[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-05-26. Laatste update: 2025-05-26 19:08
Troelstrazaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Initiatiefnota van het lid Beckerman: ‘Red de camping’

Opening

Verslag van een notaoverleg

De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hebben op 26 mei 2025 overleg gevoerd met de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, over Initiatiefnota van het lid Beckerman "Red de camping".

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Michon-Derkzen

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Postma

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Reinders

Voorzitter: Thijssen

Griffier: Krijger

Aanwezig zijn drie leden der Kamer, te weten: Van Nispen, Thijssen en Vermeer,

en de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken.

Aanvang 14.03 uur.

Initiatiefnota van het lid Beckerman: ‘Red de camping’

Aan de orde is de behandeling van:

  • de initiatiefnota van het lid Beckerman "Red de camping" (36452);
  • de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 26 mei 2025 inzake reactie op de initiatiefnota van het lid Beckerman "Red de camping" (Kamerstuk 36452) (36452, nr. 3).

De voorzitter:

Welkom bij deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Ik, de heer Joris Thijssen, ben de waarnemend voorzitter, maar ik ben ook lid van deze commissie. Ik zal dadelijk ook inspreken namens GroenLinks-PvdA.

Ik heet de leden welkom: de heer Van Nispen van de SP en de heer Vermeer van BBB. Het is vandaag een bijzondere dag, want we behandelen een initiatiefnota van het lid Beckerman. Die nota heet "Red de camping". Welkom, mevrouw Beckerman. Het is een hele mooie nota. Ik heet verder de ondersteuning welkom, net als natuurlijk de minister van Economische Zaken en zijn ondersteuning. Welkom!

We doen twee termijnen. We hebben allemaal per partij spreektijd gekregen. Voor deze twee partijen geldt dat de SP zeven minuten heeft voor de eerste en tweede termijn en de BBB acht minuten.

Ah, daar heeft de heer Vermeer een vraag over.

De heer Vermeer (BBB):

Ik heb hier geen vraag over, voorzitter, maar ik wil even melden dat ik om 15.55 uur weg moet en dat dat niets te maken heeft met wat er op dat moment besproken wordt.

De voorzitter:

We gaan kijken hoever we komen als u om 15.55 uur weg moet. Maar goed dat u het zegt.

We gaan snel beginnen! Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Wat goed dat we hier vandaag zijn en wat goed dat er zo ontzettend veel mensen van recreatieparken en campings naar Den Haag zijn gekomen voor dit belangrijke moment.

Voorzitter. Dit is niet een strijd die de SP pas sinds enkele jaren voert met de mensen. Dit gaat terug tot zeker 1996, zo zag ik in onze eigen archieven, maar misschien gaat het zelfs nog wel verder terug. Toen stelde toenmalig SP-Kamerlid Remi Poppe, tot mijn vreugde vandaag aanwezig bij dit debat, al vragen aan de ministers Apotheker en Pronk over de noodzaak van betere rechtsbescherming voor langkampeerders, de ontruiming van campings en het kappen van bomen. Het is er niet beter op geworden en daardoor is het nu harder nodig dan ooit.

Voorzitter. Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid, praat vol passie over allerlei thema's, bijvoorbeeld over wonen en Groningen, maar het onrecht dat mensen op de campings wordt aangedaan, maakt ook nogal los wat in haar. En ik kan het weten, want ik zit wekelijks met haar in fractievergaderingen. Vol vuur, vol passie! Dit is een type Kamerlid dat je de Tweede Kamer meer toe zou wensen. Zij neemt zelf initiatieven en strijdt daarvoor met de mensen en voor de mensen. En nu verdedigt zij hier haar eigen initiatief. Een heel groot compliment!

Voorzitter. Ik kom zelf ook heel vaak op campings en ik heb een favoriete camping in Zeeland, waar ik zo vaak als maar mogelijk te vinden ben in weekenden en recessen. Nog los van de ontspanning en het buitenleven, is het mooie van de camping de cultuur. Ik hoorde dat net ook van heel veel mensen, mensen die daar uit eigen ervaring over vertellen. Het betekent voor mij: het praatje bij de afwas en het scheutje olijfolie dat je gaat halen als die van jou toevallig op is. Het betekent dat je een rol ducttape kan lenen bij de buren als er weer eens een tentstok stuk is.

Het is gewoon die saamhorigheid. Een voorbeeld daarvan is dat ik er nu mijn fiets heb laten staan zonder 'm op slot te zetten. Weet je, dat kan daar gewoon. Dat kan gewoon op een camping waar je heel vaak komt en waar de mensen elkaar kennen. Dat gaat daar gewoon allemaal hartstikke goed. Het is eigenlijk een gehuchtje op zichzelf, met mensen die elkaar kennen, met mensen die op elkaar letten en met mensen die omzien naar elkaar. Er is nul criminaliteit. Het is eigenlijk de samenleving die je gewoon zou willen en alleen al daarom verdient het onze bescherming. Je moet daar gewoon zuinig op zijn. "Nederlandse cultuur" hoorde ik net iemand zeggen tegen de minister.

Mede daarom is deze initiatiefnota van mijn partijgenoot — ik zei al dat ik erg trots op haar ben — mij uit het hart gegrepen. Maar het is ook heel erg politiek-ideologisch. Het gaat over de verhoudingen in onze samenleving. Te veel campings en recreatieparken, waar mensen soms al generaties graag komen en samenleven, worden opgekocht, waarna er duurdere huisjes of vakantievilla's voor terugkomen. Beckerman heeft helemaal gelijk: dit gaat over geld; dit gaat over macht; dit gaat over emotie; dit gaat over onrecht; dit gaat over klassenstrijd; dit gaat over natuur en wortels en dit gaat ook over wat voor samenleving wij willen zijn.

Steeds meer Nederlandse vakantieparken zijn in het bezit van roofinvesteerders. Ze zijn vaak in handen van buitenlandse investeringspartijen waarvan we soms de namen niet eens kennen. 250 parken zouden al zijn opgekocht, de helft van het totale oppervlak aan recreatieparken in Nederland. En dit probleem, de verroompottisering, zal alleen maar erger worden en toenemen, zo blijkt uit onderzoek. De traditionele camping verdwijnt waar het grote geld verschijnt, tenzij we iets doen tegen deze rauwe uitwas van het kapitalisme. In de nota is volgens mij uitstekend toegelicht waarom het een probleem is, waarom we dit niet zouden moeten accepteren en waarom er ook iets tegen te doen valt. Want niet alles is te koop!

De recreanten zijn nu slecht beschermd. Ze raken hun plek kwijt, maar ook veel geld. En er zijn straks geen alternatieve plekken meer voor mensen met een lager of middeninkomen. Daardoor kunnen zij straks niet meer op vakantie of verliezen ze een jaarplaats die soms al heel lang binnen families van generatie op generatie overgaat. Of ze raken nu vrijwel al het geld kwijt dat ze er ooit in stopten. De verhalen zijn echt schrijnend. Deze mensen willen niet langer wijken voor de rijken. Dat is terecht. Deze mensen hebben gelijk en verdienen onze steun bij de acties die zij voeren. Ze verdienen ook onze politieke steun, vandaag dus en volgende week, als we gaan stemmen.

De voorstellen in de nota Red de camping bieden die mensen deze steun. Stop de opkoop door investeerders, bescherm de recreanten met een vaste standplaats, bescherm de omgeving en de natuur. Wie kan er nou in alle redelijkheid tegen deze beslispunten uit de initiatiefnota zijn? Wat de SP betreft komt er een nieuwe kampeerwet waarin deze uitgangspunten en voorstellen worden verwerkt, omdat we niet mogen toestaan dat recreëren straks enkel nog iets voor de rijken is. In alle beslispunten wordt dit nader uitgewerkt. Ik ga dat hier niet allemaal herhalen. Het staat netjes op papier. Zo moeten recreanten bijvoorbeeld wettelijk het eerste recht op koop hebben bij de verkoop van hun camping of vakantiepark, bijvoorbeeld door een vereniging op te richten. Dat is een prachtig idee, maar het is ook heel praktisch dat mensen een redelijke vergoeding moeten krijgen voor hun objecten die niet meer verplaatsbaar zijn en dus gesloopt moeten worden. Dat is heel logisch en heel redelijk, maar het is nu niet goed geregeld.

Voorzitter, ik ga bijna naar een afronding. Specifiek wil ik nog aandacht vragen voor beslispunt 8, over de risico's van criminaliteit. Over dat thema gaat het ook vaak in een commissie waarin ik vaker het woord voer, de commissie voor Justitie en Veiligheid. Geld wordt witgewassen via vakantieparken. De georganiseerde misdaad speelt er een rol. Lokale overheden zijn onmachtig hier iets tegen te doen en er is nu echt te weinig aandacht, kennis en capaciteit om barrières op te werpen tegen criminele investeerders. Je kunt niets doen en afwachten tot het fout gaat, maar beter is het natuurlijk om dit te voorkomen, bijvoorbeeld door vergunningen te weigeren op basis van de Wet Bibob, zoals de initiatiefnemer voorstelt. Het lijkt mij goed als de minister daar vandaag specifiek op ingaat. Maar er moet natuurlijk ook vaker ingegrepen worden als het eenmaal foute boel is, dus meer controles en inzet van het strafrecht waar dat legitiem is. Graag ook hierop een reactie.

De voorzitter:

Dat leidt in ieder geval tot een reactie van de heer Vermeer. Gaat uw gang.

De heer Vermeer (BBB):

Natuurlijk zijn wij ook tegen crimineel gedrag in het algemeen en het witwassen via parken of welke andere methode dan ook. Maar als we het voorstel uit de initiatiefnota volgen, dan zal dat ook grote gevolgen hebben voor allerlei andere typen ondernemingen. We kunnen er namelijk niet zomaar één sector uit pakken, dus dan gaat het voor alle recreatiebedrijven gelden. Hoe ziet de heer Van Nispen dat voor zich? In de reactie die we van het kabinet gehad hebben, staat duidelijk dat het volgens de huidige wet echt alleen mag bij een functiewisseling of een bestemmingsplanwijziging. Maar vindt de heer Van Nispen het niet ook heel belemmerend voor allerlei andere ondernemers dat zij dan in één keer ook aan dit soort toetsen blootgesteld worden? Ik heb ze zelf meegemaakt in de gemeenteraad. Met name voor startende ondernemers kan dat een gigantische drempel zijn, zeker als zij met heel veel eigen inzet proberen een park beter te maken, terwijl de Bibob-toets ervan uitgaat dat alles betaald is, dat er rekeningen zijn en dat niets door vrijwilligers uitgevoerd wordt maar door professionele bedrijven.

De heer Van Nispen (SP):

In algemene zin raken deze voorstellen uit de nota de bonafide ondernemers die gewoon netjes omgaan met de mensen op vakantieparken niet of nauwelijks. Dat is echt niet het probleem. Waar deze nota vooral over gaat, zijn wat ik "roofinvesteerders" noem, mensen die soms niet eens bekend worden gemaakt en die juist heel slecht omgaan met de mensen die hier op de publieke tribune zitten, want ik heb die schrijnende verhalen net gehoord. Geen vergoedingen, gewoon weggejaagd worden van de camping nadat je er generatie op generatie al woont. Heel je hebben en houden wordt gewoon van de kaart geveegd alsof het niet bestaat, en de huurbescherming beschermt deze mensen onvoldoende. Het algemeen huurrecht is onvoldoende wettelijke bescherming, heel anders dan het woonrecht. Het volstaat hier gewoon niet.

Maar de vraag van de heer Vermeer heeft volgens mij specifiek betrekking op de Wet Bibob. Bibob staat voor bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De integriteitsbeoordeling lijkt mij juist een heel goed idee als je weet dat er zo ongelofelijk veel fout gaat bij die investeerders. Ik zal de kwalificaties verder achterwege laten, maar het gaat om investeerders die slecht met huurders omgaan en waarvan wij weten dat er ontzettend veel problemen zijn. Dan lijkt het mij juist heel goed als wij zeggen: wij gaan in ieder geval de integriteit van deze partijen beoordelen, zodat we weten waarmee we te maken hebben, gelet op de ervaringen.

Als je niets te vrezen hebt, als je een bonafide ondernemer bent, dan slaag je daar kansrijk voor. Ik weet heel goed dat je de Bibob-toets kunt doen als overheid. Het is een overheidstoets, niet sec een overeenkomst tussen twee particuliere partijen waar geen overheid aan te pas komt. Het moet dus gaan om een vergunning of het moet gaan om een subsidie, of om iets waar de overheid als partij bij de transactie betrokken is. Er moet dus wel sprake zijn van overheidsbetrokkenheid. De toets kan niet zomaar op alle overeenkomsten tussen twee private partijen worden toegepast, daar ben ik mij erg van bewust. Maar in situaties waarin het wel kan, moeten we het zeer zeker doen, eigenlijk om alle redenen die ik net noemde.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

De heer Van Nispen zegt: als je alles goed doet, heb je niets te vrezen. Maar dat is niet helemaal waar, helaas. Zelf heb ik meegemaakt dat een ondernemer in de gemeente Harderwijk aan een Bibob-toets onderworpen werd en gewoon niet snapte waarom hij boekhouding na boekhouding bonnetje na bonnetje moest aanleveren. Uiteindelijk bleek dat hij een vinkje in zijn dossier had vanuit de toeslagenaffaire. Volgens mij hadden ze ook nog een verkeerde achternaam, die ervoor zorgde dat deze man een bepaald kruisje kreeg. Ik zou de heer Van Nispen willen vragen om daar niet te lichtzinnig mee om te gaan. Ik doel op zijn stellingname dat iemand die niets te vrezen heeft, daar ook geen last van heeft. Sowieso is er een gigantische administratieve last, die bijna onbeperkt is. Het zit vaak bij de portefeuille van de burgemeester. Die kan er gewoon heel ver in gaan voordat er überhaupt een exploitatievergunning vrijgegeven wordt.

De heer Van Nispen (SP):

De heer Vermeer vraagt om er niet te lichtzinnig mee om te gaan. Daar ben ik het helemaal mee eens. Die vraag stelt hij aan de juiste persoon. Ik was voorzitter van de enquêtecommissie die onderzoek heeft gedaan naar het toeslagenschandaal. Ik weet dus als geen ander wat het kan doen als je een achternaam hebt waarop geselecteerd wordt, als je geselecteerd wordt omdat je uit een bepaalde wijk komt en noem allemaal maar op. Ik ben mij zeer bewust van de gevolgen van het toeslagenschandaal. We pleiten al heel lang voor juiste dossiers, voor het opschonen van fouten, voor betere rechtsbescherming voor die mensen. We wijzen al lang op het risico van een gigantische berg aan informatie-uitwisseling. Maar dat is niet het debat dat we vandaag voeren. Ik voer dat wel graag met de heer Vermeer. Als hij zich daar zorgen over maakt, moeten we zorgen voor juiste registers zonder fouten. We moeten ervoor zorgen dat mensen die niks te verbergen hebben, niet met valse beschuldigingen te maken krijgen.

Maar dit gaat echt over de grote investeerders, waar het grote geld achter zit, die heel slecht omgaan met onder andere deze mensen op de tribune. Dan vind ik het heel logisch dat je zegt: laten we in ieder geval de integriteit beoordelen van de partij die een camping of recreatiepark over dreigt te nemen, om te zien of daar niks mis is. Dat is een van de voorstellen, want er zitten heel veel voorstellen in de nota. Ik zei net dat er geen criminaliteit is op dat fijne, saamhorige park in Zeeland — mijn fiets staat daar niet op slot — maar er zijn ook parken waar juist heel erg veel misgaat. Daarom is er volgens mij ook een aanvalsplan, actie, vanuit het kabinet tegen criminaliteit en ondermijning op vakantieparken. Daar vind ik ook nog wel wat van. Maar laten we in ieder geval aan de voorkant bekijken wat we kunnen doen om dat te voorkomen. Ik hoop en reken echt op steun van de BBB voor dat voorstel.

De voorzitter:

Meneer Vermeer? Nee? Was u aan het einde gekomen, meneer Van Nispen? Bijna? Gaat uw gang.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ga naar een afronding, voorzitter. De strijd die we vandaag voeren, komt gewoon neer op een klassenstrijd. Ik noemde al mijn waardering voor een Kamerlid dat op zo'n wijze een initiatief op de agenda weet te plaatsen. Met alle waardering voor GroenLinks-PvdA en BBB, die hier vandaag aanwezig zijn, maar het moet me van het hart dat ik het werkelijk ongelofelijk vind dat een partij zoals de PVV, met 37 zetels, kennelijk geen tijd vrij kon maken. Ze hebben waarschijnlijk alle 37 zo'n ongelofelijk drukke agenda dat ze hier op maandagmiddag niet aanwezig konden zijn. Maar ze hebben als volkspartij die zegt op te komen voor de belangen van hele gewone mensen — daarvan zitten er heel veel op campings en recreatieparken — niet het fatsoen en nemen niet de moeite om hier vandaag aanwezig te zijn. Ik vind dat echt ongelofelijk.

Voorzitter. Er zijn ook nog partijen — dat zijn ook niet de partijen die hier aanwezig zijn; ik praat dus niet tegen hen, maar heb het over de partijen die er niet zijn — die geprobeerd hebben, hoe onfatsoenlijk ook, om dit initiatief van de Tweede Kameragenda te halen. Gelukkig is hun dat niet gelukt, maar ik vind het echt ronduit onfatsoenlijk.

Voorzitter. Waar ik ook moeite mee heb, is dat de reactie van de minister pas anderhalf jaar na de nota verscheen. Hij heeft daar net een gouden slak voor overhandigd gekregen, een symbolische prijs. Maar nog los van het gegeven dat het anderhalf jaar heeft geduurd, vind ik het inhoudelijk gewoon teleurstellend. De minister heeft net de verhalen van deze mensen gehoord. Waarom blijft hij nou kiezen voor de belangen en de macht van het grote geld en niet voor de belangen van deze mensen, die al zo lang, generatie op generatie, op die parken wonen? Als we niet ingrijpen, wordt recreëren alleen nog iets voor de rijken. Stop met de uitverkoop van Nederland! Niet alles is te koop. Beteugel de macht van het kapitaal. Deze mensen willen niet wijken voor de rijken. We gaan hen ook niet laten wijken voor de rijken, wat de SP betreft. Red dus de camping. Niet wijken voor de rijken. Jullie camping blijft!

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Nispen voor zijn bijdrage. Dan gaan we verder met de heer Vermeer van BBB. Gaat uw gang.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst even de waardering voor het lid Beckerman en haar team dat zij hier aandacht aan besteden. Het is een belangrijk onderwerp. Zelf heb ik zes jaar in de gemeenteraad gezeten voor een lokale partij in Harderwijk die opgericht is vanwege allerlei controles, zoals tandenborstelrechercheurs die in de bosjes lagen om te checken of mensen aan permanente bewoning in vakantieparken deden. In de gemeente Harderwijk, waar ik vandaan kom, wordt al jaren gewerkt aan een project voor vitale vakantieparken. Dat heeft vakantieparken als insteek, maar heel vaak leidt dat wel tot nieuwe woonwijken. De problematiek is mij dus bekend.

We bespreken vandaag iets dat vele Nederlanders, toeristen in ons land en mijzelf zeer na aan het hart gaat: campings en recreatieparken. Daarvan zijn er veel in ons land. Van de 12 miljoen vakanties die mensen in Nederland in 2023 ondernamen, zijn er 8 miljoen in Nederland gevierd. Hoe mooi is het dat zo veel Nederlanders de mooie bossen, weiden, natuurgebieden, steden en dorpen van ons eigen land kiezen om te vertoeven! Pas dan zie je hoe mooi, gevarieerd en fijn ons land eigenlijk is.

Heel veel mensen kiezen ervoor om te recreëren in onze mooie regio's, of dan nu gezellig op een boerencamping is of in een huisje op een park. Wat dat betreft is er aan keuze geen gebrek. Wat gebeurt er dan? We gaan boodschappen doen, een koud biertje drinken op een gezellig terrasje, naar gezellige winkels in het dorp om broodjes en souvenirs te kopen en boodschappen te doen, we bezoeken musea en we gaan uit eten met elkaar.

Vakanties in eigen land zijn ontzettend belangrijk voor de welvaart in de regio, voor lokale ondernemers en winkeleigenaren. Ik ben opgegroeid in het Veluwse dorp Uddel. Daardoor snap ik hoe belangrijk het is voor de lokale economie. Dat zo'n klein dorp twee bakkers en twee slagers heeft, komt niet omdat de mensen daar zo ontzettend veel eten. Dat komt vooral omdat in de zomer de bevolking in dit soort plaatsen meer dan verdubbelt. Op zaterdagavond gingen wij op de brommer naar het dorp Garderen, naar een discotheek of iets wat daarop leek. Daar ontmoetten wij Rotterdamse meisjes die heel anders praatten dan wij, in ieder geval dan wij gewend waren. Ze waren ook een stukje vrijer, wat voor een jong ventje als ik natuurlijk heel beangstigend was. Maar ja, daar leer je ook weer van. Dat waren veelal mensen die daar weekend op weekend met hun familie zaten. Ik begreep dat ze zo het beton ontvluchtten, dat ze op zoek waren naar een stukje vrijheid, rust en groen.

Maar dat alles is niet zo vanzelfsprekend. We zien immers dat veel jaar- en staanplaatsen verdwijnen ten gunste van kortetermijnverhuur van vakantievilla's en chalets. Dit soort herstructureringen richten zich vooral op het wat hogere segment in de samenleving. Ik maak niet graag de tegenstelling die de SP zo graag maakt, die tussen rijken, superrijken en mensen die niets hebben. Ik vind gewoon dat we met z'n allen in dit land te leven hebben. De een heeft meer geluk en de ander heeft ook gewoon 80 tot 90 uur in de week gewerkt om net iets meer te kunnen betalen. Die tegenstelling wil ik hier niet bij betrekken. Maar het is wel zo dat gezinnen die iets minder te besteden hebben, op deze manier minder kans hebben om te recreëren in eigen land. Ook zorgen die luxere recreatieparken op veel plekken voor verstening. Oude campings in bossen en op weiden maken plaats voor verhard oppervlak, wat tot minder biodiversiteit en minder landschapselementen leidt.

Over die vitale vakantieparken hebben we het al gehad. Het is natuurlijk wel belangrijk dat er iets gedaan wordt aan het verslonzen van sommige parken en aan het achterstallig onderhoud, omdat dat criminaliteit aantrekt en het ook heel verlokkelijk maakt om onder niet altijd de beste omstandigheden bijvoorbeeld illegale arbeidsmigranten te huisvesten. Dat is ook een probleem wat hierbij hoort.

Bij BBB vinden wij het heel belangrijk dat recreëren toegankelijk blijft voor iedereen. We staan dan ook achter de geest van deze nota en de punten waar hier terecht aandacht voor gevraagd wordt. Maar we zien wel een aantal serieuze risico's die bij de voorgestelde beslispunten komen kijken. Globaal wil ik opmerken dat ondernemers nu al te maken hebben met te veel regeldruk en dat er zowel vanuit Nederland als nu ook eindelijk vanuit Brussel werk van wordt gemaakt om dit te reduceren. Nog meer regeldruk op een sector is niet wat we moeten hebben, want ook de luxere parken hebben nut voor heel veel mensen en ook deze parken zorgen ervoor dat mensen de regio ingaan, daar recreëren en kunnen genieten van al het moois dat onze dorpen en regio's te bieden hebben. Deze nota doet voorstellen die de ondernemers achter deze parken compleet vleugellam maken en die hen forceren om de zeggenschap over hun parken op te geven. Dat tast het eigendomsrecht aan.

De heer Van Nispen (SP):

Ik vond het tot nu toe een prachtig verhaal, maar nu kom ik op een punt waarop ik een beetje begin af te haken qua inhoud, dus niet vanwege de manier waarop de heer Vermeer het vertelt. Hij zegt dat recreëren toegankelijk moet blijven voor iedereen en dat zijn fractie achter de geest van de voorstellen van deze nota staat. Ik snap ook nog wel dat je je druk kunt maken om de regeldruk bij ondernemers. Die moet ook behapbaar blijven. Maar de heer Vermeer stelt nu dat het eigendomsrecht dreigt te worden aangetast door deze nota. Ik wil hem vragen hoe hij dan beoordeelt dat het eigendomsrecht van de mensen die nu op die parken staan, eigenlijk wordt aangetast. Dat is immers ook aan de hand: er zijn daar mensen die hun hele kapitaal en hun hele hebben en houden hebben geïnvesteerd in een stacaravan, een chalet, een huisje met een tuintje eromheen. Alles is keurig spic en span. De verhalen zijn bekend; die heeft Beckerman namelijk ook opgeschreven in het verhalenboek en deels ook in de initiatiefnota. Dat eigendomsrecht bestaat de facto niet. Er is niet een specifiek huurbeschermingsrecht voor deze groep mensen. De heer Vermeer maakt zich druk om de regeldruk en het eigendomsrecht voor ondernemers, maar er kan zomaar een ondernemer komen die gewoon een camping of recreatiepark overneemt en vervolgens eigenlijk kan doen of laten wat hij of zij wil. Dat is precies de tegenstelling die hier vandaag ter sprake komt. Ik ben erg benieuwd hoe de heer Vermeer dat ziet.

De heer Vermeer (BBB):

Dat probleem onderken ik ook. Ik heb ook parkeigenaren gezien die mensen proberen weg te pesten door €3, €4 of €5 per kuub gas te rekenen en allemaal van dat soort verschrikkelijke manieren om mensen het leven zuur te maken, hen weg te pesten en op die manier te dwingen de hut te verkopen, om het maar even plastisch uit te drukken. Dat vind ik ook zeer ingewikkeld. Daar moet echt tegen opgetreden worden. Ik ben ook heel blij dat er met deze nota aandacht komt voor dit probleem, want ik heb, ook als gemeenteraadslid, meegemaakt dat mensen vanuit emotie en hoe prachtig die plek was, dat huisje kochten maar totaal geen benul hadden van wat hun rechten eigenlijk waren en daar van tevoren ook niet goed op gelet hadden. Ik merkte als gemeenteraadslid ook dat het heel moeilijk was om daartegen op te treden, omdat het optreden van die parkeigenaren juridisch vaak allemaal net zo'n beetje in zo'n schemergebied zat. Maar ook hier ging het weer om een of twee parken. Bij eentje daarvan mochten gemeenteambtenaren zelfs niet zonder politiebegeleiding het park in; dan weet je genoeg.

Het gros van de parken heeft de zaken wél gewoon netjes op orde. Mijn betoog hier gaat dus ook over de rechten van de bonafide parkeigenaren en dus ook van de mensen die daar recreëren, want extra regels leiden gewoon tot extra kosten. Extra kosten van een parkeigenaar leiden tot extra kosten voor recreanten. Ik sta dus volledig achter de noodzaak om aan dit onderwerp aandacht te besteden. Ik ben ook nog niet klaar met mijn verhaal, maar ik heb wat moeite met de beslispunten en de oplossingsrichtingen die gekozen worden. Maar bovenal vind ik dat er ook meer voorlichting moet komen voor recreanten over hun werkelijke rechten, zodat ze dit goed van tevoren weten voordat ze een investering doen. Dat is ook superbelangrijk.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ben erg benieuwd naar de rest van het betoog van de heer Vermeer, want als hij het niet eens is met deze beslispunten maar wel achter de geest van de nota staat, ben ik benieuwd welke voorstellen hij wél gaat doen voor de problemen die hij treffend beschrijft en om de mensen waar het nu over gaat, beter te gaan beschermen. Ik wil ook opmerken dat het ons niet per se om meer regels gaat, maar de regels moeten wel beter, want de scheve verhoudingen die er nu zijn, zullen toch moeten worden rechtgetrokken. Ik ben dus echt erg benieuwd naar de rest van het betoog van de heer Vermeer en hoe hij de kabinetsreactie vanmorgen heeft gelezen. Daarin worden de beslispunten eigenlijk alle acht langsgelopen met: dit is niet nodig; dit kan niet; dit is al zo. Alles wordt min of meer ontkracht en weggeveegd en er komt niks voor in de plaats. De heer Vermeer eindigde zijn antwoord zojuist met het beter informeren van recreanten over hun rechten, alsof dat de oplossing zou zijn. Ik zou bijna willen zeggen: dan moeten we hun dus vertellen dat ze eigenlijk geen rechten hebben en dat ze dus beter maar niks kunnen investeren in hun mooie plekje en hun mooie tuintje, omdat ze eigenlijk compleet rechteloos zijn. Dat is toch de wereld op z'n kop? Ik hoop dus niet dat het einde van het betoog van de heer Vermeer die kant opgaat.

De voorzitter:

Nou, we gaan eens luisteren naar de rest van de inbreng.

De heer Vermeer (BBB):

Nou, voorzitter, mijn volgende stukje gaat precies over de woordkeuze die de SP graag in dit soort dossiers kiest. Daar wou ik het ook wel over hebben, en nu gebeurt dat weer richting mij. Dat is allemaal prima, want daarom heet dit ook een "debat" en heet het niet een "koffiegesprekje" of "theegesprek" of whatever. Dus ik vind dat prima, maar ik ben volksvertegenwoordiger en ik ben er ook voor de ondernemers en ook voor bonafide ondernemers. Ik wil hier wel benoemen dat het onze taak is om goed af te wegen of maatregelen die je voorstelt om problemen op te lossen, vervolgens niet weer leiden tot nieuwe problemen bij dezelfde of andere mensen. Dat is de taak waarom ik hier zit, en dat is ook waarom ik wel de tijd genomen heb om hier aanwezig te zijn en om me erin te verdiepen. Daar kom ik zo op terug.

Maar ik geef wel weer dat we ook realistisch moeten zijn in dat niet alles met wet- en regelgeving is op te lossen. En ik vind het wel belangrijk dat iemand goed weet welke investering hij doet, en dat je, net als in een huurwoning waar ook gewoon miljoenen mensen mee te maken hebben, als je iets vertimmert in je huis en het gewoon in je contract staat dat je dat weer in zijn oorspronkelijke staat moet terugbrengen, je dat goed moet realiseren, dus dat je je steeds moet realiseren of iets de investering waard is voor de tijd dat je er zit of dat het ook daarna nog waarde moet hebben. Dit heeft niets te maken met de manier waarop sommige recreanten van parken af gedrukt worden en hoe ze behandeld worden. Die dingen wil ik wel van elkaar scheiden. Maar de wettelijke toepassingen, de wettelijke voorstellen hier, gaan wel invloed hebben op alle recreanten en mensen met een vaste staanplaats of recreatiewoning. Dat moeten we ons goed realiseren; dat is mijn punt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Vermeer (BBB):

Ja, voorzitter. Ondernemers en hun parken moeten zich kunnen blijven ontwikkelen om verloedering tegen te gaan. Met deze voorstellen vrees ik dat we alle ontwikkeling uit de sector slopen en juist ruim baan maken voor verloedering; want dat kan het gevolg dan zijn.

Als laatste algemene punt, ik verwees daar net al naar: de nota maakt veel gebruik van termen als "roofinvesteerders", "geldwolven", "uitpersing". Dat doet wat ons betreft geen recht aan de complexiteit van de sector en ook niet aan de samenstelling van de sector. Dit gaat vooral over uitwassen. Net als dat wij als Kamerleden er niet van beticht willen worden dat we geldwolven zijn, dat wij alleen maar uit zijn op status of dat wij alleen maar uit zijn op persoonlijk gewin, wil ik ook niet hebben dat we hier zo over ondernemers in het algemeen praten. Dat doet wat ons betreft geen recht aan het totaal van de sector en het draagt ook niet bij aan constructieve beleidsvorming. Maar dat is mijn appel.

Dan de beslispunten 1 en 2, die onder andere gaan over het wettelijk vastleggen van huurrecht en huurbescherming voor recreanten en het eerste recht van koop. Ik ben het met de heer Van Nispen eens dat de kabinetsreactie eigenlijk alles terugbrengt naar: tja, private rechten; lees je contract goed, zoek het maar uit. Dat klopt? Dat is een hele kille juridische reactie die ik van een ministerie wel snap omdat dit de feitelijke juridische situatie is, maar natuurlijk geen recht doet aan de hele nare gevallen die wij langs zien komen, in de mail krijgen en van mensen op bezoek krijgen. Daar mag dus wel wat meer aandacht voor zijn. Tuurlijk, het gaat hier om recreëren en het zijn geen socialehuurwijken en een ondernemer moet zijn park kunnen ontwikkelen, maar wij hebben toch wel een paar vragen.

Wij denken dat die beslispunten net iets te ver gaan. Hoe verhoudt dat zich, mevrouw Beckerman, tot het eigendomsrecht, zoals dat ook in de Europese rechten van de mens beschreven wordt? Want je kunt daar ook het eigendom van de eigenaar mee aantasten. En deelt de SP wel de zorg dat deze beslispunten kunnen leiden tot parken die verloederen omdat er geen investeringskracht meer is en tot parken die niet meer gebruikt gaan en kunnen worden voor recreëren, dus dat dit het juist minder aantrekkelijk maakt om een recreatiepark in stand te houden? Als je er te veel wetgeving op legt, kan hetzelfde gebeuren als wat er op dit moment in box 3 gebeurt met mensen die als particulier hun huis verhuren. Dan kunnen mensen ook zeggen: al dat — excusez le mot — gezeik en al die kosten die we moeten betalen; ik verkoop het, weg ermee. Dan heeft niemand iets. We moeten dus oppassen dat we het kind niet met het badwater weggooien. Ik heb ook de vraag of er andere sectoren zijn die dit recht kennen, zoals mevrouw Beckerman het voorstelt. Indien dit niet het geval is, is het dan voldoende evenwichtig? Zijn er eventueel marktverstorende effecten?

Ik heb ook een vraag over beslispunt 4, of is er eerst een interruptie?

De voorzitter:

Er is eerst nog een interruptie van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zal het nu kort houden. Deze vragen zijn gericht aan mevrouw Beckerman. Daar horen we straks het antwoord op. Ik ben ook benieuwd. Maar als ik het goed begrijp, zegt BBB hier wel: die beslispunten gaan ons iets te ver, maar de beleidsreactie van de minister vond ik ook te mager. Eigenlijk hoor ik de heer Vermeer dus zeggen dat we het op dit punt ook niet bij het oude kunnen laten en dat er wel wat moet gebeuren. Althans, zo begreep ik hem. Ik wilde even toetsen of ik dat nou goed heb begrepen.

De heer Vermeer (BBB):

Ja, er moet wel wat gebeuren, want wij zien gewoon dat er eigenlijk niemand bij machte is om in te grijpen als de situaties zich voordoen die zijn beschreven in de nota en die wij ook gewoon kennen. Ik ben er zelf nog niet uit wat er dan wél kan. Ik hoop dus — dit zeg ik ook richting de minister — dat er niet alleen wordt gezegd wat er niet kan. Ik zou het ministerie ook eens willen uitdagen om te zeggen wat er dan wel kan. Vorige week was de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de overheid, de zogenaamde gehaktdag, zoals het wel wordt genoemd. Nou, er was wel gehakt, maar er werd niet gehakt. Toen is dit ook aangegeven, volgens mij door een van de directeuren van het UWV. Die zei: "Wij moeten ook als overheid vaker aangeven wat er wel kan. We moeten niet alleen concreet antwoorden op de vraag "kan dit", waarna er dan "nee" komt. Er moet ook eens worden nagedacht over wat er wél kan." Dat kan niet alleen zelfregulering uit de sector zelf zijn. Daar moet de overheid best wel iets kunnen doen door te zeggen: als dat of dat gebeurt, moet er gewoon kunnen worden ingegrepen, ook via lokale regels. Eventueel moet de vergunning worden ingetrokken of iets anders. Dat is ook weer complex, want als de vergunning wordt ingetrokken, mag je er ook niet meer recreëren. Het is dus niet eenvoudig. Als het eenvoudig was, was het allang geregeld. Daarom is het goed dat we hierover praten.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

De heer Vermeer (BBB):

Dan over beslispunt 4, de wettelijke vaststelling waarbij recreanten een vergoeding moeten krijgen voor verplaatsing van een object. Ik vind dat een goed punt, maar we krijgen als reactie terug dat dit al is geregeld in de RECRON-voorwaarden. Het wordt momenteel ook al herzien in een overleg met de ANWB. Mijn vraag aan mevrouw Beckerman is of dit nog niet voldoende is. Wordt dit ook niet goed gehandhaafd en heeft dat geen gevolgen voor de overtreders?

Heb ik nog even, een minuutje of zo? Eigenlijk niet hè, geloof ik.

De voorzitter:

Nou, nog een minuutje dan, maar u zit wel aan uw tijd.

De heer Vermeer (BBB):

Dat leen ik dan even van mijn VVD-collega, die er niet is, maar van wie ik overigens wel wat vragen heb. Met permissie: mag ik die aan het einde van mijn betoog even stellen namens de VVD?

De voorzitter:

Nee, dat kan echt niet. Als de VVD vragen wil stellen, dan moeten ze gewoon hier zijn. Als u vragen heeft, kunt u die wel stellen.

De heer Vermeer (BBB):

Ik vraag het, maar misschien dat mevrouw Beckerman er wel behoefte aan heeft. Dat horen we dan wel.

Punt 5 is ook een wettelijke vastlegging. Die gaat over het vervangen van jaarcontracten door contracten voor onbepaalde tijd. Dat is volgens ons een wettelijke vastlegging die in strijd is met de ondernemersvrijheid binnen het verbintenisrecht. Ik wil toch graag horen hoe mevrouw Beckerman hiertegen aankijkt en hoe dat anders getackeld kan worden. De parken moeten wel concurrerend en aantrekkelijk blijven, ook voor gezinnen met lagere inkomens. Je kunt hier een averechts effect door krijgen.

De punten 6 en 7 gaan over onafhankelijke onderzoeken en de MKBA-verplichtingen, de verplichtingen voor de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ik heb nog wat vragen over de effectenrapportages bij herstructureringen. Denken de indieners dat deze maatregel proportioneel is, oftewel dat die opweegt tegen de voordelen, ook bij de mensen die de zaakjes gewoon wel op orde hebben? Wat doet dit met de regeldruk, niet alleen voor ondernemers maar ook voor de gemeentes? Zij moeten hier uiteindelijk mee aan de slag.

Hier laat ik het voor nu bij. Ik zal de vragen die de heer Kisteman van de VVD aan mij heeft doorgegeven in een pauze aan mevrouw Beckerman geven, zodat ze daar wel notie van kan nemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Vermeer voor zijn bijdrage. Dan vraag ik de heer Van Nispen of hij het voorzitterschap even over kan nemen, zodat ik mijn eigen inbreng kan doen.

De voorzitter:

Met alle plezier. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Thijssen, die spreekt namens GroenLinks-PvdA.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel. Goed om bij dit debat te zijn. Ik moet zeggen: ik vind dit echt topwerk van collega Beckerman. Ik vond het een heel goed doortimmerde initiatiefnota. Ik vond het enerzijds vooral ook heel leuk om te lezen met hoeveel plezier mensen op een camping wonen of recreëren. Anderzijds vond ik het verdrietig om te lezen hoeveel misstanden er zijn. Misschien is het een suggestie richting het kabinet om vaker dit soort verhalen in beleidsstukken mee te nemen. We kunnen dan ook echt snappen hoe dit voor veel mensen doorwerkt. Ik vond het dus een hele leuke nota om te lezen. Het is heel goed dat we het hierover hebben. Zelf vind ik het ook fijn om zo af en toe op de camping te zitten. Goed dat we hier eens over doorpraten.

Uit al die verhalen blijkt ook wel hoe fijn mensen het vinden om naar de camping te gaan om tot rust te komen, te ontspannen en samen te zijn met familie, vrienden, kinderen en kleinkinderen, maar ook om dichter bij de natuur te zijn, daarvan te genieten en een beetje tot rust te komen. Je leest ook dat mensen toch druk bezig zijn met hun tuin en blijven bewegen. Daardoor blijven ze soepel en hebben ze minder last van de gevolgen van het ouder worden. Ook op die manier voegt het heel veel toe aan de samenleving. Daar moeten we volgens mij zuinig op zijn. Mijn eerste vraag is: ziet de minister het belang dat deze recreatieparken vervullen in onze samenleving?

Een van de grootste oproepen van de initiatiefnota is om de opkoop van campings door roofinvesteerders te stoppen. Uit de reactie en appreciatie van de minister wordt me niet echt duidelijk of hij dit een probleem vindt of niet. Of vindt hij dat de campinggronden juist worden gerevitaliseerd door wat er gebeurt, wat eigenlijk wenselijk is? Mijn eerste vraag aan de minister zou dan ook zijn: hoe komen we nou tot een balans? Hoe komt de minister tot de conclusie dat het niet gaat om het opkopen door roofinvesteerders met een kortetermijnwinstbejag, maar om het revitaliseren van campings? Dat is eigenlijk ook mijn vraag aan mevrouw Beckerman, die duidelijk tot de conclusie komt: nee, we hebben hierbij echt te maken met roofinvesteerders; daar moet paal en perk aan worden gesteld. Waarom vindt mevrouw Beckerman niet dat dit gaat over het revitaliseren van campings?

In de initiatiefnota lees ik bijvoorbeeld de koppen "Steeds meer vakantieparken in bezit van roofinvesteerders" van Kassa en "Wall Street aast op de Nederlandse camping" van Follow the Money. Voor GroenLinks-PvdA is het dan wel duidelijk dat private-equitypartijen die voor het snelle geld gaan, actief zijn op de Nederlandse markt. In die zin snap ik de reactie van de minister niet zo goed. Die zegt: nou ja, voor mij gaat het vooral over het revitaliseren van campings; we hoeven geen actie te ondernemen. Ik zou denken: er is wel actie nodig. Deze markt gaat niet automatisch goed. We zien wat er gebeurt als we dit overlaten aan de markt: er wordt opgekocht en snel winst gemaakt. Daar kun je wat van vinden. Maar we lezen dus heel veel verhalen van mensen voor wie dat helemaal fout uitpakt.

Ik vraag dit ook omdat de minister van de partij is die de Nederlanders op één zet, en niet de roofinvesteerders. Ik ben dus ook benieuwd hoe de minister door die bril naar alle verhalen in de initiatiefnota kijkt. De partij van deze minister, de Partij voor de Vrijheid, wil marktwerking natuurlijk ook weren uit de acute zorg. Dit lijkt me ook zo'n gebied waarvan ik denk: waarom hebben we hierbij nou eigenlijk marktwerking nodig? We hebben campings waarop mensen recreëren. Dat gaat goed. Misschien gaat er eens een keer wat minder goed, maar dan kunnen we kijken hoe we die camping weer op een goed niveau krijgen, zodat mensen er kunnen blijven recreëren. Waarom hebben we private-equitybedrijven van god weet waarvandaan — bij Follow the Money lezen we: Wall Street — in Nederland nodig om onze eigen campings op orde te krijgen? Graag een reactie hierop.

De minister is ook van de partij die zegt: we willen überhaupt een verbod op winstuitkering. Partijen op de Nederlandse recreatiemarkt zijn op zoek naar winst. Dan denk ik: daar moet toch meteen een pennenstreek van deze minister doorheen? Graag een reactie.

Verder lees je in de verhalen dat de mensen die op de campings wonen of recreëren en daar hun geld spenderen, op die manier hun geld terugpompen in de economie — dat staat er letterlijk in — terwijl de private-equitybedrijven, die natuurlijk winst maken, de winst meenemen naar het buitenland, weg uit onze economie. Het is dan ook weg uit Nederland. Ook daar ben ik dus wel benieuwd naar een reactie van de minister. Is het niet veel beter om te kijken hoe we dit zo veel mogelijk in Nederlandse handen kunnen houden, dus zo veel mogelijk Nederlandse gebruikers van de campings, zodat we dat geld ook zo veel mogelijk hier houden?

Er zijn een paar mogelijkheden, een paar beslispunten, die het lid Beckerman heeft voorgesteld om hier paal en perk aan te stellen.

De voorzitter:

Voordat u overgaat tot die beslispunten, is er een interruptie van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

We hebben vorige week een debat gehad over private equity in de zorg. Daar heb ik ook aan meegedaan. Ook hier is er weer een beetje het beeld alsof private equity altijd "geld naar het buitenland" betekent, altijd "roof" betekent, altijd "afromen" betekent, terwijl er ook in Nederland heel veel zogenaamde private-equityfondsen zijn. Dat zijn gewoon ondernemers of gestopte ondernemers die hebben besloten om hun geld te investeren in bedrijven die op een andere manier moeilijk aan financiering komen. Dat kan ook de lokale bakkerij zijn waar ik net naar verwees in mijn bijdrage. Hun gaat het helemaal niet om snelle winsten. Zij hebben gewoon zoiets van: als het iets meer oplevert dan op de bank, dan is dat mooi want ik help ook graag startende ondernemers of een jonge huisarts die anders de praktijk niet kan overnemen. Ook hier zou ik toch weer willen vragen, meneer Thijssen, of u niet een karikatuur schetst die de bonafide mensen weer onterecht in een kwaad daglicht zet.

De voorzitter:

Een reactie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Nou ja, we zitten bij het notaoverleg Red de camping. Ik heb veertien kantjes initiatiefnota gelezen met allerlei verhalen over hoe private equity wel degelijk campings opkoopt, mensen voor het blok zet, op kosten jaagt, hun plekje ontneemt. Daar hebben we het nu over. In dat licht zeg ik inderdaad dat ik zie dat er overnames worden gedaan door roofinvesteerders waarvan Nederlanders de dupe zijn. Is het doel dan om een ondernemer op weg te helpen of om iets beter te maken? Dan denk ik: nou nee, volgens mij doen ze dat voor het snelle geld. Er is een voorstel van mevrouw Beckerman om de gasten die er permanent verblijven het eerste recht te geven op het aankopen van een camping, zodat er niet een snelle investeerder langs kan komen. In eerste instantie wordt dan gekeken of de mensen zichzelf kunnen organiseren in een vereniging. Er zijn ook voorbeelden waarin dat is gelukt. Ze gaan dan zelf kijken hoe ze het kunnen overnemen van de huidige eigenaar, die ermee wil ophouden, en hoe ze dat op een leuke manier kunnen doen. Ik zie geen goede reactie van de minister dat hij dat eens even mogelijk gaat maken. In dat licht zie ik inderdaad roofinvesteerders die gaan voor het snelle geld. Dat geldt niet voor een private-equitybedrijf van mensen die zeggen: hé, hoe kan ik een bakker helpen om te blijven bakken en broodjes te blijven verkopen in Uddel of in Garderen, of waar u ook woont. Volgens mij is dat precies het debat dat we nu voeren, namelijk over de roofinvesteerders die mensen wegjagen van mooie campingterreinen.

De voorzitter:

Een vervolgvraag? Nee, u laat het erbij. Dan gaat de heer Thijssen verder.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Sorry, ik heb geklust dit weekend en mijn vingerafdruk is versleten, dus ik kan mijn laptop niet meer ontlocken.

De heer Vermeer (BBB):

Maar bent u wel wie u zegt dat u bent?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Gezien mijn inbreng weet u volgens mij dat ik ben wie ik ben! Nu gaat het goed; nu doet hij het. Nee, ik geloof het niet. Dat worden geen puntjes op de i, hoor ik op de tribune zeggen. Papierloos werken.

De voorzitter:

Papierloos werken?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ja, precies, wie heeft dat bedacht. Ik probeer het nog één keer, anders doe ik het uit mijn hoofd. Dat kan natuurlijk ook. Nou, ik zit erin! Nu laat ik hem niet meer gaan. We gaan verder.

Het lid Beckerman heeft een aantal beslispunten voorgesteld, zoals het voorkeursrecht voor opkoop van de gemeente. De minister stelt in de appreciatie dat daar al een jaar of meer dan een jaar op gestudeerd wordt. Ik ben eigenlijk wel benieuwd of het nu kan of niet. Wat gaan we hier na een jaar studeren nog meer over leren? De vraag is vooral ook of de minister het zou willen. Dan kunnen we ook echt ingrijpen en ervoor zorgen dat de roofinvesteerders niet voordringen.

Dan het huurrecht voor een vaste standplaats. De minister schrijft in zijn reactie dat dat niet proportioneel zou zijn. Mijn eerste vraag is: zou het wel kunnen? Zouden we dus het huurrecht dat mensen hebben als ze een woning huren, wel van toepassing kunnen laten zijn op een standplaats? Dan vraag ik weer waarom dat dan niet proportioneel zou zijn, want dat is immers de reden waarom de minister het afwijst. Sterker nog, je hebt ook mensen die investeren in een huurhuis. Maar als ik de verhalen lees van mensen die investeren in hun chalet en de kosten die ze daarvoor maken, dan denk ik: die mensen hebben een veel groter financieel belang. Ook daarom zou ik zeggen: geef die mensen nu wat meer rechten, minstens net zoveel als aan mensen die in een woning zitten, en zet die Nederlanders op één. Is dat wenselijk? Ik zou denken dat het wel wenselijk is, maar daar denkt de minister anders over.

Dan komen we bij de vergoeding van verplaatsingskosten. Daarover heb ik een vraag aan mevrouw Beckerman, die net ook al gesteld is door de heer Vermeer. Wat is hier nu precies de stand van zaken? Ik begrijp dat er een overleg was tussen RECRON, HISWA en de Consumentenbond. Volgens mij is de Consumentenbond daaruit gestapt. Er zijn nog steeds geen nieuwe afspraken over gemaakt. Ik zou zeggen: dan wordt het toch hoog tijd voor de minister om dan eens in te grijpen? Als zelfregulering blijkbaar niet lukt, dan is dat jammer, maar dan hebben we gelukkig nog een minister die leiding kan geven in dit land en die kan ingrijpen en de juiste voorwaarden kan stellen. Graag hoor ik daar een reactie op.

Dan komen we bij de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Mij lijkt bij dit soort zaken bij uitstek dat zo'n analyse ons inzicht kan verschaffen in wat de maatschappelijke kosten zijn van een investeringsproject en wat de maatschappelijke baten zijn. Kunnen die goed naast elkaar gewogen worden? Kan dat inzicht geven aan de gemeente en aan ieder ander die een besluit hierover moet nemen? Ik snap dus niet zo goed waarom de minister tot de beoordeling komt dat dit "een te zwaar middel" zou zijn. Daar zou ik graag nog wat meer over willen lezen of horen.

Dan koopt zo'n roofinvesteerder zo'n campingterrein op en gaat daarop investeren en bouwen. Er zijn campings of recreatieterreinen die in Natura 2000-gebied liggen of daar vlak naast. Dan wordt daar waarschijnlijk zowel in de bouwfase als daarna in de gebruikersfase meer stikstof uitgestoten. Dit land zit op slot. Bedrijven kunnen bijna geen vergunning meer krijgen — de minister van Economische Zaken weet daar alles van. Tienduizenden huizen kunnen niet gebouwd worden. Maar in de reactie hierop lees ik dat de minister zegt: ja, hier moet de gemeente dan maar even naar kijken. Dit is toch bij uitstek een punt waarvan de minister moet zeggen: nee, nee, als er stikstofruimte is, dan wil ík bepalen waar die stikstofruimte heen gaat? Het is ook maar zeer de vraag of die dan moet gaan naar een roofinvesteerder die wat extra huisjes wil bouwen.

Verder zegt de initiatiefnemer dat dit voorstel geen noemenswaardige financiële consequenties heeft. Is de minister dat met de initiatiefnemer eens? En dan toch ook nog een vraag aan mevrouw Becker. Kan zij reageren op de verschillende appreciaties van de minister? Ziet mevrouw Becker mogelijkheden om, misschien op een andere manier dan zij heeft voorgesteld, toch wat progressie te maken om die roofinvesteerders een halt toe te roepen?

Dank u wel.

De voorzitter:

En met "mevrouw Becker" bedoelt de heer Thijssen uiteraard mevrouw Beckerman. Dat is u vergeven. Ik geef het voorzitterschap weer terug aan de heer Thijssen.

De voorzitter:

Dank, voorzitter. Dat is helemaal terecht.

Dan zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Volgens mij hebben de minister en de initiatiefnemer twintig minuten schorsing gevraagd. We zien elkaar weer om 15.15 uur.

De voorzitter:

Ik heropen deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Aan de orde is het initiatiefnota Red de camping, van het lid Beckerman. Aan haar is nu het woord in de eerste termijn van de initiatiefnemer en het kabinet. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst de blokjes even doen. Dan weten de Kamerleden wanneer ik hun vragen ongeveer ga beantwoorden, voordat ik los ga branden. Ik begin met een inleiding. Dan zeg ik iets over het economische model en private equity. Dan zeg ik iets over criminaliteit. Dan kom ik op de Kampeerwet. Dan gaat het over de bescherming van recreanten, over de voorstellen die daarover gaan in de nota. Daarna zeg ik iets over bescherming van natuur en omgeving.

Heeft iedereen zo snel kunnen typen of schrijven? Zal ik beginnen?

De voorzitter:

Jazeker, gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, dank u wel. Morgen herdenken we in de Tweede Kamer Jan Terlouw. Vandaag wil ik alvast een klein eerbetoon aan hem brengen. In 2016 luisterde Nederland ademloos naar zijn boodschap in De Wereld Draait Door. Hij pakte de camera en sprak over het touwtje uit de brievenbus. Hij vertelde over de periode na de Tweede Wereldoorlog, hoe overal in de wijk waar zijn jonge gezin woonde, touwtjes uit de brievenbussen hingen. Kinderen konden daardoor zo bij elkaar naar binnen lopen, en volwassenen ook. Hij zei: "We vertrouwden elkaar. Make love, not war." De touwtjes hangen er niet meer, zo sprak Terlouw in 2016. "We vertrouwen elkaar niet meer. De overheid vertrouwt de burgers niet meer. En de burgers vertrouwen ook de politiek niet meer." Dat waren woorden van Terlouw. Nederland verlangde, toen hij die woorden sprak, zo intens terug naar dat touwtje uit de brievenbus, naar dat vertrouwen, naar dat land.

Ik heb deze nota geschreven omdat die plekken wel bestaan. Ik heb het over de plekken waar de touwtjes nog uit de brievenbussen hangen, al zijn er dan geen brievenbussen. Het zijn de campings en de vakantieparken, waar mensen vaak jaar na jaar komen, soms generatie op generatie. Daar kunnen kinderen en volwassenen bij elkaar naar binnen lopen. Daar zorgen mensen voor elkaar. Of het ook "make love, not war" is, zoals in het verhaal van Terlouw, laat ik maar even aan de eigen invulling over. Deze campings, deze recreatieparken, betekenen zo ontzettend veel voor de mensen die er komen. Ik heb de afgelopen jaren heel veel recreanten gesproken, ik heb veel verhalen gehoord en ik heb een deel daarvan opgenomen in de nota. Een aantal plekken zijn echt in mijn hart gaan zitten, niet alleen omdat ze fantastisch zijn, maar ook omdat ze mensen worden afgenomen omdat politieke actie al jaren uitblijft. De traditionele campings en vakantieparken worden overgenomen door ketens om er steeds weer dezelfde dure vakantiehuisjes en villa's te bouwen. Recreanten worden ervan afgeveegd en verliezen duizenden euro's. Maar belangrijker nog: ze verliezen hun geliefde plek. Het touwtje uit de brievenbus wordt kapotgemaakt door hebzucht en financiële belangen. De overheid staat erbij en steekt geen vinger uit.

Vandaag kregen we, na anderhalf jaar wachten, een reactie van de minister. Daarin staat eigenlijk helemaal niks. Daarin staat niks om deze recreanten te beschermen. Heel veel mensen hebben hun vertrouwen gesteld in de regeringspartijen, die hebben beloofd dat zij wel zouden opkomen voor het volk, voor mensen die vergeten zijn. Maar deze minister komt eigenlijk echt met helemaal niks voor deze groep.

Voorzitter. In mijn inleiding wil ik toch graag wat campings benoemen. Laat ik beginnen met camping Sandevoerde, de laatste familiecamping in Zandvoort. Ik zou eigenlijk iedereen hier willen vragen om erheen te gaan. Ik zou het ook bijna de minister willen verzoeken. Ga erheen. Want dit is de plek waar vertrouwen in elkaar nog bestaat. Wat een fantastische groep mensen. Het is een plek waar voor elkaar gezorgd wordt, waar wordt gelachen en waar de laatste jaren ook wordt gehuild. Bijna iedereen op Sandevoerde komt oorspronkelijk uit de Jordaan. Veel van die volkswijk in Amsterdam is verloren gegaan, maar het bestaat nog in Zandvoort. Hier hoeft geen touwtje uit de brievenbus, want de deur staat daar gewoon open. Maar deze mensen moeten al jaren strijden. De laatste familiecamping wordt opgekocht om er een duur vakantiepark van te maken. Het is het zoveelste dure vakantiepark bij Natura 2000. De strijdbaarheid van deze groep mensen is inspirerend. "Niet wijken voor de rijken" is hun leus. Maar na jaren van rechtszaken en acties is er ook gewoon vermoeidheid. Terlouw sprak over de periode waarin er vertrouwen was in elkaar. Dat vertrouwen in elkaar is er op Sandevoerde, maar hoe zit het met het vertrouwen in de overheid? Want voordat de camping stuk is, is dat al stuk. Waar is de overheid voor deze mensen?

Dan kom ik op de eerste vraag en het tweede park. De vraag kwam van de heer Vermeer van de BBB: waarom noemen jullie het "roofinvesteerders"? Het ene deel van het antwoord is: om onderscheid te maken met andere ondernemers. Dat is de simpele uitleg. Mensen die gewoon een camping of een vakantiepark willen runnen en oog hebben voor hun recreanten, natuur en omgeving, noemen wij niet zo. Dat is het simpele antwoord. Met "roofinvesteerders" duiden we simpelweg de groep aan die op deze manier onderneemt en die ook last moet hebben van onze nota. Ik zal later terugkomen op hoe we omgaan met bonafide ondernemers. Maar het woord "roof" komt ook wel uit iets diepers voort, en dat wil ik toch even vertellen.

Je zag het bijvoorbeeld op Meerzicht aan het Leekstermeer. Op die plek — ook een prachtige plek, waarvoor ik ook iedereen zou willen uitnodigen, al is dat een beetje raar omdat dat niet mijn plek is hier — zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog mannen ondergedoken om uit handen te blijven van de Arbeitseinsatz. Dat wist ik helemaal niet. Na de oorlog kwamen ze terug. Een mevrouw die daar veel over vertelde, was Catrien Bleeker. Haar man zat op die plek, op dat park ondergedoken. Toen die actie startte, had die mevrouw daar nog steeds een huisje, net als haar kinderen. Haar kleinkinderen wilden graag een huisje. Dat is niet zomaar een plek, maar een plek waar jaren van emotie liggen, van de donkerste dagen van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog tot de mooiste momenten in de familie. Als dat je verhaal is, er vervolgens iemand komt die zomaar zegt "het is nu van mij; u gaat maar" en je geen poot hebt om op te staan omdat er niks goed geregeld is en het hebben van geld zwaarder telt dan het hebben van een hechte gemeenschap … De recreanten van het Leekstermeer wonnen hun strijd. Zij kochten hun park terug. Het is nu ook open voor anderen. Dat is waarom we het "roof" noemen. Als een plek zo'n historie, zulke wortels heeft, dan moet het niet zo kunnen zijn dat een grote keten, een buitenlandse keten, in dit geval private equity, jou daar zomaar weg kan jagen.

Dat brengt mij meteen op de vragen over het economische model. Daar zijn veel vragen over gesteld. Doen die ketens niet gewoon iets goeds, iets waar ook vraag naar is, vroeg onder andere de BBB. De BBB vroeg ook of we de verrommelde parken niet juist moeten aanpakken en of opkoop dus juist niet goed is. Gaat mijn nota niet zorgen voor verloedering? Ook GroenLinks-PvdA stelde vragen over het economische model, over private equity. Laten we eerst even scherp kijken naar die grote ketens. Op dit moment is in de zaal naast ons een ander debat bezig, over private equity in de zorg. Datzelfde private equity zit voor een groot deel ook in ketens die onze parken en campings opkopen. Het zijn investeerders die snel geld willen verdienen met opkoop en vervolgens weer verkoop. De vraag is of dit werkt. Helpt dit die parken nou? We kennen ze. Er zijn inderdaad parken in Nederland die verrommeld zijn. Werkt dat dan? Zorgt dat ervoor dat verrommelde parken een glorieuze toekomst tegemoet gaan van luxe vakantieparken met luxe huisjes, waar blijkbaar zo veel vraag naar is? Het antwoord is: nee.

We zagen het bij EuroParcs, als ik toch een voorbeeld mag noemen. Dat is de keten die Meerzicht wilde kopen. Die keten is in handen van private-equitybedrijf Waterland. "Bungalowmelkers" noemde Mirjam de Rijk ze. Dat EuroParcs zit nu in financieel zwaar weer. De overnames van parken financieren ze met hoge schulden die eigenlijk alleen maar houdbaar zijn door steeds nieuw geld aan te trekken. Dat geld moet dan komen van particulieren die die dure huisjes kopen. Maar die particulieren die die dure huisjes kopen, zijn nou juist een massaclaim gestart. Waarom? Omdat ze zich bedrogen voelen. Ze denken dat ze een huis kopen waarmee ze veel geld gaan verdienen, maar niks is minder waar. De eerste rechtszaak is al gewonnen door deze groep.

Dit weekend berichtte De Telegraaf over een andere grote keten: Landal. Die zijn nu ook eigenaar van Roompot. Dat is in handen van de beruchte private-equityfirma KKR, die de afgelopen dagen ook in het nieuws is omdat die de Zwarte Cross heeft gekocht. Maar ook kopers van vakantievilla's op parken waarvan kopers dachten dat ze van Landal zouden worden, voelen zich op dit moment bedrogen.

Wat gebeurt er? Particuliere investeerders verliezen miljoenen aan Landalparken. Zij zeggen: "We zagen alleen geldwolven; ik denk dat we alles kwijt zijn." Dat is de kop in De Telegraaf. Op verschillende van die parken ligt de bouw stil. Aannemers zijn vertrokken. Mensen die soms anderhalve ton investeerden, zijn bang dat ze hun geld kwijt zijn. Dit is dus geen vitalisering. We zien gewoon bouwhekken om plekken staan. Dat is geen revitalisering. In reactie op BBB: het is dus belangrijk dat bonafide ondernemers hier gewoon keihard last van hebben. De mensen die het goed willen doen — daar zijn er heel veel van — hebben hier net zo hard last van, want zij zien dat die parken, soms voor hun neus, worden opgekocht en dat dat helemaal niet goed komt. Zij moeten ook met die grote ketens gaan concurreren. Ik denk dat lokale ondernemers, maar ook coöperaties — dat is ook een model waarmee je dit kunt organiseren — vooral heel veel last hebben van dat verdienmodel, dat echt gebouwd is op snel geld, snelle schulden, snel erin en snel er weer uit. Het klopt zeker dat parken gerevitaliseerd moeten worden, maar juist ook Vitale Vakantieparken, door de heer Vermeer zelf genoemd, heeft hier in de Kamer gepleit voor een uitbreiding van de Wet voorkeursrecht. Het is dus juist Vitale Vakantieparken zelf dat zegt: breid die wetgeving nou uit, zodat wij kunnen voorkomen dat verkeerde partijen daarin stappen.

Er zijn door onder andere de SP en BBB vragen gesteld over criminaliteit. We zien een probleem met criminaliteit op al dan niet luxere huisjesparken. Daar zijn wij als Kamer ook meermaals voor gewaarschuwd. Recent berichtte EenVandaag hier nog over: ondermijning, witwassen, drugshandel en -productie, arbeidsuitbuiting, illegale prostitutie. Daar heb je dan die vaste gasten voor verjaagd. Dat is natuurlijk heel pijnlijk. Mensen die daar al jaren komen, worden eraf geveegd. Dan komt er zo'n luxe park met al die beloftes en dan blijkt het dus helemaal niet zo te werken. In deze nota pleiten we er dus voor om bij die grote herstructureringsplannen de Wet Bibob-toets te verplichten om criminaliteit te voorkomen. We willen een strengere en landelijke aanpak van criminaliteit op parken. Daar is het kabinet gelukkig wél mee bezig.

De heer Vermeer vroeg: zijn al die wetgeving en die regels niet heel vervelend voor ondernemers? We hebben een aantal keren gezien dat een keten in de ene gemeente wel zo'n Bibob-toets kreeg, daar dan niet doorheen kwam en dus maatregelen moest nemen en dat een andere gemeente niks deed. Daar zag je eigenlijk iets heel pijnlijks: de ene gemeente controleerde dit wél goed en gaf die vergunning uiteindelijk dus niet, terwijl andere gemeenten dat wel deden. Dan zag je dat in een gemeente die dit niet van tevoren toetste, de problemen, ook voor die gemeente, uiteindelijk veel groter werden en dat al die recreanten hun geliefde plek verloren. Die gemeente zit dan uiteindelijk ook met een park waar vooral heel veel problemen vandaan komen. Ik snap heel goed dat de heer Vermeer vraagt of dit, als je bonafide bent, niet heel vervelend is. Ik kan daarin meegaan, maar je voorkomt ook heel veel problemen, ook — dat wil ik tegen de heer Vermeer zeggen — voor bonafide ondernemers. Dat hoeven dus geen vakantieondernemers te zijn. Ik zou zeggen: lees bijvoorbeeld ook die artikelen in De Telegraaf. Het zijn bonafide ondernemers, bijvoorbeeld met een bouwbedrijfje, aan wie gouden bergen zijn beloofd als zij ergens komen en die nu de dupe worden van zo'n spoor van vernieling dat soms echt wordt achtergelaten.

Voorzitter. Hoe dan wel? Daar hebben we deze initiatiefnota voor geschreven. De praktijk waarbij parken worden opgekocht en waarbij vaste recreanten er echt af worden geveegd, moet wat de SP betreft stoppen. De verroompottisering, waarbij overal in het land, vaak bij mooie natuur, dezelfde grote parken verrijzen, die eenheidsworst, moet stoppen. Overal beton, zoals de BBB terecht stelde. En als initiatiefnemer denkt de SP zeker dat dat ook echt kan, als we de recreanten en natuur beter gaan beschermen, zorgen dat er ook plek blijft voor mensen met minder geld om op vakantie te gaan, zorgen dat er diversiteit is in aanbod. Tot begin jaren negentig had Nederland gewoon een Kampeerwet. Die is losgelaten, zoals in die jaren natuurlijk in heel veel sectoren marktwerking is ingevoerd. Toen die Kampeerwet, eigenlijk een hele simpele wet, of relatief simpel, om recreanten, natuur en omgeving te beschermen, werd afgeschaft, zag je meteen eerst de overnamegolf; toen vooral op de Veluwe en nu dus in hele grote delen van het land. Wij pleiten ervoor om een nieuwe kampeerwet te maken. In de nota doen we dan ook voorstellen voor wat daarin geregeld moet worden.

Dan kom ik toch even bij de vraag van de heer Vermeer over wat dat betekent — dat zit toch ook echt in mijn betoog — voor bonafide ondernemers. Wij denken echt dat dat effect meevalt. Ik zal straks bij de concrete maatregelen daar nog verder op doorgaan. Maar we zien dat het in andere sectoren ook heel normaal is om consumentenbescherming goed te regelen, en dat moet ook op plekken waar mensen zo veel van hun geld investeren als in die vaste staanplaatsen. Partijen die alleen maar aan het focussen zijn op "wat betekent dit nou voor bonafide ondernemers?" zou ik toch ook eventjes een kleine spiegel wil voorhouden: de btw-verhoging die door het kabinet is ingevoerd, raakt die bonafide ondernemers denk ik nog harder dan de nota die wij hier schrijven.

Dan kom ik op de concrete voorstellen uit de nota. GroenLinks-PvdA vroeg: "Moet je dat nou echt in een wet regelen? Moet dat nou echt met zo'n nota of kan dat niet via zelfregulering, via zo'n RECRON?" De BBB noemde de reactie van de minister te kil en juridisch, maar vroeg ook of onze voorstellen eigenlijk niet te ver gaan. Op die aspecten wil ik even ingaan. Kijk, de minister zegt dat mensen al goed beschermd zijn en dat je voor het overige eigenlijk zelf RECRON-afspraken kan maken. Dat is gewoon twee keer niet waar. Eén: mensen zijn niet goed beschermd, anders zaten we hier niet. Anders zaten recreanten hier ook niet. Ik heb net iemand gesproken die zei: het is de vierde camping waar ik moet verdwijnen. De vierde, alleen al in Zandvoort! Als het goed geregeld was, als het algemeen huurrecht zou werken, zoals de minister zegt, dan zaten we hier niet. Ik kan heel veel dingen bedenken zijn die leuk zijn op maandag, maar het is niet dat mensen graag per se in de Tweede Kamer willen zitten. Dus als het zo was dat het gewone algemene huurrecht al goed was, dan hadden we niet al die moeite genomen. Het is niet waar. En kan je dat dan oplossen met nieuwe RECRON-voorwaarden?

En voorzitter, dan moet ik toch nog even wijzen naar de heer Poppe, die hier op de tribune zit. Wat je heel vaak ziet, is dat op het moment dat de politieke druk wordt opgevoerd, er gezegd wordt — dat is soms ook goed hoor, prima — dat de sector zelf maar afspraken moet maken. Dat is een politieke reflex die je vaak ziet. Dat hoort ook heel erg bij die marktwerking: oké, dan gaan we een soort zelfregulering toepassen. Werkt dat nou? Nou, dat werkt gewoon niet. Dat werkt gewoon niet. Vraag het maar na aan mensen die ermee te maken hebben. Allereerst de RECRON-voorwaarden. Die gelden voor heel veel mensen niet. Ze zijn vrijblijvend. En wat ik heel veel gehoord heb de afgelopen jaren: mensen zijn bijvoorbeeld op de ene camping hun plekje kwijtgeraakt; ze gaan dan naar een nieuwe camping, staan daar aan de balie en zeggen dan: "Ik wil heel graag investeren. Heeft u plannen om dit te laten overnemen? Heeft u plannen voor revitalisering? Bent u aangesloten bij de RECRON?" Ze horen dan: "Nee hoor, hier komt geen overname. U staat hier veilig. En we zitten bij de RECRON, dus doe maar." Die mensen maken dan hun bankrekening daarnaartoe over. En wat blijkt? Er komt toch een overname, en die RECRON-voorwaarden worden van de ene op de andere dag opgezegd. Dat kan gewoon. Dus het werkt niet. Daarnaast — dat vond ik wel heel pijnlijk — verwijst de minister in zijn reactie naar de Consumentenbond, die daar zou zitten namens deze mensen. De Consumentenbond is al lang geleden opgestapt, dus het klopt ook nog eens feitelijk niet. Ik geloof er niet in dat dit zinnig is. Natuurlijk kan een sector altijd afspraken maken, maar ik denk dat het na al die jaren — ik wees niet voor niets naar de heer Poppe op de tribune — waarin recreanten keer op keer in actie kwamen, slim is om als rijksoverheid zelf te zeggen: "Nee, wij gaan dat doen in een kampeerwet. Natuurlijk is het goed als iedereen met elkaar in gesprek gaat en er nadere afspraken worden gemaakt, maar we gaan de kaders vastleggen." Dat betekent dat je niet op deze manier met recreanten kunt omgaan. Er moet echt voor worden gezorgd dat dit niet meer kan.

Soms wordt het beeld geschetst dat de SP tegen de verkoop van de campings zou zijn. Als jij ondernemer bent en je hebt er 40 jaar of misschien wel 50 jaar op zitten en je wilt met pensioen, is dat geen enkel probleem. Natuurlijk! Wij zeggen niet tegen mensen: werk tot je 100ste door. Wij zeggen: maar doe dat op een nette manier. Een van de voorstellen is om het eerst aan te bieden aan de recreanten. Als dat niet gaat, wat op sommige plekken het geval zal zijn, ga dan netjes met die mensen om. Ik denk dat dit ook heel veel ondernemers die hun liefde in zo'n camping hebben gestoken, aan het hart gaat.

Voorzitter. Het is misschien goed om in twee zinnen het volgende te zeggen. Heel veel campings in Nederland zijn helemaal niet ontstaan als dit soort grote ondernemingen. Ze zijn niet ontstaan als verdienmodel, maar als vereniging. De heer Vermeer knikt; hij kent dat ook. Daarom ook denken we dat het goed is om er opnieuw op die manier naar te kijken, niet omdat er geen bonafide ondernemers zijn, maar juist omdat ook die bonafide ondernemers zo veel last hebben van de malafide ondernemers.

Voorzitter. Ik kan nu alle voorstellen langsgaan, maar volgens mij heb ik daar nu vrij veel over gezegd. Ik kijk nog eventjes naar de reacties.

De voorzitter:

Ondertussen krijgt u een vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Dank, voor zover. Ik heb één concrete vraag over beslispunt 2, met name over de kabinetsreactie daarop. Dat is dus het voorstel in de initiatiefnota om wettelijk vast te leggen dat recreanten met een vaste standplaats eerste rechten op koop hebben bij verkoop van een camping of vakantiepark: een voorkeursrecht. Je zou een vereniging kunnen oprichten en het dan gezamenlijk kunnen kopen. Dat is een prachtig voorstel, niet in de laatste plaats omdat de camping waar ik graag verblijf ook zo'n vorm heeft. Voor de geschiedenis: daar heb ik zelf niets mee te maken. Maar het is echt schitterend. Ik hoorde zostraks de voorbeelden ook. Maar de reactie van de minister is dat hij zich kan voorstellen dat het mooi is. Hij verwijst vervolgens naar een onderzoek van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het voorkeursrecht voor gemeenten. Toen dacht ik: dat is mooi, maar dat is toch iets heel anders? Ik vraag mevrouw Beckerman hoe zij dit ziet en hoe het een zich tot het ander verhoudt.

Mevrouw Beckerman (SP):

Wat mij eigenlijk opviel en wat ik wonderlijk vond in de reactie, is dat het kabinet zei: we gaan alles anders doen dan voorgaande kabinetten; wij gaan wel de groepen zien die eerder niet werden gezien. Maar in de reactie schrijven ze alleen dingen op die het vorige kabinet al heeft gedaan. Dat vond ik toch wel heel wonderlijk, want ik dacht dat er nu juist een club zat die deze verhalen wilde horen. U heeft het over het voorkeursrecht van gemeenten. Ik denk wel dat beide goed zijn. De historie van deze nota is dat we begonnen met moties om onderzoek te vragen. Dat is toen gedaan. Toen hebben we een rondetafel georganiseerd. Ik denk dus dat beide heel erg goed zijn, dus ook een voorkeursrecht voor recreanten. Dit is een heel mooi model, dat je nu ook ziet op Meerzicht, aan het Leekstermeer. Het andere is dat je ook gemeenten die kans moet geven. Daar hebben gemeenten zelf ook voor gepleit, ook om heel veel dingen te voorkomen, ellende die ze toch wel zien op parken. De heer Vermeer weet dat ook. Hij zit natuurlijk midden op de Veluwe. Je hebt echt plekken waar gewoon heel veel van die parken zijn en waar gemeenten zeggen: laat ons daar nou eerst goed naar kijken voordat we weer zo'n grote keten hebben en voordat het weer misgaat. Ik vind beide dus heel goed, maar ik vond het vooral heel treurig om te zien dat er na anderhalf jaar wachten op een reactie op de nota eigenlijk werd terugverwezen naar brieven van het vorige kabinet en zaken waar we toen eigenlijk al mee bezig zijn geweest. Ik zou vanaf deze plek het kabinet toch ook willen aansporen om eens verder te kijken, want deze verhalen zijn gewoon heel erg intens.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Volgens mij heb ik hiermee veel vragen over de bescherming van recreanten gehad. Er zijn ook heel veel vragen daarover gesteld aan het kabinet. Wij hebben hiervoor enkele voorstellen gedaan. We denken dat die ook echt noodzakelijk zijn. Ik denk dat een mooie uitkomst van vandaag zou zijn als we met z'n allen zouden zeggen: we gaan hier nu mee aan de slag; we laten het kabinet die plannen uitwerken. Er zitten dus ook minder vergaande varianten bij. Maar ik vind dat coöperatieve model, het recht van eerste koop, wel een hele logische.

De heer Thijssen vroeg: wat is de stand van zaken rond de vergoeding en de verplaatsingskosten bij uitzetting? Volgens mij heb ik daarop geantwoord: de RECRON-voorwaarden, waarover altijd wordt gezegd dat mensen daardoor beschermd zijn, werken gewoon niet. Natuurlijk krijgen recreanten bij mensen die zich daar wel aan houden iets meer dan anderen, maar het probleem is dat recreanten geen partij zijn bij de voorwaarden die gemaakt worden. De Consumentenbond doet er niet meer aan mee. Ondernemers komen daar gewoon echt heel makkelijk onderuit. Als de politieke druk weer hoog wordt, bieden ze aan te gaan vernieuwen en eraan te werken. Ik geloof daar na al die jaren niet meer in. Ik denk: we hebben nu al zo veel jaren geprobeerd om zo'n constructie te maken dat het echt tijd is om het landelijk op te pakken. Je kunt namelijk niet meer tijd gaan verspillen. Er zijn zo veel van deze mooie plekken verdwenen. Mensen zeggen niet voor niks: het is mijn vierde keer. Dat is geen uniek verhaal. Dus ja, als je maar lang genoeg wacht, is er helemaal geen plek meer over. Dan heb je die voorwaarden helemaal niet meer nodig.

Wij denken juist dat dit het moment is om te zeggen: "Het is genoeg. We gaan daar nu via wetgeving paal en perk aan stellen. Misschien moeten we lokale coöperatieve initiatieven weer een paar jaar meer ruimte geven, want dan krijg je extra van dit soort plekken." Ik denk dat heel veel mensen daar echt naar op zoek zijn. Mensen voelen zich daar ook veiliger bij. Volgens mij gaan heel veel mensen namelijk niet meer op zoek naar een nieuw plekje, want je zal het maar vier keer hebben meegemaakt.

Voorzitter. Dan ga ik naar de punten over de bescherming van natuur en omgeving. GroenLinks-PvdA heeft daar vragen over gesteld. BBB vroeg: gaat wat jullie hier voorstellen eigenlijk niet te ver? Ik wil toch weer even terug naar Jan Terlouw. In zijn prachtige verhaal over het touwtje uit de brievenbus sprak hij ook over het belang van onze natuur en leefomgeving. We zien dat die door de komst van steeds meer en steeds luxere parken echt onder druk komen te staan. Dat bedenk ik niet zelf; het programma Pointer heeft dat in 2022 uitgezocht. Ik vond die cijfers vrij schokkend. Het aantal hotels, recreatiewoningen, stacaravans en chalets dat direct grenst aan stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Nederland, is de afgelopen vijf jaar bijna verdubbeld. Maar ook in Natura 2000-gebieden worden steeds meer hotels en andere recreatieobjecten bijgebouwd. Pointer schrijft: de afgelopen vijf jaar steeg de bouw van 7 naar 64 recreatieobjecten per jaar.

Voorzitter. Dat is van belang, zelfs als je denkt: daar heb ik niet zo veel mee of tegen. Wij voeren hier debat na debat omdat heel veel economische activiteiten en de bouw van woningen — we zitten midden in een wooncrisis — niet door kunnen gaan vanwege stikstof. Maar dít kan wel. Dat is niet uit te leggen. Ik vond het heel raar dat de minister na al die jaren niet schreef: wacht eens even, als we stikstofruimte hebben, willen we prioriteren. Iedereen kan daar een lijstje voor bedenken; dit is geen stikstofdebat. Je kunt bijvoorbeeld prioriteit geven aan de bouw van woningen of aan boeren die goed aan de slag willen. We hebben hier avond na avond debatten over. Maar hierbij gebeurt dat niet, want de minister zegt: jammer, gemeenten mogen dat zelf uitzoeken. Maar zo kan het niet. Want dan worden dus allerlei mooie plekken en allerlei stikstofgevoelige natuur volgebouwd met van die luxe vakantieparken en hou je nog minder ruimte over voor al die andere dingen die ook noodzakelijk zijn. Zelfs als je niet zo veel hebt met de cultuur van de camping, dan zou je toch nog eens kunnen zeggen: maar ik heb wel een probleem met wat hier gebeurt en de druk die dat legt op de natuur en de omgeving.

Voorzitter. Als je bijvoorbeeld naar Zeeland gaat, zie je welke impact deze verroompottisering heeft. Je hebt echt plekken waar je gewoon kilometerslang allemaal dezelfde vakantiehuisjes hebt. Kilometerslang! Dat legt niet alleen druk op de natuur maar ook op de omgeving. Dat legt ook een druk op de leefomgeving van de mensen daar. Dat is eigenlijk de reden waarom wij zeggen: stel bij die beoogde herstructurering van een camping of vakantiepark een uitgebreid onafhankelijk onderzoek naar alle langetermijneffecten op de wijde omgeving wettelijk verplicht, ongeacht of het initiatief wel of niet past binnen de kaders die lokaal van toepassing zijn, en stel een MKBA verplicht, een maatschappelijke kosten-batenanalyse, en gebruik hiervoor de effectrapportage, dat eerdere punt, als onderlegger.

De heer Vermeer vroeg: is dat niet weer extra regeldruk en extra veel moeite? Je ziet nu heel vaak dat er helemaal geen plannen zijn, althans geen openbare plannen, maar dat mensen toch al van hun plek worden gejaagd, al weet je helemaal niet waarom. Dat maakt de strijd van de recreanten ook veel vermoeiender. Je ziet die slimme ondernemers komen — ik weet eigenlijk niet of "slim" hierin het goede woord is; de heer Vermeer zegt zelf buiten de microfoon om "sluwe ondernemers" — die al die vergunningen opknippen. Die gaan naar een gemeente en komen eerst met de vraag: mogen we hier vijf bomen kappen? Dan nog een keer vijf. En nog een keer vijf. En nog een keer vijf. En dan weer een klein vergunninkje voor iets anders, voor het leggen van een paar funderingen. Ze komen om allemaal losse vergunningen, en als je niet bij vergunning één begint met protest aantekenen, dan red je het bij de laatste ook niet meer.

Dat is een gigantisch probleem, want het betekent — als ik kijk naar de mensen die hier op de publieke tribune zitten — dat zij al die vergunningen stuk voor stuk moeten aanvechten. En al die gemeenten zitten met al die losse plannetjes. Als het uiteindelijk klaar is, is het resultaat niet iets wat voor de gemeente gewenst is. Het is voor de recreanten verschrikkelijk, maar dan is het wel al een feit. Als je dan zegt: één plan is regeldruk, dan zeg ik: dit is ook heel veel werk! Ze stoppen al dat werk erin omdat het een slim verdienmodel is. Al die losse vergunningen die ze aanvragen kosten heel veel werk. Wij vragen ons dus eigenlijk af: waarom niet gewoon één plan? Dan kun je als gemeente ook veel meer sturen en nadenken over wat je belangrijk vindt. Ook als Rijksoverheid.

Ik vond het wel mooi aan het betoog van de heer Vermeer dat hij ook pleitte voor diversiteit. De heer Vermeer zou het niet zeggen op de manier waarop de SP het zegt, maar de camping is cultuur. De camping is wel Nederlandse cultuur en het is wel belangrijk dat er juist ook voor de gewone man of vrouw plek blijft om op deze manier vakantie te vieren. Ook daarom zijn dit belangrijke punten.

Voorzitter. Ik denk dat ik naar het slot toe moet. Dat zie ik al. Voor mij is de keus vandaag niet zo moeilijk. Kiezen we voor recreanten en hun hechte gemeenschappen of kiezen we ervoor om het geld weer te laten winnen? Ook mensen met minder geld willen plek om te recreëren. Het touwtje uit de brievenbus bestaat: op die campings. Wij kunnen ervoor kiezen om dat touwtje eindelijk te gaan beschermen, of we laten het kapottrekken door ketens die uit zijn op winst en een politiek die hun laat begaan.

Voorzitter. Helemaal tot slot wil ik een aantal mensen bedanken, als dat mag. Eigenlijk een heleboel mensen. Maar bij naam wil ik noemen Desiree Reddering, die hier op de tribune zit en die met heel veel campings deze strijd is aangegaan.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat mag eigenlijk niet, mensen, maar oké. Ik noem ook Danielle van Gennip, omdat zij die strijd gewonnen heeft en daarmee heel veel mensen geïnspireerd heeft en ook heel veel andere campings helpt, en Heidi Boehlel, die heel veel acties gesteund heeft. Ik dank ook alle mensen die op al die acties zijn geweest. Ik wil Mustapha Eaisaouiyen bedanken, omdat hij meegeschreven heeft aan deze nota. Daarnaast dank ik Remi Poppe. Hij is maar klein, maar ik mag wel op zijn schouders staan en deze strijd verder voeren. Maar ik wil vooral tegen al die recreanten die kijken, zeggen: hou vol; hou vol, want die campings zijn het waard om voor te strijden. Wij zullen ook volhouden, ook na vandaag. Je krijgt ons niet klein. We gaan opkomen voor deze campings. Red de camping. Niet wijken voor de rijken. Onze camping blijft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Beckerman. Het is misschien goed voor de mensen die toekijken om het volgende te weten. Normaal zitten de Kamerleden daar. Die hebben een paar minuten spreektijd en daar moet alles in. Maar als je daar zit als minister, of als initiatiefnemer, mag je wat langer uitweiden. Dus dat heeft mevrouw Beckerman als een volleerd politicus gedaan. Gefeliciteerd daarmee, en ook met uw initiatiefnota.

Dan gaan we nu naar de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan de minister. Ga uw gang.

Minister Beljaarts:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik mevrouw Beckerman bedanken voor haar initiatiefvoorstel en ook voor de tijd en energie die ze hierin heeft gestopt. Ik heb haar daar net ook al even mee gecomplimenteerd, want de passie waarmee ze dat doet, is heel mooi om te zien. Maar ook wil ik de recreanten die vandaag speciaal naar Den Haag zijn gekomen van harte bedanken voor hun aanwezigheid bij deze belangrijke bespreking over de initiatiefnota Red de camping. Ik realiseer me goed dat veel recreanten hier vandaag niet zomaar zijn. Ze zijn gekomen omdat ze zich zorgen maken over hun toekomst, hun vaste plek, hun thuis. Ik wil tegen hen zeggen: ik zie u, ik hoor u en ik begrijp dat dit voor u niet zomaar over een locatie gaat, maar over een plek die een belangrijk deel van uw leven is, een plek waar herinneringen worden gemaakt, waar families samenkomen, en waar mensen zich verbonden voelen met elkaar en met de Nederlandse prachtige natuur.

Voorzitter. Ik wil dat ook persoonlijk onderstrepen, want ik houd van die typische Nederlandse campingcultuur, de gezelligheid, het samenzijn, het genieten van de natuur. Ook ik heb in mijn jeugd meerdere jaren op de camping doorgebracht. Campings zijn een unieke plaats waar mensen elkaar ontmoeten en waar generaties samenkomen. Dat is natuurlijk iets heel waardevols. Ik heb niets tegen recreanten. Integendeel, ik zie en erken hoe belangrijk deze plekken voor u zijn.

Ik wil dan ook beginnen met te zeggen dat ik het oprecht betreur dat de reactie op de initiatiefnota later is verzonden dan gebruikelijk. Dat is niet goed. Ik begrijp dat dat voor de indieners en voor de mensen hier in de zaal ook als een signaal van een gebrek aan urgentie kan voelen, maar ik wil u verzekeren dat die urgentie er wel degelijk is. De problematiek die u aankaart, raakt veel mensen, soms op een pijnlijke en ingrijpende manier. Zojuist heb ik ook de verhalen van de recreanten zelf gehoord, die hun vaste plek, hun vertrouwde omgeving, hun gemeenschap zien verdwijnen. Dat is iets waar we als kabinet niet lichtzinnig over kunnen doen.

Voorzitter. De complexiteit van de vraagstukken, zoals de samenhang tussen huurbescherming, ruimtelijke ordening en economie, vroeg om afstemming met onder andere VRO en de andere departementen. Dat neemt niet weg dat ik begrijp dat een snelle reactie belangrijk was. Als het gaat om huurbescherming en ruimtelijkeordeningsvragen, zoals de transformatie van parken naar wonen of andere functies, kan de minister van VRO natuurlijk het meeste handelingsperspectief bieden. Maar uiteraard ben ik hier vandaag om vanuit mijn verantwoordelijkheid voor economie en dus ook voor de sector recreatie en toerisme met u van gedachten te wisselen.

Voorzitter. Deze initiatiefnota gaat in op de problematiek van het opkopen van de campings en de recreatieparken door grote investeerders. Het kabinet ziet dat dit gevolgen kan hebben voor recreanten. Ook herken ik dat dit ten koste kan gaan van de bestaande recreanten, die niet zelden al decennialang of generaties lang op dezelfde camping of hetzelfde recreatiepark verblijven. Tegelijkertijd wil ik ook benadrukken dat in sommige gevallen een overname juist kan bijdragen aan het behoud van een park en een kwaliteitsimpuls kan geven, bijvoorbeeld door te investeren in achterstallig onderhoud of noodzakelijke vernieuwingen. Het is belangrijk dat we oog houden voor de balans tussen deze verschillende perspectieven. De door de heer Van Nispen benoemde tegenstelling tussen het kiezen voor recreanten of voor investeerders, deel ik niet. Noch is er sprake van een klassenstrijd. Het kabinet staat voor eenieder, waarbij we oog hebben voor de belangen van recreanten, maar ook voor die van ondernemers, investeerders en gemeenten. Dat is soms een moeilijke balans, maar het is wel de taak die we als overheid hebben. Dit is deels ook marktwerking, waar ik voor sta. Derhalve ben ik geen voorstander van extra wetgeving om de malafide exploitanten aan te pakken ten koste van het overgrote deel van de ondernemers, die wel met hart en ziel staan voor hun camping en hun recreanten. De ondernemer die dagelijks het groen op de camping onderhoudt, die de voorzieningen spic en span houdt en altijd in is voor een gezellig praatje met de recreanten en klaarstaat om direct te hulp te schieten: deze ondernemer mogen we niet tekortdoen.

De thema's die hier spelen, zoals huurbescherming, veiligheid op de parken, natuurbehoud en ruimtelijke vraagstukken zijn nauw met elkaar verweven. Het is dan ook van groot belang dat de problematiek op en rondom vakantieparken breed en ook in samenhang wordt aangepakt. Daarom werken de ministeries van Economische Zaken, van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en Veiligheid, van Volksgezondheid en van Sociale Zaken samen in een integrale aanpak vakantieparken. Elk ministerie levert daaraan een bijdrage, waarbij VRO de coördinerende rol op zich neemt voor de vervolgaanpak.

Voorzitter. Dan zal ik nu overgaan naar de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Dat is fijn, maar er komt eerst een vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik gebruikte het woord "klassenstrijd" natuurlijk niet zomaar, dus het vraagt toch even om een nadere toelichting als de minister daar nog niet van overtuigd is. Het gaat hier wel degelijk om hele gewone mensen die hun hele hebben en houden, hun ziel en zaligheid in zo'n vakantiepark hebben zitten. Dat gaat van generatie op generatie. Dat wordt hier en daar — niet op alle plekken — stukgemaakt door hele grote partijen. Of je ze nou "roofinvesteerders" noemt of "grote kapitalisten", maakt mij niet zo heel veel uit. Het zijn in ieder geval hele grote partijen waar heel veel geld, groot geld, achter zit. Dat is de reden dat ik het woord "klassenstrijd" gebruik. Maar goed, je mag ook een ander woord gebruiken, daar gaat het op zich niet om.

Mij gaat het om het volgende. De minister zegt: we moeten oog hebben voor de balans en het kabinet houdt oog voor eenieder. Het lid Beckerman heeft in de initiatiefnota ook niet gesteld dat er niks mag gebeuren met parken. Soms zijn er inderdaad investeringen nodig. Hier en daar een overname, revitalisering of geef het een naam: dat is inderdaad af en toe heel hard nodig. Maar de minister heeft voor dit debat niet alleen de "gouden slak" in ontvangst genomen vanwege de traagheid van de acties en reacties, maar hij heeft ook geluisterd naar Geert, naar Mark, naar Daniëlle, naar Monique, naar Désirée. Zij hebben allemaal benadrukt bij de minister dat mensen gewoon worden weggejaagd van de camping, dat ze rechteloos zijn. Dan kan de minister toch niet volhouden dat het kabinet erin geslaagd is om een redelijke balans te vinden tussen aan de ene kant vitale vakantieparken en de belangen van ondernemers en aan de andere kant de belangen van al deze mensen op de publieke tribune en elders die gewoon worden weggejaagd van de camping? Die balans is er nu toch niet? Of doorgeslagen naar de verkeerde kant?

Minister Beljaarts:

Ik heb geen expliciete vraag gehoord. Ik ga dadelijk in de beantwoording ook terugkomen op de balans die wij als overheid moeten houden. In schrijnende gevallen... Ingrijpen in de markt is een heel zwaar middel voor het kabinet. In welke gevallen is dat gerechtvaardigd? Over hoeveel misstanden hebben we het? Die weging moet ook worden gemaakt. Ik geloof dat het lid Vermeer daar ook aandacht voor vroeg. Hoeveel bonafide ondernemers — 99% is bonafide — zadel je op met wet- en regelgeving, met een beperking in hun ondernemersvrijheid, om iets te doen tegen de malafide ondernemers, waarvan we de voorbeelden ook zien? Het is aan het kabinet om heel zorgvuldig om te gaan met die balans. Wat me goed heeft gedaan en wat me ook heeft aangegrepen in de gesprekken met de recreanten, zijn de voorbeelden, die op deze manier net iets beter tot hun recht komen dan op papier. Hoezeer dat ingrijpt, heeft me aangegrepen. Ik heb vanmiddag veel geleerd voorafgaand aan het debat. Ik ben ook begonnen met het uitspreken van mijn waardering dat het lid Beckerman dit heeft opgepakt.

Dat is iets anders dan naar aanleiding van dit debat gelijk met toezeggingen komen over overheidsingrijpen. Voor het inzetten van zo'n zwaar middel is echt iets meer nodig, zoals marktfalen en dergelijke. Daar zal ik dadelijk nog wat dieper op ingaan. In de beantwoording van de vragen heb ik daar nog wat nuancering op.

De heer Van Nispen (SP):

Als ik het goed beluister — ik hoop van niet — zegt de minister nu eigenlijk al: ik blijf toch bij de lijn van de kabinetsreactie en ik ga toelichten waarom het ingrijpen in de markt, althans de voorstellen-Beckerman, niet nodig is. Dan heb ik toch de volgende vraag aan de minister. De minister zegt: ik zie de recreanten en ik hoor hen. Hebben die indrukwekkende gesprekken nou nog iets bij hem gedaan of geraakt wat hem van inzicht heeft doen veranderen of wat enige ruimte biedt om toch in de geest van bepaalde voorstellen wel degelijk meer te doen dan eigenlijk niks? Want dat stond in de initiatiefnota. Heeft dat nog iets gedaan, iets gewijzigd?

Minister Beljaarts:

Dank voor de vraag. Het heeft het persoonlijk gemaakt en het heeft het een gezicht gegeven. Ik gaf eerder al aan dat het dan heel anders binnenkomt. Daar ben ik dus oprecht dankbaar voor. Het is geen papieren probleem; het probleem is hier. Dat heeft het gedaan. In mijn inleidende tekst heb ik uitgesproken dat we wel degelijk bezig zijn op dit dossier, met alle departementen, onder de coördinerende rol van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Ik ga daar in dit debat niet op vooruitlopen. De afstemming is daarom ook zo complex. Daarom heeft de beantwoording ook lang geduurd. Als je een problematiek zoals vandaag voorligt soms met zeven of acht departementen moet afstemmen en daar samen beleid op moet maken — ikzelf zit hier met name voor het economische perspectief — dan heeft die afstemming gewoon tijd nodig. Dat maakt dat ik nu niet met toezeggingen ga komen om nu al vooruit te lopen op al deze punten uit de initiatiefnota.

De voorzitter:

U bent klaar? Kunt u dan het voorzitterschap overnemen, meneer Van Nispen?

De voorzitter:

Ik vermoed dat de heer Thijssen nog een interruptie heeft.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dat vermoedt u goed. Ja, ik heb nog een vraag. De minister zegt dat hij een balans moet zoeken, omdat 99% bonafide is en zich op de markt moet kunnen bewegen. Maar in de initiatiefnota staat dat de traditionele camping verdwijnt waar het grote geld verschijnt. 250 parken zijn volgens Follow the Money opgekocht, samen goed voor de helft van de totale oppervlakte aan recreatieparken. Welke balans? Waar is 99% bonafide? Dit is toch gewoon een markt geworden voor roofinvesteerders, die voor het snelle geld recreatieterreinen omzetten in iets waarmee ze geld kunnen verdienen? De minister zegt nou juist zelf: ik zie ook wel het belang van de recreanten. Dit vraagt dan toch juist om een minister die ingrijpt in deze markt?

Minister Beljaarts:

Dank voor de vraag. Ik begrijp waar de vraag van de heer Thijssen vandaan komt. Ik heb daar ook begrip voor. We hebben over deze grotere problematiek regelmatig debatten. Dit is deels ideologisch: het beschermen van een stuk cultureel erfgoed. Maar we hebben ook nog zoiets als de marktwerking. Als minister ben ik gehouden aan wat we wettelijk hebben vastgelegd en ook aan de marktwerking, die ook zijn werk doet. Ik wil niet verzanden in een discussie over: het zou toch zo mooi zijn als we dit zouden behouden. Dat heb ik namelijk ook met de bakker die vroeger in elke straat aanwezig was, waar we nu soms één bakker in het dorp hebben. Ook dat is marktwerking. Ook dat is vraag en aanbod. Daar ga ik geen waardeoordeel over geven, want dat is nou juist de kracht van marktwerking: dat vraag en aanbod samenkomen. Ik ga hier overigens in de beantwoording van de vragen nog wat dieper en specifieker op in. Ik was nog niet toegekomen aan de beantwoording van de vragen. Wellicht schetst dat ook nog wat meer context.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Sorry hoor, maar deze minister is van een partij die zegt "we zetten de Nederlanders op één" en niet "we zetten de marktwerking op één". De Nederlanders zouden op één gaan staan. Nu zien we, mooi onderbouwd en met goede verhalen onderbouwd in deze initiatiefnota, dat de roofinvesteerders ruim baan krijgen op dit stukje van Nederland, dus recreatieterreinen. Ik vind dat we hier een debat met elkaar moeten hebben over de vraag of we deze uitwerking van de marktwerking nou een wenselijke ontwikkeling vinden of niet. GroenLinks-PvdA vindt het onwenselijk. Wij zouden zeggen: dit is doorgeslagen marktwerking, Nederlanders staan niet op één; laten we ingrijpen. Beste minister, nogmaals: dit is toch niet een wenselijke ontwikkeling? We kunnen er vervolgens een gesprek over hebben of we dan moeten ingrijpen zoals mevrouw Beckerman zegt of misschien op een andere manier, maar dit vindt de minister toch geen wenselijke ontwikkeling?

Minister Beljaarts:

Het zou zomaar kunnen dat wij anders kijken naar de waarde van marktwerking. Maar we hebben nog altijd zoiets als het rechtssysteem en de wettelijke kaders waaraan iedereen zich moet houden. Er moet altijd ingegrepen worden als bedrijven daaroverheen gaan, zich niet aan de wet houden en praktijken volbrengen die het daglicht niet kunnen verdragen. Dat gaat dan via het recht of via justitie. Je kunt dat niet aanpakken via de economische route, de marktwerking of het beperken van de vrijheden van de 99% bonafide ondernemers. Daarover verschillen we, denk ik, van mening.

De voorzitter:

De heer Thijssen heeft nog een vraag.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog een vraag. Dit gaat niet over de vraag of ze de wet overtreden, want volgens mij doen ze dat niet. Dit gaat over het volgende. Wij hebben ons land op een bepaalde manier georganiseerd die een onwenselijk uitkomst heeft. De politieke vraag is: willen we daar iets aan doen? Vervolgens kunnen we kijken hoe we er iets aan gaan doen. GroenLinks-PvdA wil hier wat aan doen, want hierbij staan niet de Nederlanders op één, maar de roofinvesteerders. In dit debat wordt mij duidelijk dat de PVV-minister daar niets aan wil doen; hij vindt marktwerking belangrijker.

Maar laat ik dan nog een andere vraag stellen. De minister zegt: ik ben met wel zeven andere departementen bezig om met een beleidsnotitie over recreatieterreinen te komen. Wat is het doel van die notitie? Worden de Nederlanders dan wel op één gezet? Wat betekent dat? Volgens mij vindt de minister het eigenlijk prima zoals het nu gaat. Wat is nou het doel van de notitie waar de minister mee bezig is?

Minister Beljaarts:

De minister van VRO is daarbij de coördinerend bewindspersoon. Het is dus niet mijn notitie. Maar daarbij is juist de afstemming van al die zaken van belang. In de initiatiefnota komen een paar zaken naar voren die te maken hebben met regelgeving, een paar die te maken hebben met marktwerking et cetera. Dat laat precies de complexiteit zien. Zoals u ziet, zit ik hier vandaag alleen, en niet met het halve kabinet. Ik kan vandaag niet — hoe aanlokkelijk dat ook zou zijn voor de recreanten — iets toezeggen als: we gaan het morgen oplossen; we doen net of een deel van de regelgeving er niet is of op hele korte termijn veranderd zou kunnen worden. De makke van regeren is dat we dat zorgvuldig moeten doen. Die afstemming heeft gewoon tijd nodig.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Zal ik het voorzitterschap overnemen?

De voorzitter:

De heer Van Nispen wil volgens mij nog een interruptie plegen. Het woord is aan hem.

De heer Van Nispen (SP):

Ik heb niet vaak iemand van de PVV zo hartstochtelijk de marktwerking horen verdedigen als deze minister. Maar goed, dat mag. Ik vind het wel opvallend. Deze minister keert het vervolgens helemaal om. Hij doet net alsof de wet de wet is en je die nooit kunt veranderen. Dat is vreemd, want wij zijn hier immers toch de wetgever. We kunnen hier wel degelijk wetten veranderen. We kunnen dat niet vandaag ter plekke doen, maar we kunnen wel een voorstel indienen met de vraag of u bereid bent om met een wetsvoorstel te komen et cetera. De wet is dus niet onveranderlijk. De marktwerking is juist wél veranderlijk. Je kunt wel degelijk ingrijpen als je bepaalde excessen ziet waarvan hele gewone mensen verschrikkelijk de dupe zijn en waardoor bepaalde grote investeerders gierend rijk van worden. De minister moet het dus niet omdraaien. We kunnen wel degelijk wetten wijzigen, maar niet vandaag. Is de minister wel bereid om, als er een notitie van het kabinet komt, met die open blik te kijken hoe je wel degelijk de balans kunt gaan herstellen in de geest van de problemen en voorstellen die Beckerman beschrijft in haar initiatiefnota?

Minister Beljaarts:

Nogmaals, ik denk dat het, om recht te doen aan de discussie en de initiatiefnota, verstandig is als ik die vraag doorgeleid naar mijn collega, de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, aangezien zij de coördinerend bewindspersoon is op dit gebied. Het lijkt me heel ongepast om nu een toezegging te doen op haar beleidsterrein, maar ik wil de vraag absoluut doorgeleiden.

De voorzitter:

Nog een keer de heer Van Nispen. Gaat uw gang.

De heer Van Nispen (SP):

Het antwoord op de volgende vraag die ik ga stellen, kan eigenlijk alleen maar ja zijn. Is de minister het met mij eens dat de marktwerking niet per se onveranderlijk is, dat je daar wel degelijk iets aan kunt doen als de politieke wil er is — ik proef die nog niet, maar stel dat die er zou zijn — en dat je de wetten hiervoor wel degelijk kunt wijzigen via de ordentelijke procedures die we daarvoor hebben?

Minister Beljaarts:

Uiteraard. Dat is volledig juist, ja.

De voorzitter:

Dan vervolgt u uw betoog.

Minister Beljaarts:

Voorzitter. Dan begin ik met het beantwoorden van de vragen, wat later dan verwacht. Wellicht zitten er dus wat doublures in. Ik begin met de vraag van de heer Van Nispen over het wettelijk vastleggen van de Bibob-toets. Dank voor de vraag. In de meeste gevallen is het opkopen van een camping een private aangelegenheid. De Wet Bibob kan alleen ingezet worden bij rechtshandelingen waarbij de overheid partij is. De Wet Bibob kan hier dus niet ingezet worden. De Wet Bibob kan op grond van de Omgevingswet echter wel worden ingezet voor de herstructurering van de camping of van het vakantiepark als daar een omgevingsvergunning voor nodig is; dat is bekend. Die inzet van de Wet Bibob is echter een discretionaire bevoegdheid. Het is dus het lokale bestuur dat bepaalt of de wet in een concreet geval wordt toegepast. Een landelijke vergunningsplicht wordt ook niet proportioneel geacht, omdat dit voor zowel de ondernemers als voor gemeenten heel veel lasten met zich meebrengt.

Dan het antwoord op de tweede vraag van de heer Van Nispen: moet er ingegrepen worden als het eenmaal foute boel is en moet er dus sprake zijn van meer controle en inzet van het strafrecht wanneer dit legitiem is? Uiteraard dient er ingegrepen te worden als er misstanden zijn of als er sprake is van criminaliteit. Belangrijk daarbij is ook om op te merken dat er bekeken moet worden welke misstanden het betreft, zodat de juiste bevoegde instantie hiertegen kan optreden, want het strafrecht is hierin natuurlijk niet altijd de oplossing. Het kan bijvoorbeeld ook bij gemeenten, het bestuursrecht of andere instanties liggen.

Dan het antwoord op de vraag van de heer Thijssen waarom private equity nodig is voor investeringen. Voor de vitaliteit van vakantieparken is het van belang dat de ondernemers ook de ruimte hebben om te blijven ontwikkelen. Zodoende blijven die vakantieparken ook vitaal en blijft het aanbod in stand. Daar horen nou eenmaal investeringen bij. Het is bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om een onderneming binnen de familie te houden of om op een andere manier opvolging te vinden. Zonder investeerders kan het ook gebeuren dat een recreatiepark verdwijnt. Private equity werd eerder in het debat weggezet als louter negatief, terwijl private equity juist van belang is voor investeringen. De belastingen worden overigens uiteraard ook gewoon in Nederland afgedragen.

Dan het antwoord op de vraag …

De voorzitter:

Sorry, minister.

De voorzitter:

Voordat u daartoe overgaat, is er een interruptie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel. Het loopt een beetje door elkaar, maar we komen er wel uit. Ik snap natuurlijk wat de minister zegt: er is een recreatieterrein; dat heeft een eigenaar en die gaat een keer met pensioen. Dan is het ook het goed recht van die ondernemer om een hopelijk goedlopend bedrijf te kunnen verkopen. Maar zou de minister er iets voor voelen om te zeggen: dan gaan we in eerste instantie zorgen dat het wordt aangeboden aan de recreanten die op dat moment gebruikmaken van het recreatieterrein of dat er een voorkeursrecht ligt bij gemeentes, zodat het bedrijf op die manier gewoon marktconform kan worden overgedaan aan de recreanten of aan de gemeente? Als de minister dat niet wil … Nee, laat ik dat eerst vragen: wat vindt de minister daarvan?

Minister Beljaarts:

Wat daarbij van belang is, is dat dat nu natuurlijk ook al kan. Campingbewoners kunnen zich verenigen en kunnen de verkoper aanbieden om de aankoop te doen. Er zijn ook voorbeelden van vormen van een coöperatie. Het is dus niet zo dat het niet kan. Het heeft organisatie nodig en genoeg participanten om het echt van de grond te krijgen. De mogelijkheid bestaat dus al.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ja, die mogelijkheid bestaat, als je als recreant überhaupt weet dat je camping wordt opgekocht door private equity. De vraag is dus of de minister bereid is om iets te regelen om te zorgen dat het eerst aan de recreanten wordt aangeboden, dat het, als zij niet willen, dan in eerste instantie wordt aangeboden aan de gemeente en dat pas in derde instantie wordt gezegd: oké, dan kan het ook naar private equity of naar iemand anders gaan. Is de minister bereid om te zorgen dat het aanbod sowieso aan de recreanten gedaan wordt?

Minister Beljaarts:

Mijn collega, de minister van VRO, onderzoekt of, en zo ja in hoeverre, het instrument van het voorkeursrecht in de praktijk door gemeenten kan worden ingezet bij vakantieparken, ook als een functiewijziging, bijvoorbeeld van recreëren naar wonen, of een moderniseringslocatie niet aan de orde is. Een voorkeursrecht geeft de gemeente dan dus een eerste recht op koop en helpt daarmee ook de regievoering. Dat is dus waar de minister van VRO mee bezig is.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dan moet de minister van VRO opschieten, want de helft van het aantal terreinen is ondertussen al verkocht, zo lezen wij in Follow the Money.

Laat ik nog een andere vraag stellen. Er wordt onderzocht of het kan, maar ik wil nog een keer vragen of het wenselijk is. Vindt de minister het wenselijk dat recreanten het eerste recht krijgen om te kopen of dat gemeenten dat recht krijgen, gezien alle verhalen die we lezen in de initiatiefnota, gezien de verhalen die de minister vandaag gehoord heeft van de mensen op de publieke tribune en gezien de verhalen die in de kranten hebben gestaan? Vindt de minister het wenselijk dat we dit gaan regelen met elkaar?

Minister Beljaarts:

Voordat ik daar ja of nee op kan zeggen, is het van belang dat we dat onderzoek doen, zodat daarin alle voors en tegens goed worden afgewogen. Anders gaan we nu af op wat we in het debat hebben gehoord en op de verhalen die we van de recreanten gehoord hebben. Zoals ik ook al in mijn inleiding zei, is het natuurlijk onze taak om alle belangen, ook die van de gemeenten, en de wensen van de gemeenten, af te wegen. Daarom is het belangrijk dat we dat onderzoek doen. Daar moeten we de uitkomsten van afwachten. Dat vormt ons oordeel over of, en hoe snel, we hiermee verder kunnen gaan. Daar zit dus geen enkele onwil in. Dat heeft nou eenmaal te maken met de zorgvuldigheid.

De voorzitter:

Oké, dank u wel. Dan vervolgt u uw betoog

Minister Beljaarts:

Dan ga ik door naar een vraag van de heer Thijssen over de beslispunten, zoals het voorkeursrecht. Daar hebben we het net eigenlijk al over gehad, dus die vraag kan ik overslaan.

De heer Thijssen heeft het ook nog gehad over de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Hij vroeg hoe ik daartegen aankijk. Dank voor de vraag. Een bestuursorgaan is natuurlijk verplicht om het besluit zorgvuldig voor te bereiden. Het kan dan soms zinvol zijn om als hulpmiddel zo'n MKBA uit te voeren. Dit is dan wel afhankelijk van het te nemen besluit. Op voorhand is niet aan te geven of het zinvol is of niet, want het kan soms ook een te zwaar middel zijn. Verplichtstelling vind ik daarom een te zwaar middel hiervoor.

De heer Thijssen vroeg mij ook of ik het met de initiatiefnemer eens ben dat er geen noemenswaardige financiële consequenties zijn verbonden aan het voorstel. Dat is in mijn opinie wel degelijk het geval. Onder andere door de toename van regeldruk en de administratieve lasten voor de ondernemers en de gemeenten, waar veel tijd en energie in gestoken moet worden, is dat wel aan de orde.

De leden Thijssen en Vermeer vroegen of het voorstel goed is of niet. Kan het of niet? Wat gaan we doen? In de initiatiefnota worden vele verschillende invalshoeken belicht. Er dient niet alleen aandacht te zijn voor de gevolgen van het opkopen van campings en recreatieparken zoals vermeld in de nota, maar ook voor het vitaal houden ervan. Het is belangrijk dat de problematiek op en rond de vakantieparken breed en in samenhang wordt aangepakt. De verschillende met elkaar verweven thema's komen samen in een integrale aanpak vakantieparken, waar ik net ook al aan refereerde. Daarvoor werken de ministeries van EZ, VRO, BZK, JenV, VWS en SZW samen. Ieder ministerie levert daarbij een eigen bijdrage. Het ministerie van VRO is tot op heden coördinerend.

Wat kan er wel? Dat is een goede vraag. Mijn collega-minister van VRO onderzoekt of, en zo ja in hoeverre, het instrument van het voorkeursrecht in de praktijk door gemeenten kan worden ingezet, waar ik net in een interruptie aan refereerde. Dat onderzoek duurt langer dan gehoopt. Ik zal mijn collega-minister van VRO er opnieuw over bevragen.

De RECRON-voorwaarden bevatten regels voor de situatie waarin er voor een kampeermiddel als een chalet of een stacaravan op het geherstructureerde terrein geen nieuwe standplaats beschikbaar is of de situatie waarin het kampeermiddel door ouderdom of de staat waarin het verkeert, niet meer kan worden verplaatst. De recreant heeft verder het recht op een vaste tegemoetkoming in de kosten van het verplaatsen, de transportkosten, buiten het terrein, bijvoorbeeld naar een ander vakantiepark. Als het kampeermiddel niet meer kan worden verplaatst, heeft de recreant verder het recht op een vaste tegemoetkoming in verband met de verwijdering van het kampeermiddel.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Volgens mij verwijst de minister nu naar de voorwaarden van de RECRON, waarvan het lid Beckerman zojuist ook heeft uitgelegd dat er ten eerste een fout in die brief stond, namelijk dat de Consumentenbond daar nog bij zou zitten. Misschien kan de minister daarop reageren. En dat het, ten tweede, ook zo is — en dat had ik eerder al begrepen, maar dat betoogde Beckerman ook zojuist — dat een overnemende partij zomaar onder die voorwaarden uit kan, en dat mensen dus niet zo heel veel hebben aan deze vorm van zelfregulering, om het dan nog maar heel zacht uit te drukken. Kan de minister daar ook op reageren?

Minister Beljaarts:

Het beste werken dergelijke initiatieven, want als je het met wetgeving moet oplossen, is dat vaak niet de beste manier. En er wordt ook wel gebruik van gemaakt, dus het is niet zo dat van alle vakantieparken er geen aangesloten zijn bij de RECRON. Dat is juist vaak wel het geval. Er wordt vaak wél gehandeld. In het geval van een overname is dat inderdaad anders. En het is in die zin niet verplicht om diezelfde voorwaarden over te nemen; dat is helemaal juist. Dat is ook de vrijheid die een ondernemer heeft: "Committeer ik me aan die regels of niet?". Het is misschien toch goed om te benadrukken dat dat in heel veel gevallen ook goed gaat. Ik snap dat de recreanten hier in de zaal daar niks voor kopen omdat je daar niks aan hebt, maar in 99% van de gevallen gaat het wel goed. En heel veel overeenkomsten tussen recreanten en vakantieparkondernemers of campingondernemers zijn ook onder die voorwaarden, en dan wordt daar ook naar gehandeld.

De heer Van Nispen (SP):

Hier gaat het echt heel erg gruwelijk mis. Hier kopen we echt helemaal niks voor. Ten eerste kunnen we dat percentage van 99, dus wat de minister nu zegt, niet controleren, maar ook wel stevig betwisten. De heer Thijssen deed dat net ook. U hoorde net ook de reactie en dat mag officieel niet, maar we hebben hem wel gehoord. Maar waar het volgens mij juist om gaat, is dit. Al zijn er maar een paar mensen die hierdoor gruwelijk worden benadeeld — dat is niet waar, want het zijn er heel veel — dus al waren het er maar een paar, dan kan de minister hier niet zeggen, en ik parafraseer nu even: "Ja, dat is dan jammer, want in een aantal gevallen gaat het ook wel goed." Dat kan toch niet? Het zijn precies dit soort vormen van zelfregulering en juist die roofinvesteerders waar deze initiatiefnota over gaat, waardoor mensen echt hun ziel en zaligheid uiteindelijk verliezen, hun hele hebben en houden, schandalig worden behandeld, en waarbij ze dus niet worden beschermd door die RECRON-voorwaarden omdat de overnemende partij zich daar niet aan gebonden voelt of wil voelen. Daar moet toch juist een overheid een minimale bodem van bescherming aan bieden? Dat kun je dan toch niet overlaten aan zelfbescherming? Mensen gaan daar gewoon aan kapot. Hoe kun je dit nou aan de markt overlaten en zeggen: "Ja, maar het gaat ook in een aantal gevallen wel goed. Dus zie je wel, zelfregulering werkt fantastisch"? Dat kan toch niet? Je moet toch juist die mensen ook beschermen? Dus waar is dan de wil van de minister om die mensen ook die bescherming te bieden à la de RECRON-voorwaarden, als die al zo goed zouden zijn? En ook nog graag een reactie op het punt van de Consumentenbond.

Minister Beljaarts:

Nou, wat bij kabinetshandelen natuurlijk altijd belangrijk is, is de proportionaliteit. En wat ik eerder aangaf, doet echt niets af aan de problemen die recreanten in deze situatie ervaren. Maar als we als overheid ingrijpen met bijvoorbeeld wetgeving of extra regulering, moet dat ook proportioneel zijn. Dan kan er sprake zijn van marktfalen als een heel groot deel van Nederland of van consumenten op een bepaalde manier hinder ondervindt doordat zaken niet goed gaan. In dit geval, ook met de initiatiefnota zelf, is niet gebleken dat er dermate sprake is van marktfalen dat je als overheid had moet ingrijpen met wet- en regelgeving die voor iedereen geldt, om een kleine groep te beschermen die daar de dupe van is. Dit nog los van dat we altijd nog het rechtssysteem hebben en dat je altijd je recht kan halen als ondernemers zich niet houden aan huurcondities en dat soort zaken; dan is daar altijd nog de weg naar de rechter om alsnog je recht te halen. Dus het gaat ook om de proportionaliteit: welk middel zet je in om dat op te lossen? Dat is dus waar wij naar kijken. Dat is waar wij mee bezig zijn, ook mijn collega van VRO; dit is niet een EZ-competentie. Dat is waarom ik er niet op vooruit kan lopen. En in antwoord op de vraag naar de Consumentenbond: mijn laatste informatie was dat RECRON en de Consumentenbond samen opgetrokken zijn in dit dossier.

De voorzitter:

Wilt u nog interrumperen? Toch nog één keer. Ga uw gang.

De heer Van Nispen (SP):

Onze informatie is dus dat dat niet zo is. Als de minister dit wil nazoeken en het blijkt niet zo te zijn, dan hoop ik dat de minister dat in ieder geval aan de Kamer kan toesturen, want dan kan dit — volgens mij een fout — niet in de Kamerbrief blijven staan. Graag dus een toezegging dat dat dan in ieder geval wordt rechtgezet.

Ik vind het echt ongelofelijk dat de minister na de verhalen die hij heeft gehoord, na de initiatiefnota, na alle bewijzen die op tafel liggen, nog steeds niet zegt dat er sprake is van een dusdanig falen van de markt dat ingrijpen gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Wat voor visie heb je dan? Dat je de markt altijd maar ongebreideld zijn gang moet laten gaan, ook als daar een aantal mensen aan kapot dreigen te gaan, ook als daar een aantal mensen aan dreigen te sneuvelen? Ik vind dat een heel foute opvatting van wat ons rechtssysteem behoort te doen, namelijk ook bescherming bieden aan mensen die eraan onderdoor dreigen te gaan. Dan moet je juist durven in te grijpen, zeg ik tegen de minister, die gewoon op hoort te komen voor de heel gewone mensen. Dus graag een heroverweging van het laatste antwoord, want wat de minister zojuist zei, gaat wel heel ver.

De voorzitter:

Een heroverweging en een toezegging, is de vraag. De minister.

Minister Beljaarts:

Die toezegging doe ik met plezier. Dat gaan we dus na en daarover doe ik een brief aan uw Kamer toekomen.

Het tweede punt. Ik denk dat wij daarover op grond van de huidige informatie en gezien de stand van zaken van mening verschillen. Dat mag ook in dit huis. Ik herhaal toch nog maar: het is niet zo dat wij nooit iets gaan doen, maar ik heb aangegeven dat de minister van VRO bezig is met het onderzoek en dat het ook zeer storend kan werken om daar nu dwars doorheen te gaan om dit debat soepeler te laten verlopen. Dat doe ik dus niet. Ik kies voor de zorgvuldigheid die we ook als kabinet te betrachten hebben. We hebben dit met al die collega's af te stemmen. Dat zijn zeven collega's, omdat het zo veel disciplines betreft. Daar ga ik niet op vooruitlopen, hoe graag ik ook — en dat meen ik oprecht, dat weet de voorzitter ook van mij — de heer Van Nispen comfort zou willen geven dat, als er sprake is van misstanden, ik en mijn collega's daar altijd op zouden willen acteren, maar dat we nu echt eerst moeten kijken wat het probleem is. Die afstemming is nodig en daarna gaan we kijken of een oplossing proportioneel is of niet. Die afweging moet nog gemaakt worden en daar kan ik simpelweg niet op vooruitlopen.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Nispen, kunt u nog een keer het voorzitterschap overnemen?

De voorzitter:

Dat moet lukken. Ik geef het woord aan de heer Thijssen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik wil nog heel even doorgaan. Ik snap wel dat we niet zomaar gaan ingrijpen en dat de minister moet kijken wat proportioneel is en wat niet. Maar ik snap niet dat in dit dossier dan niet de alarmbellen afgaan. Waarom denkt de minister dan niet: dit is niet meer proportioneel? 54% van de recreatieterreinen is in buitenlandse handen. 250 parken zijn volgens Follow the Money opgekocht. "Steeds meer Nederlandse vakantieparken in bezit van roofinvesteerders", kopte Kassa. Als ik de initiatiefnota lees, dan denk ik: dit is geen incident; er is hier iets structureels aan de hand. Mijn vraag is eigenlijk: heeft de minister dan andere informatie die ik niet heb en die niet in de initiatiefnota staat, waardoor hij zegt "volgens mij is het een uitzondering en daarom is er geen rechtvaardiging om nu in te grijpen, want dat is niet proportioneel"?

Minister Beljaarts:

Kijk, wat hier belangrijk is … Ik heb heel veel bewondering uitgesproken voor lid Beckerman en de initiatiefnota, maar als kabinet moeten wij natuurlijk een eigen oordeel vellen, een eigen standpunt bepalen en eigen onderzoek doen. Dat is een onderdeel van het onderzoek waar ik net aan refereerde, waarop de minister van VRO coördinerend is. Wij moeten immers zeker weten dat als wij als kabinet stappen zetten op dit dossier, die onderbouwd zijn met onderzoeken die we zelf hebben gedaan en met bevindingen die daaruit zijn voortgekomen. Ik zie de initiatiefnota dus ook als aansporing voor het onderzoek om die learnings mee te nemen. Ik zeg hier niet voor de beleefdheid dat ik het een goed initiatief vind. Dat vind ik oprecht en lid Beckerman weet dat. Ik zie dit dus ook als input in onze eigen waarheidsvinding, om te kijken wat er nodig is om te doen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dan kan het dus zo zijn dat uit dat onderzoek komt dat wat hier gebeurt toch geen uitzondering is en dat het wel proportioneel is om in te grijpen? Dat vraag ik de minister.

Minister Beljaarts:

Ik ga niet speculeren over wat er mogelijk uit een onderzoek zou kunnen komen. Ik heb juist gezegd dat we de stappen zorgvuldig moeten nemen en dan zou het mij niet sieren om nu te gaan speculeren over wat er uit een onderzoek zou kunnen komen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dan nog een heel korte procesvraag: wanneer kunnen we dit onderzoek verwachten?

Minister Beljaarts:

Ik heb eerder aangegeven dat ik de collega-minister van VRO daarover opnieuw ga bevragen. Het is nog niet klaar. Ik heb geen inzicht in de tijdlijn.

De voorzitter:

Ik neem het voorzitterschap weer over, dank u wel. Nog een korte vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, op dit punt een heel korte vraag. Ik zou dan wel binnen enkele weken een brief willen van de minister — dat gesprek vindt misschien deze week plaats of volgende week — met het antwoord op de procesvraag wanneer we dat onderzoek krijgen. Dat lijkt me voor iedereen toch wel handig om te weten.

Minister Beljaarts:

Dat is een zeer terechte vraag, dus dat wil ik met plezier toezeggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan vervolgt u uw betoog.

Minister Beljaarts:

Dank. Als u het mij toestaat, kom ik nog even terug op de eerste vraag van de heer Van Nispen, over de Consumentenbond. HISWA-RECRON heeft dat namelijk zelf in hun brief aangegeven en daar heb ik mij dan ook op gebaseerd. Die brief was ook al gedeeld met de Tweede Kamer. Ik zal nog bij de Kamer terugkomen met de actuele stand van zaken.

De heer Thijssen vroeg naar het opkopen van campings en zei dat mijn appreciatie niet zo duidelijk was. Hij wil weten of dat een probleem was. We hebben het er net eigenlijk ook al even over gehad in de interruptie. Ik heb gezegd dat het in Nederland geen overheidstaak is om te investeren in het revitaliseren van campings. Daarvoor kijken we echt naar particuliere investeerders. Het is dan ook nodig om investeren aantrekkelijk te houden. Er is Nederland sprake van vele investeringen, klein en groot. Die zorgen voor het vitaler maken van de campings. Een klein deel betreft grote investeringen. Het gaat te ver om dit te bestempelen als "roofinvesteringen". Ik heb daar net ook al afstand van genomen.

De volgende vraag van de heer Thijssen gaat over de equitybedrijven die winst maken en die winst vervolgens meenemen naar het buitenland, weg uit de economie. Moet er geen streep door de winstuitkering? Het is van belang dat vakantieparken de ruimte behouden om te blijven investeren in de eigen voorzieningen en faciliteiten. Om een vakantiepark economisch vitaal en rendabel te maken is het vaak noodzakelijk om een bedrijfsmodel door te ontwikkelen. Ik wil ondernemers daarbij de vrijheid gunnen om daarin eigen keuzes te maken. Ik hoor de heer Thijssen feitelijk betogen dat we vakantieparken min of meer zouden moeten nationaliseren om dat deel te beschermen en te behouden. Ik heb eerder aangegeven dat de cultuur en de manier van omgang waar het lid Beckerman net aan refereerde natuurlijk prachtig zijn, maar dat het geen overheidstaak is om dat vast te leggen. Het is ook niet wenselijk. Recreatievoorzieningen zijn ook geen overheidstaak. Daarom is de winstuitkering gewoon broodnodig om investeren aantrekkelijk te houden voor investeerders, die met hun kapitaal het risico nemen.

De voorzitter:

Kunt u even het voorzitterschap overnemen?

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Om het even recht te zetten: ik zei niet dat een winstuitkering niet mag. Dat staat in het PVV-programma. Ik constateer dat deze PVV-minister van Economische Zaken het verbod op een winstuitkering door de shredder haalt. Dat vind ik op zich prima als GroenLinks-PvdA, want ik zie echt wel dat bedrijvigheid … Mits met een goede marktmeester, waarbij de overheid zorgt voor een goede markt, is het prima als er winst gemaakt kan worden. Maar ik constateer dat deze PVV-minister dat stukje van het PVV-programma in de shredder stopt. Mijn vraag ging over het volgende. We zien nu partijen in deze sector komen die revitaliseren of hoe we het ook willen noemen, die de boel opkopen, verbouwen en dan met heel veel winst verkopen. Daar plaats ik vraagtekens bij. Moeten we dat wenselijk vinden? Ik weet het antwoord al. Ik vind het niet wenselijk, maar de minister vindt het een uitkomst van marktwerking. Maar het is niet zo dat ik heb gepleit voor … Dit was een voorstel uit het PVV-programma.

Minister Beljaarts:

Dank. Waarvan akte.

Minister Beljaarts:

Dan ga ik door naar de vraag van de heer Thijssen over het bouwen bij Natura 2000-gebieden. Zoals de heer Thijssen weet, zijn provincies en gemeenten zelf het bevoegde orgaan om te toetsen of een bepaalde ontwikkeling binnen het ruimtelijk-planologisch kader valt, zoals het omgevingsplan.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van de vragen, voorzitter.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de initiatiefnemer en het kabinet. Dan kijk ik even naar mijn collega. Kan hij door met de tweede termijn? Ik kan dat nog niet, dus we gaan toch even schorsen. Ik moet even een motie printen. Zo is het dan ook weer als voorzitter. Of moet er een korte sanitaire pauze komen? Nee, dat hoeft niet. Dan gaan we over twee minuten verder. Ik schors het debat voor twee minuten.

De voorzitter:

Ik heropen deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Aan de orde is de initiatiefnota Red de camping. Aan het woord is de heer Van Nispen voor zijn tweede termijn. Ga uw gang.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Ik ga het toch nog één keer zeggen: waar zijn vandaag de regeringspartijen? We hadden hier vandaag de BBB, hulde daarvoor, maar dat is nog de kleinste van de vier. Waar zijn partijen met 37 zetels, met 24 zetels, met 20 zetels? Zij schitteren hier gewoon door afwezigheid, met name de PVV met 37 zetels. Ik vind het gewoon ronduit laf en ongelofelijk. Het contrast kan bijna niet groter met het Kamerlid Beckerman, lid van een fractie van vijf, die met zo veel passie over de problemen op de campings praat en voorstellen doet — waar heel veel tijd in gaat zitten — door met deze initiatiefnota te komen. Ik spreek nogmaals heel veel waardering uit voor mevrouw Beckerman, maar ook voor de heer Hondmann, voor al het werk dat hierin is gaan zitten, en met name voor al die mensen die hen gevoed hebben en hier vandaag weer zijn om het punt kracht bij te zetten.

Als je al niet overtuigd was dat er iets moet gebeuren en dat de campings gered moeten worden, dan toch wel na vandaag, door de verhalen — ik zeg het nog een keer — van Geert, van Mark, van Daniëlle die de minister heeft gehoord. Dank dat de minister is komen luisteren, maar ik vind wel dat daar weinig van terug klinkt. Ja, in woord in de introductie, maar in daad blijft het vervolgens toch bij de inhoud van de kabinetsreactie. Die komt toch neer op nietsdoen, de markt heilig verklaren en vooral de belangen van de ondernemers op één zetten en niet die van hele gewone mensen, voor wie de PVV toch zei op te komen. Ik vind het op de inhoud dus buitengewoon teleurstellend, zeg ik tegen de minister.

Voorzitter. Ik ga moties indienen. Daarover zal waarschijnlijk volgende week worden gestemd. Ik lees ze zo voor. Maar ik zeg het hier mevrouw Beckerman na: wat er ook gebeurt, jullie gaan niet wijken voor de rijken. Dat gaat gewoon niet gebeuren. Die campings moeten gered worden, dus het stopt op geen enkele wijze, niet na vandaag, niet na een stemming volgende week. Of die moties nou worden aangenomen of niet — ik ga er alles doen zodat dat wel het geval is — de strijd stopt niet. We zullen de minister en zijn collega's in het kabinet op een positieve manier blijven aanjagen om de juiste dingen te doen. Ik begrijp echt wel dat het over zeven ministeries gaat. Dat is prima; dat werkt zo in Den Haag. Echt, ik begrijp het. Maar daar hebben deze mensen en al die andere mensen op campings natuurlijk echt helemaal niks mee te maken. Daar gaat het niet om. We moeten gewoon de juiste dingen doen. We zitten al anderhalf jaar te wachten op de reactie op de initiatiefnota.

Maar goed, ik ga snel deze voorstellen indienen. Anders zou ik mezelf nog gaan herhalen.

De heer Van Nispen (SP):

De tweede motie.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Ik ga het hierbij laten. Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Nispen. Dan vraag ik hem of hij weer even de voorzittersrol op zich kan nemen.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen voor de inbreng van GroenLinks-PvdA in tweede termijn.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel. Dank voor het debat in de eerste termijn. Nogmaals dank aan collega Beckerman voor echt een hele mooie initiatiefnota.

Ik heb met toenemende verbazing het debat aangehoord, met name als het gaat om hoezeer de minister de marktwerking heilig verklaart. Ik snap dat ook niet helemaal van deze minister. Wij hebben vaker debatten over andere sectoren, bijvoorbeeld de halfgeleidersector, met ASML. Deze regering trekt miljarden uit om in te grijpen in de markt, om ervoor te zorgen dat de investeringen in Nederland doorgaan en om ervoor te zorgen dat de markt voor de halfgeleiderindustrie aantrekkelijk is in Nederland, zodat we die behouden en zodat die kan groeien. ASML wil verdubbelen. Dan moet je daar als land je schouders onder zetten. Er wordt dus wel degelijk ingegrepen op de markt, omdat het een wenselijke ontwikkeling wordt gevonden. Deze minister zegt dat hij de verhalen in de initiatiefnota tot zich heeft genomen, dat het wel indruk maakt en dat de mensen op de tribune wel indruk hebben gemaakt. Maar hij zegt niet of hij het wel of niet wenselijk vindt wat er nu gebeurt. Nou, eigenlijk zegt hij dat wel. Hij vindt het wel prima wat er gebeurt, want dat is de uitkomst van de marktwerking, en hij weigert in te grijpen op de marktwerking. Ik vind het onbegrijpelijk dat hij dat weigert. Volgens mij is het namelijk duidelijk dat er veel misstanden zijn, dat er veel nadelige gevolgen zijn en dat we iets anders met elkaar zouden moeten willen. Het moet hier niet gaan over marktwerking, maar over Nederlanders.

Ik dien dus een motie in. Ik hoop dat die een meerderheid krijgt in de Kamer. Ik hoop dat die de minister aanspoort om toch nog een keer naar de beslispunten van de initiatiefnota te kijken en om te bekijken of een aantal van die punten overgenomen kunnen worden door de regering.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ik heb ook geluisterd naar de antwoorden van de minister over bouwen vlakbij Natura 2000-gebieden. Dit is breder. In het landbouwdebat voeren we deze discussie ook met elkaar. De stikstofvervuiling moet snel naar beneden, zodat we onze natuur beschermen. De natuur hebben we nodig voor ons voedsel en ons drinkwater. Als er op een gegeven moment ruimte is, moet de regering volgens GroenLinks-PvdA bepalen waar we op inzetten. Dit is een verzoek om regie te pakken als het gaat om wat voor bouwactiviteiten er plaatsvinden.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dat was mijn tweede bijdrage.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is er een eind gekomen aan de tweede termijn van de Kamer. Dan geef ik het voorzitterschap weer terug.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een verzoek gedaan om vijftien minuten te schorsen, om de appreciatie voor te bereiden. We zien elkaar terug om 17.00 uur. Dit debat is geschorst tot 17.00 uur.

De voorzitter:

Ik heropen deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Aan de orde is de tweede termijn van de initiatiefnemer en het kabinet. Ik geef dus als het eerste het woord aan mevrouw Beckerman, als initiatiefnemer van deze wet. Sorry, als initiatiefnemer van deze nota.

Mevrouw Beckerman (SP):

Een wet kan het nog worden, voorzitter. In de tweede termijn is er natuurlijk alleen maar ruimte om kort iets te zeggen, maar er moet mij iets van het hart. In de politiek weet je dat je het met elkaar oneens kan zijn. Dat is prima en dat is ook goed, maar ik had niet verwacht dat je een initiatief neemt en dat daar na anderhalf jaar — het initiatief is natuurlijk nog veel ouder — eigenlijk nog zo weinig reactie op is. Dat vind ik toch wel heftig aan dit debat, omdat het zo'n groot goed is dat de Kamer ook zelf initiatieven kan nemen. Ik heb de minister vandaag gehoord. Hij zegt eigenlijk bij alles: ja, dat komt nog, dat komt later, ik schuif het naar een andere minister, ik schuif het naar de toekomst. Ik denk dat hier urgentie nodig is en dat er eigenlijk al veel te lang gewacht is. Inhoudelijk vind ik het ook heel gek. De minister zegt dat 99% bonafide is. Dat klopt gewoon niet; het klopt gewoon niet. De mensen die hier zitten, vormen maar een heel klein groepje. Een heel groot deel van de recreanten is hun plekje al kwijt. Ik schrijf daarover in mijn nota, over wat dat met mensen doet. Heel veel mensen hebben hun geliefde plek al verloren.

Voorzitter. Ik denk dat die camping eigenlijk symbool staat voor iets veel groters in onze samenleving, namelijk dat elke keer maar weer die keuze voor marktwerking wordt gemaakt en dat wordt gezegd dat het niet proportioneel is om in te grijpen. Dit staat voor iets; dit staat voor vertrouwen, voor mensen die eigenlijk gewoon zeggen: wij willen een fijne plek waar we elkaar kunnen vertrouwen en tot rust kunnen komen, maar ook met elkaar een feestje kunnen bouwen en alles kunnen doen wat we maar willen. Dat dat zo makkelijk van mensen kan worden afgenomen en dat het kabinet zegt dat dit héél moeilijk is omdat het met héél veel mensen tot afstemming moet komen — we wachten maar, we wachten maar — maakt gewoon meer kapot dan ons allemaal lief is.

Ik dank deze minister voor zijn komst, want we hebben de minister van VRO natuurlijk ook heel vaak gevraagd om met ons te debatteren. Die is niet gekomen. Dank voor het luisteren, maar het moet mij echt van het hart dat ik dit veel te weinig en veel te laat vind, maar ook dat wij de komende week, denk ik … Wij gaan gewoon door met deze acties, want die campings en die mooie, prachtige cultuur op die campings zijn het beschermen en die strijd waard. Dus voor vandaag: ik had er meer van gehoopt en ik had er ook meer van verwacht, maar ik weet dat al die recreanten ook gewoon doorgaan met hun strijd. Dat zullen wij ook doen.

Ik hoef niks te zeggen over de moties, maar ik zou iedereen natuurlijk adviseren om er jubelend voor te stemmen. Ik vond het in ieder geval heel fijn om te horen dat in ieder geval een van de coalitiepartijen — die is er nu niet meer — toch echt heeft gezegd dat zij de geest van deze nota steunt. Dat vind ik heel erg fijn, want daarmee is het niet alleen een zaak van de oppositie en kunnen we gewoon hele nieuwe bruggen slaan. Ik denk dat dat nodig is en dat er vanuit de Kamer een coalitie moet worden gesmeed die gaat strijden voor de campings. Daar zal ik mij voor blijven inzetten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Beckerman. Daar kijken we dan naar uit, naar uw verdere inzet voor de campings. Dan is nu het woord aan de minister. Ga uw gang.

Minister Beljaarts:

Dank, voorzitter. Dan ben ik toegekomen aan de appreciatie van de moties. De eerste motie, de motie op stuk nr. 4, moet ik ontraden, omdat alle beperkingen en voorwaarden die onder de Wet op de openluchtrecreatie, de WOR, of voorheen de Kampeerwet mogelijk waren, nog steeds door gemeenten kunnen worden opgelegd voor zover dat past binnen het ruimtelijkeordeningsinstrumentarium. Daarnaast was het verminderen van de regeldruk en van de administratieve lasten destijds natuurlijk ook een belangrijk motief om de WOR af te schaffen.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ga niet nogmaals dit hele debat overdoen, maar ik hecht er wel aan om te zeggen — dat vind ik gewoon belangrijk, ook voor de Handelingen — dat ik overweeg om het dictum "verzoekt de regering de voorstellen uit de initiatiefnota-Beckerman uit te werken en te komen tot een nieuwe kampeerwet" … Kijk, we behandelen hier vandaag niet letterlijk de wet. Wellicht komt die ooit nog, maar dit is de richting. Ik overweeg om daar "de geest van de voorstellen" van te maken, zodat het ook recht doet aan partijen die zeggen: het moet niet precies zo, maar er moet wel wat gebeuren. Dan zal ik daar een gewijzigde motie voor indienen. Daar hoeft de minister niet eens op te reageren. Maar zo hoop ik wel meer partijen aan onze zijde te krijgen om te zeggen: er moet wel degelijk iets gebeuren, want de balans is nu doorgeslagen. Dat zou de minister kunnen toejuichen, want het geeft iets meer ruimte om dat te doen.

Minister Beljaarts:

Dan ga ik over naar de tweede motie van de heer Van Nispen, de motie op stuk nr. 5. Die moet ik ontraden, omdat het primair de bevoegdheid van de minister van JenV betreft. De Wet Bibob dient ter bescherming van de integriteit van de overheid en kan alleen worden toegepast op rechtshandelingen waarbij de overheid partij is. In de meeste gevallen is het opkopen van een camping een private aangelegenheid en dus kan de Wet Bibob daarop niet worden ingezet. De inzet van Bibob is dan ook een discretionaire bevoegdheid. Dat betekent dat het lokale bestuur zelf bepaalt of de wet in een concreet geval wordt toegepast. Het lokale bestuur kan namelijk het beste inschatten of die inzet al dan niet gerechtvaardigd is.

Het standaard uitvoeren van zo'n Bibob-onderzoek bij het opkopen of herstructureren van een camping of vakantiepark wordt daarnaast ook niet proportioneel geacht. Een landelijke exploitatievergunningplicht zou bovendien de administratieve lasten voor de ondernemers en de bestuurlijke lasten voor de gemeente aanzienlijk verhogen. Daarnaast zou een landelijke vergunningplicht een te groot beroep doen op de handhavingscapaciteit van gemeenten. Bovendien is er al een rijksbrede aanpak vakantieparken, waarin ook de eerder genoemde departementen vertegenwoordigd zijn. De Kamer wordt daar periodiek over geïnformeerd.

Dan de derde motie van de heer Van Nispen.

De voorzitter:

Pardon, minister. Dat leidt nog tot een vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

In de motie op stuk nr. 5 staat niet dat er een landelijke vergunningplicht moet komen. Dat is trouwens best wel een goed idee, maar dat staat er niet. Waar ik in mijn motie schrijf "standaard een Bibob-toets", daar overweeg ik van te gaan maken "zo veel mogelijk", omdat ik me er zeer van bewust ben dat het pas kan als de overheid zelf een betrokken partij is, dus of vergunning verleent of subsidie verstrekt of inderdaad een privaatrechtshandeling verricht. Dan zou dat bezwaar van de minister in ieder geval op dat punt weggenomen moeten zijn. Ik realiseer mij ook dat het een JenV-kwestie is, maar ook op dit punt denk ik tegemoet te kunnen komen aan de bezwaren van de minister, zeg ik even voor de partijen die nog mee gaan luisteren en hier uiteindelijk voor zullen gaan stemmen.

De voorzitter:

U gaat de motie dus wijzigen. Wilt u een appreciatie of is dit alleen een opmerking? Een opmerking. Nou, de minister.

Minister Beljaarts:

Dank. Dan de derde motie van de heer Van Nispen, dat is de motie op stuk nr. 6. Daarover wil ik het volgende voorstellen. Als het lid Van Nispen die motie zou wijzigen van een verplichtstelling naar een advies over wanneer de MKBA nuttig zou zijn, dan ben ik graag bereid om die motie oordeel Kamer te geven.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Ik grijp even het woord.

De voorzitter:

Ja, meneer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ga hierop in. Ik zal ook deze motie wijzigen. Al mijn moties zal ik dus wijzigen om in ieder geval voor dit moment het maximale te bereiken voor al die mensen op de campings.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Dan wordt de motie op stuk nr. 6 gewijzigd en de gewijzigde motie krijgt oordeel Kamer. Dan is het woord weer aan de minister.

Minister Beljaarts:

De volgende motie, de motie op stuk nr. 7 van de heer Thijssen, moet ik ontraden. Waarom? Omdat ik de kwalificaties en de terminologie van de heer Thijssen niet deel. Uiteraard wil ik de recreanten beschermen. Dat doen lokale overheden overigens al binnen de huidige wet- en regelgeving. Waar nodig zullen we dit als kabinet binnen de kaders van de vervolgaanpak vakantieparken waar ik eerder aan refereerde, ook verder bespreken en aanscherpen.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Daar valt met mij best over te praten. Ik wil de term "roofinvesteerder" ook wel vervangen door een ander woord waarvoor de recreanten beschermd moeten worden. Dan wil ik wel een gewijzigde motie indienen. Moet ik er dan "private equity" van maken of "grootschalige investeerders" of "investeerders met winstbejag"? Waar moeten de recreanten dan tegen beschermd worden?

Minister Beljaarts:

Ik denk dat het de competentie van het lid Thijssen is om de formulering van de motie te bekrachtigen. Anders ga ik op de stoel van het Kamerlid zitten. Het gaat mij om de hele terminologie: "om de roofinvesteerders de pas af te snijden en recreanten beter te beschermen". Kijk, het beschermen van recreanten is iets wat het kabinet natuurlijk altijd voorstaat. Daarom zijn we ook bezig met de aanpak. Ik heb toegezegd dat de minister van VRO daarop terugkomt. Wat hier staat, luistert dus nogal nauw. Dan zou ik 'm graag opnieuw willen zien. Tot die tijd houd ik 'm op ontraden.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Ja, dat snap ik. Volgens mij hebben we een verschil van inzicht over of er nou een probleem is of niet. Ik vind dat er een probleem is en dat daarop ingegrepen moet worden. De minister vindt volgens mij van niet, maar wacht ook nog een onderzoek af. Volgens mij gaan we niet tot elkaar komen. Ik zal er nog een nachtje over slapen, maar ik denk dat dit 'm wordt.

De voorzitter:

Ik neem de voorzittersrol weer over. De motie op stuk nr. 7 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 8.

Minister Beljaarts:

De motie op stuk nr. 8 is ontijdig. Die valt namelijk onder de minister van VRO. Wellicht komt zij nog voor de stemmingen met een appreciatie. Die neem ik dus mee.

Als u mij toestaat, voorzitter, heb ik nog één opmerking, omdat de heren Thijssen en Van Nispen vroegen naar het onderzoek van mijn collega, de minister van VRO, betreffende het voorkeursrecht. Daarover kan ik nu al zeggen dat de minister van VRO in het najaar per brief over de modernisering van het grondbeleid terugkomt op het onderzoek.

De voorzitter:

Oké, dank u wel. Ik had nog een vraag gesteld. Of misschien was het geen vraag, maar dan stel ik die nu. De minister grijpt wel in op de marktwerking in bijvoorbeeld de halfgeleiderindustrie, maar doet dat hier niet. Eigenlijk vroeg ik me af waarom hij dat wel bij de halfgeleiderindustrie doet en hier niet. Ik zou het waarderen als de minister daar nog op in kan gaan.

Minister Beljaarts:

Ik zie die tegenstelling niet. Ik denk dat het echt wezenlijk anders is. Het ene is reguleren op een repressieve manier, door wet- en regelgeving aan te passen, en het andere is stimuleren. Zoals de heer Thijssen weet, is dit kabinet erg bezig om bepaalde sectoren juist te stimuleren, bijvoorbeeld onder de Nationale Technologiestrategie. Dat doen we met Wbso-gelden, de Innovatiebox en noem maar op. Dat is een heel andere manier van kijken, dus ik zie die tegenstelling die gecreëerd wordt door de heer Thijssen eerlijk gezegd niet.

De voorzitter:

Dat is dan voor een volgend debat, denk ik.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de initiatiefnemer en het kabinet. Er zijn een vijftal moties ingediend. Die zijn geapprecieerd. Daar gaan we volgende week dinsdag, 3 juni, over stemmen.

Er zijn twee toezeggingen gedaan, maar aan eentje is nu al voldaan. We weten namelijk dat de minister van VRO dit najaar met de studie zal komen over de toekomst van recreatieparken. Dan rest er nog één andere toezegging, die ik even voorlees, zodat we kunnen checken of die klopt.

  • De minister zal nagaan of datgene wat in de kabinetsreactie over de rol van de Consumentenbond staat, klopt en hij zal de Kamer daarover informeren. Dat is een toezegging aan de heer Van Nispen.

Mijn vraag is op welke termijn de minister de Kamer zal informeren. Kan dat voor 1 juli?

Minister Beljaarts:

Ja, dat is geen enkel probleem, voorzitter.

De voorzitter:

Prima. Dan zetten we die termijn er nog even bij.

Dan zijn we hiermee echt aan het einde van dit debat gekomen. Ik dank nogmaals de initiatiefnemer. Ik dank de minister en de leden die er waren. Dank aan de collega's van de Tweede Kamer en zeker ook dank aan de mensen op de publieke tribune op zo'n maandagmiddag. Ik sluit dit debat.

Sluiting