[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2024-04-02. Laatste update: 2024-04-04 10:09
Thorbeckezaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Verzameldebat BES

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft op 2 april 2024 overleg gevoerd met mevrouw Van Huffelen, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, in een Verzameldebat BES.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties,

Paulusma

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties,

Meijers

Voorzitter: Paulusma

Griffier: Meijers

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bamenga, Bruyning, Van Haasen, Michon-Derkzen, Paulusma en White,

en mevrouw Van Huffelen, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.

Aanvang 18.01 uur.

Verzameldebat BES

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 20 november 2023 inzake wetgevingsoverzicht comply or explain (36410-IV, nr. 32);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 24 oktober 2023 inzake rapport van de speciaal gezant voor Caribisch Nederland voor EU-fondsen, VN-fondsen en economische betrekkingen met Latijns-Amerika (29653, nr. 62);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 18 december 2023 inzake beantwoording vragen commissie gesteld in het eindverslag van de EU-rapporteurs KR over relatie Caribisch deel Koninkrijk met de EU (Kamerstuk 36410-IV-12) (36410-IV, nr. 35);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 8 november 2023 inzake eerste halfjaarrapportage C(A)ft en Cft BES 2023 (36410-IV, nr. 30);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 18 december 2023 inzake stand van zaken diverse dossiers Koninkrijksrelaties (36410-IV, nr. 34);
  • de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 22 december 2023 inzake reactie op een burgerbrief met betrekking tot WW-uitkering meenemen naar Caribisch Nederland (36410-IV, nr. 37);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 2 februari 2024 inzake update voortgang Taskforce Knelpunten Caribisch Nederland (36410-IV, nr. 42);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 16 januari 2024 inzake twaalfde voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint-Eustatius (36410-IV, nr. 40);
  • de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 15 januari 2024 inzake voortgangsrapportage beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor Caribisch Nederland (VRO/CN) (36410-VII, nr. 86).

De voorzitter:

Bon tardi, good afternoon en goedenavond. Welkom bij het commissiedebat Verzameldebat BES met de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties. Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Ik heet ook de leden van de commissie welkom: de heer White namens GroenLinks-Partij van de Arbeid, mevrouw Michon namens de VVD, de heer Van Haasen namens de PVV en mevrouw Bruyning namens NSC. Even organisatorisch: er zijn drie minuten spreektijd, dus ik stel voor dat we acht interrupties hebben. Die mag u zelf verdelen over de eerste termijn en de termijn van de staatssecretaris. Maar acht is wel het maximum, want ik hou ook van op tijd ophouden. Zoals de commissie weet is er een e-mail langsgegaan met daarin dat wij aan de agenda van dit debat toevoegen: de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering inzake de stand van zaken van diverse dossiers betreffende Caribisch Nederland. Dat bevestig ik hier nog even. Hier was de commissie over geïnformeerd.

Dan gaan we beginnen. Ik geef de heer White als eerste het woord. Gaat uw gang.

De heer White (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is heel fijn om hier weer te spreken over heel belangrijke vragen. Fijn dat de staatssecretaris ook weer aangesloten is.

We spreken vandaag over de BES-eilanden. Dat is de eerste keer in deze Kamerperiode; voor mij, althans. Er is genoeg te bespreken. In de beperkte tijd van dit debat wil ik graag een aantal punten belichten.

Allereerst de sociaal-economische situatie. Al vele jaren vraagt de Kamer om een fatsoenlijk sociaal minimum voor de BES-eilanden. Afgelopen jaar heeft het kabinet eindelijk een goede stap gezet, maar nog steeds zijn er veel mensen op de eilanden die de eindjes maar lastig aan elkaar kunnen knopen. Niet alleen de inkomsten maar ook de uitgaven zijn voor veel mensen een groot probleem. Graag wil ik van de staatssecretaris weten wat we op korte termijn kunnen doen om de armoede terug te dringen. Ook wil ik graag weten hoe het staat met het verlagen van de kosten van het levensonderhoud.

Hiermee kom ik bij twee andere belangrijke punten van zorg. Allereerst het tekort aan huurwoningen. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat er nog veel moet gebeuren. Graag licht ik er een concreet punt uit. De Commissie sociaal minimum heeft geadviseerd om goed te kijken naar de mogelijkheden van een verhuursubsidie voor particuliere huurwoningen. Zolang er nog onvoldoende sociale huurwoningen zijn, is dit een relatief snelle ingreep om de woonlasten voor mensen met een lager inkomen te verlagen. Graag hoor ik of het kabinet dit spoedig wil onderzoeken.

Dan de gezondheidszorg. We krijgen nog steeds zorgelijke berichten over mensen die bij een gebrek aan ziekenhuiszorg pas in een laat stadium worden doorverwezen door huisartsen. Dat komt ook door de hoge kosten die mensen moeten maken om bijvoorbeeld naar een ziekenhuis op een ander eiland te reizen. Hierdoor blijft mensen soms onnodig lang goede zorg onthouden. Wat is het beeld van de staatssecretaris hierover?

Voorzitter. Een ander punt dat voor mijn fractie belangrijk en fundamenteel is, is het "comply or explain"-principe. Wij maken ons zorgen dat de ongelijkheid die er nu op tal van terreinen nog steeds is, groter wordt als er niet spoedig grotere stappen worden gezet. Een relatief klein, maar wel urgent voorbeeld hiervan betreft de verlofregeling voor ouders. Ik kan aan mensen op de eilanden niet uitleggen waarom deze regelingen voor hen niet gelijk zijn aan die in Europees Nederland. Wat betreft de hoogte van de vrije uitkering aan de eilanden heb ik de vraag hoe deze zich nu verhoudt tot de aanpak van de uitdagingen die er liggen. Ook heb ik de vraag hoe de staatssecretaris kijkt naar hoe we deze meer toekomstbestendig kunnen maken.

Voorzitter. Tot slot de fondsen. Zowel de EU- als de VN-fondsen bieden mogelijkheden voor de Caribische eilanden. Met interesse heb ik het rapport van de gezant hierover gelezen. Het lijkt alsof nog lang niet alle kansen die er zijn om aanspraak te maken op deze fondsen, worden benut. Wat kan de regering doen om de Caribische delen van het Koninkrijk meer te helpen bij deze aanvragen? Wil de staatssecretaris bevorderen dat bijvoorbeeld organisaties als UNICEF, die hebben aangeboden om te helpen bij het aanvragen van fondsen voor kinderrechten, hier snel bij betrokken kunnen worden?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw bondige inbreng, meneer White. Dan geef ik graag mevrouw Michon van de VVD het woord voor haar bijdrage.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Misschien dat ik de resterende tijd van de heer White nog wel mag gebruiken.

De voorzitter:

Dat gaan we zeker niet doen. Gaat uw gang, mevrouw Michon.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. In alle ernst, er staat een heleboel op de agenda en dit debat is — ook voor mij — het eerste debat dat we over de BES-eilanden hebben. Ik heb ontzettend veel informatie tot mij genomen, dus ik ga er snel doorheen.

Ook ik zou het graag over het sociaal minimum willen hebben. We hebben ook als VVD het amendement bij de begroting van Sociale Zaken gesteund. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of die implementatie daarvan nou goed verloopt, vooral ook waar het gaat om die concurrentiepositie in de regio. Hetzelfde geldt voor de klacht die we hier ook hoorden: hoe zit het nu met die kleine ondernemers die ook niet voldoende gecompenseerd worden en die hiermee in een moeilijke concurrentiepositie komen? Kan de staatssecretaris dus inzoomen op de implementatie van dit besluit van ons?

Dan zou ik ook graag inzoomen op Bonaire. Ik las dat wij in januari van dit jaar bestuurlijke afspraken zouden krijgen. Die heb ik nog niet gezien. Wat is daarvan de stand van zaken? En als het over Bonaire gaat, dan zou ik willen vragen of de staatssecretaris ons een toelichting kan geven op de absorptiecapaciteit van het eiland. In het gesprek dat wij hadden met de leden van de eilandsraad, bleek wel dat daar natuurlijk een enorme toestroom is van mensen en daarmee een enorme run op de huizenmarkt. Als we niet uitkijken, dan is ook Bonaire dat eigen, specifieke insulaire karakter kwijt. Ik vind ook dat we Bonaire ook voor Bonairianen aantrekkelijk moeten houden. Hoe hebben we daar zicht op?

Ik zat ook nog te puzzelen over het volgende. We hebben hier onlangs onze eigen staatscommissie gehad over die demografische ontwikkeling in Nederland. Zou het ook iets kunnen zijn om naar die demografische ontwikkelingen op het eiland Bonaire te kijken? Dat vraag ik ook in het licht van de actie die er nu loopt over die werk- en verblijfsvergunningen. Daar zag ik namelijk een klein stukje over in de stukken. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Dan twijfelde ik of ik het volgende op zou werpen, maar ik doe het toch, omdat ik ook in dit debat graag van de staatssecretaris iets wil horen over haar samenwerking met de eilanden. Dat doe ik eigenlijk aan de hand van de afspraken die zijn gemaakt op de conferentie. Die hebben wij ook bij de stukken gekregen. Vervolgens krijgen wij ook weer dezelfde afspraken met allemaal tracked changes, wijzigingen daarin. En — ik zeg het maar zoals het is — dat vind ik ongemakkelijk, want ik weet dan niet meer of daar overeenstemming over was. De staatsecretaris lijkt ons een stuk te sturen waarover overeenstemming bestaat en dat bestaat er niet als je vervolgens het stuk krijgt, maar dan vol met tracked changes. Dus hoe gaat nu die samenwerking? Kan de staatssecretaris ons ook toezeggen dat wij ook hier ... Ik wil ook helemaal niet meedoen in de discussies die nog lopen. Ik wil hier graag een debat hebben over afgeronde discussies. Dat gold overigens ook bij die wetstrajecten WolBES en FinBES. Als je die brieven leest, dan zie je dat er enorme verwarring bestaat over hoe zo'n wetgevingsproces loopt, wie wanneer dan ook formeel aan zet is en wat de deadline is voor consultatie. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om ook dit proces nog een keer toe te lichten. Ik zou haar willen uitdagen om daar wat strakkere afspraken over te maken, omdat het dan ook maar duidelijk is voor iedereen, niet in de laatste plaats natuurlijk ook voor ons hier aan deze kant.

U kijkt mij streng aan, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, ik kijk u zeer streng aan; dat klopt. Wilt u afronden?

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Tot slot zou ik de staatssecretaris willen bevragen over de fondsen. Dat gaat over fondsen uit Europa. Er is een internationale desk voor Bonaire. Is het mogelijk dat die desk ook kan worden ingezet voor Saba en Sint-Eustatius? En in hoeverre zijn er fondsen die Nederland beschikbaar heeft gesteld? Denk aan de Regio Deals, het Nationaal Groenfonds of de SDE++. In hoeverre zijn die middelen ook daadwerkelijk benut op de BES-eilanden?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Michon. De heer Van Haasen namens de PVV, gaat uw gang.

De heer Van Haasen (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Als voormalig gemeenteraadslid dacht ik meer affiniteit te hebben met de drie andere speciale Nederlandse gemeentes in het Caraïbisch gebied, maar de zelfstandige Caraïbische landen binnen ons Koninkrijk blijken ook zeer boeiend te zijn. Mijn vooringenomen affiniteit met de BES-eilanden blijkt echter niet helemaal wederzijds. De ontmoetingen met de eilandsraden van Bonaire en Sint-Eustatius waren boeiend, zij het confronterend.

Ik kan niet wachten om volgende maand Saba en Sint-Eustatius te bezoeken. Op afstand een mening vormen en een beslissing nemen voelt regentesk aan. Ik kan me voorstellen dat de voordracht van de huidige regeringscommissaris als nieuwe gezaghebber voor Sint-Eustatius ook als zodanig wordt ervaren. De PVV twijfelt niet aan haar capabiliteit, maar het is de vraag of de voorgenomen benoeming bijdraagt aan het herstel van de lokale democratie. Het lijkt alsof het niets verandert. Schriftelijke vragen hierover werden beantwoord met de mededeling dat de procedure vertrouwelijk is. Maar wie controleert of het genomen besluit correct is genomen en niet is opgelegd door het regenteske moederland? Heeft deze dame eigenlijk gesolliciteerd voor deze functie? Behoorde zij tot de vier geselecteerde kandidaten die gesprekken hebben gevoerd met de vertrouwenscommissie? Ik hoop toch dat er een mogelijkheid is tot meer transparantie. In de rapporten en verslagen zien we incidentele en structurele miljoenen die naar de eilanden stromen. De cruciale vraag van een fractiegenoot van mij die jaren op de Cariben heeft gewoond is: wat is het verdienmodel van de eilanden en wat wordt er uiteindelijk gedaan om de zelfredzaamheid van de inwoners en de eilanden te vergroten?

Uit de afsprakenlijst WolBES en FinBES van de werkconferentie blijkt vooral dat de organisatie- en bestuurskosten enorm oplopen. In andere rapporten wordt gepleit voor een significante verhoging van de vrije uitkering voor Bonaire, terwijl het eiland niet bepaald zunig omgaat met vrij besteedbaar geld. Dit blijkt uit structurele verhoging van haar éígen vergoeding met 255%. Dit valt voor de PVV niet goed te praten. Het zou zonde zijn als dit bij toekomstige besluitvorming binnen mijn fractie blijft sluimeren. Er zijn geluiden dat er bereidheid zou zijn om deze verhoging te herzien. Ik vraag de staatssecretaris naar de stand van zaken.

Caribisch Nederland bestaat uit drie openbare lichamen. Ik heb drie minuten spreektijd. Het is een beetje beschamend voor onze inwoners aldaar om maar één minuut per eiland te kunnen bespreken. Hoewel er overlap is in de problemen, zoals armoede, onderwijs, betaalbare huisvesting en gezondheid, zijn de uitdagingen daar complexer en waarschijnlijk ook duurder. Toch hoop ik dat de comply van de "comply or explain"-regeling vaker ten gunste van inwoners wordt toegepast, om zo de armoede in Caribisch Nederland te verkleinen. Het lijkt erop dat bestuurders best voor zichzelf kunnen zorgen. De kleine ondernemers, restaurantjes en winkeliers, die relatief veel minimumloners in dienst hebben, worden zwaar getroffen door de verhoging van het minimumloon in Caribisch Nederland. Hoewel de verlaging van de werkgeverspremie een klein deel compenseert, profiteren juist de bedrijven met hogere loonlasten hier moneywise van.

Het beoogde sociale inkomen kan volledig teniet worden gedaan door hoge inflatie, ontslagen en faillissementen. Daarom vraagt de PVV om een zorgvuldige monitoring van de gevolgen van de verhoging van het minimumloon. De PVV hoopt dat de staatssecretaris dit kan toezeggen.

Dank.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Haasen. Ik was al een tijdje op zoek naar een punt, want mevrouw Michon heeft een vraag voor u.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Meneer Van Haasen, zo geef ik u ook weer wat extra tijd. U had een interessant betoog, waarin u ook terecht de vragen opwerpt: "Waar gaan wij over, vanuit onze rol hier? En wat moeten we ook vooral aan hen laten: aan de eilandsraad en aan de gezaghebber op deze drie BES-eilanden?" Maar nu hoor ik u zeggen: ik vind de verhoging van de vergoeding van de leden van — hou me ten goede — in ieder geval de eilandsraad en het bestuurscollege, moeilijk liggen. Vindt u het dan een taak die wij als Nederlands parlement hebben om daarop te sturen of vindt u dat aan hen?

De heer Van Haasen (PVV):

Nou, het blijkt dat wij hier niet op kúnnen sturen. Dat vind ik zo zorgelijk. Ik heb in de media gelezen dat de staatssecretaris de eilandsraad hier wel op heeft aangesproken. Er gaan geruchten dat ze het wel terug willen draaien. Aan de andere kant hoor ik ook weer dat dat niet zo is. Daarom kaart ik dit aan in de hoop dat de staatssecretaris meer duidelijkheid kan geven over hoe het er precies voor staat. Zijn ze nu werkelijk bereid die exorbitante verhoging terug te draaien of is dat "mediachat", om het zo maar te zeggen?

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik kan me goed voorstellen dat we ook dit punt bij de staatssecretaris neerleggen om daar een toelichting op te geven. De heer Van Haasen zal het met me eens zijn dat we wel een taak hebben als het gaat om financiën. Deze staatssecretaris stuurt ook op die evenwichtige begroting. Ook het Cft wil een realistische en evenwichtige begroting. Vergoedingen van eilandsraadsleden of überhaupt het bestuurscollege zouden dus een element kunnen zijn waar je op zou kunnen sturen. Hoe kijkt de heer Van Haasen daartegen aan?

De heer Van Haasen (PVV):

Ik zou willen dat wij hierop konden sturen. Als ik de raadsvergoedingen van de eilanden vergelijk met wat de gemeenteraden krijgen hier in Nederland, dan is dat echt een exorbitant verschil. Als wij de mogelijkheid zouden krijgen om hierop te sturen, dan zou dat zeer wenselijk zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Bruyning van NSC, gaat uw gang.

Mevrouw Bruyning (NSC):

Dank, voorzitter. Ondanks dat de eilanden deel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden ervaren zij ongelijkheid en achterstelling in vergelijking met de gemeenten op het vasteland. Het is dan ook essentieel om aandacht te vestigen op het gelijkstellen van de eilanden in een verstandig tempo. Daarbij is het toepassen van maatwerk essentieel. Ieder eiland is anders en heeft andere behoeftes.

Voorzitter. Op de BES-eilanden zijn er grote zorgen over de organisatie van de gezondheidszorg. De complexe zorgstructuur en tekorten aan medische voorzieningen leiden tot acute problemen. Inwoners ervaren uitdagingen en ongelijkheden in toegang tot kwalitatieve zorg op de eilanden. Ik heb dan ook de volgende vragen aan de staatssecretaris.

In verschillende gesprekken werd duidelijk dat de medische faciliteiten niet geheel voldoen aan de eisen. Zo ook het Queen Beatrix Medical Center op Sint-Eustatius. Klopt het dat het ziekenhuis flink verouderd is, niet meer kan voldoen aan de zorgvraag van de inwoners en geen kwalitatieve zorg kan leveren? Over ditzelfde ziekenhuis zijn ook rapporten gemaakt door de IGJ. Op de site van de IGJ is een rapport uit 2018 echter niet meer beschikbaar. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat dit rapport alsnog naar de Kamer komt?

Een van de knelpunten zijn de problemen die zich voordoen met het vervoer van personen die dringende medische hulp nodig hebben. In gesprekken met de eilandsraden van Sint-Eustatius en Bonaire werd aangegeven dat dit absoluut niet goed geregeld is. Kan de staatssecretaris aangeven of er op korte termijn actie kan worden ondernomen om ervoor te zorgen dat personen met een directe behoefte aan zorg op een zo snel en efficiënt mogelijke manier kunnen worden vervoerd naar het juiste medisch centrum?

De invoering van het sociaal minimum op de BES-eilanden heeft tot zorgen geleid in de gemeenschappen. Inwoners en het bedrijfsleven vrezen dat de invoer te snel gaat en dat de gevolgen niet te overzien zijn. Dit heeft vooral te maken met het verhogen van het minimumloon. Dit heeft op de eilanden gezorgd voor een enorme stijging van de lasten. Kan de staatssecretaris aangeven of er extra maatregelen worden genomen voor zowel inwoners als kleine ondernemers waarmee zij worden beschermd tegen de lastenverhoging?

Voorzitter. De connectiviteit op de BES-eilanden veroorzaakt bezorgdheid onder inwoners en bij overheden. Zorgen over betrouwbaarheid, frequentie en toegankelijkheid van het openbaar vervoer en transportdiensten worden geuit door bijvoorbeeld de vertegenwoordigers van Saba. De staatssecretaris stuurde in februari van dit jaar een brief over de wijziging van de Luchtvaartwet en een advies van de Raad van State in het tweede kwartaal. Kan de staatssecretaris de mogelijkheid van een luchtvaartregulatie onderzoeken? Kan zij ook onderzoeken of een dergelijke regulering effect heeft op lastenverlaging en de behoeftevoorziening van mensen met dringende behoefte aan medische hulp? Kan de staatssecretaris tevens aangeven hoe zij omgaat met de uitdagingen en zorgen met betrekking tot de beschikbaarheid en kwaliteit van de verschillende vervoersverbindingen op de eilanden?

Voorzitter. Dit zijn een deel van de zorgen van Nieuw Sociaal Contract voor wat betreft de status van de BES-eilanden. Zij zijn een volwaardig deel van Nederland. Laten we ze dan ook op die manier gaan behandelen volgens de principes van goed bestuur.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bruyning. Dan heet ik de heer Bamenga van D66 alsnog welkom. Gaat uw gang.

De heer Bamenga (D66):

Bon tardi. Good afternoon. Goedenavond. Mijn collega Paternotte zit momenteel in de plenaire zaal, dus ik val even in. En dat is mooi, want dit debat gaat over het meest bijzondere deel van Nederland.

Voorzitter. Ik wil beginnen met het thema comply or explain. Of, zoals ik het zou zeggen: Caraïbisch Nederland heeft recht op dezelfde wetten als Europees Nederland. Wat D66 betreft gaan wij onverminderd door met de inhaalslag van achterstallige wet- en regelgeving. Als ik een blik werp op een periodiek wetgevingsoverzicht, blijkt dat er de komende jaren nog veel werk te verzetten is. Deze achterstand raakt de Caraïbische burgers. En het raakt in het bijzonder de jongeren op een pad naar duurzame sociaal-economische ontwikkelingen.

De voorzitter:

Meneer Bamenga, dit geeft direct aanleiding tot een vraag van mevrouw Michon. U was niet aanwezig bij mijn inleiding, maar u heeft drie minuten spreektijd en daar ga ik ook u aan houden. Mevrouw Michon.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Het "comply or explain"-principe is een aantal jaren geleden geïntroduceerd, door het vorige kabinet zelfs, als ik het me goed herinner. We hebben inderdaad een wetgevingsoverzicht. Daarin zie je ook dat er een heleboel wetten juist niet van toepassing zijn op de BES-eilanden. Maar eerlijk gezegd denk ik ook bij een heel aantal van die wetten dat dat een zegen kan zijn voor de eilanden. Is de heer Bamenga het met mij eens dat we juist het karakter van de eilanden en de schaal en de bijzondere positie waarin de eilanden zich bevinden, goed op het netvlies moeten hebben voordat we al onze regelgeving over hen uitstrooien, waarvan we weten dat die absoluut niet geïmplementeerd kan worden en, sterker nog, dat er eigenlijk niemand mee geholpen is?

De heer Bamenga (D66):

Het is ook niet zo dat alle wetgeving op deze manier gelijkgetrokken hoeft te worden. Volgens mij is het eigenlijk een soort uitgangspunt dat je dat wél doet, tenzij … Dus tenzij er redenen zijn waardoor het niet logisch is om dat te doen, bijvoorbeeld inderdaad de schaalgrootte. Volgens mij zitten we op dat punt dus op dezelfde lijn.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Bamenga (D66):

Ik denk aan de Caribische jonge professionals die zich na hun studie willen vestigen op Bonaire. In tegenstelling tot hun collega's in Europees Nederland kunnen zij geen aanspraak maken op een WW-uitkering en de startersregeling, simpelweg omdat dat nog niet gelijkgeschakeld is. Dat wringt. Ik moedig de staatssecretaris en haar collega-bewindspersonen daarom aan om keihard door te werken aan achterstallige wet- en regelgeving.

Voorzitter. De Caribische eilanden binnen ons koninkrijk maken geen deel uit van het grondgebied van de Europese Unie. Vorige maand was de staatssecretaris in Brussel voor het jaarlijkse LGO-overleg. D66 vraagt of het niet tijd is om de huidige LGO-status te evalueren. Is de huidige status van de Caribische delen nog toereikend of zou een andere vorm, bijvoorbeeld die van Frans Sint-Maarten of de Canarische Eilanden, meer recht doen aan de grensoverschrijdende uitdagingen?

Voorzitter. Ik heb nog drie vragen, elk over één eiland en allereerst over de accijns op benzine op Bonaire. Mijn collega Paternotte heeft al eerder gezegd dat het ondoordacht en kortzichtig was om de accijns op Caribisch Nederland per 1 januari 2024 te verhogen, zeker gezien de beperkte toegang tot openbaar vervoer. Kan de staatssecretaris aangeven wat de impact van deze verhoging is op de kosten van levensonderhoud? En wat zou het kosten om dit alsnog te corrigeren?

Dan Statia. Statia heeft formeel weer een gezaghebber. Daarmee zijn we weer een stap dichter bij het aan de Statianen teruggeven van de democratie. Op 16 november 2026 herdenken de VS en Nederland 250 jaar First Salute, een moment vol historie, met Nederland als eerste land dat de Verenigde Staten verwelkomde als onafhankelijke staat. Maar in dezelfde periode vonden ook slavenhandel en slavernij plaats op Statia. 16 november biedt ook kans om dat te belichten. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de voorbereidingen voor deze herdenking? Is er al contact met de Amerikaanse regering over een presidentiële delegatie?

Voorzitter. Last but certainly not least: Saba. In het bestuursakkoord van Saba lees ik dat een van de prioriteiten ligt bij de economische diversificatie en ontwikkeling. Ik zou graag een update willen krijgen over de bouw van de haven. En welke rol pakt het Rijk om te komen tot economische diversificatie van Caribisch Nederland?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage, meneer Bamenga. Wij zijn klaar met de eerste termijn van de Kamer. Ik kijk even naar rechts en ik doe de microfoon even uit.

De staatssecretaris heeft aangegeven twintig minuten nodig te hebben voor de voorbereiding van de beantwoording van al uw vragen. Om 18.45 uur starten we met de eerste termijn van de staatssecretaris.

De voorzitter:

We gaan verder met het commissiedebat Verzameldebat BES. Aan de orde is de eerste termijn van de staatssecretaris. Ik geef haar met alle plezier het woord.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Danki. Dank u wel, voorzitter. Bon tardi tur hende. Good afternoon to everyone. Goedenavond aan de mensen in Nederland.

Het is ontzettend fijn dat we met deze commissie kunnen spreken over een paar belangrijke onderwerpen die betrekking hebben op Caribisch Nederland. In het kader van de beantwoording van de vragen wil ik voorstellen om kort over een drietal onderwerpen te spreken en daarna vooral in te zoomen op de gestelde vragen. Die onderwerpen zijn: de conferentie over de WolBES en de FinBES, waar ook wat vragen over zijn gesteld, de financiële verhoudingen en het stuk over de situatie rondom Sint-Eustatius, ook wel Statia genoemd, in het kader van de afronding van het project op weg naar normalisering van de bestuurlijke verhoudingen. Ik zou kort willen ingaan op die drie punten. Ik zal het niet te lang maken, omdat u zelf ook niet zo veel spreektijd had. Het zou wat oneerlijk zijn, denk ik, als ik dan heel veel tijd zou nemen.

Ik begin met die werkconferentie. Die was ontzettend belangrijk, omdat we al een tijdje met elkaar spreken over het aanpassen van de bestuurlijke en de financiële verhoudingen. Die willen we meer naar de tijd van nu brengen. We willen vooral ook kijken hoe we datgene wat we vonden en vinden dat er niet lekker liep, kunnen repareren. Het gaat dan om de periode tussen 2010, het ontstaan van Caribisch Nederland in de constructie zoals die nu bestuurlijk is, en de huidige tijd. Ik denk dat we een heel goede conferentie hebben gehad, waarin wij in constructieve sfeer gesproken hebben over twee onderwerpen: de WolBES, de wet over de bestuurlijke verhoudingen, en de FinBES, de wet over de financiële verhoudingen. We hebben bij de bespreking van de wetsteksten, die nu in concept voorliggen — die liggen overigens nog niet bij uw Kamer voor, want we hebben gesproken over conceptteksten, die daarna nog naar uw Kamer komen — ook gesproken over een aantal thema's die het leven voor ons allemaal beter maken. Het gaat dan om de vraag hoe we ervoor zorgen dat de autonomie van de eilanden wordt versterkt en om de vraag hoe we ervoor zorgen dat de financiële verhoudingen verbeteren.

We hebben bij die conferentie een aantal afspraken gemaakt die wat breder waren dan alleen de WolBES en de FinBES, om ervoor te zorgen dat we ook op andere fronten onze verhoudingen verder kunnen verbeteren. We hebben dat in een constructief overleg gedaan. Ik denk dat u daar ook veel over heeft gezien in de media. Daarmee hebben we ervoor kunnen zorgen dat we zowel de modernisering als de differentiatie per eiland verder hebben vormgegeven. Ons idee is om, nu de consultatieperiode voor deze wet is afgerond, te zorgen dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk wordt aangepast, onder andere op basis van de input vanuit de werkconferentie. Dat moet dan via de ministerraad naar de Raad van State. Daarna zal dat naar uw Kamer komen. Onze inschatting is dat dat in de tweede helft van dit jaar zal zijn.

Dan over de financiële verhoudingen. Omdat er vragen zijn gesteld in uw Kamer en op basis van wat ik zelf heb gezien in de financiële verhoudingen, hebben we een onderzoek laten uitvoeren. Het onderzoek dat we hebben laten doen, laat zien dat er eigenlijk voor de openbare lichamen onvoldoende financiële middelen zijn. Er zijn onvoldoende vrije middelen om te zorgen dat ze daadwerkelijk hun structurele taken ook structureel kunnen betalen. Dit betekent dus dat er geen sprake is van structurele bekostiging, waardoor het moeilijk is om de structurele taken uit te voeren, zoals het onderhoud van wegen, het onderhoud van gebouwen en het verwerken van afval. Ik ben blij dat dit onderzoek gedaan is.

Ga ik door of niet?

De voorzitter:

Ik was op zoek naar een natuurlijke punt.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Die komt er bijna aan.

De voorzitter:

Kan mevrouw Michon wachten op de natuurlijke punt? Ja, zie ik.

Staatssecretaris Van Huffelen:

We hebben dus dat onderzoek laten doen. De uitkomsten daarvan laten dan ook zien dat er moet worden gewerkt aan de versterking van de financiële situatie op de verschillende eilanden. Dat is wel verschillend per eiland. Het tekort aan vrije middelen is groter op Bonaire dan op de twee andere eilanden, maar ook daar is het een thema. Ook moet er gewerkt worden aan de verhouding tussen incidenteel en structureel. Niet in de laatste plaats moet er natuurlijk gezorgd worden dat er gewerkt kan worden met lage uitvoeringslasten en moet het stelsel robuust gemaakt worden, zoals we dat al kennen bij de Nederlandse gemeenten.

Dan rond ik af met een stukje over Sint-Eustatius. Het is heel fijn dat het herstel van de reguliere bestuurlijke verhoudingen aanstaande is, namelijk het koninklijk besluit ter ondertekening van de benoeming. Het koninklijk besluit voor het afronden van die fase waarin er is ingrepen, is getekend. De publicatie zal op 9 april zijn. Daarmee treedt de volgende fase van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking. Als gevolg daarvan zal er ook weer een gezaghebber kunnen worden aangesteld. Op vrijdag 8 maart is Alida Francis voorgedragen voor deze positie. Zij zal op 10 april aanstaande benoemd worden. Ik ben blij dat zij bereid is om deze functie te gaan doen. Uiteraard heeft ze zelf ook aangegeven dat ze dit graag wil doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook goed zal zijn voor het eiland Sint-Eustatius. Dus dat even voor wat betreft mijn introductie.

De voorzitter:

Mevrouw Michon, gaat uw gang.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik ben eigenlijk vooral benieuwd of dit ook de enige woorden van staatssecretaris zijn over de conferentie. Zij begon haar inleiding daarmee en ik heb wat specifieke vragen over hoe het kan dat die verklaringen zo uit elkaar lopen. Gaat zij daar nog op in?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Zeker. Zeker.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Oké, dan wacht ik even af.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja.

De voorzitter:

Dan heeft meneer Van Haasen ook nog een vraag.

De heer Van Haasen (PVV):

De staatssecretaris heeft het erover dat de vrije uitkering voor Bonaire aan de krappe kant is. Maar ik heb hier het rapport van het College financieel toezicht en daarin staat eigenlijk het tegenovergestelde. Er staat hier: "Een ophoging van de vrije uitkering voor Sint-Eustatius en Saba zou nagenoeg niet nodig zijn. Het rapport concludeert dat de vrije uitkering voor Bonaire significant verhoogd dient te worden. Dit herkent het Cft niet. Uit de uitvoeringsrapportages en de jaarrekeningen blijkt dat Bonaire jaar na jaar overschotten realiseert." Dat is eigenlijk tegenstrijdig met wat u zegt, namelijk dat zij daar geld tekort hebben. In het rapport staat wat anders.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Nee kijk, die overschotten op Bonaire zijn eigenlijk het gevolg van het systeem zoals we dat nu hebben. De eilanden krijgen namelijk heel vaak aan het eind van het jaar incidenteel extra middelen om structurele taken uit te voeren. Ze zijn dan niet meer in staat om die op korte termijn op een goede en verstandige manier uit te geven. Het onderzoek dat we hebben laten uitvoeren, gaat over een inventarisatie van welke taken er zijn, voor welke uitdagingen de eilanden staan en hoeveel geld er daarvoor nodig is. Als je dan goed kijkt, zie je dat dat niet goed structureel geregeld is. Dat willen we graag voor alle eilanden structureel goed regelen, ook als er jaar op jaar taken veranderen. Ook willen we dat er een indexering plaatsvindt als er sprake is van een verhoging van prijzen. We willen een systematiek die daar ook automatisch toe gaat leiden, in plaats van dat het elke keer weer apart is. Daarom ben ik het niet eens met het Cft dat er elk jaar geld wordt overgehouden en er dus genoeg is. We zien dat er onvoldoende geld is en we zien ook dat er geld overgehouden wordt, maar dat heeft meer te maken met de systematiek dan met het feit dat er genoeg is. We zien immers ook dat er onvoldoende middelen zijn om de taken op Bonaire goed uit te voeren, of het nu gaat om het onderhoud van de wegen, het beheer van de gebouwen, het aanleggen van voldoende goede rioolvoorzieningen, het natuurbehoud enzovoorts, enzovoorts.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Haasen. Maar ik ga de heer White het woord geven.

De heer White (GroenLinks-PvdA):

Naar aanleiding van de goede vragen die de heer Van Haasen stelt, en volgens mij geeft de staatssecretaris een fantastisch antwoord, wil ik voor alle duidelijkheid nog even checken of ik het goed begrepen heb. Of komt u er later nog op terug? Ik heb de vraag omtrent de vrije uitkering natuurlijk eerder gesteld. Volgens mij geeft u nu aan dat het onderzoek staaft dat we daar echt wel een opgave hebben. Als die constatering juist is, zou ik willen weten op welke termijn wij daar de gevolgen van zien.

De voorzitter:

Een korte opmerking. Ik ga niet heel streng zijn als voorzitter, maar het is wel fijn om via de voorzitter te spreken en de staatssecretaris met "staatssecretaris" aan te spreken.

De heer White (GroenLinks-PvdA):

Excuus, voorzitter.

De voorzitter:

Dan gaat de staatssecretaris daar vast antwoord op geven.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ik wilde dat even doen bij de beantwoording van de blokjes; dan kom ik daar vanzelf op terug. Bij de behandeling van de blokjes duik ik in de vragen die gesteld zijn. Daar zit onder andere dit thema in.

Ik heb vier blokjes: bestaanszekerheid — in dat blokje beantwoord ik onder andere de vragen over het sociaal minimum — bestuur en financiën, economie en nog een restcategorie, waarin overigens zeer belangrijke onderwerpen zitten, waaronder de gezondheidszorg.

Ik begin met het blokje bestaanszekerheid. Allereerst de vraag van de heer White naar aanleiding van de armoedeproblematiek. Hij vroeg hoe het precies staat met de acties die ik kan ondernemen om de armoede terug te dringen en de kosten van levensonderhoud te verlagen. Eigenlijk zitten we midden in dat proces. Met uw vorige Kamer hebben we afgesproken dat er op weg naar een sociaal minimum een minimumloon wordt ingevoerd per 1 januari van dit jaar. Het minimumloon is afgelopen 1 januari gestegen naar 1.570 dollar per maand op Bonaire, naar 1.555 dollar op Sint-Eustatius en naar 1.654 dollar op Saba. Dat minimumloon stijgt verder naar 1.750 dollar op alle drie de eilanden per 1 juli aanstaande.

We hebben dus ten opzichte van een jaar geleden een loonsverhoging van meer dan 500 dollar per maand op Bonaire gerealiseerd en van 300 dollar per maand op de Bovenwindse Eilanden. Ook de uitkeringen stijgen mee. De kinderbijslag is verhoogd. En we hebben een aantal maatregelen getroffen om de kosten van levensonderhoud te verlagen, zoals het continueren van de energietoelage van 1.300 dollar per jaar voor de laagste inkomens en het subsidiëren van een vast tarief voor nutsvoorzieningen. We hebben daarover in februari een Kamerbrief gestuurd, met een totaaloverzicht van alle maatregelen die we hebben getroffen om de inkomens te verhogen, om daarmee te komen — dat is precies wat de commissie-Thodé ons heeft geadviseerd — tot een niveau op basis waarvan mensen van dat minimumloon of dat minimuminkomen ook daadwerkelijk kunnen leven. Dat is ook precies wat wij beoogden. Wij praten daar overigens ook nog over op 22 mei, in een commissiedebat met mijn collega Carola Schouten, die ook zeer nauw betrokken is bij dit hele traject.

Ik denk dat het goed is om te weten dat wij met die verhogingen in principe vanaf 1 juli op een niveau zitten waarop mensen ook kunnen leven van de uitkering of het salaris dat zij ontvangen. Wij zullen in de gaten houden — ik kom daar straks nog op terug naar aanleiding van vragen van mevrouw Michon — of de stijging van de kosten daardoor weer zodanig zal zijn dat de verhogingen voor een deel weer teniet worden gedaan. Ook zullen wij in de gaten houden wat dit betekent voor ondernemers. In elk geval zijn wij op basis van het rapport-Thodé ongelofelijk hard aan de slag gegaan om ervoor te zorgen dat we de mensen echt kunnen helpen. Gelukkig heb ik tijdens mijn bezoeken in de afgelopen tijd gemerkt dat de mensen dat ook echt in hun portemonnee merken. Ze hebben vanaf 1 januari al een flinke verhoging van hun inkomen gezien.

Ik kom zo meteen nog even op de andere kant. Dan ga ik nu vooral nog even in op de vraag van meneer White over de verhuurdersubsidie, want dat is ook een van de punten die uit het rapport van de commissie-Thodé komt. Wij onderschrijven dat rapport en ook de aanbevelingen daarin. Een van de thema's is dat mensen graag, uiteraard, een betaalbaar huis willen hebben. Om daarvoor te zorgen bouwen we heel hard aan sociale huurwoningen op Bonaire, op Saba en op Statia. Want de beschikbaarheid van woningen is daar ook een groot thema. Met alle drie de eilanden zijn daarover afspraken gemaakt. Op Bonaire gaat het om 400 extra nieuwe woningen eind 2025. Op Saba zijn er recent twintig opgeleverd. Dat klinkt niet als veel en het is ook nog niet voldoende, maar gezien de omvang van Saba is het wel een flinke stap vooruit. Het zijn ook woningen van echt goede kwaliteit. Ik heb ze zelf kunnen bezoeken. Dat zorgt ervoor dat in totaal zo'n 420 huishoudens een huurlast hebben die beter past bij hun inkomen.

We werken op Bonaire met een pilot voor die verhuurdersubsidie. Daarmee worden mensen al letterlijk geholpen. Het is eigenlijk een soort huursubsidie, maar die loopt via de verhuurder. Daarom heet die verhuurdersubsidie. Wij zijn aan het onderzoeken of we dat ook kunnen doen op de andere eilanden, omdat we in ieder geval op Bonaire er al positieve ontwikkelingen van zien. Maar we doen dus twee dingen: werken aan een verhuurdersubsidie en zorgen dat er meer huizen worden gebouwd, om mensen daadwerkelijk een nieuwe woning, of een woning, te kunnen geven.

Dan was er nog een vraag van de heer White over de verlofregeling, in het kader van "comply or explain". Het is inderdaad zo — we hebben het overzicht laten zien — dat er nog heel veel wetten zijn die wel in Nederland gelden maar niet in Caribisch Nederland. Het is denk ik ook wel goed voor uzelf en voor u als commissie om te weten dat iedere wet die in deze Kamer wordt aangenomen en vervolgens in de Eerste Kamer wordt aangenomen waarbij niet expliciet staat dat die ook geldt voor Caribisch Nederland, niet geldt voor Caribisch Nederland. Dat is voor u iets om in de gaten te houden. Ik doe dat zelf natuurlijk ook vanuit mijn rol. U kunt ons, uzelf en vooral natuurlijk de inwoners van Caribisch Nederland goed helpen door te kijken of een wet daar geldt of niet. In principe willen we de wetten laten gelden voor Caribisch Nederland, tenzij dat onwenselijk is. Denk bijvoorbeeld aan een wet over visvangst op de Noordzee. Die hoeft natuurlijk niet in het Caribische deel van het Koninkrijk te gelden. Maar dat geldt natuurlijk wel voor dit soort wetten waar u het over heeft.

Ik kom op het wetsvoorstel over de verlofregelingen dat nu wordt gemoderniseerd door het ministerie van Sociale Zaken. Dat zorgt ervoor dat het geboorteverlof op basis van geleidelijke invoering qua omvang wordt aangesloten op de situatie zoals we die kennen in Europees Nederland. In het wetsvoorstel dat binnenkort aan uw Kamer zal worden aangeboden, staat als eerste stap de introductie van de helft van het aantal arbeidsuren per week aan geboorteverlof. Dat wetsvoorstel breidt ook het calamiteitenverlof uit en introduceert kortdurend zorgverlof. We zijn dus al bezig om op dit gebied de wetgeving aan te passen. De minister voor APP komt daarvoor met een wet naar uw Kamer.

Dan was er een vraag van mevrouw Michon en ook van NSC over het gevolg van de verhoging van het wettelijk minimumloon voor de concurrentiepositie van kleinere ondernemers. Laat ik beginnen met de reden waarom we dit hebben gedaan. Dat is ontzettend belangrijk. De reden daarvoor was dat wij zagen — dat is geconstateerd in het rapport van de commissie-Thodé — dat mensen niet konden rondkomen van het minimumloon en ook niet van de uitkeringen. Met andere woorden, wij vonden het van ongelofelijk belang om ervoor te zorgen — dat vonden wij niet alleen; dat vond de Kamer ook — dat mensen kunnen rondkomen van het minimumloon of van een uitkering. Dat was de reden om het minimumloon en de uitkeringen in stappen te verhogen.

Dat leidt natuurlijk wel tot extra kosten voor werkgevers. Het is ook ons ter ore gekomen dat dit per werkgever anders is. Het maakt namelijk heel veel uit of je een werkgever bent met mensen die vooral in hogere loonschalen zitten of dat je een bedrijf bent met mensen die vooral het minimumloon hebben, want dan heeft die verhoging natuurlijk meer effect voor jouw bedrijf.

We hebben vanaf het begin ook gezegd dat we de werkgeverspremies gaan verlagen om daarmee het effect op werkgevers te compenseren, maar we zien dat dat niet voor alle werkgevers voldoende is. Daarom zijn we, minister Schouten en ik, in gesprek over de effecten met ondernemers en maatschappelijke organisaties, zoals de Centraal Dialoog. Daar zijn we goed naar aan het kijken. Ik denk dat het goed is als we dat onderwerp wat uitgebreider bespreken in het debat met minister Schouten op 22 mei, als we meer informatie hebben. Ik denk dat het goed is als we het dan hebben over het effect op ondernemers, maar we moeten ook kijken naar het prijsopdrijvend effect. Uiteindelijk gaat het er ook om dat de kosten voor normaal levensonderhoud, zoals de prijzen van groente en allerlei andere producten die mensen nodig hebben, niet te ver omhooggaan, want anders wordt het effect van deze verhoging natuurlijk ook minder groot. We blijven beide volgen: de inflatie en wat dit betekent voor werkgevers.

D66 had ook een vraag over de kosten voor het levensonderhoud en over armoede. De vraag ging om de beperkte toegang tot het openbaar vervoer, ook in relatie tot het amendement over accijnsverhogingen. Dit kwam al in een eerder debat aan de orde. Ik ben uiteraard op de hoogte van dit vraagstuk. Dit is een typische zaak, die gaat over datgene wat ik net noemde. Er is een amendement door de Kamer ingediend waarin staat dat een voorstel voor Nederland moet worden teruggedraaid, maar niet voor Caribisch Nederland. Het is dus ook niet teruggedraaid voor Caribisch Nederland. Het gaat om een accijnsverhoging die niet is ingevoerd in Nederland, maar wel op Caribisch Nederland. Dit amendement is door uw Kamer ingediend bij de behandeling van het Belastingplan 2024. De indieners van het amendement hebben geen rekening gehouden met Caribisch Nederland. Mijn collega, de staatssecretaris van Financiën, heeft dit amendement ontraden. We hebben gekeken of het mogelijk was om dit amendement ook toe te passen op Caribisch Nederland, maar dat is niet zo eenvoudig. Het is ook maar de vraag of het wel verstandig is om dat te doen. Het effect van een prijsverlaging van de kosten voor brandstof is relatief beperkt voor de mensen die op Caribisch Nederland wonen, maar een deel van deze accijnzen wordt natuurlijk niet alleen door de inwoners betaald, maar ook door de toeristen. We moeten daar nog verder naar kijken. We hebben te maken met een door de Kamer ingediend voorstel. Uw Kamer kan dat voorstel uiteraard nog aanpassen, maar het leidt nu tot een scheve implementatie van deze maatregel.

Ik kom op het openbaar vervoer. Als onderdeel van het pakket voor het minimumloon hebben wij voor het ondersteunen van het openbaar vervoer op de drie eilanden €800.000 in 2024 en structureel €700.000 vanaf 2025 vrijgemaakt. Ik begreep onder andere van het bestuurscollege van Bonaire dat zij op bezoek zijn geweest bij mijn oude werkgever om te kijken of ze met elkaar kunnen nadenken over de vraag hoe een busverbinding op Bonaire zou kunnen worden ingericht.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat naar het volgende blokje is er in ieder geval een vraag van meneer Van Haasen en van mevrouw Michon. Ik wil de commissie voorstellen om de vragen aan het einde van elk blokje te stellen, want dan weten we zeker dat de vragen beantwoord zijn en dan is er wellicht geen aanleiding meer om een vraag te stellen. Meneer Van Haasen is als eerste aan de beurt. Gaat uw gang. Meneer Van Haasen zegt buiten de microfoon om "ladies first", dus mevrouw Michon, gaat uw gang.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Wat aardig. Dank u wel.

Ik schrik een klein beetje van het antwoord van de staatssecretaris waarin ze stelt dat ze het effect van de verhoging van het minimumloon, en de daaraan gekoppelde uitkering, zal volgen. Ik heb dat ook in de stukken gelezen. Begrijp me goed: niemand is voor een minimumloon waarvan je niet rond kunt komen of een uitkering die niet leidt tot een normaal menswaardig bestaan. Maar we moeten met deze verhoging nog zien of de prijzen worden verhoogd en wat die verhoging doet voor het vestigingsklimaat, vooral in de regio. Op welke manier blijven we dat volgen? Blijven we dat ook tijdig volgen? Want wat staat ons te doen als het inderdaad negatieve effecten heeft? Wat kunnen we dan doen? In mijn ogen kan je niet het een doen zonder het ander te laten. Ik wil hier graag echt een vinger aan de pols houden, want anders hebben we met elkaar iets gedaan wat totaal niet het gewenste effect heeft. Hoe gaat de staatssecretaris dit volgen en hoe wordt de Kamer daarover geïnformeerd?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat doe ik samen met mijn collega voor APP, die ook kijkt naar dit thema. We proberen dit zo goed mogelijk te volgen. Aan de ene kant wordt er lokaal onderzoek gedaan naar prijsontwikkeling. Er is een mandje gemaakt van producten en er wordt gekeken wat de prijsontwikkeling van die producten is. Ik weet dat er bijvoorbeeld op Bonaire door het bestuurscollege aan de Centraal Dialoog is gevraagd om daarmee te helpen. Op die manier proberen we dat zo goed mogelijk te volgen. We hebben wat minder precieze cijfers dan we in Nederland kennen, maar op deze manier kunnen we dat goed doen. Uiteraard willen we die informatie ook heel graag met u delen; ik denk dat het goed is dat we dat doen tegen de tijd dat we het debat op 22 mei hebben. De andere kant is natuurlijk dat we steeds in gesprek zijn, ook nog recent, met de werkgevers om te zien in hoeverre de maatregel die we hebben genomen om werkgevers te ontlasten, ook voldoende effect heeft voor alle werkgevers. Wat we nu zien, is dat het effect voor een deel scheef uitwerkt. We moeten dus kijken hoe we dat beter kunnen verdelen over de werkgevers.

De heer Van Haasen (PVV):

Ik zat een beetje met hetzelfde punt als mevrouw Michon. We hebben natuurlijk gezien dat per 1 januari het minimumloon verhoogd is. Op Bonaire is dat zelfs 27%. Maar het is nu al een paar maanden geleden dat het minimumloon verhoogd is, dus wordt er op dit moment al gemonitord hoe de prijsverhouding is op Bonaire? In juli komt er nog een verhoging overheen. Die is wel minder rigoureus, maar het is toch weer een verhoging op een verhoging in een vrij korte tijd. Wij maken ons daar zorgen over. We hebben ook gehoord in het gesprek met de eilandsraden, in de laatste weken dat ze hier in Nederland waren, dat het nogal zorgwekkend is. Ze zijn natuurlijk hartstikke blij dat het minimumloon omhoog is gegaan. Dat kan ik ook helemaal beamen, want armoede is natuurlijk verschrikkelijk, maar ik maak me wel zorgen over die prijsontwikkeling.

Verder had ik nog een vraag over het "comply or explain". U zei dat wij het als Kamer eigenlijk niet goed hebben gedaan met het terugdraaien van die accijnzen, maar is "comply or explain" niet juist hét middel om in te kunnen zetten om het dan ook voor het Caribisch deel te laten gelden? Want dat is toch eigenlijk het "comply"-gedeelte: dat wij kunnen zeggen "comply die regels op het Caribisch Nederland" en dat we ons niet verschuilen achter het "explain", om het zo maar te zeggen.

De voorzitter:

Het moet allemaal net iets bondiger als we 20.00 uur met elkaar willen halen.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Wij monitoren dus de prijsontwikkeling. We spreken ook met werkgevers om te zien wat voor hen de effecten zijn. Daar zullen we in de komende tijd als dat nodig is maatregelen op treffen. Dat is de kern van het verhaal. We moeten wel iets meer de gevolgen daarvan goed kunnen inschatten, want dat is nu, een paar maanden nadat die verhogingen vanaf 1 januari zijn ingegaan, natuurlijk nog vroeg. Maar nogmaals, er wordt op dit moment gemonitord op alle drie de eilanden.

Dan even over "comply or explain". Dat is een uitgangspunt waarbij we zeggen dat wetgeving die in Nederland in het parlement wordt aangenomen, in principe ook zou moeten gelden voor Caribisch Nederland. Maar nogmaals, daarvoor is wel nodig dat dat ook expliciet in zo'n wet wordt vermeld. In dit geval was er een amendement door uw Kamer gemaakt. Daar zat dat niet in. De staatssecretaris heeft dat amendement ontraden. U heeft dat desalniettemin aangenomen. Dan gebeurt inderdaad — bedoeld of onbedoeld; dat kan ik niet overzien, want ik was niet de indiener van dit amendement — dat in dit geval Caribisch Nederland niet op dezelfde manier wordt behandeld als Europees Nederland.

Ik stel voor om door te gaan naar het volgende blokje. Dat gaat over bestuur en financiën. Daarbij komt de vraag van mevrouw Michon aan de orde over migratie en wat de absorptiecapaciteit is van het eiland Bonaire. Ze vroeg ook nog of we verder naar de demografische ontwikkeling kunnen kijken. Over het laatste kan ik zeggen dat de commissie die werk heeft gedaan met betrekking tot de demografische ontwikkelingen, ook de scenario's voor de eilanden zal uitwerken. Dat zal dus worden gedaan.

Tegelijkertijd is met name dat thema van die absorptiecapaciteit van Bonaire een aandachtspunt. Dat heeft veel te maken met de enorme groei die het eiland recent heeft doorgemaakt. Het is van belang dat er de komende tijd niet alleen maar wordt gekeken naar wat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 daarover gaat constateren. Ik denk dat het ook van belang is dat het eiland met name kijkt naar maatregelen die het zelf kan nemen. Dan heb ik het over het maken van keuzes wat betreft migratie en de groei van het eiland zelf. Die keuzes kunnen met ruimtelijke ordening te maken hebben, dus met het wel of niet toestaan van verder bouwen, zoals het bouwen van nieuwe hotels of woningen. Je kunt er bijvoorbeeld vooral voor kiezen om daar woningen te bouwen voor de lokale bevolking en minder te bouwen voor bijvoorbeeld vakantie- of recreatiedoelen. Je kunt bijvoorbeeld ook inzetten op hotels en dat soort dingen. Toen vorige zomer de bestuurscolleges en eilandsraden op bezoek waren op de Waddeneilanden hier in Nederland, met name op Schiermonnikoog, zijn er gesprekken gevoerd over wat je bijvoorbeeld kunt afspreken over zelfbewoning van huizen. Daarmee kunnen we dus ook al via de ruimtelijke ordening en via de bouw- of woonregelgeving zelf sturen op de vragen welke groei van het eiland we nog voor ons zien en welke juist niet en op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat we een demografische ontwikkeling krijgen die we wenselijk vinden. Maar nogmaals: de commissie is hier ook mee aan de slag.

Dan kom ik op de vraag van de heer White over de vrije uitkering. We hebben de afgelopen tijd natuurlijk een paar stappen gezet om die vrije uitkering te verhogen. Dat gebeurde eigenlijk al bij de start van dit kabinet, met de toevoeging van de verschillende enveloppes vanuit het regeerakkoord. Maar goed, het onderzoek van IdeeVersa laat zien dat we er nog niet zijn. Ik ga de vraagstukken en thema's die aan de orde zijn, betrekken bij de bespreking van de Voorjaarsnota. Die wordt uiteraard ook in uw Kamer behandeld.

Daarnaast zet ik me nog verder in om de toereikendheid van de vrije uitkering verder te verhogen. De volgende punten zijn daarbij van belang. Dat is het principe dat structurele taken ook structureel moeten worden gedekt. Het is het principe dat financiering van structurele taken via de vrije uitkering moet lopen — dat vind ik heel belangrijk — en dus niet via incidentele maatregelen. We moeten er ook voor zorgen dat bijzondere uitkeringen uiteraard altijd nog kunnen plaatsvinden. Maar er moet dan ook voor worden gezorgd dat er voldoende mogelijkheden zijn, zodat je niet eenmalig iets betaalt en vervolgens in de problemen komt met bijvoorbeeld beheer en onderhoud. Er moet ook voor worden gezorgd dat de semistructurele bijzondere uitkeringen die we nu kennen, worden omgezet in vrije uitkeringen; die moeten dus structureel worden gemaakt. Er moet goed worden gekeken naar beheer en onderhoud bij investeringen. Er moet natuurlijk ook de mogelijkheid voor openbare lichamen komen om zelf te kunnen lenen; althans, daar zijn we naar aan het kijken. Hiermee proberen we de komende tijd invulling te geven aan de uitkomsten van dat rapport. Ik kan niet zeggen of dat helemaal gaat lukken. Maar het is wel mijn bedoeling om dat mee te nemen in de besluitvorming rondom de Voorjaarsnota.

Dan was er de vraag van mevrouw Michon over bestuurlijke afspraken: wanneer wordt het bestuursakkoord met Bonaire ondertekend? Dat heeft wel op zich laten wachten. Dat is niet in de laatste plaats omdat er een nieuw bestuurscollege is gekomen en de coalitie de tijd heeft genomen om eigen prioriteiten uit te werken. Maar de ondertekening van het akkoord is voorzien voor mei van dit jaar. Ik hoop dit in die maand te kunnen afronden en dan verdere afspraken te kunnen maken, onder andere over de thema's die we met elkaar van belang vinden. Dat gaat over bestuurlijke verhoudingen en financiën. Het gaat ook om ervoor zorgen dat een aantal thema's worden opgelost, bijvoorbeeld rondom klimaat en dat soort onderwerpen. Dan was er nog een vraag van mevrouw Michon over die werkconferentie en hoe het nou zat met die verschillende verslagen. De verslagen die zijn rondgestuurd door het bestuurscollege van Bonaire hebben mij ook enigszins verbaasd, want we hebben de conferentie afgesloten met een gemeenschappelijke vaststelling van het verslag en ook de vraag aan de voorzitter van de conferentie, de heer Mauritsz de Kort, de president van het Gemeenschappelijk Hof op de eilanden, om dat voor ons af te ronden. De gemaakte afspraken zijn daarin dan ook goed vastgelegd. We hebben overigens ook een extra termijn gegeven aan de eilanden om nog te reageren op het ontwerp van wet. Dat is inmiddels ook afgelopen. Dat was 29 maart. Dat betekent dus dat de consultatieperiode voor de wet nu is afgelopen, dat wij aan de slag gaan om de punten die eruit zijn gekomen te verwerken en dat wij vervolgens via de ministerraad en de Raad van State de wet bij uw Kamer zullen indienen. Ik ga natuurlijk nog wel even kijken naar die commentaren — dat heb ik zelf nog niet kunnen doen — van de eilandsraad van Bonaire op het verslag, maar ik ga ervan uit dat het verslag zoals het is vastgesteld door de voorzitter ook daadwerkelijk het verslag is zoals dat moet worden gezien. Mocht dat anders zijn, dan laat ik u dat graag weten.

Dan was er nog de vraag van de heer Van Haasen over de fractievergoedingen van Bonaire. Dat onderwerp is inderdaad door mij in een schorsing van de werkconferentie besproken met de eilandsraad van Bonaire. Kort en goed ging dat over het feit dat zeer recent, en overigens zonder dat wij daarover van tevoren geconsulteerd waren — ik in ieder geval niet — die fractievergoedingen sterk verhoogd zijn. Ik heb hen daarop aangesproken en hen bereid gevonden om opnieuw te kijken naar die vergoedingen, in lijn met de afspraken die we tijdens de conferentie hebben gemaakt. Daarbij moet er worden gekeken naar het pakket aan zaken die nodig zijn voor een eilandsraadslid om te functioneren, hoeveel eilandsraadsleden er nodig zijn, wat er nodig is voor een eilandsraad om te kunnen functioneren en welke ondersteuning daarbij nodig is. We hebben afgesproken om met een gemeenschappelijke werkgroep aan de slag te gaan. Ik ga er dus ook van uit dat er opvolging zal worden gegeven aan die afspraak en dat we daarmee ook kunnen komen tot een nieuwe vaststelling van de ondersteuningsvergoeding voor Bonaire en overigens ook voor de andere twee eilanden.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de collega's. Want volgens mij is dit blokje afgerond. De heer Van Haasen en mevrouw Michon staken hun vingers op. Dan zal ik nu toch als eerste meneer Van Haasen het woord geven.

De heer Van Haasen (PVV):

Bedankt, voorzitter. Ik kom nog even terug op die eilandsraadsvergoeding. U zegt dat u daarover gesproken heeft. Tussen het advies dat de VNG geeft aan Nederlandse gemeentes en het percentage dat de eilandsraad zich heeft toebedacht, zit nogal een extreem verschil. Kunt u een tipje van de sluier oplichten als het gaat om de orde van grootte van de eilandsraadsvergoeding waar u aan denkt?

De voorzitter:

"De staatssecretaris" bedoelt u.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat kan ik nog niet precies zeggen, maar wat ik belangrijk vind, is dat de eilandsraden van de drie eilanden voldoende ondersteuning kunnen aantrekken om hun werk goed te kunnen doen. Dat kan je niet altijd maar een-op-een vergelijken met Nederlandse gemeenten. Ik kan dus niet zeggen hoe hoog dat bedrag precies is, maar de reden waarom ik hierover met de eilandsraad van Bonaire gesproken heb, is omdat ik de verhoging die zij voor zichzelf hadden vastgesteld, wel heel hoog vond en ook niet in lijn met wat de andere twee eilanden als vergoeding kennen. We hebben dus gezegd dat we met elkaar gaan kijken naar het totale pakket. Daarbij hoort ook de vraag hoeveel raadsleden we volgens de WolBES/FinBES nodig hebben. Want het aantal raadsleden is wat mij betreft ook te gering. Dan moet je te veel werk bij één persoon beleggen en dan heb je misschien wel meer ondersteuning nodig. Dus hoeveel eilandsraadsleden zijn er nodig? We hebben afspraken gemaakt over het gewenste groeipad daarin. Ook hebben we gekeken naar de vergoeding van de eilandsraadsleden zelf en naar die van de ondersteuning. Daarvoor hopen we in de komende tijd in een gemeenschappelijke werkgroep tot een goed voorstel te komen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Over het verschil van inzicht wat betreft de conclusies van de conferentie. Ik begrijp dat de staatssecretaris die nog niet heeft gezien, maar kan zij toezeggen om daarop terug te komen in een brief, in ieder geval op de vraag hoe dit kan en of we dan vaststellen dat wat wij in de versie die wij van de staatssecretaris hebben gekregen, de afspraken zijn? Dan is dat ook duidelijk. Dan wat betreft de vergoedingen. Ik vind daar kwetsbaar aan dat er natuurlijk enorm veel werk op hen afkomt. Ik begrijp dat heel goed, want dat is ook een permanente klacht van raadsleden in Nederland. Ik kan me ook heel goed voorstellen dat je daarmee het aantal eilandraadsleden verhoogt. Daar wordt niet voor gekozen, maar wel voor een verhoging van de vergoeding. Mijn concrete vraag is: wat is de positie van de staatssecretaris als het gaat om het aantal eilandsraadsleden en de vergoeding daarvoor? Wat is de bevoegdheid? In Nederland is deze discussie er ook. Er zijn allemaal gemeenten die meer raadsleden of een hogere vergoeding willen. Maar zij hebben ook een positie dat ze in een consultatie mee kunnen lopen. Wat is de positie van de staatssecretaris waar het gaat om eilandsraadsledenaantal en de hoogte van hun vergoeding?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Het aantal eilandsraadsleden en de groei daarvan en het aantal bestuurscollegeleden is iets wat we in de wet moeten regelen. Daartoe kan ik een voorstel doen. Uiteindelijk wordt dat in dit parlement en in de Eerste Kamer besproken. Dat is onderdeel van de bevoegdheid die wij hebben. Daarbij is "wij", zeg ik uitdrukkelijk, uw parlement en ik samen. Als het gaat over de vergoeding aan raadsleden voor ondersteuning, is dat een eigen bevoegdheid van de eilandsraad. Maar nogmaals, ik vind dat je zo'n vergoeding moet zien in het licht van het totaalpakket. Dat hebben we ook besproken. Daar gaan we met elkaar ook wel uitkomen in de komende periode, zo is mijn overtuiging. Maar we kiezen wel degelijk voor het verhogen van het aantal eilandsraadsleden op alle drie de eilanden, zij het in stapjes. Afhankelijk van het eiland verschilt het aantal en verschilt het tempo ook enigszins.

De voorzitter:

Mevrouw Michon, ik ga u helpen. Uw eerste vraag ging over een toezegging.

Staatssecretaris Van Huffelen:

O ja, dat is prima. Het is ongemakkelijk dat er nu een ander stuk voorligt. Ik zal zorgen dat we daar een nette versie van de definitieve afspraken hebben.

De voorzitter:

Gaat u door met het derde blokje.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat derde blokje gaat over thema's rondom economie. Er was een vraag van de heer White over de mogelijkheid om fondsen te benutten, namelijk EU-fondsen en fondsen vanuit de Verenigde Naties. Dat is ook zo. Op dit moment maken we lang nog niet optimaal gebruik van die fondsen. We hadden onlangs een LGO-conferentie in Europa. Daar zijn we met lidstaten die LGO's hebben in hun koninkrijk of in de constellatie waarin die landen zich bevinden. Dat zijn Denemarken, Frankrijk en wij. Het is goed om te zien dat er echt hard wordt gewerkt, met name ook door de door ons benoemde gezant, Edison Rijna, om te helpen meer EU-fondsen en activiteiten vanuit de VN beschikbaar te maken voor de eilanden. De gezant is specifiek aangesteld voor de drie eilanden van Caribisch Nederland, maar we hebben al eerder aangegeven dat als de landen daar gebruik van zouden willen maken, dit mogelijk is. Inmiddels heeft het werk van onze gezant al geresulteerd in een selectie van de BES voor het 30 voor 2030-initiatief van de Europese Commissie. Dat gaat eilanden adviseren om in 2030 volledig op duurzame energiebronnen over te stappen. Daarbij wordt men ondersteund. Dat gaat niet alleen om openbare lichamen zelf, maar bijvoorbeeld ook om overheids-nv's, stichtingen en private partijen. Ook zal de gezant zorgen dat de deelname van de BES aan de CITES4-conferentie van de Verenigde Naties, die eind mei van dit jaar zal plaatsvinden op Antigua en Barbuda, wordt ondersteund. We zijn dus hard aan het werk om te kijken hoe we al die fondsen en mogelijkheden die er zijn, zo goed mogelijk kunnen inzetten voor de eilanden van Caribisch Nederland.

U had nog een specifieke vraag over UNICEF. We willen zeker helpen om met diezelfde gezant en in samenwerking met de Verenigde Naties te komen tot benutting van die zogenaamde horizontale EU-fondsen. Daar waar er meer samenwerking is, moedig ik dat zeker aan. Ik zal de gezant ook vragen om nog specifiek met UNICEF in gesprek te gaan.

Dan was er een vraag van D66 over de zeehaven van Saba. Een van de prioriteiten is inderdaad economische ontwikkeling en diversificatie. Dat is opgenomen in het bestuursakkoord met Saba. Onderdeel daarvan is het bouwen van een nieuwe haven of het creëren van de mogelijkheid daartoe. De stand van zaken is dat door het ministerie van LNV goedkeuring is verleend voor de start van de bouw met duurzame maatregelen voor het behoud van koraal en tegen erosie. Er is een tenderprocedure gestart met een uitvraag voor partijen die op basis van Design & Build de haven al kunnen aanleggen. Denk aan het bouwen van de dokken enzovoort, enzovoort. Het idee is dat in de zomer van dit jaar nog een keuze wordt gemaakt voor een uitvoerende partij. Dan moeten er werkvergunningen worden geregeld voor medewerkers van zo'n partij en moet gewerkt worden aan aanvullende financiële bijdragen. Vervolgens kan er daadwerkelijk gestart worden met de bouw van die nieuwe zeehaven.

Dan de vraag van mevrouw Michon over de inzet van de International Desk van Bonaire. Die International Desk is een initiatief van het openbaar lichaam. Het was er eigenlijk al eerder. We hebben gezegd: het is ontzettend belangrijk om gezamenlijk te werken aan het verkrijgen van fondsen vanuit de EU. De International Desk en de gezant zijn samen hard aan het werk om dat voor elkaar te krijgen. In feite werken ze als één organisatie. Meer informatie daarover staat op de cabinetspecialenvoy.com. Dat heeft inmiddels geleid tot het aantrekken van extra middelen. De werkzaamheden van de gezant zijn beschikbaar voor iedereen.

Mevrouw Michon had ook nog een vraag over een aantal andere fondsen, het Groeifonds, de SDE++-regeling, de Regio Deals. Die staan ook open voor de eilanden van Caribisch Nederland. We zijn bezig met het op maat maken van het Groeifonds om te zorgen dat er per 1 januari aanstaande — zo is de verwachting — ook aanvragen in het Groeifonds kunnen worden gedaan die passend zijn voor Caribisch Nederland. Dat heeft veel te maken met de ondergrens die nu in het fonds zit. Die is vrij hoog voor de eilanden. Verder hebben wij in de afgelopen tijd Regio Deals, onderdeel van de vijfde tranche, kunnen afsluiten van respectievelijk 5 miljoen voor Saba en 10 miljoen voor Sint-Eustatius. Dat geld kan worden ingezet voor een sociaal-cultureel gebouw op Saba en voor voorbereidingen voor het herstel van bijvoorbeeld de botanische tuin en een aantal gebouwen in het centrum van Sint-Eustatius. Die monumenten verdienen dat ze worden opgeknapt. Het is ook goed om dat te doen in de aanloop naar de viering van 250 jaar Statia Day.

Dan was er een vraag van de PVV over het verdienvermogen van de eilanden. We hebben al vaker gesproken over de economische ontwikkeling. Het is onderdeel van de bestuurlijke afspraken. Wij vinden het heel belangrijk om te kijken naar verdere ontwikkeling en diversificatie van de economieën van de eilanden. Natuurlijk is er toerisme, maar er wordt ook gekeken naar andere mogelijke verdienbronnen. Voor zover het gaat over toerisme, moet het vooral gaan over toerisme waarvan de eilanden zo veel mogelijk zelf profiteren. We zijn nog verder onderzoek aan het doen. Dat wordt gedaan door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. We hopen er binnenkort iets meer over te kunnen vertellen aan uw Kamer. Ondertussen zetten we dus ook al in op een aantal programma's via de Regio Deals.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Michon over werk- en verblijfsvergunningen. In de knelpuntenbrief staat daarover een passage. Het is inderdaad zo dat er goed moet worden gekeken of we hierin een versnelling kunnen bereiken. Het idee is om in de eerste helft van 2024 een integrale visie op het gebied van migratie te hebben vastgesteld waarin we dus ook kijken naar dat thema van werk- en verblijfsvergunningen, omdat het nu voor werkgevers soms lastig is om snel voldoende arbeidskrachten in te kunnen zetten. Tot zover het thema economie.

Ik ga over naar het laatste blokje.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Met alle respect: ik stelde een vraag en het antwoord is het antwoord dat ik in de stukken heb gelezen, maar dat is geen antwoord op mijn vraag. Daarom kom ik terug op de vraag die ik heb gesteld. Dat heb ik bij het vorige blokje gedaan en dat wil ik nu weer doen.

De voorzitter:

Maar ik denk dat het dan helpt als u duidelijk maakt om welke vraag het gaat, want dan kan de staatssecretaris daarop terugkomen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Oké. Heel concreet was mijn vraag: kan de International Desk Bonaire ook werken voor Sint-Eustatius en Saba? Ik hoorde u antwoorden dat die samen met de VN-gezant heel goed werkt voor Bonaire, maar kan die ook voor die andere twee BES-eilanden werken?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Het is een desk van het openbaar lichaam Bonaire, zoals ik aangaf. Daarmee werkt die voor het openbaar lichaam Bonaire. Ik denk niet dat het noodzakelijk is dat die ook gaat werken voor de andere twee eilanden, maar wanneer daar behoefte aan is, kan dat natuurlijk gevraagd worden. Ik denk dat het handiger is dat de samenwerking verloopt via de speciaal gezant, want die heeft heel goed contact met Saba en Sint-Eustatius, zoals ik onder andere weet door de sessie die we gezamenlijk in Brussel hebben gehad. Het lijkt mij dus geen wenselijke stap, maar als die behoefte er is, moeten die eilanden dat samen afspreken.

De voorzitter:

Gaat u verder met het laatste blokje.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan was er de vraag van D66 over de LGO-status: wordt het niet tijd om de huidige LGO-status te evalueren en zou een andere vorm, bijvoorbeeld die van Frans Sint-Maarten of de Canarische Eilanden, niet beter werken voor de grensoverschrijdende uitdagingen? Eerlijk gezegd denk ik ten eerste dat die vraag door de eilanden zelf moet worden beantwoord, want ik vind dat zij in eerste instantie zelf zouden moeten zeggen of zij vinden dat dit een wenselijke route zou zijn. Die vraag heb ik nog niet van hen gekregen. Als u het mij vraagt, denk ik ook dat bijvoorbeeld de status van Frans Sint-Maarten eigenlijk heel ingewikkeld is, want die status betekent dat je volledig onderdeel wordt van de Europese Unie. Dat betekent ook dat alle wetgeving van de Europese Unie een-op-een zou moeten gelden op deze eilanden. Dat heeft echt een groot effect op bijvoorbeeld de uitvoeringskracht van de eilanden. Ik denk eerlijk gezegd dus niet dat het een handige route is om dat te moeten willen. Ik denk dat wij, als wij onze "comply or explain"-wetgeving op orde hebben, voldoende de mogelijkheid hebben om aan de ene kant gebruik te maken van het feit dat het speciale eilanden zijn in een speciaal gebied en met een speciale status, maar om tegelijkertijd ook te zorgen dat de wetgeving in Nederland over welzijn, welvaart, duurzaamheid en economische ontwikkeling gewoon geldig is.

Er was ook een vraag van D66 over Statia Day in 2026. Op die dag is het inderdaad 250 jaar geleden dat dat first salute plaatsvond, maar er werd terecht opgemerkt dat dat plaatsvond in een periode waarin slavernij een grote rol speelde. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is dat die dag vooral gevierd moet worden door en voor Statia zelf, maar dat het heel goed zou kunnen zijn als dat een moment is waarop we ook internationaal meer aandacht vragen voor het eiland, wat goed kan zijn om niet alleen iets meer te vertellen over de geschiedenis van het eiland, maar bijvoorbeeld ook om te zorgen dat historisch georiënteerd toerisme en op natuur gericht toerisme meer worden gestimuleerd, met name toerisme waaraan het eiland zelf meer geld kan verdienen. Ik denk dat het heel goed is om te zorgen dat die viering uitdrukkelijk wordt opgezet door het eiland zelf, door de inwoners en het bestuur van het eiland zelf. Er is zeker een verzoek geweest vanuit de Amerikaanse consul in het gebied. Er is ook al contact geweest met de Amerikaanse ambassade hier in Den Haag. Pas wanneer er wat meer helderheid is over hoe die viering eruit komt te zien en wellicht ook na de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten zal er moeten worden gekeken hoe een eventuele Amerikaanse delegatie eruit komt te zien. Overigens ondersteunen we het openbaar lichaam en de mensen die aan het nadenken zijn over hoe die viering eruit moet zien, uiteraard heel graag. We kunnen er met behulp van zo'n regiodeal ook voor zorgen dat de mooie delen van het eiland, die ook behoefte hebben aan onderhoud, kunnen worden opgeknapt.

Dan was er nog een vraag van de heer Van Haasen over de benoeming van de gezaghebber op Sint-Eustatius. Hij heeft mij daarover schriftelijke vragen gesteld en ook in dit overleg vragen gesteld. De benoemingsprocedure van de gezaghebber is een vertrouwelijk proces. Daar kan ik verder in dit verband geen uitspraken over doen. Uiteraard is het proces gevolgd zoals dat wettelijk is vastgelegd. Er is een profielschets gemaakt door de eilandraad. De eilandraadsleden hebben een vertrouwenscommissie ingesteld. Die vertrouwenscommissie heeft gesprekken gevoerd met door de waarnemend rijksvertegenwoordiger voorgedragen sollicitanten. De waarnemend rijksvertegenwoordiger heeft een aanbeveling aan mij gedaan. Uiteindelijk is er een keuze gemaakt en heeft er een screening plaatsgevonden. Daarmee is het proces gelopen zoals het zou moeten lopen. Dat kan ik dus niet verder toelichten.

Dan zijn er nog vragen gesteld over het thema gezondheidszorg door GroenLinks-PvdA en door NSC. Er was een vraag over het gebrek aan ziekenhuiszorg, het in een laat stadium doorverwijzen door huisartsen, hoge kosten enzovoort, enzovoort. Mensen zouden hierdoor onnodig lang van goede zorg verstoken blijven. Mijn beeld is eerlijk gezegd niet dat dit schering en inslag is. Het Besluit zorgverzekering BES en de daaraan gekoppelde regeling voor zorgaanspraken van de BES maken heel duidelijk welke zorg wordt vergoed en dat er wordt doorverwezen naar verschillende ziekenhuizen wanneer dat nodig is. Dat kan voor de Bovenwindse Eilanden bijvoorbeeld naar Sint-Maarten zijn, maar dat kan soms ook naar andere landen zijn. Als er door wordt verwezen naar gecontracteerde zorg, zijn er geen extra kosten voor de patiënten.

Met name mijn collega Van Ooijen op VWS kijkt voortdurend hoe we er in een continu verbeterproces voor zorgen dat de inwoners van Saba en Sint-Eustatius tijdig de zorg krijgen die ze nodig hebben. Daar heeft hij vorig jaar volgens mij een brief naar uw Kamer over gestuurd. Er is in dat kader ook een pilot opgesteld om directe verwijzingen mogelijk te maken. Die is in november 2022 gestart. Daarbij verwijzen de huisartsen van Saba en Statia direct door naar het St. Maarten Medical Center zonder tussenkomst van het adviesteam van ZJCN. Het ziekenhuis biedt dan de tweedelijnszorg voor de inwoners van de eilanden. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor derdelijnszorgverwijzingen naar Curaçao, Sint-Maarten, Aruba, Colombia en Europees Nederland, maar dat gebeurt dan op basis en initiatief van een behandelend specialist, waarbij het medische team dan wel aan het werk gaat.

Die nieuwe werkwijze is geëvalueerd. Mensen zijn daar enthousiast over. Samen met de staatssecretaris van VWS zal ik goed blijven kijken of dat voldoende is om de gezondheidszorg te verbeteren. Maar het beeld dat het alleen maar slecht is, dat u in uw bijdrage schetste, herken ik echt niet. Er is voldoende zorg voor mensen mogelijk, zowel op het eiland als via het stelsel van vrij directe verwijzingen zodra mensen het eiland moeten verlaten, want natuurlijk altijd minder fijn is, want als je ziek bent, wil je het liefst zo dicht mogelijk bij huis worden geholpen. Maar gegeven de omvang van Saba en Statia is dat niet altijd mogelijk.

Dan was er nog de vraag van mevrouw Bruyning over het ziekenhuis op Sint-Eustatius. Zij vroeg of dat niet flink verouderd is en daardoor niet kan voldoen aan de zorgvraag. Het kan voldoen aan de zorgvraag. Ook is er sprake van voldoende kwaliteit. De inspectie houdt daar toezicht op en publiceert daar rapportages over. U zocht een rapportage, maar kunt die niet vinden. Ik zal kijken of ik die voor u kan opsnorren en aan u kan doen toekomen.

Vanuit de Regio Deal waar ik over sprak, wordt er een bijdrage geleverd aan de bouw van een nieuw ziekenhuis. Er wordt gekeken of er operatieruimtes kunnen worden gecreëerd die mogelijk kunnen worden ingezet voor artsen en teams die worden ingevlogen. Daarmee kan meer zorg ter plekke worden geleverd en kan onnodig vervoer worden voorkomen.

Dan was er nog de vraag van NSC over connectiviteit. De vraag was of het mogelijk is om de luchtvaartregulatie te onderzoeken en om te zien of daarmee een lastenverlaging kan worden gerealiseerd. Ook dit is weer gerelateerd aan mensen met een medische vraag of de noodzakelijke medische zorg. Op dit moment doet het ministerie van IenW onderzoek naar de connectiviteit via de lucht en naar de vraag of die in een publieke dienst kan worden vervat. Ook wordt op dit moment de wet- en regelgeving hierop aangepast. Er wordt gekeken naar de mogelijkheid om voor de mensen die op de eilanden wonen, als dat gewenst wordt, van meer van die luchtvaartverbindingen een publieke dienst te maken en daarmee de prijzen te laten dalen, want het is duidelijk dat die prijzen behoorlijk hoog zijn. Daar moet dan wel financiering voor worden gevonden, waarschijnlijk door een nieuw kabinet. Waar nodig ondersteunen we het onderzoek dat wordt gedaan door het ministerie van IenW en werken we daaraan mee. Als het gaat over de vervoersverbindingen op het terrein van de zorg: die zijn in principe geregeld. Daar hebben patiënten dan ook geen extra kosten aan.

Dan ben ik klaar, volgens mij.

De voorzitter:

Dan is de staatssecretaris door haar blokjes heen. Dat geeft aanleiding tot een vraag van mevrouw Bruyning van NSC. Gaat uw gang.

Mevrouw Bruyning (NSC):

Mijn collega's van de commissie en ik hebben hier meerdere eilandsraden ontvangen. Die hebben toch echt wel hun hele grote zorgen geuit over de gezondheidszorg. Ze hebben eigenlijk een roep om hulp geuit: het werkt niet, het klopt niet, mensen moeten te lang wachten op hulp en mensen moeten betalen voor hun tickets richting hulp. Ik vraag me af hoe alles wat we gehoord hebben, rijmt met wat de staatssecretaris hier aangeeft, namelijk dat er eigenlijk niet zo veel mis is met de gezondheidszorg.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Er zijn een paar stappen gezet de afgelopen tijd die, denk ik, heel goed zijn. Dit staat nog even los van het plan van aanpak dat door mijn collega van VWS is opgezet om ervoor te zorgen dat het makkelijker is om mensen te verwijzen, wanneer dat nodig is. Dat hoeft dan niet meer via de zorgverzekeraar, maar kan gedaan worden door de huisartsen van de betrokken patiënten. Nogmaals, als mensen worden uitgezonden voor medische zorg, worden hun tickets betaald en hoeven ze er zelf niet voor te betalen. Tenminste, dat is de informatie die ik heb. Of krijg ik nu iets anders? Nee, niet. Pas wanneer mensen er zonder doorverwijzing van de verzekeraar zelf voor kiezen om naar een ziekenhuis te gaan, moeten ze natuurlijk wel zelf betalen. Maar goed, dat geldt natuurlijk ... In principe worden mensen gewoon geholpen. Er zijn in de afgelopen tijd wel stappen gezet om hiermee daadwerkelijk een knelpunt dat eerder ook genoemd werd, op te lossen.

De voorzitter:

Mevrouw Bruyning, een korte vervolgvraag.

Mevrouw Bruyning (NSC):

Ik hoor de staatssecretaris aangeven dat er stappen zijn gezet. Tegelijkertijd zeg ik nogmaals: als we de eilandsraden horen, dan rijmen die stappen niet met wat we gehoord hebben. De eilandsraad van Sint-Eustatius heeft aangegeven dat er in het weekend gewoon geen dienstdoende arts is. Als je in het weekend ziek bent, mag je gewoon ziek zijn. Als de dokter er is, moet je dan maar weer terugkomen. Hoe rijmt dat met wat de staatssecretaris aangeeft, namelijk dat er stappen zijn ondernomen? Tegelijkertijd heeft ze het ook over het doorverwijzen en de pilot. Ik vraag me af wanneer er over de pilot wordt gerapporteerd. Hoe loopt die? Want ook daar zijn heel veel vragen over.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ik denk dat het goed is dat u die vragen stelt aan mijn collega van VWS, want zij is hier direct verantwoordelijk voor is. Nogmaals, mijn beeld is niet dat er grootschalige problemen zijn. Als u denkt dat er specifieke onderwerpen zijn zoals het niet beschikbaar zijn van een arts tijdens het weekend of andere problemen, dan lijkt het me goed om die vragen ook aan mijn collega te stellen. Dat ga ik overigens zelf ook wel doen, want ik ben benieuwd om te horen hoe dit zit. Dit is namelijk niet mijn eigen beeld, maar dat moeten we onderzoeken.

De voorzitter:

Meneer White, wilde u nog een korte vraag stellen? Nee, ik zie dat het antwoord voldoende is. Dan stel ik voor dat we naar de tweede termijn van de Kamer gaan. Dan krijgt u toch het woord, meneer White. U mag de tweede termijn ook overslaan.

De heer White (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank. Ik wil de staatssecretaris danken voor de antwoorden. Ik heb nog een overkoepelende en aanvullende vraag. Kan de staatssecretaris op redelijk korte termijn komen tot een voorstel met een brede visie voor de aankomende twintig jaar, waarbij we het afgelopen investeringsbeleid en het toekomstige investeringsbeleid kunnen gaan borgen?

De voorzitter:

Mevrouw Michon.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. Ik heb één openstaande vraag, waar ik geen interruptie meer aan durfde te wijden. Het is namelijk een veelomvattende vraag. Kan de staatssecretaris een brief doen toekomen waarin zij uiteenzet wat tot nu toe de middelen uit de Regio Deal, het Groeifonds en de SDE++ waren en wat ervan is benut? De staatssecretaris had het nu over 5 miljoen voor Saba en 10 miljoen voor Sint-Eustatius. Dat staat inderdaad in de stukken. Dat was voor 2024, maar er zijn ook Regio Dealgelden in 2018 en 2020 beschikbaar gekomen. Wat is daarvoor benut door de verschillende eilanden? Waarom heeft er in 2024 geen bijdrage uit de Regio Deal plaatsgevonden voor Bonaire?

En ik wil graag een tweeminutendebat aanvragen.

De voorzitter:

De heer Van Haasen.

De heer Van Haasen (PVV):

Bedankt, voorzitter. Ik heb een aanvullende vraag over de permanente vertegenwoordiging van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in Den Haag. In het afsprakenlijstje van de werkconferentie staat dat er wordt gekeken naar een invulling hiervoor. Zou de staatssecretaris ons op de hoogte kunnen van de voortgang van deze invulling en van de daarmee gemoeide kosten?

De voorzitter:

Mevrouw Bruyning.

Mevrouw Bruyning (NSC):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. Ik heb nog één vraag over de luchtvaartregulatie. Op welke termijn verwacht de staatssecretaris de uitkomsten van het onderzoek hiernaar dat momenteel loopt met ons te kunnen delen?

De voorzitter:

De heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen en ik wens geen gebruik te maken van de tweede termijn.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar rechts voor de beantwoording. Ik verwacht dat het in één keer door kan gaan.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja.

De voorzitter:

Dan geef ik de staatssecretaris het woord voor haar tweede termijn. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Voorzitter. Ik was een beetje getriggerd door de vraag van de heer White. Hij vroeg naar een voorstel voor een brede visie voor de komende twintig jaar. Ik ben benieuwd naar het specifieke terrein waarop dat dan zou moeten zien en welke ideeën u daarover heeft. Ik vind het namelijk moeilijk om vanuit een demissionair kabinet nog een visie te moeten maken voor de komende twintig jaar voor de eilanden in het algemeen. Maar misschien kan hij iets specifieker zijn.

De heer White (GroenLinks-PvdA):

Ik kan me voorstellen dat het nu heel erg moeilijk is om er inhoudelijk op in te gaan. Ik wilde met name een procesafspraak maken. Ik denk dat het van belang is dat we de afgelopen jaren toch heel veel uitdagingen hebben getrotseerd. Ik denk dat er de afgelopen jaren heel veel gebeurd is. Er zijn ook heel veel goede dingen ingezet. We willen natuurlijk wel dat de dingen die ingezet zijn een goed vervolg krijgen. Mijn voorstel voorziet dus met name in een procesafspraak in plaats van een inhoudelijke afspraak.

De voorzitter:

Ik kijk of de staatssecretaris hier wat mee kan.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Nou, ik vind het eigenlijk nog een beetje complex, eerlijk gezegd. Maar misschien kunnen we het er op een later moment, buiten de vergadering om, nog even met elkaar over hebben. Dan kom ik graag met een voorstel.

De voorzitter:

Gaat u vooral verder.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan vroeg mevrouw Michon om een brief over de middelen die vanuit de verschillende fondsen in de afgelopen tijd inmiddels zijn ingezet. Dat doe ik graag. Niet alle fondsen zijn al benut voor de eilanden, maar dat wordt dan ook duidelijk.

De heer Van Haasen vroeg: kan ik wat meer zicht krijgen op wanneer die permanente vertegenwoordiging wordt ingevuld? Dat is natuurlijk vooral iets wat de openbare lichamen zelf moeten ontwikkelen en opzetten. Maar zodra er meer zicht op komt, informeer ik u daar graag over. Het idee om dit op te zetten is onderdeel van de uitkomsten van de werkconferentie. Wanneer we daar meer duidelijkheid over hebben, zullen we dat uiteraard ook aan u melden. Ik denk dat dat goed is.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Bruyning over de termijn van het onderzoek naar het personenvervoer. Helaas hebben we op dit moment nog geen antwoord voor u. Dit wordt uitgevoerd door het ministerie van IenW, maar we zorgen ervoor dat u dat antwoord van ons krijgt.

De voorzitter:

Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de staatssecretaris. Dan hebben we het fantastisch gedaan qua tijd. Ik heb een tweetal toezeggingen, die ik graag met de commissie deel.

  • De staatssecretaris deelt de definitieve versie van de afsprakenlijst van de werkconferentie met de Kamer.
  • De staatssecretaris stuurt een brief over welke middelen beschikbaar zijn gesteld uit de Regio Deals, het Groeifonds en de SDE++, en wat daarvan is benut.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Zou het mogelijk zijn om die brief uit de laatste toezegging binnen een week te krijgen? Want we spreken elkaar weer op heel korte termijn over Caribisch Nederland. Daar komen deze fondsen ook weer langs.

De voorzitter:

De staatssecretaris bevestigt dit.

Het allerlaatste wat ik nog met de aanwezigen en alle mensen die kijken, wil delen, is dat er een tweeminutendebat is aangevraagd, met als eerste spreker mevrouw Michon.

Dan wil ik graag al mijn collega's bedanken voor hun bijdrage. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik dank alle mensen die meegekeken hebben, zowel digitaal als vanaf de publieke tribune. Wederom grote dank aan de griffier, de bodes, de ondersteuning en alle mensen die het mogelijk hebben gemaakt dat wij ons werk weer konden doen. Een hele fijne avond, allemaal.

Sluiting