de tribune bedanken. Ik wens de mensen thuis nog een prettig avond. Dan sluit ik hierbij deze vergadering.

Sluiting