89e vergadering, dinsdag 6 juni 2023
Opening
Voorzitter: Bergkamp
Aanwezig zijn 143 leden der Kamer, te weten:
Aartsen, Agema, Akerboom, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Boutkan, Brekelmans, Van den Brink, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Dijk, Inge van Dijk, Drost, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Futselaar, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Van den Hil, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Krul, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Sahla, Chris Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Sneller, Van der Staaij, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Vedder, Verkuijlen, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,
en de heer Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, en de heer Vijlbrief, staatssecretaris Mijnbouw.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 6 juni 2023.
Vragen Piri
Vragen Piri
Vragen van het lid Piri aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Marokko-deal over asielproblemen heeft nog weinig effect".
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom, evenals de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Piri, van de PvdA. Zij heeft een vraag aan de staatssecretaris over het bericht "Marokko-deal over asielproblemen heeft nog weinig effect". Het woord is aan mevrouw Piri, van de PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter. We hebben allemaal door dat dit kabinet veel spreekt over asiel — er gaan zelfs hele congressen over — maar de resultaten blijven uit. Mensen dreigen binnenkort weer in het gras te moeten slapen. De spreidingswet, die al moeizaam tot stand kwam, is volgens gemeenten en provincies in de huidige vorm onuitvoerbaar. De crisisnoodopvang, waar duizenden vluchtelingen verblijven, is onder de menselijke maat. En er is nog niets gedaan aan de overlast waar de inwoners van Ter Apel al lang over klagen. Maar nog altijd pronkt de regering met het feit dat het haar wel is gelukt om een asieldeal te sluiten met Marokko; dat heeft zij toch mooi voor elkaar.
Voorzitter. Afgelopen week kwamen de NOS en Nieuwsuur met de bevinding dat de Marokko-deal over overlastgevende asielzoekers nog weinig effect heeft. Er zijn amper mensen uitgezet. De mensen die wel zijn uitgezet, gingen grotendeels vrijwillig. En het betreft niet de overlastgevers, maar Marokkanen die hier reeds vele jaren wonen, maar niet over de juiste papieren beschikten. Durft de staatssecretaris de deal met Marokko dus nog met droge ogen een succes te noemen? Zo ja, waarom?
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Ja, dat durf ik, dus dat doe ik ook bij dezen. In de afgelopen jaren konden we niet of nauwelijks mensen uitzetten naar Marokko. Doordat dit niet kon — ik heb het dan over gedwongen uitzetting, want vrijwillig kon het natuurlijk altijd — gingen mensen ook niet vrijwillig. Doordat we mensen weer gedwongen kunnen uitzetten, stijgt ook het aantal mensen dat vrijwillig gaat. Als je namelijk kunt kiezen tussen door de DT&V begeleid op het vliegtuig naar Marokko gezet worden, waar je wordt overgedragen aan de autoriteiten, en zelf met opgeheven hoofd gaan, dan zien we dat veel mensen het laatste kiezen.
We zien, kijkend naar de situatie in de afgelopen jaren, dat er in 2020 6 mensen over het hele jaar gedwongen weggingen, in 2021 minder dan 5, in 2022 30 en dit jaar zijn het er na vijf maanden 40. Dat zijn 8 mensen per maand, dus dat zijn er 96 over het hele jaar. Dat is in ieder geval een stuk meer dan de 6 van 2021. Dan heb ik het alleen over gedwongen vertrek. Daarnaast zijn er ook nog mensen die zelfstandig vertrekken. In het vreemdelingencentrum in Rotterdam, waar mensen zitten te wachten op uitzetting, zaten gisteravond 395 mensen in de vreemdelingendetentie, waaronder 203 Marokkanen. Dat is iets wat vorig jaar niet kon, omdat de Raad van State toen zei: je mag geen mensen in vreemdelingendetentie zetten als er geen uitzicht is op uitzetting.
Kan het beter? Dat zou de vervolgvraag van mevrouw Piri kunnen zijn. Daar zou ik mevrouw Piri van harte in steunen, want, ja, het kan beter. Een van de dingen waar we tegen aanliepen, was dat in oktober vorig jaar bijvoorbeeld nog de covidregels golden. Toen mochten we op een gegeven moment mensen wel uitzetten, maar daarvoor moesten zij nog wel een covidtest doen. Zij weigerden die test te doen, waardoor we hen alsnog niet konden uitzetten. Daarom is er het initiatiefvoorstel van de heer Brekelmans, om ervoor te zorgen dat een covidtest eventueel verplicht is. Vanaf oktober '22 ging die test eraf en zag je het aantal mensen stijgen. Een van de dingen waar we tegen aanliepen, was dat we op een gegeven moment wel identificatiedocumenten en ook laissez-passers kregen van de Marokkanen, maar de Marokkanen niet konden vinden in Nederland. Waarom konden we de mensen niet vinden in Nederland? Omdat we ze van de Raad van State niet op mochten sluiten toen er nog geen zicht was op uitzetting. Die mensen hebben niet gewacht totdat wij bij hen kwamen aanbellen. Die waren vertrokken voordat wij bij hen aanbelden. Daarom zetten we nu mensen in vreemdelingendetentie. Zie de 203 van gisteravond.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik denk dat het niet helemaal fair is om uitzettingen in coronajaren te vergelijken met die in niet-coronajaren. In 2021 is er een omstreden deal gesloten met Marokko. Na een jaar aandringen van mijn kant werd die deal eindelijk bekend. In ruil voor een cultureel centrum in Amsterdam en zwijgen over de mensenrechtensituatie in Marokko, zou Rabat nu eindelijk uitgeprocedeerde asielzoekers terugnemen. We zijn nu twee jaar verder. Ik heb goed geluisterd naar de cijfers van de staatssecretaris. Slechts in 32 gevallen in de afgelopen vijftien maanden was er sprake van dwang. Voor vrijwillige terugkeer heb je geen deal nodig. Dat is niet bepaald een succes te noemen. Het aantal aanvragen van Marokkaanse asielzoekers is zelfs toegenomen, en ook nog eens substantieel. Waarom neemt Marokko de hier overlastgevende asielzoekers niet terug? De premier gaf aan dat het eigenlijk niet aan Marokko ligt maar aan ons. Wat ligt er dan aan ons? Hoe kan het dat we twee jaar na de deal de praktische uitvoering nog niet op orde hebben?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik snap niet helemaal goed wat mevrouw Piri zei. Als ik haar goed citeer, zei ze: "Ik heb goed naar de staatssecretaris en zijn cijfers geluisterd. We hebben in de afgelopen vijftien maanden 32 mensen gedwongen uitgezet." Ik dacht dat ze dat zei.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dat klopt. Dat blijkt uit de cijfers die uw advocaat heeft ingebracht in een rechtszaak.
Staatssecretaris Van der Burg:
Terwijl ik net in mijn eerste termijn zei dat we er in 2023 40 hebben uitgezet. Als je er 40 hebt uitgezet in vijf maanden, kun je er nooit 32 hebben uitgezet in vijftien maanden. Dus dat klopt in ieder geval niet. Ik meld u net: we hebben er dit jaar, tot en met mei, 40 uitgezet. Vandaar dat ik zei: 40 gedeeld door 5, keer 12 is 96 op jaarbasis. Dat is meer dan de 6 van 2021.
Wat is het geval? Ik beperk me in dit debat even tot de groep Marokkanen, aangezien daar de vraag over gaat. Op het moment dat wij iemand willen uitzetten, heb je te maken met mensen van wie eerst moet worden vastgesteld dat zij zijn wie ze zijn. Daar wordt door deze groep niet automatisch aan meegewerkt. Dat betekent dat we eerst aan de Marokkaanse regering moeten vragen: wilt u vaststellen dat deze meneer — het zijn bijna altijd meneren — is wie hij zegt dat hij is. Dat is de identiteitsvaststelling. Daar werken deze mensen niet automatisch aan mee en die kost dus tijd. Als die heeft plaatsgevonden, moet vervolgens een laissez-passer worden aangevraagd, waarmee ze de grens over kunnen. Als die binnen is, kunnen we mensen gaan uitzetten. Tot oktober 2022 werden we daarin beperkt door de covidtest; dat speelt nu niet meer. Waar we ook last van hadden, was het feit dat mensen niet altijd blijven wachten, zoals ik net in mijn eerste termijn zei. Vandaar dat we nu dus 203 mensen in vreemdelingendetentie hebben. Voor hen kunnen we namelijk én de identificatie én de laissez-passers én het uitzettingsproces regelen.
Mevrouw Piri (PvdA):
Mijn conclusie blijft: uitzetten lukt dus niet. Het gebeurt echt mondjesmaat: 35 in vijftien maanden en dan nog 40 in de afgelopen zes maanden. Dat maakt samen nog steeds niet eens 100 gedwongen uitzettingen. Het aantal asielaanvragen uit Marokko neemt toe. Ook dat zal de staatssecretaris niet ontkennen. Rabat heeft wat het wil: je hoort deze regering nooit meer over de mensenrechtensituatie in dat land. Maar de staatssecretaris zegt nu: we hebben wel mensen in detentie. Dan is mijn vraag: wie zijn de mensen die in detentie zitten? Zijn dat inderdaad de kansloze asielzoekers die herrie schoppen in Ter Apel? Of zijn dat voor het merendeel mensen die al jarenlang hier in Nederland wonen maar geen papieren hadden? Voor hen was deze deal toch nooit bedoeld? Hoelang blijven deze mensen in detentie zitten als er — laten we eerlijk zijn — nog steeds niet echt uitzicht is op uitlevering? Wanneer gaat de rechter ingrijpen en zeggen dat u deze mensen niet langer in detentie mag houden?
Staatssecretaris Van der Burg:
Mevrouw Piri zei: toch blijf ik bij mijn conclusie. Dat idee had ik inderdaad ook al bij de inleiding van mevrouw Piri: dat de conclusie al getrokken was. Maar de conclusie van mevrouw Piri klopt niet. Ik ben wel blij dat ze in ieder geval het beleid van het kabinet ondersteunt dat mensen die niet in Nederland mogen blijven, moeten worden teruggestuurd naar Marokko. Ik ben ook blij dat ze daarom deze vragen stelt, ter stimulering van het kabinet.
Maar even voor de helderheid. We hebben op dit moment 770 casussen aangaande Marokkanen. Daarvan is ongeveer een derde Dubliner. Die mensen moeten dus niet terug naar Marokko maar naar een ander land in Europa. Ik heb nu niet exact helder of ook voor die 203 mensen die in detentie zitten de verhouding geldt van een derde Dublin versus twee derde niet-Dublin. Maar ook daar zitten Dubliners tussen. Maar er is dus een groep die teruggaat naar een ander land in Europa en er zijn mensen die teruggaan naar Marokko.
Mevrouw Piri trekt ten onrechte de conclusie dat die mensen niet terug zouden gaan naar Marokko en vraagt wanneer de rechter dan gaat ingrijpen. Op het moment dat die mensen geen zicht hebben op uitzetting, zouden ze namelijk überhaupt niet vast mogen zitten. Zij mogen daar zitten conform uitspraken van de rechter, omdat er zicht is op uitzetting.
Kan het beter? Ja. De heer Markuszower zal straks ongetwijfeld zeggen dat het er 770 en geen 203 hadden moeten zijn. Daarin vinden we elkaar.
Welke groep wordt dan uitgezet? Even voor de helderheid: wij zullen altijd prioriteit geven aan de groep die overlast veroorzaakt, of dat nou is in Ter Apel of ergens anders. Los daarvan, iedereen die asiel aanvraagt in Nederland en dat asiel niet krijgt, dient Nederland te verlaten, ook als hij of zij geen overlast geeft.
Mevrouw Piri (PvdA):
Zo kennen we de staatssecretaris weer, met een paar woordspelletjes. Daar kan ik ook aan meedoen. Er is geen enkele partij in de Kamer die vindt dat mensen die geen recht hebben op asiel, niet moeten worden teruggestuurd. De vraag is welke deals je sluit met landen, en daarin staan wij niet aan dezelfde kant. Laissez-passers worden amper afgegeven. Mensen worden dus amper teruggestuurd. De realiteit is dat niemand met deze deal is geholpen. De mensen in Ter Apel zijn er zeker niet van onder de indruk. Zij merken namelijk niets van de deal met Marokko. De overlastgevende Marokkanen worden niet van de straat geplukt en teruggestuurd. De Riffijnen in Nederland maken zich zorgen over de politieke gevangenen, die inmiddels al jaren onschuldig achter slot en grendel zitten. Het heeft er alle schijn van dat de premier en deze staatssecretaris de rechten van politieke gevangenen hebben weggegeven om het imago van de VVD als stoere migratiepartij op te poetsen. Maar onder de streep verandert er niets.
Tot slot, voorzitter. Wat is de boodschap die premier Rutte gaat brengen als hij op bezoek gaat in Marokko?
Staatssecretaris Van der Burg:
Gaat de premier naar Marokko?
De voorzitter:
Mevrouw Piri zegt dat hij dat zelf heeft aangegeven.
Staatssecretaris Van der Burg:
Oké. Ik had er geen idee van dat de premier naar Marokko gaat. Wat hij daar gaat zeggen, weet ik dus niet. Dat zou mevrouw Piri moeten vragen aan de premier.
Even voor de helderheid, een opmerking over de laissez-passers. In 2020 waren dat er 0. In 2021 waren het er ook 0. In 2023, in de maanden januari tot en met mei — dat zijn vijf maanden, geen zes — waren het er 35. Zijn dat er te weinig? Absoluut, en er staat hier een rijtje heren klaar dat dat straks gaat bevestigen, maar 35 is wel een heel stuk meer dan 0. Ik wijs nogmaals op wat ik net aan het begin zei: doordat je gedwongen kunt uitzetten, gaan mensen ook vrijwillig. Je moet dus wel het hele verhaal pakken.
De voorzitter:
Er is een aantal vervolgvragen. Graag kort en krachtig. Allereerst de heer Markuszower van de PVV.
De heer Markuszower (PVV):
We wisten al dat je, als je voor de VVD actief wilt zijn, grote communicatiecursussen moet volgen en de boel een beetje moet kunnen voorjokken, maar we zien nu aan het arsenaal van de staatssecretaris van de VVD dat je ook een goochelaar moet zijn. We horen allemaal gegoochel met cijfers. Feit is dat de boel in de maling is genomen. Er werd met groot tromgeroffel een deal aangekondigd, maar die blijkt een karkas te zijn. Het is een onzindeal.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Markuszower (PVV):
De vraag is waarom de staatssecretaris de boel in de maling neemt. Waarom zegt hij niet gewoon tegen de Kamer: "Oké, ik heb de boel in de maling genomen. Het is een onzindeal. Er komen nog steeds heel veel Marokkanen hier binnen en het lukt mij niet om ze allemaal uit te zetten. Ik heb gewoon de boel in de maling genomen."?
Staatssecretaris Van der Burg:
Dat zeg ik niet omdat dat niet zo is.
De voorzitter:
Meneer Markuszower, tweede vraag.
De heer Markuszower (PVV):
Wat wel zo is, zeg ik tegen de staatssecretaris, is dat de situatie die we nu zien in Budel of Ter Apel verschrikkelijk is. Ik was daar afgelopen weekend, samen met mijn partijleider, de heer Wilders. Wat je daar hoort, zeg ik tegen de staatssecretaris, is verschrikkelijk. Niet alleen de Marokkanen, maar al die asielzoekers geven daar overlast. Ik zeg dus tegen de staatssecretaris: hou op met nepdeals te sluiten; sluit gewoon onze grenzen en zorg dat de asieloverlast stopt. Nederland gaat er helemaal kapot aan en de staatssecretaris kan dat verhelpen door gewoon de grenzen te sluiten, in plaats van slechte deals te sluiten.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik neem afstand van de opmerking van de PVV dat alle asielzoekers in Nederland, ofwel in Budel, ofwel in Ter Apel, voor overlast zorgen. Dat is gewoon pure onzin.
De heer Kuzu (DENK):
De staatssecretaris presenteerde de Marokkodeal als een succes. Dat zei hij net trouwens ook. Maar als we kijken naar de cijfers die hij net zelf opnoemde — in 2020 0 laissez-passers et cetera — zien we dat er in de periode tussen januari 2022 en mei 2023 375 aanvragen zijn gedaan door Nederland bij Marokko om reisdocumenten af te geven. Er zijn er slechts 43 afgegeven. Mijn eerste vraag is dan ook: hoezo dit verschil? Noemt de staatssecretaris het nog steeds een succes als je een deal hebt waarbij je er 375 aanvraagt en je er maar 43 krijgt?
Staatssecretaris Van der Burg:
Als het gaat om de cijfers, dan doen we het even precies. We hebben inderdaad in 2022 en 2023 in totaal 450 verzoeken gedaan, daar heeft de heer Kuzu gelijk in. We hebben er, qua nationaliteitsbevestigingen, 260 ontvangen. Daar zitten dus ook mensen bij waarvan gesteld wordt dat ze geen nationaliteitsbevestiging krijgen. Als er geen nationaliteitsbevestiging is, houdt ook de vraag om de laissez-passers op. Vervolgens zijn er in die periode 65 laissez-passers afgegeven. Daar moet je de mensen die vrijwillig zijn weggegaan bij optellen.
Is dat genoeg? Nee, absoluut niet. Ik wil het liefste een score van 100% hebben. Het helpt als wij mensen ook echt kunnen uitzetten. Dat konden we tot oktober 2022 niet als mensen niet meewerkten, vandaar dat je die cijfers wel even met die kleuring moet zien. Daarbij helpt het dat we mensen nu in vreemdelingendetentie kunnen zetten, zodat ze niet met de noorderzon kunnen verdwijnen. Is het goed genoeg? Meneer Kuzu, met u wil ik dat 100% wordt gehaald als het gaat om het uitzetten van mensen die niet in Nederland mogen blijven. Daar zijn we het over eens.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Kuzu weer.
De heer Kuzu (DENK):
Dit is de communicatieboodschap die de staatssecretaris voorleest, maar dat is mijn vraag helemaal niet. Mijn vraag staat even los van de cijfers, want de staatssecretaris noemt nu andere cijfers. U heeft een deal met Marokko, zeg ik richting de staatssecretaris. U vraagt om een reisdocument af te geven, omdat dat onderdeel is van de deal. Maar we zien dat die reisdocumenten niet worden geleverd. Het is jammer dat ik mijn tweede vraag hiervoor moet gebruiken. Mijn vraag was en is de volgende: waardoor komt dit verschil? Als u een deal heeft met een land, waarom worden reisdocumenten dan niet afgegeven?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik snap de stelling dat ze niet worden afgegeven niet. Ik zeg nou juist dat ze wel worden afgegeven. Ik leg uit wat er gebeurt. Ten eerste vraag je: zijn deze mensen inwoner van uw land? Het antwoord moet daar ja op zijn, anders stopt het. In die zin is het een beslisboom. Nadat er een "ja" is gekomen en we dus weten dat iemand kan terugkeren naar het land van herkomst, vragen we een laissez-passer aan. Wanneer komt dat laissez-passer niet? Bijvoorbeeld als de persoon vrijwillig is vertrokken, want dan hebben we geen laissez-passer meer nodig. Bijvoorbeeld als we iemand niet kunnen uitzetten, omdat iemand zegt — dat gold tot oktober 2022 — "ik moet een covidtest doen, maar die doe ik niet." Dan heeft dat laissez-passer ook geen zin. Dan houd je de categorie over, zeg maar de categorie van na oktober, waarvoor geldt: de nationaliteit is vastgesteld en ze zitten vast. Dan komen de laissez-passers, en ik heb geen enkele aanleiding om aan te nemen dat Marokko dan zegt: dan doen we het niet.
De heer Futselaar (SP):
Deze groep kansloze asielzoekers uit Marokko is qua omvang vrij klein, maar qua overlast bovengemiddeld groot en dus een zaak van zorg voor deze Kamer en voor deze staatssecretaris. Het aantal mensen in vreemdelingendetentie bedraagt meer dan 200. Tot nu zijn dit jaar ongeveer 40 laissez-passers afgegeven, begrijp ik, als het gaat om de onvrijwilligen. Ook al omdat het aantal vrijwilligen niet groot is, doet dat toch suggereren dat er een categorie overblijft waarvoor Nederland het verzoek heeft gedaan voor een laissez-passer, maar waarvoor het ergens anders hapert dan "ze gaan vrijwillig". Ik denk dat dit ook een beetje is waar de heer Kuzu heen wil. Er lijkt een gat te zijn. Wat is daar aan de hand?
Staatssecretaris Van der Burg:
Van de mensen die nu in vreemdelingendetentie zitten, hebben we het laissez-passer nog niet binnen, of de uitzetting moet nog gepland worden, ook al is het laissez-passer wel binnen. Ik heb nu geen exacte reden om aan te geven waarom we de andere van Marokko nog niet hebben gehad. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we die van Marokko wel gaan krijgen.
De heer Bisschop (SGP):
Als er naar verwachting minimaal 1.000 asielzoekers per week ons land binnenkomen, snap ik niet goed waar de euforie en het succesgevoel vandaan komen over het feit dat er sinds januari enkele tientallen laissez-passers of uitzettingen zijn geweest. Maar dat is des staatssecretaris.
De voorzitter:
Komt u tot een vraag?
De heer Bisschop (SGP):
Mijn vraag is de volgende. Ik lees in het artikel dat de aanleiding was voor de vraag van mevrouw Piri in dit vragenuur dat het niet op het conto van gebrek aan medewerking van Marokko geschreven kan worden en dat we ook naar de Dienst Terugkeer en Vertrek moeten kijken. Mijn vraag is: wat heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek nodig om wél effectief uit te kunnen zetten? Of is de constatering in dat bewuste artikel niet juist?
Staatssecretaris Van der Burg:
Achter de vraagstelling van de heer Bisschop zitten een paar percepties die niet kloppen. Er komen op dit moment niet minimaal 1.000 asielzoekers per week binnen in Nederland. Dat is één. Twee. We hebben het hier over Marokkanen, dus we hebben het niet over "de asielzoekers". We hebben het hier specifiek over een groep Marokkanen. Ik heb gezegd dat dat er op dit moment in de caseload 770 zijn. Daar wordt aan gewerkt. Daar beperkt dit zich toe. Het gaat niet om alle reguliere asielzoekers uit alle andere landen. Dat is twee. Drie. De DT&V heeft allereerst nodig dat wij wat betreft uitzetting geen belemmeringen hebben met betrekking tot bijvoorbeeld besmettelijke ziektes. Dat was zo met covid. Dat is sinds oktober geregeld. Er is op voorstel van uw Kamer, de heer Brekelmans, nog een wet in aantocht om ervoor te zorgen dat dat ook in de toekomst niet tegen ons kan worden gebruikt. Vier. We hebben vaststellingen van identiteit en laissez-passers van Marokko nodig. Daar werkt Marokko aan mee. En vijf. Vervolgens moeten we weten waar de mensen zitten. Dat kan sinds november vorig jaar weer, omdat we sinds november vorig jaar van de Raad van State weer toestemming hebben gekregen om mensen vast te zetten. Daarom zitten er nu dus 203 van de 395 vast.
De heer Bisschop (SGP):
Het volgende moet me toch een beetje van het hart. Ik vind dat de staatssecretaris echt een probleem bagatelliseert. Er zijn ramingen over instroom, immigratie, maar de staatssecretaris wuift die een beetje weg door te zeggen: nee, het gaat hier alleen over Marokkanen. Natuurlijk, dat weet ik ook. Maar als je met zulke geringe aantallen zó blij bent — "want het werkt" — dan moet je toch de conclusie trekken dat dat akkoord in elk geval tot nu toe níét heeft gewerkt? Ik zou willen dat de staatssecretaris de ernst van de situatie echt onder ogen ziet en die niet meer wegwuift en bagatelliseert. Ik wil hem vragen om dat daadwerkelijk te doen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik bagatelliseer helemaal niks. Ik wuif helemaal niks weg. Ik werk me de ... Ik werk best hard om hier stappen in te zetten. Ik moest even zoeken naar parlementaire woorden, voorzitter.
De voorzitter:
Dit was heel netjes.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dus dat is helemaal geen punt van discussie. Alleen word ik naar deze Kamer geroepen omdat de PvdA aangeeft dat er nog onvoldoende Marokkanen worden uitgezet. Daarom beperk ik mij in dit debat tot de Marokkanendiscussie. Morgen zitten we weer met elkaar in een kamertje hiernaast te praten over wat wij in Europa doen om ervoor te zorgen dat we de instroom beperken, zodat wij controle krijgen op migratie. Vandaag ging het debat over Marokkanen. Daarom heb ik mij daar ook toe beperkt in mijn beantwoording.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb twee vragen aan de staatssecretaris. De eerste is als volgt. Er zijn vorig jaar 96 Marokkanen weggestuurd, teruggestuurd. Hoe weet de staatssecretaris zo zeker dat die niet allang weer terug zijn in Nederland?
Dan de tweede vraag. Wij proberen nu een paar jaar de diplomatieke aanpak met Marokko. Gesprekken over en weer, heen en weer vliegen, mooie rondleidingen: we hebben het allemaal gezien op het journaal. Mijn vraag is waarom de harde lijn nou niet geprobeerd wordt. Die is zelfs afgesproken in het coalitieakkoord van 2017. Landingsrechten van Marokko intrekken, ontwikkelingshulp intrekken, dreigen met het niet afgeven van visa: dat is de harde lijn om Marokko tot daden te dwingen. Waarom probeert u die niet een keer uit?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik heb niet gezegd dat er vorig jaar 96 mensen zijn uitgezet. Ik heb gezegd dat er dit jaar na vijf maanden 40 zijn uitgezet. Dat is gedeeld door vijf maal twaalf 96. Dat is wat ik gezegd heb. Dat is één. Twee. Ik weet niet of een gedeelte van de mensen die uitgezet zijn, is teruggekomen, zeg ik om concreet antwoord te geven op de vraag van de heer Eerdmans. Drie. Het coalitieakkoord van 2017 is, zoals de heer Eerdmans weet, überhaupt niet meer geldig. We hebben nu een nieuw coalitieakkoord, waar ik rekening mee te houden heb. Vier. Op het moment dat je een deal kunt sluiten met Marokko zonder dat je daar allerlei dreigementen in stopt, bereik je veel meer resultaat. Dat zien wij ook. Want ja, zeg ik nogmaals tegen iedereen, van de PvdA tot en met de PVV, we moeten meer Marokkanen die niet in Nederland mogen blijven, uitzetten. Maar de eerste resultaten zijn er. We hebben meer bereikt in de afgelopen zes maanden dan in de paar jaar daarvoor.
De heer Eerdmans (JA21):
Het zegt wel heel veel over de jaren daarvoor, denk ik, als je met acht Marokkanen per maand blij moet zijn. Dat is waar u inderdaad de vlag voor uithangt. De politieke realiteit is dat er in deze Kamer een motie van mij, van JA21, is aangenomen die zegt: probeer de harde lijn uit. Dat is even de huidige realiteit. Die motie wordt niet uitgevoerd, dus de vraag is nogmaals deze. U bent blij met een kruimel van wat in dit opzicht zou moeten en daar stelt u zich tevreden mee, terwijl ik zeg: u kunt veel meer doen, maar dan moet u ook de wil en de ballen hebben om het te doen, staatssecretaris. Bent u nou wel of niet bereid om dat te doen? Want iedereen in de wereld ziet het probleem met Marokkanen en andere veiligelanders. Ze komen hiernaartoe, ze lachen ons uit en ze zorgen voor grote, ernstige problemen.
De voorzitter:
Helder. Voldoende. De staatssecretaris.
De heer Eerdmans (JA21):
Zet u die strijd nou wel of niet in?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik ben er helemaal niet tevreden mee. Als je meedoet aan een toernooi, dan ben je blij met elke wedstrijd die je wint. Maar zodra je de wedstrijd gewonnen hebt, ben je bezig met de volgende wedstrijd te winnen, omdat je uiteindelijk in de finale kampioen wil worden. Zo kijk ik ook naar dit soort situaties. We zetten stappen de goede kant op, maar we zijn er niet zolang we nog steeds niet een veel hoger percentage mensen — dan beperk ik me niet meer tot Marokkanen, maar dan geldt het zeker ook voor andere groepen — uitzetten die niet in Nederland mogen blijven.
De heer Brekelmans (VVD):
Als je kijkt naar de instroom van asielzoekers, dan zie je dat het percentage Marokkanen dit jaar een stuk minder is dan in de jaren ervoor. Daarnaast is het zo dat er gisteravond meer dan 200 mensen vastzaten, waarvan een deel anders overlast had gepleegd ergens in Nederland. Ik ben het dus met de staatssecretaris eens. Volgens mij zijn dat twee duidelijke winstpunten. Maar ik ben het ook met hem eens dat dit nog lang niet genoeg is. Dit is pas het begin.
Mijn vraag is deze. Ik hoor soms dat het ook aan Nederland kan liggen dat mensen niet worden uitgezet, omdat er wel een laissez-passer is afgegeven, maar wij de mensen niet hebben klaarstaan. Daar is eerder budget voor vrijgemaakt, om meer terugkeer voor elkaar te krijgen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe hij deze middelen inzet om ervoor te zorgen dat het in ieder geval niet aan Nederland ligt, maar dat wij altijd de mensen hebben klaarstaan om ze uit te zetten.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het is terecht dat de heer Brekelmans daarop wijst. Aan onze kant moet er niks fout gaan. Er zitten een aantal zaken in die we al hebben opgelost of hebben kunnen oplossen nu de regelgeving aan onze kant gunstiger is geworden, met name het vastzetten van mensen. Daarnaast moeten we er inderdaad voor zorgen dat we het ook op andere punten goed geregeld hebben, zoals het klaarzetten voor vertrek. Als ik zie dat daar knelpunten zijn, dan zal ik die — ik zou bijna zeggen: zonder overleg met de heer Brekelmans en andere leden in de Kamer — oplossen, en als ik u daarbij nodig heb, dan kom ik daar bij u op terug. Want het is heel simpel: wij moeten een 100%-score halen aan onze kant als het gaat om mensen die Marokko zegt te willen terugnemen.
De heer Van den Brink (CDA):
De aanpak van overlastgevers is natuurlijk ontzettend belangrijk, omdat het de bijl is aan het draagvlak voor asiel. Deze staatssecretaris werkt zich het schompes; dat wilde hij volgens mij net zeggen en dat is een prima woord om te gebruiken. Tegelijkertijd wekt hij wel hoge verwachtingen voor de rest van het jaar, want het detentiecentrum zit dus vol met Marokkanen; laten we het even zo zeggen. Daarmee is ook de verwachting dat die allemaal dit jaar uitgezet gaan worden, dus ik ben wel benieuwd wanneer wij daar opnieuw iets over horen.
In aanvulling op de vraag van de heer Brekelmans: worden die laissez-passers alleen maar verstrekt voor mensen die in een detentiecentrum zitten, zodat we dus ook zeker weten dat zodra we die laissez-passers binnen hebben, mensen uitgezet kunnen worden? Want dat is wel wat het CDA graag zou willen zien.
Staatssecretaris Van der Burg:
Nee. In beginsel kan het ook voor mensen die niet in een detentiecentrum zitten. Alleen, als mensen in een detentiecentrum zitten, weten we zeker dat ze er niet kunnen zijn als er aangebeld wordt, zal ik maar zeggen. Vandaar dat we ons richten op ten eerste de overlastgevers, ten tweede de mensen die in detentie zitten en ten derde de rest.
Voorzitter. Het lijkt me goed om u periodiek de voortgang op dit dossier te melden, maar dat kan ik ook gewoon via de commissie doen, waar we elkaar zo ongeveer wekelijks spreken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Deze staatssecretaris is altijd heel goed met woorden en corrigeert dan ook meteen: ik heb niet dit gezegd, maar ik heb dat gezegd. Maar zo heeft hij ook gezegd dat er hele goede resultaten waren geboekt, terwijl we nu zien dat het vooral mensen betrof die vrijwillig teruggingen naar Marokko en dat er wordt ingezet op mensen zoals de meneer die hier al 50 jaar woont en die hier op zijn 4de is gekomen. Dan vraag ik mij af: waarom houdt de staatssecretaris voor dat het wel goed gaat als uiteindelijk blijkt dat het niet goed gaat en deze staatssecretaris ook weet dat het heel vaak mensen zijn die vrijwillig vertrekken? Dan houd je toch de Kamer wel een beetje voor het lapje, op dat moment?
Staatssecretaris Van der Burg:
Mijn doelstelling is dat mensen die niet in Nederland mogen blijven, moeten terugkeren naar het land van herkomst. Dat is conform de wens van een unanieme Kamer, zo heb ik ook juist nog iemand horen zeggen. Het liefst hebben wij dat iedereen, zodra zij of hij te horen krijgt dat hij niet in Nederland mag blijven, ook vrijwillig vertrekt. Dat scheelt een hele hoop gedoe. Zo hoort het ook te zijn. Je hoort het land te verlaten op het moment dat is vastgesteld dat je hier niet mag blijven.
Of mensen nou vrijwillig weggaan of niet vrijwillig weggaan, maakt mij niet uit. Als ze maar weggaan. Dat is stap één. We zien echter dat heel veel mensen niet gaan, als er geen dwangmiddel is om mensen uit te zetten. Dat zien we bijvoorbeeld bij de Algerijnen. Dat is namelijk op dit moment de grootste groep die overlast veroorzaakt. Algerijnen weten: als ik niet wegga, word ik niet uitgezet; dus waarom zou ik weggaan? Daarom heb je een dwangmiddel nodig. Zodra je dat dwangmiddel hebt, zul je sommige mensen nog steeds gedwongen moeten uitzetten. Maar het simpele feit dat je het middel hebt, betekent dat mensen opeens spontaan "vrijwillig" gaan lopen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Van der Burg:
Tot slot. Of mensen hier een week, een dag, een jaar of meerdere jaren zitten, als jij niet in Nederland mag blijven, dan hoor je terug te keren naar het land van herkomst. Volgens mij verschillen BBB en het kabinet daarover niet van mening.
De voorzitter:
De heer Drost van de ChristenUnie.
De heer Drost (ChristenUnie):
Nu verleidt de staatssecretaris me om op het laatste in te gaan. Het is schrijnend dat het lijkt alsof de energie vooral gaat zitten in mensen die er al lang zijn, terwijl de Marokko-deal en het debat gaan over de overlastgevers. Het is dan ook uitermate onbevredigend dat het niet lijkt te lukken om de overlastgevers aan te pakken. Mijn vraag de staatssecretaris is: is de deal zoals die nu op tafel ligt, zoals hij hem uitvoert en zoals hij met Marokko bezig is, wel goed genoeg om de groep van overlastgevers, waar we met elkaar last van hebben, aan te pakken?
Staatssecretaris Van der Burg:
De ChristenUnie vindt met de andere coalitiepartijen dat mensen die in Nederland uitgeprocedeerd zijn en die weg kunnen, weg moeten maar niet weggaan, ongewenst moeten worden verklaard. Dat is de oproep die de ChristenUnie samen met de andere coalitiepartijen aan het kabinet heeft gedaan. Dat is dus ook de basis waarmee ik werk. Op het moment dat iemand niet in Nederland mag blijven, dient die persoon Nederland te verlaten. Daar zetten wij dus vervolgens op in. Daar hebben we deze maatregel voor nodig. Die richt zich in eerste instantie op de overlastgevers en daarnaast op de andere groepen. Maar uiteindelijk is het vrij simpel: iedereen die niet rechtmatig in Nederland is, dient Nederland te verlaten. Daarvan zei ik: daar denken we volgens mij unaniem hetzelfde over in deze Kamer.
De heer Drost (ChristenUnie):
Maar schijnbaar moet er een tandje bij als het gaat om die overlastgevers. Want dat lukt niet. We krijgen uit die artikelen mee dat mensen in die omgevingen nog niet de resultaten zien die wij ervan verwacht hadden. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe gaat hij dat dan doen?
Staatssecretaris Van der Burg:
Nou, dat is ingewikkeld, want ik had gisteren nog een debat in de Kamer waarbij een deel van de Kamer, toevallig ook de ChristenUnie, zelfs zei dat kansarme asielzoekers in Nederland vanaf dag één zouden moeten mogen werken. Dat stimuleert niet in het kader van de uitzetting. Als het nodig is om tandjes bij te zetten, dan helpt bijvoorbeeld de ongewenstverklaring daarbij. Ik hoop zo snel mogelijk de ongewenstverklaring naar het kabinet te kunnen sturen, in opdracht van u als coalitie. Dat gaat namelijk echt helpen bij het uitzetten van mensen die niet in Nederland mogen blijven. We hebben extra geld aan de Dienst Terugkeer en Vertrek ter beschikking gesteld om ervoor te zorgen dat daar in ieder geval geen knelpunt ligt. Ik heb zonet nog zowel aan het CDA als aan de VVD beloofd dat ik stante pede bij u kom als ik knelpunten zie bij de uitzetting waarbij ik de hulp van de Kamer nodig heb.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is natuurlijk ontzettend slap dat het zo moeilijk is om illegale Marokkanen uit te zetten. 32 gedwongen uitzettingen is natuurlijk een farce. De staatssecretaris maakt nu een heel groot punt van de mensen die vrijwillig vertrekken, maar die mag je natuurlijk echt niet meerekenen. Ik vraag me dus namens BVNL af welke andere opties er dan worden overwogen. Denk aan een asielstop; dat punt staat nota bene in het VVD-verkiezingsprogramma. Denk aan diplomatieke sancties opleggen, het stopzetten van het betalingsverkeer naar Marokko, de landingsrechten intrekken, ontwikkelingsgeld stopzetten en illegaliteit weer strafbaar maken. Er zijn dus voldoende opties. Ik snap dat er heel zacht onderhandeld wordt, maar er moeten toch ten minste een aantal van die hardere sancties worden overwogen?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik weet niet of de heer Van Haga al in de zaal was toen de heer Eerdmans zijn vraag stelde, maar dit was precies de vraag die de heer Eerdmans zojuist heeft gesteld. Ik heb zojuist richting de heer Eerdmans — hij stelde de vraag als eerste — gezegd dat je juist kijkt of je zaken kunt oplossen in gezamenlijkheid. Dat werkt veel beter dan werken met sancties. Maar laat er geen enkel misverstand over bestaan richting de heer Van Haga en anderen: op het moment dat een overheid niet meewerkt aan de terugkeer van burgers die Nederland of Europa dienen te verlaten, vind ik dat je ook moet kijken naar de inzet van het visa-instrument, het instrument van economische hulp, ontwikkelingshulp en andere zaken. Wat mij betreft moeten we kijken naar alle instrumenten om ervoor te zorgen dat een land de mensen terugneemt die in dat land thuishoren.
De heer Sjoerdsma (D66):
Deze discussie gevolgd hebbend, zou je bijna zeggen: hebben we eindelijk een deal, is het weer allemaal niet goed, is het weer allemaal fout. Ik heb een belangrijke vraag aan de staatssecretaris. Gemeentes die veel overlast ervaren, klagen erover dat de jonge Marokkanen die hun straf hebben uitgezeten op straat worden gezet, maar dat bij wijze van spreken de Marokkaanse bejaarden die hier al vanaf de kleuterschool zijn geweest, wel worden uitgezet. Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen hoe hij ervoor kan zorgen dat de Dienst Terugkeer en Vertrek ervoor zorgt dat de juiste mensen met de juiste prioriteit worden uitgezet.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik snap de verzuchting van de heer Sjoerdsma, maar ik tel mijn zegeningen. Ik heb in dit debat geconstateerd dat iedereen, van de PvdA tot en met de PVV, zegt: probeer meer een succes te maken van het uitzetten van mensen die niet in Nederland mogen blijven. Die boodschap vind ik prettig. Ik snap de verzuchting van de heer Sjoerdsma dus, maar ik ben blij dat mevrouw Piri dit debat heeft aangevraagd. Hiermee kunnen we nogmaals dit signaal aan de Nederlandse burger afgeven. Dank daarvoor.
Dat gezegd hebbende, voorzitter, hoort de prioriteit te zijn dat we als eerste die mensen uitzetten die overlast veroorzaken. Dat betekent dat die mensen, als dat het geval is, boven op de stapel komen te liggen, zodat die het snelst door het proces heen gaan, we daar zo snel mogelijk de identificatie en laissez-passer van hebben vastgesteld, en we zo snel mogelijk de uitzending kunnen regelen. Dat laat onverlet dat we ook andere mensen kunnen tegenkomen die niet in Nederland mogen zijn en waarvan in het recente of verdere verleden is vastgesteld dat zij Nederland moeten verlaten. Ook die zullen in dit proces gaan. Overigens zie je meestal dat die mensen kiezen voor de vrijwillige kant en dat die dwangcomponent vaak juist wordt ingezet voor de groep waarvan meneer Sjoerdsma en ik vinden dat die zo snel mogelijk moet worden uitgezet.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Er worden in dit debat toch eigenlijk best wel wat feitelijke vragen gesteld. Ik merk dat de staatssecretaris dan heel snel gaat terugduwen of verwijzen naar een debat van gister, over de mogelijkheden voor asielzoekers om wel of niet te kunnen werken en over hoe de coalitie daarin zou staan. Dat terugblazen is niet per se effectief als het gewoon gaat om informatievoorziening aan de Kamer, maar goed. Mijn simpele vraag is: weet de staatssecretaris welk percentage van de mensen in detentie, dus die 203 waar het over gaat, in de afgelopen twee jaar asiel heeft aangevraagd?
Staatssecretaris Van der Burg:
Twee dingen. Eén. Het klopt dat ik niet alleen maar feitelijke informatie teruggeef. Ik heb het idee dat een aantal vragen die aan mij worden gesteld, naast feitelijkheden ook een mening geven. Dan ontstaat er een debat. Een debat gaat niet alleen om het uitwisselen van data, maar volgens mij ook om het geven van meningen. Als mevrouw Kröger een mening geeft aan mij, geef ik haar dus een mening terug. Volgens mij vinden we dat allebei prettig in een debat. Als het gaat om de feitelijkheden, mevrouw Kröger, kan ik u niet vertellen hoeveel van die mensen in de afgelopen twee jaar asiel hebben aangevraagd.
De voorzitter:
Heeft u een tweede vraag?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik wil geen tweede vraag stellen, maar ik wil de voorzitter vragen of het kabinet die informatie gewoon kan aanleveren. Dat lijkt mij vrij belangrijk voor het evalueren van de effectiviteit van de hele deal.
Staatssecretaris Van der Burg:
Daar ben ik heel graag toe bereid. Los daarvan heb ik ook al toegezegd …
De voorzitter:
En de termijn?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik meen …
De voorzitter:
Staatssecretaris, wat is de termijn voor het beantwoorden van deze vraag?
Staatssecretaris Van der Burg:
Binnen twee weken. Daarnaast heb ik al toegezegd dat ik sowieso periodiek ga rapporteren aan de Kamer over de voortgang, want dat was een wens van het CDA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Mijn afdronk van dit debat is dat de staatssecretaris al snel blij is met een dooie mus en dat in ieder geval niets van wat de NOS en Nieuwsuur hebben gepubliceerd niet blijkt te kloppen, in tegenstelling tot wat een aantal politici had beweerd op bepaalde congressen.
Ten slotte mijn vraag. Ik denk dat als de staatssecretaris in Brussel komt en met zijn ambtsgenoten uit Frankrijk, Spanje en België spreekt, hij snel tot de conclusie komt dat ook andere landen heel veel problemen hebben met het terugsturen van afgewezen asielzoekers naar Marokko. Dat heeft iets te maken met de Marokkaanse regering. Wat zijn nou nog de wensen van de staatssecretaris ten aanzien van de Marokkaanse regering om iets te verbeteren in die deal?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik weet zeker dat ook andere landen graag mensen willen uitzenden naar de landen aan de andere kant van de Middellandse Zee. Ik ga morgen ook met ze in gesprek, zij het niet in Brussel maar in Luxemburg. Ik heb op dit moment geen specifieke vragen aan de Marokkaanse regering. Ik zie dat de Marokkaanse regering hard meewerkt. Na de zomer komt mijn collega ook deze kant op. Dan bekijken we hoe we verdere stappen kunnen zetten. Hoe sneller zeker de overlastgevende groep terug kan naar Marokko, hoe liever, maar ik zeg erbij dat de grootste groep overlastgevers Algerijnen zijn.
De voorzitter:
Ik wil de staatssecretaris danken voor zijn beantwoording.
Vragen Akerboom
Vragen Akerboom
Vragen van het lid Akerboom aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij afwezigheid van de minister voor Natuur en Stikstof, over de alarmerende insectensterfte dit jaar.
De voorzitter:
Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom en ik nodig de heer Wassenberg uit. Ik zie de heer Wassenberg niet. Hij zal vervangen worden door mevrouw Akerboom. Dat was niet aan ons doorgegeven, maar natuurlijk mag dat. Zij heeft een vraag aan de minister bij afwezigheid van de minister voor Natuur en Stikstof over de alarmerende insectensterfte dit jaar. Het woord is aan mevrouw Akerboom van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. "Geen bijen, geen voedsel": dat was de slogan van de Partij voor de Dieren bij de afgelopen verkiezingen. Dat lijkt nu al werkelijkheid te worden. Dit valt veel mensen buiten op. Dat hoor ik in mijn omgeving, maar tellingen bevestigen het nu ook: ten opzichte van vorig jaar zijn er een kwart minder vlinders en half zoveel hommels waargenomen. Het gaat in Nederland ontzettend slecht met de bestuivende insecten. Ecologen maken zich hele grote zorgen, want dit past in een hele lange neerwaartse trend die al jaren aan de gang is. Zo'n grote achteruitgang van bestuivers zal uiteindelijk desastreuze gevolgen hebben voor onze natuur, die de basis vormt van alles, dus ook voor onze voedselvoorziening. Dat komt door een combinatie van factoren, waarover ik vragen zal stellen: achteruitgang van de natuur, maar ook de droogte en landbouwgif. Steeds maar weer worden natuurbeschermingsregels gebracht als iets vervelends, waar we misschien wel onderuit kunnen, omdat we een klein landje zijn. Maar kan de minister ons vertellen wat er zal gebeuren met het ecosysteem als er geen bestuivers meer zijn?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De bestuivers zijn natuurlijk van buitengewoon groot belang voor ons ecosysteem. U geeft terecht aan dat bestuivers ook nodig zijn voor onze voedselproductie en voor voedsel op zich. De bestuivers hebben ook een belangrijke rol in het ecosysteem in het wild. Last but not least hebben ook imkers en onze tuinders belang bij bestuivers.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik ben blij om te horen dat de minister deze problemen in elk geval serieus neemt en scherp heeft dat het ook heel belangrijk is voor de voedselvoorziening.
De voorzitter:
Nee, mevrouw, het is niet de bedoeling dat u meedoet met het debat. Wilt u weer gaan zitten? Dank u zeer. Gaat u verder, mevrouw Akerboom.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De problemen stapelen zich nog verder op. De bodemtemperatuur warmt op, met gevolgen voor de ontkieming van planten. We verwachten opnieuw een uitzonderlijk droge periode en de eerste grote natuurbrand greep al om zich heen in Limburg. Ondertussen lobbyt de minister voor Natuur in Brussel voor afzwakking van de Natuurherstelverordening. Hoeveel alarmbellen moeten er nog afgaan voordat de minister zich realiseert dat we nu echt grote stappen moeten maken in natuurherstel? En is hij het dan met mij eens dat de Natuurherstelverordening daarbij als kans aangegrepen moet worden, en dan niet in afgezwakte vorm? Het is hoog tijd om te erkennen dat er nu echt wat moet gaan veranderen.
Minister Adema:
Ik ben het zeer met mevrouw Akerboom eens dat de tellingen van vlinders en bijen op dit moment zorgelijk zijn. Zoals ik al zei, hebben we ze echt nodig. De oorzaak waardoor het aantal op dit moment extra laag is, heeft overigens voornamelijk te maken met de droogte in de natuur. Daardoor zijn er minder bestuivers. Dat zijn dus de schadelijke effecten van de klimaatverandering. Natuurlijk heeft ook de landbouw een rol in de insectenstand, maar er wordt ook heel veel gedaan om ervoor te zorgen dat de bijenstand weer op niveau komt. Ik denk aan de Bijenstrategie die wij nationaal hebben. Daarin wordt aan de ene kant gezorgd voor het versterken van de biodiversiteit en voor het verbeteren van de wisselwerking tussen de landbouw en natuur en ook ondersteunen we imkers daarin heel actief bij het gezond houden van de honingbij. Dat zijn hele belangrijke aspecten.
U weet dat er daarnaast ook op Europees niveau gewerkt wordt aan een nieuwe gewasbestrijdingsverordening en dat ook Nederland zich daar mede voor inzet. Die gewasbestrijdingsverordening wil naar een reductie van gewasbestrijdingsmiddelen in 2030 van 50%. Daar werkt ook Nederland aan mee. U weet ongetwijfeld ook dat er in Europa een Bijenrichtsnoer onderweg is dat ervoor gaat zorgen dat er extra actie wordt ondernomen om de bijen en de bijenpopulatie te versterken. Ik denk dat dat richtsnoer zo'n beetje halverwege volgend jaar actief wordt; het moet nog door de procedures heen. Er wordt dus heel veel gedaan om bijenpopulatie en daarmee ook de biodiversiteit weer op niveau te krijgen. De Natuurherstelverordening waar u aan refereert kent ook een hele goede passage over onder andere de bij. Deze passage steunen we ook van harte. We steunen ook van harte het idee om te gaan voor natuurherstel. Maar u weet dat er een aantal aspecten in de Natuurherstelverordening zijn, waaronder het verslechteringsverbod, dat ervoor zorgt dat we op dit moment echt een andere invulling willen hebben van de Natuurherstelverordening. Maar wij staan volledig achter de doelstellingen voor versterking van de natuur en het herstel van de natuur.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik wil eerst eventjes ingaan op de droogteproblematiek, want ik hoor de minister daar ook over beginnen. Daar is natuurlijk veel over te doen. Ik heb de media daar ook goed over gevolgd dit weekend, waaronder Nieuwsuur. Daar waren hydrologische experts die ook aangaven dat die problemen er juist vooral zijn niet vanwege klimaatverandering, waar we natúúrlijk ook wat aan moeten doen, maar omdat we heel slecht watermanagement bedrijven juist ten behoeve van de landbouw en de industrie. De transitie naar een duurzame landbouw is ook ontzettend in het belang van de droogteproblematiek, wat dus op die manier ook weer goed is voor de natuur en de insecten. Mijn eerste vraag is: kan de minister dat bevestigen?
Dan wou ik nog eventjes doorgaan op de Natuurherstelverordening. Er wordt namelijk steeds maar gedaan alsof Nederland niet aan het verslechteringsverbod kan voldoen. Dit is juist omdat Nederland al jarenlang de kantjes ervan af loopt; we hebben juist die strengere eisen nodig. Want Nederland is inderdaad dichtbevolkt: dichtbevolkt met honderden miljoenen dieren. We gebruiken de helft van al onze grond voor de vee-industrie, en dit doen we ook nog eens om veevoer op te verbouwen. Dit doen we allemaal om vervolgens vlees te produceren voor de export. Dát zijn de uitzonderlijke kenmerken van ons land die natuurherstel belemmeren. Is de minister het met mij eens dat Nederland in principe ruimte genoeg heeft voor een robuuste natuur wanneer we gewoon veel minder vlees en zuivel gaan produceren en consumeren? Is de minister het met mij eens dat dit gewoon een kwestie is van prioriteiten?
Minister Adema:
Ik heb net een interessant betoog gevolgd van de heer Van der Burg. Hij zegt: gaan de vragen ook over het uitwisselen van de feiten, of gaan we meningen uitwisselen en gaan we met elkaar het debat over meningen aan? Ik hoor mevrouw Akerboom heel veel zeggen wat ik vanuit haar positie, vanuit de Partij van de Dieren, respecteer en begrijp. De Natuurherstelverordening, en vooral het verslechteringsverbod, heeft desastreuze gevolgen voor de Nederlandse samenleving. Dit betekent dat alles op slot komt te staan; dit betekent dat zelfs projecten die zo belangrijk zijn vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld de energietransitie en van klimaat daardoor ook stil kunnen komen te liggen. Die risico's zijn gewoon veel te groot voor een dichtbevolkt land als Nederland. Maar dat neemt de doelstelling niet weg achter de natuurherstelverordening, namelijk het herstellen van de natuur. Daar zetten we ook fors op in. Er worden heel veel plannen ontwikkeld op dit moment, zoals u weet, en er zijn ook al heel veel plannen in uitvoering die er juist voor zorgen dat de natuur zich gaat versterken. Maar om die natuurherstelverordening nu plat te slaan zoals u dat doet … Wij hebben daar echt een andere opvatting over.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik ben best wel verbaasd over dit antwoord. De minister geeft aan dat er al heel veel in werking is getreden, maar volgens mij laten de cijfers van deze insectensterfte juist zien dat dat lang niet genoeg is. We doen het al jarenlang in overleg met de agrosector, en ondertussen zijn de insecten stervende. Ik vraag me af wanneer de minister de leiding gaat nemen en de boeren gaat helpen met de noodzakelijke transitie naar een toekomstbestendige landbouw met minder dieren en meer biologische en plantaardige teelt. Of wil de minister dat de boeren straks alle gewassen met een kwastje gaan bestuiven omdat de insecten tijdens alle praatsessies het loodje hebben gelegd?
Minister Adema:
Ik heb al gezegd dat de bestuivers buitengewoon belangrijk zijn voor de voedselvoorziening, dus voor kwekers en noem maar op. Daarover geen enkele discussie. Dat is belangrijk, en ik ben het ook zeer met u eens dat er een versterking van de populatie moet plaatsvinden. Overigens is de droogte wel degelijk een van de grote problemen achter de situatie die op dit moment ontstaan is. Het is ook niet voor niks dat mijn collega Harbers de brief "Water en Bodem sturend" naar buiten heeft gebracht, die juist ook gaat over hoe we omgaan met het waterbeheer, met het grondwater en met zoet water in Nederland. Dat is om juist de natuurlijke situatie meer leidend te laten zijn. Daarnaast zijn we, zoals u weet, aan het werken aan een landbouwakkoord waarin er ook perspectief is voor een duurzame landbouw in balans met de omgeving, dus een natuurinclusieve landbouw waarin er ook ruimte is om de biodiversiteit te laten toenemen. Daarover maken we afspraken in het landbouwakkoord. Daar wordt dus volop op ingezet.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Akerboom.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ja, tot slot nog één ander onderwerp. Er zijn allemaal tuincentra die tuinplanten aanprijzen als bijvriendelijk die helemaal vol met gif blijken te zitten. Mensen kopen die planten, want ze willen de bijen graag helpen, maar ze jagen de bijen daarmee juist ongewild de dood in. Mijn laatste vraag is dus wat de minister gaat doen om ook het gifgebruik op die perkplantjes aan banden te leggen.
Minister Adema:
Zoals ik zei, zijn we bezig om in de hele agrosector het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te beperken. We zijn bezig met de Europese verordening om toe te gaan naar 50% reductie in 2030. Die ondersteunen we van harte. We zetten er vol op in om groene gewasbeschermingsmiddelen sneller geaccordeerd en toegelaten te krijgen. We zijn met het Ctgb in gesprek om ervoor te zorgen dat de groene middelen niet achter de chemische middelen aan komen, maar gelijk optrekken in de toelating, zodat we er ook voor zorgen dat we zo snel mogelijk naar groene middelen overgaan. Dat is buitengewoon belangrijk. Wij zetten daar dus vol op in.
De heer Van Campen (VVD):
Een van de redenen die wat de VVD betreft ten grondslag ligt aan dit probleem, is dat we in Nederland een ongelofelijk harde knip hebben tussen aan de ene kant de hoogbeschermde natuurgebieden, waar eigenlijk niks kan of mag, en aan de andere kant een agrarische sector waar de overheid decennialang van heeft gevraagd om maar te produceren en te produceren tegen de laagste prijs. Ik zou de minister willen vragen: hoe ziet hij het in zijn toekomstvisie voor zich dat boeren de natuur niet meer alleen gaan zien als bedreiging, maar ook als versterking, zodat zij landschapselementen als houtwallen en sloten terugbrengen? Daarmee komt de biodiversiteit weer terug en kunnen ook gewassen en voedsel worden geproduceerd.
Minister Adema:
Zeer eens. Op dit moment zijn al veel boeren bezig met agrarisch landschaps- en natuurbeheer. Dat gaat om boomwallen, houtwallen. Dat versterkt de biodiversiteit. Maar ik ben er wel van overtuigd dat we de komende periode juist in de natuurgebieden nog meer versterkt moeten inzetten op extra diensten die juist boeren heel goed kunnen bieden. Denk bijvoorbeeld aan ecopakketten met groenblauwe diensten of boomwallen, zoals u al zegt. Op die manier kan de biodiversiteit worden versterkt en kan worden bijgedragen aan die versterkte biodiversiteit. Ik kan u het volgende zeggen. Ik ben al bij heel veel boeren geweest. Ik heb boeren daarmee bezig gezien. Het werkt ook echt. Laten we de boeren gebruiken als een oplossing daarvoor. Het kan ook helpen in de nieuwe diensten, bij agrarisch natuurbeheer, waar we versterkt op moeten inzetten, zodat de boer daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren. Laten we de boer ook vragen om dat te gaan doen. Daar vraagt de samenleving om. Laten we ervoor zorgen dat de boer ook goed betaald krijgt voor wat hij daarvoor nodig heeft. Daar gaan we op inzetten. Ook in het landbouwakkoord worden daar juist afspraken over gemaakt.
De heer Boswijk (CDA):
Dat is een hoopvol bericht. We hopen dat het kabinet met boter bij de vis komt. Ik heb het bericht dat mevrouw Akerboom nu heeft geagendeerd, ook gezien. Het is inderdaad heel zorgwekkend, want de insecten en de biodiversiteit zijn de kern van alles. Natuurlijk vinden er op dit moment heel veel gesprekken plaats. Denk aan de natuurherstelwet of het landbouwakkoord. Maar kan de minister misschien al een overzicht maken van het laaghangend fruit van de beslissingen, de no-regretmaatregelen die we nu al zouden kunnen nemen? Denk bijvoorbeeld aan het vernatten van bepaalde gebieden of niet meer klepelen in bermen. Zijn er nu al maatregelen te nemen die op korte termijn effect hebben?
Minister Adema:
Wat ik al zei: er zijn op dit moment al boeren bezig met agrarisch natuur- en landschapsbeheer, dus uiteindelijk gebeurt dat ook al. We kunnen kijken of er meer maatregelen mogelijk zijn.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering even voor een enkel moment.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering weer en geef het woord aan de minister.
Minister Adema:
Dank u wel, voorzitter. Dat is een terechte vraag. Er gebeurt natuurlijk al veel, bijvoorbeeld kruidenrijk grasland om op die manier de biodiversiteit te versterken. Het niet meer klepelen wordt als een voorbeeld aangegeven van een manier om daarvoor te zorgen. We hebben op zich de Nationale Bijenstrategie. Daar zitten al heel veel plannen in. Dat loopt ook. We proberen daarbij juist met laaghangend fruit de bijenpopulatie te versterken. Het gaat dan om de toename van de biodiversiteit met allerlei maatregelen. Het gaat juist ook om het geven van ruimte aan de agrariër om bij te dragen. Ik was van de week nog bij een kweker die bij de begroeiing en de wallen om de boomkwekerij heen met veel meer soorten, met diverse soorten werkt. Je zag daar ook dat het aantal insecten en bijen toenam. Boeren kunnen dus al heel snel maatregelen nemen die bijdragen aan biodiversiteit.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De minister heeft een heleboel voornemens. Dat kennen we! Maar ondertussen is het dit jaar heel zorgelijk gesteld met de insecten. De minister zegt dat het door de droogte komt en dat die veroorzaakt is door klimaatverandering. Maar er is meer regen gevallen dan in andere jaren, dus de schuld geven aan de klimaatverandering lijkt me niet opportuun. De vraag is hoe snel je het water afvoert. Wat is de minister in het landbouwakkoord eigenlijk aan het doen met betrekking tot het afvoeren van water? Want we kunnen dat heel goed gebruiken in drogere tijden.
Minister Adema:
We moeten in ieder geval ervoor zorgen dat het water niet zo snel mogelijk wordt afgevoerd, maar dat het juist vastgehouden wordt, geborgen wordt. Mevrouw Bromet zegt overigens dat het niet met droogte te maken heeft. Het is een nat voorjaar geweest. Dat weten heel veel boeren ook. De wetenschappers geven aan dat de droogte juist wel een van de problemen is met betrekking tot deze terugval van de insectenpopulatie. In de brief "Water en Bodem sturend" staat dat wij juist willen proberen om het water veel meer vast te houden en niet meer zo snel te laten afvloeien, om diverse redenen. Dat kan ook heel erg helpen bij de toename van de biodiversiteit.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb ook het bericht gelezen waar mevrouw Akerboom naar verwijst. Daar staat in dat vlindersoorten met 84% zijn afgenomen. Dan hebben we het echt over het uitsterven van de bestuivers. Dat gaat niet alleen over een droog jaar, want het is al tientallen jaren aan de gang. Mijn vraag aan de minister is eigenlijk: zijn alle plannen die hij heeft om landbouwgif de wereld uit te helpen nou genoeg om het uitsterven van die zo belangrijke bestuivers te stoppen?
Minister Adema:
Nee, we moeten een pakket aan maatregelen hebben. Dat gaat niet alleen over gewasbescherming. Ik heb al gezegd wat onze inzet is in Europa op het gebied van gewasbescherming: we willen naar 50% reductie in 2030. Daarover is niet iedereen in Europa het met ons eens. Maar wij willen wel dat die lijn nu ingezet wordt. We zetten een lijn in en bevorderen dat er meer groene gewasbeschermingsmiddelen op de markt komen om ervoor te zorgen dat de schade aan de biodiversiteit afneemt. Wij hebben een Bijenstrategie, zoals ik u net al vertelde. Daarin laten we juist de biodiversiteit toenemen en willen we de relatie tussen boer en natuur versterken om ook op die manier de biodiversiteit te laten toenemen. Ik noemde al het water en de brief Water en Bodem sturend van mijn collega Mark Harbers, die ook probeert om op die manier water vast te houden en droogte te voorkomen, want we hebben daarmee te maken. We moeten zorgen dat we dat in de toekomst ook voorkomen. Dus er worden allerlei maatregelen genomen. Het is ook niet één maatregel die je kunt nemen; een pakket aan maatregelen moet er uiteindelijk voor zorgen dat die biodiversiteit gaat toenemen.
De voorzitter:
Mevrouw Akerboom, Partij voor de Dieren. Nee, meneer Thijssen, uw collega Piri had al een vraag gesteld.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik wil nog even doorpakken op het landbouwgif. Ik hoor dat de minister daar veel plannen voor heeft. Ik wil daar toch nog even op inhaken. Er liggen ook landbouwpercelen midden in onze beschermde Natura 2000-gebieden, gebieden die juist essentieel zijn voor insecten. Een vijfde van het landbouwoppervlak van die gebieden is landbouwgrond waar ook gewoon landbouwgif op gespoten wordt. Het is vanuit de Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden gewoon al verboden om dat landbouwgif daar te spuiten, dus waarom staat deze minister het dan toe? Dit soort dingen scheppen totaal geen vertrouwen in al die plannen die de minister laat maken. Die moeten straks ook nut hebben.
Minister Adema:
Zoals ik u zei, is onze inzet gericht op het tegengaan van landbouwgif, van chemie in het landbouwgif. We hebben geïntegreerde gewasbescherming, zoals u weet, dus daar staat het gebruik van chemie aan het eind. Bijvoorbeeld natuurlijke bestrijders staan eerder in de lijn dan chemie. Wij zijn op Europese schaal er echt voor aan het knokken om naar 50% reductie van gewasbeschermingsmiddelen te gaan in 2030, zoals ik u verteld heb. Dus er wordt wel degelijk heel veel inzet gepleegd op minder gewasbeschermingsmiddelen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Vanmorgen had ik drie jonge bollentelers op bezoek die een heel mooie glossy hebben gemaakt over het bollen telen en alles wat zij doen om nog duurzamer te werken dan ze doen. Ik weet van deze jongeren, maar ook van heel veel akkerbouwers en boeren, dat ze ontzettend bezig zijn met het omgaan met gewasbeschermingsmiddelen en biologische middelen. Dat doen deze bollentelers ook. Die zeggen: er zitten heel veelbelovende middelen tussen, maar de toelating duurt gewoon heel lang, dus we willen wel snel omschakelen naar biologische middelen, maar door die lange toelating lukt ons dat niet. Kan de minister uitleggen, ook aan de mensen die denken dat boeren zomaar een beetje met gif in het rond spuiten en zich nergens wat van aantrekken, hoe die telers en boeren daarmee bezig zijn en hoe die toelating sneller kan?
De voorzitter:
Uw vraag is helder. De minister.
Minister Adema:
Allereerst, er zijn echt heel veel boeren bezig met biologische bestrijdingsmiddelen. Dat herken ik. Maar er wordt ook gewoon nog te veel gif in de landbouw gebruikt. Ook daar moeten we niet voor weglopen. Dat betekent wel dat we daar een opgave hebben. Er wordt op dit moment heel hard gewerkt aan innovatieve technieken. Ik noem precisielandbouw, precisiebestrijding, goede systemen. Dat is veelbelovend. Maar alsnog zullen we ervoor moeten zorgen dat we chemische bestrijdingsmiddelen echt gaan beperken. De waterkwaliteit smeekt erom, dus we zullen dat moeten gaan doen.
De vraag over de toelating begrijp ik. We hebben ook met het Ctgb het volgende afgesproken. Eerst was het zo dat groene middelen eigenlijk in dezelfde pijplijn meegingen als de chemische middelen. Nu hebben we gezegd: we gaan het splitsen bij het Ctgb. Dus we willen dat daar nog steeds een poot is waar chemische middelen kunnen worden aangevraagd voor toelating, maar daarnaast, separaat, willen we een poot voor groene bestrijdingsmiddelen om ervoor te zorgen dat die voorrang krijgen en niet hoeven te wachten. Want het is eigenlijk te gek voor woorden dat groene bestrijdingsmiddelen zouden moeten wachten op chemische bestrijdingsmiddelen. Daar moeten we vanaf. Aan de andere kant moeten we ons realiseren dat er ook een zekere trekkracht moet komen vanuit de sector, want we zien dat het aanbod van groene bestrijdingsmiddelen beperkt is; ik zou willen dat er veel meer aanbod kwam vanuit de sector, want het is echt te weinig op dit moment.
De voorzitter:
Dank. Gezien de tijd moet u afronden. De heer De Groot, van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Insectensterfte is natuurlijk, helaas, geen nieuwe problematiek. Het komt in die zin ook niet uit de lucht vallen. Ik weet niet of dat de goede beeldspraak is, maar …
De voorzitter:
Ik denk het niet.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
… het is buitengewoon dramatisch wat hier gebeurt. Het heeft ook te maken met het Nederlandse bestuur. Ik zie een bepaald ministeroverstijgend patroon. Dat gaat dus niet deze minister aan, maar dat is een patroon van eerst ontkennen, dan onderzoek, dan overleg, dan vrijwillige maatregelen, dan ontdekken dat die niet werken …
De voorzitter:
Komt u tot een vraag?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
… dan tot bestuurlijke afspraken komen, dan weer ontdekken dat die niet werken, dan extra onderzoek en dan uitstel.
De voorzitter:
Komt u tot een vraag?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Het is een soort poldercratie. Daarom mijn vraag: kan de minister één concrete … Ja, nu word ik afgeleid.
De voorzitter:
Ja. Mevrouw Agema, wilt u even stil zijn? Meneer De Groot, stelt u gewoon uw vraag.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik zou van de minister graag één concrete maatregel uit de bijenstrategie willen horen die ook aantoonbaar werkt.
Minister Adema:
In de bijenstrategie zorgen we bijvoorbeeld voor meer voedselplekken en huisvestingsplekken voor bijen, want wilde bijen hebben juist behoefte aan meer voedsel — dat ontbreekt — en betere huisvesting. Daar wordt in de bijenstrategie bijvoorbeeld heel concreet aan gewerkt.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Dank, minister. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze mondelinge vraag.
Vragen Van den Berg
Vragen Van den Berg
Vragen van het lid Van den Berg aan de minister voor Langdurige Zorg en Sport, bij afwezigheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het bericht "Nederland niet goed voorbereid op hittegolf met code rood".
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg. Ik heet de minister voor Langdurige Zorg en Sport van harte welkom. Zij is aanwezig bij afwezigheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Mevrouw Van den Berg heeft vragen over het bericht "Nederland niet goed voorbereid op hittegolf met code rood".
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. In de Volkskrant staat een artikel van Maarten Keulemans, waarin staat dat Nederland niet goed is voorbereid op een hittegolf met code rood. Het artikel onderstreept nog eens hoe belangrijk het is dat Nederland er beter op is voorbereid. Wat het CDA betreft is dat nu inderdaad niet het geval. Zo gaat ons hitteplan er nog steeds van uit dat meer dan 30 graden extreem is, terwijl wij al regelmatig gezien hebben dat we tegen de 40 graden zitten. Ik noem ook even het voorbeeld van Canada en Oregon. Die waren echt heel veel beter voorbereid op hitte dan welke Nederlandse stad dan ook. Desondanks zijn daar tientallen mensen overleden.
Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Er is nu geen draaiboek voor code rood. Hitte geeft in de eerste plaats problemen voor kwetsbare mensen, zoals ouderen, chronisch zieken, kinderen en mensen met een handicap. Dit kan leiden tot grote druk op de acute zorg, terwijl die het in de zomermaanden toch al extra moeilijk heeft. Gaat de minister ervoor zorgen dat er een integraal draaiboek komt?
De volgende vraag: in februari 2019 is het hitteplan gemaakt, maar vindt de minister niet, met het CDA, dat dit herijkt moet worden, juist omdat we de afgelopen jaren hebben gezien dat de klimaatverandering nog veel sterker is dan we toen zagen? We hebben bijvoorbeeld ook al kritische momenten gehad met betrekking tot de beschikbaarheid van zoet water.
Minister Helder:
Dank u wel, voorzitter. Ik kan kort en krachtig tegen mevrouw Van den Berg zeggen dat ik het daarmee eens ben. Wij zijn het er als kabinet over eens dat we ons moeten voorbereiden op extremere klimaatverandering en dus ook op de verwachte toename van hittegolven, die langer, maar ook heter kunnen worden. De kans dat dit in de komende decennia gaat gebeuren, neemt toe en blijft in de komende decennia nog toenemen. We zijn inderdaad vanuit VWS opdrachtgever voor het Nationaal Hitteplan, dat zich op de publieke gezondheid richt. Daarmee is er op dit moment een netwerk van organisaties met een earlywarningsysteem, zodat de organisaties rondom kwetsbare groepen op tijd worden gealarmeerd. Daarnaast wordt ten tijde van een hittegolf de publieksinformatie opgezet. We zijn vanuit VWS al voornemens om het Nationaal Hitteplan te evalueren en eventueel ook te herzien in het kader van die extreme weersomstandigheden. Het KNMI zal in oktober van dit jaar de nieuwe klimaatscenario's voor Nederland publiceren. Die willen we daarbij gebruiken, middels de uitwerking van die scenario's door het RIVM.
Het is misschien goed om nog te vermelden dat het kabinet in de breedte werkt aan een nationale adaptatiestrategie ten aanzien van klimaatverandering. De coördinatie daarvan ligt bij IenW. Dat zijn meer langetermijnmaatregelen zoals de inrichting van steden en het aanpassen van gebouwen en woningen.
Binnen de zorgsector — mevrouw Van den Berg is daar volgens mij mee bekend — zijn er ook al hitteplannen per sector voor hoe je daarmee moet omgaan. Op het moment dat dat hitteplan echt in werking treedt, is er natuurlijk ook een hoge alertheid bij GGD GHOR en de veiligheidsregio's, indien nodig.
Daarnaast zijn er aanvullend — dat is nieuwer — afspraken gemaakt binnen het Gezond en Actief Leven Akkoord. We hebben afgesproken met de gemeentes dat zij de coördinatie regelen en afspraken maken op lokaal niveau met maatschappelijke organisaties en zorgorganisaties om te zorgen dat er ten tijde van een echte hittegolf, zeker een extreme hittegolf, voldoende mogelijkheden zijn om die op te vangen. Dat is een taak die voortvloeit uit de Wet publieke gezondheid. Het gaat er vooral om dat ze deze groepen in kaart hebben en dat er afspraken zijn over mogelijkheden om deze groepen op te vangen als dat gebeurt. Dat is vrij breed. Dat gaat natuurlijk van kwetsbare ouderen tot mensen met een beperking en daklozen. Mevrouw Van den Berg noemde de groepen zelf ook al.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het is goed om te horen dat er verschillende activiteiten worden ontplooid, maar the proof of the pudding is in the eating, zeggen de Engelsen. Dus ik zou heel graag wat concretisering van de minister willen hebben. Dat nationale adaptatieplan is prima. Als je regelt dat er meer groen en schaduw in de omgeving is, voorkom je ook al heel veel ellende. Wat is het tijdpad daarbij? Ook zou ik graag willen weten wat het tijdpad is voor die aanpassing van dat eigen hitteplan. De minister zegt dat ze in oktober gegevens krijgt. Mogen wij dan verwachten dat we begin volgend jaar een aangepast hitteplan hebben? Kan de minister daarnaast aangeven of intussen ook echt alle gemeentes zelf zo'n hitteplan hebben? Wat het CDA betreft zou dat namelijk verplicht moeten zijn.
Minister Helder:
Ik begin even met de evaluatie van het Nationaal Hitteplan. We zijn er natuurlijk van afhankelijk of die scenario's er ook daadwerkelijk komen in het najaar, maar dat is in ieder geval de afspraak. Het lijkt me dan zeer wel mogelijk om die evaluatie aan het begin van volgend jaar te doen, af te ronden en te kijken in hoeverre het Nationaal Hitteplan erop moet worden aangepast. De vraag wanneer het precies komt, moet ik wel even mee terugnemen naar het ministerie. Ik kan aan mevrouw Van den Berg toezeggen dat ik dat doe.
Ik weet niet wat het tijdpad is voor de nationale adaptatiestrategie; daar ben ik eerlijk over. Daar moet ik even onderzoek naar doen.
Dan de verplichting, zoals u dat noemt. Net als de afgelopen jaren kan er namelijk ook komende zomer weer een hittegolf komen. De laatste en eerste keer dat het meer 40 graden was, was in 2019. We hebben voor de gemeenten vanuit het GALA al de verplichting om de coördinatie te regelen en afspraken te maken. Ik zal dit zeker opnieuw meenemen naar de bestuurstafel van het GALA en aan de gemeentes vragen om hier alvast op te anticiperen. Dat kan ik mevrouw Van den Berg toezeggen.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
In ieder geval dank voor de toezegging dat we nog nader uitgelegd krijgen wat precies het tijdpad is voor bepaalde zaken. Ook dank voor het mee terugnemen van deze kwestie naar de gemeentes. Ik zou het wel heel fijn vinden als we dan ook teruggekoppeld krijgen hoeveel gemeentes dit daadwerkelijk heeft opgepakt.
Voorzitter, dan heb ik nog één vraag over. Zoals bekend is het huidige proces in feite dat burgers last minute worden gewaarschuwd: "Morgen of overmorgen is het code rood". Als CDA vinden we het belangrijk dat mensen daar al veel eerder mee bezig zijn. Ik zou van de minister dan ook graag de toezegging willen hebben dat ze dit mee gaat nemen in de evaluatie van het hitteplan. Ik wil dat daarin ook wordt meegenomen wat je zogezegd met omzien naar elkaar kunt doen. Wat kan je voor je buren doen? We zien bijvoorbeeld toch dat oudere mensen niet voldoende drinken of te weinig koelte opzoeken. Wat kan je daaraan doen als medeburger?
Minister Helder:
Dat gaan wij zeker meenemen. Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om die oproep ook hier al te doen. Denk erover na wat je zelf al kunt doen voor jezelf en je omgeving; haal bijvoorbeeld voldoende water in huis en denk na over schaduw. Ik kan dus toezeggen dat we dat zeker zullen meenemen.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
In ieder geval dank aan de minister. Ik zie uit naar de schriftelijke rapportage van de minister, dus inclusief over wat er in de evaluatie allemaal wordt meegenomen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik weet dat er met de partijen die betrokken zijn bij het Nationaal Hitteplan enige jaren geleden onder andere besproken is dat gebouwen waar bijvoorbeeld kwetsbare ouderen wonen, zouden moeten gaan voldoen aan een aantal eisen. Dat was toen nog niet zo. Heeft de minister inzicht in hoeveel verpleeghuizen voldoen aan die eisen en hoeveel nog niet? Wat gebeurt daar vervolgens aan?
Minister Helder:
Voor de verpleeghuizen heeft de sector zelf natuurlijk een hitteplan en maatregelen die ze dan kunnen nemen. Ik ga ervan uit dat ze dat ook in eigen beheer goed doen. Als het gaat om de toekomstige bouweisen, want daar spreekt mevrouw Den Haan ook over, dan hebben we het eigenlijk over die adaptatiestrategie. Ik kan dus niet vooruitlopen op wat daar precies in zit. Maar dat we het als kabinet belangrijk vinden om daar in voldoende mate over na te denken en dat we ook maatregelen nemen, lijkt me evident.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
De minister weet natuurlijk als geen ander dat ouderen, als het heel warm is, veel minder dorstgevoel hebben en het eerder koud hebben terwijl het lichaam aangeeft dat het te warm is. We hebben nu krapte in de zorg. We hebben weinig personeel. Dat betekent ook dat ouderen die thuis of in een verpleeghuis wonen wellicht gewoon minder aandacht krijgen. Is daar een scenario voor?
Minister Helder:
Er zijn twee scenario's. Het eerste is binnen de sector zelf met een hitteplan komen, om ondanks personele schaarste te kijken hoe je op dat moment toch die veiligheid kunt garanderen. Het andere scenario is datgene wat we in het GALA met de gemeentes hebben afgesproken voor alle andere kwetsbaren. Dit betreft dus niet alleen ouderen maar bijvoorbeeld ook daklozen of mensen met een beperking. Het idee is om op het moment dat die early warning in werking treedt, daar ook al afspraken over gemaakt te hebben die je op dat moment kunt gaan volgen.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik vraag me wel het volgende af. Ik hoor deze minister een aantal keer het klimaatadaptatieplan van deze regering noemen. Ik hoorde haar net ook heel duidelijk aangeven dat dit een plan voor de lange termijn is. Daar schrik ik wel van. We hebben net ook op de publieke tribune gehoord: we zijn al 50 jaar te laat. Klimaatadaptatie is dus helemaal geen plan van de lange termijn. Ik ben benieuwd in hoeverre deze minister ook helpt om bijvoorbeeld die grote bomen in steden te laten staan. Eén grote boom is net zo goed als tien airco's. In hoeverre gaat het ministerie van VWS daar nou ook daadwerkelijk — op korte termijn — op handelen, om zo te voorkomen in plaats van te genezen?
Minister Helder:
Laat ik vanuit VWS uitstralen dat wij die urgentie, die we net ook hoorden vanaf de publieke tribune, ook voelen. Want we kunnen niet langer stilzitten. Het is zo dat wij vanuit VWS in het overleg dat wij hebben in ieder geval altijd uitdragen dat wij aandacht hebben voor de gezondheidsrisico's die meekomen met klimaatverandering. Wij pakken ook een actieve rol. Dus wij hebben daar zeker heel veel aandacht voor en sturen er actief in mee.
De voorzitter:
Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik dank de minister voor Langdurige zorg en Sport voor haar aanwezigheid hier. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot het afscheid nemen van collega Van Meenen.
Afscheid van het lid Van Meenen (D66)
Afscheid van het lid Van Meenen (D66)
Aan de orde is het afscheid van het lid Van Meenen (D66).
De voorzitter:
Aan de orde is het afscheid van collega Van Meenen. Ik wil aan de leden vragen om hun plaats weer in te nemen. Een speciaal welkom aan de familie van de heer Van Meenen. Ik start met het voorlezen van de brief van de heer Van Meenen.
"Geachte Voorzitter, beste Vera,
'Het is voor mij een eer en een genoegen om het woord te mogen voeren in uw vergaderzaal. De democratie is mij zeer dierbaar en aan het functioneren daarvan een bijdrage te mogen leveren, vervult mij met vreugde en trots. Ik ben mede hierom een bevoorrecht mens.'
Dat waren de eerste woorden die ik bij mijn maidenspeech in 2012 tot u mocht richten. Ik voegde daar nog aan toe: "Het is echt een feest om hier te mogen werken. Ik kom elke dag fluitend naar Den Haag." En zo is het voor mij tot op de dag van vandaag, bijna elf jaar later. Het valt mij daarom zwaar u deze brief te schrijven. Ik houd niet van weggaan, van afscheid nemen. Ik wil het niet, en ik ben er niet goed in. In de 44 jaar dat ik nu gewerkt heb, ben ik verschillende keren van baan en omgeving veranderd, en telkens verscheurde het afscheid mij. Maar eenmaal aangekomen op de nieuwe plek, voelde ik mij daar ook altijd weer heel gelukkig. Mooi, toch?!
Voorzitter, het is mij gelukt gelukkig oud te worden in de politiek. Sterker nog, ik heb er een tijdje geleden voor mijn fractie en onze medewerkers een cursus in gegeven. Les 1: als je gelukkig oud wilt worden in de politiek, probeer dan bovenal buiten de politiek gelukkig te zijn, met de mensen die echt je geluk bepalen. In mijn geval: mijn gezin, mijn vrouw, mijn kinderen, en bovenal mijn kleinkinderen. Ook wat dat betreft ben ik bevoorrecht en ik dank hen ook hier en nu voor hun liefde, hun steun en hun relativering. Die cursus kent overigens nog negen andere lessen. Ik kom hem graag eens geven voor wie maar wil.
Voorzitter, wat mij ook gelukkig heeft gemaakt in de politiek, zijn de mensen in de Kamerorganisatie. Ik heb op veel plaatsen gewerkt, maar zo goed als hier is het nergens. De volledige toewijding, deskundigheid, dienstbaarheid en warmte van de mensen in de Kamerorganisatie maken dat wij ons werk goed kunnen doen, maar ook dat werken hier een dagelijks plezier is. Ik ben hun daar enorm dankbaar voor. Wij zijn niets zonder hen.
Dankbaar ben ik ook mijn collega's in de fracties en de medewerkers van de fracties waarmee ik heb mogen werken. Fantastisch! In het bijzonder denk ik daarbij aan de hele grote kanjers op Onderwijs en mijn weergaloze secretaresse al die jaren. Want onderwijs is wat mij alle jaren hier, en de 33 jaar daarvoor, heeft beziggehouden. Of het nu als leraar, als bestuurder of als politicus was, de toetssteen voor mijn denken en handelen is altijd geweest: is dit goed voor het kind en voor de leraar? In artikel 23 van de Grondwet staat dat het onderwijs voor de regering een voorwerp van aanhoudende zorg is. Zo hoort het ook: er zijn zorgen, er zijn kansen, er is hoop. En er wordt in de onvolprezen commissie voor Onderwijs met verrassende eendracht en in een uitstekende sfeer hard gewerkt om het voor kind en leraar beter te maken. Daarin mogen wij nooit rusten. Dat zal ik in de Eerste Kamer ook niet doen.
Ja, voorzitter, de Eerste Kamer. Mijn volgende bestemming in de politiek. Mijn ongetwijfeld uit de hand lopende pensioenhobby. Mijn zachte landing (of niet) na bijna elf jaar hier. Mijn promotie, volgens mijn trotse moeder van 101. "Jij bent gek", aldus mijn broer met Down. "Dan kun je me nog vaker uit school halen, opa", zegt mijn oudste kleinkind. Ik ga het zien. Je kunt overigens van alles van de Eerste Kamer vinden; ik constateer in ieder geval dat men daar wel de durf heeft om gewoon de Europese vlag in de zaal te hebben."
De voorzitter:
"Voorzitter, collega's, ik dank jullie allen voor een mooie tijd, voor jullie collegialiteit, voor het samenwerken aan het goede voor ons land. Wat dat is, daarover verschillen we van mening. Daarom zijn we hier. De kunst is om vanuit die verschillen verder te komen. Dat vraagt soms moed, dat vraagt de bereidheid om niet te blijven hangen in het eigen gelijk, en dat vraagt een goede persoonlijke en respectvolle omgang met elkaar. Dat kan soms beter, dat vraagt soms aanmoediging, maar ook soms, helaas, stevige correctie. Doe dat: maak niet normaal wat niet normaal is. Aldus uw nederige schoolmeester. Heb het goed met elkaar.
Het moge u allen goed gaan!
Paul van Meenen."
De voorzitter:
Beste Paul, wat jammer dat je de Kamer en de D66-Tweede Kamerfractie gaat verlaten. Ik ben niet echt gelukkig met vroegtijdige vertrekkers zoals je weet, maar je blijft toch onderdeel van de Staten-Generaal. Wat fijn dat jouw ervaring en grote kennis behouden blijven voor het Nederlandse parlement. Je ruilt de Tweede Kamer voor de Eerste en vertrekt dus naar "de overkant", zoals we dat vroeger noemden. Tegenwoordig is het niet meer de overkant, maar een stukje verder.
Ik weet dat ik je niet beledig als ik zeg dat je een politieke veteraan bent. Al in het jaar 2000 liet je in de pers weten dat je het liefst minister van Onderwijs wilde worden. Je had toen een lijntje met oud-Kamerlid Ursie Lambrechts, die als het ware ook jouw stem in de vergaderzaal kon laten horen. Jouw eigen stem klonk in de plenaire zaal pas twaalf jaar later. Daarvoor verliet je je geliefde onderwijsveld en de lokale politiek van Leiden, allebei omgevingen waarin je je enorm op je plaats voelde. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken — je brief maakt dat ook duidelijk — dat je je ook in het Haagse thuis voelde.
Je was en bent een onderwijsman in hart en nieren. Mensen zeiden weleens dat ze het spreekwoordelijke krijt nog op je pak konden zien zitten. Wat je aantrok in het vak van leraar, was dat je die beroepsgroep als "leuke mensen" definieerde … Gaat het allemaal goed daar, achter in de zaal? Ja? Geeft helemaal niks. Het past, denk ik, wel een beetje bij jouw verhaal: kinderen, leraren en het achtergrondgeluid daarin. Wat je aantrok in het vak van leraar, was dat je die beroepsgroep als "leuke mensen" definieerde, met werk dat erop neerkwam dat je omging met jonge mensen en ze iets bijbracht, met tegelijkertijd een soort vrijheid, een vrij bestaan.
Je koos voor het vak wiskunde, waarvoor je in Leiden studeerde. Wel jammer, en een beetje pijnlijk misschien, dat je een paar jaar later, in 2014, zakte voor een minirekentoets. Overigens was je van de deelnemende Kamerleden wel de beste, met drie van de zes vragen goed, dus eigenlijk was het niet zo heel erg pijnlijk. Je hebt je als schaap met de vijf poten ook altijd enthousiast getoond in extracurriculaire activiteiten. Ik noem het winnen van de Grote Geschiedenisquiz in een team met Liesbeth van Tongeren en Gert-Jan Segers, je bekroning als kampioen snellezen en deelname aan parlementaire schaakcompetities.
Niet onvermeld wil ik laten dat je met graagte de voorzittershamer hanteerde, zowel hier in de plenaire zaal als in de commissievergaderingen. Daar toonde je je streng maar rechtvaardig. Met je optreden als voorzitter haalde je soms ook weleens de landelijke pers. Met dat in het achterhoofd kan ik me ook voorstellen hoe het geweest moet zijn voor leerlingen in jouw college, die zich op basis van wangedrag bij hun rector moesten melden.
Denken in kansen, meer vertrouwen van de overheid in onderwijs en daardoor grotere zeggenschap van leraren, leerlingen en ouders, grote aandacht voor het basisonderwijs en ruimte voor investeringen, wetenschap, internationalisering, digitalisering, innovatie en duurzaamheid. Dat zijn in een notendop alle waarden die je onvermoeibaar naar voren hebt gebracht in je vele bijdragen in het onderwijsdebat. Tekenend is dan ook dat je in een interview als je eerste wapenfeit noemde je aangenomen motie over de herziening van het curriculum in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs, die kon rekenen op steun in de Kamer en in het onderwijs, en natuurlijk de initiatiefwetsvoorstellen waarvoor je verantwoordelijk bent, met als recentste een wet om het leerrecht te verankeren in de nationale wet- en regelgeving. Helaas zal je de parlementaire verdediging hier niet meer kunnen meemaken, maar misschien wel in de Eerste Kamer; niet de verdediging, maar wel als controleur daarvan.
Je hebt het leven ooit vergeleken met een rivier waarin ijsschotsen voorbijdrijven. Je kunt die ijsschotsen voorbij laten gaan, maar je kunt er ook op springen. Je kiest er vaak voor om dat laatste te doen. De meest recente sprong is de overstap naar de Eerste Kamer. Als je opdracht zie je voor jezelf een rol weggelegd om de politieke kalmte te bewaren door verbinding te zoeken met andere partijen. Ik hoop van harte dat dat lukt en dat het je ook lukt om meer tijd te besteden aan je vrouw, je kleinkinderen, je 100-jarige moeder en je broer.
Beste Paul, hoewel je hier gemist zal worden, krijgt de Eerste Kamer er een goed Kamerlid, een betrokken Kamerlid, bij. Ik hoop dat je terugkijkt op een belangrijke en vruchtbare periode als lid van deze Kamer. Het ga je goed!
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u afscheid kunt nemen van de heer Van Meenen in het Kamerrestaurant. Over een kwartier gaan we stemmen.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over:
- de aangehouden motie-Van Meenen (31293, nr. 681);
- de aangehouden motie-Bisschop c.s. (32627, nr. 60);
- de aangehouden motie-Westerveld/Van Meenen (34334, nr. 26).
Ik kijk even of wij nu kunnen stemmen. Ik zie de heer Thijssen staan.
De heer Thijssen (PvdA):
Voorzitter, dank. Ik wil graag de motie op stuk nr. 426 aanhouden onder punt 9, de stemmingen over moties ingediend bij het dertigledendebat over het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen.
De voorzitter:
Het gaat om de motie-Thijssen/Kröger op stuk nr. 426 (29023).
Stemmingen Invoering investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Stemmingen Invoering investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176).
In stemming komt het amendement-Kwint (stuk nr. 14, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 14 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Westerveld/Mohandis (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Wuite/Van der Graaf (stuk nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Mohandis (stuk nr. 34, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 34 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Werner c.s. (stuk nr. 29, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie en de SGP ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 29 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Werner c.s. (stuk nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Werner c.s. (stuk nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld/Mohandis (stuk nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, de PVV en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.
De heer Mohandis, PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Bij het amendement-Werner op stuk nr. 26 zijn wij niet genoemd. Daar worden wij geacht voor te zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt het amendement-Van Strien/Werner (stuk nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, JA21, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Westerveld c.s. (stuk nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan en de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.
Voordat we gaan stemmen over het wetsvoorstel is er een stemverklaring van de heer Mohandis van de PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Dit wetsvoorstel was er vooral voor bedoeld om echt te investeren in de kwetsbare Nederlandse audiovisuele sector, in films, series en documentaires. Gezien het feit dat amendementen die dit voorstel echt tanden gegeven zouden hebben, zijn verworpen, blijft er in de optiek van GroenLinks en Partij van de Arbeid niet zo veel over van deze wet. Als wij hier uiteindelijk een percentage gaan vastleggen van 2,5%, wat werkelijk iets teweeg zou moeten brengen, dan stellen we eigenlijk iets vast wat in de praktijk al plaatsvindt.
Voorzitter. Alles afwegende gaan wij tegen dit wetsvoorstel stemmen. Dit heeft alles te maken met het feit dat dit wetsvoorstel zekerheid had kunnen bieden aan Nederlandse makers en het Nederlandse mkb. Maar het is vooral goed voor aandeelhouders van de Netflixen van deze wereld.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mohandis. Dan gaan we stemmen over het wetsvoorstel.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Wuite/Van der Graaf (stuk nr. 30), de gewijzigde amendementen-Werner c.s. (stuk nrs. 29, I en II), het amendement-Werner c.s. (stuk nr. 27), het amendement-Werner c.s. (stuk nr. 26), het amendement-Van Strien/Werner (stuk nr. 31) en het amendement-Westerveld c.s. (stuk nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, JA21, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Invoering investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Stemmingen moties Invoering investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product,
te weten:
- de motie-Mohandis/Kwint over een regeling voor het bijdragen aan de ontwikkeling van Nederlandse content (36176, nr. 22);
- de motie-Kwint c.s. over in overleg met de sector zorgen dat de producties die via de investeringsverplichting het licht zien bijdragen aan fair pay (36176, nr. 23);
- de motie-Kwint/Wuite over onderzoek naar een investeringsverplichting of heffing gericht op audiostreamingpartijen ter ondersteuning van de Nederlandse audiosector (36176, nr. 24);
- de motie-Werner/Wuite over een jaarlijks overzicht van onder de investeringsverplichting vallende producties (36176, nr. 25).
In stemming komt de motie-Mohandis/Kwint (36176, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Ik had BIJ1 genoemd, maar die is afwezig. Die is er in mijn dromen, maar die is hier niet. Maar de motie is wel aangenomen.
In stemming komt de motie-Kwint c.s. (36176, nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kwint/Wuite (36176, nr. 36, was nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Werner/Wuite (36176, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Verduurzaming luchtvaart
Stemming motie Verduurzaming luchtvaart
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming luchtvaart,
te weten:
- de motie-Alkaya over een wettelijke maximumnormering voor emissies van zeer zorgwekkende stoffen afkomstig van vliegtuigbewegingen (31936, nr. 1076).
In stemming komt de motie-Alkaya (31936, nr. 1076).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Lid Gündoğan, de VVD, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Passend onderwijs
Stemming motie Passend onderwijs
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Passend onderwijs,
te weten:
- de motie-Bisschop/Peters over het met twee jaar verlengen van het actieplan voor de afbouw van bovenmatige reserves van samenwerkingsverbanden (31497, nr. 457).
In stemming komt de gewijzigde motie-Bisschop/Peters (31497, nr. 464, was nr. 457).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, de VVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Raad Buitenlandse Zaken
Stemming motie Raad Buitenlandse Zaken
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken,
te weten:
- de motie-Sjoerdsma over bij Oekraïne blijven aandringen zo snel mogelijk partij te worden bij het Internationaal Strafhof (21501-02, nr. 2588).
De voorzitter:
We gaan er nu dus niet over stemmen.
Stemmingen moties Verantwoordingsdebat over het jaar 2022
Stemmingen moties Verantwoordingsdebat over het jaar 2022
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het Verantwoordingsdebat over het jaar 2022,
te weten:
- de motie-Alkaya over vanaf 2023 de tolerantiegrens van 1% respecteren (36360, nr. 4);
- de motie-Alkaya over het opheffen van de uitzonderingspositie van het ministerie van Defensie met betrekking tot de eindejaarsmarge (36360, nr. 5);
- de motie-Sneller/Slootweg over de Algemene Rekenkamer onderzoek laten doen naar de productiviteitsontwikkeling bij een selectie uitvoeringsorganisaties (36360, nr. 6);
- de motie-Nijboer over het voeren van realistisch begrotingsbeleid en het afzien van taakstellende onderuitputting (36360, nr. 7);
- de motie-Slootweg/Grinwis over een jaarlijkse kabinetsreactie op de regionale Monitor Brede Welvaart (36360, nr. 8);
- de motie-Grinwis c.s. over een analyse van en oplossingen voor de remmende werking van grondslagerosie (36360, nr. 9);
- de motie-Van Houwelingen over het terugbrengen van de uitgaven voor externe inhuur tot onder de Roemernorm (36360, nr. 10);
- de motie-Van Houwelingen over voorkomen dat de apparaatskosten van alle departementen samen sneller stijgen dan de uitgaven van de rijksbegroting als geheel (36360, nr. 11);
- de motie-Den Haan over het meenemen van de demografische ontwikkelingen in de Monitor Brede Welvaart (36360, nr. 12);
- de motie-Den Haan over een onderzoek naar de armoede onder AOW'ers (36360, nr. 13);
- de motie-Van der Plas over een onderzoek naar een finale regeling voor alle gedupeerden in de Indische en de Molukse gemeenschap tot en met de tweede generatie (36360, nr. 14);
- de motie-Gündoğan over uitspreken dat een fundamentele herziening van de belasting op kapitaalinkomen nodig is om "werken moet lonen" waar te maken (36360, nr. 15).
In stemming komt de motie-Alkaya (36360, nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Alkaya (36360, nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Sneller/Slootweg (36360, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nijboer (36360, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Slootweg/Grinwis (36360, nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36360, nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36360, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36360, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Den Haan (36360, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Den Haan (36360, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (36360, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen
Stemmingen moties Het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen en over verkoop van 17,5 miljard kuub gas aan het buitenland,
te weten:
- de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over een onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de werking en de doelmatigheid van het prijsplafond en de andere energiesubsidies (29023, nr. 427, was nr. 421);
- de gewijzigde motie-Omtzigt over een energiestrategie om in Nederland gewonnen gas beschikbaar te stellen aan de Nederlandse consument (29023, nr. 428, was nr. 422);
- de motie-Kops over het openbaar maken van de gasexportcontracten (29023, nr. 423);
- de motie-Kops over het onmiddellijk stoppen met het exporteren van gas (29023, nr. 424);
- de motie-Kops/Wilders over het onmiddellijk op 0 zetten van de energiebelasting in de eerste schijf tot 1 januari 2024 (29023, nr. 425).
Graag stilte op de publieke tribune.
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Omtzigt c.s. (29023, nr. 429, was nr. 421).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt (29023, nr. 428, was nr. 422).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kops (29023, nr. 423).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kops (29023, nr. 424).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kops/Wilders (29023, nr. 425).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Pakket maatregelen voor hervorming arbeidsmarkt
Stemmingen moties Pakket maatregelen voor hervorming arbeidsmarkt
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het pakket maatregelen voor de hervorming van de arbeidsmarkt,
te weten:
- de motie-Palland over een integrale jongvolwassenenstrategie om de trend van het uitgesteld leven te keren (29544, nr. 1181);
- de motie-Van Baarle over een balans vinden tussen enerzijds de gewenste flexibiliteit van jongeren en anderzijds de zekerheid voor jongeren (29544, nr. 1182);
- de motie-Van der Lee c.s. over het uitwerken van verschillende varianten voor Leven Lang Ontwikkelen die uitvoerbaar zijn voor een volgend kabinet (29544, nr. 1184);
- de motie-Van der Lee c.s. over fase A van het uitzendcontract wettelijk maximeren op 26 weken (29544, nr. 1185);
- de motie-Van Kent c.s. over het na zes maanden van rechtswege laten ontstaan van een contract voor onbepaalde tijd (29544, nr. 1186);
- de motie-Van Kent c.s. over in de wet opnemen dat de vervanger van een langdurig zieke werknemer bij duurzame vervanging altijd een contract voor onbepaalde tijd krijgt (29544, nr. 1187);
- de motie-Van Kent c.s. over een campagne om werknemers ervan bewust te maken dat ze na drie gewerkte maanden kunnen vragen om een contract met het gemiddeld aantal uren (29544, nr. 1188);
- de motie-Romke de Jong/Ceder over met sociale partners in gesprek gaan over het belang van wendbare werkenden en de mogelijkheden om arbeidsmobiliteit tussen sectoren eenvoudiger te maken (29544, nr. 1189);
- de motie-Kathmann c.s. over wettelijk verankeren dat in uitzendwerk lagere pensioenopbouw niet gecompenseerd mag worden via primaire arbeidsvoorwaarden (29544, nr. 1190);
- de motie-Ceder c.s. over bij de uitwerking van het wetsvoorstel voor wijziging van loondoorbetaling bij ziekte duidelijke kaders ontwerpen om willekeur en ongewenste situaties te voorkomen (29544, nr. 1191);
- de motie-Léon de Jong over met uitgewerkte maatregelen en aantoonbare resultaten komen om het grote tekort aan verzekeringsartsen bij UWV op te lossen (29544, nr. 1192);
- de motie-Smals/Den Haan over de effecten van afschaffing van nulurencontracten op de arbeidsparticipatie van gepensioneerden in kaart brengen (29544, nr. 1193);
- de motie-Smals/Bisschop over zelfstandigen en betrokken instanties voorbereiden op een opt-outregeling bij een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (29544, nr. 1194);
- de motie-Van Houwelingen over onderzoeken of broodfondsen, schenkkringen en crowdsurance onderdeel kunnen worden van de opt-outregeling (29544, nr. 1195).
In stemming komt de motie-Palland (29544, nr. 1181).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (29544, nr. 1182).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (29544, nr. 1184).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (29544, nr. 1185).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent c.s. (29544, nr. 1186).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent c.s. (29544, nr. 1187).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent c.s. (29544, nr. 1188).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Romke de Jong/Ceder (29544, nr. 1189).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (29544, nr. 1190).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (29544, nr. 1191).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (29544, nr. 1192).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Smals/Den Haan (29544, nr. 1193).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Smals/Bisschop (29544, nr. 1197, was nr. 1194).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (29544, nr. 1195).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties EU-Gezondheidsraad / behandelvoorbehoud herziening EU-geneesmiddelenwetgeving
Stemmingen moties EU-Gezondheidsraad / behandelvoorbehoud herziening EU-geneesmiddelenwetgeving
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat EU-Gezondheidsraad (formele EU-Gezondheidsraad 13 juni 2023) / behandelvoorbehoud herziening EU-geneesmiddelenwetgeving,
te weten:
- de motie-Van den Berg over bij onderhandelingen over EHDS inbrengen dat er eisen worden gesteld aan het vastleggen van het loggen en de openbare rapportages daarover (21501-31, nr. 710);
- de motie-Van den Berg over bij de onderhandelingen over EHDS inbrengen dat de belangen van patiënten worden meegenomen in de besluiten die de autoriteit neemt (21501-31, nr. 711);
- de motie-Maeijer over zich verzetten tegen het ontwikkelen van een Europese ruimte voor het delen van gezondheidsgegevens (21501-31, nr. 712).
In stemming komt de motie-Van den Berg (21501-31, nr. 710).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en Fractie Den Haan ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van den Berg (21501-31, nr. 711).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Maeijer (21501-31, nr. 712).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Persvrijheid en persveiligheid
Stemmingen moties Persvrijheid en persveiligheid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over persvrijheid en persveiligheid,
te weten:
- de motie-Van Strien/Mohandis over met socialemediaplatforms in gesprek gaan over het monitoren van en acteren op bedreigingen van journalisten (31777, nr. 35);
- de motie-Van Strien c.s. over mediawijsheid verankeren in de kerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid (31777, nr. 36);
- de motie-Sjoerdsma c.s. over socialemediabedrijven verplichten tot het hebben van escalatiekanalen en het verwijderen van strafbare content (31777, nr. 37);
- de motie-Sjoerdsma over de digitaledienstencoördinator op 1 augustus opgericht en operationeel hebben (31777, nr. 38);
- de motie-Van Haga over een onafhankelijke toetsingscommissie aanstellen die de NPO toetst op het naleven van de regels uit zijn eigen journalistieke code (31777, nr. 39);
- de motie-Van Haga over het niet langer subsidiëren van de NPO (31777, nr. 40);
- de motie-Werner/Sjoerdsma over werken aan verdere verbetering van de persveiligheid en -vrijheid van journalisten (31777, nr. 41);
- de motie-Mohandis/Van Strien over het aansporen van grote socialmediaplatforms om zich aan de DSA te houden en het voorbereiden van sanctiemaatregelen bij overtreding (31777, nr. 42);
- de motie-Mohandis/Van der Plas over een verhoudingsgewijs eerlijke bijdrage van regionale en lokale omroepen en mediabedrijven aan PersVeilig (31777, nr. 43);
- de motie-Kwint over het aantal communicatiemedewerkers bij de overheid fors terugbrengen en de vrijgekomen middelen deels inzetten voor de lokale en regionale journalistiek (31777, nr. 45);
- de motie-Van der Plas over uitspreken dat journalisten, ook als deze een voor Kamerleden of kabinetsleden onwelgevallige mening hebben, veilig hun werk moeten kunnen doen (31777, nr. 46);
- de motie-Martin Bosma over uitspreken dat het verbieden van een Nederlandse omroep slechts kan geschieden bij een tweedederdemeerderheid in de Tweede Kamer (31777, nr. 47);
- de motie-Van Meijeren over alle vormen van censuur van uitingen in de media die niet in strijd zijn met de wet staken (31777, nr. 48).
In stemming komt de motie-Van Strien/Mohandis (31777, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Strien c.s. (31777, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Sjoerdsma c.s. (31777, nr. 51, was nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Sjoerdsma (31777, nr. 52, was nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Haga (31777, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haga (31777, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Werner/Sjoerdsma (31777, nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Van Strien (31777, nr. 42).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Van der Plas (31777, nr. 43).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kwint (31777, nr. 45).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (31777, nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Martin Bosma (31777, nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Meijeren (31777, nr. 48).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Curriculum funderend onderwijs en Masterplan basisvaardigheden
Stemming motie Curriculum funderend onderwijs en Masterplan basisvaardigheden
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het curriculum funderend onderwijs en het Masterplan basisvaardigheden,
te weten:
- de motie-Van Meenen over geen stappen nemen naar een permanente curriculumherziening voordat het huidige proces is afgerond en geëvalueerd (31293, nr. 681).
Ik zei "curricúlum". Ik had er nog wel op geoefend! Het is "currículum". Het komt straks nog een keer. Dat wordt dus genieten en dat worden weer leuke filmpjes.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van Meenen (31293, nr. 684, was nr. 681).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, de ChristenUnie en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Tuinbouw en Visserij
Stemming motie Tuinbouw en Visserij
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Tuinbouw en Visserij,
te weten:
- de motie-Bisschop over bij beheerplannen en vergunningaanvragen de garnalenvisserij zo veel mogelijk aanmerken als bestaand gebruik (32627, nr. 60).
In stemming komt de gewijzigde motie-Bisschop c.s. (32627, nr. 62, was nr. 60).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Onderwijs aan vluchtelingen p.o./vo/mbo/h.o.
Stemming motie Onderwijs aan vluchtelingen p.o./vo/mbo/h.o.
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Onderwijs aan vluchtelingen p.o./vo/mbo/h.o.,
te weten:
- de motie-Westerveld/Van Meenen over een regeling om voor vluchtelingstudenten en jongeren die in afwachting zijn van een verblijfsstatus standaard het wettelijk collegegeld te vragen (34334, nr. 26).
In stemming komt de motie-Westerveld/Van Meenen (34334, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
De meningen over de motie onder punt 14, de stemming over de motie ingediend bij het tweeminutendebat Tuinbouw en Visserij (32627, nr. 62, was nr. 60), waren wat verdeeld en mitsdien was de motie ontraden, maar de Kamer heeft die motie aangenomen. Ik zou graag een brief van de minister willen over hoe deze motie uitgevoerd gaat worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga dit doorgeleiden richting het kabinet.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de regeling van werkzaamheden. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid hier.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:
- op maandag 30 oktober 2023 van 10.00 uur tot 14.00 uur over Wetenschapsbeleid;
- op maandag 6 november 2023 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het begrotingsonderdeel Cultuur;
- op maandag 27 november 2023 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het begrotingsonderdeel Media;
- op maandag 4 december 2023 van 10.00 uur tot 15.00 uur over het begrotingsonderdeel Emancipatie.
Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport:
- op maandag 6 november 2023 van 10.00 uur tot 16.00 uur over Leefstijlpreventie;
- op maandag 27 november 2023 van 10.00 uur tot 17.00 uur over het begrotingsonderdeel Jeugd;
- op maandag 4 december 2023 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het begrotingsonderdeel Sport.
Aangezien alle sprekers zich hebben teruggetrokken, wordt het tweeminutendebat Jeugdbeleid van de agenda afgevoerd.
Op verzoek van de fractie van D66 benoem ik in het Presidium het lid Hammelburg tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:
- het debat over misstanden in Nederlandse slachthuizen;
- het debat over het onderzoeksprogramma "Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950".
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende aangehouden moties worden ingetrokken: 32793-520; 31765-498; 29538-318; 29477-672; 28345-243; 25295-53; 20454-152; 34104-291; 31015-214.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:
- het tweeminutendebat Gasmarkt en leveringszekerheid (CD d.d. 01/06), met als eerste spreker het lid Van Haga van de Groep Van Haga;
- het tweeminutendebat Verduurzaming mkb (CD d.d. 01/06), met als eerste spreker het lid Van Haga van de Groep Van Haga;
- het tweeminutendebat Mestbeleid (CD d.d. 01/06), met als eerste spreker het lid Tjeerd de Groot van D66.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Agema van de PVV voor een drietal verzoeken.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Er staat op de lijst met dertigledendebatten een verzoek van mijn hand voor een debat over de "overruimte", maar dat moet zijn de "ova-ruimte". Dat is de ruimte die de regering beschikbaar stelt voor loonsverhoging in de zorg. Ik doe het verzoek om daaraan toe te voegen het bericht dat de medewerkers in de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg nu ook staken voor een loonsverhoging. Ook zou ik willen voorstellen om van dat debat een meerderheidsdebat te maken.
De voorzitter:
Daar moet inderdaad een meerderheid voor komen. Het is een bestaand dertigledendebat. En het is helemaal correct dat het gaat om de ova en niet om "over".
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker steun hiervoor.
De heer Bushoff (PvdA):
Voorzitter, namens de Partij van de Arbeid en GroenLinks steun.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dit is belangrijk, voorzitter. Steun, ook namens DENK.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL.
De heer Bisschop (SGP):
Wat ons betreft doen we dit in het commissiedebat.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.
Mevrouw Van den Hil (VVD):
Geen steun.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Geen steun.
Mevrouw Paulusma (D66):
Geen steun, voorzitter.
De heer Drost (ChristenUnie):
Wij kiezen ook voor het commissiedebat. Geen steun voor deze aanvraag.
De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid.
Mevrouw Agema (PVV):
Hier staat overigens geen commissiedebat over gepland, maar ik neem dus aan dat dit een dertigledendebat blijft, met de correcte titel over de ova.
De voorzitter:
Zo is het. Dat gaan we zo doen.
Dan uw volgende verzoek.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Dat verzoek gaat over klachten over de toezichthouder, de Nederlandse Zorgautoriteit. Die is ervoor verantwoordelijk dat verzekeraars hun zorgplicht nakomen. De kritiek op het handelen van de Nederlandse Zorgautoriteit daaromtrent zwelt aan. Er zijn op dit moment alleen al 84.000 wachtenden op psychische zorg. Ik zou daarom graag een debat willen voeren over de zorgplicht en het recht op zorg in relatie tot de enorme wachtlijsten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ook hiervoor steun.
De heer Kuzu (DENK):
Steun, mede namens Den Haan.
De heer Bushoff (PvdA):
Voorzitter, steun namens de PvdA en GroenLinks.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun, ook namens BVNL.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Geen steun, voorzitter. Dit kan ook heel goed bij het debat over het stelsel.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Raemakers (D66):
We hebben onlangs ook een commissiedebat over de ggz gehad, en er zijn ook een aantal moties aangenomen die daarover gaan. Geen steun dus voor dit debat.
De heer Bisschop (SGP):
Wat ons betreft gaat dit ook naar een commissiedebat.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun.
Mevrouw Van den Hil (VVD):
Geen steun.
De heer Drost (ChristenUnie):
Geen steun voor een plenair debat, voorzitter.
De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek.
Mevrouw Agema (PVV):
Nee. Dank u wel, voorzitter. Ik verwacht op korte termijn ook geen oplossing, dus ik zou u willen verzoeken om het debat toe te voegen aan de lijst met dertigledendebatten.
De voorzitter:
Dat gaan we doen.
Dan uw derde verzoek.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dan nog het verzoek om het debat over opnamestops en lange wachttijden op spoedeisendehulpposten als gevolg van toenemende druk samen te voegen met het debat over de oproep van gemeenten over het niet sluiten van spoedeisendehulpposten, de spreektijd uit te breiden naar zeven minuten en dit debat voor het zomerreces in te plannen, voorafgegaan door een actualiteitenbrief van de minister.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Er staan twee plenaire debatten van mevrouw Agema gepland. Het lijkt me inderdaad heel handig om die samen te voegen, zoals we ook eerder in de commissie hebben besproken. Alle steun om dan de spreektijd naar zeven minuten te verhogen. Dan hebben we één keer één lang debat. Dan gaat het CDA er ook van uit dat we geen commissiedebat meer hebben voor de zomer, als dit wordt toegekend.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de leden of iedereen het verzoek steunt. Ja? Dan gaan we ons best doen om dit voor het reces te doen. Dan dank ik u zeer.
Dan geef ik het woord aan de heer Van Kent, SP. Gaat uw gang.
De heer Van Kent (SP):
Duizenden mensen dreigen hun werk te verliezen bij de NedCarfabriek in Born. Ik was daar gisteren bij de stakende werknemers. Het is hoog tijd dat de nationale overheid zich ermee gaat bemoeien. Daarom wil ik graag een debat aanvragen met de minister-president om de situatie in Born op te lossen, zodat de werkgelegenheid daar blijft en de fabriek open kan blijven.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Ook wij willen dat die fabriek openblijft. We hebben er al meerdere keren aandacht voor gevraagd. We hebben ook schriftelijke vragen openstaan. Willen we dit debat nog fatsoenlijk voeren voor het zomerreces, dan stellen wij voor om dat met de minister van EZK te doen. Over twee weken hebben we daarmee een commissiedebat. Dus geen steun voor een plenair debat, maar wel voor het betrekken bij Economische Zaken. Volgens mij is dat over twee weken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor plenair.
De heer Bisschop (SGP):
Ik steun de lijn van de heer Amhaouch.
De heer Romke de Jong (D66):
Geen steun. Betrekken bij het commissiedebat Innovatie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun voor een plenaire behandeling namens BVNL en JA21.
De heer Van Strien (VVD):
Ik steun de lijn van de heer Amhaouch.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Drost (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is een ingrijpend bericht voor veel mensen, maar wij willen dit graag betrekken bij het commissiedebat met de minister van EZK over twee weken.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik sluit me aan bij de woorden van de ChristenUnie. Geen steun; het kan bij het commissiedebat.
De heer Markuszower (PVV):
Steun voor het verzoek.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Van harte steun, ook namens GroenLinks.
De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid, maar collega's willen het wel graag betrekken bij een commissiedebat over twee weken. Ja, er is wel steun van 30 leden.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Ik vind het wel echt een grote teleurstelling dat de regeringspartijen niet voor een debat zijn met de minister-president over deze nationale kwestie. Natuurlijk kunnen we het in een commissiedebat over een paar weken aan de orde stellen, maar ...
De voorzitter:
Dank. We gaan hier niet over debatteren.
De heer Van Kent (SP):
... ik zou het in ieder geval willen laten toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten. We vinden dat dit debat alsnog hier moet plaatsvinden.
De voorzitter:
Ja, dat gaan we doen. We gaan er niet over debatteren. Ik heb ook gezegd dat collega's hebben aangegeven dat er over twee weken een commissiedebat is. Daar wil ik het bij houden.
Dan ga ik naar de heer Bushoff van de PvdA.
De heer Bushoff (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De kwaliteit van onze huisartsenzorg in Nederland staat onder grote druk. Dat komt omdat er heel veel mensen überhaupt geen huisarts hebben. Dat komt omdat private-equitypartijen huisartsenpraktijken opkopen, met alle gevolgen van dien. We zien ook dat veel huisartsen eigenlijk te weinig tijd hebben voor hun consults. Dat was ook een van de belangrijke redenen waarom ze zeiden en eisten dat er meer tijd en geld moet komen om die consults te kunnen doen. Die belofte staat onder druk. Dat vraagt echt om een debat met de minister van VWS.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Het is echt een verontrustend bericht, dus ik zou in ieder geval graag een brief van de minister willen ontvangen. We hebben binnenkort een debat over het stelsel, waar dit goed bij kan, en een debat over eerstelijnszorg, waar dit ook bij kan. Dus geen steun voor een plenair debat.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter. Het is een ontzettend belangrijk onderwerp. Ik sluit me aan bij het verzoek om een brief. Er is op 5 juli een eerstelijnszorgdebat, waar dit onderwerp heel goed in zou passen, dus geen steun voor het debat, maar heel graag dan debatteren.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek en voor de brief.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun voor het verzoek.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor beide verzoeken.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, steun voor de brief die is voorgesteld en voor combineren met een commissiedebat.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun.
Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun. Het kan nog deze maand bij meerdere commissiedebatten.
De heer Dijk (SP):
Steun. Groot probleem. Verdient een apart debat en ook een brief.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun, ook namens BVNL.
De heer Drost (ChristenUnie):
Een commissiedebat op 5 juli wat ons betreft.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Ik had het onderwerp ook aangemeld voor het mondelinge vragenuur. Ik had geen debat aangevraagd, omdat er volgens mij al een debat op de rol stond van mevrouw Ellemeet over het Integraal Zorgakkoord.
De voorzitter:
Ja, staat op de lijst.
Mevrouw Agema (PVV):
Vandaar geen steun.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik sluit me even aan bij mevrouw Agema. Ik heb me überhaupt verbaasd over het feit dat de huisartsen dat IZA hebben getekend. Maar het is natuurlijk een belangrijk onderwerp, dus als er een debat over het IZA komt, dan graag daarbij. Anders steunen we dit wel, ook namens DENK.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Bushoff.
De heer Bushoff (PvdA):
Noteer hem dan maar op de dertigledenlijst. Fijn als er een brief komt.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen inderdaad het informatieverzoek doorgeleiden richting het kabinet.
Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower, PVV.
De heer Markuszower (PVV):
Voorzitter, dank u wel. We zagen het al bij het vragenuurtje vanmiddag: die staatssecretaris die stamelde. Hij kwam er niet uit. Die Marokkodeal die hij had gesloten leek op papier zo goed. Hij kondigde het met groot tromgeroffel aan. Maar het was natuurlijk niks. Dat hoorden we dus ook vanmiddag. Het verdient echt een breder debat. Het kan niet zo zijn dat er constant VVD-bewindslieden zijn die maar troep in de Kamer gooien en het groots aankondigen, en het dan niks blijkt te zijn.
De voorzitter:
We gaan kijken of er steun is.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Het punt is vanmiddag bij het mondelinge vragenuur aan de orde geweest. Inderdaad: een teleurstellende beantwoording. Het punt moet wat ons betreft besproken worden. Dat hoeft wat ons betreft niet plenair. Het kan heel goed worden gekoppeld aan een commissiedebat. Als wij het verzoek doen aan de staatssecretaris om zijn juichverhaal nog eens op papier te zetten, dan kunnen we hem daarover in een commissie onderhouden.
De voorzitter:
Dat is dus een informatieverzoek.
De heer Kuzu (DENK):
Geen steun, voorzitter. Aanstaande woensdag hebben we een commissiedebat JBZ-Raad. Daar kan het bij betrokken worden. We hebben één keer in de zoveel tijd een commissiedebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Het is weer … Tja, u moest wat, hè, meneer Markuszower, op dinsdagmiddag? Geen steun, ook namens Den Haan.
De voorzitter:
U steunt het niet.
Mevrouw Podt (D66):
Het kon vanmiddag, het kan morgen, het kan binnenkort ook nog een keer, dus volgens mij kan de heer Markuszower z'n ei al kwijt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun, ook namens BVNL en JA21.
De heer Brekelmans (VVD):
Voorzitter, volgens mij hebben we hier wel een beetje de ongeschreven regel dat als een onderwerp in het vragenuur aan de orde komt en ook nog eens in een debat een dag erna, we niet meer dit soort debatverzoeken indienen. Dus in plaats van de staatssecretaris hier de maat te nemen, zou ik wat meer terughoudendheid van de heer Markuszower willen vragen.
De voorzitter:
Dus geen steun.
De heer Futselaar (SP):
Geen steun, al ben ik er wel altijd voorstander van om de staatssecretaris de maat te nemen.
De heer Dassen (Volt):
Geen steun.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, van harte steun. Volgens mij spreekt de coalitie hier twee keer per week over. Dan moet ze er ook toch één keer per week in de Kamer over willen spreken.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar er is wel een informatieverzoek en u heeft wel 30 leden.
De heer Markuszower (PVV):
Als er toch 30 leden zijn, zou ik het dan op die lijst mogen zetten?
De voorzitter:
Dat gaan we doen en we zullen het informatieverzoek doorgeleiden richting het kabinet.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Inge van Dijk, CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. "Wat is er gebeurd met onze waarden en normen?," vroeg het Brabants Dagblad zich afgelopen weekend af. Hufterig gedrag, agressie tegen hulpverleners, scheidsrechters van lokale voetbalclubs die worden uitgescholden en bespuugd: het lijkt normaal geworden, terwijl het niet normaal is. Normen en waarden zijn een zaak van de samenleving. Juist daarom is het belangrijk dat de politiek erover spreekt. Ik wil een debat aanvragen met de minister-president.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun dit verzoek. Ik vraag zelf al heel lang om een debat over de staat van de samenleving, de onrust in de samenleving, de sluimerende veenbrand. Dit is een iets ander verzoek, maar het sluit er wel bij aan, dus van harte steun.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zou graag voor Prinsjesdag een brief van het kabinet willen over dit belangrijke onderwerp. Ik steun het debat niet. Het lijkt me een fantastisch punt voor de Politieke Beschouwingen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, een brief is een goed idee, maar geen steun voor een debat.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dit is een aangelegen punt. Ik denk dat het goed is om daar af en toe, periodiek, eens specifiek met elkaar over te spreken. Dus van harte steun voor dit verzoek.
De heer Futselaar (SP):
Voorzitter. Wij zouden graag met de premier in debat gaan over zijn normen en waarden, maar over die van het hele land gaat ons wat te ver.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het verzoek.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun.
De heer Drost (ChristenUnie):
Voorzitter. Volgens mij zijn hier bij uitstek de Algemene Beschouwingen voor bedoeld. Laten we het dus dan doen.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Van Dijk.
Dan geef ik het woord aan de heer Dassen voor een vooraankondiging.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Morgen is het debat voor de JBZ-Raad. Wij denken dat wij daarbij moties gaan indienen, omdat het natuurlijk de laatste kans is om het Asiel- en Migratiepact te beïnvloeden. Vandaar dat wij graag een vooraankondiging voor het tweeminutendebat doen.
De voorzitter:
Inclusief stemmingen deze week?
De heer Dassen (Volt):
Inclusief stemmingen deze week, inderdaad.
De voorzitter:
Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan gaan we dat doen.
Ik geef het woord aan mevrouw Marijnissen, van de SP.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel. Donderdag spreken wij hier over de Voorjaarsnota. Vorig jaar deden we dat in het bijzijn van de minister-president. Dat lijkt mij ook heel logisch, omdat het kabinet de Voorjaarsnota zelf belangrijker heeft gemaakt met een doorkijkje et cetera, et cetera. Het gaat over nogal wat: 1 miljoen mensen komen mogelijk in armoede als er niks gebeurt. Het lijkt mij dus niet meer dan logisch dat de minister-president ook aanwezig is bij dat zeer belangrijke debat van aanstaande donderdag, zodat we hem kunnen bevragen.
Dank u wel.
De heer Van Weyenberg (D66):
Maatregelen om de armoedestijging te voorkomen, moeten we zeker nemen, met Prinsjesdag. De Voorjaarsnota kunnen we prima bespreken met de minister van Financiën en de staatssecretaris, lijkt me.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek. Dat is mede namens Volt en mevrouw Den Haan.
De heer Eppink (JA21):
Ook steun voor het verzoek, mede namens BVNL en FVD.
De heer Heinen (VVD):
Voorzitter, een debat over de begroting doen we met de minister van Financiën, dus geen steun.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
PvdA en GroenLinks steunen het verzoek.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun.
De heer Slootweg (CDA):
Voorzitter. Het kabinet gaat over de eigen afvaardiging. Geen steun.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dit is een algemeen document en algemeen beleid. Ik kan me het verzoek alleszins voorstellen, dus ik ondersteun het verzoek om de minister-president ook uit te nodigen.
De heer Drost (ChristenUnie):
Wij steunen het voorstel niet, voorzitter.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun.
De voorzitter:
Wij gaan dit doorgeleiden naar het kabinet. Er is geen meerderheid voor het verzoek, maar het stenogram zullen we doorgeleiden, mevrouw Marijnissen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Voorzitter. Er wordt gezegd dat het kabinet over de eigen afvaardiging gaat. Dat is zo en dat wordt hier heel vaak gezegd, maar volgens mij is het aan ons als Kamer om te besluiten hoe we dat debat ingaan en wie daar dan bij nodig is. Ik vind dat dus een beetje te makkelijk. De minister-president was er vorig jaar ook bij, dus het lijkt mij zeer verstandig.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij gaan de uitkomst van deze peiling — zo zullen we het maar noemen — in ieder geval doorgeleiden naar het kabinet.
Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Futselaar, van de SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen is vandaag én morgen gepland. Dat is wat ongelukkig, want dat betekent dat de mensen die het aangaat, uit Groningen, die het willen bijwonen, twee dagen achtereen hierheen moeten gaan. Dat is een beste reis, want zoals u weet is het parlement ooit in nogal een uithoek geplaatst. Wij zouden daarom willen vragen om de stemmingen aan de hand van het debat diezelfde avond nog te doen, zodat die mensen in ieder geval ook ter plekke de afronding kunnen meemaken en niet eventueel nog een derde dag, de dinsdag erna, dat hier mee moeten maken.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze vooraankondiging. Ik kijk even naar de collega's, want normaal stemmen we inderdaad op dinsdag, dus dat betekent dat hier ook een meerderheid voor moet zijn.
De heer Drost (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb een beetje een dilemma. Ik snap dat er morgen moties zijn waarover wij willen stemmen, bijvoorbeeld als het gaat over het vertrouwen in bepaalde personen of wat dan ook, maar er zullen ook moties zijn — althans, dat hoop ik — die constructieve voorstellen bevatten over de inhoud van de kabinetsreactie. Ik vind het wel van zorgvuldigheid getuigen als we de tijd nemen om daarover na te denken, ze in de fractieberaden mee te nemen en er dan over te stemmen. Het is dus een tweeledig antwoord. Ja, er zullen moties zijn waar we morgenavond over gaan stemmen. Maar er zullen ook moties zijn waar we volgende week dinsdag over gaan stemmen, nadat we het hebben overwogen en erover hebben beraadslaagd.
De voorzitter:
Dus geen steun.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ook voor moties die personen raken hebben we tegenwoordig de gewoonte dat we die gewoon op de stemmingslijst zetten om er de volgende dinsdag over te stemmen. Als compromis kan ik me nog wel voorstellen dat we aan het begin van de middagvergadering van donderdag erover stemmen. Maar juist om te voorkomen dat we allerlei uitlopen, moeilijke situaties en slopende toestanden krijgen, hebben we afgesproken dat we stemmingsmomenten zo veel mogelijk op de dinsdag zullen concentreren. Als ik het me goed herinner, is er eventueel een uitloopmogelijkheid naar de donderdag, maar dus niet morgenavond.
De voorzitter:
Geen steun dus.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De Nationale ombudsman schreef heel terecht: de burger kan niet wachten. De mensen in Groningen wachten al heel lang, dus ik steun dit voorstel om woensdagavond te stemmen.
De heer Bushoff (PvdA):
Voorzitter, mede namens GroenLinks steun voor dit verzoek.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voorzitter. Ik denk juist dat het voor de zorgvuldigheid van het debat maar ook van de besluitvorming van de Kamer belangrijk is dat fracties bijeen kunnen komen om er goed naar te kijken. Daarom willen we de stemmingen op dinsdag, zoals gebruikelijk.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Na zo veel jaren wanbeleid kunnen we ook nog wel een paar dagen wachten om op een reglementaire manier te stemmen over deze moties. Dit is trouwens ook mede namens FVD.
De heer Boulakjar (D66):
Voorzitter. Kortheidshalve sluit ik me aan bij de wijze woorden van de heer Bisschop van de SGP.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun voor het verzoek.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik voel ook veel voor de opstelling van collega Bisschop, maar donderdag is er ook een stemming met betrekking tot de JBZ-Raad. Er wordt dus gestemd. Wellicht biedt dat ook nog een mogelijkheid.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek. Dat betekent dat we volgende dinsdag hierover gaan stemmen. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze regeling. Ik schors de vergadering tot 17.00 uur. Dan starten we met het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Vandaag doen we de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik heet de minister-president en de staatssecretaris van harte welkom. Ook de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune heet ik van harte welkom. Ik weet dat u speciaal geregeld heeft dat u vandaag met bussen naar Den Haag kon komen. Heel fijn dat u hier vandaag aanwezig kan zijn.
Op 12 en 13 april heeft hier het plenaire debat met de parlementaire enquêtecommissie plaatsgevonden. Toen is er uitgebreid gedebatteerd, ook onderling. Ik wil dus met de Kamerleden afspreken: vijf vragen of opmerkingen aan elkaar.
Ik geef als eerste het woord aan de heer Klaver. Hij zal spreken namens GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Daar staan we dan. Het is niet voor het eerst dat we spreken over dit belangrijke onderwerp van de gaswinning in Groningen, en het drama dat zich daar heeft afgespeeld. Maar dit keer spreken we wel naar aanleiding van een heel bijzonder onderzoek. Het is het zwaarste middel dat de Kamer kan inzetten: een parlementaire enquête. Er is een heel gedegen onderzoek opgeleverd. Dank ook aan het kabinet voor de reactie. Maar bovenal wil ik graag alle collega's die zich twee jaar lang in de commissie hebben opgesloten en al het andere werk hebben laten liggen, bedanken met een speciaal woord van dank, gericht aan mijn directe collega Tom van der Lee. Ik hoop dat u me dat toestaat.
Wat jullie met elkaar hebben gedaan, is heel erg belangrijk en laat volgens mij het beste zien van wat deze Tweede Kamer kan: haar controlerende taak vervullen op een manier dat partijpolitiek geen rol speelt, op zoek gaan naar de feiten en het naadje van de kous willen weten. Dat is ook wat ik hoop bij dit debat: dat we hier niet sec langs de lijnen van coalitie en oppositie met elkaar het debat voeren maar dat we samen zoeken naar de beste oplossingen voor de mensen in Groningen, en ook samen wegen hoe de politieke verantwoordelijkheid hier ligt. Wat is er de afgelopen jaren gebeurd? Wie was daarbij en op welk moment? Ik hoop dat we daarbij zonder coalitie- of oppositiedwang de afweging maken wat hierin juist of niet juist is, en dat we hier samen tot conclusies komen.
Voorzitter. Mijn bijdrage zal bestaan uit twee delen. Allereerst wil ik stilstaan bij wat er nodig is om de ereschuld aan Groningen in te lossen en de hoop op een mooie toekomst en een leven weer terug te brengen. Het tweede deel zal ingaan op de politieke verantwoordelijkheid. Hoe heeft het zover kunnen komen? Het rapport spreekt over een "ongekend systeemfalen". Het belang van de gaswinning, het belang van geld, is boven de mensen in Groningen gegaan. Dat is een snoeiharde conclusie. Het leven van mensen is naar de knoppen geholpen om zo veel mogelijk geld te verdienen voor de Nederlandse Staat, voor ExxonMobil en voor Shell. Geld boven mensen.
En al die keren dat we de kans hadden om eerder in te grijpen, kwamen er rookgordijnen. Het belangrijkste rookgordijn was het rookgordijn van de leveringszekerheid. In het debat dat de Kamer hier heeft gehad met de commissie ging het ook over de argumenten die daarbij werden aangehaald. Maar uit het onderzoek blijkt toch echt dat de leveringszekerheid geen argument was om de gaskraan niet dicht te draaien. Het kon. Dat was tegen aanzienlijke kosten; dat wel. Maar het kon. En er is onterecht een beeld geschapen dat het onbeïnvloedbaar zou zijn.
Maar weet u wat ik het allerergste vind? Het is bijna als een soort van chantage gebruikt tegenover de mensen in Groningen. Er werd namelijk gezegd: als we de gaskraan dichtdraaien, dan komen de oudjes in Limburg, die daar in een verzorgingstehuis zitten, in de kou te zitten. Er werd gezegd: zou je bij iemand die in het ziekenhuis ligt, willen dat daar de verwarming uitvalt? Het ergste vind ik dat de mensen die ik in de afgelopen jaren heb gesproken, zich dat aantrokken. Men zei: maar dat zouden we absoluut niet willen. Met deze argumenten is niet alleen de Tweede Kamer een loer gedraaid, maar er is daarmee ook ingespeeld op het gevoel van de mensen in Groningen. Die mensen in Groningen hadden we kunnen helpen als we toen hadden doorgepakt.
De minister-president zei in zijn verhoren dat hij pas in 2018 echt doorkreeg hoe ernstig het was. Daar zal ik later nog op terugkomen. Maar ik wil nog even wat langer stilstaan bij die chantage. Ik heb heel vaak terug moeten denken aan de formatie van 2017. Wij zaten toen aan tafel, zeg ik tegen de minister-president. Daarbij ging het onder andere over de gaswinning. Ik weet nog dat wij inbrachten dat het teruggebracht moest worden naar 12 miljard kuub, conform het advies dat er toen lag. Daar was heel veel discussie over. Wij stonden daar alleen in. Er was eigenlijk meer onderzoek nodig. Ik weet nog dat we in alle redelijkheid probeerden te zeggen: "weet je wat, laten we dat nou buiten de financiële haken plaatsen. Laten we ervoor zorgen dat het geen financiële strop betekent als we straks de gaswinning willen stopzetten". We wilden niet weer als een soort chantage tegen Groningen moeten zeggen: als we het stilzetten, dan betekent het dat we moeten bezuinigen op het onderwijs of de zorg. Dat was onbespreekbaar.
Voor mij is dat zo'n moment waarop willens en wetens is doorgegaan met de gaswinning; dat geld boven Groningers ging. Er zijn zoveel momenten geweest, in ieder geval in de afgelopen 13 jaar, waarop we hadden moeten ingrijpen. De 13 jaar dat Mark Rutte premier van Nederland is. 13 jaar dat ik hier in het parlement zit. In 2013 na het belangrijke advies van het Staatstoezicht op de Mijnen. In 2015 na de bevindingen van de Onderzoeksraad. In 2016, 2017 en 2018 met de fakkeltochten van mensen in Groningen. Dit zijn allemaal momenten waarop er een lampje had moeten gaan branden; er gaat hier iets mis.
Ik durf dit zo stellig te zeggen omdat ik dit proces zelf ook heb meegemaakt. Ik weet nog goed — ik meen dat het inderdaad 2013 was, na het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen — dat mijn collega Liesbeth van Tongeren naar mij toe kwam. Ik was toen financieel woordvoerder. Liesbeth zei tegen mij: "die gaskraan moet dicht. Dit kan niet, dit is onverantwoord". Als je dit als financieel woordvoerder voor het eerst hoort, denk je: "O jee. Dat is een groot financieel probleem. Hoe lossen we dat op? Moet dat echt wel?" Maar ze kwam nog een keer terug, en nog een keer. En ik ben me er zelf in gaan verdiepen. Het was niet mijn portefeuille; zoals de minister-president dan zegt: "ik heb daar ministers voor." Ik ben die onderzoeken gaan lezen. Als je dan zag wat de consequenties waren en de gevolgen, dan kon je niet anders dan besluiten: we moeten die gaswinning terugbrengen, ongeacht wat de financiële consequenties zijn. In 2013 was de minister-president niet bij de bespreking van dit onderzoek in de ministerraad. Maar heeft hij dit onderzoek toen tot zich genomen? Want als je dat had gedaan, dan had je geen andere conclusie kunnen trekken dan dat we de adviezen hadden moeten volgen. Al deze momenten zijn gemist.
Uit het enquêterapport blijkt dat het dus niet al dit soort momenten van experts waren die ertoe hebben geleid dat we gingen ingrijpen. Er kwam pas beweging onder de dreiging van strafrechtelijk onderzoek. Dus niet omdat werd ingezien wat de risico's voor Groningers waren, maar wat de risico's waren voor Exxon, voor Shell, voor de Staat. Toen werden ze wakker. Toen werd er ingegrepen. Dat is pijnlijk. Heel pijnlijk.
Nadat dit risico duidelijk werd, was er aan excuses geen gebrek. In 2015 van de NAM. In 2016 door Shell. Meerdere malen door de minister-president. Maar de Groningers zijn niet geholpen.
Afgelopen zomer was ik met collega's in het Caribisch deel van Nederland om te spreken over excuses voor het slavernijverleden. Mijn collega Renske Leijten vroeg aan een van onze gesprekspartners daar: wanneer zijn excuses nou oprecht? Er werd om oprechte excuses gevraagd. Iemand met wie wij spraken, zei: excuses zijn oprecht als je daarna een verandering van handelen ziet en als je ziet dat wij op een andere manier worden aangesproken. Ik zie dat hier niet. Wat ooit simpel begon als scheuren in huizen, zijn scheuren in de levens van mensen geworden. Scheuren in de ziel. Scheuren in gezinnen. Scheuren in gemeenschappen.
Nog niet zo lang geleden was ik in Overschild, waar ik sprak met Joke en Sofia. Zij leidden mij daar rond. Wat me het meest trof, was dat ze vertelden hoe hun huis, hun thuis was afgenomen. Ze vertelden over het herstel van de scheuren en over hoe lang het duurt. Over het feit dat je geen zeggenschap hebt over de wijze waarop het gebeurt, en dat je thuis wordt afgenomen; de plek waar je 26 jaar hebt gewoond en die je zelf hebt opgebouwd. Daarmee gaat herstel over zo veel meer dan over stenen. Het gaat over mensen zelf de regie over hun leven geven.
Voorzitter. Voor het herstel zijn er twee elementen: de afhandeling van de schade en het investeren in de toekomst. Ik focus me vooral op dat herstel van de schade, zowel fysiek als mentaal. De kabinetsreactie heeft veel mooie woorden. Ik zou die tekortdoen als ik zou zeggen dat er niks in staat. Maar het is nog niet voldoende. Mooie woorden zijn er de afgelopen jaren voldoende geweest. We moeten wettelijk vastleggen dat er een langer dan generatielange betrokkenheid bij Groningen moet zijn. We moeten wettelijk vastleggen dat de schade koste wat kost wordt hersteld, dat daar geen deadline op zit en dat de overheid aansprakelijk blijft.
Ik heb veel mensen gesproken die zeggen, en dat is volgens mij een compliment aan deze staatssecretaris: we zijn blij met de staatssecretaris die er nu zit; we hebben het gevoel dat hij oprecht bezig is en echt probeert de problemen op te lossen. Maar het oplossen van de problemen moet niet afhankelijk zijn van een individuele bewindspersoon. We moeten dit stevig vastleggen, zodat ook als wat er in Groningen gebeurt een beetje uit de media-aandacht is verdwenen en als onze tijd hier allang is geweest, politici nog steeds zorgen dat die schuld wordt ingelost.
Voorzitter. Ook de doelen die in het Nationaal Programma Groningen zijn gesteld, zouden we met elkaar moeten vastleggen. Want ook daar hoor ik nu mooie woorden over. Ik hoor ook allerlei wensen vanuit de provincie. Daar gaan vast allerlei toezeggingen op komen, maar als we niet stevig vastleggen dat de indicatoren moeten worden opgetrokken naar het landelijk gemiddelde, ben ik bang dat daar uiteindelijk, als het geld eenmaal op is, wordt gezegd: sorry, wij hebben gedaan wat we konden.
Ik denk dat er ook nog een grotere stap gezet kan worden met betrekking tot het terugdringen van de energiearmoede. Want hoe cynisch is het dat op de plek waar we zoveel aardgas hebben gewonnen, voor bijna 400 miljard, de meeste energiearmoede voorkomt! Dat zou de plek moeten zijn waar we voor het eerst zorgen dat mensen uit die energiearmoede komen.
Het is ook belangrijk dat we Shell en Exxon snoeihard aanpakken. Hoe halen ze het in hun hoofd om nog steeds te denken dat ze kunnen procederen en kunnen weglopen voor hun verantwoordelijkheid! Ik snap dat de staatssecretaris met ze spreekt en tot overeenstemming probeert te komen, maar als dat niet lukt, dan maken we een heffing; dan gaan we ze belasten. Want ze zullen gaan meebetalen.
Dan tot slot op dit lijstje. Een van de belangrijke kernen van het rapport is dat er werk gemaakt moet worden van de allerzwaarste gevallen. Met de grens die nu is gekozen, namelijk dat er tot €40.000 geen causaliteit moet worden aangetoond, zorg je ervoor dat die groep daar nou precies níét onder valt. Hier verwacht ik echt meer ruimhartigheid van het kabinet. Ik wil graag dat de staatssecretaris op dit punt ingaat en er ook gewoon voor zorgt dat alle gevallen eronder vallen.
Tot slot is het ook belangrijk dat we fouten voorkomen. Het rapport van de commissie ging ook verder in op het verankeren van het publieke belang. Want als ze één ding duidelijk maakt, dan is het dat geld boven mensen ging. Nu wordt er alweer gesproken over bijvoorbeeld de waterstof in Groningen. Ook daarbij wordt gesproken over publiek-private samenwerking. Voordat je het weet, heb je een soort NAM 2.0, maar dan voor waterstof. Op wat voor wijze denkt het kabinet na over een andere verankering? Zijn er andere modellen denkbaar dan deze publiek-private samenwerking? Welke alternatieven liggen daar op tafel? Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter. Ik kom bij de politieke verantwoordelijkheid. Nog niet zo lang geleden deed deze Kamer een ander onderzoek, namelijk naar het toeslagenschandaal. Daar werd gesteld: "De grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden." Een grondbeginsel is dat zowel bij het maken als uitvoeren van wetten zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met het belang van mensen. Het was een systeemfalen. Toen de minister-president het aftreden van zijn kabinet aankondigde, zei hij dat bij zo'n systeemfalen niets anders past dan om daar conclusies aan te verbinden. Ook in deze enquête wordt gesproken over een systeemfalen, "een ongekend systeemfalen". Deze minister-president trekt nu niet de conclusie dat hij zou moeten aftreden en verantwoordelijkheid moet nemen. Kan de minister-president ingaan op het verschil tussen deze twee afwegingen, terwijl de argumentatie van beide commissies hetzelfde is? Het laadt namelijk de verdenking van de timing op zich. De vorige keer was het drie maanden voor de verkiezingen, zonder al te veel consequenties. Graag een uitgebreide reactie.
Ik wil wat meer inzoomen op de rol van de minister-president en op zijn modus operandi. We weten dat de minister-president een beperkte rolopvatting heeft. Gekscherend zegt hij altijd: ik ben minister van Algemene Zaken, niet van alle zaken. Hij weet zichzelf altijd te beschermen door iemand tussen hem en het probleem te hebben staan. Ik wil wat inzoomen op de artikelen 7 en 16 van het Reglement van orde van de ministerraad. Die leggen een actieve verantwoordelijkheid bij de minister-president als dossiers stagneren. De minister-president komt zelden zelf in actie, totdat het echt niet anders kan, omdat de beeldvorming zo desastreus is dat hij denkt: nu moet ik wel.
In de openbare verhoren zei de premier dat hij pas vanaf 2018 doorhad wat de ernst van de situatie was. Dit was of nalatig en verwijtbaar, of hij sprak daar niet de waarheid. Hoe heeft de minister-president dit zo kunnen onderschatten, na de beving in Zeerijp, het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen, de confrontatie met bewoners uit Groningen in 2017 in een studio? Hoe kan het dat je het zo hebt onderschat en dat je pas in 2018 denkt "het is echt mis"? Ik wil dat de premier daar uitgebreid op ingaat.
Is de premier dan altijd zo bescheiden met ingrijpen en zegt hij: "Nee dat is voor mijn collega-ministers"? Helemaal niet, hoor. Bij de dividendbelasting — belastingen, een taak voor de staatssecretaris — liep deze premier voorop. Follow the Money liet onlangs zien dat er 150 miljoen voor Shell nodig was, voor het waterstof. Deze premier liep voorop; niet zijn verantwoordelijkheid, maar hij liep voorop, want er dreigde iets mis te gaan en hij dacht: ik moet hier ingrijpen. Dus ja, als het gaat over grote bedrijven, dan gaat deze minister-president voorop.
Voorzitter. Die modus operandi van de minister-president is samen te vatten als: doorschuiven, afschuiven en excuses maken. Laten we beginnen met doorschuiven. Talloze voorbeelden, bijvoorbeeld toen het SodM in 2013 met het advies kwam om de gaswinning uit voorzorg zo veel als realistisch mogelijk is naar beneden te brengen. Antwoord van het kabinet: "Eerst meer onderzoek. We missen informatie." Doorschuiven. Rutte gebruikte telkens de leveringszekerheid als argument om niet sneller af te bouwen. Maar toen het vanuit de leveringszekerheid wel kon, gebeurde het ook niet. Doorschuiven. Toen het in 2015 voor het kabinet blijkbaar moeilijk was om in één keer te beslissen minder te winnen, werd het jaarlijkse besluit in arren moede maar opgedeeld in twee halfjaarlijkse besluiten. De minister-president zegt daar zelf over, en dat is natuurlijk het politieke probleem: doorschuiven.
Als dat doorschuiven echt niet meer gaat, dan gaan we afschuiven. De premier: "We wilden minder, maar het kon niet. We hadden daar het punt van de vlakke winning." Afschuiven. Talloze keren verwees Rutte in zijn verhoor naar zijn vakministers, naar Kamp, naar Wiebes. Afschuiven. Rutte: "Niet alle deskundigen zaten op één lijn." Afschuiven. Max van den Berg, oud-commissaris van de Koning, heeft Rutte al in 2014 gevraagd om zelf regie te nemen, maar de premier antwoordde dat het de taak van de minister van Economische Zaken was. Afschuiven. De Tweede Kamer vroeg herhaaldelijk om een debat met de premier over de gaswinning in Groningen en kreeg dat pas in 2019. Afschuiven. Toen het in de ministerraad in 2013 over het rapport van het SodM ging, zei de premier: "Ik was er niet bij." Afschuiven. Rutte over minister Kamp: "Als hij had gezegd "jongens, we moeten terug naar 40", dan zou dat wel gedaan zijn." Afschuiven.
En als dat ook al niet meer werkt, dan komen de excuses. Vanaf 2018 is dat meerdere keren gedaan, in Buitenhof, dat het kabinet geen oog had voor de veiligheid van de Groningers. In 2019, in de Tweede Kamer, voor alles wat de Groningers was aangedaan. In 2023, "sorry" voor de eerste reactie op het rapport van de enquêtecommissie.
Waarom is het erg als je zo vaak sorry zegt? Omdat je er dan blijkbaar niks van leert, je gedrag niet aanpast, je excuses niet oprecht zijn. De excuses van deze premier zijn zo langzamerhand lege hulzen geworden. Het continu doorschuiven, afschuiven, het weglachen, excuses aanbieden — het is een patroon met desastreuze gevolgen. Deze premier heeft veel te lang de problemen van Groningen niet aangepakt, net als de uitwassen van het toeslagenschandaal, de enorme problemen in de stikstofcrisis en al die andere crises waarbij hij zich achter zijn collega's verschuilt. Ik verwacht van de minister-president op dit punt een heel stevige zelfreflectie en antwoord op de vraag waarom hij, na dit alles, vindt dat hij de persoon is om het vertrouwen in Groningen te herstellen.
Voorzitter, tot slot. Excuses zijn goed als ze oprecht zijn, wanneer ze leiden tot gedragsverandering en een andere omgang met degene aan wie je excuus aanbiedt. Die gedragsverandering hebben we tot op heden niet gezien. Daarom is het vandaag aan de Tweede Kamer om te doen waartoe de Groningers ons vandaag hebben opgeroepen: om het heft in handen te nemen, om over partijgrenzen heen, over coalitie- en oppositiegrenzen heen te doen wat nodig is, om het geschade vertrouwen te herstellen en er weer voor te zorgen dat de mensen daar zicht hebben op een toekomst, zodat ze hun leven terugkrijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ons is onrecht aangedaan, bewust, eindeloos, gekend onrecht. U wist het en u deed het toch. Wij zijn de sorry-provincie geworden. We staan bovenaan de lijst met excuses van de premier, excuses zonder oplossingen. Het scheurde onze huizen, onze levens, onze harten, onze gemeenschappen. En nog steeds is er geen plan, geen visie, geen missie om dat echt goed aan te pakken, laat staan op te lossen.
De parlementaire enquête heeft twee jaar geduurd. Twee jaren waarin eindelijk in het volle daglicht werd gezet wat wij al jaren weten en voelen. Hoe we belazerd en bedonderd zijn. Maar het meest ontwrichtende moment in die enquête was het verhoor met u, premier Rutte. U beweerde daar onder ede dat pas in 2018 tot u doordrong hoe groot de impact van de aardbeving bij Huizinge was, en van de recordgaswinning het jaar erna. Na de aardbeving bij Huizinge ging de gaswinning naar een recordhoogte, terwijl nu blijkt dat de gaswinning direct met 20 miljard kuub naar beneden kon. Maar elke Groninger die het waagde om dit te zeggen, werd verteld dat we daarmee "oma in Limburg in de kou zetten". Een vals beroep op solidariteit, want het ging niet om oma. Het ging om de Staat, om Shell, om Exxon. Bewust werd onze veiligheid opgeofferd voor jullie winst. Maar tot de premier drong het pas in 2018 door.
Een jaar voordat het tot de premier doordrong wat de impact van Huizinge was en van het willens en wetens in gevaar brengen van Groningers, zat de premier oog in oog met woedende gedupeerden bij het tv-programma Pauw & Jinek. U zat daar tegenover hele redelijke mensen, fantastische mensen. U zat tegenover Dick Kleijer, die zei: "Ik zal u vertellen waarom ik boos ben." Deze meneer Rutte zat hier aan tafel bij Jinek en zei toen: "We doen het wel netjes, in Groningen." Is het netjes dat er in de periode dat hij er is 76.000 schademeldingen zijn? Is het netjes als 30 gezinnen met spoed hun huis uit geplaatst moeten worden? Is het netjes als 4.000 mensen psychische klachten hebben? Weet u, het begrip "netjes" is aan enige inflatie onderhevig. Maar het drong niet tot u door. U zat tegenover Jan Dales ...
De voorzitter:
Kunt u via de voorzitter praten? Dank u wel.
Mevrouw Beckerman (SP):
U zat tegenover ... Premier Rutte zat tegenover Jan Dales, die zei: "De heer Rutte heeft ons 6,5 jaar leeggezogen en dat doet hij nog steeds. Hij wordt afgeschilderd als een positief politicus, ja, optimistisch. Maar weet je wel wat een optimist doet? Die lacht alles weg, dus hij lacht ook onze problemen weg." Maar het drong niet tot de premier door.
En u zat daar tegenover Trudy Aleven, die zei: "Mijn boosheid heeft verschillende lagen. Ik heb niet zo maar één boosheid. Het is mijn eigen situatie waar ik in zit, die schandalig is." Hele lieve mensen, die gewoon klemzitten. Mensen voor wie hun huis een molensteen om hun nek is. Die geen kant op kunnen. Het is een boosheid dat er zo respectloos met onze levens omgegaan wordt, met onze veiligheid. Maar het drong niet tot de premier door.
In 2017 was deze mensen en vele duizenden anderen al veel afgenomen, maar het drong niet tot de premier door. Premier Rutte zei daar, en ik ga hem letterlijk citeren: "Maar luister, ik snap volledig wat verschrikkelijk het is wat jullie meemaken. Daar hoef je echt niet aan te twijfelen. Maar ik kan niet dat leed nu wegnemen. Ik, ik kan er alleen voor zorgen dat op een fatsoenlijke manier stap voor stap de komende tijd de problemen opgelost worden." De premier beloofde dat we zo snel mogelijk de problemen oplossen waar jullie nu mee zitten.
Ik heb de mensen die in 2017 tegenover de premier in het publiek zaten, die in 2017 de belofte kregen dat hun problemen opgelost zouden worden, gevraagd hoe het nu, zes jaar later, met ze gaat. Het is niet opgelost. Voor niemand is het echt klaar. Trudy wacht nog steeds op de versterking, meldt haar schades niet meer vanwege de strijd die dat oplevert. Zij zegt nu: "Niemand neemt echt verantwoording. Ik zou het wel willen uitschreeuwen. Het gaat niet om geld en macht, maar om ons." Dick wacht nog steeds op de versterking. Hij zegt in Dagblad van het Noorden: "De gasellende steelt jaren van je leven." Henk Spiekman, ondernemer. De strijd die hij moest voeren, zorgde ervoor dat hij slecht sliep, dat zijn bloeiende bedrijf een enorme emotionele last was geworden. Hij verkocht zijn camping, leed tienduizenden euro's verlies, die tot op de dag van vandaag niet teruggekregen zijn. Hij zegt: "De nieuwe maatregelen gaan niet helpen." Jan Dales moest van zijn neuroloog stoppen, vluchtte uit Groningen, is hier vandaag weer.
Premier Rutte keek deze mensen in 2017 aan, beloofde dit snel en goed op te lossen en in 2023 is het nog niet opgelost. En nu moeten we opnieuw geloven dat het onder zijn leiding opgelost wordt? Ik zou de premier uit de grond van mijn hart willen vragen: waarom neemt u uw verantwoordelijkheid niet, waarom stapt u niet op? Om drie redenen. Eén: om het verleden. Wat betekent het als je zo'n ramp kunt aanrichten en niemand meer verantwoordelijkheid neemt? Dat je hiermee weg kunt komen? Hoe moeten we vertrouwen in de overheid als zelfs dit mag? Zo'n diepe ellende zonder enige consequenties?
Twee: om de toekomst van Groningen. Niet omdat daarmee de problemen automatisch zijn opgelost, maar omdat de premier een oplossing in de weg staat. Omdat je een probleem niet kunt oplossen met de denkwijze die hij veroorzaakt heeft.
Drie: om de toekomst van ons allen. Er is een overheid gecreëerd die niet alleen deze crises laat ontstaan, maar die ze ook niet meer kan en wil oplossen. Het toeslagenschandaal en Groningen zijn zo vergelijkbaar. Eindeloze lijsten met beloftes en in de praktijk komt er keer op keer niets van terecht. Het is niet meer de vraag óf er een volgende ramp komt, maar alleen nog wie nu aan de beurt komen. Ja, dit zit dieper dan de afgelopen jaren, dieper dan de kabinetten-Rutte. Het totale gebrek aan erkenning dat je het met maatregelen alleen niet redt maar toe moet naar een totaal andere politieke cultuur; die erkenning ontbreekt.
Er is maar één manier om dit aan te pakken. Met de gedupeerden, deur voor deur, straat voor straat. De econoom Mariana Mazzucato schrijft over hoe overheden tegenwoordig verzwakt zijn, uitgehold, bang, geïnfantiliseerd, hun kennis kwijt zijn, alles uitbesteden aan steeds machtigere bedrijven. Maar ze beschrijft ook een alternatief, met de maanlanding als voorbeeld. De overheid bedacht een mens op de maan te willen zetten, zette alles op alles om dat te doen, haalde de beste mensen bijeen, nam risico's. Daarmee kwamen we niet alleen op de maan, maar werd ook een golf van andere belangrijke ontdekkingen gedaan op tal van terreinen.
Maak van Groningen een missie. Haal de beste mensen uit het land bijeen. De beste architecten, de beste bouwers, de beste artsen, de beste begeleiders. Maak dit een missie. Ga deur voor deur en vraag aan mensen: wat is hier gebeurd, wat is u aangedaan, wat is er nodig, wat gaan we doen? En doe dat ook! Met bewoners, met straten, met dorpen. Zo lang als nodig. Voor de mensen, de huizen, de dorpen, het landschap en de economie. We hebben een overheid die dit niet meer kan, een overheid die zich richt op het beschermen van de belangen van bedrijven zoals Shell en Exxon, een overheid die er niet is voor de mensen. Als ze uiteindelijk iets wil doen, blijkt ze de kennis om dit te doen, kwijt te zijn.
We konden dit ooit wel. Kijk naar de Deltawerken. Na de verschrikkelijke Watersnoodramp van 1953 werd na eeuwen van overstromingen in Zeeland en Zuid-Holland besloten tot de bouw van dit kustverdedigingssysteem. De Deltawerken zijn door de American Society of Civil Engineers tot een van de zeven moderne wereldwonderen verklaard. Mensen met historische kennis over de Deltawerken zullen er terecht op wijzen dat er ook veel misging. Eens. Absoluut waar. Tot uw dienst. Er waren grote protesten van vissers en milieuclubs tegen een vaste dam in de Oosterschelde. Weet u waarom dit alsnog slaagde? Groningen. De plannen voor de Oosterscheldekering werden aangepast van gesloten naar half open. Voor de bouw hiervan werd 3,5 miljard gehaald onder onze voeten. Gronings gas heeft voor wereldwonderen gezorgd. En nu hebben wij hetzelfde nodig: een wereldwonder, een missie. De kabinetsreactie is dat niet.
De reactie van het kabinet op de parlementaire enquête faalt. Die faalt in het herkennen en het formuleren van een missie voor de toekomst. Wellicht zou je als buitenstaander kunnen denken: maar er zijn 50 maatregelen aangekondigd; daar staan toch hele goede dingen in? Absoluut. Zeer goede dingen. Net zoals er hele goede dingen stonden in de 90 maatregelen die waren aangekondigd voor de toeslagenouders.
Het eerste probleem: er is geen plan en geen planning. Het plan voor de versterking van woningen is het enige wat er wel is, maar daarvan waarschuwde het SodM opnieuw dat het drie keer zo snel moet als hoe het nu gaat. De eerder beloofde versnelling is weer een jaar opgeschoven. Van de meeste aangekondigde maatregelen kan het kabinet nu niet duidelijk maken wanneer ze starten. Bewoners verwachten terecht dat dat nu gebeurt, maar blijven vastzitten in dezelfde ellende. Zonder plan of planning blijven het woorden en die hebben we al zo vaak gehoord. In 2019, bijvoorbeeld, bood de premier zijn excuses aan voor de juridisering en de moeizame afhandeling van schade en versterken. De juridisering werd daarna alleen maar groter, en de bureaucratie ook. Voor elke euro schadevergoeding bij de maatwerkaanpak gaat nog steeds €1,42 naar bureaucratie. We krijgen nu weer beloftes om deze vernederende waanzin te stoppen, maar zonder plan en planning blijven het woorden.
Het tweede probleem: deze oplossingen schieten tekort, juist voor de zwaarst gedupeerden. Nieuwe plannen bouwen voort op het bestaande, terwijl het bestaande juist faalt. Waarom gaat nu werken wat al jaren niet werkt? Juist de zwaarst gedupeerden blijven vastzitten in een bureaucratisch moeras. Een pijnlijk voorbeeld is de grens van €40.000 voor schades. Is je schade groter dan €40.000? Dan blijft de bureaucratie bestaan en blijven we vastzitten aan causaliteitsonderzoek, terwijl juist deze mensen vaak al jaren vastzitten. Dat moet eruit, maar er is meer nodig. Juist voor de zwaarst getroffen mensen en dorpen mist een aanpak, waardoor er meer achterstand dreigt.
Het derde probleem is dat deze oplossingen er niet zijn met terugwerkende kracht. Hoe kun je zeggen dat er een ereschuld is en dat er onrecht is aangedaan, maar tegelijkertijd ook zeggen dat je nog niet zeker weet of maatregelen met terugwerkende kracht gaan gelden? Dan laat je het onrecht bewust bestaan. Wanneer je dit niet oplost, komen mensen weer tegenover elkaar te staan, omdat de een meer krijgt dan de ander, terwijl we elkaar zo hard nodig hebben.
Het vierde probleem zijn de funderingen. Jarenlang werd, als een deel van de scheuren in de muur zat en een deel in de fundering, alleen het deel in de muur cosmetisch hersteld. Eindelijk start nu de eerste aanpak, maar met de huidige plannen blijft het onduidelijk waar je recht op hebt bij een kapotte fundering. Wordt dit opnieuw een strijd of pakken we nu alle kapotte funderingen aan?
Het vijfde probleem is geld. Klopt het dat er nu voor 2023 géén cent extra is gereserveerd voor deze maatregelen? Klopt het dat er geen indexatie is voor ereschuldgelden? Want dan blijft er na inflatie steeds minder over. Het kabinet zei eerder: we gaan dit koste wat kost oplossen. Nu is het ineens: doen wat nodig is. Waarom nu alweer een afzwakking?
Het zesde probleem is juridisering. Keer op keer belooft het kabinet dat de juridisering nu echt stopt. Op de vraag hoeveel minder juristen er ingezet zullen worden, zegt het kabinet: dat is niet te zeggen; we weten niet hoe het aantal juridische procedures zich ontwikkelt. Een pijnlijk voorbeeld. Vorig jaar ging de Staat tegen gedupeerden die hun rechtszaak wonnen in hoger beroep. Na media-aandacht zei het kabinet: nee, we trekken alle hogerberoepszaken in. Eind goed, al goed, zou je denken, maar nu de camera's weg zijn krijgt een van deze gedupeerden te horen: de uitspraak wordt niet volledig uitgevoerd. Maar ze zeggen niet welk deel niet. En nu?
Het zevende probleem is dat Shell en Exxon niet hard worden aangepakt. Shell en Exxon weigeren hun rechtvaardige deel te betalen van wat er is aangericht. Nu wordt slechts 60% van de gefactureerde bedragen voor de versterking betaald. Dat de Staat, Shell en Exxon zo innig verweven zijn, is het probleem, maar alsnog worden de olies niet keihard aangepakt en blijft het kabinet proberen in achterkamertjes tot deals te komen.
Dan het achtste probleem: Groningen dreigt een wingewest te blijven. Nu wordt Groningen volgens het kabinet dé waterstofprovincie. Hoe wordt voorkomen dat op deze manier geld voor Groningen weer bij Shell terechtkomt, dat in deze "ronde wingewest" alle opbrengsten privaat zijn?
Het negende probleem is dat er onvoldoende aandacht is voor de immateriële schade bij jeugd en volwassenen en voor de bewust ontstane achterstanden van de provincie. Juist nu moet immateriële schade veel ruimer en makkelijker worden vergoed, moet er onafhankelijke ondersteuning zijn van bewoners, moet er geïnvesteerd worden in gezondheid in het kerngebied en in perspectief voor jongeren. Maar ook isolatie … Hoe kan je aan de ene kant concluderen dat er veel armoede is en aan de andere kant om een eigen bijdrage vragen voor isolatie? Kom nou eens echt met een oplossing waar iedereen, kopers en huurders, wat mee opschiet.
Het tiende probleem is de gaswinning zelf. Tussen neus en lippen door werd in de kabinetsreactie ineens de mogelijkheid opengehouden om de gaswinning weer een jaar te verlengen. Leg nou eindelijk wettelijk vast dat het dit jaar stopt. Zorg voor een exitstrategie, waarbij onafhankelijke metingen worden gedaan naar de ontwikkeling van seismiciteit.
Voorzitter. Tot slot wil ik terug naar het begin van mijn betoog. Premier Rutte beweerde in zijn verhoor dat pas in 2018 tot hem doordrong hoe groot de impact van Huizinge en de hoge gaswinning erna waren. In 2017, een jaar ervoor, zat hij oog in oog met gedupeerden, die hem heel precies vertelden wat hun werd aangedaan. Er zaten meer gedupeerden in het publiek dan ik aan het begin noemde. Twee namen zou ik hier nog willen noemen als eerbetoon, als aanklacht: Liefke en Jan Munneke.
Er was een tijd dat ik niet dagelijks bezig was met de ramp die werd aangericht in Groningen. Toen kwam Liefke, om met ongelofelijk veel liefde te vertellen over de boerderij in Krewerd waar zij toen nog woonde, over de schoonheid van het gebied, haar diepe wortels op die plek, de wierde, de archeologie. Een trotse vrouw, stoer, vastberaden. Haar boerderij, die al 100 jaar in de familie was, was de eerste die in de stutten kwam: 63 stutten. Ver voordat het gebeurde, wist zij het al: dit gaat mis voor tienduizenden Groningers. Vanaf 2012 ging Liefke de strijd aan voor alle gedupeerde Groningers. In 2015 begonnen de stutten te rotten. In 2016 moesten Jan en Liefke in een flatje gaan wonen. Jarenlang voerden ze actie. Altijd: kop de veur! Op dinsdag 15 december 2020 mailde ze mij: "Ik kan je zeggen dat de zenuwen mij te grazen hebben genomen. Morgen naar het ziekenhuis." Op 18 december mailde ze opnieuw: "Vandaag het verpletterend bericht dat ik een agressieve vorm van alvleesklierkanker heb." Als afsluiting van de mail schreef ze: "Wij blijven ons inzetten voor de Groninger zaak." 17 april 2021 overleed Liefke. Ze is niet meer thuisgekomen. En Jan mailde mij voor dit debat: "In juli of september kan ik terug naar huis. De strijd was heftig."
Nu komt het kabinet met een reactie die "Nij begun" heet, nieuw begin. Voor wie dan? Voor ons? Voor u? Vandaag kwam ik naar dit debat met de hoop en de strijdbaarheid om dit een nieuw begin te laten worden, maar ook met de grote angst dat dit niet een nieuw begin wordt en dat als de camera's weg zijn en het debat over is, dit weer een deceptie wordt. Veel gedupeerden die hier op de tribune zitten, zullen dezelfde angst voelen, de angst dat het weer niet goed komt. Na zo veel jaren van gasdebatten die niets opleverden, zitten zij hier weer, en er zitten weer mensen voor de tv. Dat sterkt mij. Dat helpt, want elke verandering is afgedwongen door de gedupeerden zelf, door in actie te komen, door naar de rechter te gaan.
Toen Liefke overleed, schreef ik haar een afscheidsbrief over een paar woorden uit het Grönnens Laid, die voor haar geschreven lijken te zijn. Ze lijken in 1919 geschreven voor al die trotse Groningers die de afgelopen jaren hebben gestreden.
"Doar woont de dege degelkhaid;
de wille, vast as stoal
Doar vuilt t haart, wat tonge sprekt,
in richt- en slichte toal."
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik ben een beetje stil geworden van de woorden van mevrouw Beckerman. Ik wil haar complimenteren met haar mooie betoog, met haar indrukwekkende verhaal, en ik hoop dat dit ook troost biedt, onder andere aan de mensen die vandaag aanwezig zijn.
Voorzitter. De zware aardbeving in Huizinge in augustus 2012 deed Groningen op de grondvesten schudden, letterlijk. Heel Nederland schrok wakker: de gaswinning kon zo niet doorgaan. Schrok heel Nederland wakker? Nee, één iemand sliep kennelijk dapper door, de minister-president. In zijn verhoor voor de enquêtecommissie verklaarde hij dat hij pas in 2018, zes jaar na de aardbeving bij Huizinge, wakker is geworden. Maar dit kan de Partij voor de Dieren heel moeilijk volgen. In maart 2017, in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, zat de premier in een tv-uitzending tegenover een zaal voor Groningers, allemaal slachtoffers van de gaswinning, woedend, allemaal gemangeld door de overheid. Dan is het toch vreemd om te beweren dat dat pas een jaar later doordrong?
Dat is maar één voorbeeld. Ook in de jaren daarvoor kwamen er zoveel alarmerende signalen uit Groningen en werden er zulke felle debatten gevoerd in de Kamer dat het echt volkomen onmogelijk is dat de minister-president pas in 2018 van de ernst doordrongen was. Daarom een vraag aan de minister-president: begrijpt hij dat dat ongeloofwaardig overkomt? Als dat niet zo is, kan hij dan zijn eigen geloofwaardigheid hier wat onderstutten? Hoe kan het dat hij al die signalen gemist heeft, zelfs toen hij daar in een livetelevisie-uitzending keihard mee geconfronteerd werd? Om eerlijk te zijn bevreemdt het mijn fractie dat de premier pas zo laat doordrongen raakte van de ernst van de gevolgen van de gaswinning. Het is echt belangrijk dat de minister-president hierop ingaat.
Terug naar de aardbeving in Huizinge in 2012. Die aardbeving had voor het kabinet een rood sein moeten zijn: tot hier en niet verder, maar Huizinge bleek geen rood sein. Integendeel, het kabinet zette alle seinen op groen, willens en wetens. De gaskraan ging na de zware aardbeving vol open. De toenmalige minister van Economische Zaken bestelde een lawine aan onderzoeken die de afbouw van de gaswinning alleen maar verder zouden vertragen. Ik durf niet te zeggen of dit een bewuste vertragingstactiek was, maar die vertraging was in ieder geval wel effectief. De gaswinning kon doorgaan. Verzet werd bedolven onder een lawine van onderzoeken die de informatie zouden geven over wat we allang wisten.
Dit past overigens naadloos in het bredere verhaal. De enquêtecommissie was duidelijk: opeenvolgende kabinetten hebben geld altijd belangrijker gevonden dan de veiligheid van Groningers. Veiligheid speelt pas een rol als dat niet hinderlijk was voor de schatkist. De enquêtecommissie oordeelde snoeihard dat de premier te laat bij de les was en het vervolgens naliet in te grijpen waar dat wél op z'n plek was geweest. En na excuses is het beleid niet aangepast. De gaswinning werd door de minister-president "een ramp in slow motion" genoemd. Dat is wel heel cynisch, want de laatste twaalf jaar gebeurde die ramp onder zijn regie. Zijn kabinetten hebben de aardbevingen verergerd, bijvoorbeeld door na 2012 de gaskraan vol open te zetten; ik had het daar net al even over. Dat was overigens tegen het uitdrukkelijke advies van het Staatstoezicht op de Mijnen. "Onverantwoord en meedogenloos" noemt de voormalige inspecteur-generaal van de toezichthouder dat in de NRC van vandaag. "Meedogenloos" is een terechte kwalificatie; ik had dit niet anders kunnen omschrijven. Wat heeft de premier zelf te zeggen over zijn rol? Graag een reactie.
Het Groningenveld moet per 1 oktober van dit jaar helemaal sluiten. Dus geen gaswinning meer. En dat kan ook. Op 31 januari van dit jaar schreef staatssecretaris Vijlbrief dat het gasveld in Groningen na 1 oktober dicht kan. Stoppen betekent echt de veiligheid van Groningers prioriteit één geven; waarom schuift het kabinet deze beslissing weer voor zich uit? Hieruit blijkt toch klip-en-klaar dat de veiligheid van de Groningers niet op nummer één staat? Gaat de premier alsnog laten zien dat hij de veiligheid op één zet en de gaskraan dichtdoet op 1 oktober? Je kunt de Groningers toch niet nog langer in onzekerheid laten? Dat heeft al veel te lang geduurd.
Er was decennialange gaswinning, miljarden winst voor bedrijven en miljarden inkomsten voor de schatkist, maar ook onzekerheid, frustratie, ontwrichte dorpen in Groningen en mensen met grote psychologische problemen. Mensen zijn vermorzeld, leeggeknepen en gesloopt door de gevolgen van de gaswinning. Waarom zegt het kabinet dan nu niet duidelijk: genoeg is genoeg, we stoppen die gaswinning? Waarom blijft het kabinet dat wantrouwen maar voeden? Want als je nu niet kiest voor een zeer snelle stop van de gaswinning, kies je automatisch wel voor een groter en langer risico op aardbevingen. Gaswinning die vandaag plaatsvindt, zorgt op langere termijn voor aardbevingen, verzakkingen en bodemdaling. Daar zit een na-ijleffect in dat vele jaren kan duren, en dat is ook de reden dat het belachelijke hand-aan-de-kraanprincipe onzinnig is. Gaswinning van vandaag zorgt later, over een jaar, over vijf jaar, voor ellende, en dat mogelijk nog tientallen jaren lang. Daarom is het ook zo belangrijk om zo snel mogelijk helemaal te stoppen met de gaswinning. Het liefst wordt er vandaag nog mee gestopt, maar in ieder geval voor 1 oktober. Daar pleit ook de oud-inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen voor, vandaag in NRC.
Voorzitter. De risico's op aardbevingen en bodemdalingen in Groningen blijven de komende jaren onverminderd groot. We kunnen, we mogen, die risico's niet vergroten. Ik zeg tegen het kabinet: de belangen van Groningen en van Groningers zijn lang genoeg genegeerd en gebagatelliseerd. Stop nu volledig met de gaswinning. En als je dan met de gaswinning stopt, moet je goed blijven controleren hoe het zit met de druk in het ondergronds veld, met de bodemdaling en met de seismiciteit. Staatssecretaris Vijlbrief wil dat allemaal aan de NAM overlaten. Als er één bedrijf is in Nederland dat dat volgens de Partij voor de Dieren niet zou moeten doen, dan is dat de NAM. Ja, dat bedrijf heeft uitgebreide expertise — als het gaat om de sloop van Groningen. En ja, er is ook heel veel ervaring in het kapotprocederen van Groningers. Maar hiervoor is toch echt iets heel anders nodig. Besteed dit uit aan een onafhankelijke toezichthouder, vraag ik de staatssecretaris. Ik overweeg hierover een motie in te dienen.
Voorzitter. De 50 herstelplannen van het kabinet lijken op een charmeoffensief. De premier en de staatssecretaris zeiden dat het nu allemaal anders zou worden; een laatste kans om het goed te doen. Een laatste kans? Dat is heel merkwaardig, want wat als deze plannen niet voldoende zijn? De schade moet gewoonweg hersteld worden. Daar heeft Groningen recht op, en het Instituut Mijnbouwschade Groningen, nota bene de organisatie die de schadeafhandeling voor het kabinet moet uitvoeren, waarschuwt nu dat een paar maatregelen leiden tot nieuwe ongewenste verschillen en hogere uitvoeringskosten, en dat vaak niet het beoogde doel zal worden bereikt. Eerder leidden nieuwe plannen al tot meer verwarring bij bewoners, tot meer wantrouwen tussen buren die opeens onder verschillende regels vielen, en tot meer geharrewar tussen verschillende overheidsinstanties die zich met schade en versterking bezighouden. Wat maakt dat het deze keer anders is?
Bewoners met schade boven de €40.000, die het meest te lijden hebben onder de situatie, worden zeer beperkt tot niet geholpen. Dit zijn juist de mensen met grote psychische en fysieke ellende. Hoeveel onrecht kan een mens verdragen? Het is zo onbegrijpelijk dat het kabinet de schadeafhandeling niet zo inricht dat juist de zwaarst gedupeerde mensen uit de wacht komen. In dat opzicht is er onvoldoende geleerd van de talloze signalen die uit Groningen zijn gekomen, en wordt de aanbeveling van de enquêtecommissie niet overgenomen om de meest complexe schades voorrang te geven. Ook wordt er niets gedaan voor mensen die in het verleden slechts een deel van de schade of versterking vergoed kregen en het toen zelf maar hebben betaald. Denk ook aan funderingen.
Voorzitter. Dit zijn echt kafkaiaanse praktijken. Als je niet beter zou weten, zou je bijna denken dat Groningen een experiment is om te kijken wat de draagkracht van mensen is. Wat gaat de regering doen om ervoor te zorgen dat mensen die zitten met complexe, langjarige schade ook echt de prioriteit krijgen die ze verdienen? En dan heb ik het niet alleen maar over middelen, maar ook over psychische en fysieke hulp. Dit alles zijn symptomen van een volstrekt incapabel uitvoeringssysteem, gefaciliteerd door partijen die de overheid jaar op jaar hebben uitgekleed. Er is sprake van een bestuurscultuur van mooie sier maken met akkoorden, persconferenties en beleidsnota's, maar ho maar als er even uitgevoerd moet worden. Dan hebben de bewoners het nakijken.
Voorzitter. 22 miljard investeren in Groningen. De Partij voor de Dieren mist een visie achter dit bedrag. Het lijkt nu volledig arbitrair en niet in verhouding tot de schadeafhandeling, het herstel en de langjarige investeringen die nodig zijn voor een echt perspectief. Op basis waarvan vindt de regering dit bedrag rechtvaardig? Vergeet niet dat we 363 miljard euro verdiend hebben aan Groningen. Daar staat nu 22 miljard tegenover. Hoe is dit tot stand gekomen? Is dit bijvoorbeeld ook voldoende om de energiearmoede aan te pakken? Graag een reactie.
Voorzitter. Het is geen wonder waarom steeds minder mensen de overheid vertrouwen als het een overheid is die steeds weer beloftes doet, steeds weer excuses maakt en steeds weer zegt dat het nu wel goedkomt, en een overheid die dan laat zien te onkundig te zijn om die beloftes echt waar te maken. Groningers op één is nog niet wat blijkt uit de herstelplannen.
Voorzitter. Verder moet het kabinet veel harder aan de slag met de aanbevelingen van de enquêtecommissie. Bied de individuele bewoners aan te helpen met de problemen die zij aandragen. Zorg dat alle partijen beter samenwerken. Zorg voor gelijke behandeling. Breng de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Groningers onder bij een ander ministerie, niet bij Economische Zaken en Klimaat, dat ook andere belangen dient. Veel van de plannen zijn nu niet uitgewerkt. Dat kunnen we ons gewoonweg niet meer veroorloven. Groningers hebben nu recht op duidelijkheid en handelen.
Voorzitter, tot slot. De ramp die zich in Groningen voltrekt, is eerder door de enquêtecommissie getypeerd als "ongekend systeemfalen". Dat klopt. Maar laten we vooral niet vergeten dat het geen technocratisch systeem is dat faalt. De gaswinning, de schadeafhandeling, de versterkingen en de ontwikkeling zijn regelrecht het gevolg van politieke keuzes die dag in, dag uit gemaakt worden. Het zijn resultaten van mensenwerk, willens en wetens. Ik wil graag aan het kabinet vragen om vandaag op het eigen handelen te reflecteren. Ik wil aan degenen die verantwoordelijk zijn voor de ramp die zich in Groningen heeft voltrokken, vragen om ook echt hun verantwoordelijkheid te gaan nemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Er is een vraag van mevrouw Bikker, ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan mevrouw Teunissen voor haar bijdrage. Ik ken de Partij voor de Dieren als niet mals voor een bepaalde groep. Dat zijn de oliemaatschappijen. Ik ben eigenlijk wel benieuwd welke visie de Partij voor de Dieren heeft op wat er vanuit het kabinet ten aanzien van deze maatschappijen zou moeten gebeuren, juist in het licht van alles wat gepresenteerd is.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind het ten eerste een schande dat de NAM zo snel mogelijk wil vertrekken. In mijn betoog kwam ook naar voren dat ik wil dat we daar echt goede regie op voeren, dat de afhandeling van het dichtdoen van de gaskraan bij een onafhankelijk toezichthouder moet komen, en dat dat niet bij de NAM ligt. Mevrouw Bikker haalde ook al aan dat er nu wordt ingezet op een waterstofinfrastructuur, maar de vraag is of dat niet gewoon weer hetzelfde onderliggende foute systeem is, namelijk dat de grote multinationals, de grote bedrijven, gaan verdienen aan Groningen, terwijl de bewoners het nakijken hebben. Dat moeten we gaan voorkomen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is al een eerste lijn, maar waarover ik me zo verbaas, is de stilte van Shell en Exxon, ook in de afgelopen weken. Ik denk dat het goed is om ook op deze plek als Kamer uit te spreken dat we van hen meer verwachten dan alleen bedrijfsmatig handelen rondom de NAM of rondom waterstof. Het gaat ook om een verantwoordelijkheid die je hebt naar de Nederlandse samenleving. Ik roep ook de Partij voor de Dieren op om daarin samen op te trekken.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben het volstrekt eens met mevrouw Bikker dat we die stilte moeten doorbreken. We moeten zorgen dat de bedrijven die jarenlang verantwoordelijk zijn geweest voor de ellende die ze hebben veroorzaakt, ook moeten bijdragen aan de oplossing door te betalen. Maar we moeten in geen geval die bedrijven de regie geven op enigerlei wijze. Dat wil mevrouw Bikker ook niet. Die tijd is namelijk echt voorbij. We moeten ervoor waken dat wij als overheid met onafhankelijke toezichthouders de regie nemen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga, Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het Groningengasveld staat symbool voor wanbestuur, politieke spelletjes, perverse belangen, incompetente bestuurders en mensen die het slachtoffer zijn geworden van de overheid. Nu wordt het blazoen schoongepoetst door een beroep te doen op de emotie. Groningers worden opnieuw misbruikt om het falen van dit kabinet te maskeren. De Groningers werden eerst belazerd toen ze niet fors meedeelden in de opbrengsten. Vervolgens werden zij belazerd doordat er op onverantwoorde wijze aardgas werd geproduceerd, waardoor er aardbevingen ontstonden waardoor hun huizen scheurden. Verder werden zij belazerd doordat de overheid faalde bij het herstellen van hun huizen en weigerde fatsoenlijke compensatie te betalen. Tot slot worden de Groningers nu opnieuw, voor de vierde keer, belazerd doordat het Groningengasveld op oneigenlijke gronden wordt gesloten.
Voorzitter. Het verbaast mij dat de parlementaire enquêtecommissie niet veel harder uithaalt naar deze regering en in dezelfde alfafuik is gezwommen als het kabinet en de sluiting van het Groningengasveld als een oplossing ziet. De overheid heeft dermate verwijtbaar gehandeld dat de enige conclusie is dat het kabinet op dit dossier naar huis gestuurd moet worden.
Voorzitter. De meeste fouten zijn gemaakt doordat bestuurders zonder enige technische kennis zich zijn gaan bemoeien met dit uitgesproken technische dossier. VVD-minister Kamp was zonder enige relevante ervaring of opleiding in de gasindustrie verantwoordelijk voor het opschroeven van het productieniveau uit het Groningengasveld tot maar liefst 53 miljard kuub per jaar. Hij negeerde het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen na de aardbeving in Huizinge op 16 augustus 2012 om de productie te verlagen om daarmee het risico op aardbevingen te verkleinen. De aardbeving in Huizinge had een kracht van 3,6 op de schaal van Richter en toonde aan dat als je de druk in het veld niet op peil houdt, je seismische activiteit kunt verwachten doordat het zandsteen inklinkt.
Vervolgens heeft minister Kamp adviezen genegeerd om de druk in het veld op peil te houden tijdens de productie. Tijdens de productiefase van het Groningengasveld is de druk in het veld door de productie van aardgas gezakt van een initiële druk van ongeveer 350 bar in 1959 naar de huidige 80 bar. De oplossing die BVNL bepleit, is waterinjectie of stikstofinjectie om de druk in het veld op peil te houden. Het zijn eenvoudige technieken die over de hele wereld worden toegepast.
Het tegelijkertijd verhogen van de productie, het negeren van de adviezen van het Staatstoezicht op de Mijnen en het niet op peil houden van de druk in het Groningengasveld heeft geleid tot het drama in Groningen en is zowel technisch als politiek zeer verwijtbaar. Ook het niet instellen van een gasfonds, zoals de Noren hebben gedaan, maar het volledig verjubelen van de opbrengsten is onbegrijpelijk. Op al deze punten zijn de Groningers belazerd door de overheid. Het is terecht dat zij woest zijn.
Voorzitter. Met betrekking tot de versterkingsoperatie, de schadeafhandeling, de vertraging, het compensatiedrama en de communicatie met de Groningers onderschrijft BVNL de conclusies en aanbevelingen van de commissie. Het is een grote schande en iedereen die hier bestuurlijk iets mee te maken heeft gehad, moet zich diep schamen. Het is bestuurlijke incompetentie die past in de lange rij van schandalen van de afgelopen jaren.
Maar, voorzitter, op een belangrijk punt slaat de parlementaire enquêtecommissie de plank volledig is. Technisch gezien is het namelijk mogelijk om op een veilige manier door te gaan met het produceren van aardgas uit het Groningengasveld. Dit wordt ook bevestigd door bijvoorbeeld hoogleraar David Smeulders. We kunnen de druk in het veld op peil houden door gebruik te maken van waterinjectie of stikstofinjectie. Er is nota bene net een stikstoffabriek gebouwd met een productiecapaciteit van ongeveer 8 miljard kuub per jaar. Volgens staatssecretaris Vijlbrief zit er nog 500 miljard kubieke meter aardgas in het Groningengasveld. Dit vertegenwoordigt, natuurlijk afhankelijk van de gasprijs, een waarde van ongeveer 500 miljard euro.
Het definitief en onomkeerbaar sluiten van het Groningengasveld is met recht een idiote beslissing te noemen, die het Nederlandse volk en de Groningers ongelofelijk veel geld gaat kosten. Daarom heb ik een paar vragen aan de premier. Waarom niet gewoon veilig produceren op een productieniveau van bijvoorbeeld 12 miljard kuub per jaar in combinatie met stikstofinjectie? En kan de premier bevestigen dat dit technisch gezien een productiemethode is waarbij het technisch mogelijk is om veilig gas te produceren uit het Groningengasveld?
Voorzitter. Door de snelle sluiting van het Groningengasveld is Nederland in een energiecrisis terechtgekomen. Nederland heeft zijn energiesoevereiniteit opgegeven en is afhankelijk geworden van dure import uit het buitenland. We zijn afhankelijk geworden van ondemocratische regimes. Honderdduizenden mensen in Nederland kunnen daardoor hun energierekening niet meer betalen. Dat is dankzij het wanbeleid van dit kabinet. Vindt de premier niet dat deze risico's en de hogere energiekosten onderzocht en meegewogen hadden moeten worden bij het opstellen van de conclusies en aanbevelingen? Waarom zijn deze risico's en andere nadelen niet afgewogen tegen de risico's van op een verantwoorde en veilige manier doorgaan met het produceren van gas uit het Groninger gasveld? Waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen om eerst alternatieve energieproductie te verzorgen door middel van bijvoorbeeld kernenergie voordat het Groninger gasveld werd gesloten? Waarom wordt ervoor gekozen om het veld, de putten en de productie-installaties definitief te ontmantelen? Waarom wordt er niet gekozen voor een waakvlamscenario of een mottenballenscenario, zodat we in elk geval de optie openhouden voor de toekomst?
Voorzitter. BVNL is voor energiesoevereiniteit. De sluiting van het Groninger gasveld zal de geschiedenis ingaan als de grootste blunder van kabinet-Rutte IV. Het is technisch niet nodig. Het is een financiële ramp. Het is een catastrofe waarvoor de hardwerkende Nederlander de rekening betaalt. Door de technische kant van de zaak te missen, oplossingen te negeren en met de politieke stroom mee te zwemmen, worden nu zowel de Groningers als de rest van Nederland benadeeld. Misplaatste emotie heeft het gewonnen van gezond verstand.
Ik zie een paar mensen opstaan.
De voorzitter:
Zeker. Allereerst is dat mevrouw Bikker, van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
"Misplaatste emotie heeft het gewonnen van gezond verstand". Soms hoor je een spreker zinnige reflecties uiten, ook over de eigen uitspraken. Hier is het namelijk uitgebreid over gegaan in het debat met de parlementaire enquêtecommissie. Ik hoor voorzitter Van der Lee nog uitleggen wat het verschil is tussen kleine gasvelden in de wereld, waarbij je inderdaad naar de druk kunt kijken en waarbij de compartimentering heel anders is, en grote gasvelden, zoals het Groningenveld, en de breuklijnen die je daar hebt. Wat de heer Van Haga nu doet, is eigenlijk hetzelfde als wat hij het kabinet van 2012 verwijt: met onvoldoende kennis besluiten voorstellen die enorme gevolgen hebben voor de levens van hele gewone Groningers. Ik zou hem willen vragen om daarmee te stoppen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is klinkklare onzin. Er zijn voldoende mensen die hier wel verstand van hebben. Zij weten dat dit een uitermate homogeen veld is. De porositeit en de permeabiliteit zijn enorm goed. Het is volstrekt mogelijk — dat gebeurt over de hele wereld — om waterinjecties of stikstofinjecties toe te passen. Ik zou mevrouw Bikker willen aanraden om een keer met hoogleraar Smeulders te gaan praten. Die kan het prima uitleggen. Het kan gemodelleerd worden en het kan toegepast worden. Ik ben het dus helemaal met mevrouw Bikker eens als het gaat om de suggestie dat de emotie van de Groningers niet terecht is, want die is natuurlijk helemaal terecht. Maar om vanwege de geveinsde emotie en de geveinsde excuses van het kabinet te kiezen voor een technisch onjuiste oplossing, is schandalig.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Waar te beginnen als iemand zo voorbijgaat aan wat uitgebreid is onderzocht door een brede parlementaire enquêtecommissie, die heel goed heeft uitgelegd wat het verschil is tussen het Groningenveld en heel veel kleine velden in de wereld? En inderdaad, we zien bijvoorbeeld in Japan dat je met dure techniek dingen kunt. Dat ben ik met de heer Van Haga eens. Ik ontken dus helemaal niet dat er soms technische oplossingen mogelijk zijn. Het verschil is alleen wel dat we hier te maken hebben met een groot veld met breuklijnen en een bodem waardoor bevingen, als die zich voordoen, grote gevolgen hebben. Bovendien ligt het, vergeleken met die andere velden in de wereld, in een dichtbevolkt gebied. Daarom vraag ik de heer Van Haga niet te doen alsof hij het slimste technische jongetje van de klas is, terwijl wij weten dat Groningers niet geholpen zijn met deze oplossingen, maar opnieuw scheuren in hun huis en in hun hart krijgen; daar baal ik van.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is natuurlijk continu het probleem. In de parlementaire enquêtecommissie zat geen enkele ingenieur. Er was niemand die iets van olie of gas wist. Ik heb de heer Van der Lee een groot compliment gemaakt, omdat hij zich best redelijk had ingelezen in de technische kant van de zaak. Maar het is absoluut idioot om te denken dat je in het Groninger gasveld de druk niet op peil kunt houden met een waterinjectie of een stikstofinjectie. Het grote probleem is dat dankzij de verschillende kabinetten-Rutte de druk in het veld niet op peil is gehouden. We zijn van 350 bar naar 80 bar gegaan. Ja, dank je de koekoek, natuurlijk ontstaat er dan seismische activiteit! Mevrouw Bikker kan wel lachen, maar technisch gezien is het volstrekt mogelijk om op een veilige manier door te gaan met produceren. Het is absurd om 500 miljard euro in de grond te laten zitten. Feitelijk vertel je een leugen als je zegt dat het niet kan.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben toevallig wel ingenieur, maar ik vrees dat de heer Van Haga niet de bijval gaat krijgen waar hij misschien op hoopt. Ik loop hier maar liefst al drie weken rond. In die weken heb ik geleerd dat je niet alles waar je het niet mee eens bent, aandacht moet geven, maar in dit geval raakt datgene wat de heer Van Haga zegt mij zo dat ik eigenlijk niet anders kan dan naar voren gaan. Wat mij in de gesprekken met de Groningers het meest zeer heeft gedaan, zijn quotes als: "Als ik opkom voor mijn eigen recht en pleit voor het stoppen met de gaswinning, wordt mij verteld dat ik verantwoordelijk ben voor het doodvriezen van een bejaarde in Limburg. En dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Dus heb ik mijn eigen zorgen over mijn veiligheid opzijgezet." En nu hoor ik de heer Van Haga eigenlijk impliceren dat we het straks aan de Groningers te danken hebben dat we met een vervelend regime zaken moeten doen, omdat we die laatste rest gas niet meer uit het veld kunnen halen. Dus eigenlijk gaan we weer de Groningers manipuleren om ze zover te krijgen dat ze stoppen met die zorgen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is een idiote koppeling van zaken die ik niet heb genoemd. Ik verwijt de Groningers helemaal niets. Integendeel, de Groningers zijn vier keer belazerd, door de verschillende kabinetten. Natuurlijk is er geen Groninger verantwoordelijk voor het feit dat we niet energiesoeverein meer zijn. Maar het kabinet is daar wel verantwoordelijk voor en daar heb ik mijn pijlen op gericht; ik vind ook dat ze moeten opstappen. Mooi dat u ingenieur bent, maar ik hoor dan graag van u, als ingenieur, een aantal technische redenen voor waarom het dan niet zou kunnen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik vrees dat ik daar niet op inga, omdat ik de conclusie van de enquêtecommissie belangrijker vind. Die is dat de belangen van de Groningers structureel ondergeschikt zijn gemaakt aan geld. De heer Van Haga doet op dit moment precies hetzelfde. Hij heeft het net zelfs bijna letterlijk gezegd: "Het is gekkigheid om die 500 miljard in de grond te laten zitten." Nee, dat is het dus niet. De enquêtecommissie heeft terecht geconcludeerd dat we de belangen van de Groningers keer op keer ondergeschikt hebben gemaakt. Daar moet nu een einde aan komen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik hoor geen enkel technisch solide argument. Je zou die 500 miljard euro die nog in de grond zit misschien eens ruimhartig aan de Groningers moeten toebedelen. Het zou hartstikke mooi zijn als je op een veilige manier door zou gaan met het produceren van gas uit het Groninger gasveld en 10% of 20% zou reserveren voor de Groningers, zodat de provincie Groningen 100 miljard euro ter beschikking heeft. Dat kan allemaal, maar dat doen we niet. Nee, we komen met een luizige 20 miljard. En ik kan je voorspellen dat het nog heel erg lang gaat duren voordat iedere Groninger die belazerd is, geholpen is. Daar maak ik me druk om, en daarom denk ik dat we die 500 miljard wél moeten winnen, maar op een veilige manier. En daarom denk ik ook dat we de Groningers ruimhartig moeten compenseren.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog weer.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. BVNL is voor het houden van een referendum in Groningen over deze gaswinning. We zijn er heilig van overtuigd dat ook de Groningers voor veilige gaswinning zullen kiezen als we kunnen laten zien wat hun dit oplevert, zonder de fouten uit het verleden en met een flinke winstdeling voor de ontwikkeling van Groningen zelf. Daarom vinden we dat de Groningers zich hierover dienen uit te spreken. Ik ben benieuwd wat de premier vindt van een referendum over Groningen. Staatssecretaris Vijlbrief heb ik overigens al in meerdere debatten gevraagd naar wat hij vindt van een referendum, maar we weten inmiddels dat D66 enigszins tegen referenda is, dus zijn antwoord ken ik.
Voorzitter, tot slot. De overheid heeft een puinhoop gemaakt van de ontwikkeling en productie van het Groninger gasveld. De overheid heeft de Groningers in verschillende stadia bewust en verwijtbaar belazerd. Het is terecht dat de commissie hierover een vernietigend oordeel uitspreekt en alleen al daarom zou het terecht zijn dat het kabinet aftreedt. Maar de commissie sluit, net als het kabinet, haar ogen voor technische oplossingen waarmee alle problemen op een veilige en verantwoorde manier kunnen worden opgelost. Deze commissie legitimeert hiermee een grote technische blunder en dat mag de commissie zich aanrekenen. Maar de grootste fouten zijn natuurlijk gemaakt door dit kabinet en ik zal dan ook in de tweede termijn een motie van wantrouwen indienen voor het wanbeleid rond het Groninger gasveld, in het belang van de Groningers en in het belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u zeer. Drieënhalve maand na het verschijnen van het onderzoeksrapport van de enquêtecommissie spreken wij vandaag met het kabinet over de conclusies en aanbevelingen. Ook wij danken de commissie voor het grondige werk en de analyses die daarin zitten.
Tijdens het debat in april met de enquêtecommissie zelf zei ik al: met het bespreken van dit rapport blikken we terug op een zeer roerige periode, een roerige geschiedenis, die begon in 1959 met het ontdekken van het Groninger gasveld bij Slochteren. Die ontdekking heeft de welvaart van ons land enorm veel wind in de zeilen gegeven. Daarmee hebben we onze verzorgingsstaat ook kunnen opbouwen tot een van de meest royale ter wereld. De keerzijde hiervan is geweest dat voor de belangen van de Groningers en voor de risico's van de activiteiten die onder hun voeten plaatsvonden, jarenlang en structureel te weinig aandacht is geweest.
Veel van wat zich heeft afgespeeld sinds 1959 was, gelet op de tijdgeest waarin dat gebeurde, ook begrijpelijk. Neem de constatering van de commissie dat de gekozen constructie voor gaswinning en verkoop in 1963 uitsluitend waardemaximalisatie tot doel had en dat andere publieke belangen gewoon geen aandacht kregen. Dit was destijds begrijpelijk. Nederland verkeerde in de nadagen van de wederopbouw en aan de vooravond van de opbouw van onze verzorgingsstaat. Dat is ook een behoorlijk publiek belang, kan je zeggen. Ook in de decennia daarna blijft het streven naar waardemaximalisatie en daarmee ook welvaartsmaximalisatie voor de Nederlandse bevolking vooropstaan. Gaandeweg die rit bleken daar onverstandige en ongeïnformeerde beslissingen aan ten grondslag te hebben gelegen.
Wat het dossier Groningen pijnlijk duidelijk maakt, is de beleidsmatige blinde vlek die lijkt op te treden rond de dossiers die zich afspelen buiten de Randstad. We zien dat bij stikstof. We zien dat bij de ellende rond het kanaal Almelo-De Haandrik. We zien dat ook bij de asielellende in Ter Apel of Budel, en dus ook bij het aardgasdossier Groningen. Het zijn stuk voor stuk dossiers die, denken wij, allang waren opgelost als ze zich in de Randstad hadden afgespeeld. Iedereen die zich dat niet realiseert, houdt zichzelf en de samenleving voor de gek, denk ik.
Wat JA21 betreft zijn er in het dossier Groningen vooral de laatste tien à vijftien jaar ronduit verwijtbare besluiten genomen. Dat is het tijdperk-Rutte; dat is niet om flauw te doen, maar het is wel zoals de feiten op tafel liggen. Ik vraag de premier dus ook persoonlijk om een reactie op de volgende punten. Er werd na de aardbeving in Huizinge in 2012 geen pas op de plaats gemaakt om de gaswinning op een verantwoord niveau te krijgen. Er werd in 2013 juist ingezet op een recordproductie, zoals we weten. Dit was een stap die logischerwijs tot erg veel maatschappelijke verontwaardiging heeft geleid.
Voorzitter. Dit brengt me bij die versterkings- en schadeafhandelingsoperaties. Die waren wat JA21 betreft de grootste schande binnen het zestigjarig dossier. Er is 363 miljard euro uit de Groningse bodem gehaald; bijna 80% van de Nederlandse aardgasbaten tot 2022. Het versterken van woningen binnen een relatief overzichtelijk gebied en het netjes vergoeden van de ontstane schade leek kennelijk teveel gevraagd. Die versterkingsoperatie loopt namelijk mijlenver achter. Mensen die aan de bel trokken over de schades kregen in één jaar tijd, per huis, soms wel 60 inspecteurs en taxateurs over de vloer. Dat is ongekend. Dit bleek uit het verhoor van mevrouw Postma-Doornbos uit Schildwolde. Tegenover iedere uitgekeerde euro voor schadeherstel is er voor een bedrag van €1,42 aan bureaucratische uitvoeringskosten gemaakt.
Graag een reactie van de premier. Hoe reflecteert u op die zogezegde "kruideniersmentaliteit"? Welke conclusies trekt de premier uit de veel te trage versterkingsoperatie? Hoe reflecteert hij op de aantoonbare fouten die onder zijn verantwoordelijkheid zijn gemaakt? Fouten die hebben geleid tot nog eens enorme vertragingen in die versterkingsoperaties. Bijvoorbeeld minister Wiebes die in 2018 de boel "on hold" zette toen de operatie net op stoom leek te komen. Misschien wel de hamvraag op dit moment: hoe denkt de premier dat het wantrouwen nu, onder zijn leiding, nog om te buigen is? Hoe kan dit dossier onder zijn leiding nog herstellen en recht worden gezet?
Voorzitter. Het dossier waarover wij vandaag spreken kenmerkt zich, wat JA21 betreft, ook door zoekgeraakte balansen. Waar de balans eerst doorsloeg naar zonder oog voor de omgeving de kraan zo ver mogelijk opendraaien, met 2013 als dieptepunt, is de balans daarna weer de andere kant doorgeslagen. Ook nu is de balans weer zoek. Binnen slechts luttele jaren na het recordjaar 2013 werd besloten om de gaskraan helemaal dicht te draaien en de gaswinning uiterlijk volgend jaar te stoppen. Het resultaat is, puntje bij paaltje, dat Nederland nu voor honderden miljarden euro's aan winbaar gas in de grond laat zitten, ten tijde van inflatie, koopkrachtproblemen en een zeer onrustige en instabiele situatie op de mondiale energiemarkt. We hebben hierover al vele debatten gevoerd, ook met de staatssecretaris. De Groningers schieten daar dus heel weinig mee op, want hun huizen zijn nog niet hersteld. Hun huizen zijn niet versterkt. De schade is niet vergoed. Dat wreekt zich. Ook bij het stoppen van de gaswinning kunnen nog tot 30 jaar lang aardbevingen blijven voorkomen, zo stelt onder anderen de TU Eindhoven. Een risico dat sterk kan worden ingedamd door de druk op peil te houden middels stikstofinjecties. Daarover ging net het debatje al met de heer Van Haga. Dat is geen experiment, maar een bestaande, beproefde methode.
Het standpunt van JA21 is denk ik duidelijk. De versterkingsoperatie moet worden versneld en geïntensiveerd. Er moet worden ingezet op stikstofinjectie om de bodem te stabilisering. De gaswinning moet op een laag, verantwoord niveau worden voortgezet en Groningen moet, meer dan voorheen, van de opbrengsten profiteren. Waarom staat het kabinet niet open voor dit standpunt, voor deze lijn? Het is ook door de NAM bevestigd. Wij zijn daar vorig jaar op werkbezoek geweest. Daar is toen gezegd dat dit reëel is.
Voorzitter. Ik ga afronden. De zoekgeraakte balans zien wij terug in de kabinetsreactie van 25 april, met de 50 maatregelen. Het kabinet gaat door het stof. Ik denk op vele onderdelen terecht. Wel hebben wij onze bedenkingen bij de zeer brede insteek van het maatregelenpakket. Veel van de voorgestelde maatregelen hebben geen relatie met het aardgasdossier of het versterken van de Groningse economie en welvaart. Ik noem naast het verduurzamen allemaal zaken voor jongeren. Ik zag een jongerenraad terugkomen. De culturele sector staat erin. Dat zijn allemaal wezenlijke en zelfs belangrijke zaken, maar de relatie met het aardgasdossier lijkt ons niet duidelijk. Vindt het kabinet nou die zaken ook echt onderdeel van "Groningen terugbrengen waar het moet", namelijk op de kaart, en onderdeel van de hersteloperatie die de Groningers broodnodig hebben? Hoe voorkomt het kabinet dat die enorme reikwijdte van de maatregelen ten koste zal gaan van de zaken die nu absolute topprioriteit moeten hebben: versterking, herstel en schadeafhandeling?
Voorzitter, tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan geef ik het woord aan de heer Nijboer van de PvdA. Ik stel voor om daarna te schorsen voor het diner. Ja, meneer Kops, dat is jammer, hè? Maar met het oog op de tijd en de spreektijd die is opgegeven, lijkt me dit het meest realistisch. Het woord is aan de heer Nijboer, PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb bij het debat over de enquêtecommissie gezegd dat ik ben opgegroeid, geboren en getogen, op Blinkerdlaan 51 te Ten Boer. Het huis is inmiddels gesloopt vanwege sloop-nieuwbouw en aardbevingsgevaar. Ik ben in september 2012, een maand na de zware aardbeving in Huizinge, in de Kamer gekozen. Als je als iemand uit Groningen die is opgegroeid in het gebied, als volksvertegenwoordiger bent gekozen, dan is dat iets wat onder je huid gaat zitten en wat je ook niet meer kwijtraakt. Voordat ik verder inhoudelijk dingen ga zeggen, wil ik een paar voorbeelden van mensen noemen, zonder daarbij de namen te noemen, die illustreren hoe de grandioze ellende in Groningen de afgelopen tien, elf jaar is geweest.
Voorzitter. Ik noem het voorbeeld van twee kinderen die bij hun ouders wonen, van wie de ouders zo veel stress en ruzie hebben dat dat eigenlijk niet meer thuis gaat en dat dus ook niet meer thuis ging en is gegaan. De problemen zijn nog steeds niet voor hen opgelost.
Ik noem de leraar aardrijkskunde uit Fraamklap die jarenlang streed tegen, toen nog, de NAM, die heel strijdvaardig was — het was een hele strijdvaardige man — en die er uiteindelijk voor heeft gekozen om naar Drenthe te verhuizen en het huis maar te verkopen.
Voorzitter. Het voorbeeld van Liefke is al genoemd door Sandra Beckerman: in richt- en slichte toal het mooiste eerbetoon dat je maar aan haar kan geven. Liefke was iemand die altijd vooraan stond in de strijd voor Groningers, niet voor zichzelf, maar voor het gebied, de identiteit, de ziel, voor Krewerd. Zij heeft het niet mogen meemaken om weer in haar eigen huis terug te komen.
Voorzitter. Ik noem het in de ogen van ouders van vrienden zien dat ze al het vertrouwen in de overheid kwijt zijn geraakt, alles. In Ten Boer, Loppersum en Bedum waren de mensen gemiddeld genomen redelijk gezagsgetrouw. Die dachten: "Als ons wat wordt aangedaan, dan wel door de NAM of Exxon, dan wel door de overheid, dan wordt het uiteindelijk wel opgelost. Het zal uiteindelijk wel goedkomen. Dat wordt uiteindelijk wel redelijk gedaan." De afgelopen tien jaar is niets minder waar gebleken. De grondrechten van Groningers zijn op grote schaal met voeten getreden.
Voorzitter. Dat betekent dat mensen geen enkel vertrouwen meer hebben in de overheid, geen enkel vertrouwen meer in wie dan ook, ook niet in de Kamer. Dat is gewoon helemaal verloren gegaan bij mensen die dat wantrouwen van tevoren helemaal niet van zichzelf hadden. Ik ben ervan overtuigd dat ... Bij een metro in Amsterdam zijn er vier huizen beschadigd; dan staat het land op z'n kop. Hier gaat het om meer dan 85.000 huizen in het kerngebied, en tien jaar later is het nog steeds niet opgelost. Dat is een grove schande.
Voorzitter. Dit is eigenlijk een heel bijzonder debat, niet alleen omdat het over Groningen gaat, maar het is ook politiek bijzonder. Want we hebben aan de ene kant een politieke verantwoording. Er zijn vaker debatten met vragen over wat er is gebeurd, wat er is gezegd, wie wat heeft nagelaten of gedaan, of over de informatiepositie van de Kamer. Aan de andere kant gaat het erover hoe het nou inhoudelijk verder moet met Groningen. Je hebt bijna nooit debatten waarbij dat door elkaar heen loopt. Het loopt hier in dit debat dwars door elkaar heen. Dat zij zo. Ik vind het allebei belangrijk. Ik begin met de inhoud. Dan kom ik daarna op de politieke verantwoording.
Voorzitter. Het kabinet wil de inhoud verbeteren in Groningen, wil Groningen weer perspectief bieden met een "nij begun". Toen ik dat hoorde, dacht ik: er is eigenlijk geen begunnen aan, want de ellende is zo groot. Maar we zullen wel moeten. We zullen wel moeten. Ik heb wel hele serieuze bedenkingen bij de funderingen waarop het Nij begun is gestoeld. Ik wil daar drie van noemen. Als de fundering rammelt, is het lastig om uiteindelijk het vertrouwen weer te herwinnen.
Het eerste probleem is dat schade en herstel nog steeds uit elkaar worden gehouden. Dat is de reden dat de SP en de PvdA indertijd ook tegen de Groningenwet hebben gestemd. We zeiden: als je schade hebt, moet je ook herstellen. Dat wordt natuurlijk nu wel met plakband bij elkaar gebracht in de voorstellen, maar de basis blijft nog steeds dat het twee aparte projecten zijn.
Het tweede probleem is dat de aansprakelijkheidsgedachte nog overal in wordt doorgevoerd. Wie is aansprakelijk voor schade? Wie is aansprakelijk voor het veilig maken van de gebouwen? Natuurlijk wordt het overgenomen door de overheid, maar uiteindelijk zit de aansprakelijkheidsgedachte nog in alle lijnen die zijn ingezet door het kabinet. Dat is een groot probleem, want dat is een hele andere benadering dan: wat hebben we Groningen de afgelopen 60 jaar aangedaan en hoe zorgen we dat Groningen er over 20, 30 jaar weer een beetje fatsoenlijk bij ligt? Er wordt natuurlijk wel geprobeerd om dat bij elkaar te brengen, maar dat is een hele andere benadering.
Het derde probleem vind ik — dat heb ik ook eerder al gezegd en het klinkt misschien niet helemaal logisch, maar dat is het denk ik wel — dat er nog steeds heel erg veel op veiligheidsnormen en veiligheidsniveaus wordt gestuurd, terwijl het grote probleem in Groningen veel meer de ongelijkheid, de ellenlange procedures en de onduidelijkheid zijn. Dat is het grote probleem, en niet: voldoet een huis aan de norm van 1 op 9.000 jaar dat je in een halfuur veilig naar buiten kunt rennen of 1 op 12.000 jaar, en waar moeten we nou als eerste mee beginnen?
Voorzitter. Ik vraag de staatssecretaris echt om daarop in te gaan. Is het fundament waarop de maatregelen worden gestoeld wel stevig genoeg en wankelt dat niet te veel? Ik vraag de staatssecretaris ook om absolute prioriteit te geven — dat mis ik nog in de maatregelen — aan de mensen die al het langst lijden, de grootste complexe schades, de boeren met hun mestkelders, waarvan we ook als Kamer al vijf, zes jaar geleden unaniem hebben gezegd: help ze nou. Een deel van de mkb'ers is ter ziele gegaan. Dat is ook allemaal nog voor geen meter geregeld. De Kamer heeft dat allemaal gezegd. Natuurlijk zegt het kabinet: we gaan het regelen; we gaan er voor ze zijn. Maar dat zei het kabinet ook na de excuses drie jaar geleden al, en eerlijk gezegd zei ook in 2015 minister Kamp of minister Wiebes niet: laat ze maar zakken. Dus hoe zorgen we er nou voor dat er wel iets gebeurt?
Voorzitter. De €40.000-regeling moet wat mij betreft van tafel. Het klinkt sympathiek, maar het gaat leiden tot nieuwe ongelijkheid, want als je relatief beperkte schade hebt aan de rand van het gebied of in Noord-Drenthe … Geen misverstand, zeg ik ook tegen mevrouw Vedder, richting Agnes Mulder; ook daar moet de schade fatsoenlijk worden vergoed. Maar het wordt wel heel wrang als je daar niet meer hoeft aan te tonen waar de schade door komt, sterker nog, dat je tot €40.000 alles kan opgeven, en dat in de kern van het gebied mensen nog steeds diep in de ellende zitten. En het wordt ook wel heel wrang als mensen nu kunnen opteren voor die omgekeerde causaliteit, zoals dat dan technisch heet, en dat de mensen die de afgelopen tien jaar hebben gestreden, tot en met de NAM aan toe, al hun B- en C-schades nog niet vergoed zien. Of gaat de staatssecretaris dat dan óók allemaal doen? Maar dát wordt een operatie! Ik vind die maatregel dus echt onvoldoende doordacht. Ik denk dat die tot meer leed leidt dan tot oplossingen voor de grootste probleemgevallen, en dat laatste moet toch echt ons hoofddoel zijn.
Voorzitter. Ik kom op de leefbaarheid. De PvdA-fractie is het met het kabinet eens dat er meer geïnvesteerd moet worden in de leefbaarheid in de provincie. Er wordt 30 jaar lang 100 miljoen voor vrijgespeeld. Dat lijkt veel geld — ik ben ook nog financieel woordvoerder — maar zo veel is dat niet. Zo veel kun je daar niet mee doen. Maar het gaat mij niet om het bedrag, het gaat mij om wat er nu in het gebied gaande is. Elke week zijn er weer nieuwe berichten van zaken die verdwijnen. Een voorbeeld: de bus van Winsum naar Garnwerd en verder rijdt vanaf volgend jaar niet meer. Ander voorbeeld: het zwembad in Oldambt, Finsterwolde, verdwijnt. Ander voorbeeld: het kinderhartcentrum Groningen, van supercruciaal belang voor de gezondheid van kinderen in Groningen, is net voor de poorten van de hel weggesleept. Zolang dat zo blijft gaan — de ene week sluit die basisschool, de andere week dreigt dat cultureel centrum te verdwijnen, de ene week staat dit dorpshuis onder druk, de andere week verdwijnt die sportvereniging — kun je praten wat je wil als kabinet, maar dan krijg je het vertrouwen bij Groningers niet terug. Ik vraag de staatssecretaris om te zorgen dat wat er nu is, op peil blijft, voordat hij begint met allemaal investeringen in leefbaarheid. Is hij daartoe bereid? Sluit er geen zwembad meer? Zoveel zwembaden zijn er ook niet in het gebied. Sluit er geen dorpshuis meer? Blijft daar geld voor? Dat vraag ik, vóór hij gaat kijken hoe in 2035 de leefbaarheid verbeterd is.
Voorzitter, dan de verduurzaming. De energiearmoede is in Groningen een van de grootste van heel Nederland. Als je daarbij stilstaat, dan draait je maag ervan om. Er zijn zoveel winsten gemaakt, maar daar betalen ze de hoogste prijs voor de energie, zeker met deze torenhoge energierekeningen. Het kabinet wil verduurzamen en de PvdA-fractie steunt dat. Ik heb even gekeken wat dat nu betekent. Stel, ik heb een huis van 220.000 euro in Ten Boer of in Woltersum of in Loppersum. Voor dat bedrag kun je best een fatsoenlijk huis bewonen. Als ik op energielabel E zit, wat heb ik dan nodig om een beetje te verduurzamen? Nou, dat is een hele studie. Dan moet je naar het SNN. Dan moet je naar de RVO voor een subsidie. Dan moet je naar het IMG voor een deelsubsidie. Als je een niet al te hoog inkomen hebt, kun je ook naar een renteloze lening proberen te vragen. Dat moet je dan allemaal bij verschillende … Dat wordt helemaal niks! Dus ik vraag de staatssecretaris hoe hij dat gaat vormgeven. Is dat niet veel te karig bedacht? Je zou toch op z'n minst kunnen zeggen dat Groningers de laagste energierekening van Nederland moeten krijgen. Dat zou toch wel het minste moeten zijn. En dat zie ik zo niet gebeuren.
Voorzitter. Ik kom op een andere grote zorg. Dat zijn de onderwijsachterstanden, voornamelijk in Oost-Groningen. Ik vraag daarvoor ook een extra inzet van het kabinet. Als je ook toekomstige generaties toekomst wil bieden in Groningen, dan is dat van cruciaal belang. Daar las ik weinig over.
Dan Shell en Exxon. Ik vond in het debat met de commissie één morele oproep aan Shell en Exxon te slap. Overigens nogmaals enorme waardering voor het geweldige werk van de commissie, en ook waardering voor de leden van wie er hier veel aanwezig zijn, want die hebben heel veel van hun parlementaire tijd besteed aan een goed rapport. Aan welke morele basis kunnen wij Shell en Exxon houden, gezien hun gedrag in het verleden? Ik denk dat er geen enkele reden is om te verwachten dat zij moreel zuiver handelen of daar ook maar enig motief voor hebben. De enige reden waarom zij uiteindelijk in beweging kwamen en ook zo snel mogelijk van de aansprakelijkheid af wilden, was het moment waarop zij aansprakelijk werden gesteld. Dat had nog niks met moraliteit te maken; dat had met bestuursaansprakelijkheid te maken.
Voorzitter. Het is niet zo dat wij als parlement machteloos zijn. Wij kunnen afdwingen dat Shell en Exxon een bijdrage leveren. Dat hebben we in de bankencrisis ook gedaan. Ik ben er dus al jaren voorstander van om een heffing in te voeren op Shell en Exxon om die bedrijven te dwingen om die bijdrage te leveren. Dat is best ingewikkeld, maar het kan wel; de parlementair advocaat heeft het voor ons uitgezocht. Daar hoeft Groningen helemaal niets mee te maken te hebben, maar ik vind dat wel recht doen aan hun rol in de geschiedenis. Ik vraag de staatssecretaris om op dat punt een ander standpunt in te nemen dan hij in het verleden deed.
Voorzitter. Ik kom op het tweede deel van dit debat; dat is een heel ander deel, namelijk de politieke verantwoording. Ik zei al dat de grondrechten van Groningers zijn geschonden. Ik heb het verhoor van de minister-president met de enquêtecommissie gezien; dat heeft mijn fractie ook gezien. Ik heb drie zaken die ik in deze weging van de politieke verantwoordelijkheid naar voren wil brengen. Die betreffen niet de staatssecretaris. Normaal gesproken, staatsrechtelijk, zeg je dat de staatssecretaris of de minister verantwoordelijk is voor alles wat in het verleden gebeurde. Maar dat vind ik in dit debat ... Dat is ook helemaal niet waar Groningen op zit te wachten, namelijk dat wij de staatssecretaris naar huis sturen. Dus dit betreft de rol van de minister-president.
Voorzitter. Dat is allereerst zijn uitspraak over 2018: "Toen begon het pas echt te dagen." Ik heb het enquêterapport gelezen. Ik heb alle beslissingen gezien over het gaswinningsniveau in de ministerraad. Denk aan de momenten waarop werd beslist dat dit naar 40 miljard ging, naar 38, naar 27 en zo meer. Dat was allemaal vóór 2018. Ik heb de uitzendingen van Jinek en Pauw gezien, waarin mensen recht in de ogen werden gekeken en de ellende recht in het gezicht werd gekeken, zou ik zeggen tegen de minister-president. De PvdA-fractie vindt het dan ook ongeloofwaardig dat de minister-president pas vanaf 2018 dacht: nou heb ik hier wel een probleem, daar moet ik eens wat aan doen. Dat vind ik echt ongeloofwaardig. En ik zeg het de minister-president ook recht in het gezicht. Ik denk dat u daarover loog.
Voorzitter. Het tweede punt in de verantwoording ... Ik heb het laatste punt paraat. Ik doe altijd alles uit het hoofd. Ik heb hier drie punten bij en het laatste punt weet ik zo te brengen, maar het tweede punt in de verantwoording ... Ik ga gewoon mijn papiertje erbij pakken. Dit overkomt mij nooit. Het overkomt mij werkelijk nooit. Het is de eerste keer in tien jaar tijd; ja, het is echt waar. Dat zijn de excuses. Het is toch een beetje spanning, want je probeert toch Groningen goed te vertegenwoordigen.
Voorzitter. Het tweede punt zijn de excuses. Wat zijn de excuses van de premier waard? Als je drie jaar geleden excuses aanbiedt, zowel in Groningen als in de Kamer, mag daar ook een vervolg op verwacht worden en mag ook verwacht worden dat Groningers daar wat van merken. De conclusies van het enquêterapport zijn snoeihard. Er had meer verwacht kunnen worden van de minister-president. Hij heeft niet het verschil gemaakt, maar hij had dat wel moeten doen. Daar had ik het enquêterapport niet voor nodig, want dat had ik ook wel gezien. Maar dat is wel ernstig. Want een minister-president die excuses aanbiedt, dat gebeurt niet elke dag, al lijkt er wel een beetje sprake van excuusinflatie op het moment. Dat gebeurt niet elke dag en dat moet een gevolg hebben. Als je nu al meer dan drie jaar verder bent en ziet hoe Groningen er nu bij staat, dan vraag ik de minister-president wat hij daaraan heeft gedaan. Wat heeft hij nou wezenlijk in Groningen betekend en verbeterd na die excuses? Dat had de Kamer toch wel van hem mogen verwachten.
Voorzitter. Dan het derde punt; dat was ik niet vergeten. Ik ben in 2012 gekozen in de Kamer. Wij hebben als Kamer na de beving in Huizinge keer op keer gevraagd: kan de gaswinning naar beneden? Hoe zit het met de exportcontracten? Kunnen er geen bedrijven afgeschakeld worden? Welk niveau is eigenlijk nodig voor de leveringszekerheid? Hoe zit het allemaal precies? Daar is door vrijwel alle fracties in de Kamer heel indringend op doorgevraagd in die tijd. Ik weet het, want ik zat erbij en ik zat ernaast. Niet naast de hoeveelheid — ja, uiteindelijk ook — maar naast de woordvoerders. En ik zat erbovenop omdat het ons zo bezighield en omdat het je zo machteloos maakt als parlement. Je wou die gaswinning naar beneden, maar het kon niet vanwege de leveringszekerheid.
Minister Kamp heeft toen keer op keer gezegd: het kan niet vanwege de leveringszekerheid; verzorgingshuizen sluiten, ziekenhuizen gaan dicht, anders zitten bejaarden straks in de kou. En het bleek gewoon niet waar. Het kon gewoon. 20 miljard kuub kon gewoon minder, ook in 2013. Het bleek gewoon niet waar, en dat reken ik het kabinet zwaar aan. Want hoe kunnen wij als parlement ons werk doen, als je met zo'n cruciale beslissing de aardbevingen in Groningen in '13, '14 en '15 sterk had kunnen terugdringen? Die waren enorm. Die waren veel hoger in '13 en '14, mede door die recordwinning in 2013. Die hadden we kunnen voorkomen. En als we het hadden geweten, durf ik de stelling wel aan dat we het hadden gedaan. Maar het werd ons niet verteld. Er werd gezegd: leveringszekerheid, het is nodig, u zet anders Nederland in de kou. Dat is echt onacceptabel.
Voorzitter. Ik kom op mijn slotwoorden. Groningers zitten niet meer te wachten op nog meer excuses, op woorden van ruimhartigheid en zelfs niet, hoe goed ook gekozen, op ereschulden. Groningers zitten niet meer te wachten op grote termen. Het enige wat zij verwachten en het enige wat ik hoop dat er eindelijk eens een keer gebeurt, is dat hun gewoon normaal recht wordt gedaan en ze als fatsoenlijke mensen worden behandeld.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. Ik stel voor dat we schorsen tot 19.25 uur. Daarna gaan we weer verder met de heer Kops van de PVV.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, de eerste termijn van de Kamer. We zijn beland bij de heer Kops. Hij zal spreken namens de PVV. Het woord is aan de heer Kops voor zijn eerste termijn.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is alweer een paar maanden geleden dat de parlementaire enquêtecommissie haar eindrapport heeft gepresenteerd. Meteen op de eerste pagina van dat rapport staan een aantal cijfers. Zo is er in Groningen maar liefst 2.246 miljard kuub gas gewonnen. Dat heeft 363 miljard euro, maar ook 1.615 aardbevingen opgeleverd. En het gaat maar door, want sinds het verschijnen van dat rapport zijn er, als ik het juist heb, weer 17 aardbevingen geweest. Dat toont aan hoe groot de ellende in Groningen vandaag de dag nog altijd is en hoe groot de urgentie is om nu eindelijk eens korte metten te maken en de gedupeerden echt — maar dan ook echt — te gaan helpen. Maar precies die urgentie, of alleen al het gevoel van urgentie, is er jarenlang — beter gezegd: decennialang — niet geweest.
De conclusies van de parlementaire enquête liegen er dan ook niet om. De belangen van de Groningers zijn structureel genegeerd. Het draaide alleen maar om geld. Oftewel, de Groningers zijn feitelijk gewoon kapotgemaakt. Verzakte huizen, in elkaar gestorte daken, scheuren in de muren, maar ook scheuren in henzelf. Vervolgens, na al die ellende, zijn ze kapotgegaan aan een kluwen van bureaucratie: regelingen, subsidies, procedures, rechtszaken, beoordelingen, herbeoordelingen, rapporten, nog meer rapporten, noem het allemaal maar op.
Voorzitter. Het kabinet heeft nu eindelijk op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie gereageerd. Hoewel er nu een vijftigpuntenplan ligt, hoewel er een grote zak met geld in het vooruitzicht is gesteld, hoewel er opnieuw verbetering is beloofd, hoewel er opnieuw excuses zijn aangeboden, kun je je serieus afvragen of de urgentie nu wel echt is doorgedrongen en wat er nu feitelijk gaat veranderen. Want veel van wat er in dat vijftigpuntenplan staat, hebben we al eerder gehoord, al jarenlang, zoals: knelpunten moeten we proactief oplossen, duurzaam schadeherstel, mensgerichte versterking, maatwerk, aardbevingscoaches ...
Voorzitter. Vanmiddag nog hebben we een petitie in ontvangst genomen — ik heb die hier bij me — die is ondertekend door de provincie, de gemeentes en de waterschappen. Zij zeggen klip-en-klaar: de kabinetsreactie stelt gewoon teleur. De stap voorwaarts is te beperkt, zo schrijven ze. En dat terwijl de enquêtecommissie in haar rapport glashelder is: er is sprake van een ereschuld en die ereschuld moet worden ingelost, punt uit.
Het kabinet onderschrijft dat ook. Premier Rutte zei tijdens de persconferentie: er is inderdaad sprake van een ereschuld en die moet worden ingelost. Maar hoe doe je dat dan? Terug naar de enquêtecommissie, die zegt: dat doe je samen met de Groningers, door met hen in gesprek te gaan, door naar hun wensen te luisteren en vooral door niet over hen te praten, maar met hen. Daar gaat het nu al gelijk mis. Het kabinet trekt 22 miljard euro uit. Maar ja, als je er heel goed naar kijkt, zie je dat het eigenlijk maar meer dan 13 miljard euro nieuw geld is. De rest was al eerder toegezegd. Dat is gewoon staand beleid. Kortom, het komt bij lange na niet in de buurt van de 30 miljard waar de regio zelf in een uitgewerkt plan om heeft gevraagd.
De persconferentie was nog niet ten einde en het tranentrekkende verhaal van de premier was nog niet ten einde — hij vond het allemaal zo erg, hij onderschreef het rapport en zei dat er nu echt verandering moet komen — of er werd al vernietigend vanuit Groningen gereageerd. Zo zei de commissaris van de Koning: de maatregelen en de middelen zijn te mager. In de weken na het verschijnen van de plannen van het kabinet bleef er door de vele kritiek eigenlijk nog maar weinig van over.
Het Instituut Mijnbouwschade Groningen zegt: "Gedupeerden met de grootste schades schieten niets op met het nieuwe beleid. Het kan leiden tot ongelijke behandeling, want de zwaarst getroffen groep wordt niet geholpen." Dat is nogal wat. Daarom heb ik een hele simpele vraag: waarom eigenlijk? Hoe kan het gat zo groot zijn tussen wat de regio zelf vraagt en wat het kabinet biedt. Waarom? Waarom moet er nu opnieuw procedureel en financieel op worden afgedongen? Waarom? Want zoals de staatssecretaris zelf eerder letterlijk heeft gezegd: "Dit is de laatste kans om het goed te doen." Ik zou zeggen: doe dat dan ook! Maar, zoals ook in de petitie staat die we vandaag hebben mogen ontvangen, ondertekend door de provincie, de gemeenten en de waterschappen: die laatste kans wordt niet benut.
Neem de zogeheten €40.000-grens. Dat is een van de maatregelen van het kabinet waar ook het Instituut Mijnbouwschade Groningen kritisch op is. Het komt erop neer dat schades onder de €40.0000 worden uitgekeerd zonder verder onderzoek. Maar vooral gedupeerden in het kerngebied hebben schades die veel groter zijn dan €40.000, ernstige schades, meervoudige schades, complexe schades. Het is toch eigenlijk heel cru dat het juist voor die gedupeerden, nota bene in het kerngebied, feitelijk allemaal bij hetzelfde blijft? En hoe zit het dan met gedupeerden die funderingsschade hebben? Dan kom je met gemak boven de €40.000 uit. Wat gaat er dan gebeuren? Wordt er dan wel een muur hersteld maar niet de fundering? Dat zou heel dom zijn. Dat is dweilen met de kraan open. Hoe moeten we dat zien? Graag een reactie.
Voorzitter. De Groninger Bodem Beweging komt in haar reactie met twee uitgangspunten. Een van daarvan is dat de zwaarst gedupeerden het meest geholpen moeten worden, in de eerste plaats de inwoners in de kern van het gebied. Hoe verhoudt dat zich tot die €40.000-grens? Het IMG waarschuwt bovendien dat de hele discussie over de vraag of een bepaalde schade wel of niet door de aardbevingen komt, plaatsmaakt voor een discussie over de omvang van die schade. Dan volgt een hoop gesoebat om maar onder die €40.000-grens te blijven. Schriftelijk heeft de PVV daar al vragen over gesteld, maar daar hebben we geen antwoord op gekregen. Kunnen schades dan ook gesplitst worden? Stel dat een gedupeerde schades heeft van in totaal €60.000, eerst een schade indient van €30.000 en in een later stadium, al dan niet na een volgende beving, die hopelijk niet komt, nog eens eentje van €30.000, kan dat dan? Hoe gaat dat in de praktijk? Het is allemaal nog heel onduidelijk. Dit alles gezegd hebbende, wees eerlijk. Dit leidt toch opnieuw tot een hoop vreemde, moeilijke, tijdrovende discussies? Wie wordt hier nou echt beter van? Graag een reactie.
Voorzitter. Wat ontbreekt in de lijst met maatregelen van het kabinet is het besluit om het IMG en de NCG samen te laten gaan in één organisatie. In de plaats daarvan komt er wel één begeleider voor de gedupeerden, oftewel één aanspreekpunt. Dat klinkt natuurlijk mooi, maar is dit niet gewoon een extra laag? Wordt het er achter dat ene aanspreekpunt eigenlijk niet alleen maar complexer op? Want wat gaat dit veranderen? Zoals de Groninger Bodem Beweging zegt, moet dat aanspreekpunt én veel kennis hebben van de vele regelingen die er zijn én veel mandaat hebben van zowel IMG als NCG. Hoe wordt voorkomen dat dat aanspreekpunt alleen een soort doorgeefluik wordt met opnieuw heel veel ruis en vertraging als gevolg?
Voorzitter. Het drama in Groningen is ongekend groot. Gedupeerden gaan daar echt aan onderdoor. Woorden schieten tekort om dat te duiden. In 2017 deed toenmalig VVD-minister Wiebes een poging. Hij zei: "Dit is Nederlands overheidsfalen van on-Nederlandse proporties." Dat is een behoorlijke uitspraak. Hij klopt ook, maar het erge is wel dat er na die uitspraak helemaal niets is veranderd. Sterker nog, het is alleen maar erger geworden. In 2019 heeft ook de premier zijn excuses aangeboden "omdat veiligheid in het gaswinningsgebied nooit een rol heeft gespeeld". Ja, dat klopt, maar dan is opnieuw de constatering dat het erge is dat daarna helemaal niets is veranderd, zoals ook de parlementaire enquêtecommissie schrijft.
Voorzitter. Dat is exact het probleem, al jarenlang: loze woorden. Met excuses en beloften worden de Groningse gedupeerden continu aan het lijntje gehouden. "Sorry, sorry, sorry" wordt er gezegd en we gaan weer over tot de orde van de dag. Het is Haagse goedpraterij van ellende in een regio ver van hier. Zo is het. Het meest schandalige is nog wel dat het kabinet het allemaal wist. De bevingen, de schades, de ellende, de gedupeerden, hun verdriet, mensen die eraan onderdoor gaan; het kabinet wist het allemaal dondersgoed, maar liet het toch gewoon gebeuren.
Voorzitter. Een paar dagen geleden kwam het Dagblad van het Noorden met een onderzoek. Daaruit blijkt dat het ministerie van Economische Zaken al twintig jaar geleden — ja, twintig jaar geleden! — wist dat de gaswinning zou leiden tot kapotte huizen. Toen al, twintig jaar geleden, werd er gesproken over "een acuut dreigend gevaar voor de inwoners". Ik herhaal het nog maar even: het kabinet wist het dus toen al. Maar wat is er daarna gebeurd? Niets; men zweeg. De gaswinning ging gewoon omhoog, want zij vulde de staatskas zo lekker. Kijk maar naar 2012; de zware beving bij Huizinge is in dit debat al vaak genoemd. Daarna ging de gaswinning niet omlaag, ook niet een beetje omlaag. Ze ging ook niet een klein beetje omhoog en bleef ook niet gelijk. Nee, de gaswinning ging toen, na die zware beving, naar een recordhoogte. Volgens de toenmalige VVD-minister Kamp moest dat wel, vanwege de leveringszekerheid. We weten nu dat dat gewoon niet waar was. De gaswinning kon wel degelijk omlaag, maar dat werd verzwegen. De gedupeerden, ook de Kamer, iedereen is toen keihard voor de gek gehouden.
Voorzitter. De enquêtecommissie is met een hele waslijst gekomen met punten waarop de Kamer nog meer onjuist, onvolledig of onzorgvuldig is geïnformeerd; dat is een hele waslijst. Als je dat zo leest, val je echt steil achterover: hoe heeft dat allemaal kunnen gebeuren? Met andere woorden, het is geen uitzondering geweest; het is een patroon geweest. Omkleed met smoezen over de leveringszekerheid draaide het alleen maar om zo snel en zo veel mogelijk geld binnen harken en hadden de veiligheid en de gezondheid van de Groningers feitelijk geen enkele betekenis. Dat is ongehoord en onacceptabel.
Ik zei het al: het is een patroon, een patroon van vooral falende VVD-bewindslieden van de afgelopen jaren. Ik zei het al: VVD'er Kamp, VVD'er Wiebes, allemaal onder leiding van VVD'er Rutte. In Groningen hebben zij er allemaal een ongelofelijke puinhoop van gemaakt. De commissie schrijft in haar rapport: één dat de premier de ernst en de urgentie lange tijd heeft onderschat, twee dat hij niet tijdig heeft ingegrepen en drie dat hij voor de Groningers niet het verschil heeft gemaakt. Het is nogal wat. Ik herhaal dat de urgentie lange tijd is onderschat. Dat is dan nog een understatement, want de premier was er jarenlang bij. Hij stond erbij en hij keek ernaar.
Ik zei al dat het ministerie van Economische Zaken al twintig jaar geleden op de hoogte was. Ook het Staatstoezicht op de Mijnen heeft herhaaldelijk gewaarschuwd. GasTerra heeft herhaaldelijk gewaarschuwd. GasTerra zei dat de gaswinning wel degelijk omlaag kon. Maar nee, ondanks dat, ondanks alle waarschuwingen, ondanks alle ellende drongen de ernst en de gevolgen pas in 2018 tot de premier door, zo vertelde hij, oftewel jaren nadat de huizen al praktisch op instorten stonden, jaren nadat de daken van de huizen op instorten stonden, jaren nadat de premier het had moeten en had kunnen weten en zelfs een jaar nadat hij letterlijk oog in oog met de gedupeerden stond. Toch drong het allemaal zogenaamd pas in 2018 tot hem door. Dat is toch ongelofelijk? Beter gezegd: dat is heel ongeloofwaardig.
Ondertussen heeft het kabinet nu in zijn kabinetsreactie de mond vol van herstel van vertrouwen, het beter en anders willen doen, het inlossen van de ereschuld enzovoorts, enzovoorts. Het zijn zoveel woorden die we al zo vaak hebben gehoord, al jarenlang, maar ze bleken keer op keer holle frasen te zijn. Zeg nu zelf: hoe denkt deze premier dat vertrouwen ooit nog terug te krijgen van die Groningse gedupeerden, die jarenlang zijn uitgeknepen en voorgelogen, die nu een maatregelenpakket krijgen dat niet in de buurt komt van wat ze zelf vroegen en die niet afgescheept willen worden met aardbevingscoaches en onbegrijpelijke regelingen, maar gewoon een normaal, veilig huis willen?
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, beste inwoners van Nederland en in het bijzonder de inwoners van Groningen en van de rest van het aardbevingsgebied, waar zij dan ook aanwezig mogen zijn, maar zeker hier als grote groep op de tribune. Ik start met een citaat van Susan Top, ex-secretaris van het Groninger Gasberaad: "Dit debat is groter dan Groningen alleen. Dit debat gaat in de eerste plaats over wat voor land wij willen zijn." Er ligt een rapport van een parlementaire enquêtecommissie, het zwaarste en laatste redmiddel van het parlement. Het thema is geen klein deelonderwerp binnen onze maatschappij. De gaswinning uit Groningen heeft ons land mede gemaakt tot wat het is geworden: een relatief welvarend en gelukkig land — behalve in Groningen. De conclusies van het rapport zijn snoeihard; de waarheid is dat Groningen door Den Haag systematisch en decennialang is gebruikt, misbruikt, verwaarloosd, geschoffeerd, beledigd en gekleineerd, met een stille ramp als gevolg. Duizenden gezinnen werden getroffen, en voor velen daarvan was of is de negatieve impact op hun levens en gezondheid al jarenlang dagelijks aanwezig.
Voorzitter. Na het rapport van de commissie-Meijer in 2013 groeide in Groningen het bewustzijn dat ze door de Staat waren ingepakt en onfatsoenlijk waren behandeld, en dan druk ik me nog zacht uit. Onder de bevolking kwam een campagne op gang, waarna de Tweede Kamer besloot dat de aardbevingsschade aan gebouwen vanwege gaswinning vergoed moest worden. En hoe werd dat besluit uitgevoerd? De organisatie die het aardgas uit de bodem haalde, nam de schadeafhandeling ter hand. Iemand die schade had, meldde zich daarvoor bij een in het leven geroepen bureau. Medewerkers van dat bureau kregen allerlei schades onder ogen, meestal scheuren in muren en verzakkingen.
Wat werd er gezegd door die bureaus? Die schades konden ook voortkomen uit verzakkingen door verlaging van de grondwaterstand of door ondeugdelijke bouw. En als huizen er al jaren stonden, was er onderhoud aan gepleegd. Er was het een en ander aan verbouwd. Waren die schades daadwerkelijk veroorzaakt door de aardbevingen als gevolg van gaswinning? Het is absurd, totaal absurd. De mensen hadden de schokken meegemaakt en de scheuren zien komen, maar wat ze ook zeiden, de bureaumedewerkers bleven zoeken naar bewijs voor een directe relatie tussen aardgaswinning en scheuren. En omdat de medewerkers van het bureau ook niet wisten wat ze daarmee moesten, zeiden ze in veel gevallen tegen de bewoner: huur een advocaat en klaag ons aan; de rechter doet dan een uitspraak. Dat leverde bergen werk op voor juristen, advocaten en de rechtbank.
Na jarenlang wachten en voortslepende procedures was voor bewoners het verschijnsel "schade aan hun huis of bedrijf" niet meer het hoofdprobleem. Dat was het gevoel niet serieus genomen te worden, de stress van het leven op een onveilige plek, het gebrek aan toekomstperspectief en de strijd over wie er in hun eigen huis of bedrijf bepaalde wat de werkelijke situatie was. Dat werd door de bureaumedewerkers niet zo beleefd. Zij zagen het als bijeffecten van een strijd om de echte oorzaak te achterhalen. Vaak mondde het opnieuw uit in een gang naar de rechtbank. De rechter gaat uit van feiten en zoekt ook naar oorzaken, en zat vervolgens met dezelfde vragen als de medewerkers van het bureau. En terwijl de Ombudsman vorig jaar terecht concludeerde dat de burger niet kan wachten, moeten de burgers in Groningen en het aardbevingsgebied wachten.
Over de vraag of psychische klachten, stress en angst ook als schade erkend waren, is ook jaren geprocedeerd. In de rechtspraak ging het vooral om feiten, bewijs en geld en niet om mensen. In Groningen was schade een ding op zich waaraan men de eis verbond dat het door aardschokken vanwege de gasbel was ontstaan. Dat moest onomstotelijk vaststaan.
Op 25 april 2023 reisden premier Mark Rutte en staatssecretaris Hans Vijlbrief naar Groningen af. In reactie op het rapport Groningers boven aardgas van de parlementaire enquêtecommissie kwamen ze later met hun aanbod. Wie de opsomming van maatregelen leest, ziet dat die vanuit een economisch vertrekpunt zijn ingegeven. Overal ligt een berekening onder. Het NPO-programma Op1 besteedde er op 25 april aandacht aan. Twee Groningse vrouwen vertelden waar het hen om ging, en over de impact op en de verstoringen van het leven van henzelf en hun kinderen. Het kon niet meer worden goedgemaakt, en zeker niet met geld. Ze wilden een verandering zien, en respectvol behandeld worden. En ja, geld was wel belangrijk, maar nog belangrijker was dat ze als mens en burger serieus werden genomen. En dan is geld helpend en niet leidend. In staatssecretaris Vijlbrief herkenden ze iemand die dat snapt.
Voorzitter. De enquêtecommissie heeft in haar rapport Groningers boven gas niet de conclusie getrokken dat een verandering in werk en organiseren noodzakelijk is om de Groningers tegemoet te komen. Het patroon is en blijft doelen stellen, plannen maken, die plannen uitvoeren en voortdurend verbeteren, en alle betekenis in geld uitdrukken. De vraag is hoe het kan dat de NAM, de Nederlandse Aardolie Maatschappij ... Hoe kan het dat na het inzetten van het zwaarste instrument van de Kamer over een veelomvattend thema van nationaal belang met een onthutsende waarheid en spijkerharde conclusies, helemaal geen politieke verantwoordelijkheid genomen hoeft te worden? Is dit uit te leggen? Deze vraag stel ik niet alleen aan de minister-president, maar vooral ook aan de coalitiepartijen.
Hoever mag een kabinet gaan van de coalitiepartijen voordat de coalitiepartijen een streep gaan trekken: tot hier en niet verder? Wanneer is het voor de coalitiepartijen "genoeg is genoeg"? Als we hier morgennacht weer de zaal verlaten zonder consequenties, wat betekent dat dan voor de toekomst? Wat moet er in dit land dan nog gebeuren, willen we wél politieke verantwoordelijkheid nemen? Want daar gaat dit over. Het gaat niet over een afrekening, maar over het nemen van verantwoordelijkheid, en dan niet voor een foutje, maar voor het aanrichten en vervolgens willens en wetens laten voortbestaan van zo veel leed. Hoe kan het dat minister-president Rutte in maart 2017 in een tv-uitzending van Pauw & Jinek geconfronteerd wordt met een groep woedende mensen uit Groningen, maar er naar eigen zeggen pas begin 2018 achter komt waarom ze in de kern zo boos zijn? Feit is dat in 2013, toen er al een advies lag om zo ver als mogelijk terug te gaan met de winning, er een recordhoeveelheid was gewonnen. Witheet was Groningen toen dat in de loop van 2014 naar buiten kwam. Maar de minister-president wist het niet. Hij wist het pas vier jaar later. Onder welke steen leef je dan? Of onder welke steen ben je zelf gaan liggen? Dat is misschien een betere vraag.
Voorzitter. Dit debat gaat dus niet alleen om een voorliggend rapport, maar over het werkelijke debat dat gevoerd moet worden. Welke afslag neemt politiek Nederland? Gaat er een afslag genomen worden? Gaan we door met beterschap beloven en sorry zeggen? Of zijn we ook in staat daadwerkelijk en fundamenteel het roer om te gooien als de situatie daarom vraagt? We kennen de argumentatie van het kabinet: de systemen hebben gefaald; het mechanisme is te ingewikkeld geworden, en dat is heel spijtig. Maar systemen falen niet. Het is uitsluitend de mens die de systemen bedenkt, ontwerpt en inricht. Die door de mens gemaakte systemen kunnen falen. Het gasgebouw heeft zichzelf niet gebouwd. Het IMG heeft zichzelf niet opgericht. De Nationaal Coördinator Groningen kwam niet uit de lucht vallen. Allemaal zijn ze het product van menselijk handelen. Allemaal hebben ze onder een verantwoordelijkheid gefunctioneerd. Daar is politieke invloed op.
Weloverwogen en met goede redenen is in 2015 besloten tot het instellen van de Nationaal Coördinator Groningen, een centrale figuur die regie en coördinatie moest krijgen over de gehele operatie. Het zijn vervolgens opnieuw keuzes en besluiten in Den Haag geweest, al dan niet actief aangemoedigd door de oliemaatschappijen, die ervoor gezorgd hebben dat dit systeem uiteindelijk niet zou functioneren. De mannen aan de knoppen vonden namelijk dat dit veel te duur zou worden. Wat die Nationaal Coördinator Groningen in de praktijk ging doen, was in hun ogen schromelijk overdreven. Rijk en oliebedrijven waren niet van plan daarvoor op te draaien. En warempel, ingrijpen in het systeem bleek toen wél mogelijk. De persoon in kwestie werd eruit gedrukt en stilzwijgend — u kunt er geen Kamerbesluit over vinden — werd de figuur van Nationaal Coördinator opgeheven. De organisatie werd met naambehoud een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het systeem aanpakken kon dus wel.
Wie is er dan verantwoordelijk wanneer die ingreep blijkt te falen? Het kan toch niet zo zijn dat je onmachtig bent bij systeemfalen waar je zelf geen last van hebt, maar dat je wel degelijk kunt ingrijpen bij systeemfalen wanneer je er zelf wél last van hebt? Deze vraag stel ik ook rechtstreeks aan de minister-president; de minister-president die van alle bewindspersonen de enige is die hier alle jaren bij is geweest. Dit alles wetende is het natuurlijk een gotspe dat deze minister-president de mensen in Groningen en het aardbevingsgebied als geheel nog langer liet wachten op 24 februari. Ze moesten wachten op een kabinetsreactie, want de 2.000 pagina's van de parlementaire enquêtecommissie moesten goed worden doorgenomen. Voorzitter, de minister-president had die 2.000 pagina's zelf kunnen schrijven.
Systemen hebben gefaald; daar lijken we het over eens. Maar het daarbij te beschouwen als overmacht, als iets wat buiten jezelf ligt, klopt niet. De falende systemen zijn gebouwd en onderhouden in politiek Den Haag, soms tegen alle adviezen en waarschuwingen in. Het zijn systemen waarin iedereen een stukje van de verantwoordelijkheid krijgt, maar waarbij niemand aanspreekbaar is op het eindresultaat. Iedereen is verantwoordelijk, niemand is verantwoordelijk; dat. Systemen gebaseerd op wantrouwen in plaats van op vertrouwen: het is iets wat steeds terugkeert hier in de Kamer. Het zijn systemen gebaseerd op kostenbeheersing, systemen gebaseerd op schijnwerkelijkheden van modellen, systemen gebaseerd op juridische uitgangspunten, maar nooit, nóóit gericht op het oplossen van de problemen van gedupeerde inwoners.
Interviewer Twan Huys vroeg laatst in Buitenhof aan filosoof Michael Sandel naar de schadelijke gevolgen van het neoliberalisme, het marktdenken en de gerichtheid op maximale winsten. Sandel gaf aan dat gevestigde politieke partijen het marktdenken wereldwijd promoten, waar een kleine top van profiteert, terwijl een groot deel van de bevolking het hoofd boven water probeert te houden. Het levert niet alleen scheve inkomensverdelingen op, maar ook grote verschillen in sociale waardering en ongelijke kansen. Óf een minister-president die pas in 2018 inziet dat er in Groningen een heel groot probleem is ontstaan, ontstaan door kabinetten onder zijn bewind. Zijn bewind!
Je moet niet verbaasd zijn dat mensen dan gaan klagen en geen vertrouwen meer hebben in de bestuurlijke elite, zei Sandel. We moeten daar wat aan doen. Er moet niet meer van bovenaf bestuurd worden. We moeten niet denken dat met wetten en geld alles te regelen is, dat alles maakbaar is, en graag ook nog snel. Juist daaruit zien we crises ontstaan. Deze systemen, dit hele systeemdenken: het faalt niet alleen, het is failliet, voor Groningen, maar ook voor alle andere crisisdossiers.
René Karduk uit Heerlen schreef gisteren een treffende ingezonden brief in de krant. Hij schreef: "Klimaatcrisis. Asielcrisis. Bouwcrisis. Immigratiecrisis. Narcoticacrisis. Energiecrisis. Toeslagencrisis. Stikstofcrisis. Neem je alle eerste letters van deze crises, dan heb je de naam van de echte crisis: kabinetscrisis." Het is de spijker op de kop, van deze Limburger.
Voorzitter. Onuitvoerbare wetten, politieke compromissen, van brandje naar brandje strompelen, pleisters plakken, nóg meer communicatiemedewerkers inschakelen, tijdrekken, beterschap beloven, het probleem over vele eigenaren uitsmeren en zelfs het uiteindelijk ongericht smijten met heel veel geld: het loont niet meer. Het is uitgewerkt. We lopen vast. Het wordt tijd dat we de zaken bij de wortel gaan aanpakken, om te beginnen in Groningen. Het kabinet komt met een zak nieuwe maatregelen, aanvullend op het staande beleid, het bestaande, failliete systeem. De maatregelen op zich klinken zelfs mooi. Dat is meestal ook wel zo. Maar hoe uitvoerbaar zijn ze? Vrijwel alles moet nog uitgewerkt worden. Het echte denken moet nog beginnen. Binnen onze huidige systemen betekent dat kaders opstellen, criteria formuleren, protocollen ontwikkelen. Daarna gaat het mis. Verfijning op verfijning wordt in de uitvoering alleen maar complexer. Er gaan nieuwe verschillen ontstaan. Bestaande verschillen met terugwerkende kracht oplossen met nieuwe criteria is onmogelijk. Wie durft het aan duizenden oude schaderapporten opnieuw te gaan beoordelen? Hoe dan? Alles wat in Groningen is opgetuigd, vindt zijn oorsprong in de aansprakelijkheid van de NAM. Die civiele aansprakelijkheid is de basis van alles wat er aan systemen is gebouwd. Al tien jaar lang blijken we daarmee niet de problemen van bewoners, wijken en dorpen op te kunnen lossen. Intussen zijn we daar verder vandaan dan ooit. En tóch komt het kabinet opnieuw met maatregelen in het verlengde van dit staande beleid en noemt het "nij begun": opnieuw beginnen.
Voorzitter. "De slachtoffers van het aardbevingsschandaal beginnen niet opnieuw. Zij zijn nog steeds hetzelfde", aldus voormalig secretaris van het Groninger Gasberaad, Susan Top. "Opnieuw beginnen", maar zolang de kern, de oorsprong, blijft bestaan, zal het hooguit tijdelijk oppoetsen zijn. Een auto met vierkante wielen een sterkere motor geven: daar win je geen race mee. Opnieuw beginnen is natuurlijk überhaupt onmogelijk. Was het maar waar. Wat we nu zoeken, is een trendbreuk met het verleden. De randvoorwaarde voor die verandering is het rigoureus overboord gooien van causaliteitsdenken, oftewel, het móéten vinden van direct bewijs, waarbij mensen zelfs de vraag krijgen of de scheur in hun muur niet komt omdat ze de deur te hard dichtslaan, of aan hen gevraagd wordt of ze willen bewijzen dat die scheur in hun mestkelder door een aardbeving komt. En dan mag het deel boven de grond wel gerepareerd worden, maar de rest niet. Hoe verzin je het?
In de rapporten van het IMG staat bij elke van de 2.000 foto's van een scheur een halve pagina tekst om uit te leggen waarom het geen schade door mijnbouw kan zijn. Geen wonder dat die extra kosten zo ontzettend hoog zijn. Het enige wat wel goed gaat, betreft het percentage zaken dat voor de rechter komt. Daar sta je dan als burger, te bewijzen dat water nat is, met een leger aan deskundigen en de landsadvocaat tegenover je. In de tussentijd moet je zelf duizenden euro's aan expertise en juridische hulp inroepen, terwijl je op voorhand weet dat je de zaak verliezen zal. De overheid is er voor de burger, en niet andersom, schreef de Nationale ombudsman twee jaar geleden. Daar blijkt in ons land nog steeds niets van. De burger is er hier voor de overheid.
Voorzitter. Een trendbreuk met het verleden betekent een fundamentele discussie over de probleemdefinitie. Met andere woorden: wat is nu het kernprobleem? Wiens probleem lossen we op? Van de politiek, van de oliemaatschappijen, of van de burgers en de ondernemers? We moeten de allerknapste koppen uit Nederland, vanuit verschillende disciplines, betrekken bij een nieuwe aanpak. Voor een nij begun moet het kabinet opnieuw beginnen. De voorliggende maatregelen ten aanzien van schade en versterken moeten van tafel. Doe nu wat snel kan om lucht te geven, daar waar het het hardst nodig is. En neem de tijd en heb het lef om daadwerkelijk een trendbreuk te forceren. Groningen verdient dat. Heel Nederland snakt ernaar.
Voorzitter. BBB wil onder andere een generaal pardon voor alle tot nu gemelde schades, ook als deze al eerder zijn afgewezen. Want zoals de wethouder Usmany-Dallinga van Eemsdelta al aangaf in het VNG Magazine, het magazine van de Vereniging Nederlandse Gemeenten: "Hoe denk je dat het is als jij al jaren wacht op een antwoord, totaal niet weet waar jij aan toe bent, geen idee hebt wat er met jouw huis gebeurt en of je überhaupt in aanmerking komt voor compensatie, terwijl jouw buurman wel een nieuw huis krijgt?" Dat vreet aan mensen. Het creëert een gevoel van ongelijkheid. Dat werkt ontwrichtend en kan uiteindelijk zelfs hele gemeenschappen uit elkaar scheuren.
Voorzitter. Scheuren zitten niet alleen in gebouwen. Die zitten ook in en tussen mensen. De politieke verantwoordelijkheid ligt bij onze minister-president. Hij was er alle jaren bij, maar wilde bij de presentatie van het rapport niets zeggen. De minister-president wist vast wat hij moest zeggen, maar was er blijkbaar nog niet klaar voor. De minister-president liet het toe. De minister-president wist ervan. Enkele maanden geleden zei de minister-president hier in de Kamer: als u zo ontevreden bent over mijn functioneren, dan moet u mij wegsturen. Hij legt de bal steeds bij een ander neer. Wanneer is de minister-president eindelijk klaar om zélf te constateren: ik zie de scheuren die onder mijn verantwoordelijkheid zijn veroorzaakt en ik stap op, en nu definitief?
Ook vraag ik nogmaals aan de coalitiepartijen: wat moet er gebeuren in deze Kamer, in dit land, voordat de coalitie een streep gaat trekken? Of worden de coalitiepartijen deze twee dagen weer, voor de aller-, aller-, allerlaatste keer boos?
Tweede Kamer, u bent aan zet. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Voordat u weggaat, krijgt u nog een vraag van de heer Nijboer van de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik dank mevrouw Van der Plas voor haar goede betoog. Ik heb haar ook gezien bij de presentatie van de enquêtecommissie. Zij is heel betrokken bij de Groningers. Ik heb een vraag die misschien niet de kern van het debat betreft, maar ik probeer altijd wat te bereiken en ik ben benieuwd hoe BBB hierin staat, ook omdat BBB in de Eerste Kamer groot is en we dat nodig hebben voor wetswijzigingen Dat betreft het opleggen van een heffing aan Shell en Exxon, omdat zij zo hebben geprofiteerd hiervan en zij zich zo afkeren van de Groningers. Is BBB daar voorstander van? Dat kan namelijk wel helpen om het kabinet te dwingen om die toch in te voeren.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zeg daar niet meteen nee tegen. Zeker, als zo'n voorstel komt, moeten we dat natuurlijk wel even bekijken. Maar zoals ik in het vorige debat ook al zei, zeg ik tegen de heer Nijboer via de voorzitter, zal iedereen die hiervoor verantwoordelijk is geweest, hieraan moeten bijdragen, iedereen, ook de Tweede Kamer. Wij zijn hier als Kamer ook bij geweest; dat hebben wij vorige keer uitvoerig besproken. Maar iedereen die hier iets aan kan doen en iedereen die hierbij is geweest, zal hieraan moeten bijdragen; daar ben ik wel zeer groot voorstander van.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker. Zij zal spreken namens de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
"Je huis dat stuk is, is één ding, maar dat je niet weet of je kinderen wakker worden, is een ander verhaal. De schade zit 'm erin dat je heel klein wordt gemaakt. Ze vinden van alles van je en beslissen van alles over je. Ik heb er recht op dat de overheid mij beschermt en veiligheid biedt waar mogelijk."
Voorzitter. Met een brok in de keel luisterden we naar het getuigenverhoor van Frouke Postma-Doornbos: de stress, de eindeloze rij experts, het vechten voor je huis en haard, alle avonden elk uurtje bezig zijn met schadeafhandeling en herstel, telkens weer het bureaucratische gevecht aangaan, de spanningen en de gesprekken aan tafel die alleen maar over de schade en de bevingen gaan, en het verdriet, de gemiste momenten voor de kinderen, de schade die juist zij oplopen. Het gaf een knoop in de maag en we weten dat er net als bij Frouke zo veel gezinnen en tieners gekwetst zijn geraakt. De kinderen zijn vaak onzichtbaar, maar een generatie lang worden de gevolgen gevoeld. Het rapport van de parlementaire enquêtecommissie legt feilloos bloot dat er zo heel, heel veel mis is gegaan en nog steeds misgaat. Ondanks goede bedoelingen en telkens weer stonden Groningers tegenover Shell, Exxon en de overheid, vanaf de scheefgroei en de afspraken in 1963, en door de ontkenning van de gevolgen van de gaswinning, en telkens opnieuw de keuze voor het grote geld in plaats van gezondheid en veiligheid. Het doet ongelofelijk zeer hoeveel scheuren dat heeft gemaakt.
Voorzitter. Op deze plek wil ik de commissie danken voor hun buitengewoon belangrijke werk. Ik noem de verschillende leden die hier aanwezig zijn, de voorzitter Van der Lee, en vanuit onze fractie natuurlijk ook Stieneke van der Graaff. Ik weet hoe zij met hart en ziel hebben gewerkt, en hoe belangrijk zij het gevonden hebben om juist in deze jaren te zoeken naar waarheid en te zorgen dat de Groningers erkenning kregen van de miskenning.
De commissie laat duidelijk zien hoe Groningers structureel werden genegeerd bij de gaswinning en hoe belangrijk het is om dat patroon helemaal te doorbreken. Volgens de commissie moet de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker, verdienen bewoners snelle duidelijkheid over de versterking, en moeten we werk maken van "toekomstperspectief voor de regio". Voor de fractie van de ChristenUnie is dat ook een zoektocht naar hoe we de ereschuld aan Groningen op een goede manier inlossen. Na jaren van profiteren door het hele land, ook door de Staat, is er voor Groningers veel reden om niet meer te vertrouwen: niet op de profiterende bedrijven, niet op Den Haag en de politiek hier, en niet op hun medeburgers in het land. Ik heb het veel gehoord van Groningers in de afgelopen tijd: laat het eerst maar eens zien. Dat is de harde waarheid na al die jaren van telkens weer teleurstelling. Dan is dit rapport een belangrijk moment van waarheidsvinding, reflectie door alle partijen en, hoop ik, van een nieuw begin, ondanks de twijfel. Het vertrouwen van de Groningers terugkrijgen kan alleen als we dat vertrouwen allemaal elke dag verdienen. Dat vraagt echt om een cultuurverandering van die oliemaatschappijen, van het kabinet, van uitvoeringsinstanties en, ja, ook van deze Kamer.
Voorzitter. Voordat ik toekom aan de vragen aan het kabinet, wil ik daarom eerst beginnen bij de Kamer en de rol van mijn fractie. Ik heb het me namelijk afgevraagd: waar hebben wij steken laten vallen? Als ik terugblik, dan weet ik dat mijn voorgangers met de kennis van toen geregeld hebben geknokt voor het verder dichtdraaien van die kraan, en dat wij daarin niet achteraan kwamen. Maar ook wij hebben ons jarenlang laten afschepen met het argument van leveringszekerheid, dat later een rookgordijn bleek. Hebben we daar wel lang genoeg op doorgevraagd? Terugkijkend op het besluit van minister Wiebes om de gaskraan dicht te draaien, vierden we dat besluit tot snelle afbouw. Maar we zijn als fractie ook meegegaan in het indrukken van de pauzeknop van de versterkingsoperatie, totdat later uit onderzoek duidelijk werd wat de gevolgen zouden zijn van de versterkingsoperatie. Dat had niet zo mogen gaan. Het was een breuk in het vertrouwen van de regio. Het vervolg heeft tot veel complexiteit en vertraging geleidt, niet alleen in huizen maar ook in mensenlevens. Dat we zijn meegegaan in het indrukken van die pauzeknop, was niet goed. Daar wil ik ook op deze plek namens mijn partij excuses voor aanbieden.
Voorzitter. Het allerbelangrijkste van deze dag en de dag van morgen moet zijn dat we na het erkennen ook toekomen aan nieuw perspectief en aan een andere cultuur, een cultuur van vertrouwen: vertrouwen in bewoners, voor morgen, voor overmorgen en voor de dagen die volgen. Hoe krijgt Groningen nieuw perspectief? Hoe weten jongeren in Groningen dat deze overheid er één is die je beschermt, die je rechten kent en die de schuld daadwerkelijk wil oplossen? Daar wil ik eerst op ingaan: op de praktische vragen en op de vragen die ik heb bij de 50 maatregelen die er liggen. Daarna zal ik ook de politieke vragen nog verder uitwerken.
Maar eerst werp ik de blik op Groningen: wat is daar nodig? Het kabinet laat in zijn reactie zien dat het werk wil maken van de cultuuromslag. Van wantrouwen naar vertrouwen. Van herstel en versterking, koste wat kost. Van nieuw perspectief, structureel en op veel fronten, met 50 stevige maatregelen. Daar zitten hele goede voorstellen tussen, met schadeherstel en versterking voorop. Duidelijkheid over de afbakening van het aardbevingsgebied. Af van de trillingstool. Geen onderzoek meer naar bewijs voor aardbevingsschade tot €40.000. Herstel van de openbare ruimte. En nog belangrijker: mentaal herstel. Een sociale agenda om de mentale gezondheid, de leefbaarheid, kansen voor jongeren en kinderen en de welvaart in het gebied te herstellen of te vergroten. Perspectief voor de toekomst, door economische en infrastructurele investeringen. En herstellen van gemeenschappen. Investeren in sociale cohesie, waar deze verloren is gegaan door het gedoe over schade en herstel.
Maar de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman hebben ook een reactie geschreven die even kort als duidelijk is: de bewoner moet centraal staan, de overheid moet betrouwbaar en duidelijk zijn, en de overheid moet verantwoordelijkheid houden en nemen. Kan de regering de Ombudsman in de ogen kijken en zeggen aan deze voorwaarden te voldoen? Hoe wordt ruimte voor twijfel en verbetering behouden als bij de 50 maatregelen blijkt dat een aantal daarvan niet zouden voldoen? Hoe beluistert het kabinet de zorgen van de Ombudsman? Wat is de reactie op die zorgen?
Mijn fractie heeft namelijk ook zorgen. Wij zijn bang dat de mensen die het zwaarste gedupeerd zijn, nog steeds in onzekerheid blijven. Hoe heeft het kabinet naar hun situatie gekeken? Specifiek zijn dat voor mij, in de eerste plaats, de inwoners van de kern van het aardbevingsgebied. Het zijn ook de complexe situaties, zoals: ondernemers, boeren en monumenten. Zij hebben ingewikkelde schade, komen vaak boven die grens van €40.000 en zitten vaak al het langst in de problemen. Heeft het kabinet nu alles op alles gezet om juist hen echt uit de ellende te helpen? Zijn hier niet nog betere oplossingen denkbaar?
Het IMG ziet een aantal belemmeringen bij het huidige voorstel. Laat ik dit in mijn eigen woorden samenvatten: "de zorg dat dit meer werk betekent en meer verschil tussen inwoners." Wat betreft de ChristenUnie-fractie moeten de voorwaarden van de aanpak zo worden gekozen dat met name de meest ernstige schadesituaties hier het meeste bij gebaat zijn. Zeker dat punt is voor mijn fractie van groot belang. De zwaarst getroffenen ook en vooral recht doen. Wat is de reactie van het kabinet daarop? Mijn angst is namelijk dat we mensen met makkelijkere schades en korte wachttijden beter helpen. Dat is natuurlijk fijn en goed voor de mensen die dat betreft, daar niet van. Het moet alleen niet zo zijn dat de mensen die al jaren wachten van de regen in de drup belanden. Kan het kabinet, samen met het IMG en vertegenwoordigers uit het kerngebied, echt niet tot een betere regeling komen die juist hen helpt en vertrouwen geeft? Hoe borgt het kabinet dat het verschil tussen getroffenen niet groter maar kleiner wordt?
Voorzitter. Herstel gaat niet alleen over huizen maar ook over levens. Het gaat over de mentale gesteldheid. Juist die schade is niet te herstellen met geld. Hier is aandacht, compassie en vertrouwen voor nodig. De commissie is helder: dat vergt een gedegen programma van maatschappelijke zorg die laagdrempelig beschikbaar is. Krijgt dit voldoende een plaats in de sociale agenda voor Groningen? Wat de ChristenUnie betreft wordt het geld voor de sociale agenda via het Gemeentefonds rechtstreeks aan de gemeenten uitgekeerd, zodat er lokaal, met democratische controle, kan worden gekozen hoe dit het beste op zijn plek kan komen. Is het kabinet daartoe bereid? Ik onderstreep daarbij ook het belangrijke werk van de geestelijk verzorgers in het aardbevingsgebied. Zij kennen de zorgen van de Groningers uit de eerste hand. Hoort de minister deze kennis ook aan, en de staatssecretaris zeker ook, bij het opstellen van de Groningenwet?
Dan kom ik bij de funderingen van huizen, boerderijen en mestkelders. In de huidige aanpak wordt funderingsschade veelal als niet-aardbevingsgerelateerd geclassificeerd. Als deze vervolgens niet hersteld wordt, maar het huis op de fundering wel, is de kans aanwezig dat de schade aan het huis op die fundering telkens weer zal terugkeren. Het kabinet geeft in een reactie aan dat mensen met terugkerende schade door onderliggende gebreken aan hun woning de zekerheid krijgen dat hun schade duurzaam wordt hersteld. Hierbij wordt indien nodig ook funderingsschade aangepakt.
Uit antwoorden op de vragen blijkt wel dat het uiteindelijk draait om de vraag of de funderingsschade bijdraagt aan het herhaaldelijk optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning. De vraag of hun fundering nu wel of niet de oorzaak is, leidt nu net tot grote onzekerheid bij Groningers. Ik vraag het kabinet, hier heel precies op te reageren. Wat is hun boodschap aan Groningers met een gebroken fundament, met scheuren daarin?
Terecht stelt het kabinet voor om met een zogenoemde Groningenwet te komen. Ik vind dat een heel goed idee. Daarbij wordt een generatie lang voluit geïnvesteerd in de getroffen gemeenschappen, in mentale kracht en ook in de jongeren. Het is van groot belang dat het geen wet over, maar voor en met de Groningers wordt. Hoe gaat de regering dat bereiken? Hoe worden de doelen van het wetsvoorstel bepaald en met wie? Op welke manier zijn de lokale volksvertegenwoordigers, in de gemeentebesturen en de provincie, daarbij aan zet? Zij kennen hun bewoners. Die hebben hen namelijk zelf gekozen. Of je nu fietst door Appingedam of een ronde maakt in Ten Boer, als snel wordt duidelijk dat het behoud van een gemeenschap alleen kan als mensen zelf het stuur krijgen. Het kabinet kiest ervoor om doelen in de wet leidend te laten zijn en in een Staat van Groningen daarover te rapporteren. Hoe wordt voorkomen dat hier weer gesoebat over financiële potjes ontstaat? We zagen afgelopen week de discussie over Lifelines. Alsjeblieft, laten we geen herhaling daarvan hebben bij deze wet.
Er is ook een voorbeeld uit Groningen waar ik echt bijna iedereen enthousiast over heb gehoord, en dat is de scholenaanpak. Kan het kabinet de lessen van juist díé aanpak betrekken bij de uitwerking van de Groningenwet? En kan het kabinet vertellen wat de verdere planning is? Want dit vraagt heel concreet om vaart houden. Dit mag na morgen niet verzanden, maar moet juist versnellen.
Voorzitter. In het kader van de randen van het gebied blijft mijn fractie vragen houden over de keuzes. Ik denk in het bijzonder aan Norg, Grijpskerk en Noord-Drenthe. Ik vraag het kabinet om daar precies op in te gaan, want daar is de angst dat men buiten de scope valt. Op één punt komen uit de regio ronduit teleurgestelde geluiden. Dat geldt voor het openbaar vervoer, dat zo hard nodig is en kan bijdragen aan een beter verbonden gebied. Of het nu gaat om provinciaal ov, of het nu gaat om de Lelylijn of de Nedersaksenlijn: de ChristenUnie wil zien dat deze laatste twee verbindingen daadwerkelijk gerealiseerd worden, ook fase 2 van de Nedersaksenlijn, het stuk Stadskanaal-Emmen. Dat vraag om vaart achter de MIRT-onderzoeken die nu lopen, zodat er zo spoedig mogelijk een verkenning naar het daadwerkelijke tracé gestart kan worden. Dat vraagt dus ook om een reservering. Voor beide trajecten is daar echter nog geen zicht op. Is de regering bereid hier stappen op te zetten?
Voorzitter. Het kabinet heeft in de persoon van staatssecretaris Vijlbrief laten zien echt werk te willen maken van die andere cultuur: letterlijk dichtbij zijn, toegankelijk en benaderbaar, en telkens laten zien dat Groningers inderdaad boven gas gaan. Het is voor mij een belangrijke ommekeer op dit dossier, want bewindspersonen zijn te lang aan de Groningers voorbijgegaan. Het rapport steekt, omdat we zien dat op cruciale momenten kennis is weggehouden bij bewindspersonen en ook bij de Tweede Kamer. Al een paar maanden na de beving in Huizinge was in heel kleine kring bekend dat het mogelijk was om de gaswinning in Groningen met 20 miljard kuub te verlagen, maar er volgde een recordwinning van 54 miljard kuub.
Voorzitter. Als we net zo op Huizinge hadden gereageerd als nu op de oorlog in Oekraïne, hadden we met pijn en moeite — ja, echt wel met pijn, dat weten we, maar toch — fors gas kunnen besparen. Ook was er nog de mogelijkheid om te verlagen, maar dat is niet gebeurd. Het is heel belangrijk dat de commissie heeft laten zien hoe dit zover heeft kunnen komen. Ik denk dat daarmee ook veel vragen die Groningers hadden, zijn beantwoord, maar bevredigend is het niet. Het legt de vinger op de zere plek, namelijk de werkwijze op het ministerie van Economische Zaken, waar kennis werd weggehouden van de minister en de Tweede Kamer. Dat raakt aan de grondwettelijke informatieplicht die de regering heeft aan de volksvertegenwoordiging. Het gaat om een afweging en een organisatie die meer gericht waren op het geld dan op de veiligheid en de gezondheid van Groningen.
Daarom heb ik de volgende vragen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hoe heeft de politieke antenne van de ambtelijke organisatie zo verkeerd afgesteld kunnen staan? Het is een bikkelharde conclusie over de keuzes in het ambtelijk apparaat. Tot welke veranderingen is het daarna gekomen? Kan nu gegarandeerd worden dat er voortaan een gelijkwaardige weging van gezondheid, veiligheid en andere staatsbelangen belegd is in de organisatie, als het gaat om Groningen, maar ook als het gaat om de andere staatsdeelnemingen die nu lopen, of bij grote bedrijven, met name als er sprake is van gezondheidseffecten? Denk aan Schiphol, Tata Steel of de petrochemie. Hoe is dat geborgd? Ik vraag de minister-president om op dit zeer ongemakkelijke punt te reageren.
In het verhoor van oud-minister Kamp viel me op dat hij het uitblijven van de informatie nog wat vergoelijkte. Hij zou geen ander besluit genomen hebben. De commissie is daarover vervolgens glashelder: dat had wel gemoeten. Het kabinet heeft aangegeven het rapport geheel te onderschrijven. Hoe zou de minister-president dit met de kennis van nu beoordelen? Hoe zou hij nu over dit feit oordelen? Hoe reflecteert hij daarop? Welke maatregelen zijn er nu genomen om zulke schendingen van de informatieplicht voor eens en voor altijd te voorkomen? Wat doet het met het kabinet, en ook met de betrokken departementen, dat de Kamer meerdere malen foutief en onvolledig is geïnformeerd, zoals het rapport zegt?
Voorzitter. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de aanleiding hiervoor al vele decennia eerder is gelegd, namelijk op het moment dat het gasgebouw werd ingericht met een zogenaamde "stille maatschap". De afspraken van toen hebben geleid tot een veel te innige samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, dat de belangen van de burger ook had moeten bewaken, en de oliemaatschappijen aan de andere kant. Het meest ontluisterende beeld geven de diners waarbij alvast de heikele punten van de vergadering die de dag daarop zou volgen, besproken werden. "Als 's avonds geen overeenstemming bereikt wordt, wordt het agendapunt de dag erna van de agenda gehaald. De gezamenlijke diners dragen zo bij aan instandhouding en versterking van de naar binnen gerichte cultuur van de verschillende partijen in het gasgebouw." Hoe hebben zulke veel te nauwe interacties tussen het Rijk en private partijen kunnen ontstaan? Ik wil hierop een duidelijke reflectie van de regering. Hoe wil zij nu en in de toekomst haar interactie met het bedrijfsleven in het algemeen, en met het grote bedrijfsleven en de oliebedrijven in het bijzonder, vormgeven? Hoe voorkomt zij dat de burger weer uit het oog verloren wordt? Want het is onuitstaanbaar hoe Shell en Exxon enkel en alleen winstgestuurd zijn omgegaan met de risico's en de gevolgen van de schade. Ik had na de presentatie van het rapport toch op z'n minst een reflectief moment vanuit de bestuurskamers verwacht, en een gebaar aan Groningen. Maar het blijft wel heel stil. De commissie stelt echter ook dat de oliemaatschappijen een morele ereschuld aan Groningen hebben. Daarom vraag ik het kabinet: is het niet zo dat ook de oliemaatschappijen een substantiële financiële bijdrage zouden moeten leveren om hun aandeel in die ereschuld in te lossen? En welke vervolgstappen gaat het kabinet daarop zetten?
Daar komt bovenop dat de toezichthouder een- en andermaal onvoldoende expertise in huis had om zijn taken goed uit te voeren. Ook dat is een terugkerend thema tot op de dag van vandaag — zie het interview met Jan de Jong — terwijl we weten dat het stellen van regels en het houden van orde staat en valt met handhaving en met zicht op de feiten. Welke lessen trekt de regering voor de verschillende toezichthoudende instanties?
Voorzitter. Tijdens het debat met de commissie gaf mijn fractie al aan waar de kabinetsreactie op het rapport aan moet voldoen: ten eerste hoe de ereschuld in te lossen en ten tweede een uitgebreide reactie op de rol van het kabinet zoals beschreven in het rapport. De kabinetsreactie Nij begun gaat ruim in op dat eerste punt, maar het tweede punt blijft karig in de kabinetsreactie. Daarin schiet de kabinetsreactie dan ook tekort. Ik vraag het kabinet daarom alsnog hier te reflecteren op zijn eigen rol, op de eigen tekortkomingen, zoals deze aangetoond zijn door de enquêtecommissie. Dat betekent dus ook op die van de voorgaande kabinetten. Dat vraag ik in het bijzonder aan de minister-president, die als enige van de hoofdrolspelers in het gasdossier van het afgelopen decennium nog lid van het kabinet is. Hoe reflecteert hij op het handelen van de afgelopen jaren en op zijn eigen betrokkenheid, die pas heel laat in 2018 menens werd? Hoe kan dat? En hoe kan het zijn dat het belang van de Groningers zo uit het oog is verloren?
Voorzitter. In de afgelopen weken zijn gesprekken met verschillende betrokkenen me onder de huid gekropen, als je de wanhopige moeder spreekt die al tijden in een wisselwoning leeft en niet weet wanneer haar situatie een einde kent, of als je met de bewoners naast batch 1588 staat in Ten Boer, waar elk rijtje huizen met hetzelfde bouwjaar op grond van een andere bouwnorm een ander plan van aanpak kende. En het doet pijn, ook omdat we niet van vandaag op morgen alles beter hebben. Nee, maar daar moet wel de inzet en de focus op zijn.
Voorzitter. Laat deze dag daarom toch een nieuw begin zijn, voor een beleid waar grote oliebedrijven en geld niet alles voor het zeggen hebben, voor recht voor al die Groningse gezinnen die hier ook niet om vroegen, maar die al jarenlang door deze ellende gaan. De 50 maatregelen die het kabinet voorstelt, zijn een belangrijk begin, maar een cultuuromslag vraagt meer. Voor je het weet, zitten we weer gevangen in de discussie over geld, terwijl het nu echt moet gaan om het daadwerkelijk oplossen van de problemen, koste wat kost. Daarom ook mag dit niet het laatste debat zijn, want wie ook maar een van de ouders heeft gesproken die twijfelt of zijn huis nog veilig is, of zijn kind nog veilig kan slapen, wie de jongeren gesproken heeft die naar achteren zijn gegaan in het gezin om maar onzichtbaar te zijn, omdat het telkens over schade en herstel ging en ze die woorden niet meer wilden horen, wie de vermoeide Groninger heeft gesproken die de schade niet eens meer durft te melden, bang voor het traject dat volgt, die weet dat we nog een lange weg te gaan hebben. Die weg zullen we gaan, juist voor hen.
Het rapport van de enquêtecommissie heeft een pijnlijke waarheid duidelijk zichtbaar gemaakt. De wens van mijn fractie is dat het daarbij ook helpt om tot een echt nieuw begin te komen, om recht te doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mooi betoog. Wat ik echt ontluisterend vond in het verhoor van premier Rutte — dat waren eigenlijk gewoon ontwrichtende uren — was dat de premier zei dat het pas in 2018 tot hem doordrong wat de impact was van Huizinge en de recordgaswinning het jaar erna. Ik heb in mijn betoog een aantal mensen genoemd waar hij in 2017 tegenover zat. De premier sprak toen de letterlijke woorden: "Ik kan er alleen voor zorgen dat op een fatsoenlijke manier, stap voor stap, de problemen opgelost worden." Ik wil via de voorzitter aan de ChristenUnie vragen: wat is hier de afgelopen zes jaar van terechtgekomen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor deze vraag. Laat ik beginnen bij mezelf. Om heel eerlijk te zijn, toen ik senator werd in 2015 heb ik onvoldoende tot me door laten dringen hoe heftig de beving van Huizinge was. Laat ik eerst bij mezelf beginnen, in plaats van een ander de maat te nemen. Ik had geregeld contact met onze Groningse vrienden in de partij, maar pas toen ik er rondliep, de mensen in de ogen keek en de schade zag en de ellende hoorde, kwam het bij me binnen. Ik wil hem eerst bij mezelf houden. En natuurlijk stelde ik zonet niet voor niets de vraag aan de minister-president hoe hij reflecteert op dat moment. Ik deed dat omdat de kabinetsbesluiten in die tijd over het stopzetten van de gaswinning en het indrukken van de pauzeknop tot grote extra ellende in Groningen hebben geleid. Ik heb er al op gereflecteerd wat dat voor mijn fractie betekende. Dat is mijn eerste reactie op de vraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat vind ik een oprechte, mooie reflectie. Ik heb in mijn betoog geschetst wat wij zouden willen. Volgens de American Society of Civil Engineers is er met de Deltawerken een wereldwonder gemaakt. En Groningen heeft nu een wereldwonder nodig, en dat is er niet. Het probleem met die woorden "ik kan er alleen voor zorgen dat op een fatsoenlijke manier, stap voor stap, de komende tijd de problemen opgelost worden", is dat ze een leugen blijken te zijn. Die problemen zijn niet opgelost. De vraag die wij ons moeten stellen voor de toekomst, is volgens mij dan ook: hebben we er wel vertrouwen in dat we met deze premier nu wél tot de oplossing kunnen komen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb niet voor niks mijn vragen aan de minister-president gesteld, ook over het geheel van het rapport. Ik heb ook aangegeven dat wijzelf als ChristenUnie ook in de coalitie bijvoorbeeld hebben geknokt voor het dichtdraaien van de gaskraan en voor het dichterbij brengen van oplossingen. Tegelijkertijd zie ik ook dat er bij die besluiten iedere keer weer nieuwe regels bij zijn gekomen die het eigenlijk ingewikkelder maakten voor de mensen. Dat beschrijft de parlementaire enquêtecommissie heel treffend, maar pijnlijk. Die pijn voel je ook als je weet dat je echt hebt geprobeerd om het goede te doen ten aanzien van die gaswinning, maar dat de mensen daar te weinig aan gehad hebben. Dus om het bij mezelf te houden, zie ik dat zo. En ik heb de vragen gesteld aan de minister-president.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar wil ik nog wel even op doorgaan, want het is toch best wel een heel algemeen antwoord van mevrouw Bikker: "Ik heb de minister-president gevraagd om daarop te reflecteren." Ik vraag me af welk antwoord voor mevrouw Bikker voldoende is om vervolgens te zeggen: oké, dan accepteer ik dat. Ik hoor mevrouw Bikker in haar betoog namelijk ook een aantal keren noemen dat er informatie is achtergehouden, niet alleen voor mensen in Groningen, maar ook hier. Dat is een politieke doodzonde in deze Kamer, maar het is ook een doodzonde voor de mensen die hier op de tribune zitten, de mensen thuis en de mensen die in Groningen in dat gebied zitten. Ik herhaal dus mijn vraag aan mevrouw Bikker die ik in mijn inbreng stelde. Hoever mag het gaan voordat de coalitie zegt: tot hier en niet verder?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb deze vraag ook geregeld in Groningen gesteld. Het valt mij op dat het allerbelangrijkste antwoord dat wij moeten hebben voor Groningen, is dat we weten — als we morgen weglopen — dat juist daar het schadeherstel en de versterking beter zullen gaan voor de mensen die dat het allerhardst verdienen. Dat is één. Dat vind ik belangrijker dan de Haagse vraag, hoezeer ik 'm niet uit de weg ga, ook niet in mijn betoog. Dat heeft mevrouw Van der Plas helder kunnen horen. Dus ja, ik heb mijn vragen gesteld aan het kabinet. Want ja, het staat in het parlementair enquêterapport niet voor niks op schrift dat er informatie niet naar de Kamer is gegaan. Sterker nog, dat ambtenaren op het ministerie van Economische Zaken er zelfs voor kozen om het niet aan hun eigen bewindspersonen te laten zien. Dat betekent dat geld en belangen boven de veiligheid en de gezondheid van Groningers gingen. Als dat gebeurt, dan krijgt u me heel snel boos, mevrouw Van der Plas. Dat zien we telkens opnieuw. Daarom vraag ik hier een reflectie aan het kabinet. Ik ga geen hoepeltjes ophouden waar de minister-president of wie dan ook doorheen moet springen, maar ik hou 'm bij mezelf en ik stel die vraag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Bikker noemt het nu opnieuw. Dit is geen Haagse vraag. Er is bewust, willens en wetens informatie achtergehouden. Dat kunnen wij heel erg vinden, maar het is voor deze mensen nog veel erger. Daardoor zijn deze mensen hier en in Groningen nog verder gedupeerd. Daardoor is nog meer leed ontstaan. Daardoor hebben mensen nog langer moeten wachten. Dan hoor ik mevrouw Bikker als fractievoorzitter van een coalitiepartij zeggen: nou, bozer kun je me niet krijgen. Hoe vaak we dat hier wel niet hebben gehoord. Nou, bozer dan boos, de allerlaatste keer dat ik het vriendelijk vraag. Maar er mag ook wat verwacht worden. Ik herhaal de vraag van mevrouw Beckerman maar even: heeft de ChristenUnie er wel vertrouwen in dat dit onder deze minister-president allemaal wel goed gaat aflopen? Want in de laatste jaren onder deze minister-president is het alleen maar erger geworden. Dus hoe is dat vertrouwen te herstellen binnen 24 uur?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Op dat laatste punt verschillen we van mening. Ik heb gezegd dat ik het heel goed vind dat staatssecretaris Vijlbrief juist naar Groningen gaat en juist met Groningers spreekt. Mevrouw Van der Plas zegt dat het de laatste jaren alleen maar erger is geworden. Dat weerleg ik even.
Dan terug naar wat we zeiden over het niet sturen van informatie. Daar ben ik klip-en-klaar over geweest. Ik vind dat net zo erg als mevrouw Van der Plas en ik vind dat dat niet deugt, maar de weging komt na een reactie van het kabinet. Ik heb aangegeven wat ik ook wel zie op die ministeries. Ik vind het onuitstaanbaar dat ambtenaren daarin eigen afwegingen maken en ik heb ook gevraagd hoe dat speelt bij andere staatsdeelnemingen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas nog?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb het helemaal niet over staatssecretaris Vijlbrief. Staatssecretaris Vijlbrief mag blijven zitten, want Groningers hebben vertrouwen in hem. Het zal misschien ook niet altijd even soepel verlopen, maar daar heb ik het helemaal niet over. Ik heb het over de minister-president. Daar is gewoon nul vertrouwen in, nul! Mijn vraag aan mevrouw Bikker gaat over de minister-president, niet over staatssecretaris Vijlbrief. Die hoeft zich wat mij betreft geen zorgen te maken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik beantwoord de vraag met het oog op het kabinet, als het gaat over de minister-president. En daar zit staatssecretaris Vijlbrief in.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ga hier toch een vervolgvraag over stellen. Mevrouw Bikker is net als ik heel boos dat wij als Kamer geen informatie hadden over het cruciale punt van gaswinning minderen, 20 miljard kuub minder winnen en daarmee schade voor Groningen voorkomen. De ambtenaren krijgen daar een beetje de schuld van. Die hebben ook schuld; dat ben ik volledig met mevrouw Bikker eens. Het had nooit zo mogen lopen. Maar is mevrouw Bikker het ook met mij eens dat als je dat in al die Kamerdebatten zo pregnant naar voren brengt, inclusief voorbeelden van ouderen die verkommeren omdat ze kou moeten lijden, van ziekenhuizen die moeten sluiten en zo meer, je als minister, als kabinet en ook als minister-president op enig moment je er wel van moet vergewissen hoe dat zit? Dit gaat niet over een afrondingsverschil of een detail. Dit gaat gewoon over de wezenlijke vraag: is dat gas nodig voor Nederland, is het een financieel belang of is het vanuit veiligheid voor Groningen te doen om te minderen? Daarover zijn we gewoon voorgelogen. We zijn gewoon besodemieterd en bedragen als Kamer, natuurlijk door de ambtenaren, maar daar draagt het kabinet toch echt een verantwoordelijkheid voor.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als het gaat om de periode 2012-2014 rondom Huizinge, dan zijn er een aantal cruciale kantelpunten waarop ik het kabinet nadrukkelijk heb bevraagd. Ik vind ook dat de betrokken bewindspersonen, zowel de minister van Economische Zaken als de minister van Financiën en de minister-president, daar met de kennis van nu wat mij betreft echt anders op hadden moeten acteren. Ik heb de minister-president daarom om zijn reflectie gevraagd.
De heer Nijboer (PvdA):
Mijn punt is dat het niet de kennis van nu is, maar ook de kennis van toen. Ik vind het echt goed dat u aan zelfreflectie doet. Ik vind het op het punt van de pauzeknop heel terecht. Ik vind het op het punt van gaswinning verminderen niet, want iedereen, ook mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie, was op zoek. Kunnen we die gaskraan minderen? Wat moeten we dan winnen? Hoeveel moeten we dan winnen? Want we zijn ervan afhankelijk. Dat komt uit onze kraan. Hoe zit dat in elkaar? Dat is echt tot in detail in de hoorzitting ... Uiteindelijk loog het kabinet gewoon. Het kon wel, maar ze zeiden dat het niet kon.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb niet voor niks de vraag gesteld, zelfs met verwijzing naar Oekraïne, omdat we daarin, zelfs als het qua leveringszekerheid ingewikkeld was geweest, stappen hadden kunnen zetten. Ik weet ook nog dat mijn voorvoorganger, Arie Slob, werd geframed als Arie Bombarie omdat hij wel wilde dat die gaskraan dichtging. Daar hebben we dus voor geknokt. Als je dan terugkijkt, dan voel je je daarin — laat ik het in ChristenUnietermen zeggen — bij de neus genomen. Maar goed is het niet. Daarom vraag ik om een reactie.
De heer Kops (PVV):
Mevrouw Bikker van de ChristenUnie stelt heel veel vragen aan het kabinet en aan de premier. Ze vraagt om reflectie, om zelfreflectie. Dat is natuurlijk allemaal prima, maar we mogen toch wel meer verwachten van mevrouw Bikker? Meer een eigen mening, meer een oordeel? Ik heb eigenlijk een hele simpele, gesloten vraag. De premier zegt dat de ernst van de situatie in Groningen pas in 2018 tot hem doordrong, terwijl het ministerie al twintig jaar op de hoogte was. De beving bij Huizinge was in 2012. Het was allemaal al bekend. Gelooft mevrouw Bikker de premier als hij zegt: nee, het drong pas tot me door in 2018? Ja of nee?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daarom heb ik de minister-president gevraagd om daarover ook hier in de Kamer — dat is een andere plek dan voor de parlementaire enquêtecommissie — zijn uitleg te geven. Ik ga dat niet doen in antwoord op vragen van meneer K... Meneer Kops. Ik zeg het altijd verkeerd, terwijl we zo goed samen in de senaat hebben gezeten. Dat waren nog eens debatten. Maar het allerbelangrijkste daarin vind ik dat we een eerlijke reflectie daarop krijgen, ook van de minister-president. Dat is aan hem.
De heer Kops (PVV):
Ja, maar een reflectie daarop vragen van de premier ... Dat is allemaal al gebeurd. We hebben een parlementaire enquête gehad met weet ik hoeveel verhoren, urenlang. Dat hebben we allemaal kunnen lezen in een rapport van — wat is het? — 2.000 pagina's. Dat ligt er dus allemaal al. Dan kan mevrouw Bikker wel aan de premier vragen: hoe hebt u dat bedoeld? Maar het staat gewoon in dat rapport. Ik vraag in dit debat aan mevrouw Bikker: wat vindt zij daarvan? Wij lezen in dat rapport dat de minister-president heeft gezegd dat het pas in 2018 tot hem doordrong, terwijl wij allemaal allang weten dat het veel en veel eerder bekend was, al twintig jaar geleden. Ik vraag dan heel simpel aan mevrouw Bikker: gelooft zij de premier, ja of nee? Dat is heel cruciaal.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik kan voor mezelf spreken. Ik kan aangeven hoe dat voor mijn fractie is. Als ik kijk naar wat er in 2017 in de verkiezingsprogramma's van verschillende fracties in de Kamer stond over op welk niveau je gas moest winnen, dan denk ik: heel veel fracties past sowieso reflectie op hun eigen handelen, zeker als meneer Kops zegt dat we al twintig jaar precies wisten hoe het zat. Dat was niet zo. Dat komt ook voor een deel omdat er kennis is achtergehouden. Daar heb ik mijn scherpe vragen over gesteld. Anders dan de PVV gooi ik daar niet meteen, boem, een oordeel overheen, maar luister ik eerst naar het kabinet.
De heer Kops (PVV):
Dat is geen antwoord op mijn vraag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nee, het is niet het antwoord dat u wilde.
De heer Kops (PVV):
Het is leuk om heel veel vragen te stellen aan het kabinet, maar er zijn al heel veel vragen gesteld door de enquêtecommissie. De antwoorden daarop hebben we allemaal kunnen lezen in het rapport. Dat ligt hier nu voor. Daar debatteren we over. Dan mag ik toch wel verwachten dat mevrouw Bikker van de ChristenUnie daar op z'n minst een mening of een oordeel over heeft? Ik vraag gewoon heel simpel: als de premier zegt dat de ernst pas in 2018 tot hem doordrong, maar wij eigenlijk allemaal al weten dat dat niet waar kan zijn, want het was al twintig jaar lang bekend, gelooft mevrouw Bikker dat dan, ja of nee? En als er dan weer geen duidelijk antwoord komt op die vraag, dan is de enige conclusie dat mevrouw Bikker van de ChristenUnie in dit toch belangrijke debat de premier gewoon de hand boven het hoofd houdt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik wil dat dit debat gaat over wat Groningen is aangedaan en wat Groningen van deze Kamer kan verwachten. Daarom heb ik mijn betoog in de volle breedte opgesteld, kijkend naar wat nodig is voor de toekomst van Groningen, kijkend naar wat nodig is aan schade en herstel en de politieke vragen van verantwoording stellend aan het kabinet die daarbij passen. Dat is mijn manier van werken en de heer Kops heeft een andere.
De heer Klaver (GroenLinks):
Allereerst veel waardering voor de zelfreflectie en de wijze waarop daarover wordt gesproken. Volgens mij was de ChristenUnie een van de partijen die in 2017 wel ingreep in het verkiezingsprogramma, net als GroenLinks overigens. Ik ga toch even door op het vorige punt. Soms is geen antwoord geven, geen direct antwoord geven op de vraag, ook een antwoord geven. Het is niet zo dat we nu zomaar even uit de heup schieten; er ligt een heel rapport onder. Uw collega Drost vroeg in het vorige debat in een interruptiedebat met de voorzitter van de commissie, de heer Van der Lee, waarom de commissie zo mild heeft geoordeeld over de premier en zei dat het toch ook wel harder had gekund. Bent u dat met uw collega eens?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wij hebben dat gesprek natuurlijk heel goed gevoerd in de fractie. We hebben ook de regels gespeld in het rapport. We hebben het kabinet daarom ook gevraagd om op twee punten te reflecteren. Dat is ook precies wat ik in mijn betoog zeg, namelijk: hoe kunnen we voor Groningen echt de weg vooruit vinden en wat is de politieke reflectie van het kabinet? Die reflectie vind ik nog te beperkt. Daarom sta ik hier en stel ik mijn vragen ook.
De heer Klaver (GroenLinks):
We hebben vijf vragen, dus ik probeer … Ik stelde de vraag heel precies en klein. Uw collega, de heer Drost, heeft eigenlijk aangegeven dat de commissie te mild heeft geoordeeld over de premier. Bent u het daarmee eens?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mijn collega Drost — ik heb hem hier goed over gesproken — heeft een vraag gesteld. Het viel hem op dat er over de premier milder gesproken wordt dan over bijvoorbeeld de minister van Economische Zaken. Hij heeft de commissievoorzitter om verduidelijking gevraagd waarom men tot die keuze gekomen is, en dat heeft de commissievoorzitter toegelicht.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, tot slot. Ik waardeer oprecht de zelfreflectie die ik heb gezien bij de ChristenUnie en hoe streng mevrouw Bikker voor de ChristenUnie zelf is. Dat zie je niet vaak in dit huis en dat verdient echt complimenten. Tegelijkertijd neem ik waar hoe voorzichtig er geformuleerd wordt als het gaat over de verantwoordelijkheid van de premier. In mijn termijn heb ik de hoop uitgesproken dat we hier een open debat met elkaar kunnen hebben, waarin de oppositie niet nu al de conclusie trekt over wat er moet gebeuren, zoals sommigen hier overigens wel hebben gedaan, maar waarin de coalitie ook bereid is om er stevig in te gaan en ook aan te geven wat zij zelf van belang vindt, hoe zij zelf oordeelt over hoe de minister-president de afgelopen jaren heeft gehandeld. Ik constateer dat mevrouw Bikker wel vragen stelt, maar daar zelf geen constateringen over durft te doen. Daarom ben ik bang dat er toch coalitieafspraken zijn gemaakt om deze premier de hand boven het hoofd te houden. Ik hoop dat mevrouw Bikker mij op dat punt gerust kan stellen. Zijn er afspraken gemaakt in de coalitie over het in het zadel houden van deze premier?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nee. Dat is één. Twee. Als ik vragen stel, dan hebben die vragen betekenis. Die stel ik niet om ze naar het plafond te laten stijgen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik sprak net met mijn collega Henk Nijboer. Wij ervaren dit debat allebei als het zwaarste debat dat we ooit hebben gedaan. Een van de dingen die het heel zwaar maken, is de angst voor weer een deceptie. Wij hebben heel vaak debatten gezien waarin in eerste termijn hele scherpe vragen werden gesteld, waarin hele mooie betogen werden gehouden, maar dan gaan we naar huis en denken we: we zijn weer geen millimeter opgeschoten. Dan rijden we naar Groningen en moeten we weer thuiskomen met de gedachte: het was een mooie eerste termijn, maar we schieten niks op. Ik complimenteer mevrouw Bikker nogmaals met haar woorden, maar waarom trekt zij niet nu al conclusies over dat ontbreken van zelfreflectie? We hebben het zwaarste middel ingezet. De ChristenUnie heeft heel netjes gevraagd om daarop te reflecteren, want het verleden maakt ook hoe je naar de toekomst kijkt, maakt of we verder kunnen, maakt of er oplossingen komen. Dat is geen Haagse vraag. Zou mevrouw Bikker een oordeel kunnen geven over het ontbreken van enige substantiële zelfreflectie op dit moment vanuit de premier, vanuit het kabinet?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voor mij zou het debat ook een deceptie zijn als we het in deze Kamer niet ook goed hebben over de meest complexe schades en de funderingen. Dat wil ik even gezegd hebben. Daarna kom ik echt nog op de vraag van mevrouw Beckerman, maar voor mij is dat ook een enorm belangrijke missie, waar ik dit debat ook mee begonnen ben. Ik heb veel mensen gesproken. Mevrouw Beckerman heeft er nog veel meer gesproken en ook veel langer — ik wil mijn waardering uitspreken voor hoe zij dat doet — maar ik wil niet dat wij hun opnieuw de hand niet reiken, terwijl het kabinet duidelijk heeft gezegd: dit is de laatste kans. Dus dat moet ook worden waargemaakt. Dat is één.
Dan over de politieke verantwoordelijkheid. De vraag die mevrouw Beckerman mij het allermeest stelde en die voor haar het zwaarst voelt, is of het een deceptie wordt, ja dan nee. Vanuit mijn perspectief heb ik gereflecteerd op wat ik vind dat niet goed is gegaan, waar de parlementaire enquêtecommissie ook heel duidelijk over is geweest. Dat ging over ontijdig, onjuist en onvoldoende informeren. Het is nu aan het kabinet om daarop te reageren. Dat hoort zo in de eerste termijn van het kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik het woord aan de heer … Excuus. Er is nog één inhoudelijke vraag van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb dat ook in mijn eigen termijn gevraagd. Dat is lastig, want aan de ene kant heb je verantwoording en aan de andere kant inhoud. Je wil beide recht doen. Dat zie ik ook iedereen doen. Ik heb nog een inhoudelijke vraag aan mevrouw Bikker. Ik was laatst bij iemand op bezoek die zei: tussen de scheuren van mijn muren door zie ik de laatste bushalte verdwijnen en dan hebben ze het over een waterstofcentrale, die daar in de verte moet verschijnen. Het was hem zwaar te moede. Ik hoorde mevrouw Bikker ook pleiten voor goed openbaar vervoer. Ik heb zelf gezegd: als je vertrouwen wil herwinnen, dan werkt dat niet als de voorzieningen in de dorpen verdwijnen. Dat gebeurt nu nog elke dag — nou, "elke dag" is overdreven — elke week ergens in de provincie. Is mevrouw Bikker het met mij eens dat je niet kan investeren in de leefbaarheid, wat het kabinet wil, als je tegelijkertijd het zwembad sluit in Oldambt en de bushalte opheft in Winsum en omstreken? Deelt zij dat en wil zij er samen met de PvdA voor zorgen dat dat in ieder geval stopt?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daar trek ik graag samen in op. Niet voor niks heb ik in mijn bijdrage gezegd dat ik het belangrijk vind dat de provincie, de gemeenten en de volksvertegenwoordigers in Groningen aan zet zijn wat betreft het geld dat in het versterken van sociale gemeenschappen wordt gestoken, dat sociale programma. Zij weten veel beter dan wij hier in Den Haag of dat zwembad verschil maakt, ja dan nee. Dat weten zij. Ja, dat maakt verschil; ik denk dat we dat samen wel kunnen aanvoelen, maar ik wil dat niet hier in Den Haag bedenken. Ik wil dat het daar bedacht wordt.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik het woord aan de heer Boulakjar, D66.
De heer Boulakjar (D66):
Voorzitter, dank. Laat ik beginnen met de collega's te complimenteren met de inbrengen tot nu toe. Ik wil niemand tekortdoen, maar het betoog van mevrouw Beckerman heeft mij diep geraakt en ik heb oprechte waardering voor haar inzet, vandaag in het debat maar ook in alle andere debatten. Ik luisterde ook heel goed naar de woorden van de heer Klaver, die aangeeft: laten we samen op zoek gaan naar oplossingen. Ik wil de belofte doen dat ik mij maximaal zal strekken om oplossingen vanuit de Kamer die het leven van mensen in Groningen verbeteren, te steunen.
Voorzitter. Ieder bezoek aan Groningen dat ik in deze Kamerperiode heb gebracht, was indrukwekkend. Heel veel Groningers hebben de moeite genomen om aan de keukentafel, via de telefoon of via de mail hun verhalen met mij te delen. Ondanks hun boosheid en frustratie namen zij toch de tijd om hun verhaal te vertellen, zoals zij al talloze keren hebben moeten doen aan het IMG, de NCG, de TCMG, het Centrum Veilig Wonen en vele bestuurders en politici. Dank, zeg ik tegen hen. Het zijn deze verhalen die duiding geven aan de ramp in slow motion en aan de ideeën om weer een weg voorwaarts te vinden.
In de gesprekken in Loppersum met de Groninger Bodem Beweging werd ons nog maar eens duidelijk op het hart gedrukt dat dit de laatste kans voor de overheid is om het goed te doen: geen onuitlegbare verschillen, geen juridische strijd en geen eindeloze discussies over de oorzaken. Alleen zo kan een begin worden gemaakt met het terugwinnen van het vertrouwen van Groningers. Alleen zo zorgen we voor een nieuwe generatie Groningers die de overheid niet tegenover zich ziet staan maar ferm en onvoorwaardelijk naast hen. Dit betekent: de gaswinning als bron van het leed wegnemen, de schade herstellen en versterking op basis van vertrouwen en toekomstperspectief voor alle Groningers, met name voor jongeren.
Voorzitter. In Groningen en bij het oplossen van de schade aan huizen is "vertrouwen" het sleutelwoord, niet alleen op papier maar vooral in de praktijk. Om het vertrouwen van Groningers terug te winnen, is een betrouwbare, oplossingsgerichte overheid nodig. Die oplossing ligt wat D66 betreft thuis bij mensen aan de keukentafel in plaats van in de rechtszaal. Niemand is gebaat bij geldverspilling, tijdverkwisting en frustratie.
Een belangrijke stap op weg naar vertrouwen is het wegnemen van de bron van het leed, de gaswinning zelf, om de veiligheid van mensen te vergroten, rust in de regio te brengen en de blik weer op vooruitgang te richten. Op dit moment wordt op basis van de waakvlam nog steeds gas gewonnen in Groningen, in de laatste vijf putten. Het kabinet hanteert de lijn van sluiting dit jaar of per 2024. Groningers verdienen duidelijkheid. Daarom wil D66 dat het kabinet duidelijk uitspreekt dat de gaswinning nog dit jaar stopt: van de waakvlam af en daarmee een einde aan 60 jaar gaswinning. Mijn oproep aan het kabinet is daarom om zo snel mogelijk het proces in gang te zetten om de gaswinning te stoppen. Kan de staatssecretaris aangeven waar het kabinet nog op wacht om tot een besluit te komen?
Voorzitter. Het kabinet doet in zijn reactie op het rapport-Van der Lee 50 voorstellen die moeten leiden tot verbetering voor Groningers; geen loze beloftes, geen juridisch getouwtrek en geen eindeloze onzekerheid. D66 ziet veel ideeën vanuit de Kamer en vanuit de regio terug in de voorstellen. Wij zijn daar positief over. Tegelijkertijd zien wij nog veel ruimte voor verbetering en hebben we hier ook vragen bij.
Een van de belangrijkste maatregelen die het kabinet voorstelt, en die ook al is genoemd door collega's, is om voor schades tot €40.000 geen causaliteitstoets meer uit te voeren. Dit onderzoek is voor veel mensen een bron van stress en juridisering. Het is goed dat het kabinet met deze stap onzekerheid wegneemt. Hiermee zou 95% van het aantal mensen met schade geholpen zijn. Tegelijkertijd blijven er dus mensen met schade over die nog niets aan deze maatregel hebben. Juist deze mensen met de grootste schades hebben de overheid keihard nodig. In 5% van de gevallen is de schade groter dan €40.000. Wat verandert er concreet voor deze mensen? En welke grens voor de causaliteitstoets is nodig voor het dekken van bijna 100% van de schades? Ziet de staatssecretaris een mogelijkheid om dit bedrag te verruimen en wat betekent dit eventueel voor de uitvoering?
Voorzitter. In dit debat, waarin we terugkijken op 60 jaar gaswinning en de gevolgen daarvan voor veel Groningers, past ook terugkijken op de eigen rol. In het debat met de enquêtecommissie in april hebben we ook stilgestaan bij de rol van de Tweede Kamer. We waren onvoldoende in staat om het tij te keren. Op cruciale momenten hadden we gewoonweg niet de informatie om de juiste afweging te maken of werden we overdonderd door het goede nieuws dat we gingen stoppen met de gaswinning waardoor we, en ik betrek dit niet op alle partijen, de gevolgen van het stilleggen van de versterkingsoperatie onvoldoende overzagen. We hadden kritischer moeten zijn en verder vooruit moeten kijken.
Voorzitter. Ik citeer: "… geen verschil heeft weten te maken." Dat is het oordeel van de enquêtecommissie over de minister-president. Ondanks excuses bleven verbeteringen uit. En naast zelfreflectie van de Kamer past vandaag ook zelfreflectie van de premier, niet alleen richting de Kamer, maar eerst en vooral naar de mensen in Groningen. Ik verwacht van de premier een brede spiegeling; eerder hebben collega's daar ook om gevraagd. De vraag die ik heb luidt: waarom zijn zij niet veel eerder vol naast de Groningers gaan staan? En hoe gaan de mensen in Groningen zien dat het de minister-president nu menens is? Gaat de minister-president alles op alles zetten om samen met de staatssecretaris het werk dat de afgelopen twee jaar is ingezet voor Groningen en de 50 maatregelen door te voeren?
Voorzitter. Debat na debat heb ik aandacht gevraagd voor de positie van jongeren en kinderen in Groningen. Bij mijn bezoeken aan Groningen hoor ik van jongeren wat de aardbevingen en de versterkingsoperatie met hen hebben gedaan. Dat is een verhaal van pijn, maar ook een verhaal waar hoop uit klinkt, hoop op een duurzaam Groningen en op perspectief op een mooie baan en een veilig thuis. En jongeren hebben ideeën genoeg over hoe hun Groningen eruit moet gaan zien. Jongeren vertelden mij dat ze voortvarend werken aan het organiseren van een jongerenconferentie en aan het formeren van een jongerenraad. Dat zijn mooie stappen, die hopelijk gaan bijdragen aan meer betrokkenheid van jongeren. Als Kamer houden we wat D66 betreft de vinger stevig aan de pols met betrekking tot de positie van jeugd en jongeren. D66 wil dat de jaarlijkse Staat van Groningen een uitgebreid hoofdstuk zal bevatten over de positie en de rol van jongeren, en hen ook actief betrekt bij de totstandkoming ervan. Graag een reactie daarop.
Niet alleen wanneer er wordt geëvalueerd, maar ook als er keuzes worden gemaakt moeten jongeren wat D66 betreft aan tafel zitten. Er moet niet over hen worden gesproken, maar met hen. Hoe kijkt de staatssecretaris naar het idee om jongeren in Groningen het budgetrecht te geven over bijvoorbeeld een bepaald percentage van de middelen die met deze kabinetsreactie worden toegekend voor de sociale agenda? Kan de staatssecretaris toezeggen dat er een plek komt voor een vertegenwoordiger namens de jongeren in het bestuur van het Nationaal Programma Groningen? Met maatregelen als deze krijgen jongeren de mogelijkheid om hun eigen toekomst te bepalen. Zij zijn immers de schrijvers van het nieuwe Groningse verhaal.
Voorzitter. Voor veel mensen in Groningen die in slecht geïsoleerde huizen wonen, is de hoge energierekening een groot probleem. Verduurzaming en isolatie moeten in heel Nederland gebeuren, maar wat mij betreft en wat het kabinet betreft juist in Groningen, waar relatief veel mensen geconfronteerd worden met torenhoge energierekeningen. In de kabinetsreactie worden belangrijke stappen gezet, mede door oproepen vanuit de Kamer. Deze maatregelen gaan vaak over de lange termijn. D66 wil dat de bewoners van slecht geïsoleerde huizen op de korte termijn al iets merken en worden geholpen. Ik sprak vorige week met mensen van de organisatie Jouwbespaarcoach, die erg actief zijn in met name Oost-Groningen. Zij stappen proactief op huiseigenaren af en helpen hen om een plan op te stellen om hun huis te verduurzamen, om zo de energielasten omlaag te krijgen. Veel mensen willen wel graag verduurzamen, maar zien op tegen het woud van allerlei regelingen en ingewikkelde aanvragen. Ik ben erg gecharmeerd van de manier van werken van Jouwbespaarcoach, en roep er daarom toe op om deze inzet maximaal te ondersteunen en breder uit te rollen over heel Groningen. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter, ik rond af zoals ik mijn bijdrage ook begon. Ieder bezoek aan Groningen is indrukwekkend. De pijnlijke verhalen, de strijdbaarheid maar ook de positieve bescheidenheid neem ik iedere keer mee terug naar mijn werk hier in Den Haag. Het is duidelijk dat dit de laatste kans is voor het kabinet om het juiste te doen voor Groningen. De plannen en ambities voor een duurzame toekomst liggen in Groningen al op de plank. Nu moeten we van plannen naar de uitvoering en de praktijk. Dat is een praktijk zonder gaswinning, met een veilig en duurzaam huis en met een overheid die vanuit vertrouwen vol naast de mensen staat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Klaver, GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Sorry, voorzitter. Ik deelde nog even mijn verbazing met een collega die ik ook nu zal verbazen. Het zijn bijna exact dezelfde woorden als collega Bikker van de ChristenUnie over de rol van de premier: mild, vragen om zelfreflectie, maar zelf geen positie innemen. Het is het begin van een oordeel over het handelen van dit kabinet, van deze premier in het bijzonder, die hier de afgelopen dertien jaar bij betrokken is geweest. Hoe kijkt D66 naar het handelen van deze minister-president?
De heer Boulakjar (D66):
Dit debat vraagt inderdaad om een stevige zelfreflectie en een bespiegeling van ons allemaal. Ik heb dat gedaan namens mijn fractie. Ik heb dat eerder gedaan in het debat met de enquêtecommissie. Ik heb stevige vragen gesteld aan de premier. Ik denk dat die vragen terecht zijn en dat op die vragen een goed antwoord moet komen. Dat antwoord krijgen we hopelijk morgen.
De voorzitter:
De heer Klaver, laatste vraag.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, voorzitter, we hebben maar vijf vragen, maar ik kijk nu al reikhalzend uit naar de andere coalitiepartijen om te zien of zij dit op precies dezelfde wijze aanvliegen. Dit lijkt er gewoon weer op alsof er afspraken zijn gemaakt over hoe hier met het kabinet gedebatteerd wordt. Het is geen toeval dat precies dezelfde vragen worden gesteld aan de premier. Ik heb ook vragen gesteld. Ik heb niet nu al een oordeel klaar, want ik wil de antwoorden van de minister-president morgen horen. Maar ik heb na het lezen van zo'n rapport wel een opvatting. Als de minister-president in het verhoor zegt "in 2018 wist ik hier pas van", als hij belangrijke momenten in 2013 en 2015, fakkeltochten en een studio-optreden met boze mensen uit Groningen die hun bezorgdheid daar uitten, heeft gemist, dan mag je toch van de tweede partij van dit land verwachten dat die daar een oordeel over velt en dat die niet alleen maar komt met een vraag en zelfreflectie? Dit is precies hetzelfde als de ChristenUnie zojuist deed. Het zou me niet verbazen als de andere coalitiepartijen straks precies op dezelfde manier vragen stellen aan dit kabinet. De gelederen lijken weer gesloten. Op deze manier is dit geen open debat. Een laatste kans, een laatste vraag. Alstublieft, collega, spreek u uit: wat vindt u van het optreden van deze minister-president?
De heer Boulakjar (D66):
Laat ik beginnen met zeggen dat ik iedere insinuatie dat er afspraken zouden zijn gemaakt, verre van mij werp. Ik sta hier als Kamerlid oprecht een debat te voeren met een inbreng die gaat over het hopelijk verbeteren van de levens van mensen in Groningen. Ik heb gereflecteerd op mijn eigen handelen, op het handelen van mijn fractie. Ik heb vragen gesteld. Ik vraag om een stevige reflectie. Maar bovenal ligt er een helder rapport van de commissie-Van der Lee, collega van de heer Klaver, met stevige conclusies en aanbevelingen. Het zijn aanbevelingen waar het kabinet vanaf morgen mee aan de slag moet.
Voorzitter, volgens mij wil de heer Klaver het antwoord niet afwachten.
De voorzitter:
U bent aan het woord.
De heer Boulakjar (D66):
Ja. Ik heb die vragen gesteld. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van de premier. Maar iedere insinuatie dat er afstemming zou zijn ... Ik vind het echt jammer dat de heer Klaver dat in dit debat doet, terwijl het over de mensen in Groningen zou moeten gaan, want dit is zo politiek.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Wat ik heel opvallend vind, is dat D66 wél begint over inhoudelijke reacties op de inhoudelijke punten van het rapport, daar ook allerlei suggesties bij heeft en meningen heeft over hoe het allemaal anders moet. Maar als het gaat om de verantwoordingsvraag, duikt D66. Dat is wel heel duidelijk en heel raar, want de premier is onder ede gehoord. Hij is onder ede gehoord. Dat staat allemaal netjes beschreven in het rapport, dat we vandaag voor het eerst in het bijzijn van de premier bespreken. Daarnaast zijn er heel stevige conclusies. Naast dat de premier pas in 2018 de ernst van de situatie doorhad, volgens hemzelf, zijn er ook nog stevige conclusies geweest, bijvoorbeeld dat het beleid niet is aangepast nadat de excuses zijn aangeboden. Dat vraagt om een hard oordeel. Er zijn veel partijen die dat oordeel hebben gegeven. Kan de heer Boulakjar een oordeel vellen over die conclusie van de enquête, niet alleen maar over de inhoudelijke punten, maar ook over de verantwoordingsvraag?
De heer Boulakjar (D66):
Terug naar het rapport. In het rapport van de commissie-Van der Lee worden stevige uitspraken gedaan over het verleden, maar er zijn ook stevige aanbevelingen richting de toekomst. D66 heeft in 2021 in de onderhandelingen voor het regeerakkoord gezegd: er moet een radicale koerswijziging komen in de bejegening van het Groningendossier. Dat betekent dat we de gaswinning moeten stoppen, dat we mensen weer moeten vertrouwen en ruimhartig — ik weet dat mensen dat woord niet meer kunnen horen — moeten vergoeden. Dat is een hele koerswijziging. Ik zie flinke stappen die gezet worden, maar we zijn er nog lang niet. Het vertrouwen is nog broos. Maar ik zie stappen die het kabinet de afgelopen twee jaar gezet heeft. Ik heb in dit debat gereflecteerd op mijn eigen handelen en een aantal vragen gesteld aan het kabinet en specifiek aan de minister-president. Ik denk ook dat een waardig debat erom vraagt dat we vragen stellen aan het kabinet en daar ook een antwoord op krijgen, om vervolgens daarover verder het debat aan te gaan. Als u mij vraagt om vooraf al een oordeel te vellen, zal ik dat niet doen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Vragen stellen kan natuurlijk altijd. Maar er ligt hier een rapport met snoeiharde conclusies over het handelen van de premier. Dan is het wel heel vreemd dat de heer Boulakjar niet eens weet wat D66 daarvan vindt. Dat vind ik eerlijk gezegd ook geen recht doen aan deze discussie en ook niet aan het rapport, want het is een conclusie nadat er heel gedegen onderzoek is gedaan en onder ede is gehoord. Dan nog open vragen stellen is echt te makkelijk.
De heer Boulakjar (D66):
Dit is een herhaling van zetten. Ik kan teruggrijpen op het eerdere antwoord. Ik denk dat ik heel helder ben geweest en stevige vragen heb gesteld. Ik wil echt morgen van de premier horen en ook zien dat het hem menens is en dat hij met passievolle en inzetvolle toewijding aan de slag gaat met al die 50 maatregelen die zijn afgekondigd. Daarvan is een groot deel goed. Ik doe zelf vandaag ook een aantal voorstellen en kan hopelijk met collega's in de Kamer samen nog voorstellen doen of verbeteringen aanbrengen. Ik verwacht van de premier, de minister-president, volle toewijding en de voortzetting van de aanpak van de afgelopen twee jaar van deze staatssecretaris.
Mevrouw Beckerman (SP):
Als ik de heer Klaver was, zou ik denk ik bijna naar voren zijn gelopen voor een persoonlijk feit. Want wat ik echt heel pijnlijk vind, is zeggen dat de Groningers voorop moeten staan als inzet van een politiek gehakketak in een interruptie. Groningers moeten eindelijk vooropstaan. Wij vragen een oordeel omdat willens en wetens Groningers niet voorop zijn gezet door de premier. En dat is nog zacht uitgedrukt. Veiligheid is opgeofferd voor winsthonger van de Staat, Shell en Exxon. Mensen is in 2017 oog in oog beloofd om met een fatsoenlijke oplossing te komen. Dat is allemaal niet waargemaakt. We kunnen alle voorbeelden hier opnoemen. Als je de tweede partij van het land bent en komt met woorden als "nieuw leiderschap", wat is dan dat nieuwe leiderschap? De politieke cultuur die het toeslagenschandaal en Groningen niet alleen heeft doen ontstaan, maar ook niet heeft opgelost, daar moeten we vanaf. Wij vragen opnieuw D66 om een oordeel: komen we daar wel vanaf met het denken en de persoon die daar zó nauw aan verbonden is? Dat is geen politiek gehakketak; dat is de belangen van Groningers eindelijk vooropstellen.
De heer Boulakjar (D66):
Dank voor de vraag van mevrouw Beckerman. Ik heb de woorden "politiek gehakketak" niet genoemd en zo heb ik de opmerking richting de heer Klaver ook niet bedoeld. Als dat zo is aangekomen, dan neem ik die terug. De heer Klaver gaf aan het begin aan: laten we dit debat op de inhoud voeren en laten we naar verbetervoorstellen kijken. Iedereen gaat natuurlijk over zijn eigen interrupties, maar het valt mij op dat ik niet één interruptie krijg over inhoudelijke plannen. Als mevrouw Beckerman op zoek is naar een reflectie op de rol van de premier, dan denk ik dat het goed is als de premier die vragen zelf beantwoordt. Ik heb vragen gesteld; dat blijf ik herhalen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Het begint nu inderdaad te veel herhaling te worden. Dan gaan we naar — ik kijk even wie er eerder was — meneer Boutkan, van Volt. Gaat uw gang.
De heer Boutkan (Volt):
Laat ik dan maar niet opnieuw herhaling veroorzaken. Voor mij is het heel simpel. Ik heb een snoeihard rapport gelezen en ik heb een reactie gezien van de minister-president, en ik vind het gewoon ongeloofwaardig. D66 wil nu geen oordeel geven — ik zal er straks nog wel op ingaan — maar kan D66 dan in ieder geval één punt noemen dat zij in die reflectie terug wil zien, waardoor zij zegt: nu geloven we het weer; nu kunnen we door? Wat is het? Ik ben aan het zoeken, maar ik voel het niet.
De heer Boulakjar (D66):
Ik heb het volgens mij al eerder gezegd: ik wil antwoorden op de vragen die ik heb gesteld. Ik wil vervolgens ook van het kabinet horen, van de minister-president specifiek, dat de 50 aangekondigde maatregelen en de inzet met volle toewijding en zonder discussie onvoorwaardelijk worden uitgevoerd. Ik ben de afgelopen anderhalf jaar heel veel in Groningen geweest. Als ik mensen daar vraag wat er moet gebeuren, dan zeggen zij: wij willen een oplossing, voor ons leven en voor een betere toekomst voor onze kinderen. Dat is wat mensen mij vragen en daar houd ik het kabinet aan. Ik zal het kabinet daar de komende tijd met alle scherpte aan houden en op die manier het kabinet scherp houden.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman mag even eerder dan de heer Kops, waarvoor dank.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil een punt van orde maken. Ik wil de collega's verzoeken om steun uit te spreken voor meer interrupties. Ik vind dat dit te kort is. Het debat dreigt te ontsporen en ik denk dat het beter is als wij meer met elkaar van gedachten wisselen. Daarom wil ik heel graag het verzoek doen voor meer interrupties. De parlementaire enquête is het zwaarste middel dat we hebben en ik vind dat we een goed en waardig debat moeten voeren en dat daarvoor meer interrupties noodzakelijk zijn. Ik hoop dus op steun.
De voorzitter:
Nou, weet je, daar gaat de voorzitter over, dus daar hoeft helemaal geen meerderheid voor te zijn. Ik kijk even naar de leden. We maken van de oorspronkelijke vijf zeven interrupties. Dank u zeer. Dan gaan we naar de heer Kops.
De heer Kops (PVV):
Ik wil hier toch wel graag op doorgaan. Misschien is dat naïef of kansloos, maar ik ga het toch doen. Want eigenlijk wordt dit heel belangrijke debat een beetje gênant, nu al. De tweede coalitiepartij is hier aan het woord en dat kun je ook meteen merken. Het verhaal wordt namelijk wat vager en zwakker. Er worden vooral heel veel vragen gesteld. Er wordt gevraagd om reflectie en weet ik veel wat. Maar het gaat hier wel om wat we vinden met z'n allen. Er ligt een snoeihard rapport van een parlementaire enquête, het zwaarste middel. Zo'n rapport is ervoor bedoeld om aan waarheidsvinding te doen. De heer Boulakjar heeft alle feiten in het rapport kunnen lezen. Dan wil ik gewoon van hem weten wat hij vindt van de rol van de premier. Hij had een oordeel over bijvoorbeeld die €40.000-grens, die ene maatregel. Daar zei hij wat over. Dan kan hij ook wat vinden van de rol van de premier. Want als u alleen maar vraagt om reflectie, dan kunt u misschien beter een theekransje organiseren of iets dergelijks. We zijn hier wel in debat om met dat rapport in de hand dingen te vinden, een opvatting te hebben, een oordeel te hebben. Dus wat vindt D66 nu van de rol van de premier? Gelooft de heer Boulakjar de premier als hij zegt dat de ernst van de zaak pas in 2018 tot hem doordrong? Dat kan gewoon niet.
De heer Boulakjar (D66):
Dat laatste, wanneer het tot hem doordrong, moet de heer Kops vooral aan de premier zelf vragen. In dit debat praten we over 60 jaar gaswinning. Het rapport waar we vandaag over debatteren, bevat heel stevige conclusies en aanbevelingen. Het rapport zegt dat er in het verleden veel fouten zijn gemaakt, waardoor Groningers heel lang in onzekerheid, in stress en in ellende hebben gezeten. Juist om die reden heeft D66 bij het opstellen van het regeerakkoord gezegd dat er een radicale cultuuromslag moet komen. Er moet duidelijkheid komen over het stoppen met de gaswinning. Mensen moeten weer met vertrouwen worden bejegend, in plaats van dat ze een overheid zien die tegenover hen staat. Mensen moeten een eerlijke en ruimhartige vergoeding krijgen.
De voorzitter:
Goedenavond, meneer Omtzigt. Een interruptie; gaat uw gang.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, mijn eerste, voorzitter, ik doe het rustig aan vanavond. Welk onderdeel van het systeem heeft sinds 2012 wel gefunctioneerd voor de Groningers?
De heer Boulakjar (D66):
Kan de heer Omtzigt deze vraag iets verduidelijken? Dan kan ik er iets scherper op antwoorden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
We hebben heel veel scherpe opmerkingen gehad, over dat de Groningers niet tijdig gecompenseerd zijn, dat ze tekortgedaan zijn. Zijn er ook stukken van het systeem die wél gewerkt hebben voor de Groningers sinds 2012, sinds de beving in Huizinge?
De heer Boulakjar (D66):
Niet genoeg. En achter systemen zitten mensen. Als de overheid de mensen met wantrouwen tegemoet treedt, dan gaan zaken niet goed. En als zaken niet goed gaan, dan voelen mensen het vertrouwen ook niet.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat klopt, maar ik vroeg om een voorbeeld te noemen van een stuk uit het systeem dat wél gefunctioneerd heeft.
De heer Boulakjar (D66):
Nogmaals, achter systemen zitten mensen. En de afgelopen jaren is er heel veel fout gegaan in dit dossier. Daar is het rapport van de commissie-Van der Lee snoeihard over geweest, met ferme conclusies en dito aanbevelingen. Met die aanbevelingen moeten we nu aan de slag. Die zijn geland in het 50 maatregelenpakket van het kabinet. Ik heb oprecht de hoop dat mensen die verbetering straks in de praktijk in hun situatie gaan zien. Want erkenning op papier is leuk, maar uiteindelijk gaat het erom dat mensen het echt in de praktijk voelen en zien.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De heer Boulakjar weet geen enkel onderdeel van het systeem te noemen dat wél gewerkt heeft voor Groningen. En dat klopt ook. Ik ken dat namelijk ook niet. Ik snap dus waarom hij dat zegt. Op 15 januari 2021 trad de minister-president af met de woorden: omdat het hele systeem gefaald heeft, neemt mijn kabinet de verantwoordelijkheid. De heer Boulakjar kan geen enkel onderdeel van het systeem aangeven dat wél gewerkt heeft in Groningen, over een overigens nog veel langere periode, met veel meer gekend onrecht. Het was namelijk bekend. Waarom steunde D66 toen het aftreden van het kabinet en stelt die partij nu niet eens de vraag of het systeem wel gewerkt heeft voor de Groningers?
De heer Boulakjar (D66):
Ik vind het zelf best moeilijk om leed met leed te vergelijken. Want ieder leed van ieder individu is me evenveel waard. Het kabinet heeft zijn verantwoordelijkheid terecht genomen bij het toeslagenschandaal. Dit debat gaat over 60 jaar gaswinning. Het zou volgens mij ook niet fair zijn om het aan één persoon of één kabinet te hangen. Ik denk en hoop dat het leven van mensen in Groningen wordt verbeterd door het rapport van de commissie-Van der Lee, de 50 maatregelen die nu zijn afgekondigd en de ferme verbintenis van het kabinet aan Groningen voor de komende 30 jaar. Ik denk dat we dat met z'n allen hier hopen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Waar haalt de D66-fractie de verwachting vandaan dat dit pakket wel gaat werken, terwijl het Versnellingspakket uit 2019 niet geholpen heeft? We hebben eerder van toenmalige commissaris van de Koning Van den Berg een miljardenpakket gekregen, en daarna nog een. We hebben hier wel 20 of 30 debatten over de gaswinning gehad, met moties en beleidswijzigingen. Geen van alle heeft geholpen. Waarom zou dit wél helpen? Is de enige reden dat er zo veel geld uitgetrokken wordt dat het kabinet overeind moet blijven? Of is de reden dat hier een plan ligt waarvan D66 aan mij kan uitleggen waarom het wél werkt?
De heer Boulakjar (D66):
Niemand kan hier garanderen en verzekeren dat een plan of een pakket gaat werken. Maar volgens mij moeten we ook niet de illusie hebben ... We moeten niet denken dat het goed gaat komen met een zak geld en met het indienen van een pakket van 50 maatregelen. Het gaat mij om de verbintenis tussen de overheid en in dit geval de mensen in Groningen. Het gaat mij om een radicale cultuuromslag, waarbij de mensen in Groningen de overheid niet tegenover zich zien staan maar ferm en onvoorwaardelijk naast zich. Zij moeten zien dat de overheid niet kiest voor de grote economische belangen maar voor de belangen van de mensen in Groningen. Dat is een cultuuromslag. Vanuit die inzet moeten we samen met de Groningers ... Dat wordt straks ook belegd in een Groningenwet en in een jaarlijkse Staat van Groningen. Dat is voor ons ook een instrument om goed te monitoren welke dingen er de komende dertig jaar goed gaan en welke dingen er beter moeten. Dat is voor mij de essentie van dit maatregelenpakket. Ik verwacht van de staatssecretaris, van de minister-president maar vooral van het hele kabinet dat ze daar onvoorwaardelijk handen en voeten aan geven.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil mijn vraag herhalen, richting de heer Boulakjar. Wat moet er voor u allemaal gebeuren voordat ... We zitten in Nederland in een dualistisch stelsel. Dat betekent dat coalitiepartijen ook hun eigen bewindspersoon en hun eigen kabinet strak moeten controleren en misschien zelfs wel moeten wegsturen of personen moeten wegsturen. Dat is hier totaal niet aan de orde. Ik loop nog niet heel lang mee, maar ik loop wel al twee jaar mee en ik heb al verschillende keren gezien dat dat totaal niet aan de orde is. Iedereen komt overal mee weg. Alles wordt met de mantel der liefde bedekt. Er wordt steeds gezegd: de volgende keer, maar dan echt! Dat hoor ik hier nu weer. Mijn vraag aan de heer Boulakjar is dus dezelfde: hoever kan een kabinet of een bewindspersoon of een minister-president gaan, voordat in dit geval D66 zegt "tot hier en niet verder, want nu is het genoeg"?
De heer Boulakjar (D66):
De frustratie van mevrouw Van der Plas is terecht. Die frustratie heb ik ook. De mensen in Groningen hebben die volgens mij ook. Als dit kabinet geen enkele aanzet zou doen tot verbetering van de situatie voor de mensen in Groningen — als ik daar geen enkel vertrouwen in zou hebben — was mijn oordeel heel simpel geweest. D66 heeft in 2021, ik herhaal het nog een keer, onderhandeld en geknokt voor die radicale cultuuromslag in Groningen. Zijn we daar al? Nog lang niet. Hou ik het kabinet daar scherp op? 100%. Ik verwacht dat het kabinet daarmee, met de minister-president aan het roer, zonder mitsen of maren, zonder voorwaarden, koste wat het kost, vanaf morgen aan de slag gaat. Ik zie daar dus wel perspectief.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Goed, duidelijk. D66 heeft dus kennelijk gewoon vertrouwen in de minister-president. Hij heeft misschien niet alles persoonlijk veroorzaakt, maar onder zijn bewind is wel heel veel veroorzaak. Denkt de heer Boulakjar — want ik hoor hem heel vaak "de mensen in Groningen" zeggen — dat het misschien voor de mensen in Groningen wel helend zou kunnen werken als in dit geval de minister-president, die van heel veel dingen heeft afgeweten en onder wiens leiding dit allemaal is gebeurd, desnoods misschien zelf wel zou zeggen: ik stap op en ik neem mijn verantwoordelijkheid? Zou dat helend kunnen werken voor de mensen in Groningen?
De heer Boulakjar (D66):
Ik kan dat niet ontkennen natuurlijk. Noch kan ik dit bevestigen overigens. Ik ben in mijn tijd als Kamerlid wel heel veel in Groningen geweest. Ik zeg dat niet om hier te pochen. Ik wil mensen in de ogen kijken. Ik wil zien in de praktijk wat het met mensen doet. Dat stevige en emotionele gesprek aan de keukentafel. Ik ben bij jeugdorganisaties geweest. Ik ben bij sociale en maatschappelijke organisaties geweest. Wat ik vooral hoor en terugkrijg, is: ga alstublieft aan de slag met oplossingen, oplossingen en oplossingen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boulakjar. Ik stel voor dat we even vijf minuten schorsen. Daarna gaan we verder met de bijdrage van de heer Van Wijngaarden van de VVD.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen; de eerste termijn aan de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Van Wijngaarden. Hij zal spreken namens de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voorzitter. Staat u mij toe op de eerste plaats de leden van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen nogmaals te bedanken. Wij hebben daar de vorige keer ook bij stilgestaan, maar ik las ter voorbereiding op dit debat ook nog een interview met twee leden van die commissie: mevrouw Van der Graaf en mevrouw Kuik. Zij zitten er nu geloof ik toevallig even niet, maar in dat interview stond mooi beschreven wat voor wissel dit trekt op Kamerleden, soms ook op het gezin van mensen als dat er is; in ieder geval het thuisfront. Ik denk dat veel mensen dat niet weten. Dat hebben zij toch maar mooi gedaan. Zoals ook de heer Klaver aangaf: het is het zwaarste parlementaire middel. Zo zei hij dat, geloof ik. Ik vind het persoonlijk ook een van de mooiste parlementaire middelen, ook als je kijkt naar wat dit nu al teweeg heeft gebracht. We kunnen er ongetwijfeld over van mening verschillen of het voldoende is, maar als je alleen al kijkt naar de debatten die we tot nu toe hebben gehad en naar de bezinning, maar ook de nieuwe acties die zich beginnen te openbaren, dan vind ik het een ontzettend waardevol proces. Dat hebben we ook aan deze mensen te danken en aan iedereen die hen daarbij heeft geholpen.
Voorzitter, ik heb drie blokken. Ten eerste schade en versterken, want dat blijft voor ons het allerbelangrijkste. Ten tweede perspectief. En ten derde de politiek zelf. Ik begin met schade en versterken. Het kabinet spreekt van een "nij begun: op weg naar erkenning, herstel en perspectief". Dat is precies de goede volgorde, want het begint inderdaad met de erkenning dat mensen in het aardbevingsgebied onevenredig hebben geleden. Zij hebben niet alleen evenveel recht op een veilig thuis als alle andere Nederlanders; zij hadden dat recht altijd al. Precies dát recht is geschonden. Misschien nog wel erger dan dit geschonden recht is dat mensen in het aardbevingsgebied niet alleen onnodig geleden hebben onder de aardbevingen, maar evenzeer, en soms nog wel meer, onder de trage afhandeling van schades en de onzekerheid over hun veiligheid. Een scheur kun je dichten. Een schade kun je vergoeden. Een geschonden recht kun je trachten te herstellen. De traagheid in de afhandeling, die ook het kabinet terecht op pagina 1 van zijn reactie noemt, heeft echter iets verloren doen gaan dat niet te compenseren is, namelijk de factor tijd. Zelfs God kan het verleden niet veranderen.
Voorzitter. Het meeste indruk heeft het gesprek met jongeren op mij gemaakt. Als je dan van die jongeren hoort wat er is gebeurd in al die tijd waarin die onzekerheid speelde, waarin hun ouders werden geconfronteerd met dat verschrikkelijke, kafkaëske, bureaucratische monster dat is gecreëerd, en je die spanning ziet en ziet wat dat teweeg heeft gebracht in zo'n gezin, dan constateer je dat dat járen zijn geweest in zo'n gezin. Die tijd komt niet meer terug voor die jeugd. Ik vind het belangrijk om daar ook nu weer bij stil te staan.
Voorzitter. Ook 14 miljard nieuw geld en 8 miljard bestaand geld is niet genoeg om het verleden terug te kunnen kopen. Op een seismisch drama, dat vaak kort duurde, volgde dus een bureaucratisch drama dat mensen, ouders, kinderen en gezinnen in onnodige onzekerheid heeft gestort. De excuses van het kabinet waren dan ook terecht. Ik heb bij gedupeerden thuis brieven gelezen in een onbegrijpelijke juridische wartaal waar een eerstejaars rechtenstudent zich voor zou schamen.
Als ik nu de 50 maatregelen van het kabinet lees, dan vallen mij de intrinsieke logica en medemenselijkheid van veel van deze maatregelen op. Neem bijvoorbeeld de maatregel om verschillen op te heffen in de versterkingsaanpak als die in een dorp niet uit te leggen zijn, of de mogelijkheid om in plaats van alleen de tegels op een muur die door beving is beschadigd, te vergoeden, gewoon alle tegels in diezelfde ruimte te vergoeden. Dat betekent een einde aan het zuinige, bureaucratische getut en aan de angst dat iemand per ongeluk een keer een paar euro te veel vergoed zou krijgen. Bij mij overheerst echter de vraag of het kabinet dit nou niet eerder had kunnen bedenken. Waarom was voor het kabinet nou eigenlijk deze enquête nodig om die fundamentele omslag in schadeherstel en versterking te maken? Ik wil het kabinet vragen hierop te reageren. Welke algemene les voor het functioneren van onze overheid trekt het kabinet hieruit?
Voorzitter. Schade en versterken fundamenteel beter organiseren, waarbij gedupeerden in plaats van regels centraal komen te staan, blijft voor de VVD prioriteit 1, 2 en 3. Het is goed dat het kabinet kiest voor een fundamentele omslag waarbij schades onder de €40.000 voortaan zonder onderzoek naar causaliteit worden vergoed — dat is dus een einde aan de juridische haarkloverij — en het bewijsvermoeden bij schades boven de €40.000 in het voordeel van de gedupeerde wordt omgedraaid. Het is ook goed dat het bewijsvermoeden in Norg en Grijpskerk wordt omgedraaid. Conform ons pleidooi bij ons vorige debat laat het kabinet de juridische dwangbuis van het aansprakelijkheidsrecht zo veel mogelijk los.
Voorzitter. De VVD maakt zich echter nog zorgen over drie groepen die niet vergeten mogen worden en waarover het kabinet wat ons betreft nog te vaag is in de kabinetsreactie. Het gaat om de aanpak voor a boerderijen met mestkelders, b monumenten en erfgoed en c ondernemingen. Die aanpak vergt vaak individueel maatwerk en kost meer dan €40.000; het is ook al door anderen aangehaald. Ik wil één voorbeeld noemen van een mestkelder waar ik ben geweest, zodat mensen daar een plaatje van hebben. Je ziet gewoon de breuken in die mestkelder zitten. Je ziet de lekkage. We zijn daar met collega's geweest. Wat krijgt iemand tot nu toe als hulp? Het wordt nog net niet dichtgeplamuurd en ze krijgen een waterstofzuiger tegen de lekkende mestkelder. Dat is natuurlijk geen aanpak.
De VVD wil daarom voor deze drie groepen nu per categorie meer duidelijkheid van het kabinet dan de taskforce, de voortzetting van het erfgoedprogramma respectievelijk de uitbreiding van het bestaande mkb-programma die het nu noemt in de kabinetsreactie. Kan het kabinet hier daarom klip-en-klaar een gevechtsgroep ofwel een speciale eenheid toezeggen met eigen doorzettingsmacht, een eigen budget en de bevoegdheid om de problemen van boerderij tot boerderij, van monument tot monument en van onderneming tot onderneming op te lossen met maatwerk? Generieke regelingen die we al jaren hebben, werken niet voor deze groepen. Maatwerk is hier nodig.
Is het kabinet bovendien bij machte de hiervoor verantwoordelijke organisaties tijdig aan- en bij te sturen en een "whatever it takes"-benadering te hanteren om de problemen op te lossen? Het IMG zal als de wiedeweerga een cultuuromslag moeten maken. Van een op juridische leest geschoeide zbo, zelfstandig bestuursorgaan, moet deze organisatie zich ontwikkelen tot een dienstverlenende en klantgerichte organisatie die gedupeerden centraal stelt. Hoe rapporteert het kabinet hierover aan de Kamer? Welke targets legt het kabinet het IMG op? Hoe gaat het kabinet zorgen voor voldoende en de juiste bemensing bij het IMG? Welke uitdagingen liggen hier nog? Het lijkt de VVD beter die nu te benoemen dan nu te verbloemen.
De VVD begrijpt de grondhouding van veel Groningers, die zich kenmerkt door "eerst zien, dan geloven". Dat zie je ook terug in de reactie van de raads- en Statenleden uit Groningen. Ieder kwartaal een debat, een jaarlijkse Staat van Groningen en geregeld bezoek aan Groningen helpen om de vinger aan de pols te houden. Ook behoud van een aparte bewindspersoon voor mijnbouw en Groningen zou kunnen helpen. Het geeft Groningen namelijk directe toegang tot de Trêveszaal. Hoe ziet het kabinet dat?
Ik kom bij perspectief, voorzitter. De VVD neemt geen genoegen met alleen een veilig Groningen. Wij willen een veilig én een welvarend Groningen. Daar horen ook goede sociale voorzieningen bij, zoals de heer Nijboer noemde, van kleuterscholen tot zwembaden.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Sorry, ik ga nog even terug naar het eerste blokje; ik ren kennelijk niet hard genoeg. Ik hoorde collega Van Wijngaarden over het IMG en over de afhandeling van schade, en ook wel zijn zorg over juridische haarkloverij. Als ik de laatste reactie van het IMG lees, ook over de voorstellen van het kabinet, dan heb ik ook wel mijn zorgen over wat dat betekent juist voor de mensen met de meeste schade, de meest complexe zaken, die het langst wachten, en hoe we juist hen helpen. Wat zijn de gedachten van de VVD-fractie daarover?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Een terechte vraag, denk ik. Ik deel die zorg ook, vandaar dat ik ook zo scherp ben in de vraagstelling op het punt van juist die drie groepen die het zo zwaar hebben: monumenten, boerderijen met mestkelders en ondernemingen, zeker in het kerngebied. Daarover verwacht ik meer duidelijkheid van het kabinet. Daarom heb ik ook gepleit voor een gevechtseenheid, zoals ik het noem, die niet vecht tegen iets maar vooral vóór die mensen. Ik denk dat daarbij een benadering op maat beter gaat werken dan een generieke regeling, want juist dan krijg je weer de toets of iemand wel of niet voldoet. Wij horen juist van veel mensen terug dat het heel erg van geval tot geval verschilt wat er nodig is om verder te kunnen gaan en dit af te kunnen sluiten. Dat moet wat mij betreft het doel zijn. Daarom gebruikte ik ook de formulering "van monument tot monument, van boerderij tot boerderij en van onderneming tot onderneming". Ik denk dat dat de juiste benadering is. Dus dat is mijn antwoord op uw vraag, maar ik ben ook heel benieuwd naar de reactie van het kabinet op het voorstel dat ik hier doe voor die aanpak en benadering, want ik ben op dit punt nog niet gerustgesteld. Volgens mij geldt dat voor anderen nog veel meer.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Even kijken. Met zijn reactie Nieuw begin gaat het kabinet een moreel contract van 30 jaar aan met de kinderen van Groningen, door hen te beloven dat zij niet alleen zullen opgroeien in een veilige provincie, maar ook in een welvarende provincie. Dat moet een provincie zijn waar kinderen dezelfde kansen genieten als kinderen in de rest van Nederland. Dat vergt niet alleen goede sociale voorzieningen, maar ook voldoende aantrekkelijk werk voor alle opleidingsniveaus.
Het vraagt ook goede infrastructuur en goede verbindingen. Maar meer nog moeten we ervoor zorgen dat het kwartje, anders dan in het verleden, nu eens vaker naar de kant van de Groningers valt, in plaats van naar de Randstad. De huidige infrasystematiek werkt in het nadeel van Groningen. Alleen met politieke ambitie kunnen we iets doen voor de toekomstige welvaart van Groningen. De VVD hoopt in dit debat bij het kabinet die ambitie ook te zien. Want met een leeg industrieterrein in de Eemshaven, een enkelbaans weg door de Ommelanden en een tamelijk onbetrouwbare boemeltrein kun je geen welvarend Groningen bouwen.
De lat moet omhoog, en er zijn mogelijkheden genoeg. Daarom vraag ik het kabinet wanneer de aanleg van de tunnel onder de Waddenzee moet starten voor aanlanding in de Eemshaven van windenergie van zee voor de productie van groene waterstof. De verwachting is dat deze plannen 10 miljard aan investeringen met zich meebrengen en daarmee banen van alle niveaus. Daarnaast maakte Groningen Airport Eelde recentelijk zijn ambitie bekend om testluchthaven voor Airbus en Fokker te willen worden. Hierbij gaat het om het testen van toestellen op waterstof, een ongelofelijke kans die perfect past bij Groningen als waterstofprovincie. Is de staatssecretaris bekend met deze ambitie? En hoe kan Eelde hierin ondersteund worden door zijn collega's in het kabinet?
Kan de restwarmte van nieuwe industrie in Groningen mogelijkerwijs gebruikt worden om dorpen in Noord-Groningen met voorrang gasloos te maken? Ook het verdubbelen van de N33, waarvoor wij in een aangenomen motie hebben gepleit, helpt hierbij. Het kabinet omkleedt de verdubbeling nog met bestuurlijke mitsen en maren. Op zich begrijp ik dat, maar snapt het kabinet dat er met deze kabinetsreactie een grote verwachting is gewekt? Wanneer start uiterlijk het waarmaken van die verwachting ten aanzien van de verdubbeling van de N33? Worden de doelen uit het Nationaal Programma Groningen de basis voor de uitgangspunten in de nieuwe Groningenwet? Wanneer ontvangen we die wet?
Voor de volgende generatie zijn daarnaast voltooiing van de Nedersaksenlijn en het aanzienlijk reduceren van de reistijd tussen Groningen en de Randstad met de door het kabinet-Rutte IV geambieerde Lelylijn van belang. Welke nieuwe kansen liggen er voor Groningen als het gaat om het realiseren van een snelle verbinding met de Randstad? Op dit moment zijn er namelijk bij de EU TEN-T-fondsen beschikbaar die de realisatie van de lijn weer een stap dichterbij kunnen brengen. Het aardgasvrij maken van Groningen is een ambitie die we steunen. Wanneer kan er een begin gemaakt worden met een regionaal warmtenet dat vanuit de Eemshaven via Appingedam en Delfzijl verder kan worden uitgerold naar de stad Groningen? Is het kabinet bereid om de mogelijkheden hiervoor te verkennen?
Voorzitter. Ik kom ook bij de politiek. Ook de Tweede Kamer heeft het verschil niet kunnen maken en relatief weinig kunnen betekenen voor Groningers in 60 jaar gaswinning, zo constateert de parlementaire enquêtecommissie. Te laat werd pas duidelijk wat er daadwerkelijk in Groningen aan de hand was. Het is tegen die achtergrond terecht en goed dat de Wet op de rijksinspecties, die in een apart debat behandeld wordt, de inspecteur-generaal de vrijheid geeft om voortaan zonder toestemming van een minister of staatssecretaris op verzoek van de Kamer punten van zorg rechtstreeks onder de aandacht te brengen van de Tweede Kamer. Ten tweede zullen de adviezen van rijksinspecties actief openbaar gemaakt worden. Goede plannen, die ook aansluiten bij aanbeveling 7 van de parlementaire enquêtecommissie om de positie van de Tweede Kamer te versterken. Die aanbeveling komt bovenop de onderzoeken naar de positie van de Kamer die al zijn uitgevoerd of de komende tijd worden opgeleverd en waar in aparte debatten en werkgroepen aandacht voor is.
De heer Nijboer (PvdA):
Allereerst, het is "nij begun", met een g. Niet "nije gun", want dat is "nieuw pistool" en dat bedoelt de heer Van Wijngaarden ongetwijfeld niet. Maar ik denk niet dat Groningen daar nu, in dit debat, op zit te wachten. Dat denk ik echt niet. En dan wordt straks de premier een beetje de hand boven het hoofd gehouden, kan iedereen weer naar huis en is het weer afgelopen. Ik denk niet dat Groningers dat van de VVD, van de grootste partij van het land, verwachten.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank voor deze les.
De heer Nijboer (PvdA):
De VVD begon over de enquête en over hoe belangrijk en zwaar dat instrument is. Dat ben ik zeer met de VVD eens. In de loop van dit debat zakt de moed mij een beetje in de schoenen, moet ik eerlijk zeggen. Ik was ook een beetje op zoek naar wat er nieuw is ten opzichte van al die honderd debatten hiervoor. Ik was vol goede hoop vandaag dat we nu echt een nieuw begin kunnen maken. Als het nieuwe gaat over elektriciteitslijnen, Airport Eelde, waterstof, het benoemen van onafhankelijke toezichthouders en het verdubbelen van de N33, dan ben ik daar waarschijnlijk best voor te porren.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat is meer een statement dan een vraag van de heer Nijboer, en dat mag natuurlijk. Ik kijk naar het betoog dat de heer Nijboer zelf heeft gehouden. Daarin gaf hij aan dat hij zich zorgen maakte over zwembaden die sluiten en over de aantrekkelijkheid van de voorzieningen op het platteland en in de ommelanden van de stad Groningen. Ik denk dat het wel degelijk belangrijk is om ook aandacht te besteden aan de perspectiefvraag, zoals het kabinet doet in zijn reactie maar ook de commissie heeft gedaan in haar rapport. Goede banen, veel banen en welvaart spelen daar een rol bij voor de komende generatie. Ik heb al gezegd dat wij een contract aangaan voor Groningen. Dat gaan we in de Groningenwet zetten. De doelen uit het Nationaal Programma Groningen moeten daaronder liggen. Ik vind dat je dat niet zomaar kan wegpoetsen als iets wat niet belangrijk is. Daarnaast heb ik allerlei vragen gesteld over schade en versterken. Op een aantal punten ben ik nog niet tevreden. De heer Nijboer vindt dat nog niet genoeg. Ik ben ook nog niet klaar, maar ik ben benieuwd of ik hem nog iets meer moed kan geven. Ik richt me in eerste instantie vooral op samenwerking.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben helemaal niet tegen economische investeringen in Groningen. Sterker nog, daar ben ik al jarenlang een groot voorstander van. Ik maak me alleen enorme zorgen over het hier en nu in Groningen. Over het doen van grote beloftes over 10.000 banen zus en zo in 2030, groots en meeslepend. Terwijl morgen bushaltes sluiten. Terwijl op 1 januari daarop wordt bezuinigd. Terwijl het zwembad in Finsterwolde sluit. Dat was mijn punt in het debat. Als je dat niet regelt, dan gelooft niemand iets van de beloftes die de afgelopen jaren hier elke keer weer zijn gedaan. Dat geldt ook voor de moeilijke gevallen. Natuurlijk zegt iedereen dat, maar wat betekent het in de praktijk? Dat verschil tussen zo ver in de toekomst en grote ... De kansen zijn allemaal gelijk? Dat is al twintig jaar niet zo en dat wordt over tien jaar ook niet zo. Dat is mijn probleem.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat pessimisme van de heer Nijboer deel ik dus niet. Ik denk dat het wel mogelijk is om voor Groningen grote dingen te doen en te veranderen. Maar ik pak de handschoen van de heer Nijboer zeker op. Ik denk dat hij een punt heeft met de sluiting van bepaalde sociale voorzieningen. Laten we het kabinet daarop uitdagen. Ik vat het pleidooi van de Partij van de Arbeid zo op dat ze zeggen: eigenlijk vinden wij dat als je dit allemaal zegt, je ook naar het hier en nu moet kijken; kijk dan bijvoorbeeld ook naar het sluiten van bepaalde voorzieningen. Je kan hier geen belofte doen voor iedere bushalte in iedere straat, maar ik vind wel dat je op z'n minst tegen het kabinet moet zeggen: heb hier oog voor en neem als uitgangspunt een bevriezing, dus het niet verder verarmen van dit soort voorzieningen. De heer Nijboer vindt mij aan zijn zijde, als hij zegt: laten we het kabinet daarop uitdagen en daarvoor een aantal categorieën in kaart brengen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoorde de heer Van Wijngaarden zeggen dat de versterkingsoperatie en de schadeafhandeling een bureaucratische hel zijn geworden. Ik meen dat hij die woorden gebruikte. We weten dat die operaties onder leiding hebben gestaan van premier Rutte, van uw premier, mijn premier, de VVD-premier. Hoe realistisch is het volgens de heer Van Wijngaarden om te veronderstellen dat dat proces van de afgelopen tien jaar nu door deze premier vlot getrokken zal worden?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik kijk naar het rapport. We hebben hier een debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. In dat rapport staat niet dat die versterkingsoperaties allemaal onder leiding stonden van de heer Rutte. Dat staat er gewoon niet in. Misschien heeft de heer Eerdmans een ander rapport gelezen of misschien is dat zijn persoonlijke opvatting, maar het staat er gewoon niet in. Ik ga er dus ook niet op reflecteren.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan zegt u dus eigenlijk dat de toekomst ook niet door deze premier zal worden vlot getrokken, want dat is volgens mij wel degene waar we nu allemaal naar kijken om dit proces in goede banen te leiden. Kijkt u terug en zegt u: daar was de premier niet bij betrokken, dus dan treft hem geen blaam? Of zegt u: jazeker, hij was daarvoor eindverantwoordelijk en hij zal nu ook eindverantwoordelijkheid moeten nemen om dit proces vlot te trekken? Dan is mijn vraag: heeft u daar vertrouwen in als u in het rapport terugkijkt naar de afgelopen tien jaar?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Wat ik net heb gezegd, is dat de feitelijke constatering niet gedragen wordt door het rapport waar we het vandaag over hebben. Dat is het belangrijkste punt. En verder ... We spreken vandaag in de eerste termijn. Daarin mogen we het kabinet allemaal vragen stellen en op een aantal punten uitdagen. Morgen hebben we een tweede termijn. Ik snap dat iedereen nu wil doorschieten naar allerlei vertrouwensvragen, maar ik ben daar op dit moment helemaal niet mee bezig.
De heer Eerdmans (JA21):
Daar ben ik dus wel mee bezig.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ja, dat mag.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat heel veel mensen daarmee bezig zijn. Het is toch een hele realistische vraag om te zeggen: denkt u ... Want u hoeft nu niet te zeggen: deze premier moet ...
De voorzitter:
Denkt de heer Van Wijngaarden ...
De heer Eerdmans (JA21):
Denkt de heer Van Wijngaarden dat het realistisch is, na in het rapport te hebben gelezen wat er allemaal is fout gegaan, om te verwachten dat dat onder deze premier wel zal worden uitgevoerd? Die vraag mag ik u toch gewoon stellen? Als u dat vertrouwen heeft, neem ik aan dat u mij nu volmondig kan bevestigen dat de VVD dat vertrouwen heeft.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Kijk, het staatsrecht zit zo in elkaar — dat weet de heer Eerdmans volgens mij als geen ander — dat het kabinet het vertrouwen van de Kamer geniet, tenzij het tegendeel blijkt. Waar ik nu behoefte aan heb, is een nieuw begin. Ik heb daarnet een aantal vragen gesteld op basis van de inhoud van het rapport. Daarop wil ik een antwoord van het kabinet. Daar ben ik nu mee bezig.
Mevrouw Beckerman (SP):
"Waar ik nu behoefte aan heb, is een nieuw begin." Voor heel veel Groningers is dat niet meer mogelijk. Dat is waarom we hier staan. Ik hoor de heer Van Wijngaarden de heer Nijboer pessimisme verwijten, alsof hij geen optimistische blik meer heeft voor Groningen. Ik heb in mijn betoog geschetst dat we een wereldwonder gebouwd hebben met geld van Gronings gas en dat Groningen nu een wereldwonder nodig heeft. Het pessimisme is er niet omdat wij niet geloven in Groningen of in de Groningers. Het pessimisme is er omdat belofte na belofte ... Ik heb hier een heel rijtje. Ik zal dat nog één keer voorleggen. Op 2 maart 2015 belooft minister Kamp om dat jaar 3.000 huizen te versterken. Op 6 maart 2017 zegt premier Rutte dat we zo snel mogelijk de problemen oplossen waar jullie nu in zitten. In 2019 zegt minister Wiebes: dit moet het jaar van de uitvoering worden.
De voorzitter:
Komt u tot een concrete vraag?
Mevrouw Beckerman (SP):
De concrete vraag is: waarom ligt de vertrouwensvraag volgens de VVD niet op tafel? Waarom noemt de VVD dat "doorschieten"?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
In de eerste plaats verwijt ik helemaal niemand pessimisme. Ik begrijp het zelfs heel goed als mensen pessimistisch worden van hoe dit allemaal is gegaan en nu nog gaat. Laat ik dat misverstand vooral wegnemen. Maar als ik naar de toekomst kijk, dan deel ik dat niet. Dat is het enige dat ik heb proberen te zeggen. Ik vind het belangrijk voor dit debat dat we breed kijken naar alle lessen die er te trekken zijn en niet proberen om het toe te spitsen op één persoon, omdat je ziet, als je naar het rapport van de commissie kijkt, dat de commissie het heeft over een systeemfalen van zowel private als publieke partijen, waar ook de Kamer een rol in heeft gespeeld, wat weer kwam door verkeerde informatie, die een andere bewindspersoon weer niet kreeg van zijn ambtenaren. U hoort het al aan mijn zinsconstructie: het is gewoon complexer dan dat. Dat is de enige nuance die ik hier aanbreng.
Mevrouw Beckerman (SP):
Als iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk. De heer Van Wijngaarden heeft gelijk: Groningen is door heel veel mensen belazerd en bedonderd. Laat ik de vraag dan op een andere manier stellen. Wat betekent het als niemand daarvoor verantwoordelijkheid neemt? Wat betekent het als het parlement het zwaarste middel inzet en dat geen enkele consequentie heeft? Wat betekent dat? Wat doet het met het vertrouwen, van Groningen en van de democratie in het geheel, dat we gewoon weer overgaan tot de orde van de dag?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik denk dat er geen sprake kan zijn van gewoon weer overgaan tot de orde van de dag als je kijkt naar de impact die het rapport heeft gehad en naar wat er staat. We hebben als Kamer niet voor niks de conclusies en de aanbevelingen van het rapport omarmd. Het kabinet heeft dat ook gedaan. Nu ligt de vraag voor: vinden we dit voldoende om een nieuw begin te kunnen maken? Dat is wat mij betreft de hoofdvraag die hier op tafel ligt. We moeten er stap voor stap aan werken om het vertrouwen terug te winnen. Dat is nu aan ons allemaal, maar op de eerste plaats aan het kabinet.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. Nee, voordat u verdergaat, zijn er nog twee mensen die willen interrumperen. Allereerst mevrouw Van der Plas en dan de heer Boutkan, Volt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoorde de heer Van Wijngaarden zeggen dat ook de minister verkeerd is geïnformeerd door zijn ambtenaren en dat ook de minister-president verkeerd is geïnformeerd. Maar dat is toch de verantwoordelijkheid van de minister en de minister-president? De minister en de minister-president laten dan toch … Op de een of andere manier zit er dan toch een fout in het ambtenarenapparaat of in de manier van communiceren. Dat is de verantwoordelijkheid van de minister, van de minister-president. Die zijn dan toch gewoon bestuurlijk, politiek verantwoordelijk voor het feit dat ze verkeerd geïnformeerd worden? Dat kun je hier toch niet neerleggen als: maar zij hebben het ook allemaal niet geweten, dus wat nu? Nou, wat nu? Daar zijn zij verantwoordelijk voor! Of zie ik dat verkeerd?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ja, en tot welke conclusie leidt dat dan bij mevrouw Van der Plas?
De voorzitter:
Dat is een vraag aan u.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Tot de conclusie die, denk ik, bijna heel Nederland trekt. Dan denk ik dat de heer Van Wijngaarden heel goed weet welke conclusie ik bedoel. Je neemt toch politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de zaken die op het ministerie en hier in de Kamer gaande zijn? Dat is de eindconclusie volgens mij.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Kijk, ik stelde die vraag even — en mijn excuus daarvoor, want dat moet ik inderdaad niet doen, voorzitter — omdat ik heel erg proef dat mevrouw Van der Plas haar conclusie al klaar heeft. Het volgende heb ik heel erg gemist in de schriftelijke reactie van het kabinet op dit rapport. Het is een hele serieuze reactie, een massieve reactie, maar zij is ook zakelijk, inhoudelijk. Bezinning op die verantwoordelijkheidsvraag zit er nog erg weinig in. Die bezinning, die beschouwing, hoe het kabinet zelf terugkijkt op de verantwoordelijkheid om de Kamer goed te informeren, wil ik morgen wel van het kabinet horen. Daar ben ik volgens mij niet alleen in. Volgens mij vind ik mevrouw Van der Plas dan aan mijn zijde. Alleen, ik vind het wel de volgorde der dingen om dat eerst aan het kabinet te laten.
De voorzitter:
Laatste vraag, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik beschouwde de vorige eigenlijk niet als een interruptie omdat mij een vraag werd gesteld.
De voorzitter:
Die heb ik ook niet meegeteld.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, oké. Nou, ik had daarna nog eentje over volgens mij, maar laat ik nu maar even niet gaan soebatten.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Van Wijngaarden zegt: ik proef bij mevrouw Van der Plas dat ze haar conclusie al heeft getrokken. Maar ik baseer die conclusie natuurlijk op het parlementaire-enquêterapport, op wat daaruit is gekomen, op wat de mensen in Groningen is aangedaan, op fout die op fout is gestapeld, op het niet informeren van ministers, op het niet informeren van de Kamer, op het feit dat mensen nog steeds in diepe ellende zitten. Daarbij komt dat dit niet het enige incident is, al durf ik het woord "incident" eigenlijk niet te zeggen; het is groter dan een incident. Voor mij wordt het dus inderdaad vrij lastig om vertrouwen te krijgen. Maar bij de VVD, bij D66 en bij de ChristenUnie — het CDA hebben we nog niet gehoord — lijkt al wel de conclusie getrokken te zijn: "Joh, hè. Oké, de laatste kans. We kunnen straks weer verder. Jongens, het gaat erom dat we verdergaan." Die conclusie is hier eigenlijk al getrokken. Zoals de heer Klaver net ook al aangaf, is dit helemaal geen open debat. Dit is een debat waarin de rijen al gesloten zijn.
De voorzitter:
Op welke vraag wilt u nu een antwoord?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, dan herhaal ik 'm nog maar een keer. Wat moet er gebeuren voordat de coalitiepartijen eindelijk eens een keertje zeggen: nu is het genoeg? Want we horen debat op debat op debat op debat op debat: …
De voorzitter:
Heldere vraag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
… de laatste kans. Wat moet er gebeuren voordat die laatste kans eigenlijk voorbij is en er gehandeld gaat worden?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik wil eerst nog even reageren op het betoog daarvoor van mevrouw Van der Plas, maar dat zal ik kort houden. Daarop zou ik willen zeggen: zullen we het kabinet zelf ook nog even aan het woord laten? Ik bedoel: ze zijn er nu toch. Ik denk dat het goed is om hun ook de kans te geven om eerst eventjes te reageren op alle zorgen en verwijten die hier naar voren zijn gekomen. Ik vind dat de ordentelijke volgorde der dingen. Ik vraag er enig begrip voor dat we het op die manier doen.
Dan stelt mevrouw Van der Plas een vraag aan dé coalitiepartijen. De aanname in die vraag is dat dé coalitiepartijen één front vormen. Ik ben niet verantwoordelijk voor de interpretatie van anderen, maar ik kan u verzekeren dat dit niet zo is. De coalitiepartijen verschillen over allerlei zaken. Iedere coalitiepartij moet voor zichzelf bepalen wanneer het voor haar in een situatie een keer genoeg is; dat was de vraag die mevrouw Van der Plas stelde. Dat moet iedere coalitiepartij ook naar zichzelf en — dat zeg ik er ook bij — naar de eigen leden kunnen verantwoorden. Zo werkt dat bij de meeste partijen.
De voorzitter:
En voor u? Dat was de vraag van mevrouw Van der Plas.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voor de VVD is de vraag als volgt. In het rapport dat hier ligt, staan hele harde conclusies, maar die betreffen veel meer het systeem als zodanig dat heeft gefaald. Zij vergen dus ook veel meer een systeemaanpassing — ik heb daar straks ook nog een aantal punten over, ook over hoe onze overheid functioneert — dan dat zij naar één specifieke persoon wijzen.
De heer Boutkan (Volt):
We spreken hier over een rapport van honderden pagina's dat echt decennia terugkijkt en ik hoor de VVD alleen maar zeggen: we willen vooruit. Ik heb dus eigenlijk een aantal hele simpele vragen over dat rapport. De premier zei: "Ik zag in 2018 de ernst van de zaak in." Wanneer zag de VVD de ernst van de zaak in?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik denk, als ik kijk naar ... Te laat, in ieder geval. Dat verwijt ik ook … Dat hebben wij onszelf ook aan te trekken. Ik heb daar ook in het vorige debat, met de commissie zelf, een aantal dingen over gezegd. Ik kijk bijvoorbeeld naar mijzelf; laat ik even bij mijzelf beginnen, ook een voorbeeld nemend aan mevrouw Bikker. Ik vond overigens dat zij dat erg mooi deed. Ik zat in 2014 al in de fractie van de VVD. Ook toen ging het al over zo'n pietluttige discussie over de vergoeding van tegels. Er waren ook dat soort verhalen over hoe moeizaam dat destijds allemaal ging. Ik kan me nog herinneren dat ik mij daar toen vrij onparlementair over heb uitgelaten. Ik werd daar door sommige mensen ook nog voor terechtgewezen, omdat dat toch niet de bedoeling was, want het was een besloten vergadering. Maar ik heb daarna ook niet verder hierop doorgepakt.
Ik ga natuurlijk niet weer alle moties oplezen die allemaal zijn ingediend, maar op 16 augustus 2012 hadden we Huizinge en in 2013 zijn door mevrouw Van Tongeren en de heer Klaver moties ingediend met het verzoek om de gaswinning met 40% te verminderen. In 2015 werd de regering verzocht uit voorzorg onmiddellijk het gaswinningsplafond te reduceren tot 30 miljard kubieke meter gas. Ook in 2015 werd de regering verzocht het productieplafond verder terug te brengen. Ja, daar hebben wij — ook andere partijen; die ga ik nu niet allemaal opnoemen, want dat is flauw — tegen gestemd. Met andere informatie hadden wij daarvoor gestemd. Ik kan u dat natuurlijk niet toezeggen, want ik kan het verleden niet veranderen, maar dan hadden we hier wel een ander debat gehad. Ik vind het ontzettend verdrietig en ontzettend spijtig dat dat zo is gegaan.
De heer Boutkan (Volt):
Ja, zeker als je ook bedenkt dat de VVD in 2015 in dit huis, in de plenaire zaal, al zei dat het vertrouwen van de Groningers hersteld moest worden. Ik vraag me dan ook af wat de VVD bedoelt met "de ernst van de zaak inzien". Dat heb ik ook niet meegekregen. Ik heb dus geen duidelijk antwoord gekregen op de vraag wanneer de VVD dit precies inzag, behalve dat dat te laat was. Maar het is natuurlijk ook een objectief oordeel. Wat betekent "de ernst van de zaak inzien" voor de VVD?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Sowieso kan ik de heer Boutkan geen precieze datum noemen, als hij daarnaar vraagt. Ik kan u dus niet de precieze datum noemen ten aanzien van datgene wat de enquêtecommissie nu in volle omvang en in volle ernst aan het licht heeft gebracht, het drama op het drama, en wat met name voortkwam uit die hele juridische benadering, die causaliteitsbenadering. Maar ik kan in ieder geval wel zeggen dat dat te laat was. Ik denk dat het voor heel veel van ons gold dat het te laat was dat we dat hebben gezien.
De heer Boutkan (Volt):
Laten we dan even een kleine reconstructie maken, die ik zo meteen ook zal maken. Er zijn 22 debatten geweest tussen 2012 en 2018 over de ernst van de schade in Groningen. De premier is in 2017 op werkbezoek geweest in Groningen, waar hem echt op het hart is gedrukt wat er aan de hand was, nadat hij ook bij Jinek Groningers in de ogen had moeten kijken en de verhalen had moeten aanhoren, waarbij hij ook zei hoe verschrikkelijk hij het vond. Kan de VVD ook maar iets zeggen over hoe geloofwaardig ze het vindt dat vervolgens pas in 2018 de ernst van de zaak wordt ingezien?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dan heeft u het over een deel uit het verhoor van de minister-president, als ik mij niet vergis. Ik ben inmiddels heel erg benieuwd wat de minister-president daar zelf over te zeggen heeft, want er is nu al zó veel gezegd over wat hij daar wel of niet mee bedoeld zou hebben. Ik stel dus voor dat we hem gewoon zelf eens even vragen wat hij daar nou wel en niet mee bedoelde en … Ja, dat eigenlijk.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Net als alle andere coalitiepartijen dendert de VVD over de vertrouwensvraag heen en geeft zij gewoon niet aan wat ze vindt van het handelen van het kabinet en van de premier in het bijzonder. Dat komt ook terug in het rapport van de enquêtecommissie, maar de VVD doet daar nog iets bovenop, namelijk zeggen dat het vooral het systeem is dat faalt. Dat is wel zo, en dat staat ook in het rapport van de enquêtecommissie, en er zijn meerdere partijen betrokken en heel veel partijen hebben gefaald, maar in het rapport wordt ook expliciet melding gemaakt van de rol van de premier. Mijn simpele vraag is: wat vindt de heer Van Wijngaarden van de conclusie uit het rapport dat de premier nalatig heeft gehandeld?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Wat in het rapport staat, is dat de commissie constateert dat de minister-president niet tijdig heeft ingegrepen in het beleid van de vakminister terwijl besluiten over de gaswinning sinds 2013 inderdaad wel in de ministerraad plaatsvonden. Wij hebben als fractie, en dat geldt voor u ook, geen inzage in de notulen van de ministerraad, zoals de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen wel had. Daarom kunnen wij, en willen wij, ook niet anders dan afgaan op het oordeel van de commissie, namelijk dat hij het verschil niet heeft kunnen maken en dat hij niet tijdig heeft ingegrepen. Dat is wat zij zeggen. Dat is terugkijkend … Ik heb zonet al eerder gezegd hoe dat is gegaan. Met andere informatie hadden we, denk ik, allemaal eerder in kunnen grijpen. Dat dat niet is gebeurd en dat we die informatie niet hebben gekregen, is ontzettend verdrietig.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is niet alleen ontzettend verdrietig. De vraag is natuurlijk welke consequenties de VVD vervolgens verbindt aan de conclusie dat de premier nalatig is geweest. Dat staat los van de andere partijen, die ook steken hebben laten vallen. Bijvoorbeeld de ChristenUnie heeft daarvoor in een heel mooi betoog excuses aangeboden. Maar welke consequenties zitten er voor de VVD aan de nalatigheid die de premier heeft getoond? Als we daar namelijk geen consequenties aan verbinden, wat doet dat dan met het vertrouwen van de mensen hier op de tribune en in Groningen, maar ook met de democratie in het algemeen? Het kan toch niet zo zijn dat we als een bewindspersoon nalatig heeft gehandeld, zeggen: oké, we zien het allemaal, het is gebeurd en we gaan nu vrolijk verder?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik denk dat het belangrijk is om ook wel zuiver te blijven. De commissie heeft in het rapport geconstateerd dat de minister-president niet tijdig heeft ingegrepen en dat hij het verschil niet heeft weten te maken. Anderen kunnen nu al hun conclusie daarover klaar hebben, maar ik hoor daar niet bij. Ik heb daar op dit moment geen grote conclusie over die aan het vertrouwen raakt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Wat ik wel verwacht van de minister-president, precies op dit punt, is dat hij morgen terugkijkt op de eigen rol die hij wel en niet heeft gespeeld. Ik wil ook graag van het kabinet een reactie op het interview van vandaag in NRC Handelsblad met de oud-inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen. Volgens mij refereerde iemand anders daar ook al aan. Hij zegt eigenlijk dat de grond zal blijven schudden en dat we de seismiciteit in de gaten moeten laten houden door het expertpanel Kennisprogramma Effecten Mijnbouw. Dat zou daarvoor de aangewezen partij zijn. Ik wil eigenlijk aan de staatssecretaris vragen om daar morgen op te reageren.
Voorzitter, ik rond af. Ik denk dat Groningen door een enorme storm is gegaan en daar op heel veel vlakken nog steeds in zit — dat hebben velen al duidelijk gemaakt. Om de kracht van het anker te voelen, moet men de storm trotseren. Groningen is die storm aan het trotseren. Laat het kabinet er nu voor zorgen dat Groningen het anker weer kan voelen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Chapeau voor de variatie. In plaats van reflectie ging het nu over bezinning. Dat is exact hetzelfde — precies zoals ik had voorspeld — als de andere coalitiepartijen hebben gevraagd, alleen noemen we het nu "bezinning". Ik vraag geen eindoordeel van de VVD over het handelen van de minister-president of van het kabinet. Dat ga ik nu ook niet geven. Ik snap dat we vragen hebben gesteld. Als het gaat om de controlerende taak die wij hier als parlementariërs hebben en niet als coalitie- of oppositiepartij, mag je van de oppositie verwachten dat we niet nu al zeggen "over en uit; we dienen nu moties van wantrouwen in", maar je mag van de coalitie verwachten dat die niet zegt: we houden ze coûte que coûte in het zadel, want anders valt eventueel een kabinet en dat willen we niet. De taak die wij hier hebben, is beoordelen of het functioneren van in dit geval de minister-president en het kabinet op orde is geweest, of er in staatsrechtelijke zin sprake van is dat de vertrouwensvraag hier aan de orde is ...
U moet het filmpje nu delen! O, er wordt gevraagd wat er gebeurt. De minister-president zat een filmpje te kijken. Het geluid daarvan ging af.
Maar mijn vraag aan de VVD is de volgende. Ik wil meer horen, zeker van de grootste partij van dit land. Wat is uw oordeel over het handelen? Ik bedoel niet uw eindoordeel, maar hoe oordeelt u over dit handelen?
De voorzitter:
Het oordeel van de heer Van Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Laat ik ermee beginnen dat de heer Klaver mij een compliment maakt. Ik wil graag een compliment teruggeven, want hij is er meesterlijk in geslaagd om hier een verdachtmaking neer te zetten die werkelijk nergens op slaat, alsof wij een soort afstemming zouden hebben gehad ten aanzien van wat we zouden zeggen over de premier. Dat is gewoon niet waar. Dat werp ik verre van mij. Het is onzin. Het is gewoon niet waar. Hij komt er iedere keer op terug. Ik vind dat eerlijk gezegd ook een beetje kinderachtig. Het is nergens voor nodig.
Dan de vraag die de heer Klaver heeft gesteld. Kijk, ik vind het belangrijk om te kijken wat precies in het rapport wordt gezegd. Als je kijkt naar wat de enquêtecommissie heeft gezegd over wat er is gebeurd en wat er niet goed is gegaan, dan zie je dat dat veel complexer is dan de simpele vraag: is die of die nou de grote veroorzaker van alle problemen, zou die of die dus weg moeten en komt het dan allemaal goed? Sommige mensen kunnen dat om wat voor reden dan ook misschien zo voelen of vinden, en dat mag ook. Dat mag ook in een parlement. Maar ik zie dat niet terug in het rapport.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik weet niet helemaal of het verwijt dat hier zojuist wordt gemaakt, helemaal past. Ik constateer dat coalitiepartijen hier exact op dezelfde wijze de vraag omzeilen hoe het gesteld is met de verantwoordelijkheid die dit kabinet en de minister-president in het bijzonder hebben. In mijn bijdrage ben ik ingegaan op het reglement van orde van de ministerraad om aan te geven welke taak de minister-president daar heeft. Er is in het rapport scherp over geoordeeld dat de minister-president meer had kunnen doen of in ieder geval niet in staat is gebleken om het tij te keren. Dan gaat het over de vraag: hoe beoordelen wij dat als Kamer? Wat ik nu zie, is proberen de schuldvraag weer weg te wuiven, daar vooral helemaal niet op in te gaan, verwijten maken naar de oppositie, terwijl ik ernaar op zoek ben, ook om te leren, hoe we ervoor zorgen dat dit in het vervolg niet weer gebeurt. Hoe zorgen we ervoor dat de minister-president, die voortdurend zegt "nee, dat is aan andere ministers; dat is niet aan mij" en dingen vooruitschuift …
Ik vind daar wat van. Ik vind dat dit rapport voor de zoveelste keer heeft laten zien dat dat ons in de problemen brengt. Ik verwacht van de minister-president dat hij erbovenop zit, dat hij ingrijpt als hij problemen ziet. Dat is hier niet gebeurd. Ik vraag naar uw oordeel daarover, om daarover te kunnen leren. Vervolgens gaan we morgen wel bekijken of daar politieke consequenties aan zitten. Maar de wijze waarop de VVD in dit debat nu op mijn vragen reageert, de wijze waarop de coalitiepartijen precies dezelfde taal gebruiken, laat mij zien: er is gewoon weer overleg geweest en een bondje gesloten om ervoor te zorgen dat de hand boven het hoofd wordt gehouden en dat hier niet de fundamentele vragen worden gesteld die nodig zijn. En vooral dat je niet zelf een oordeel durft te geven over het handelen, dat valt mij zwaar tegen.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat vind ik jammer om te horen. Laat ik het daarbij houden.
De voorzitter:
Mevrouw Bikker. O, meneer Klaver, een punt van orde, zei u?
De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, sorry, een punt van orde. In zo'n zwaar debat, "ik vind het jammer om te horen"? Alsjeblieft. U kunt beter.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik ben net ingegaan op het rapport en op een aantal verbeterpunten die daaruit voortkomen. Ik heb ook gevraagd aan het kabinet en aan de minister-president om morgen meer in te gaan op het punt dat ik vind dat er veel te weinig beschouwing en bezinning op de eigen rol in de schriftelijke reactie zit. In het kader van het niet juist en het niet volledig informeren van de Kamer heb ik gezegd dat ik het ontzettend verdrietig vind dat het goed mogelijk is dat als we het wel hadden geweten, we op een eerder moment een heel andere afweging hadden gemaakt, die beter had uitgepakt voor Groningen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Collega Van Wijngaarden heeft gereflecteerd op de periode 2012, 2014, 2015. Ik wil toch nog met hem terug naar één moment. We hebben de beving in Huizinge gehad in augustus 2012. Het Staatstoezicht op de Mijnen gaat onderzoek doen en komt in januari met haar bevindingen en zegt vanuit het voorzorgsbeginsel, dus niet precies wetend hoeveel: die aardgaswinning moet omlaag. Dat is het moment geweest dat er in de Kamer een hoorzitting is geweest waarbij we verschillende partijen hebben uitgenodigd. De heer De Jong heeft later aangegeven in de verhoren: ik heb me daarin onvoldoende serieus genomen gevoeld. Ik vind dat een heel heftige constatering van onze toezichthouder, die we daarvoor hebben aangesteld. Dat vind ik ook naar de toekomst toe, in het kader van hoe we ons als Kamer gedragen. Ik zou juist op dat punt een reactie willen horen van de VVD-fractie, ook op het eigen handelen daarin, zoals ik dat zelf … Ik bedoel, het is niet om een ander nu … Maar ik vind dat in dit debat wel belangrijk.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik deel dat volledig, daarom heb ik ook in mijn bijdrage het belang van die directe toegang van inspecteur-generaals tot de Tweede Kamer als belangrijk verbeterpunt genoemd. Ik vind het ook goed dat het kabinet die aanbeveling van de commissie oppakt. Daarbij hoort ook het bloedserieus nemen van wat die mensen erover te zeggen hebben. Ik heb met een aantal inspecties te maken gehad in mijn Kamerperiode tot nu toe en ik merk ook dat dat mensen zijn die echt hart voor de zaak hebben. Je moet een heel goed verhaal hebben, wil je dat negeren.
De voorzitter:
De heer Boutkan, Volt. Mevrouw Bikker denkt nog even na.
De heer Boutkan (Volt):
Nou, dan even tussendoor. Even om het debat weer wat mooier te maken, ook voor al die mensen om wie dit gaat en die hiernaar kijken.
De voorzitter:
Het is geen kritiek naar mevrouw Bikker, trouwens.
De heer Boutkan (Volt):
Zeker geen kritiek; ik wilde net een compliment uitdelen aan mevrouw Bikker. Er zijn fouten gemaakt. De ChristenUnie zegt heel duidelijk: deze fouten hebben wij gemaakt, dat hebben wij gesteund en daar bieden wij excuses voor aan. Dat laat dit debat echt anders gaan, ook tussen de oppositie en de coalitie. Gaat de VVD eigenlijk nog excuses aanbieden?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik sta in ieder geval achter de excuses die het kabinet heeft aangeboden. Ik heb ook in het vorige debat in ieder geval spijt betuigd over hoe dat is gegaan. Ik heb aangegeven hoe wij hebben gestemd over bepaalde moties. Dat heb ik zojuist ook gedaan. Ik denk dat wij met andere informatie tot een andere afweging hadden kunnen komen. Ik vind het ontzettend verdrietig dat dat zo is gegaan.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Ik geef het woord aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Een nieuw begin, dat is wat mensen in het aardbevingsgebied in Groningen en een stukje van Drenthe vandaag nodig hebben. Dat verdienen ze en daar zien ze naar uit. Want Groningen is een wingewest geweest, in de meest letterlijke zin van het woord. In 2014 was Groningen de rijkste provincie van Nederland, volgens de statistieken van de Europese Unie. 168% van het gemiddelde inkomen. Dat geld kwam niet terecht bij Groningers. Het is 60 jaar terechtgekomen in de staatskas. Groningen werd wel gezien wanneer we dingen nodig hadden die we niet in de Randstad wilden doen. Dan kwam Ter Apel in beeld, of dan wilden we wat opslag voor nucleair afval regelen. Maar de Groningers en de zorgen van Groningen zijn niet in beeld geweest.
Waar hebben we dat geld aan uitgegeven? Laten we de rijksbegroting er eens bij pakken. Het hoogste budget bij de landsadvocaat — dat is ongeveer de duurste advocaat hier in Den Haag — werd gebruikt door het ministerie van EZK. Dat werd dus betaald uit het gas in Groningen. De hoogste externe inhuur, meer dan 30% van de begroting, was bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Wat betekende dat eigenlijk? Nou, dat betekende dat de mensen die schade hadden vijf of zes keer mochten verhuizen en dat de overheid enorme rechtszaken gevoerd heeft tegen de eigen burgers in Groningen, met de duurste advocaat, betaald uit het gas van Groningen. Dat betekent dat de schade afgehandeld wordt door legers van consultants. Die machteloosheid van het procederen, het moeten uitleggen, heeft bij mij grote indruk gemaakt.
Wat betekent dit? Collega's hebben het al gehad over de rare €40.000-grens. In plaatsen als Huizinge, Loppersum, Warffum, Steendam, Tjuchem, Zeerijp, Overschild, Uithuizen, 't Zandt of Appingedam, plaatsen die de meesten van ons niet zouden kennen zonder het aardbevingsdrama, zitten er zo veel scheuren in de muur dat je boven die €40.000 komt. U kunt geen rijtje in Nederland noemen, niet in het Westland, niet in Twente, niet in Zeeland, niet in Noord-Holland, waar je hele dorpen bij elkaar hebt waar de scheuren in de muur zitten. Wat vraagt de NAM van deze mensen? Bewijst u maar dat deze scheuren door de aardbevingen komen. Waar zouden ze anders vandaan komen? Maar dat is het bewijsvermoeden. En daar gaan we nog eens even lekker jaren over procederen.
Voorzitter. Het rapport van de heer Van der Lee zegt dat de mensen met de grootste zorgen het eerst uit de problemen moeten worden geholpen. Mijn eerste vraag aan de regering is, en het rijtje is net door de VVD al opgesomd: hoe gaan we ervoor zorgen dat de mensen met de grote scheuren — denk aan monumenten maar ook aan boeren met lekke mestkelders — met voorrang geholpen worden? Want hun leven staat echt helemaal stil. Dat zie ik niet in het vijftigpuntenplan.
Voorzitter. Dan komen we bij het plan, maar welk plan, en welke probleemanalyse? Ik heb het geprobeerd. Ik ben wat nieuw in dit dossier. Ik heb geprobeerd om te begrijpen wie de komende jaren waarvoor verantwoordelijk is, hoeveel geld er beschikbaar is, wie we waarop kunnen afrekenen en binnen welke data bepaalde dingen klaar moeten zijn. Ik ben er niet uitgekomen, op geen enkele manier. Ik snap dat dit een heel ingewikkelde situatie is, omdat de grond nog niet is uitgetrild. In 2022 was er zelfs de verwachting dat er als zwaarste beving een beving van 4,6 kon plaatsvinden en misschien zelfs tussen de 4,6 en 5,6. Om u een beeld te geven: dat is net zo ernstig als de recente aardbeving in Turkije. Dat kan, en dat maakt het ingewikkeld. Ingewikkeld is ook dat sommige huizen versterkt zijn, sommige gedeeltelijk betaald, sommige niet.
Maar toch wil ik weten hoe die versterkingsoperatie de komende vijf jaar gaat. Neem daar eens de tijd voor. Wie gaat er geholpen worden, vraag ik aan de regering. Want zoals collega Beckerman al aangaf: we hebben in het verleden vaker ingewikkelde problemen gehad. Dat Deltaplan uit 1953 was niet eenvoudig, maar dat werd wel in één hand gelegd. De inpoldering van de Flevopolders, onder ingenieur Lely, werd in één persoon zijn hand gelegd. De verantwoordelijkheidsverdeling was duidelijk. Daar hebben we mooie polders aan overgehouden. Bij de vuurwerkramp die mijn stad getroffen heeft, is ook redelijk centraal georganiseerd hoe de wijk Roombeek weer opgebouwd is. Ik zie dat plan hier niet. Ik vraag aan de regering: hoe gaat dit werken? Want ik krijg flashbacks naar een toeslagenhersteloperatie: steeds opnieuw beginnen. Collega Nijboer zei het al: als het fundament van deze herstel- en versterkingsoperatie en ook nog een stukje verduurzamingsoperatie niet goed is, dan gaan we hier debat na debat over voeren. Dan blijven de frustraties van iedereen die erbij betrokken is, enorm groot.
Misschien zou de regering eens moeten denken aan een nationaal coördinator. Die was er in 2015 even, maar die verdween omdat ie z'n biezen pakte. Hij zag namelijk dat hij z'n werk niet kon doen. Ik stel deze vraag met nadruk, omdat er vanaf 2012 pakketje maatregelen na pakketje maatregelen met Groningen is afgesproken: een miljard destijds door commissaris van de Koning Max van den Berg, bestuursakkoorden, en nog een keer een pakket. In 2019 was er een versnellingsmaatregelenpakket. Ik heb de evaluatie van deze pakketten en maatregelen niet kunnen vinden, terwijl er best veel geld aan is uitgegeven. Ik zit niet te wachten op een nieuwe stapel papier, maar ik wil begrijpen waarom dit pakket maatregelen wél zou moeten werken. Tussen deze 50 maatregelen zitten een aantal zinnige maatregelen. Ik kom zo meteen nog op een of twee terug. Maar wat we gaan doen, is geen samenhangend idee. Toch is dat nodig in Groningen.
Voorzitter. Ik kom toch even op een aantal punten terug. Wanneer wist de premier dat het ernstig was? In zijn verhoor geeft hij aan dat hij dat wist na het interview met oud-inspecteur-generaal Jan de Jong in 2018. Maar daar blijven bij mij wel vragen over bestaan. Ik heb niet alleen die Jinekuitzending van 2017 gezien en de ministerraadnotulen van 2013, maar vanaf 2014 waren er ook een of meerdere keren per jaar fakkeloptochten in Groningen. Er waren ook wel heel frequente gesprekken met Shell, maar ik neem aan dat daarin vooral niet gezegd is hoe ernstig het was. Ik zie op dit moment overigens nog niemand van Shell op de tribune, maar ik ben benieuwd.
Het verkiezingsprogramma van de VVD in 2017 stelt: "Als gevolg van de gaswinning is er een complexe situatie in Groningen ontstaan." Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte in 2017 stelt: "De impact van de aardbevingen in Groningen is enorm." Het stond dus in het regeerakkoord, maar de regering wist niet dat het ernstig was?! Dat is bijzonder. Daar wil ik dus een soort van reflectie op zien.
Die aardbevingen vonden plaats in 2012. Wie er in 2010 of in 2012 ook premier was geworden, zou te maken hebben gekregen met deze aardbevingen. Die lagen vast in de historische keuzes die tot dan toe gemaakt waren. Waar we hier naar zitten te kijken, is: wat gebeurde er als reactie op de aardbeving in Huizinge in 2012? Welke beleidswijzigingen waren er, en welke waren er vooral niet?
Als er dan sprake is van systeemfalen, moet je kijken naar waar dat systeem veranderd kan worden. We hebben nu meerdere vormen van systeemfalen gezien. Na het toeslagenschandaal is dit wel de grootste. Ik wil hier een paar voorstellen doen om naar het systeemfalen zelf te kijken. Als wij alleen naar Groningen kijken, kunnen we hier binnenkort een groot debat hebben over de jeugdzorg of over de WIA, waar systeemfalen ook op vrij grote schaal plaatsvindt.
Ik ga een paar dingen langs. Het eerste is het kiesstelsel. Wij zijn, samen met Slowakije, het enige land in Europa zonder een districtenstelsel. In de meeste districtenstelsels betekent het dat je, wanneer je in een district gekozen bent, ook verantwoording aflegt aan je lokale bevolking. Ik denk dat het zou helpen, nu we een behoorlijke oververtegenwoordiging hebben uit de Randstadprovincies, om ook het districtenstelsel in te voeren in Nederland. Om ervoor te zorgen dat van alle gebieden van Nederland gelijke aantallen vertegenwoordigers komen: uit Groningen en Limburg en uit Zeeland en Overijssel. Ik zou de regering willen vragen om daar eens op te reflecteren.
Het tweede is de lobby. Laten we eens over Shell beginnen. Shell was een van de allergrootste bedrijven van de wereld en tijdens het grootste gedeelte van de gaswinning was het het grootste bedrijf ter wereld. Shell had elke ingang. Shell had toegang tot het Torentje. Shell heeft zelfs recentelijk nog via de premier ervoor kunnen zorgen dat het 150 miljoen subsidie uit Brussel kon krijgen. Shell heeft zich, samen met de NAM en Esso, vanaf 2012 verzet tegen de mogelijkheid om de winning van gas terug te brengen. Shell lobbyde tegen de stikstoffabriek. Bij de sollicitatie van de inspecteur-generaal die toezicht moest houden, was Shell aanwezig. Quote van de inspecteur-generaal: ik kreeg het gevoel dat dit een soort "vier handen op één buik" was. Shell-topman Van Beurden spreekt ten minste jaarlijks met de minister-president en zegt hem als een vriend te beschouwen. Shell krijgt gratis dividendvrijstelling. Wie in Nederland krijgt deze behandeling en wie is hier de baas? Buiten de verkiezingsprogramma's om komt in het regeerakkoord het afschaffen van de dividendbelasting. Als één bedrijf zo'n geprivilegieerde positie heeft ten opzichte van de regering, moet je je afvragen wie de baas is. Dat betekent ook dat je maar één kant van het verhaal hoort. In dit geval de verkeerde.
Ik heb niks tegen bedrijven, maar als we de verhouding tussen deze regering en bedrijven niet veranderen, gaan we ergens anders dezelfde fouten maken. Ik vraag aan de premier hoe hij terugkijkt op zijn rol en hoe hij terugkijkt op de gesprekken met Shell en het constante lobbyen in de hele wereld voor dit grote bedrijf. Ik vraag dit niet omdat het alleen bij Shell gebeurd is. Ik vraag het, omdat hij met de top van Uber gesproken heeft toen Uber onderzocht werd door het Openbaar Ministerie. In zijn tijd kon ING hier de wet veranderen om honderden miljoenen belastingvoordeel te krijgen met coco's, terwijl ze zelf onderzocht werden voor witwassen. Ze konden zelf de wetteksten schrijven. Unilever kon een sms'je sturen over het wel of niet afschaffen van de dividendbelasting. Om het nog voor middernacht te laten eindigen, zal ik het lijstje niet verder afgaan. Er moet een andere verhouding komen. Er ligt hier een aangenomen motie die zegt dat er een lobbyregister komt. Dat lobbyregister lost niet alles op, maar laat ik u zeggen dat de openbare agenda's van de regering het in ieder geval niet oplossen. We horen dat ze aanwezig zijn geweest in Davos of bij de Bilderbergconferentie. Met wie ze spreken, weten we niet.
Voorzitter. Uit hoofde van je ambt ben je geen normale persoon. Die professionele distantie moet je houden, behalve misschien tot de slachtoffers van dit schandaal. Ik wil echt dat dat verandert. Als dat niet verandert, kan een ander bedrijf hetzelfde weer doen. Want wie denkt dat ... Laten we Drenthe als voorbeeld nemen. Het Pauperparadijs mocht niet doorgaan vanwege zoveel te veel stikstof. Nou, weet u hoeveel stikstof Tata uitstoot, of Schiphol? De positie die bepaalde bedrijven hebben, betekent dus dat zij boven de wet staan. Als dat niet opgelost wordt, dan houden we dit soort problemen in Nederland.
Voorzitter. Dan de Wet op de rijksinspecties. Die moet er komen. Dat is het derde voorstel. Dat is nog het meest concrete waarmee de regering bezig is, waarvoor dank. Een van de weinige betrokken partijen die wél het algemeen belang in het oog heeft gehouden, is de toezichthouder, het Staatstoezicht op de Mijnen. Dat moet dus een onafhankelijke tegenmacht zijn ten opzichte van de ondertoezichtstaande en ten opzichte van de overheid zelf, zeker wanneer de grote belangen van de Staat in het spel zijn. Dan beginnen we met de escalatiemogelijkheid. Wil de regering in de Wet op de rijksinspecties waarborgen dat de inspecties altijd zelf onderzoek kunnen doen wanneer zij hier aanleiding toe zien, zonder dat de bewindspersoon dat kan blokkeren en zonder dat er beïnvloeding op het onderzoek plaatsvindt? Dit gaat niet alleen over het Staatstoezicht op de Mijnen; dit gaat ook over de inspectie in de gezondheidszorg.
Voorzitter. Waar jarenlang is vastgehouden aan een maximale magnitude van 3,9 in het Groningenveld, laat het SodM inmiddels zien dat dat onjuist is. Hoe heeft dit onder het toeziend oog van de minister-president kunnen gebeuren? Uit de kabinetsreactie blijkt dat het kabinet het voor het SodM mogelijk wil maken met een collegiaal bestuur te werken. Kan het kabinet toezeggen om dit voor alle rijksinspecties vast te leggen in de Wet op de rijksinspecties, en niet enkel voor het SodM? Op basis van een vijfjarig werkprogramma en jaarplannen moet budget voor het personeel beschikbaar gesteld worden. Is het kabinet het met mij eens dat rijksinspecties ook financieel onafhankelijk moeten zijn, zodat ze niet onder druk gezet kunnen worden, en dat ze dus ook een eigen begrotingshoofdstuk moeten krijgen?
De commissie doet de aanbeveling om escalatiemogelijkheden toe te kennen aan de inspecties. Het moet mogelijk zijn om de regering en de Kamer op basis van onderzoek onafhankelijk te adviseren, ook wanneer de Kamer daarom vraagt. Kan ook toegezegd worden dat dit kan zonder dat de Kamer hierom vraagt en dat hier nooit toestemming van de bewindspersoon voor nodig is? Kan ik die toezegging krijgen? Overmorgen zult u een hamerstuk hebben waardoor in ieder geval 50 leden de inspectie hier kunnen uitnodigen. Dan is het niet meer enkel een oppositie-coalitieding, maar als 50 leden van deze Kamer zich om iets zorgen maken, wat dan ook, kunnen zij een inspecteur uitnodigen. Die stap nemen wij zelf als Kamer.
Uit de kabinetsreactie blijkt dat de regering openstaat voor meer escalatiemogelijkheden voor de toezichthouder naar de Kamer. Maar die dienen er ook te zijn waar de belangenafweging binnen het kabinet plaatsvindt. Inspecteurs-generaal moeten dus ook het recht hebben om een advies over systemen die too big to fail zijn, en over elk systeem waarover zij willen adviseren, direct toe te lichten in de ministerraad en eventueel ook toe te lichten aan afwezige ministers. Kan de regering dat toezeggen? Want ik overweeg hierop een motie.
Voorzitter. Dan artikel 68 van de Grondwet. De collega's van de VVD en de ChristenUnie hebben dit al genoemd. Dit is de zoveelste parlementaire enquête waarbij geconcludeerd wordt dat de Kamer niet een heel klein beetje onvolledig geïnformeerd was, maar ontzettend onvolledig geïnformeerd was en haar taak niet kon uitoefenen, vooral als het ging over de leveringszekerheid, waar ik zo nog op terugkom. Wil de regering artikel 68 van de Grondwet eindelijk serieus nemen en in een speciale wet op artikel 68 vastleggen dat de Kamer goed geïnformeerd moet worden, en ook de uitzonderingen in die wet vastleggen zodat de regering de wet overtreedt als zij de Kamer niet informeert en daar eventueel ook een ambtsmisdrijf van maakt? Het klinkt stom, maar het is na een aantal jaren met dit kabinet helaas hoogstnoodzakelijk.
Voorzitter, nog een kleine tussenvraag. Bij de afhandeling krijgen de burgers niet de redelijke kosten vergoed voor de vaststelling van de schade. Wanneer je procedeert tegen de Staat, die met al het gewicht van de landsadvocaat bovenop je zit, geldt artikel 6:86 van het BW. De redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid die een slachtoffer bij gebleken aansprakelijkheid maakt, moeten worden vergoed. Dat gebeurt bij chroom-6 en ook bij toeslagen gebeurt het wel een beetje, maar hier niet. Kan toegezegd worden dat het hier wel gaat gelden?
Voorzitter. Op 15 januari 2021 zei minister-president Rutte: "Vandaag was ook de vraag naar politieke verantwoordelijkheid aan de orde." Dat ging over het toeslagenschandaal. "Wij zijn eensgezind: als het hele systeem heeft gefaald, kan alleen gezamenlijk verantwoordelijkheid worden gedragen." De enquêtecommissie concludeert dat Groningen is uitgelopen op een ongekend systeemfalen. Het woord "ongekend" is hier net anders dan het woord "ongekend" in Ongekend onrecht. Het is ongekend vanwege zijn grootte, maar niet ongekend omdat het ongekend, namelijk niet gekend, was. Het was bekend. Er is sprake van ongekend systeemfalen. De collega van D66 kon mij net niet één voorbeeld noemen van een stukje van het systeem dat wel gefunctioneerd had. Dat zegt toch alles, zou ik zeggen. Wat is daar dan de consequentie van, vraag ik aan de regering.
Voorzitter. Dan kom ik nog op een klein, extra stukje, want dat gas hebben we in Groningen uit de grond gehaald. Daar hebben we 363 miljard en volgens het CBS wel 417 miljard aan verdiend, sommen die u zich niet eens kunt voorstellen. De doelstelling was leveringszekerheid. Nou, dat bleek één groot rookgordijn te zijn. Nu stel ik de vraag over de gascontracten. Daar heeft de Kamer tegengestemd; die zijn nog steeds niet openbaar. Laat dat op u inwerken. GasTerra verkoopt het Nederlandse gas. De Nederlandse Staat heeft een direct belang van 10% in GasTerra en ook nog een 40% belang omdat EBN — dat is een 100% staatsdeelneming — 40% van de aandelen heeft. De Nederlandse overheid heeft dus rechtstreeks of niet rechtstreeks 50% van de aandelen.
En wat zegt de staatssecretaris? "Ik ken de contracten niet." Weet u, staatssecretaris, ga de minister van Financiën bellen. Die dient hier namelijk wetsvoorstellen in op grond waarvan de minister van Financiën straks elke transactie van meer dan €100 van elke burger van Nederland mag kennen. Nou, in een democratische rechtsstaat kunnen wij de miljardentransacties van de Nederlandse Staat controleren. Ik wil weten aan wie dat gas verkocht is. Ik eis dat onder artikel 68. Daar hoef ik hier geen meerderheid voor te hebben. Ik wil die contracten kennen. Want ik heb ook nog de jaarverslagen van GasTerra erbij gepakt. Daarin staat dat er toch nog wat arbitrage is. Betekent dat dat er nog ergens miljardenconflicten zijn over wie het gas gekocht heeft en wat ervoor betaald moet worden? Want zo lees ik dat. Dat zou er niet staan als er 2 miljoen zou staan. Dus hoeveel miljard conflict is er nog? Dat is de eerste vraag.
Voorzitter. De tweede vraag daarbij is: kunnen we het gas dat we nog blijven winnen in bijvoorbeeld de Noordzee nou eindelijk voor onszelf gebruiken? De Kamer heeft er vandaag een motie over aangenomen dat we daarnaar streven, maar ik zou graag willen weten hoe we dat nou gaan doen. Elk land is zijn eigen dingen aan het regelen en wij niet. Ik wil dat zo snel mogelijk zien. En hoe groot is de claim die Shell en Exxon nog op de Nederlandse Staat hebben? Is er al overleg over geweest om af te zien van de claim?
We hebben mevrouw Van Loon hier in 2018 in de Kamer gehad, waarbij ze zei "we zullen alles betalen", en in 2021 rommelde ze zichzelf daaronder uit. Het interessante is dat de Nederlandse regering dacht dat Shell een vriend was. Maar deze vrienden hebben de Nederlandse Staat in de steek gelaten, net zoals zij de Groningers al twintig jaar in de steek gelaten hebben. Ik roep Shell en Esso dan ook op om de volgende keer wél aanwezig te zijn — want dit is nog niet afgelopen — en ook openbaar rekenschap af te leggen over hoe zij zichzelf hebben opgesteld. En als ze dat niet doen, hoef ik hun mooie praatjes over sociaal verantwoord ondernemen niet meer te zien.
En omdat zij zich hier niet bevinden, vraag ik de Staat om ook zelf bij te gaan houden hoe het met de seismiciteit staat, dat onafhankelijk te laten meten, dat niet door de NAM te laten doen en ervoor zorg te dragen dat die gasputten bereikbaar blijven. Maar, zo zeg ik tegen de Groningers: pas op! Ik woon in Twente, zo zeg ik u, en daar waren de gasvelden al wat eerder leeg. Ze waren een stuk kleiner en daar proberen ze ze nu vol te pompen met afvalwater. Blijf op uw hoede. En Shell en Esso: blijf ervan af!
Voorzitter. Het is een ongekend systeemfalen. Ik vind het ongekend hoe de regering daar tot op de dag van vandaag op reageert.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik het woord aan de heer Boutkan van Volt. Dat is een mooi bruggetje richting de mensen op de publieke tribune. Ik kreeg door dat er wat twijfels zijn over hoe laat de bus gaat. Als u om 23.30 uur onderaan de roltrap staat, dan bent u op tijd voor de bus. Dat moet kunnen, meneer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Er staat geen twintig minuten spreektijd achter mijn naam, dus wie weet.
De voorzitter:
Dat moeten we halen, denk ik. U gaat starten. De heer Boutkan heeft het woord.
De heer Boutkan (Volt):
Voorzitter. In het vorige debat vroeg ik me al hardop af: hoe kan het dat onder de kabinetten-Rutte zo veel signalen van burgers die de hulp vroegen van de overheid en zo veel waarschuwingen van instanties structureel genegeerd werden, juist door de mensen die ons land besturen? De veiligheid en het welzijn van de Groningers werden niet alleen genegeerd, nee, die werden ondergeschikt gemaakt aan het belang van een goedgevulde staatskas en aan de belangen van de NAM. De overheid als een bedrijf, met de slogan: "Winst boven welzijn, winst boven menswaardigheid, winst boven alles." Dat winsten vaak boven welzijn staan, weten we, net als dat de belangen van een kleine groep burgers of bedrijven in dit land vaak stelselmatig boven het algemeen belang worden geplaatst. Het belang van maximale winst werd door de NAM verkocht onder het rookgordijn van "leveringszekerheid". Na de eerste heftige bevingen wist de NAM het ministerie ervan te overtuigen dat de bevingen toch wel zouden blijven, met als gevolg dat er langer gas kon worden gewonnen.
Voorzitter. Het kabinet begrijpt dit zelf ook. Ik citeer: "De overheid kan gedupeerden van de gaswinning in Groningen geen tien jaar van hun leven teruggeven. Het kabinet kan wel deze laatste kans benutten om het beter te doen." Dit is kenmerkend voor het tijdperk-Rutte. Wachten tot de allerlaatste kans, tot je als overheid met de rug tegen de muur staat, om er vervolgens achter te komen dat je eigenlijk al te laat bent, veel te laat. Dit patroon zien we op alle gevoelige dossiers op dit moment. Denk aan stikstof. Denk aan het toeslagenschandaal. Denk aan de asielopvang. En natuurlijk aan Groningen. We moeten anders gaan kijken naar hoe we problemen aanpakken in dit land. Groningen laat dat duidelijk zien. Maar je hoort het nog duidelijker in de woorden van de voormalig inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen, die zei: "Mensen worden door de overheid als objecten gezien, niet meer als individuen met een eigen waardigheid. De ene na de andere bewoner gaat eraan onderdoor en als we niet uitkijken straks de samenleving."
Voorzitter. Ik wil de premier eigenlijk maar één vraag stellen. Hoe kan het dat hij zelf de ernst van de zaak pas in 2018 inzag? En wat betekent dat: de ernst van de zaak inzien? In 2017 werd hij op de televisie door Groningers geconfronteerd, waarna hij meerdere keren aangaf tijdens diezelfde uitzending dat het verschrikkelijk is wat deze mensen overkomt. Op 16 juni 2017 bezocht hij vervolgens Groningen en ook toen werd hem indringend duidelijk gemaakt hoe ernstig de situatie was. Ik heb het even nagezocht. Sinds de grote aardbeving in Huizinge zijn er 22 plenaire debatten geweest waarin is gesproken over de ernst van de situatie in Groningen. Het is totaal ongeloofwaardig.
Voorzitter. Voor oplossingen richt ik mij graag tot staatssecretaris Vijlbrief. De Groningers vragen om één ding: dat de bewoner weer centraal staat. Dat raakt mij, want ze vragen eigenlijk om een overheid die haar burgers weer vertrouwt. Ik weet dat dat deze staatssecretaris ook raakt. Daarom vraag ik hem goed te luisteren naar de verbeterpunten die de Groningers aandragen en hier ook voor open te staan.
Voorzitter, ten eerste duurzaam herstel. Dat is wat Volt betreft alleen mogelijk als de gaswinning helemaal stopt. De vraag is al vaker gesteld, maar kan de staatssecretaris aangeven waarom er rekening gehouden wordt met een uitloop tot oktober 2024? Kan de staatssecretaris ook ingaan op de oproep van de voormalige inspecteur-generaal dat er echt een exitstrategie nodig is?
Ten tweede. Volt is bang dat er te weinig rekening wordt gehouden met de verschillen tussen de kern van het winningsgebied en daarbuiten. De grens van €40.000 is al vaker voorbijgekomen en ook erg arbitrair. Ik vraag me vooral af: kan er niet een andere grens worden gehanteerd? Welke ruimte ziet deze staatssecretaris om ook aan die 5% te voldoen en die mensen te helpen? Wat gaan we dan ook doen met de mensen die al herstelwerkzaamheden gehad en zelf hebben betaald? Hoe gaat het kabinet om met de schade die bewoners door de jaren heen zelf al hebben geprobeerd te repareren?
Voorzitter. Het leed zit niet alleen in stenen en scheuren. Waarom wordt er met zoveel verschillende bedragen gerekend voor het immateriële leed van de Groningers? Zorgt dit niet alleen maar voor nieuwe frustratie en een opstapeling van regels?
Als derde een visie op de toekomst van Groningen. Een veelgehoord kritiekpunt is dat de economische agenda in het pakket meer een opeenstapeling is van allerlei projecten waar weinig visie van afstraalt. Ik wil daar toch een reflectie op vragen van de staatssecretaris. Ziet de staatssecretaris hier enige ruimte voor verbetering?
Voorzitter. Dan kom ik bij het vierde punt: de sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen. Het kabinet wil dat de NAM hier ook verantwoordelijkheid in neemt, maar hoe ziet dat er dan concreet uit? Wat zijn de minimale eisen waarop getoetst zal worden? Worden bijvoorbeeld gesprekken hierover met de NAM gedeeltelijk openbaar gemaakt? Kan het kabinet hier iets over toezeggen zodat we dat als Kamer beter kunnen controleren?
Het laatste punt gaat over het herstel van vertrouwen en de gelijke toegang tot de macht. Grote, stevig georganiseerde lobbybelangen werden wel gehoord en de Groningers niet. De Groningers schreeuwden om hulp, maar hadden niet dezelfde toegang met als gevolg dat hun leed niet werd gehoord. Ik hoor graag een reflectie van het kabinet op hoe dit heeft kunnen gebeuren en vooral ook hoe we dit in de toekomst niet meer laten gebeuren.
Voorzitter, tot slot. Ik loop hier nu drie maanden rond en had natuurlijk eerder over de problemen van Groningen gehoord. Zolang ik een beetje politiek actief ben en toen ik op de middelbare school nadacht over dit soort zaken, was dit in het nieuws. Maar dit is echt erger dan ik me had kunnen voorstellen, zeker toen ik in deze stukken dook. Ik wil dan ook zeggen dat ik diep respect heb voor de Groningers, die hier al jaren mee moeten leven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boutkan. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij, SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. "Dit is de laatste kans om het goed te doen." Met deze woorden presenteerden staatssecretaris Vijlbrief en minister-president Rutte de kabinetsreactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. We spreken vandaag over de maatregelen en het miljardenpakket waartoe het kabinet heeft besloten om de ereschuld aan Groningen in te lossen, ook een begrip uit het waardevolle rapport van de enquêtecommissie. De kernvraag is wat de SGP betreft: is het voorgestelde pakket aan maatregelen echt toereikend om die ereschuld in te lossen? Want als je het overneemt en met elkaar zegt dat het om een ereschuld gaat, dan leg je de lat ook wel heel hoog.
Voorzitter. Het rapport van de parlementaire enquêtecommissie laat indringend zien wat 60 jaar Groningergas teweeg heeft gebracht: hoge opbrengsten voor de staatskas en de oliemaatschappijen, veel ellende voor de Groningers. Het heeft miljarden opgeleverd voor het land als geheel, maar er is nauwelijks in de regio geïnvesteerd. Het is al gezegd, en met recht: Groningen werd een wingewest.
Voorzitter. Na al die jaren en diverse rapporten heeft het kabinet uiteindelijk besloten te stoppen met de gaswinning en de Groningers te compenseren. Met tientallen voorstellen wil het kabinet de schadeafhandeling milder, makkelijker en menselijker maken. Een nobel streven, maar de praktijk leert dat het niet alleen gaat om het versterken van gebouwen, maar ook om het terugwinnen van vertrouwen. Het gaat niet alleen om de scheuren in de huizen, maar ook om de scheuren in de harten van de Groningers. Daarom is mijn vraag: wat is de verdere agenda van het kabinet, de aanpak, om actief te werken aan dat vertrouwen?
Voorzitter. Ministeriële verantwoordelijkheid betekent allereerst en allermeest rekenschap afleggen over het gevoerde beleid. Als er tekortkomingen in naar voren komen, moet je aangeven hoe je daar in de toekomst, vanuit het algemeen belang, mee wil omgaan. Daarom vraag ik de bewindslieden ook te reflecteren op de rol in het kabinet, in het bijzonder de minister-president, aangezien hij ook leidinggaf aan de ministerraad, waarin deze problemen zijn besproken. Ik noem ook de problemen in de informatievoorziening. Ik denk dat het heel belangrijk is dat ook vanuit het ambt van minister-president wordt teruggeblikt op wat hierin is misgegaan. En welke mogelijkheden ziet hij om vanuit de rol van minister-president bij te dragen aan een betere aanpak van schade, herstel en versterking? Ik gebruik een aantal woorden nadrukkelijk, zoals "ambt", omdat het bij de vertrouwensvraag, te onderscheiden van de ministeriële verantwoordelijkheid, uiteindelijk gaat om de persoon die het ambt bekleedt. Maar wat betreft ministeriële verantwoordelijkheid gaat het nu ook om de terugblik vanuit het ambt dat zij bekleden. Daar hecht mijn fractie aan. Dat staat voor ons als SGP voorop.
Voorzitter. Dan over de concrete maatregelen. De €40.000 zonder causaliteitsvraag lost niet alle problemen op. Sterker nog, het kan juist ook weer rechtsongelijkheid veroorzaken; dat is al in verschillende bijdragen naar voren gekomen. Het roept ook vragen op. Hoe gaat het kabinet om met huishoudens die onder het oude regime met minder soepele voorwaarden schadevergoeding uitgekeerd hebben gekregen, wellicht wel een lager bedrag? Er is ook voor gewaarschuwd dat de zwaarst getroffen gebieden vaak al jaren in een schadevergoedingsprocedure verwikkeld zijn. In sommige gevallen gaat het nog om procedures van de NAM. Hoe gaat het kabinet met deze situaties om?
Er zit naar onze mening ook nog een complicatie in het feit dat het uitkeren van die €40.000 niet direct betekent dat de huizen daadwerkelijk snel verstevigd zullen zijn en dat de waardedaling van de huizen in de getroffen dorpen stopt. Hoe wordt voorkomen dat tijdens het afwikkelen van de schadevergoeding nieuwe schade ontstaat door bevingen die nog steeds plaatsvinden?
Het IMG is als zelfstandig bestuursorgaan belast met het afhandelen van het civiele aansprakelijkheidsrecht. Nu het kabinet met de opdracht komt om de €40.000 uit te keren zonder vaststelling van de causaliteit kan dit niet op basis van het mandaat uit de Tijdelijke wet Groningen. Onder welk mandaat gaat het IMG straks over tot het uitkeren van dit bedrag zonder causaliteitsvraag? In de voorstellen van het kabinet lees ik nog weinig concreets over hoe omgegaan wordt met speciale gevallen, zoals die verzakte mestkelder, die, ik meen, al genoemd werd door de VVD, waarbij je met de reparatie direct een vernieuwingsslag wil maken in het bedrijf? Wat is de aanpak van het kabinet in speciale situaties rondom agrariërs, erfgoed en het mkb?
De SGP-fractie legt ook de vinger bij de hoge uitvoeringskosten van de schadehersteloperatie. Van iedere uitgekeerde euro gaat er heel veel naar de uitvoeringsinstanties. Wat ons betreft moet dat echt anders. Hoe voorkomt het kabinet dat geld dat uiteindelijk bestemd is voor Groningen, niet bij de gedupeerden terechtkomt?
Mevrouw de voorzitter. "Doen wat nodig is." Daarmee sloot de staatssecretaris de presentatie van de voorstellen af. De SGP is van mening dat het kabinet veel verbetering belooft maar dat er ook nog veel onduidelijk en niet benoemd is. Daarnaast is het, vooral als het gaat om het terugwinnen van vertrouwen, ook van groot belang dat er geen beloftes worden gedaan die niet waargemaakt kunnen worden. Het is juist extra schrijnend — de enquêtecommissie legde er ook al de vinger bij — als je vanuit de situatie die in het verleden ontstaan is, gaat zeggen dat je het allemaal beter gaat doen en dat uiteindelijk niet waar kan maken. Het legt best wel een grote verantwoordelijkheid bij de plannen die nu gepresenteerd worden. Vandaar ook de vraag hoe dat is gewaarborgd. Heeft er een uitvoeringstoets plaatsgevonden? Is getoetst of deze plannen ook goed uitvoerbaar zijn in de praktijk?
Voorzitter. Tot slot een voor mijn fractie belangrijk punt. Ik begon er ook mee. Als we zeggen dat het hier om een ereschuld gaat, om toekomstperspectief voor Groningen, dan zie ik een heel pakket met ook nuttige maatregelen. Aan de andere kant zie ik ook nog een behoorlijke kloof met datgene wat vanuit Groningen zelf naar voren is gebracht aan ook naar de mening van de Groningers zelf noodzakelijk geachte investeringen, gelet op het toekomstperspectief voor dat gebied. Wij vinden het heel belangrijk dat langjarige investeringen, ook voor spoor- en wegenaanleg, daadwerkelijk waargemaakt worden. Daarom tot slot mijn vraag namens de SGP-fractie: hoe zorgen we ervoor dat er op een prudente manier wordt omgegaan met het gegeven dat er nog licht zit tussen wat gevraagd wordt en waartoe nu besloten is door het kabinet? Juist omdat alles onder de noemer "ereschuld" is gezet, is dat voor mijn fractie een heel belangrijke vraag.
Voorzitter. Ik wil afsluiten met de woorden waar ik mee begon: het is de laatste kans om het goed te doen; het is ook de hoogste tijd om recht te doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Ik geef tot slot het woord aan mevrouw Vedder. Zij zal spreken namens het CDA. Het is haar maidenspeech, maar ze heeft aangegeven dat ze geïnterrumpeerd mag worden en dat ze zal afzien van de felicitaties na afloop, gezien het debat. Het woord is aan mevrouw Vedder van het CDA. Ik wens haar natuurlijk wel succes.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben blij dat ik eindelijk een slokje water mag nemen.
De voorzitter:
U mag soms best ook even de zaal uitlopen. Dat doen anderen ook.
Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Het verhaal van de Groningers is een verhaal over onmacht, grote problemen, een eindeloze strijd voor zelfs de kleinste oplossingen, eenzaamheid en een provincie die zich vergeten voelt. Als Drent mag ik af en toe ook van dat gevoel genieten. Het komt samen in een verhaal dat mij persoonlijk heel erg raakt. Dat gaat over een jongetje dat aan de minister vraagt om een bankje voor zijn wisselwoning, zodat hij en zijn zusje daar kunnen gaan zitten als het binnen niet zo fijn is, omdat papa en mama ruzie maken of gestrest zijn. Zo'n bankje moet toch wel lukken, dacht de minister, maar dat bankje kwam er niet.
Iemand vroeg mij laatst waar de Groningers nou eigenlijk het meest boos over waren: over de scheuren in hun huis of over de rampzalige afhandeling ervan? Ik denk over geen van beide. Wat de diepste wonden heeft geslagen, is het besef dat je er blijkbaar niet toe doet, dat Nederland rijk wordt van jouw leed, maar dat jij bewust en stelselmatig wordt genegeerd, gemanipuleerd en zelfs actief wordt tegengewerkt als je om hulp vraagt, dat Vadertje Staat als betrouwbaar schild van bescherming helemaal niet naast je staat maar recht tegenover je.
Ik besef dat in Groningen een generatie kinderen opgroeit die hebben geleerd dat dat is wat een overheid doet; kinderen die veel te jong hebben moeten ervaren dat de grote mensen om hen heen niet in staat zijn om hen te beschermen en die nu, net als hun ouders, het gevoel hebben dat ze er blijkbaar niet toe doen. Ik heb daar echt buikpijn van, omdat ik heel goed weet hoe dat voelt. Dat is een van de redenen waarom ik vandaag hier sta in plaats van waar ik hoor, in het mooie Noorden, met mijn boerenlaarzen in de klei. Dat is de reden waarom ik in de politiek ben gerold: omdat ik ziek word van mensen gemangeld te zien worden door het systeem of door "computer says no".
Voorzitter. De tweede vraag die ik kreeg, was: wat hebben de Groningers dan nodig? Daar moet het vandaag wat ons betreft over gaan. De Groningers hebben nodig dat we ze überhaupt die vraag stellen, want heel veel bewoners hebben mij verteld dat eigenlijk nooit iemand die vraag stelt. Ik snap ook wel dat er geen eenvoudig antwoord is, want iedere situatie en ieder mens is anders, maar als je echt doorvraagt, zeggen heel veel mensen in de kern eigenlijk hetzelfde: ik wil gewoon kunnen stoppen met vechten voor mijn recht, want ik ben helemaal murw, ik wil stoppen met de hele dag piekeren over geldzorgen, want ik ben het zat dat mijn gezin lijdt onder die stress en ik wil erkenning van de overheid, erkenning dat we in de steek zijn gelaten, erkenning dat we altijd gelijk hebben gehad en erkenning dat het geld steeds belangrijker was dan mijn zorgen of mijn kindje daarboven in het ledikantje wel veilig lag te slapen.
Er zijn drie voorwaarden om recht te doen aan de Groningers en aan de gedeputeerden, nee, de gedupeerden — ik maak dezelfde fout als Boutkan — in delen van Friesland en Drenthe. Ik loop ze langs in het vervolg van mijn betoog, vanuit het besef dat wij, als wij hier vandaag niet in voorzien, helemaal niet hoeven te beginnen met praten over het helen van scheuren in de muren en over het helen van vertrouwen in de overheid, laat staan over het helen van gemeenschappen in Groningen. Het rapport van de enquêtecommissie is 2.000 bladzijden dik. De CDA-fractie onderschrijft de conclusies allemaal en we omarmen de aanbevelingen. We delen ook de complimenten die verschillende fracties al hebben uitgedeeld aan de enquêtecommissie.
Voorzitter. Het vechten om recht gaat over het herstel van schade en de versterking van de huizen en daarmee over veel meer dan een scheur in een stapel stenen. Het gaat over je thuis, een veilige jeugd, vertrouwen hebben in de toekomst. Ik zie mensen die in een isolement zijn geraakt omdat het vechten voor hun recht alle energie heeft opgeslokt en kinderen die moeten constateren dat hun ouders eigenlijk niet beschikbaar zijn. Je moet blijkbaar bijna jurist of mijnbouwexpert worden om je recht te halen, met oneindig geduld om alle procedures en de harde ongelijke strijd tegen de olies en de Staat überhaupt vol te kunnen houden.
Na decennia van ontkenning belandden de gedupeerden vervolgens in een doolhof van regels, onderzoeken en procedures: de ramp na de ramp. Rechtmatigheid heeft het steeds verloren van rechtvaardigheid. Iemand zei laatst tegen mij: jullie hebben het er altijd over dat de burger het vertrouwen in de politiek is kwijtgeraakt, maar jullie zijn er zelf mee begonnen, want ik word elke keer door de politiek met wantrouwen benaderd.
Voorzitter. Het CDA steunt het stoppen van de onderzoeken naar schade onder de €40.000, althans het principe ervan, dus het loslaten van de causaliteit. Dat is een goede start. Maar het heeft ook wel iets heel wrangs, want juist voor de zware, complexe gevallen geldt het niet. Bijna alle fracties hebben dit vandaag benoemd. Denk aan de gestapelde schades, fundamentschade, monumentale panden, onze agrariërs, mkb'ers en mensen met een onmogelijke opgave in de versterking. Ik zie voor hen alleen dat de bestaande programma's een beetje worden uitgebreid, maar als die programma's gisteren niet het effect hadden dat die mensen verdienen, waarom zou het dan morgen wel gaan lukken? Ik heb nog nooit gezien dat je met een adviesvoucher het lek in je mestkelder kan dichten. De oproep om de causaliteit weg te nemen, is eigenlijk de kern. Ik vind dat ook een belangrijk aspect. In al die 50 maatregelen is dat misschien wel het meest wezenlijke dat we anders gaan doen dan gisteren. Maar maak dat dan zo groot mogelijk, voor een zo groot mogelijke groep.
Dan zijn we er nog niet, want je hebt ook complexe gevallen die daar niet mee opgelost zijn. In het agroprogramma zie ik heel voorzichtig de taskforce genoemd worden: misschien, op termijn, als het te traag gaat. Nou, volgens mij gaat het allang te traag, dus waarom starten we daar niet gewoon nu meteen mee, en dan niet alleen voor de agrosector maar voor alle complexe schadegevallen en voor alle schades boven de €40.000, die dus geen beroep kunnen doen op die andere maatregel? Zorg er dan ook voor dat die taskforce mandaat, middelen en doorzettingsmacht krijgt om met maatwerk echt naast de bewoner te kunnen gaan staan en de complexe situaties gewoon op te lossen. Want dat is wat de Groningers al heel lang van ons vragen: verlos ons van de juridificering en los het op. Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter. Als geen ander zijn wij hier in staat om met een goedbedoelde oplossing per ongeluk een nieuw probleem te creëren. Dat zou geen nij begun zijn, maar een déjà vu. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij op voorhand al wil onderzoeken hoeveel complexe en schrijnende gevallen zo'n taskforce met de opdracht om het gewoon op te gaan lossen, dan redelijkerwijs aan zou kunnen.
Wat ons betreft, zetten we dan nog een stap verder. Want zou het dan niet verstandig zijn om die grens van €40.000 zodanig te verhogen dat die twee regelingen elkaar ontmoeten en op elkaar aansluiten? Wat ons betreft, moet namelijk centraal staan dat we de mensen gaan verlossen van de bureaucratische ellende. Het is toch niet uit te leggen aan een inwoner dat er tienduizenden euro's aan stapels papier op een keukentafel liggen voor een scheur van €7.000? Ik heb de rapporten zelf gezien. Mensen worden wel opgezadeld met de mentale last van al die onderzoeken, maar die verrekte scheur is nog steeds niet gerepareerd. Hoe kijkt de staatssecretaris naar het verhogen van de €40.000-grens? Of misschien kunnen we die wel helemaal afschaffen. Andere partijen hebben dat ook genoemd. Kunnen we die causaliteit niet gewoon überhaupt loslaten?
De grootste hersteloperatie gaat over het herstel van vertrouwen. Bouwen aan vertrouwen begint bij absolute duidelijkheid over stoppen met gaswinning uit het Groninger veld. De woorden "2023, mogelijk 2024" uit de kabinetsreactie worden in Groningen ontvangen met een cynisch: nou, dan zal het wel flink wat later worden. Ik begrijp die reactie heel erg goed. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris: sluiten de putten in 2023? Wat is daar dan voor nodig? Ik vraag de staatssecretaris wanneer de verruiming van het effectgebied voor het toepassen van het bewijsvermoeden bij de gasopslagen rondom Grijpskerk en Norg wordt toegepast. Daar heeft het amendement-Mulder al op 6 december vorig jaar om gevraagd. De inwoners van die gebieden zitten echt al veel te lang in onzekerheid.
Voorzitter. De tweede voorwaarde voor de Groningers is het krijgen van de zekerheid dat ze kunnen vertrouwen op schadeafhandeling en de versterkingsopgave. In het rapport van de provincie, Ereschuld, staat de quote: onze inwoners zijn inmiddels gewend geraakt aan mooie woorden en goede bedoelingen, en te vaak bleken ze niets waard. Helaas herken ik dat. Veel gedupeerden die ik spreek, hebben er weinig vertrouwen in dat alle middelen voor schadeherstel en versterking er ook echt zullen zijn, niet alleen nu, maar ook in de toekomst, ook bij een nieuw kabinet, ook als de NAM uit het gebied vertrekt.
Bij de presentatie van de kabinetsreactie sprak de minister-president over de laatste kans om recht te doen aan Groningers. Dat was een grote belofte. Daarna was het credo "koste wat kost voor zolang dat nodig is". Nu lees ik in de kabinetsbrief — en ik vind het zuinig — "doen wat nodig is". Als u denkt dat het verschil niet is opgevallen, dan kan ik u vertellen: de Groningers hebben heel goed gezien dat daar wat veranderd is. U moet het de Groningers ook niet kwalijk nemen dat ze drie keer net wat anders horen. Daarom vind ik het vandaag heel belangrijk om op dit punt heel precies en kraakhelder te zijn. Want een van de Groningers die ik vorige week heb gesproken, zei namelijk tegen mij: ik vertrouw dat "doen wat nodig is" voor geen meter, want wie bepaalt dan straks voor mij wat nodig is? Daarom heb ik de volgende vragen aan de premier. Wat bedoelt hij met de laatste kans om Groningers recht te doen? Hoelang staat die belofte dan? Is dat zuinig geformuleerde "doen wat nodig is" uit de kabinetsreactie inderdaad minder waard dan "koste wat kost voor zolang dat nodig is", waar de Groningers bezorgd om zijn? Ik mag hopen van niet, maar ik wil het heel graag horen.
Het schadeherstel en de versterking gaan we deze kabinetsperiode natuurlijk niet afronden. Welke garantie kan de premier vandaag geven aan de Tweede Kamer en aan de Groningers dat de benodigde middelen ook in de toekomst beschikbaar zijn, ook in een volgende kabinetsperiode, ook als de gaskraan al is dichtgedraaid en ook nadat dit debat morgen is afgelopen? Is de minister-president het met ons eens dat het vertrouwen dat het goedkomt met het schadeherstel en de versterking, een absolute voorwaarde is voor welk toekomstperspectief dan ook? Is het kabinet daarom bereid om het principe van "koste wat kost voor zolang het duurt" wettelijk vast te leggen in de Groningenwet? Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter. De Groningers zijn gestuit op een gesloten, technocratische overheid. Rendementsdenken, winstmaximalisatie, compliance en modellen gingen telkens boven het publieke belang van veiligheid, gezondheid en leefbaarheid van de mensen in Groningen. Het leidt tot wanhoop in de ogen van redelijke mensen, net als bij de toeslagenouders en in de stikstofcrisis. Daar moeten we vandaag menselijkheid, rechtvaardigheid en dienstbaarheid tegenover willen zetten, als erkenning en als laatste kans om de Groningers en daarmee onze samenleving als geheel recht te doen.
De harde conclusie van de enquêtecommissie is dat het belang van onze inwoners bewust en structureel ondergeschikt was aan rendementsdenken en winstmaximalisatie. Het gasgebouw was een stille vennootschap. Ambtenaren besloten de minister maar beter niet te informeren. Het verband tussen gaswinning en aardbevingen werd getraineerd. Daarna kwam het hele verhaal over leveringszekerheid en vlakke winning. Ik noem ook de enorme invloed van de NAM op het proces van schadeherstel. Keer op keer delfde het publieke belang het onderspit. In die zin is het wrang hoe stil de olies nu zijn.
De afgelopen weken als nieuw Kamerlid — maar liefst drie weken al — in een democratische rechtstaat ben ik er wel echt van geschrokken hoeveel cynisme en achterdocht we blijkbaar in de Tweede Kamer moeten aanwenden om de feiten boven tafel te krijgen. Zo zou het niet moeten werken. Kan de minister-president hierop reflecteren? Wat vindt hij hier nou eigenlijk van en wat gaat hij eraan doen?
Mijn voorganger Agnes Mulder heeft in het vorige debat al gezegd: van alles wat ik liever anders had gedaan, heb ik er vooral spijt van dat we zijn belazerd en bedonderd en dat ik het niet doorhad. We hebben hard doorgevraagd. De heer Nijboer refereerde daar ook al aan. Maar misschien had het nog wel harder gemoeten. We hebben er spijt van dat we de bestuurlijke spaghetti die heeft geleid tot een technocratische overheid niet hebben weten te ontwarren. En vooral dat die pauzeknop is ingedrukt: dat heeft niemand goed gedaan, al helemaal de Groningers niet.
Voorzitter. Kan de minister-president uitleggen waarom pas in 2018 de ernst van de situatie tot hem doordrong? Er zijn al een boel fracties geweest die het daarover hadden. Ik vind het net zo onbegrijpelijk als mijn voorgangers. Heeft hij de noodkreten vanuit Groningen dan niet gehoord? Want ze waren er absoluut. Hoe kunnen we er nou op vertrouwen dat de minister-president in de toekomst zulke noodkreten wél hoort? Heeft de minister-president in de gaten hoezeer deze uitspraak de mensen in Groningen heeft geraakt? Vandaag nog kwam iemand daar bij me op terug. Dat komt omdat mensen zich afvragen: doen wij er dan als inwoner eigenlijk wel toe, als je pas in 2018 doorhebt dat wij aan de noodbel hangen?
Mijn fractie is geschrokken van de conclusie dat het publieke belang niet belegd is in het gasgebouw. Wat zegt dit dan over de borging van het publieke belang bij andere staatsdeelnemingen? Want we hebben er nog meer. Ik noem Schiphol, Holland Casino, Gasunie. Welke lessen trekt de minister-president als het gaat om het borgen van het publieke belang bij de staatsdeelnemingen? Ik zeg alvast: als het antwoord is "dat doen we via het collegiale overleg in de ministerraad", dan is dat voor mijn fractie niet voldoende. Wij vinden namelijk het succes van hoe dat is gelukt in Groningen niet dusdanig dat we zouden zeggen: blijf het maar op die manier doen.
Voorzitter. Groningen heeft het hoogste percentage kinderen dat de provincie wil verlaten. Dat is het stille verdriet van Groningen, want zonder jeugd is er geen toekomst. Wat ons betreft is een generatielange agenda voor duurzame economische groei, zoals het mooi in de kabinetsreactie staat, daarom ook niet genoeg. Wat ons betreft laten we de Groningers zelf bepalen wat hun agenda is. Ook wij hadden de verbazing over de lege invulling van de sociale agenda, net als de heer Omtzigt. Maar toen ik daar nog een minuutje over doordacht, dacht ik: als dat nou betekent dat dat een kans is dat de Groningers, inclusief de kinderen, een serieuze plek aan tafel krijgen om die sociale agenda in te vullen, dan gaat het misschien nog wat worden. Want het gaat om hun toekomst. De plek die zij verdienen om vorm te geven aan hun toekomst, hebben ze eigenlijk nooit gehad, en daar hebben ze wel recht op. Het CDA gelooft in het aanboren van de kracht van de samenleving. Gronings naoberschap. Inwoners weten het beste wat er nodig is en hoe dat bereikt kan worden, ook de kinderen. Dus hoe wil het kabinet de Groningers, jong en oud, in hun dorp, buurtje of straat, als daar goede plannen leven, echt een serieuze plek gaan geven bij het vormgeven van die sociale en economische agenda? En welke rol en middelen gaan er dan naar de gemeente, die als overheid het dichtst bij de burger staat? In relatie daarmee willen we graag weten hoe de staatssecretaris kijkt naar de aanbeveling van de enquêtecommissie om daarvoor het Provincie- en het Gemeentefonds te gebruiken.
Voorzitter. Het CDA is positief over de commissie-Van Geel en de analyse die gemaakt gaat worden over onuitlegbare verschillen. Want het zijn nou juist die onuitlegbare verschillen die hele gemeenschappen hebben ontwricht. Als we dat niet oplossen, kan een gemeenschap ook niet helen. Maar, zo vraag ik het kabinet, als ik dan vervolgens naar het financiële overzicht kijk, zie ik daarin geen budget terug voor datgene wat de commissie-Van Geel gaat opduikelen. En ik ben er vrij zeker van dat ze wat gaan opduikelen, dus het zou ons verstandig lijken om daar wel alvast financiële ruimte voor te maken. Graag een reactie.
Voorzitter, tot slot. We hebben in ons rapport Voor heel Nederland beschreven hoe we in ons land al veel te lang keuzes hebben gebaseerd op het rendementsdenken. Daar is mijn eigen fractie de afgelopen jaren misschien ook wel te ver in meegegaan. De eerste keer is dat misschien ook wel logisch, en de tweede en de derde keer misschien ook nog wel, maar als je dat blijft doen, leidt dat tot een kloof die gewoon onrechtvaardig is. De minister-president erkende dit eigenlijk zelf in De Telegraaf van 27 maart, waarin hij zei: onze modellen houden geen rekening met dunbevolkte gebieden. Maar als het kabinet zich bewust is van dat feit, waarom staan de Nedersaksenlijn en de Lelylijn dan nog steeds met zo veel slagen om de arm en heel voorzichtig genoemd in de kabinetsreactie? Is dit dan niet het moment voor een sterker commitment? Had Groningen eigenlijk niet sowieso recht op dat commitment? In het deltaplan voor het Noorden spelen die twee lijnen niet voor niets een cruciale rol, want het gaat niet alleen om die spoorlijnen, maar het gaat ook om leefbaarheid en werkgelegenheid. Als impuls voor de ontwikkeling van het Noorden vinden wij het hoog tijd voor de volgende stap. Dus wat het CDA betreft maakt de regering dan ook haast met de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Deelt de minister-president dat het belang van een nij begun doorslaggevend zou moeten zijn voor de realisatie van deze cruciale spoorlijnen?
Voorzitter. Wij gaan in dit huis niet over het bankje voor het huis van de wisselwoning, maar wij gaan wel over de veiligheid en het welzijn van onze inwoners, over het feit dat iedereen telt, dat iedereen gehoord en gezien wordt en iedereen ertoe doet. Daar heeft het in Groningen steevast aan ontbroken. Dat moet anders. Om daar als volksvertegenwoordiger mijn bijdrage aan te leveren, vandaag, hier, met jullie, beschouw ik als een voorrecht en een grote verantwoordelijkheid, voor Groningen en voor heel Nederland. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Een laatste vraag van de heer Nijboer, PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Allereerst complimenten voor dit verhaal in zo'n zwaar debat. Het klinkt als een klok. Daar passen complimenten bij voor mevrouw Vedder. Ik heb één vraag. Gezien haar betoog liggen de voorzieningen in Groningen en ook in de kop van Drenthe die nu verdwijnen haar na aan het hart. Dat zien we steeds gebeuren. Ik heb dit ook een paar keer aan andere collega's gevraagd. Als je vertrouwen wilt hebben in de toekomst, vindt het CDA dan ook dat je moet beginnen met dit een halt toe te roepen? Dat is toch wel het minste?
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb er vandaag tijdens het debat zelfs een aantekening van gemaakt, want ik was het daar heel erg mee eens. Het sluit aan bij wat wij als CDA belangrijk vinden, namelijk dat een regio, een buurt, zijn eigen regie zou moeten hebben over zijn eigen omgeving. De input van een regio is cruciaal in de invulling van zowel de sociale als de economische agenda, maar ook van dit soort onderwerpen. Laten we dat nou niet hier in Den Haag gaan bepalen, zou uit het diepst van mijn tenen mijn oproep zijn. Laten we nou niet hier in Den Haag gaan bepalen wat er in Groningen wel of niet belangrijk is, want dat weten de inwoners zelf als geen ander. Daarom vinden we het ook zo belangrijk dat juist die gemeentes, met burgerparticipatie, aan de bal komen om voor hun eigen leefomgeving te doen wat nodig is. Dat begint heel vaak bij het scheppen van toekomstperspectief voor de voorzieningen die er nog zijn. Ik wilde daarbij "godzijdank" zeggen, maar dat moet ik als CDA'er misschien maar niet doen!
De voorzitter:
Tja, bijna uw hele fractie zit er, hè! Dank u wel. Ik wil in ieder geval zeggen dat ik de complimenten deel. Het was een maidenspeech en volgens mij was het ook een hele bijzondere maidenspeech tijdens een heel bijzonder debat. Als u over een aantal jaren terugdenkt hieraan, dan denkt u volgens mij: goh, dat heb ik toch maar even gedaan, tijdens een heel heftig debat. Mevrouw Bikker, ik vond het eigenlijk wel mooi zo.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, ik rende eigenlijk naar voren om te zeggen wat je gewend bent om bij een maidenspeech uit te spreken. Ik vind het heel krachtig om te zien dat mevrouw Vedder, juist vanuit haar christendemocratische waarden en vanuit de plek waar ze woont, vanuit haar tenen sprak. Daar wil ik haar bij haar eerste toespraak hier gewoon voor complimenteren. Ik kijk ernaar uit om samen verder op te trekken.
De voorzitter:
Volgens mij delen we dat allemaal. Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik wilde een beetje haasten, omdat ik ook weet dat een aantal mensen nog een reis moeten maken. Het is bijna 23.30 uur.
De voorzitter:
Ik dank de beide bewindspersonen, de Kamerleden en natuurlijk de mensen op de publieke tribune. Ik zie u heel graag morgen weer. Morgen gaan we verder met de eerste termijn van de kant van het kabinet en de tweede termijn. Daarmee zijn we aan het einde gekomen.