[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-05-13. Laatste update: 2025-05-14 17:47
Plenaire zaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

82e vergadering, dinsdag 13 mei 2025

Opening

Voorzitter: Martin Bosma

Aanwezig zijn 145 leden der Kamer, te weten:

Aardema, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Heutink, Van den Hil, Hirsch, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Oostenbrink, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van Zanten,

en mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, de heer Van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de heer Van Oostenbruggen, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, mevrouw Palmen, staatssecretaris Herstel en Toeslagen, mevrouw Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik open de vergadering van 13 mei 2025.

Vragen Michon-Derkzen

Vragen Michon-Derkzen

Vragen van het lid Michon-Derkzen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het nieuws dat er twee bijeenkomsten op 5 mei zijn verstoord.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Fijn u te zien. Er is een vraag van mevrouw Michon-Derkzen van de fractie van de VVD. Ik geef graag het woord aan haar.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. We stonden dit jaar stil bij 80 jaar vrijheid en het feit dat het 80 jaar geleden is dat zo veel, vaak jonge, mensen hebben gevochten en gestreden voor de vrijheid waarin wij vandaag de dag leven. Het leven in vrijheid is het waard om bij stil te staan en om te vieren, waardig en met respect. Maar op 4 en 5 mei leek het erop dat die vrijheid onbegrensd is. Het leek erop dat het maken van je eigen politieke punt zo zwaar weegt dat herdenking van de Tweede Wereldoorlog hiervoor moet wijken. Dat kan niet en dat mag niet. Ik ben ook heel blij dat de minister, die ook verantwoordelijk is voor grondrechten, hier vandaag is. Ik zou haar willen vragen om een reactie hierop.

Voorzitter. in dit land lijkt het respect om te herdenken namelijk ver weg. In dit land lijkt vrijheid onbegrensd. Van verantwoordelijkheid nemen heeft een aantal beroepsactivisten nog nooit gehoord. Dit alles kan onbestraft onder het mom van demonstratierecht. Het demonstratierecht is een vrijbrief voor het plegen van strafbare feiten. Het demonstratierecht wordt misbruikt. Het is absurd wat er vooraf nodig is om een herdenking op 4 mei in goede banen te leiden. En nog schreeuwt er iemand door het volkslied heen wanneer dat wordt ingezet. Op 5 mei gooit een demonstrant een rookbom op het podium. Ik vind het absurd dat dit kan. Bij de speech van minister Brekelmans klom een demonstrant over het hek om een spandoek te laten zien. Ik vind het absurd. Overigens wil ik ook op deze plek zeggen: hulde voor het optreden van Marco Kroon.

Voorzitter. We hebben hier begin dit jaar een debat gehad over het demonstratierecht. Er liggen duidelijke uitspraken in de Kamer. Ik heb het nog eens opgezocht: tien aangenomen moties. Ik zal die niet allemaal voordragen, maar een motie die van belang is, luidt dat de daders in beeld moeten zijn. Dat is een motie van mijn hand. Een andere belangrijke motie, waarvoor het initiatief is genomen door mevrouw Bikker en die door velen is gesteund, luidt dat herdenken boven demonstreren moet worden gesteld. Dat zijn Kamerbrede uitspraken die nu wijziging van de wet vragen. Er is door de Kamer dus een norm gesteld en daarvan is nu uitwerking nodig. Daarom is de hamvraag die wat mij betreft hier vanmiddag voorligt: waar blijft het kabinet? Wanneer krijgen we uitwerking van deze moties te zien? Wanneer krijgen we aangescherpte wetsvoorstellen?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Uitermark:

Dank, voorzitter. Dank aan het lid Michon-Derkzen voor haar vragen. Het is natuurlijk belangrijk om te zeggen dat de herdenking op 4 mei en de viering van 80 jaar bevrijding op 5 mei in principe, over het hele land bekeken, rustig zijn verlopen. Maar het is niet alleen maar rustig verlopen. Er zijn natuurlijk ook twee ernstige incidenten geweest op 5 mei in Wageningen. Ik deel de verontwaardiging die daarover bestaat. Ik hecht er ook aan om te zeggen dat ik dat vooral karakteriseer als verstoringen van de openbare orde. Daar moeten we gewoon tegen optreden en dat is ook gebeurd. Tegelijkertijd is onbenoemd gebleven dat er die dag een demonstratie was aangemeld. Er zijn daarbij 250 à 300 mensen verschenen op de Marijkeweg in Wageningen, die daar vreedzaam hebben gedemonstreerd. Er was in Wageningen een vreedzame demonstratie en er waren ordeverstoringen. Die ordeverstoringen zijn reden om daartegen op te treden en dat is ook gebeurd. De politie heeft daarbij vijf mensen aangehouden.

Mevrouw Michon stelt een belangrijke vraag. De vrijheid van vereniging is een grondrecht, maar die is natuurlijk niet onbegrensd. Er is een vrijheid om je geluid te laten horen, maar er is ook een vrijheid om je te verenigen om in stilte te herdenken. Die waardigheid moeten we ook beschermen. Dat heb ik samen met de minister van Justitie recent in een brief duidelijk onderstreept. Dat is ook het geluid dat uw Kamer in het debat en in de motie heel duidelijk aan mij heeft meegegeven. Dat onderzoeken wij nu. Wij laten een onderzoek doen door het WODC. Zowel ik als de minister van Justitie en Veiligheid zijn in gesprek. Er vinden ambtelijke gesprekken plaats met de burgemeesters en in een breder gremium ook met de politie, het Openbaar Ministerie en gemeenten om te verkennen hoe we herdenkingen beter kunnen beschermen en hoe we om moeten gaan met gezichtsbedekking bij demonstraties. Er lopen dus gesprekken. Het bestuurlijke gesprek daarover zal ik samen met mijn collega van Justitie begin juni hebben met de burgemeesters van zowel Amsterdam als Den Haag. Daar zal ik deze punten in meenemen. Voor de zomer zal ik komen met een brief aan uw Kamer met de bevindingen uit het traject dat nu doorlopen wordt. Het WODC-onderzoek is klaar rond de zomer. Na de zomer zal ik uw Kamer integraal informeren over de stappen die we kunnen zetten als het gaat om het bijstellen van de normen die we stellen aan het recht om te demonstreren.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Kijk, zo gaat het eigenlijk al de hele tijd. Ik ben het spuug- en spuugzat, en vele mensen zijn dat met mij. De minister begint door te zeggen: in principe is alles rustig verlopen. Ja, me dunkt! Me dunkt! In principe gaan namelijk de meeste demonstraties in dit land goed. En terecht, want de meeste mensen nemen hun verantwoordelijkheid en pleiten inderdaad in vereniging voor hun zaak. Maar op de gevallen waarin het niet goed gaat, zelfs als die op 4 of 5 mei plaatsvinden, moeten we wat mij en mijn fractie betreft veel steviger reageren dan we nu doen. Dat hebben we dus ook gedaan met Kameruitspraken, met moties.

Ik hoor de minister zeggen dat ze bestuurlijk overleg heeft. Dat is altijd goed, maar er is tempo nodig. Het WODC-onderzoek is een jaar geleden gestart. We hebben de resultaten nu nóg niet. We hebben ook voorbeelden uit andere landen waarin de wetgeving is aangescherpt. Ik zou deze minister uitdrukkelijk willen oproepen om voor de zomer al te komen met een aantal voorstellen waar zij aan denkt, die dan door het onderzoek al dan niet gestaafd kunnen worden. We hebben nou eenmaal geen tijd te verliezen. Ik vind echt dat we in ons hemd staan: we zien toe hoe juist de vrijheid die wij in ons land zo koesteren, wordt misbruikt om continu maar onder het mom van "ikke, ikke, ikke" een eigen punt te maken. Als we dat niet durven aan te pakken, als we dus niet het onderscheid tussen demonstraties en openbare-ordeverstoringen steviger durven neer te zetten, dan voorzie ik echt dat het uit de hand loopt. Het wordt al steeds gekker en gekker. Ik zou de minister dus willen vragen of er versnelling mogelijk is en of wij nog voor de zomer over het demonstratierecht kunnen spreken met de Kamer.

Minister Uitermark:

De motie die hierover gaat, dateert van januari. Wij zijn in aanloop naar 4 en 5 mei gesprekken begonnen. Ik hecht er ook aan om te zeggen dat 4 mei deze keer echt relatief rustig is verlopen. Op 5 mei waren er inderdaad hele ernstige ordeverstorende incidenten, waar ik ook echt met afschuw naar kijk. De zorg die daarover in de Kamer leeft, deel ik en onderschrijf ik. Maar in de motie is wel een hele ingewikkelde vraag bij mij neergelegd. Het gaat niet alleen over het beter beschermen van de drie nationale herdenkingen, maar gaat ook over andere herdenkingen en over plechtigheden. 5 mei is namelijk een plechtigheid en geen herdenking. Het is een hele ingewikkelde vraag. Ik begrijp heel goed dat we moeten kijken hoe we hier stappen in kunnen zetten, maar het vergt van mijn kant, ook vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en juridische houdbaarheid, dat we dat niet overhaast doen. Daarom zeg ik dat we de bevindingen uit het WODC-onderzoek daar echt bij moeten betrekken. Ondertussen zitten we niet stil: we voeren gesprekken met burgemeesters, uiteindelijk uitmondend in bestuurlijke overleggen. Daar zal ik uw Kamer ook over informeren. Dat kan ik voor de zomer doen. De bevindingen uit die overleggen zal ik natuurlijk betrekken bij onze kabinetsreactie op het WODC-onderzoek. Dat zal ik samen met de minister van JenV zo snel mogelijk doen nadat we de onderzoeksresultaten binnen hebben, dus direct na de zomer.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgvragen. 30 seconden voor mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nederland kijkt hiernaar en denkt: wat gebeurt hier? Het zijn allemaal zalvende woorden. Het waren "openbare-ordeverstoringen". De minister-president zei: "zo'n rookbom, dat doe je niet", "jammer", "ongepast". Dit moet gewoon keihard worden aangepakt. Bij allemaal demonstraties die uit de hand lopen, horen we hier elke keer weer: we zijn in gesprek, we zijn hiermee bezig. We moeten ondertussen blij zijn dat een 4 meiherdenking rustig verloopt. Wat gaat er nu concreet gebeuren? Ik had hier namelijk liever ook de minister van Justitie bij gezien, maar misschien is twee bewindspersonen tegelijk wat ongebruikelijk bij een vragenuur. Wat gaat er nou concreet gebeuren?

Minister Uitermark:

We zijn op allerlei fronten bezig, zoals ik zei. Waar het hier om ging … De bescherming die je hebt onder het demonstratierecht houdt gewoon op op het moment dat je strafbare feiten pleegt. In Wageningen was het een beschermd gebied, waar mensen niet mochten komen. Daar stonden allemaal dranghekken en daar mochten de mensen niet komen. De mensen die in het beschermde gebied zaten, waren geaccrediteerd. Dat was echt gedegen voorbereid met de politie en het lokaal bestuur. De mensen die in de beveiligde zone zaten, waren allemaal gecheckt door de politie; dat was veilig gebied. Dan klimt er iemand over de hekken en die probeert een spandoek uit te rollen. Die persoon is opgepakt en daarna aangehouden door de politie. Dat valt niet onder de bescherming van het demonstratierecht. Dit was een ordeverstoring.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dankzij het alerte optreden van Marco Kroon en daarna ook dat van politieagenten is erger voorkomen. Er zat een bevriende regeringsleider uit Polen, de heer Tusk, bij. Een rookbom had ook iets anders kunnen bevatten. Daar hadden ook dingen in kunnen zitten. Ik zie het als een aanslag. Dit is gewoon een aanslag. Dit is niet even een beetje rebels lekker een rookbom gooien. Daar zit onze minister-president, daar zitten hoogwaardigheidsbekleders, daar zit een andere regeringsleider en dan wordt er een rookbom gegooid. Dat is gewoon een aanslag. Ik verwacht van het kabinet harde maatregelen of in ieder geval een brief met voorstellen voor hoe we dit de volgende keer gaan aanpakken. Want ik kan u vertellen, voorzitter, tot slot …

De voorzitter:

Nee, u bent echt door uw 30 seconden heen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik kan u vertellen: dit gaat een keer gruwelijk mis.

Minister Uitermark:

Ik ben eerlijk gezegd ook geschrokken van het feit dat zo'n rookbom kan worden gegooid en dat die worpafstand dusdanig was dat die rookbom daar ook terecht is gekomen. Dat zal geëvalueerd moeten worden. Dat is in eerste instantie aan het lokaal gezag, maar ik zal dat natuurlijk ook zelf, samen met de minister van JenV, evalueren: wat ging er goed, wat ging er niet goed en hoe heeft dit kunnen gebeuren? Maar daar heb ik nu, vandaag, geen antwoord op.

De voorzitter:

De heer Ceder, 30 seconden.

De heer Ceder (ChristenUnie):

We zien dat we op dit moment in dit land een probleem hebben. We weten niet meer wat waardig is, we weten niet meer wat plechtig is. Rond 4 en 5 mei herdenken we dat ongeveer 250.000 landgenoten zijn omgekomen. We herdenken de militairen die gestorven zijn, op dat moment en in latere oorlogssituaties. Bij hun offer staan we stil op 4 mei en dan zeggen we: nooit meer. Op 5 mei herdenken we de vrijheid, die ons door deze offers is gebracht, en zeggen we: nooit meer. Er zijn 365 dagen in het jaar. Er zijn genoeg dagen om op te demonstreren, maar doe dat niet op dit soort momenten. Mevrouw Bikker, mijn collega, heeft al vaker aangekaart dat de wet aangepast moet worden. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Wij hoorden net dat de minister geschrokken is, maar nog geen voorstellen heeft. Kan er op korte termijn een brief komen met die voorstellen?

Minister Uitermark:

Ik heb net ook al aangegeven dat juist die motie van mevrouw Bikker, die ook zo breed is ondersteund in de Kamer, nu aanleiding is voor de gesprekken die we voeren en het bestuurlijke gesprek dat ik in juni zal voeren, nadat die dus ambtelijk intensief is voorbereid. De vraag die de motie bij mij neerlegt, is namelijk niet zo makkelijk. Die gaat niet alleen over die drie, dus niet alleen over 4 en 5 mei, 15 augustus en de laatste zondag van januari, maar vraagt mij ook om andere momenten van herdenking in het land te onderzoeken en om de plechtigheden daarbij te betrekken, zoals op 5 mei. Dat is dus een ingewikkelde vraag, die zich ook nog eens moet verhouden tot het internationale recht. Ik vind zelf echt het volgende. Het grondrecht om je te verenigen in een vrij land om je vrije mening te uiten is één ding, maar die vrijheid van vereniging ziet ook op het recht om je te verenigen om in stilte te herdenken. Die twee kunnen botsen en daar kijken wij nu naar, ook in lijn met de motie. Hoe kunnen we het recht om in stilte te herdenken beter beschermen? Maar de stappen die we zetten, moeten wel houdbaar zijn. Dat heeft gewoon even tijd nodig. We treuzelen daar echt niet mee. Zoals ik net aangaf, zal ik uw Kamer al voor de zomer informeren over de stappen die we tot dan toe hebben kunnen zetten. Na de zomer, als het onderzoek van het WODC er is, kom ik zo snel mogelijk met een kabinetsreactie waarbij we dit punt expliciet betrekken.

De heer Van Baarle (DENK):

Een rookbom gooien moet je nooit doen en aan mij als Rotterdammer hoef je het belang van herdenken niet uit te leggen; mijn stad is platgebombardeerd. Tegelijkertijd zijn er in de samenleving steeds meer mensen die voelen, ervaren en zien dat een Nederlandse regering die op 4 mei zegt "dit nooit meer", maar tegelijkertijd wegkijkt van de genocide in Gaza, wat doet met de geloofwaardigheid van de Nederlandse regering en de geloofwaardigheid van het uitspreken van de woorden "dit nooit meer". Ziet de minister dat? Staat de minister ook voor de ruimte die de mensen willen nemen om dat gevoel uit te spreken over dat gebrek aan geloofwaardigheid van de regering die die woorden uitspreekt?

Minister Uitermark:

De wet kent rechten, maar ook plichten toe aan mensen. Het recht om je te uiten is niet onbegrensd, zoals ik net ook heb aangegeven. Ik sta voor het recht om je in vrijheid te kunnen verenigen en je te kunnen uiten. Ik vind het belangrijk dat je dat in Nederland kan, maar je hebt ook te respecteren dat er de rechten van anderen zijn om in stilte te kunnen herdenken. Ik vind het belangrijk dat ook dat recht goed beschermd wordt.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb het over de geloofwaardigheid van de Nederlandse regering, over het uitspreken van die woorden, namelijk "dit nooit meer", terwijl het beleid van de Nederlandse regering is om niets te doen aan de genocide die plaatsvindt in Gaza. Heel veel mensen zeggen in alle waardigheid: ik zou daar tijdens de herdenking aandacht voor willen hebben en ik wil me daarover uitspreken. Ziet de minister niet in dat zij met haar regering het raakvlak met een heel groot gedeelte van de Nederlandse samenleving aan het verliezen is door die woorden uit te spreken op 4 mei maar tegelijkertijd hypocriet weg te kijken van die genocide in Gaza?

Minister Uitermark:

Nee, dat deel ik absoluut niet. Ik vind dat je het een niet op hetzelfde moment moet verbinden met het ander. Op 4 mei herdenken wij de oorlogsslachtoffers die zijn gevallen en waar Nederlandse mensen bij zijn betrokken. Dat herdenken wij op 4 mei. Dat er andere problematiek is in de wereld waar we het ook over moeten hebben, moeten we daar op dat moment niet mee vermengen.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Ook mijn fractie hecht er veel waarde aan dat het recht op waardig herdenken beter verstevigd wordt in deze samenleving. In het eerdere debat dat we gehad hebben over demonstratierecht heeft deze minister ook gezegd dat zij in gesprek gaat met burgemeesters van gemeenten waar de nationale herdenkingen plaatsvinden en ook specifiek kijkt naar waar in hun ogen nog mogelijkheden en wenselijkheden liggen. Als ik de minister goed begrijp, hebben er al een aantal gesprekken plaatsgevonden. Kan zij vooruitlopend op de brief die wij krijgen alvast delen of er al concrete mogelijkheden zijn in de ogen van de burgemeesters?

Minister Uitermark:

Nee, daar is het nu echt nog te vroeg voor. Zoals ik zei: er hebben meerdere ambtelijke gesprekken plaatsgevonden. Dit komt ook ter sprake in de gesprekken die ikzelf met burgemeesters voer. Die voer ik trouwens ook samen met de minister van Justitie en Veiligheid. Maar we hebben het bestuurlijk overleg in juni echt nodig om daar een verdere verkenningsslag op te maken. Ik kan daar op dit moment dus geen nadere punten over delen.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Het zou dan voor ons als Kamer wel heel prettig zijn als dit concreet wordt meegenomen in de brief die voor de zomer komt en we het perspectief van de burgemeesters krijgen over wat er op lokaal niveau gedaan kan worden om ervoor te zorgen dat er minder van dit soort wanordelijkheden tijdens herdenkingen of plechtigheden plaatsvinden. Komt dat concreet terug in die brief, vraag ik de minister.

Minister Uitermark:

Ik kan inderdaad wel toezeggen dat ik de bevindingen die we ophalen bij burgemeesters voor een deel met uw Kamer zullen delen. Maar ik zeg daar meteen bij dat een aantal burgemeesters bij ons aangeeft goed uit de voeten te kunnen met het huidige instrumentarium. De wens van uw Kamer geeft een duidelijke richting. Ik heb daar zelf ook opvattingen over. We verzamelen ook echt signalen uit de praktijk bij burgemeesters zelf. Die zal ik met uw Kamer delen.

De heer Deen (PVV):

Allereerst een constatering. Hoe is het toch mogelijk dat deze extreemlinkse, pro-Palestijnse types geen enkel, maar dan ook geen enkel respect hebben voor onze herdenkingen en viering van de vrijheid? Rustig verlopen? Nu werd er een rookbom gegooid naar twee premiers op een podium, maar het had ook een granaat kunnen zijn. Je moet er niet aan denken. Waarom is er in vredesnaam nog niemand voor dit vergrijp opgepakt, is mijn vraag aan deze minister.

Minister Uitermark:

Ik begrijp de vraag, maar ik ben de minister van Binnenlandse Zaken en niet de minister van Justitie en Veiligheid. Ik kan zeggen dat het onderzoek daarnaar door de politie gaande is.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Het is zo ontzettend hypocriet dat uitgerekend Bevrijdingsdag, de dag waarop we onze vrijheden vieren, door de VVD wordt gebruikt om onze vrijheden verder in te perken. Het gaat erom dat er genocide plaatsvindt in Gaza en dat een aantal mensen op 5 mei een spandoek omhoog heeft gehouden. Ook de experts zeggen dat dit valt onder het demonstratierecht. Maar wat doet de heer Brekelmans? Minister Brekelmans tweet dat het gepast was dat de heer majoor Kroon vreedzame demonstranten aanpakte en dat het ongepast was om vreedzaam te demonstreren. Mijn concrete vraag aan de minister is dan: is dit het officiële standpunt met betrekking tot het aanpakken van demonstranten?

De voorzitter:

U bent door uw tijd heen. De minister.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Is dit het officiële standpunt?

De voorzitter:

De minister.

Minister Uitermark:

Volgens mij heeft hij gezegd: het was gepast om in te grijpen en ongepast om het te verstoren. Ik vind het ook ongepast om het te verstoren. Ik vind het zeer ongepast om het te verstoren. Ik vind het ook heel erg wat er is gebeurd.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Zoals gezegd: de experts vinden daar wat anders van. Het omhooghouden van je spandoek valt gewoon binnen het demonstratierecht. Als we dat ontkennen, hebben we een groot probleem. Maar hij zegt toch ook iets anders, namelijk dat het gepast was dat de heer Kroon ingreep? Vindt de minister het ook ongepast dat een minister tijdens een lopende zaak — er is namelijk aangifte gedaan tegen de heer Kroon — zegt: "Nee, goed gedaan jongen. Je hebt gewoon goed gehandeld." Wat vindt deze minister daarvan? Neemt ze daar afstand van en zegt ze dat het ongepast was voor een minister om zoiets te tweeten terwijl er een zaak loopt bij het OM en dat het OM daarover gaat?

Minister Uitermark:

Ik ga niet de woorden van mijn collega's recenseren. Deze minister vindt dat het OM en de rechter uiteindelijk een uitspraak zullen doen als iemand is aangehouden voor een strafbaar feit. Ik vind het in ieder geval ongepast als een gebied beveiligd is en iemand over dranghekken klimt waardoor hij in een gebied komt waar hij niet hoort te zijn. Dat raakt aan je recht om je mening te kunnen uiten.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

De burgemeester van Wageningen zei het al: dit is geen demonstratie, maar een verstoring. Toch staan we hier bijna iedere week te spreken over incidenten en ordeverstoringen die over één kam worden geschoren met het demonstratierecht, om vervolgens heel hard te roepen: het demonstratierecht schiet tekort; we moeten het verder inperken en het moet strenger. Ik heb eigenlijk geen vraag aan de minister, maar misschien wel een oproep aan deze Tweede Kamer: laten we alsjeblieft stoppen met gemeenteraad spelen; laten we stoppen met het iedere keer over incidenten te hebben en laten we het debat over het demonstratierecht vooral zuiver houden.

De voorzitter:

U mag erop reageren.

Minister Uitermark:

Nee, ik hoorde geen vraag.

De voorzitter:

Oké. Hartelijk dank voor uw aanwezigheid.

Vragen Van Baarle

Vragen Van Baarle

Vragen van het lid Van Baarle aan de minister van Asiel en Migratie over het bericht "Faber wil bezuinigen op activiteitenbudget asielzoekers na voorgenomen uitje".

De voorzitter:

Dan heten wij van harte welkom de minister van Asiel en Migratie. Fijn dat u bij ons bent. Ik geef graag het woord aan de heer Van Baarle van de fractie van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Met de volstrekte incompetentie van minister Faber hebben we de afgelopen periode al uitgebreid kennis kunnen maken. Dan heb ik het over het strooien met plannen die op totale onzin gebaseerd zijn, zoals niet-bestaande terugkeerborden die zij gesignaleerd zou hebben, over een discussie in Europa die volgens haar heel goed zou gaan, maar die eigenlijk op niks uitdraait, en over het op ramkoers liggen met lokale overheden. We weten dat deze minister incompetent is. Maar toen we dachten dat we met deze minister de bodem, de dieptepunten van "Circus Faber", bereikt hadden, bleek dat "Circus Faber" nog dieper kon zinken. Nu wil deze minister namelijk na het ontzeggen van een uitje naar de Efteling aan kinderen uit een azc ook gaan bezuinigen op alle uitjes voor vluchtelingen in Nederland. Hoe denigrerend, hoe pesterig en hoe laag kun je zijn: doodleuk voorstellen om te gaan bezuinigen op de activiteiten voor kinderen, voor jongeren, voor vluchtelingen die uit oorlogsgebied komen. Op die noodzakelijke activiteiten wil ze gaan bezuinigen. Deze kinderen worden door deze minister voor de bus gegooid, maar zelfs haar premier wist niks van haar plannen af. Is dit nou beleid? We weten dat deze minister denkt dat ze zelf beleid is, maar is dit haar beleid? Of is dit weer de zoveelste proefballon die deze minister de wereld in slingert waarna ze vervolgens gecorrigeerd wordt, niet alleen door de politiek, maar ook door de samenleving. We hebben namelijk de inzamelingsacties en de petities gezien. Ik zeg tegen deze minister: gelukkig is welwillend Nederland met veel meer.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Faber:

Goed, voorzitter. Allereerst wil ik meneer Van Baarle bedanken voor het stellen van deze mondelinge vragen, want daardoor kan ik de zaken eindelijk eens goed uitleggen. Dus dank daarvoor; het doet mij deugd. Zoals uw Kamer weet zet ik mij er met overtuiging en energie voor in om meer grip op migratie te krijgen. In het regeerakkoord is het strengste migratiebeleid ooit aangekondigd. Een van de punten daarvan is het versoberen van opvang en het tegengaan van overlast. Om die reden neem ik maatregelen en houd ik scherp in de gaten hoe de middelen binnen het migratiedomein besteed worden, en of dat doelmatiger of goedkoper kan. Een duur bezoek aan de Efteling past er wat mij betreft niet in. Maar als men een balletje wil trappen, een knutselmiddag wil organiseren of een middagje koekjes wil bakken, dan is daar natuurlijk ruimte voor.

Dan ga ik nog even terug naar het begin van deze discussie, namelijk het verzoek vanuit de driehoek aan het COA om jongeren een uitje te bieden, om onregelmatigheden op de plaatselijke kermis te voorkomen. De vorm waarvoor gekozen is, namelijk om mogelijk ongeregeldheden te voorkomen, vind ik niet passend. Dat neemt niet weg dat op basis van de Europese opvangrichtlijn minderjarigen recht hebben op vrijetijdsactiviteiten. Daar ben ik niet op tegen. Het is belangrijk dat er ruimte is voor sport en spel en knutselactiviteiten. Ik ben in gesprek met het COA over hoe we hier invulling aan geven. Ik wil benadrukken dat versobering van de opvang onderdeel is van de opgave die het kabinet heeft, en in lijn is met het afgesproken regeerakkoord. Maatregelen voor een streng migratiebeleid zijn niet alleen uit te drukken in strenge wetgeving; beeldvorming heeft ook een belangrijke rol. Ik wil voorkomen dat bepaalde keuzes een aanzuigende werking hebben.

Ten slotte wil ik benadrukken dat overlastgevend gedrag op geen enkele wijze mag leiden tot beloning in de vorm van een duur uitje. Daar werk ik, vanaf mijn aantreden al, keihard aan.

De heer Van Baarle (DENK):

Waaruit blijkt dat het feit dat er een uitje is georganiseerd naar de Efteling aantoonbaar een aanzuigende werking heeft?

Minister Faber:

Als we even kijken naar hoe deze situatie is ontstaan, dan zien we dat er door de driehoek is gevraagd om jongeren als preventieve maatregel naar de Efteling te laten gaan. De plaatselijke kermis is vorig jaar namelijk behoorlijk verstierd. Ik heb het dan over steekpartijen en over het lastigvallen van vrouwen en meisjes. Er wordt gezegd dat deze jongelui uitgeplaatst zijn. Nou, ik had ze liever uitgezet, want wat mij betreft is er in Nederland geen ruimte voor dergelijk gedrag. Maar goed, ze zijn overgeplaatst. Nou moet u niet denken dat daarmee de problemen van tafel zijn, want er is nog steeds overlast.

Er wordt gedaan alsof het om kleine kinderen gaat, maar dit gedrag vindt nog steeds plaats. Ik heb hier wat berichten vanuit de media. Ik heb het bijvoorbeeld over drie aangiftes van meisjes, omdat ze lastiggevallen zijn door minderjarige asielzoekers, en over nog eens twintig meiden die er melding van hebben gedaan dat zij werden lastiggevallen. Het gaat dan om aanraken, sissen en foto's maken. Het speelt in de bus en op het fietspad. Zelfs bij de lokale voetbalclub gaat de kleedkamer tegenwoordig op slot als de meisjes gaan douchen, om insluipers te voorkomen. Over dit soort kinderen hebben we het. Dit zijn geen kinderen; dit zijn gewoon jongeren. Het zijn jongeren die vrouwen lastigvallen. Daarom heeft men preventief gedacht: we moeten ze niet op die kermis hebben, want dan krijgen we weer gedoe. De minderjarige asielzoekers vallen vervolgens gewoon dorpelingen en meisjes lastig.

Er wordt ook weer aan gedacht om weer beveiligers mee te sturen met de bus. Het is dus nogal wat, waar we het over hebben. Er wordt net gedaan alsof het hier om kleine kinderen gaat. Nee, het gaat hier over jongvolwassenen die de boel verstieren. Die gaan wij niet belonen met een duur uitje naar de Efteling.

De heer Van Baarle (DENK):

Dat was het langste antwoord op een vraag die niet gesteld is. Het was wel "Zendtijd Politieke Partijen c.q. Faber". Ik vroeg deze minister het volgende. Zij zei: ik ga bezuinigen op het activiteitenbudget en ik wil aantoonbaar sobere opvang. Waar blijkt uit dat het organiseren van zo'n activiteit naar de Efteling, die zij "duur" noemt, of andere activiteiten, aantoonbaar zorgt voor een aanzuigende werking? Waar blijkt dat uit? Welk onderzoek kan zij noemen?

Minister Faber:

Het is natuurlijk duidelijk dat asielzoekers de plek opzoeken waar ze het beste verzorgd worden. Het kan niet zo zijn dat jonge mensen met wangedrag beloond gaan worden. Gaat u er maar van uit dat dit soort zaken wordt doorverteld. "Hoe gek zijn ze in Nederland? Ze zijn zó gek, dat als je meisjes lastigvalt …" Je hebt bijvoorbeeld whatsappgroepen — dat staat hier ook — met jonge, alleenstaande asielzoekers, waarin gestolen goederen worden aangeprijsd. Die worden te koop aangeboden. Het is gewoon van de gekken. En gaat u er maar van uit: als we hier geen stokje voor steken, gaat dit als een lopend vuurtje rond en krijgen we nog meer van dit soort tuig naar Nederland. Daar pas ik voor.

De heer Van Baarle (DENK):

Dat was wederom het langste antwoord op een vraag die niet gesteld is. Ik vroeg gewoon naar bewijs. Deze minister laat weer een proefballon op, namelijk: "ik ga bezuinigen op het budget voor activiteiten". Ze kan niet eens met bewijs komen dat zo'n activiteit ook daadwerkelijk een aanzuigende werking heeft. Deze minister weet dat op basis van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, artikel 31, dit budget gewoon uitgegeven moet worden. Artikel 3, lid 1, sub c van de Wet Coa zegt dat het COA die taak gewoon moet uitvoeren. Noem dan ook gewoon waar deze minister op gaat bezuinigen, waar zij niet op gaat bezuinigen en waarom dat nodig is. Ze komt met geen greintje bewijs en draait alleen maar een grijsgedraaide plaat af over een aantal jongeren dat dingen zou doen in appgroepen. Ik vind het ook niet goed als mensen spullen aanbieden in appgroepen. Dat vindt niemand in deze Kamer goed. Maar dat is de vraag helemaal niet. Deze minister stelt een beleidswijziging voor, en ik vraag haar waarom die beleidswijziging nodig is en wat zij precies gaat doen. Zij komt niet eens met het begin van een antwoord. Dat toont gewoon weer aan dat deze minister er totaal niks van kan.

Minister Faber:

Die laatste kwalificatie laat ik maar aan meneer Van Baarle. Ik heb voor hem ook zo mijn eigen kwalificaties, maar die zal ik voor me houden. Maar weet u: het kabinetsbeleid is gewoon om te versoberen. Dan gaat het om het versoberen van de asielopvang. Een duur uitje naar de Efteling past daar gewoon niet in, zeker niet als dat ingezet wordt om te voorkomen dat er ongeregeldheden plaatsvinden bij de plaatselijke kermis. Ik ga daar niet in mee. Het lijkt me zo klaar als een klontje dat hoe meer je mensen in de watten legt en hoe meer je gaat faciliteren, hoe meer dat een aanzuigende werking heeft, want iedereen zoekt altijd de plek op waar die het beste kan vertoeven.

De heer Van Baarle (DENK):

Het lijkt deze minister zo klaar als een klontje, maar het blijkt uit geen enkel onderzoek. Uit geen enkel onderzoek blijkt dat de recreatieactiviteiten, de dagbesteding die hier in Nederland georganiseerd wordt, daadwerkelijk een aanzuigende werking heeft. Dat zuigt deze minister gewoon uit haar grote minister-duim. We weten wel dat de inspectie al tijdenlang wijst op de erbarmelijke toestand van de Nederlandse opvang, namelijk op de gezondheidsrisico's en op het feit dat kinderen geen plek hebben met privacy en onvoldoende dagbesteding hebben. Deze minister zegt dan dat ze op dat budget gaat bezuinigen. Hoe kan de minister dat rechtvaardigen? Dan ben je niet alleen incompetent, maar ook onmenselijk.

Minister Faber:

Goed, dat hebben we weer gehad. Weet u, ik heb geen onderzoek nodig om deze conclusie te kunnen trekken. Dit is zo klaar als een klontje: als je slecht gedrag gaat belonen met een duur uitje naar de Efteling, dan is dat aantrekkelijk. Meneer Van Baarle vindt van niet; misschien is dit gewoon in zijn droomwereld. Dat kan. Daar wil ik verder geen oordeel over vellen. Meneer Van Baarle heeft het dan over erbarmelijke omstandigheden in de opvang. Er komen nog steeds mensen naar Nederland, dus zo slecht zal het hier dan wel niet zijn. Ja, u kunt met dat printje wapperen, meneer Van Baarle, maar zolang die instroom nog zo hoog is, is het hier volgens mij nog steeds zeer aantrekkelijk.

De voorzitter:

Dan de vervolgvragen. Mevrouw Podt heeft 30 seconden.

Mevrouw Podt (D66):

Het is natuurlijk een beetje doorzichtig wat de PVV hier doet. Dit is het zoveelste ophefje du jour. De PVV gebruikt dit gewoon weer als een afleidingsmanoeuvre over de rug van getraumatiseerde kinderen. Dat mag.

De voorzitter:

Maar even: staatsrechtelijk gezien staat de minister hier als vertegenwoordiger van de Kroon, hè?

Mevrouw Podt (D66):

Ik vind het allemaal prima, voorzitter, maar volgens mij zien we allemaal wat hier gebeurt. Op het moment dat je gewoon helemaal geen bal uitvoert, is het heel makkelijk om de bal te leggen bij getraumatiseerde kinderen die een keertje naar de Efteling mogen. Ik doe daar niet aan mee; ik heb hier eigenlijk helemaal geen zin in. Mijn vraag aan de minister is: wanneer krijgen we nou eindelijk eens een keertje de implementatiewet over het Europees pact?

Minister Faber:

Ik wil eerst nog even ingaan op wat terminologie van mevrouw Podt. Ze heeft het bijvoorbeeld over "getraumatiseerde kinderen". Mensen die meisjes en vrouwen lastigvallen, die insluipen in de doucheruimtes bij de voetbalclub en die een groepsapp hebben waarin ze in feite aan heling doen, vind ik geen kinderen meer. Er wordt net gedaan alsof we het over kleine kinderen hebben die nog op een fietsje rondrijden en met een pop spelen. Ze spelen volgens mij met … Nou ja, laat maar. Daar gaat het dus niet om. Het gaat hier echt over jongeren die de boel gewoon verstieren, vrouwen lastigvallen en aan heling doen. Denk ook aan steekpartijen en de hele rataplan. Dat is dus een andere categorie dan getraumatiseerde kinderen.

Dan had mevrouw Podt het ook over de "ophef du jour", alsof dit eens een keertje op een dag gebeurt. Nou, weet u: we zitten al decennialang in deze asielmisère, met dank aan partijen zoals die van mevrouw Podt.

Dan had mevrouw Podt het over het Migratiepact. Volgens mij is er een schrijven naar de Tweede Kamer gekomen over de vraag wanneer dat allemaal geïmplementeerd wordt; daar is al een heel overzicht van gekomen. Volgens mij is deze brief allang bekend en ligt deze informatie al bij de Tweede Kamer.

Mevrouw Podt (D66):

Nou ja, een heleboel geklets van de minister, maar mijn vraag was vrij simpel. Het gaat om iets wat echt effect heeft op het aantal mensen wat hierheen komt, op welke mensen hierheen komen, namelijk mensen die echt bescherming nodig hebben. Deze minister kan dat niet eens zeggen. Het enige waar zij mee bezig is, is geklets over dingen die er gewoon niet toe doen. Dus nogmaals, wanneer komt het Europees pact naar de Kamer? Als de minister dat niet eens kan zeggen, nou ja, laat dan ook maar inderdaad, in haar eigen woorden.

Minister Faber:

Er is een heel schema aangeleverd aan uw Kamer waar het allemaal precies in staat. Misschien leest mevrouw Podt de mail niet of zo. Dat weet ik niet. Ik weet niet wat mevrouw Podt allemaal doet en het is nog goed ook dat ik dat allemaal niet weet, want daar moet ik allemaal niet in gaan zitten. Maar het is niet zo dat er verder helemaal niets gebeurt op het ministerie van Asiel en Migratie.

De voorzitter:

De heer Ceder. Het woord is aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter, ik word aangesproken.

De voorzitter:

Nee.

Mevrouw Podt (D66):

U corrigeert mij op iets wat ik tegen de minister zeg. En op het moment dat de minister precies hetzelfde doet, krijg ik geen gehoor bij u.

De voorzitter:

Ja, omdat het van een andere orde van grootte is.

Mevrouw Podt (D66):

Nou, vind ik niet. Ik vind het vrij bizar dat dit gewoon wordt toegelaten.

De voorzitter:

Ja. De heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Als jongeren overlast veroorzaken, asielzoeker of niet, dan moet dat worden aangepakt. Dat spreekt voor zich. Dat het COA maatregelen neemt, getuigt van verstandig bestuur. Wat de minister nu doet, is van bovenaf blazen op bestuurders, op mensen die hun werk doen. Dat is iets waar ze overigens zelf niet over gaat. De minister kan tot nu toe, net ook bij de vragen, geen bron noemen dat het een aanzuigende werking zou hebben. Het is alsof de minister in de Droomvlucht zit en maar niet wil landen. Ik heb een korte vraag. De minister heeft veel meningen, ook hier vandaag, geuit. Maar heeft zij gesproken met de gemeente en het asielzoekerscentrum? Zo niet, is ze bereid om zelf naar de gemeente te gaan om te praten met de mensen over wie ze in de media een hele sterke mening heeft, waarmee ze ook heel veel mensen binnen de azc's gaat raken?

Minister Faber:

Weet u, ik voer een sober beleid uit. Daar ga ik over en dat is mijn taak. Wat de gemeente daarvan vindt, dat moeten zij weten. De driehoek heeft gevraagd om dat uitje naar de Efteling te doen. Dat is allemaal aan hen en helemaal niet aan mij. Ieder zijn eigen verantwoordelijkheid.

De voorzitter:

De heer Diederik van Dijk van de SGP.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik heb geen vragen meer, maar er is geen antwoord gegeven op mijn vraag: heeft u contact gehad, ja of nee? Daar is geen antwoord op gekomen.

De voorzitter:

Nee, maar we gaan het niet een derde keer vragen. Het spijt me. De heer Diederik van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Asielzoekers mogen van deze minister en ook van het COA geen overlast veroorzaken. Dat is helemaal terecht. Ze mogen echter ook niet de Python in en ze mogen ook geen werk verrichten. Is dat niet de achterliggende problematiek? Ledigheid is des duivels oorkussen. Zelfs met mijn voorbeeldige kinderen zou het op een bepaald moment niet goed gaan. Moeten we er niet aan werken dat deze jongeren of wat ouderen nuttig werk kunnen gaan verrichten in plaats van de hele dag met de duimen draaien met alle ellende die daaruit voortkomt?

Minister Faber:

Ik ben het helemaal eens met meneer Van Dijk dat je van de hele dag duimendraaien niet beter wordt. Ik ben dat helemaal met meneer Van Dijk eens, en ook dat ze geen overlast moeten veroorzaken. Dat klopt; daar heeft u helemaal gelijk in. Natuurlijk, werk is belangrijk. Dat ligt natuurlijk wel bij Sociale Zaken. Men kan wel al werk doen. Men kan al beginnen met vrijwilligerswerk op het terrein zelf. Ik heb asielzoekers gezien die daar vrijwilligerswerk deden, en dat kan ook. De jongeren krijgen natuurlijk onderwijs, ook taalonderwijs, dus er zijn zeker bezigheden. Er worden ook activiteiten georganiseerd. Ze kunnen bijvoorbeeld voetballen of er zijn sportactiviteiten. Ik ben ook bij een azc geweest waar men hout kon bewerken of kon schilderen. Er wordt zeker van alles aan gedaan om de mensen en ook de jongelui bezig te houden. Maar weet u wat het ook is? Ik zeg altijd: je kan een dorstig paard naar de drinkbak brengen, maar het zal zelf moeten drinken. Zij moeten zelf de kansen grijpen die worden aangeboden.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank voor deze inhoudelijke reactie van de minister. Ik begrijp dus goed dat ook deze minister er voorstander van is, en misschien ook wel bereid is om het verder op te plussen, dat deze jongeren en alles eromheen hun dag nuttiger kunnen doorkomen met werk of anderszins. Dat is iets waar deze minister ook voor wil gaan, begrijp ik.

Minister Faber:

Ja, natuurlijk. Ik vind ook dat ze wat moeten doen. Ze kunnen natuurlijk al naar de school die er op het azc is. Dat geldt ook voor de alleenstaande minderjarige vreemdelingen, de amv's; die krijgen ook onderwijs. Daarnaast zijn er sportactiviteiten of spelactiviteiten. Dat wordt allemaal al georganiseerd. En hebben ze dan nog genoeg energie over, dan kunnen ze altijd nog gewoon met klussen helpen op het azc. Volgens mij is het ook zo dat men na zes maanden bij mag gaan verdienen.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Ik heb geen vraag aan de minister. Wel wil ik van harte steun uitspreken voor het feit dat zij de opvang wil versoberen, dat zij overlastgevers geen dure uitjes geeft naar de Efteling. Wat de PVV betreft gaan overlastgevers gewoon het land uit. De verontwaardiging van al deze partijen verbaast mij dus. Het is gewoon meer dan logisch dat je overlast niet gaat belonen. Dus dank aan de minister daarvoor.

Minister Faber:

Dank daarvoor. U hoeft mij niet te bedanken. Het is heel chique dat u mij wil bedanken, maar ik vind het ook gewoon mijn taak om dit beleid zo uit te gaan voeren.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik ben benieuwd of de minister bereid is om alle pestmaatregelen die ze wil nemen tegenover mensen die naar Nederland toe komen omdat ze vluchten voor oorlog en geweld gewoon in één brief te zetten. Dan kunnen wij er hier in de Kamer één keer een debat over voeren en kunnen we de rest van de tijd gewoon besteden aan het wanbeleid en de chaos die deze minister op haar hoofdtaken creëert. Is ze daartoe bereid?

Minister Faber:

Ik ben daar zeker toe bereid, maar ik denk dat er niks in staat. Ik denk dat erin staat: "Geachte Kamerleden, pestmaatregelen zijn er niet en ik voer gewoon het beleid uit om Nederland veiliger te maken en leefbaarder te maken." En dan staat erbij "met vriendelijke groeten van de minister".

De heer Dijk (SP):

Deze minister van Asiel en Migratie nam net de woorden "goedkoper", "efficiënter" en "versoberen" in de mond, omdat zij wil bezuinigen. U geeft 1 miljard euro per jaar uit, meer dan een miljard euro per jaar, aan commerciële beunhazen, omdat u noodopvang inhuurt. 1 miljoen aan cruiseschepen, aan boten, aan hotels. 1 miljoen? Pardon, 1 miljard. Meer dan 1 miljard. Wanneer gaat u dat versoberen? Wanneer gaat u dat van het subsidie-infuus halen, deze commerciële beunhazen nu uw allerbelangrijkste bondgenoot zijn? U spekt ze. U bent de hoofdleverancier die al die euro's die recht in hun zakken gaan.

Minister Faber:

Ik wil daar natuurlijk ook vanaf. Dat lijkt me duidelijk. Daarom hoop ik ook dat deze Kamer zo snel mogelijk mijn asielwet gaat goedkeuren, want daarin kan ik de instroombeperkende maatregelen … Die kunnen geactiveerd worden zodra die door de senaat is, maar ik moet eerst door uw Kamer heen. Ik zie er ook naar uit om deze wetten te gaan behandelen, want dan kunnen we zo snel mogelijk deze schepen en deze hotels de laan uit gaan sturen. Dat wil ik ook. Het is ook zo dat wij nu ook al bezig zijn om te kijken hoe we dat al eerder kunnen doen. Het heeft dus zeker mijn aandacht. Het is ook bij mij een doorn in het oog, dus daar vinden wij elkaar.

De heer Dijk (SP):

Als het een doorn in het oog was, dan had deze minister er meteen voor gezorgd dat die tienduizend mensen die in de noodopvang zitten een structurele opvangplek hadden gekregen, bijvoorbeeld in de twintig rijkste gemeentes van ons land. De armste gemeentes, de twintig armste gemeentes, vangen vijf keer meer op dan de rijkste gemeentes bij elkaar. De gemeente Zutphen, waar u een extra opvang gaat organiseren, vangt in haar eentje meer op dan de twintig rijkste villagemeentes van dit land. Het enige dat u aan het doen bent, is uw klassevrienden helpen, de commerciële beunhazen van de cruiseschepen, de villa's in Bloemendaal. Die belangen bent u aan het dienen en ondertussen probeert u de bevolking te verdelen op jongere asielzoekers die af en toe een uitje nodig hebben.

Minister Faber:

Nou, dat hebben we ook weer gehad. Het is wel leuk dat meneer Van Dijk de gemeente Zutphen noemt.

De voorzitter:

Het is Dijk, niet Van Dijk.

Minister Faber:

O, excuus. Meneer Dijk, excuus. Ik hing nog even bij de andere meneer Van Dijk. Meneer Dijk, excuus daarvoor. U heeft het over de gemeente Zutphen. Dat schijnt een arme gemeente te zijn.

De heer Dijk (SP):

Dat heb ik niet gezegd.

Minister Faber:

O, sorry. Dat neem ik dan terug. U heeft het altijd over de gemeente Zutphen en volgens mij zijn de grootste partijen daar GroenLinks en de PvdA. D66 heeft ook een groot aantal zetels daar. Dus weet u, die hebben er altijd voor gepleit om die grenzen wagenwijd open te zetten. Ja, en nu gaat de gemeenteraad er waarschijnlijk mee instemmen. En ja, dat is de lokale politiek en dat zijn daar de lokale partijen die het bepalen. Ik bepaal dat niet hoor. Ik ben niet van de dwang en drang.

De voorzitter:

Tot zover dit vragenuurtje. Ik schors tot de klok van 15.00 uur. Dan hebben we een herdenking. Hartelijk dank aan de minister voor haar aanwezigheid.

Herdenking van paus Franciscus

Herdenking van paus Franciscus

Aan de orde is de herdenking van paus Franciscus.

De voorzitter:

Geachte leden van deze Kamer. Ik vraag u allen te gaan staan. Ik richt dat verzoek ook aan onze gasten op de publieke tribune, voor zover zij daartoe in staat zijn. Vandaag staan we stil bij het overlijden van paus Franciscus, het staatshoofd van Vaticaanstad. Ik heet dan ook monseigneur Jan Thomas Limchua, chargé d'affaires van Vaticaanstad, van harte welkom.

Na een periode van afnemende gezondheid en een ziekenhuisopname wegens een ernstige luchtweginfectie kwam er op tweede paasdag een einde aan een bijzonder pausschap. Paus Franciscus werd op 17 december 1936 in Buenos Aires geboren als Jorge Mario Bergoglio. In maart 2013 schreef hij geschiedenis door als eerste Zuid-Amerikaan en als eerste jezuïet te worden verkozen tot paus. Het karakter van zijn pausschap bleek direct uit zijn naamkeuze: Franciscus, naar Franciscus van Assisi, de heilige bekend om zijn eenvoud en zijn inzet voor de armen, de vrede en de schepping.

In de twaalf jaar dat Franciscus de kerk leidde, bracht hij zijn achtergrond nadrukkelijk mee in zijn pausschap. Gevormd door zijn ervaring in de sloppenwijken van Buenos Aires sprak hij consequent over de waardigheid van ieder mens. "Wij hebben maar één hart", zei hij. "Dezelfde ellende die ons ertoe brengt een dier slecht te behandelen, zal zich niet lang daarna ook tonen in onze relaties met mensen." Zijn engagement voor ecologische vraagstukken, verwoord in de encycliek Laudato Si', vond weerklank ver buiten de katholieke gemeenschap. Hij vroeg ons te beseffen dat economische ontwikkeling en zorg voor onze leefomgeving onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij zette zich ook in voor het leven, inclusief het ongeboren leven.

Kenmerkend voor deze paus was zijn afwijzing van uiterlijk vertoon. In plaats van het pauselijk appartement koos hij voor een eenvoudiger onderkomen. We zagen hem in bescheiden auto's en hij droeg gewone schoenen. "Mijn volk is arm en ik ben één van hen", zo verklaarde hij zijn levenswijze.

Onder zijn leiding werden hervormingen in gang gezet binnen het Vaticaan. Hij zei: "Het leven is een reis. Als we stilstaan, gaan er dingen niet goed." Zo veranderde hij de samenstelling van het College van Kardinalen door kardinalen te benoemen vanuit alle werelddelen, zodat dit college nu een betere afspiegeling vormt van de wereldwijde katholieke gemeenschap. Hij bestreed corruptie door controles in te voeren naar geldstromen en hij bood excuses aan voor misstanden.

Paus Franciscus zette zich in voor dialoog tussen verschillende religieuze tradities. Hij benadrukte de waarde van ontmoeting en wederzijds respect en wees op de verantwoordelijkheid van alle wereldleiders om vrede te bevorderen. Hij keerde zich tegen wat hij "de globalisering van de onverschilligheid" noemde. Hij zei: "Een beetje barmhartigheid maakt de wereld minder koud en meer rechtvaardig." Dat was een van zijn bekendere uitspraken.

Paus Franciscus zal de geschiedenis in gaan als strijder tegen sociaal onrecht en door zijn eenvoud en mededogen. Hij stierf slechts één dag nadat hij zelf nog de traditionele pauselijke zegen uitsprak vanaf het balkon van de Sint-Pietersbasiliek te Rome. Letterlijk tot in de laatste uren van zijn leven bleef hij trouw aan zijn verantwoordelijkheden om de katholieke kerk te dienen.

Ik geef graag het woord aan de vicepremier, mevrouw Agema.

Minister Agema:

Meneer de voorzitter. Het overlijden van paus Franciscus heeft veel losgemaakt, wereldwijd en ook in ons land. Het laat zien dat hij bij velen een snaar wist te raken met zijn universele boodschap van eenvoud en van zorgzame aandacht voor ieder mens. Ook mensen die niet opgroeiden met de katholieke kerk voelden zich met hem verbonden, lazen we in de vele reacties in de dagen na zijn overlijden.

"Paus van het volk" is een typering die vaak terugkwam. Dat was precies de rol die paus Franciscus zocht voor zichzelf, een rol dicht bij het leven van de gewone man en vrouw. Dat begon al na zijn uitverkiezing in 2013 met het vriendelijke "buonasera" waarmee hij de gelovigen op het Sint-Pietersplein begroette bij zijn eerste optreden als paus en met die opvallende keuze voor de naam Franciscus. Dat was een naam — uw voorzitter zei het al — die hij als eerste paus ooit koos en die een verwijzing was naar de heilige Franciscus van Assisi, die bekendstond om zijn eenvoud en zorg voor de armen. Daarmee was hij vanaf het begin mens onder de mensen. Dat is hij tot op het einde gebleven: geen kerkvorst op een hoge troon, geen man van pracht en praal, maar een pastorale herder die de noden van de mensen zag en benoemde en die consequent koos voor de zwakkeren.

Als paus heeft Franciscus zijn boodschap van soberheid en dienstbaarheid voorgeleefd. Tussen woord en daad zat bij hem geen streepje licht. Niet voor niets was een van zijn vaste uitdrukkingen dat een herder naar zijn schapen moest ruiken. De voorbeelden van deze levensinstelling zijn na zijn overlijden in allerlei varianten voorbijgekomen, van het eenvoudige appartement waarin hij woonde en de voorkeur voor de bus als vervoersmiddel tot zijn laatste wens om buiten het Vaticaan te worden begraven in zijn favoriete basiliek, die van Maria Maggiore in Rome. Maar een van de mooiste verhalen in dit opzicht is toch wel hoe Franciscus ook als paus trouw supporter bleef van San Lorenzo uit Buenos Aires, de voetbalclub uit zijn jonge jaren. Ook dat is verbondenheid met het alledaagse leven. De grootste sportkrant van Italië, La Gazzetta dello Sport, vatte dat heel mooi samen met deze alleszeggende kop: "Il campione di tutti", oftewel "de kampioen van ons allen".

Meneer de voorzitter. Met die mooie woorden herdenken we paus Franciscus met diep respect.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik verzoek u nu enkele seconden stilte in acht te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent van harte welkom om in het Ledenrestaurant de chargé d'affaires te condoleren. Ik schors voor enkele minuten.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:

Ik heropen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:

Een aantal leden heeft huishoudelijke mededelingen. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Joseph van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Joseph (NSC):

Dank, voorzitter. Het gaat over de stemmingen onder punt 11 en punt 12 over de Pensioenwet. We hebben afgelopen vrijdag van de minister een brief ontvangen. Daarop hebben we ons amendement aangepast en vanochtend opnieuw ingediend. Ik zou de fracties graag de gelegenheid geven om dat goed te bekijken en daarom de stemmingen graag uitstellen tot volgende week.

De voorzitter:

Heel goed. Ik kijk of daar enig bezwaar tegen bestaat. Dat is niet het geval, dus gaan we dat doen.

De heer Van Kent, op hetzelfde onderwerp.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. We willen het voorstel niet alleen bekijken, maar ook bespreken. We willen ook weten wat de minister gaat doen met dat amendement als het wordt aangenomen. We willen ook weten wat de Partij voor de Dieren en DENK gaan doen. Die hebben een doorslaggevende stem bij dit voorstel. Daarom pleit de SP voor een heropening van het pensioendebat, het liefst morgen, in plaats van het commissiedebat Pensioenen. En we willen een brief van de minister met een reactie op het gewijzigde amendement.

De voorzitter:

Dat is dus eigenlijk een voorstel tot heropening en het houden van een derde termijn. Heel goed. Ik kijk even of daar een meerderheid voor bestaat.

De heer Vijlbrief (D66):

Voorzitter. Van harte steun hiervoor. Ik denk dat de onzekerheid nu lang genoeg geduurd heeft, dus graag morgen een debat.

De heer Aartsen (VVD):

Steun voor een debat morgen.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Steun.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Steun.

De heer Vermeer (BBB):

Steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Joseph (NSC):

Steun.

De heer Stoffer (SGP):

Ik denk niet dat het nog verschil maakt, maar wij steunen het ook.

De heer Van Kent (SP):

Uw steun is belangrijk.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

De heer Dassen (Volt):

Steun.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Steun.

De voorzitter:

We zijn er. We boeken het in.

De heer Van Kent (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Postma, Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank, voorzitter. Ik zou graag uitstel van de stemmingen onder punt 14, over het Schipholdebat, willen aanvragen. Ik wacht nog op twee stukken. De antwoorden op de schriftelijke vragen over het meerekenen van autonome vlootvernieuwing in de Balanced Approachprocedure zou ik graag voor de stemmingen willen ontvangen. Het andere stuk dat ik had gevraagd, is wel net binnen, maar daarbij wil ik graag vragen of het advies van de landsadvocaat ter inzage kan worden gelegd.

De voorzitter:

U verzoekt tot uitstel van de stemmingen onder punt 14. Bestaat daartegen bezwaar? Dat is niet het geval.

Dan de heer Six Dijkstra.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Voorzitter. Ik zou graag de stemmingen onder punt 3, over de Verzamelwet gegevensbescherming, wederom een week willen uitstellen. Dit omdat er een amendement is aangepast en er nog een schriftelijke appreciatie volgt. Ik heb begrepen dat de heer Krul ook nog bezig is met aanpassing van zijn amendement.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Daniëlle Jansen van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Ik denk dat het gaat over de stemmingen onder ... Het zijn de stemmingen over het pgb, maar dat moet ik even opzoeken. De moties die ik heb ingediend met Bikker wil ik graag aanhouden. Dat zijn twee stuks. Ik denk dat het daarover gaat.

De voorzitter:

Ja. Zal ik u vertellen wat u graag wilt?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Nou?

De voorzitter:

Het gaat over punt 19. U wilt twee moties aanhouden: de motie op stuk nr. 366 en ik schat die op stuk nr. 367.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dat wou ik zeggen.

De voorzitter:

Kijk. Ik ben er altijd om u te helpen.

De voorzitter:

Het lid Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik zou graag onder punt 13, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Water, de motie op stuk nr. 705 willen aanhouden.

Stemmingen moties Verzamelwet gegevensbescherming

Stemmingen moties Verzamelwet gegevensbescherming

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en enkele andere wetten in verband met het stroomlijnen en actualiseren van het gegevensbeschermingsrecht (Verzamelwet gegevensbescherming),

te weten:

  • de motie-Valize over met partijen die niet onder de Archiefwet vallen in gesprek gaan over knelpunten die raken aan mogelijke overtreding van de AVG (36264, nr. 11);
  • de motie-Dral over de AP verzoeken de Kamer tweemaal per jaar te informeren over het verbeterplan (36264, nr. 12);
  • de motie-Dral/Michon-Derkzen over een snellere notice-and-take-downprocedure bij zeer ernstige privacyinbreuken door deepfakes (36264, nr. 13);
  • de motie-Dral/Kathmann over onderzoeken wanneer gegevensdeling noodzakelijk is maar nu niet kan plaatsvinden (36264, nr. 14);
  • de motie-El Abassi over onderzoeken hoe de AP ook een schadevergoedingsmaatregel kan opleggen (36264, nr. 15);
  • de motie-El Abassi over regels stellen tegen het maken van verboden onderscheid bij gegevensdeling (36264, nr. 16);
  • de motie-El Abassi over de bepalingen in artikel 40 en 41 van de Uitvoeringswet AVG volledig in overeenstemming brengen met de AVG (36264, nr. 17);
  • de motie-El Abassi over de aanbevelingen van de Autoriteit Persoonsgegevens overnemen (36264, nr. 18).

De voorzitter:

We beginnen bij de stemmingen onder punt 4, over de moties ingediend bij de Verzamelwet gegevensbescherming.

In stemming komt de motie-Valize (36264, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dral (36264, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dral/Michon-Derkzen (36264, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dral/Kathmann (36264, nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-El Abassi (36264, nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (36264, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (36264, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (36264, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemming brief Parlementair behandelvoorbehoud bij EU-voorstel Verordening kritieke geneesmiddelen

Stemming brief Parlementair behandelvoorbehoud bij EU-voorstel Verordening kritieke geneesmiddelen

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Verordening kritieke geneesmiddelen COM (2025) 102 (36732, nr. 1).

De voorzitter:

Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en de regering te verzoeken een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen.

Stemmingen moties De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU

Stemmingen moties De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU,

te weten:

  • de motie-Hirsch c.s. over een Catshuisoverleg over de gevolgen van de handelstarieven (31985, nr. 86);
  • de motie-Dassen/Grinwis over de Nationale Grondstoffenstrategie versneld uitvoeren (31985, nr. 87);
  • de motie-Dassen c.s. over heffingen op digitale goederen en diensten als tegenreactie op Amerikaanse importheffingen (31985, nr. 88);
  • de motie-Dijk over vitale productie behouden of terugbrengen naar Nederland (31985, nr. 89);
  • de motie-Dijk over strategische voorraden ter voorkoming van prijsschokken, inflatie en winstflatie (31985, nr. 90);
  • de motie-Dijk/Teunissen over bescherming tegen de nadelen van ongelimiteerde vrijhandel (31985, nr. 91);
  • de motie-Kamminga/Paternotte over zich uitspreken voor het EU-Mercosur-verdrag (31985, nr. 93);
  • de motie-Kamminga over de EU-opbrengsten van importheffingen inzetten ter ondersteuning van Europese ondernemers die getroffen worden door handelsmaatregelen (31985, nr. 94);
  • de motie-Grinwis c.s. over nieuwe partnerschappen opzetten op strategische thema's (31985, nr. 95);
  • de motie-Teunissen c.s. over economische beschermingsmaatregelen tegen dumping van Chinese goederen (31985, nr. 96);
  • de motie-Teunissen/Dijk over uitbreiding van CBAM met sociale standaarden en milieunormen (31985, nr. 97);
  • de motie-Baudet over uitspreken dat het belang van de EU niet altijd samenvalt met het belang van Nederland (31985, nr. 98);
  • de motie-Baudet over altijd in het Nederlandse belang handelen (31985, nr. 99);
  • de motie-Baudet over een handelsmissie naar de VS om het Nederlandse belang maximaal te dienen (31985, nr. 100).

In stemming komt de motie-Hirsch c.s. (31985, nr. 86).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dassen/Grinwis (31985, nr. ??, was nr. 87).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de VVD en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen 'm nog een keertje over.

In stemming komt de motie-Dassen c.s. (31985, nr. 88).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We moeten 'm even hoofdelijk doen.

Meneer Dassen heeft de sportschoenen al aangedaan om deze mededeling te doen.

De heer Dassen (Volt):

Zeker, voorzitter. Ik houd de motie nog even aan.

De voorzitter:

Dat wordt hogelijk gewaardeerd.

In stemming komt de motie-Dijk (31985, nr. 89).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, D66, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (31985, nr. 90).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk/Teunissen (31985, nr. 91).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kamminga/Paternotte (31985, nr. 93).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kamminga (31985, nr. 94).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (31985, nr. 95).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen c.s. (31985, nr. 96).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen/Dijk (31985, nr. 97).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31985, nr. 98).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Baudet (31985, nr. ??, was nr. 99).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31985, nr. 100).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemming brief Voordracht vervulling vacature in het College van onderzoek integriteit

Stemming brief Voordracht vervulling vacature in het College van onderzoek integriteit

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium t.g.v. de voordracht voor de vervulling van een vacature in het College van onderzoek integriteit (35778, nr. 3).

De voorzitter:

Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten en mevrouw mr. P.F.L.M. Tielens-Tripels te benoemen tot lid van het College van onderzoek integriteit voor een periode van zes jaar.

Stemming motie Circulaire economie

Stemming motie Circulaire economie

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Circulaire economie,

te weten:

  • de motie-Gabriëls c.s. over maatregelen om de groeiende markt aan ultra-fast fashion een halt toe te roepen (32852, nr. 344).

In stemming komt de gewijzigde motie-Gabriëls c.s. (32852, nr. ??, was nr. 344).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemmingen brief Voordracht ter vervulling van een vacature voor een lid in buitengewone dienst in het college van de Algemene Rekenkamer

Stemmingen brief Voordracht ter vervulling van een vacature voor een lid in buitengewone dienst in het college van de Algemene Rekenkamer

Aan de orde is de stemming over de brief van de commissie voor de Rijksuitgaven over een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature voor een lid in buitengewone dienst in het college van de Algemene Rekenkamer (34153, nr. 21).

De voorzitter:

Ik stel voor de voordracht conform het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven vast te stellen.

Stemmingen moties Box 3

Stemmingen moties Box 3

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Box 3,

te weten:

  • de motie-De Vree over nader onderzoek naar de juridische risico's van het hybride systeem van werkelijk rendement (32140, nr. 240);
  • de motie-Haage/Stultiens over onderzoek naar invoering in Nederland van een minimumbelasting van 2% op vermogens boven 100 miljoen euro (32140, nr. 241);
  • de motie-Haage/Stultiens over vasthouden aan het voornemen om de opbrengst van de aanpak van fiscale regelingen en belastingconstructies terug te sluizen naar lastenverlichting voor werkenden (32140, nr. 242);
  • de motie-Van Eijk c.s. over de jaarlijkse regeling voor 15 februari publiceren zolang de Wet werkelijk rendement niet is ingevoerd (32140, nr. 243);
  • de motie-Vermeer over onderzoeken welk bedrag nodig is om in 2026 en 2027 het tarief op 5,88% te houden (32140, nr. 244);
  • de motie-Vermeer over de budgettaire aspecten en uitvoeringsaspecten van een eenmalige overgangsfaciliteit voor vastgoedbeleggers bij overdracht van box 3 naar box 2 (32140, nr. 245);
  • de motie-Inge van Dijk over in kaart brengen hoeveel sneller de vermogenswinstbelasting kan worden ingevoerd en welk effect maatregelen tegen lock-in hebben (32140, nr. 246);
  • de motie-Grinwis c.s. over onderzoeken hoe de leegwaarderatio tijdelijk geactualiseerd kan worden (32140, nr. 247);
  • de motie-Grinwis/Vijlbrief over een verkenning naar de mogelijkheden voor een redelijke vermogensbelasting (32140, nr. 248);
  • de motie-Grinwis c.s. over inzichtelijk maken wat de turbulentie op de aandelen- en de verhuurdersmarkt betekent voor de tegenbewijsregeling en de belastingopbrengsten in box 3 (32140, nr. 249).

In stemming komt de motie-De Vree (32140, nr. 240).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage/Stultiens (32140, nr. 241).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage/Stultiens (32140, nr. 242).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Eijk c.s. (32140, nr. 243).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (32140, nr. 244).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vermeer (32140, nr. 245).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk (32140, nr. 246).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, de ChristenUnie, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (32140, nr. 247).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Vijlbrief (32140, nr. 248).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (32140, nr. 249).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Water

Stemmingen moties Water

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Water,

te weten:

  • de motie-Kostić/Bamenga over opvolging van het RIVM-advies over de pfas-norm voor drinkwater (27625, nr. 704);
  • de motie-Gabriëls/Soepboer over extra inzetten op het KRW-proof maken van lozings- en onttrekkingsvergunningen (27625, nr. 706);
  • de motie-Soepboer/Gabriëls over in de Nota Ruimte genoeg ruimte reserveren voor de toekomstige vraag naar drinkwater (27625, nr. 707);
  • de motie-Pierik/Soepboer over het effect van riooloverstorten op de waterkwaliteit meten (27625, nr. 708);
  • de motie-Pierik over in beeld brengen of invasieve exoten de doelstellingen van de KRW belemmeren (27625, nr. 709);
  • de motie-Pierik over een coördinerend functionaris op het gebied van waterkwaliteit (27625, nr. 710);
  • de motie-Grinwis over een verkenning van mogelijkheden om de doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten te verkorten (27625, nr. 711).

In stemming komt de motie-Kostić/Bamenga (27625, nr. 704).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Gabriëls/Soepboer (27625, nr. 706).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Soepboer/Gabriëls (27625, nr. 707).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pierik/Soepboer (27625, nr. 708).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pierik (27625, nr. 709).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pierik (27625, nr. 710).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis (27625, nr. 711).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Strategische keuzes bereikbaarheid

Stemmingen moties Strategische keuzes bereikbaarheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Strategische keuzes bereikbaarheid,

te weten:

  • de gewijzigde motie-Grinwis c.s. over een geloofwaardig pad voor financiering en aanleg van de Lelylijn voor 2050 (31305, nr. 495, was nr. 491);
  • de motie-Grinwis/Vedder over het weer oppakken van de MIRT-afspraken omtrent de A28, A2 en A15 (31305, nr. 492);
  • de motie-Veltman/Olger van Dijk over het voor de zomer van 2025 formeren van een projectteam voor een gefaseerde aanpak van knooppunt Hoevelaken (31305, nr. 493);
  • de motie-Pierik over rekening houden met bereikbaarheidsongelijkheid bij uitwerking van regionale ontwikkelstrategieën en bij MIRT-investeringen (31305, nr. 494).

In stemming komt de gewijzigde motie-Grinwis c.s. (31305, nr. 495, was nr. 491).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Vedder (31305, nr. 492).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veltman/Olger van Dijk (31305, nr. 493).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pierik (31305, nr. 494).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Spoorgoederenvervoer

Stemmingen moties Spoorgoederenvervoer

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Spoorgoederenvervoer,

te weten:

  • de motie-Veltman c.s. over geen onomkeerbare stappen inzake het Basisnet en spooremplacementen (29984, nr. 1236);
  • de motie-Veltman c.s. over veiligheidseisen aan spooremplacementen zo uniform mogelijk vaststellen (29984, nr. 1237);
  • de motie-Koekkoek over de infraheffingen voor het opstellen en rangeren van goederentreinen in Nederland terugbrengen naar het niveau van 2022 (29984, nr. 1238);
  • de motie-Koekkoek over 740 meter goederentreinen op de Brabant-de Betuwe- en de Bentheimroute structureel mogelijk maken (29984, nr. 1239);
  • de motie-Olger van Dijk c.s. over een jaarlijks overleg met decentrale overheden en vervoerders over het beheersen van risico's (29984, nr. 1240);
  • de motie-Olger van Dijk c.s. over het kernnet beperken tot de hoofdroutes van het vervoer van gevaarlijke stoffen (29984, nr. 1241).

In stemming komt de motie-Veltman c.s. (29984, nr. 1236).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veltman c.s. (29984, nr. 1237).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek (29984, nr. 1238).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koekkoek (29984, nr. 1239).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk c.s. (29984, nr. 1240).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Olger van Dijk c.s. (29984, nr. 1241).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Stemmingen moties Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Stemmingen moties Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving,

te weten:

  • de motie-Beckerman over een landelijk actieplan tegen schimmelwoningen (32847, nr. 1325);
  • de motie-Beckerman/Peter de Groot over een geschillencommissie voor huurders en kopers met twijfel over de kwaliteit van het energielabel (32847, nr. 1326);
  • de motie-Kostić over een onderbouwing van de keuze voor eDNA als methode in de Omgevingsregeling (32847, nr. 1327);
  • de motie-Bruyning/Welzijn over een landelijke instructieregel voor vergunningsvrij gevelgroen (32847, nr. 1328);
  • de motie-Bruyning/Welzijn over datagedreven metingen de norm maken bij het vaststellen van een energielabel (32847, nr. 1329);
  • de motie-Rooderkerk over werk maken van een flexbonus (32847, nr. 1330);
  • de motie-Kröger over energielabels E, F en G vanaf 2029 aanwijzen als huurgebrek (32847, nr. 1331);
  • de motie-Kröger/Beckerman over een deel van de restwaarde van zonnepanelen afkopen van woningbouwcorporaties (32847, nr. 1332);
  • de motie-Kröger/Kostić over zo snel mogelijk de gedragscode natuurvriendelijk isoleren vaststellen (32847, nr. 1333);
  • de motie-Flach/Grinwis over de aanwezigheid van een warmtenet beter tot uitdrukking laten komen in het energielabel (32847, nr. 1334);
  • de motie-Wijen-Nass over één uniforme landelijke werkwijze waarbij de eDNA-methode en de werkwijze natuurvriendelijk isoleren worden toegepast (32847, nr. 1335);
  • de motie-Peter de Groot/Beckerman over een energielabel op basis van werkelijke energieprestaties van een woning (32847, nr. 1336);
  • de motie-Peter de Groot over onderzoeken of starters die niet verduurzamen op achterstand komen te staan (32847, nr. 1337);
  • de motie-Mooiman over het effect van opgestelde "Whole Life Carbon"-eisen op de realisatie van de woningbouwambities (32847, nr. 1338).

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 1325).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Peter de Groot (32847, nr. 1326).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kostić (32847, nr. 1327).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruyning/Welzijn (32847, nr. 1328).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruyning/Welzijn (32847, nr. 1329).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Rooderkerk (32847, nr. ??, was nr. 1330).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger (32847, nr. 1331).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Beckerman (32847, nr. 1332).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kröger/Kostić (32847, nr. ??, was nr. 1333).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Flach c.s. (32847, nr. ??, was nr. 1334).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wijen-Nass (32847, nr. 1335).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Peter de Groot/Beckerman (32847, nr. 1336).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Peter de Groot (32847, nr. 1337).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mooiman (32847, nr. 1338).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, NSC, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Ggz / Suïcidepreventie

Stemmingen moties Ggz / Suïcidepreventie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Ggz / Suïcidepreventie,

te weten:

  • de motie-Van den Hil c.s. over een laagdrempelig ggz-consult voor stabiele patiënten met chronische aandoeningen (25424, nr. 733);
  • de motie-Beckerman/Dobbe over meer aanbod van mentale ondersteuning aan slachtoffers van seksueel geweld (25424, nr. 734);
  • de motie-Beckerman/Dobbe over onderzoeken hoeveel extra mensen zorgaanbieders in de ggz kunnen behandelen zonder omzetplafonds (25424, nr. 735);
  • de motie-Beckerman/Dobbe over omzetplafonds in de ggz verbieden (25424, nr. 736);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over een vaste plek voor het sociaal domein in de vroegsignalering van mentale problemen (25424, nr. 737);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over de samenwerking tussen de verschillende ggz-wetten makkelijker maken (25424, nr. 738);
  • de motie-Ceder/Westerveld over het versterken van de aanjaagfunctie van de coalitie Voorkomen verplichte zorg (25424, nr. 739);
  • de motie-Ceder over gemeenten ondersteunen bij het realiseren en in stand houden van Skaeve Huse (25424, nr. 740);
  • de motie-Westerveld/Dobbe over marktwerking in de hele cruciale ggz beperken (25424, nr. 741);
  • de motie-Thiadens over de pilot Centraal Toeleidingspunt als voorbeeld opnemen in het AZWA (25424, nr. 742);
  • de motie-Thiadens over flexibele inzet van artsen en verpleegkundigen in de ggz (25424, nr. 743);
  • de motie-Thiadens over exclusiecriteria bij zorgaanbieders schrappen (25424, nr. 744);
  • de motie-Thiadens over het volledig uitbannen van de marktwerking in de HIC en de IHT niet uitsluiten (25424, nr. 745);
  • de motie-Diederik van Dijk c.s. over de relationele benadering verwerken in het Actieprogramma mentale gezondheid en ggz (25424, nr. 746);
  • de motie-De Korte over versnelling aanbrengen bij de mentalegezondheidsnetwerken (25424, nr. 747).

De voorzitter:

Er is een stemverklaring van mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Deze stemverklaring spreek ik mede uit namens de SP. 100.000 mensen staan op de wachtlijst voor een behandeling in de ggz. Voor een aantal van hen is de nood zo hoog dat ze die wachtlijst niet overleven. Cliënten maar ook deskundigen vragen ons ook al jaren om in te grijpen. Er wordt zelfs een rechtszaak tegen de Staat voorbereid vanwege de lange wachtlijsten. Maar terwijl die nood zo ongelofelijk hoog is, weigeren het kabinet en de Kamer al jarenlang om fundamentele keuzes te maken, en horen we hele mooie woorden van coalitiepartijen die haaks staan op het kabinetsbeleid. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de motie op stuk nr. 737 van BBB, waarin wordt gevraagd om onderwijs, buurthuizen en sportverenigingen ook een rol te geven bij de vroegsignalering. En ja, onderwijs, buurthuizen en sportverenigingen zijn ongelofelijk belangrijk. Maar ga daar dan in investeren. Als je eerst snoeihard op al deze essentiële voorzieningen en op het onderwijs gaat bezuinigen om vervolgens via een motie op te roepen om met een plan te komen, vinden wij dat ongeloofwaardig. Daarom stemmen wij tegen deze motie.

De voorzitter:

In stemming komt nu misschien wel de laatste motie-Van den Hil.

In stemming komt de motie-Van den Hil c.s. (25424, nr. 733).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Dobbe (25424, nr. 734).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Dobbe (25424, nr. 735).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Dobbe (25424, nr. 736).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (25424, nr. 737).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (25424, nr. 738).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Westerveld (25424, nr. 739).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld/Dobbe (25424, nr. 741).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thiadens (25424, nr. 742).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thiadens (25424, nr. 743).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thiadens (25424, nr. 744).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Volt ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thiadens (25424, nr. 745).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (25424, nr. 746).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Korte (25424, nr. 747).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Pgb

Stemmingen moties Pgb

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Pgb,

te weten:

  • de motie-Krul/Diederik van Dijk over onafhankelijk en objectief -vaststellen wanneer een budgethouder in aanmerking komt voor de meerzorgregeling (25657, nr. 365);
  • de motie-Bikker c.s. over voorkomen dat ouderinitiatieven omvallen door financieringsproblemen (25657, nr. 368);
  • de motie-Westerveld over het ministerie van VWS en Per Saldo betrekken bij de vergoedingenlijst (25657, nr. 369);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over een vaste ophoging van 10% bij pgb op maat in de Wlz (25657, nr. 370);
  • de motie-Thiadens over de regeldruk voor bonafide budgethouders verminderen (25657, nr. 371);
  • de motie-Thiadens over geanonimiseerde data over pgb's openbaren (25657, nr. 372);
  • de motie-Diederik van Dijk/Bikker over met zorgverzekeraars het gesprek aangaan over redelijke Zvw-pgb-tarieven (25657, nr. 373);
  • de motie-Dijk/Dobbe over mensen nooit gedwongen over laten stappen van pgb-gefinancierde zorg op een algemene voorziening (25657, nr. 374);
  • de motie-Dijk/Dobbe over via de Regeling langdurige zorg eisen stellen aan zorgaanbieders (25657, nr. 375).

In stemming komt de motie-Krul/Diederik van Dijk (25657, nr. 365).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (25657, nr. 368).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld (25657, nr. 369).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thiadens (25657, nr. 371).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thiadens (25657, nr. 372).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk/Bikker (25657, nr. 373).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (25657, nr. 374).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (25657, nr. 375).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Langdurige Zorg

Stemmingen moties Langdurige Zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Langdurige Zorg,

te weten:

  • de motie-De Korte over alle ongecontracteerde instellingen en pgb-instellingen voor 24 uurs-Wlz-zorg verbinden aan het MGZ-convenant (34104, nr. 434);
  • de motie-Dijk/Dobbe over kostendekkende tarieven voor zorg met een VG7- of VG8-indicatie (34104, nr. 435);
  • de motie-Dijk/Dobbe over investeren in breder toegankelijke intramurale ouderenzorgplekken (34104, nr. 436);
  • de motie-Slagt-Tichelman over voor de begroting van 2026 een plan van aanpak voor de structurele opgave in de langdurige zorg opstellen (34104, nr. 437);
  • de motie-Slagt-Tichelman over digitale langdurige zorg niet inzetten als middel om te bezuinigen (34104, nr. 438);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over de continuering van meerzorg bij een verhuizing (34104, nr. 440).

In stemming komt de motie-De Korte (34104, nr. 434).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (34104, nr. 435).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (34104, nr. 436).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman (34104, nr. 437).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman (34104, nr. 438).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (34104, nr. 440).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Stemmingen moties Nivel "Kennisvraag: Kenmerken van mensen die afzien van zorg om financiële redenen"

Stemmingen moties Nivel "Kennisvraag: Kenmerken van mensen die afzien van zorg om financiële redenen"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nivel "Kennisvraag: Kenmerken van mensen die afzien van zorg om financiële redenen",

te weten:

  • de motie-Bushoff over het verminderen van het aantal zorgmijders om financiële redenen (29689, nr. 1287);
  • de motie-Bushoff over concrete doelen om het aantal zorgmijders terug te brengen (29689, nr. 1288);
  • de motie-Dijk over het eigen risico volledig afschaffen in 2026 (29689, nr. 1289);
  • de motie-Dijk over wachttijden bij huisartsen voorkomen (29689, nr. 1290);
  • de motie-Dijk over onderzoeken hoeveel het volledig inkomensafhankelijk maken van de zorg kan opleveren (29689, nr. 1291);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over in de staatscommissie aandacht hebben voor zorgsystemen die hoog scoren op de Bloomberg Health-Care Efficiency Index (29689, nr. 1292).

In stemming komt de motie-Bushoff (29689, nr. 1287).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bushoff (29689, nr. 1288).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1289).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1290).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1291).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (29689, nr. 1292).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemmingen Wet kwaliteitsregistraties zorg

Stemmingen Wet kwaliteitsregistraties zorg

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg in verband met het regelen van regie op kwaliteitsregistraties in de zorg en grondslagen om ten behoeve van die kwaliteitsregistraties bijzondere persoonsgegevens te kunnen verwerken (Wet kwaliteitsregistraties zorg) (36278).

In stemming komt het gewijzigde amendement-Krul (stuk nr. 19, I) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 19 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bushoff/Krul (stuk nr. 20) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, NSC, de ChristenUnie, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bushoff/Krul (stuk nr. 21) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Bushoff (stuk nr. 22).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Bushoff (stuk nr. 23).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-De Korte (stuk nr. 15, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het tweemaal nader gewijzigde amendement-Claassen/De Korte (stuk nr. 37, I) tot het het invoegen van een artikel IA.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit tweemaal nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit tweemaal nader gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 37 voorkomende tweemaal nader gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Diederik van Dijk/De Korte (stuk nr. 25).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-De Korte (stuk nr. 36) tot het invoegen van een artikel IIIA.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Krul (stuk nrs. 19, I en II), het gewijzigde amendement-Bushoff/Krul (stuk nr. 20), het gewijzigde amendement-Bushoff/Krul (stuk nr. 21), het amendement-Bushoff (stuk nr. 22), het amendement-Bushoff (stuk nr. 23), de amendementen-De Korte (stuk nrs. 15, I en II), de tweemaal nader gewijzigde amendementen-Claassen/De Korte (stuk nrs. 37, I en II), het amendement-Diederik van Dijk/De Korte (stuk nr. 25) en het gewijzigde amendement-De Korte (stuk nr. 36).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat het is aangenomen.

De heer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Mijn vinger was naar beneden. Wij zijn tegen het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Dat is bij dezen genoteerd; u bent tegen het wetsvoorstel. Ja, ik ben toch een tikje gespannen vandaag, want ik word op de publieke tribune natuurlijk in de gaten gehouden door oud-Voorzitter mevrouw Khadija Arib. Dan zit je dus toch een beetje met het zweet in je handen. Maar ik hoop dat ik het goed doe, mevrouw Arib, en anders moet u het straks maar even overnemen!

Stemmingen moties Wet kwaliteitsregistraties zorg

Stemmingen moties Wet kwaliteitsregistraties zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg in verband met het regelen van regie op kwaliteitsregistraties in de zorg en grondslagen om ten behoeve van die kwaliteitsregistraties bijzondere persoonsgegevens te kunnen verwerken (Wet kwaliteitsregistraties zorg),

te weten:

  • de motie-Bushoff over pseudonimiseringsnormen aan de hoogste standaarden laten voldoen (36278, nr. 27);
  • de motie-De Korte over beveiliging van landelijke datasets voor kwaliteitsregistraties (36278, nr. 28);
  • de motie-Tielen/Bushoff over gesimuleerde cyberaanvallen voor de zorg (36278, nr. 29);
  • de motie-Tielen/Krul over kwaliteit-van-levendata meenemen in het stappenplan over transparantie van kwaliteit (36278, nr. 30);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over inzicht in het aantal uitgevraagde kwaliteitsindicatoren (36278, nr. 32);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over een communicatiestrategie voor het opnemen van een kwaliteitsregistratie (36278, nr. 33).

In stemming komt de motie-Bushoff (36278, nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Korte (36278, nr. 28).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen/Bushoff (36278, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen/Krul (36278, nr. 30).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (36278, nr. 32).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (36278, nr. 33).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

Tot zover de stemmingen. Dank aan de minister van Asiel en Migratie voor het bijwonen van de stemmingen. Dat wordt hogelijk gewaardeerd.

Afscheid van de leden Omtzigt en Van den Hil

Afscheid van de leden Omtzigt en Van den Hil

Aan de orde is het afscheid van de leden Omtzigt (NSC) en Van den Hil (VVD).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de bewindspersonen van NSC-huize. Er bereikte mij een mailtje met de volgende tekst.

"Geachte voorzitter, beste Martin,

Altijd had ik me voorgenomen geen afscheidsbrief te schrijven, omdat ik een termijn als Kamerlid wilde afmaken. Dat lukt helaas echt niet en daarom neem ik per vandaag ontslag.

Voor mij was het toeslagenschandaal een keerpunt in mijn werk als volksvertegenwoordiger. Dat kwam pas na meer dan dertien jaar Kamerwerk. Individuele, goedwillende burgers werden met duizenden vermalen op een manier die ik in Nederland voor onmogelijk gehouden had. Mensen, vaak alleenstaande moeders, die in een ander land geboren waren, raakten alles kwijt: hun huis werd gedwongen verkocht, hun kinderen werden weggehaald en hun gezondheid ging totaal kapot. Wij hebben onmogelijke, complexe bureaucratische systemen verzonnen, die wij zelf niet meer begrijpen. Geen Kamerlid kan je hier uitleggen hoe de inkomstenbelasting en de toeslagen precies werken of hoe je een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt en berekent. Of hoe en waarom de overheid kinderen uit huis plaatst.

Met geen pen zijn de gevolgen te beschrijven voor de tienduizenden zieke arbeidsongeschikten die slachtoffer zijn van dit systeem. Of voor de vele uit huis geplaatste kinderen, die maar niet met hun ouders herenigd worden.

De gesprekken met deze mensen raakten mij en het doet mij ook veel dat een aantal van hen dit vandaag hoort en aanwezig is: jullie kracht was voor mij de inspiratie om door te gaan. Dank jullie wel.

De Kamer stelt echter dagelijks andere prioriteiten. Deze Kamer ontploft met moties van wantrouwen als vijf lintjes onterecht niet door de ene minister afgetekend worden maar door een plaatsvervanger. De energie die daarin gaat zitten, gaat nog steeds niet in het oplossen van problemen zitten of in het fixen van deze zelfgecreëerde monsterlijke bureaucratische systemen. Dat heeft mij vervreemd van het politieke proces en het dagelijkse mediaspektakel.

Open zijn over een burn-out was niet een gemakkelijke, maar wel een bewuste keuze. De druk hier is hoog en de uitval ook. Het leidde tot veel begrip en warme reacties maar soms ook tot pijnlijke aanvallen. Zelfs toen ik thuis zat, bleef er veel te veel druk en aandacht, bijvoorbeeld vanuit de media. Tot rust kwam ik alleen in nachtelijke wandelingen in een donker bos. Het giftige politieke klimaat in Den Haag speelde ook zeker een rol.

Van mijn gezin, mijn echtgenote en vier prachtige dochters, vroeg ik veel, te veel. De combinatie partijleider en vader op tweeënhalf uur reizen van Den Haag is eigenlijk onmogelijk. Hun ben ik veel dank verschuldigd voor afwezigheid, fysiek maar vaker ook emotioneel.

Ik ga jullie missen: vele collega's met mooie idealen, toegewijde medewerkers bij de fractie en bij de Kamer. Door het harde werk kunnen jullie de toekomst van dit geweldige land een stukje mooier maken.

Een warme, hartelijke groet, en goed goan!

Pieter Omtzigt"

De voorzitter:

Beste Pieter. Hoe vaak stond je hier niet bij de interruptiemicrofoon om een feitenrelaas te eisen? Het liefst met tijdslijn en het antwoord graag voor gisteren 12.00 uur. Ik heb vandaag geen feitenrelaas over jou, maar wel een paar beelden die mij lang zullen bijblijven.

Allereerst de anekdote die ik meerdere malen gehoord heb. Het is de laatste dag van het jaar, de stemmingen zijn geweest, het is diep in de nacht en velen verlaten na die nachtelijke stemmingen dit pand op weg naar huis of op weg naar de gezelligheid van een biertje bij Nieuwsuur. Herstel: Nieuwspoort. Was het maar waar! Zo ook deze ambtenaar die mij dit verhaal vertelde. Hij vertelde mij dat hij diep in de nacht, nadat hij nog twee uurtjes moest doorwerken, op weg ging naar huis. Op weg naar de uitgang liep hij langs een werkkamer. In die werkkamer brandde nog steeds licht. Het was de werkkamer van Pieter Omtzigt. Het bleef niet bij een: nou, goede kerst, de mazzel, doeg! Pieter Omtzigt nam natuurlijk de tijd om te vertellen waarom dit dossier nog even moest worden afgewerkt, waarom deze zaak extreem belangrijk was en waarom hij ervoor moest zorgen dat ook dit onrecht uit de wereld geholpen wordt. Ik denk dat, meer dan wat dan ook, die anekdote, die waar is, honderd procent vertelt en illustreert wie Pieter Omtzigt was als Kamerlid, namelijk iemand met een tomeloze inzet, een ongelofelijke vasthoudendheid, dossierkennis en een ongelofelijke werklust.

Een tweede beeld dat mij zal bijblijven, zijn de interviews die je soms ziet langskomen van startende politici, beginnende Kamerleden of mensen in de provincie. Op de vraag wat zij willen bereiken, antwoorden ze soms: ik wil zoals Pieter Omtzigt worden. Wat wil je later worden? Nou, Pieter Omtzigt! Pieter is een begrip geworden, een beetje een instituut en daarmee een voorbeeld voor heel veel mensen. Hij is inderdaad een van de meest beeldbepalende politici van de afgelopen 25 jaar.

Je palmares, Pieter, spreekt voor zich: de toeslagenaffaire — geen toelichting nodig — je strijd tegen corruptie in de Raad van Europa, je enorme kennis op het gebied van pensioenen en belastingen, natuurlijk profiterend van het feit dat je een gepromoveerde econometrist bent, je inzet rondom de nasleep van de vuurwerkramp, vandaag exact 25 jaar geleden, in de buurt waar jij nu woont. Je hebt stapels amendementen en moties aangenomen gekregen. Je hebt veel vrienden gemaakt en ook veel vijanden. Soms moet dat maar even.

Je begon in de Kamer in 2003. In al die tijd is er diverse malen afscheid van je genomen, bijvoorbeeld in 2021, toen je op een onverkiesbare plaats terechtkwam, maar dankzij 37.000 voorkeursstemmen toch je rentree in politiek Den Haag maakte, of bijvoorbeeld in juni 2021, toen je vertrok uit de fractie van het CDA. Je kwam echter na de zomer terug als een eenpitter. Die werd uiteindelijk een politieke partij die daverend debuteerde met twintig zetels. Dat is absoluut een blijk van waardering voor jouw harde werken. Een groter compliment is niet mogelijk; het is namelijk een compliment van onze kiezers.

Ik wil hier een derde beeld aan toevoegen. Je schrijft in je brief aan mij over nachtelijke wandelingen in een donker bos. Het is duidelijk dat je door een diep dal gegaan bent en nog steeds gaat; dat spijt me ontzettend. Ik vind het echter geweldig hoe open je daarover bent en hoezeer je ons deelgenoot maakt van de dingen die je tegenkomt. Wandelen is belangrijk voor iedereen: we krijgen een frisse neus en soms nieuwe energie. Ik wens jou heel veel wandelingen toe, Pieter, maar dan op zonovergoten, weidse vlakten waar het prettig toeven is.

Willem Wilmink is een dichter uit jouw eigen Enschede. Hij schreef een mooi gedicht dat Het menselijk geluk heet. Het is een heel kort gedicht en luidt als volgt.

De huur betaald. De stoep geschuurd.

Een goeie visboer in de buurt.

Een meid die als ze naast je gaat,

loopt te zingen over straat.

Dat alles wens ik jou toe, Pieter. Zoals jij was er geen tweede. Je bent gekomen als Kamerlid in 2003 en je gaat weg als een instituut. Je bent een begrip en voor velen een voorbeeld. Verder kun je het eigenlijk niet schoppen. Ik heb je tussen de middag een koninklijke onderscheiding opgespeld; die is welverdiend. Ik wens je veel succes bij die wandelingen over zonovergoten en weidse vlakten en bij alles wat je op je pad nog tegenkomt. Ik wens je veel geluk met je schitterende gezin. Ik dank je voor alles. Het ga je goed.

De voorzitter:

Afscheid nemen met je eigen spreekkoor; dat is slechts weinigen gegund.

Ik ontving nog een mailtje, van mevrouw Van den Hil.

"Geachte voorzitter, leden en personeel van de Tweede Kamer, bewindspersoon en eenieder die hier vandaag aanwezig is of dit op de livestream volgt,

De zorg en Zeeland, daar kwam ik vandaan, daar ligt mijn hart en daar keer ik na vier jaar Kamerlidmaatschap terug met een gevulde rugzak met politieke ervaring. Een afscheid dat mij zwaar valt, want ik geniet hier van de samenwerking met iedereen, of het nu de bodes zijn, de griffie, andere ondersteuning, mijn lieve collega's bij de VVD en andere partijen, leden van de VVD in het land en natuurlijk de zorgprofessionals. Ik heb met ze opgetrokken en, op mijn eigen authentieke manier, gestreden voor wat ik wilde bereiken op mijn portefeuilles. Ik ga jullie missen!

De afgelopen jaren heb ik mij vooral hard gemaakt voor zaken die spelen op het gebied van volksgezondheid, welzijn en sport en de kinderopvang. Die laatste sector was voor mij nieuw, maar inmiddels is dat nu "mijn kindje" en ik ben erg blij dat er op mijn verzoek een kwaliteitscode komt.

Altijd werd ik gevoed door mensen uit de praktijk; zij weten wat wel of niet werkt. De oproep aan jullie is dan ook: blijf je focussen op de inhoud, hou daarbij de lange termijn in zicht, blijf in gesprek met de mensen in het land en met elkaar en verlies je niet in kortetermijnoplossingen.

De rugzak die ik mee naar Den Haag nam, zat ook altijd vol met Zeeland. Waar het maar kon, vroeg ik hier aandacht voor bij de collega's, soms tot vervelens toe. Veel mooie Zeeuwse voorbeelden heb ik naar Den Haag gebracht en werden daar omarmd. Collega's, blijf dit zien en snap dat ik jullie hieraan zal blijven herinneren vanaf de zijlijn!

Vergeet ook niet de herdenking van de Watersnoodramp in 1953 in Zuidwest-Nederland. Tot mijn verbazing was hier in de Tweede Kamer geen aandacht voor. Die is nu wel voor het eerst herdacht en daar ben ik "stik groos op". Ook komt er een blijvend aandenken in de nieuwbouw op het Binnenhof. De voorzitter van de Bouwbegeleidingscommissie heeft de zware taak dit waar te maken.

Voorzitter, ik rond af …

Dank voor de samenwerking en dank voor het vullen van mijn rugzak met alle ervaringen en alles wat ik van jullie geleerd heb. En heel veel dank aan mijn familie en vrienden, die me bleven steunen op voor mij soms lastige momenten!

Ik sluit af met het van mij bekende elfje:

Zeeland

Zorg, kinderopvang

Vergeet ze niet

Ik blijf jullie stalken

Dank.

Jacqueline van den Hil."

De voorzitter:

Beste Jacqueline. Het zal je maar gebeuren: dat je afscheid neemt vlak na de herdenking van de paus en het vaarwel richting Pieter Omtzigt! Maar je blijft er vrolijk onder, want zo kennen we je tenslotte. Jouw avontuur hier in de Tweede Kamer begon in 2001. Na de verkiezingen van 2023 kwam je uiteindelijk vast in de Kamer, na een vervanging.

Vandaag nemen we alsnog echt afscheid van je. Je gaat een nieuwe uitdaging tegemoet in het door jou geliefde Zeeland, de provincie waar je geboren en getogen bent en nog steeds woont. Dat heb je de afgelopen vier jaar niet onder stoelen of banken geschoven. Je bent bovenal een trotse Zeeuwse. Je bent ook goed bevriend met onze oud-Kamervoorzitter, mevrouw Anouchka van Miltenburg. De afgelopen jaren nam je elke dag Zeeland in je rugzak mee naar Den Haag. Je zette je tomeloos in voor die prachtige provincie. Je inspireerde mij tot een gedicht over de Watersnoodramp 1953, om die op die manier te herdenken.

Maar het ging niet alleen om Zeeland. Het ging ook om zorg en sport. Met jouw achtergrond was het geen verrassing dat jouw rol als woordvoerder VWS je goed paste en je een verschil wist te maken voor heel veel mensen thuis. Je bent een gewaardeerde collega, geïnteresseerd en sociaal. Je staat met beide benen op de grond of, zoals ik nu weer moet zeggen, in de klei.

Beste Jacqueline. Je gaat nu met een rugzak vol politieke ervaring terug naar een van de mooiste provincies van Nederland, waar je weer in de zorgsector aan de gang gaat: twee vliegen in één klap. Het ga je goed.

De voorzitter:

Ik schors enkele minuten, opdat u beide afscheidnemende Kamerleden de hand kunt drukken in het Ledenrestaurant.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel mee dat het dertigledendebat over de brandbrief van bedrijven en start-ups over de voorgenomen bezuinigingen op onderwijs en onderzoek is komen te vervallen.

Ik deel mee dat de aangehouden motie op stuk nr. 18 (36566) is vervallen.

Op verzoek van de fractie van GroenLinks-PvdA benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Haage tot lid in plaats van het lid Pijpelink en het lid Pijpelink tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Haage.

Ik stel aan de Kamer voor het lid Van Meijeren te benoemen in de parlementaire enquêtecommissie Corona.

Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:

  • het debat over vrouwelijke genitale verminking;
  • het debat over thuiszorg voor terminale patiënten;
  • het debat over de bestrijding van kanker in Nederland;
  • het debat over de bevindingen in het rapport van de Universiteit Leiden "Terugplaatsen na een gedwongen uithuisplaatsing";
  • het debat over de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving;
  • het debat over het pakket aan maatregelen ter bestrijding van antisemitisme;
  • het debat over het plan van de staatssecretaris van JenV om gevangenen twee weken eerder vrij te laten;
  • het debat over kritiek op het onderzoek van de jeugdbescherming naar de eigen rol bij de toeslagenaffaire;
  • het dertigledendebat over de nasleep van geheime onderzoeken naar moskeeën;
  • het dertigledendebat over een ambtelijke conceptnotitie over het asielnoodrecht.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 36410-XII-71; 36410-XII-68; 36410-XII-56; 36410-XII-54; 33836-95; 32793-757; 28089-304; 28089-303; 26643-1190; 21501-02-2810; 31288-1120; 28684-767; 36600-VI-96; 30950-358; 29279-879; 36600-A-42; 32847-1261.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Petitie "Mondzorg terug in het basispakket" (32620, nr. 301), met als eerste spreker het lid Dijk van de SP;
  • het tweeminutendebat Leefstijlpreventie (CD d.d. 24/04), met als eerste spreker het lid Krul van het CDA;
  • het tweeminutendebat Juridische beroepen (CD d.d. 24/04), met als eerste spreker het lid Koops van Nieuw Sociaal Contract;
  • het tweeminutendebat Functioneren rijksdienst (CD d.d. 24/04), met als eerste spreker het lid Baudet van Forum voor Democratie.

De voorzitter:

Dan geef ik graag het woord aan de heer Paternotte in het kader van de regeling van werkzaamheden.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Ik zou graag een tweeminutendebat willen aanvragen over de NAVO-ministeriële met de ministers van Buitenlandse Zaken. We willen deze week namelijk een motie indienen. Ik heb wel van de Griffie begrepen dat dat niet heel gelegen komt. Het kan wel, maar het komt dus niet heel gelegen. Ik wil u nog een alternatief aanbieden. Er is deze week ook een commissiedebat over de RBZ Defensie. We zouden ook daarover een tweeminutendebat kunnen voeren. Dat zou dan donderdag kunnen plaatsvinden. Misschien helpt dat de Griffie. Ik wil u het aanbod in ieder geval bij dezen doen. Ik ga er ook in mee als u zegt: nee, we doen dat tweeminutendebat liever gewoon vanavond.

De voorzitter:

Nee, weet u wat: ik ben in een goede bui; we doen het aansluitend op de regeling.

De heer Paternotte (D66):

Nou, dat is … Ik … We zijn het … We zijn helemaal …

De voorzitter:

Ja, daar bent u door verbluft, hè?

De heer Paternotte (D66):

Ik ben inderdaad verbluft. Ik kan niet anders dan zeggen dat ik daar zeer verguld mee ben.

De voorzitter:

Nou, everbody happy!

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Dan kom ik bij mijn tweede verzoek.

De voorzitter:

O, een tweede verzoek? U bent straks de zesde spreker bij de regeling.

We gaan luisteren naar mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemiddag. Ik heb een heel simpel verzoek, namelijk om deze week een tweeminutendebat over de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie provincie Groningen en gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo — ik heb de naam van deze subsidieregeling niet bedacht — in te plannen, inclusief stemmingen. Ik doe dit verzoek omdat deze regeling eigenlijk op 3 juni open moet gaan. Daarom wil ik het graag deze week inplannen en erover stemmen.

De voorzitter:

Ik ben over het algemeen geen voorstander van stemmingen buiten de dinsdag, maar goed. We gaan het inplannen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Super, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Ceder van de ChristenUnie gaat een vooraankondiging doen. O, het is de heer Grinwis. Ook goed. Doe maar bij de interruptiemicrofoon.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Met plezier vervang ik even collega Ceder. Bij dezen doe ik een vooraankondiging voor het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel op 15 mei 2025, inclusief stemmingen. Daar was u geen voorstander van, maar die hebben we nu toch.

De voorzitter:

Uw improvisatievermogen is verbluffend. We gaan er rekening mee houden.

De heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Eerder heeft mijn partij een debat aangevraagd over de toekomst van Tata Steel. Wij hebben in de tussentijd vernomen dat er 1.600 banen op de tocht staan bij dit bedrijf. Daarom zouden wij dit debat graag naar voren willen halen en het zo snel mogelijk willen inplannen. Er bestaat namelijk grote onzekerheid bij de meer dan 1.600 mensen van Tata Steel en hun gezinnen.

De voorzitter:

We kijken even of daar een meerderheid voor is.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Van harte steun.

De heer Vijlbrief (D66):

Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Steun.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Steun.

Mevrouw Martens-America (VVD):

Steun.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Mede namens het CDA en de ChristenUnie: steun.

De voorzitter:

U heeft een meerderheid. We boeken het in.

Dan geef ik het woord aan de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Goed om hier weer te zijn, voorzitter. Mijn verzoek is als volgt. Eind juni vindt de NAVO-top plaats in Den Haag. Dit wordt misschien wel de belangrijkste NAVO-top sinds de jaren veertig. We hebben vanmiddag begrepen dat de Amerikaanse president ook met een Qatarees vliegtuig naar die NAVO-top toe zal komen. Dat heeft de Amerikaanse ambassadeur bekendgemaakt. Er staat nu een beperkt commissiedebat van een uur of tweeënhalf over die NAVO-top gepland. Ik zou willen voorstellen dat wij met de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie een plenair debat voeren over deze NAVO-top in Den Haag.

De voorzitter:

Prima. We gaan kijken of daar een meerderheid voor is.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

De heer Kahraman (NSC):

Voorzitter. Prima om het commissiedebat om te zetten naar een plenair debat. Steun.

De heer Krul (CDA):

Mede namens de ChristenUnie en de SGP: steun.

De heer Dijk (SP):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Steun.

De heer Van der Burg (VVD):

Volgens mij kan het ook prima met een commissiedebat, voorzitter.

De voorzitter:

Er is evenwel een meerderheid. We boeken het in.

U had nog een ander verzoek.

De heer Paternotte (D66):

Klopt, voorzitter. We hebben vanavond een debat staan over het Midden-Oosten. Een belangrijk onderwerp in dat debat zal de humanitaire situatie in Gaza betreffen. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp is verantwoordelijk voor humanitaire hulp en noodhulp. De commissie heeft vaak vastgesteld dat zij kan aansluiten bij een debat over de situatie in Gaza met de minister van Buitenlandse Zaken, maar de regering wil haar vanavond in principe niet afvaardigen. Ik wil u verzoeken om dat wel te vragen aan het kabinet. De minister is op dit moment ook in huis, voor een ander commissiedebat. Ze kan na afloop van dat commissiedebat komen, of dat commissiedebat kan morgen worden voortgezet. Dat verzoek zou ik u bij dezen willen doen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Geen steun.

De heer Van der Burg (VVD):

Geen steun, voorzitter. Dan kan het commissiedebat ook doorgaan. Het kabinet bepaalt zelf wie het afvaardigt.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Geen steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Krul (CDA):

Steun.

De heer Kahraman (NSC):

Geen steun.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid voor deze aanvraag, meneer Paternotte.

Dan mevrouw Rooderkerk van D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dank, voorzitter. We wachten al een jaar op het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs. Nu blijkt dat leraren, scholen en scholieren daar geen vertrouwen meer in hebben, omdat er door de coalitie nieuwe bezuinigingen zijn aangekondigd, onder andere wat betreft de kansen van de armste kinderen van het land. Dit plan kan dus niet meer rekenen op steun van scholen en leraren. Daar moeten we het over hebben. Daarbij wil ik ook een informatieverzoek doen. Ik wil graag de ambtelijke advisering en nota's vanuit het ministerie van OCW opvragen over het schrappen van de onderwijskansenregeling en over de andere extra bezuinigingen. We hebben wel de advisering vanuit Financiën gezien, maar niet die vanuit OCW.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Steun voor beide, mede namens het CDA en de SGP.

De heer Kisteman (VVD):

Geen steun namens de VVD.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Steun voor beide.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Soepboer (NSC):

Geen steun.

De heer Uppelschoten (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Beckerman (SP):

Steun.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Rooderkerk.

U had nog een verzoek.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Zeker. Dat gaat over de mogelijke subsidiestop voor het Nationaal Onderwijsmuseum. Het museum wordt hierdoor in zijn voortbestaan bedreigd. Een museum met een collectie die tot 1877 teruggaat en dat ook een belangrijk informatiecentrum is voor scholen en leerlingen, verdient wat ons betreft een volwaardig debat, zoals we dat over meerdere musea van nationaal belang hier in de Kamer gevoerd hebben. Wat ons betreft moeten we daar dus met elkaar binnenkort over spreken.

Mevrouw Beckerman (SP):

Steun, voorzitter.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Steun.

De heer Kisteman (VVD):

Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

Mevrouw Van der Velde (PVV):

Geen steun.

De heer Soepboer (NSC):

Geen steun.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dat stelt mij teleur. Ik hoop dat u 'm op de dertigledenlijst wil zetten en het informatieverzoek wil doorgeleiden. Dank u wel.

De voorzitter:

Ja. Dat gaan we allebei zeker doen.

Dan de heer Diederik van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Helaas is de dreiging van jihadistische terreur niet alleen iets wat speelt in het buitenland; die kan ook in onze samenleving spelen. De AIVD heeft daarover verontrustende berichten genoteerd in zijn laatste jaarverslag en heeft erop gewezen dat een nieuwe generatie jihadisten een serieuze terreurdreiging vormt. Daarover wil ik graag een debat aanvragen met de ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mede namens het CDA: eens en steun.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Ik denk dat het sneller is om het commissiedebat Terrorisme en extremisme naar voren te halen, dus voor nu geen steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Steun.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Steun.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Geen steun, omdat het belangrijk is om dit onderwerp bij het commissiedebat te betrekken. Ik zou het onderwerp ook willen verbreden naar de extremistische dreigingen. Graag behandelen in een commissiedebat.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dit is een serieuze zaak, maar geen steun voor een plenair debat. Ook wat mijn fractie betreft behandelen we dit in een commissiedebat. Daarmee staat het ook sneller op de agenda.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Steun.

De heer Vijlbrief (D66):

Geen steun. Dit kan betrokken worden bij het commissiedebat.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Van Dijk.

Dan mevrouw Tielen, VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

Voorzitter. Gebedsgenezers, wonderkruidendokters, sickfluencers en andere wel heel alternatieve zelfbenoemde therapeuten: we lezen er behoorlijk wat over in het nieuws, we zien erover op tv en we horen erover op de radio. Als Kamerleden stellen we er vaak vragen over, maar het wordt hoog tijd voor een debat hierover met de minister, om ervoor te zorgen dat we de mensen beschermen tegen charlatans, zoals ik ze maar even noem. Ik sta hier niet vaak. Eerder heb ik steun gekregen voor dit debat, maar dat debat is komen te vervallen. Maar omdat het nog steeds actueel en relevant is en omdat de minister er van de week nog uitspraken over heeft gedaan, vraag ik opnieuw steun aan de Kamer voor een debat over kwakzalverij.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Steun.

De heer Claassen (PVV):

Op social media wordt gekraakt bij het leven. Je wordt er doodongelukkig van, dus van ganser harte steun.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):

Steun.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Steun.

De heer Vijlbrief (D66):

Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De voorzitter:

U heeft een meerderheid.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar mevrouw Dral van de VVD.

Mevrouw Dral (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Er komen steeds meer berichten naar buiten over het ronselen van jeugd voor criminele activiteiten, zoals voor het uithalen van containers, het gebruik van bankpassen, zogenoemde geldezels, en geweldstaken. Dit is naar de mening van de VVD een heel zorgelijke ontwikkeling. Dit moet worden teruggedrongen. Daarom vraag ik over dit onderwerp een debat aan.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Het is inderdaad een zorgelijke ontwikkeling, maar op 22 mei is er een commissiedebat Justitiële jeugd. Daar kan het sneller bij betrokken worden.

De voorzitter:

Dat is geen steun, lijkt me.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun. Het kan wat mij betreft heel snel in het commissiedebat.

De heer Smitskam (PVV):

Steun.

De heer Vijlbrief (D66):

Geen steun. Het kan in het commissiedebat.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid. O, u heeft wel een meerderheid. We boeken 'm in.

De heer Baudet, Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Voorzitter en ambtsgenoten. In het meireces waren wij getuige van de grootste stroomstoring sinds de uitvinding van elektriciteit. 24 uur lang was er een totale blackout in Portugal, Spanje en een deel van Frankrijk. Het lijkt ook volstrekt duidelijk waar dat mee te maken heeft, namelijk met netinstabiliteit als gevolg van de energietransitie en de groene stroom. De windturbines en zonnepanelen hebben ons elektriciteitsnet — "ons" als in: in Europa, in de westerse wereld — gedestabiliseerd. Ook in Nederland zie je dat allerlei netbeheerders waarschuwen voor instabiliteit als gevolg van de energietransitie, de klimaatplannen.

De voorzitter:

En dus?

De heer Baudet (FVD):

In het Verenigd Koninkrijk zagen we hetzelfde gebeuren vorige week.

De voorzitter:

En dus?

De heer Baudet (FVD):

Ik wil heel graag een debat met de minister van Klimaat en Groene Groei over de gevaren voor ons elektriciteitsnet.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

U bent bijzonder welkom bij het commissiedebat morgen over netcongestie en nettarieven, waar al deze vermoedens en speculaties ontkracht kunnen worden.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. Mede namens de VVD, de ChristenUnie en de SGP: geen steun.

De voorzitter:

De samenwerking in het confessionele blok gaat steeds verder.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Geen steun.

De heer Vijlbrief (D66):

Steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Geen steun.

De heer Vermeer (BBB):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Het is verbijsterend en schokkend. Wat een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel.

De voorzitter:

De heer Bamenga, D66.

De heer Bamenga (D66):

Voorzitter. Voor de tweede keer heeft de Raad van State de verbreding van de A27 afgekeurd. Dat betekent voorlopig geen asfalt door de kwetsbare natuur bij Amelisweerd. Maar de onzekerheid blijft. De Afdeling heeft de minister een halfjaar gegeven om zijn besluit beter te onderbouwen. Maar we weten ook: de provincie en de gemeente hebben zelf een ander plan. Wat D66 betreft zijn dat goede redenen om het besluit te heroverwegen en om met de gemeente en provincie aan tafel te gaan en samen uit de impasse te komen. Daarom graag snel een debat over de toekomst van de A27.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Geen steun. Volgende week is er een stikstofdebat, dus daar kan dit ook bij betrokken worden.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de minister dit nog steeds wil. Het is niet goed voor de natuur en het is niet goed voor de verkeersveiligheid. Er zijn redenen genoeg, dus ik steun dit debat van harte.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Van harte steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Voorzitter. Het kan bij het notaoverleg MIRT, dus geen steun.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Beckerman (SP):

Steun.

De heer Van Campen (VVD):

Geen steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):

Dertig leden?

De voorzitter:

Dat dan weer wel.

Mevrouw Hirsch, GroenLinks-Partij van de Arbeid. Mevrouw Hirsch, mevrouw Hirsch. Ze is er niet. Het woord is aan mevrouw Hirsch, maar de heer De Hoop krijgt een ingeving. Hij realiseert zich ineens dat hij ook heel graag een debat wil aanvragen.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik zou graag een debat met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben over het bericht "CPB: minder economische groei in Nederland door Trumps importheffingen".

De voorzitter:

Die zaak zit u heel hoog; dat is algemeen bekend.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Ja, zeker.

De heer Paternotte (D66):

Dat kunnen we alleen maar steunen.

De heer Van Campen (VVD):

Geen steun, voorzitter. Het kan ook bij de Raad Buitenlandse Zaken Handel.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Smitskam (PVV):

Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Voorzitter. Ik doe het ook even van papier, net als de collega. Geen steun, omdat er vanmiddag nog een debat gepland staat. Dus misschien is mevrouw Hirsch daar wel.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De voorzitter:

Ondanks uw emotionele pleidooi voor dit onderwerp heeft u geen steun.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Ik heb echt mijn best gedaan.

De voorzitter:

Ja, u hebt de sterren van de hemel gespeeld.

Desondanks gaan we luisteren naar de heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank je wel. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme is weer eens uit de bocht gevlogen. In gesprekken in Qatar heeft de heer Baldewsingh gezegd dat het Westen bezig is met een oorlog tegen moslims en dat moslimhaat in Nederland is genormaliseerd. Het zijn bizarre uitspraken, die kant noch wal raken. Wij zouden minister Uitermark graag verantwoording zien afleggen, zeker nu het kabinet heeft besloten om het contract met de heer Baldewsingh te verlengen tot 2029.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Moslimhaat is inderdaad een groot probleem in de Nederlandse samenleving. Het geeft geen pas om dan een debat aan te vragen over de persoon die dit aan de kaak stelt. Vanzelfsprekend geen steun voor de hetze die gevoerd wordt. Er is binnenkort een debat in de commissie. Daar kan de heer Eerdmans al zijn ongenoegen kwijt.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Mede namens het CDA: steun.

De heer Bamenga (D66):

Geen steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Steun.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):

Het kan in het commissiedebat van 5 juni, dus geen steun.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Er komt een commissiedebat aan. Geen steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Geen steun om dezelfde reden.

De heer Deen (PVV):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun. Het kan sneller in het commissiedebat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Eerdmans.

Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Voorzitter. Tegenwoordig moeten we blij zijn dat een herdenking rustig verloopt. De afgelopen herdenkingen zijn verre van rustig verlopen. Gelukkig was dat wel het geval in een groot deel van ons land, maar bijvoorbeeld in Wageningen en op de Dam is het verre van rustig verlopen, met als dieptepunt het gooien van een rookbom naar het podium waarop onze minister-president en de Poolse regeringsleider, de heer Tusk, zaten. We hebben vanmiddag de minister van Binnenlandse Zaken hierover gehoord. Ik ben heel erg geschrokken van hoe slap dit wordt opgevat. Ik wil dus graag een debat voeren met de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken over de ongeregeldheden tijdens 4 en 5 mei en wat we nu eindelijk gaan doen om dit soort mensen harder aan te pakken. Dat debat zou ik graag zo spoedig mogelijk willen inplannen.

De heer Krul (CDA):

Mede namens de ChristenUnie en de SGP: steun.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Dit is net in het mondelinge vragenuur behandeld. Er komt nog een brief aan. Laten we daar eerst op wachten. Geen steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter. De BBB zoekt weer een zondebok, om af te leiden van het eigen wanbeleid dat ons land in ellende stort. Dus geen steun voor deze ophitspolitiek.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Alle repressieve maatregelen die voorgesteld worden op basis van twee incidenten, hoe ernstig die ook zijn, steunen wij niet. Dit debat is niet nodig. Geen steun.

De heer Bamenga (D66):

Geen steun.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

De coalitie tuimelt elke dag over elkaar heen om wie nog harder kan opstaan tegen demonstranten in Nederland, maar zwijgt over wat er gebeurt in Gaza. Geen steun.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter, overduidelijk steun.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Steun, voorzitter.

De voorzitter:

Er is een meerderheid. We boeken het in. Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Mevrouw Podt, D66.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Enkele weken geleden hadden wij met een aantal Kamerleden een groep ondernemers uit Ter Apel op bezoek. Zij waren ook bij de minister geweest. Zij kwamen met ons praten over overlastgevers in Ter Apel. In het daaropvolgende debat heeft de minister tot drie keer toe bevestigd dat er per 1 juni een strenge aanpak zal komen van overlastgevers in Ter Apel. In de krant konden wij echter lezen dat de partijen die het beleid moeten uitvoeren geen idee hebben hoe de minister op deze termijn komt. Het is lang niet op orde. Het is niet reëel. Zo kan je het natuurlijk niet voorspiegelen aan de Kamer. Je kan ook geen loze beloften doen aan de mensen in Ter Apel. Het kan, lijkt mij, zo ook echt niet langer. Ik wil graag duidelijkheid van de minister van Asiel en Migratie over die stevige aanpak. Ik wil de minister ook opnieuw bijsturen hierop, want uit zichzelf komt het er blijkbaar niet van.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor het verzoek.

De heer Van Nispen (SP):

Veel verdeelt de Kamer op het migratiedossier, maar dit niet. Het is heel belangrijk dat we als Kamer de minister dwingen op dit punt te leveren, want ook op dit punt blijft de minister in gebreke. Dus steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Er komt nog een brief naar de Kamer, dus geen steun.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Voorzitter. Een dag voor het reces hebben we een debat gehad waarbij dit ook al geconstateerd werd. Daarom heb ik om een brief gevraagd om ons er zo snel mogelijk over te informeren. Ik begrijp eigenlijk niet welke nieuwe informatie er ligt. Ik wacht op de brief. Geen steun. Misschien dat daarna nog een debat volgt.

Mevrouw Van Zanten (BBB):

Geen steun.

De heer Boomsma (NSC):

Eerst de brief en daarna het debat.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Even voor alle duidelijkheid: in dat debat is dat niet geconstateerd. In dat debat werd tot drie keer toe bevestigd dat het per 1 juni zou gaan gebeuren. Wel 30 leden, denk ik.

De voorzitter:

Ook dat niet.

Mevrouw Podt (D66):

Dat is jammer.

De voorzitter:

Dan de heer Vijlbrief van D66.

De heer Vijlbrief (D66):

Voorzitter. Terwijl de wooncrisis om zich heen grijpt, heeft het kabinet besloten om de woningbouw in de sociale huursector maar gewoon op nul te zetten door de huren te bevriezen. Samen met de heer De Hoop vraag ik een debat daarover aan. Er komt nu ook nog een rechtszaak aan. De minister heeft via de NOS gemeld dat er blijkbaar binnen twee weken een voorstel moet komen. Dat kan natuurlijk niet zomaar zonder debat met de Kamer.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De huurbevriezing is een doldwaas besluit. Het is heel schadelijk voor de huurder en zeker voor de woningzoekende. Daarom van harte steun voor dit debat, mede namens de SGP.

De voorzitter:

Ik zie u bij de interruptiemicrofoon, meneer De Hoop, maar het verzoek was ook namens u. Gaat u nu zeggen dat u er afstand van neemt? Of wilt u wat nuanceren? Niet, zie ik.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Mooiman (PVV):

Geen steun, voorzitter. Er is volgende week een commissiedebat.

De heer Peter de Groot (VVD):

Geen steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Beckerman (SP):

Steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Vijlbrief.

Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel en hallo allemaal. Tanks, kogels en winst. Wapenfabrikant Rheinmetall verkocht 73% meer wapentuig dan het jaar daarvoor. De winst verdubbelde. De wapenindustrie maakt historische winsten, met publiek geld. Militarisering en oorlogsretoriek zijn goed voor de zakken van aandeelhouders. Daarom willen wij graag hierover in debat.

De voorzitter:

Met?

Mevrouw Dobbe (SP):

Met de minister van Buitenlandse Zaken en die van Defensie, en met iedereen die zich daartoe geroepen voelt.

De voorzitter:

Gewoon een debat met iedereen.

De heer De Roon (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Kahraman (NSC):

Voorzitter. Dat kan prima in het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken. Geen steun.

De heer Van der Burg (VVD):

Geen steun, voorzitter. We hebben de wapenindustrie op dit moment nodig om de vrede te bewaren.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Dobbe.

Dan mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik stond hier eind vorig jaar naar aanleiding van het WODC-rapport waaruit bleek dat de strengere strafeis van 200% strafeisverhoging voor degenen die geweld gebruiken tegen agenten niet wordt geëist door het Openbaar Ministerie en dat die straf ook niet door rechters wordt opgelegd. Nu hebben we vorige week het bericht gekregen dat er in het afgelopen jaar 12.000 keer geweld tegen agenten is gebruikt. Die twee zaken zijn voor mijn fractie aanleiding om een debat aan te vragen over geweld tegen politie en hulpverleners en om dat, zoals we eind vorig jaar bespraken, wat te verbreden naar de hufterigheid in de samenleving.

De voorzitter:

Met wie zou u dat debat willen hebben?

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dat debat wil ik graag hebben met de minister van Justitie en Veiligheid.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Groot probleem, dus steun.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Mede namens de ChristenUnie en CDA: steun.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ook steun.

De heer Aardema (PVV):

Voorzitter. Dit is zeker een serieus onderwerp, maar dat kan ook in een commissiedebat, dus geen steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun. Het kan in een commissiedebat veel sneller.

De heer Vijlbrief (D66):

Steun.

De voorzitter:

U heeft een meerderheid. We boeken het in.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

U had nog een verzoek.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

O ja. Voorzitter. Dit is nog veel ingewikkelder. Als voorzitter van de commissie voor Economische Zaken zou ik willen verzoeken om deze week te stemmen over de wijziging van de begrotingsstaat van het ministerie van Economische Zaken. Dat gaat om een incidentele suppletoire begroting inzake maatwerkgarantie. Het is van belang dat daar dus voor juni een stemming over plaatsvindt.

De voorzitter:

Prima. Daar houden we rekening mee.

Dan geef ik graag het woord aan de heer Graus van de fractie van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb er zowat mijn hele leven voor gestreden dat er een meldpunt voor dieren kwam: 144 Red een dier. Dat meldpunt is momenteel in gevaar, en ook de onafhankelijkheid daarvan. Dat zijn puur politieke spelletjes. Ik wil toch één ding gezegd hebben: ik wil graag een debat aanvragen met de minister van Justitie en Veiligheid, maar het meldpunt 144 heeft niet alleen maar dierenleed blootgelegd en aangepakt, maar ook kindermishandeling en andere ondermijnende criminaliteit. De dierenpolitie is de volgende die aan de beurt komt. Dat kan en mag niet gebeuren. Er zijn heel veel politiechefs die het niet kunnen begrijpen. Er zijn honderden dierenorganisaties die het niet kunnen begrijpen. De onafhankelijkheid moet gegarandeerd worden. 144 moet bij de dierenpolitie en bij de nationale politie blijven.

De voorzitter:

En daarom wilt u een debat?

De heer Graus (PVV):

Alstublieft.

De voorzitter:

Met wie?

De heer Graus (PVV):

Met de minister van Justitie en Veiligheid. Dat had ik al gezegd. Hebt u niet goed opgelet, meneer de voorzitter? Zat u te dagdromen?

De voorzitter:

Ik zat weer met mijn gedachten ergens anders. Maar dat is altijd als u spreekt.

De heer Graus (PVV):

Ja, precies. Dank u wel.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Van harte steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Natuurlijk van harte steun.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Het moet niet gekker worden. Ook steun vanuit ons.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Geen steun.

De heer Van Nispen (SP):

Steun.

De heer Van Campen (VVD):

Geen steun, voorzitter.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor het verzoek.

De heer Vijlbrief (D66):

Geen steun.

De voorzitter:

Er is al een meerderheid. We boeken het in, meneer Graus.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ook dank aan degenen die dit gesteund hebben.

De voorzitter:

Dat wordt hogelijk gewaardeerd.

De heer Stultiens.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dank u, voorzitter. Door een kabinetsbesluit dreigt studentensport volgend jaar onbetaalbaar te worden. Het gaat van €200 naar €700. Ik wil daar graag een debat over met de minister van Onderwijs. Als ik nog één zin mag toevoegen: ik weet dat er morgen een commissiedebat over mentaal welzijn bij jongeren en studenten is, maar ik wil ervoor waken dat het hele debat daardoor gekaapt wordt. Ik denk dat een los debat broodnodig is.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ben dat van harte met de heer Stultiens eens. Want juist in een tijd dat sporten en bewegen belangrijker zijn dan ooit, kun je dat niet door onnavolgbaar kabinetsbeleid zo onder druk zetten. Dus van harte steun voor dit debat.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Geen steun, voorzitter.

De heer Vijlbrief (D66):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Ergin (DENK):

Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Soepboer (NSC):

Geen steun.

De heer Krul (CDA):

Steun.

De heer Uppelschoten (PVV):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dat is jammer. Dan laat ik het graag op de lijst met dertigledendebatten zetten. Ik vermoed dat we er morgen bij het commissiedebat over gaan praten.

De voorzitter:

Veel succes daarbij. Dank u.

Mevrouw Kathmann, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik wilde hier eigenlijk weer heel erg de urgentie van een debat met de minister van Defensie, de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties benadrukken. Maar dat is eigenlijk niet nodig, want de Tweede Kamer snapt in meerderheid dat het heel urgent is. Het debat was namelijk toegezegd. Het was een dertigledendebat. Dat was omgezet. Nu loopt het af. Dit is de enige technische mogelijkheid om het debat toch door te laten gaan. Ik hoop dus weer op ieders steun te kunnen rekenen.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Vijlbrief (D66):

Steun.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. We hebben het in andere debatten over cyberveiligheid, dus geen steun voor dit aparte debat.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Krul (CDA):

Mede namens ChristenUnie en SGP: steun.

De heer Van Nispen (SP):

Steun.

De heer Van Meijeren (FVD):

Geen steun.

De voorzitter:

Het is 75-75. Dat is geen meerderheid.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

Dan moet het maar weer op die lijst van dertigledendebatten. Daar hadden we het juist in meerderheid vanaf gehaald, maar ja.

De voorzitter:

It is what it is.

De heer Ergin van DENK.

De heer Ergin (DENK):

Voorzitter, dank je wel. Ik had eerder een debat aangevraagd over de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving van staatssecretaris Nobel. Dat kon rekenen op een meerderheid. Dat debat vervalt vandaag. Tegelijkertijd zien we een staatssecretaris die van tv-uitzending naar tv-uitzending gaat en allerlei uitspraken doet. Daarom lijkt het me handig om dit meerderheidsdebat vóór het zomerreces in te plannen en daarvóór nog een brief van de staatssecretaris te ontvangen over de voortgang van zijn agenda. We hebben ook nog een issue in de commissie, maar dat lossen we samen later op.

De heer Bamenga (D66):

Steun, voorzitter.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Steun, op de voorwaarde dat de voortgangsbrief waar de heer Ergin het ook al over had er dan wel daadwerkelijk ligt.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):

Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Krul (CDA):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Saris (NSC):

Steun.

De voorzitter:

Er is een meerderheid. We boeken het in.

De heer Ergin (DENK):

Dank je wel.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de heer Van Meijeren van de fractie van Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Voorzitter. Diepgravend onderzoek van Follow the Money bevestigt waar Forum voor Democratie al jaren voor waarschuwt, namelijk het bestaan van besloten genootschappen waarin rechters, ministers, burgemeesters, bankiers, CEO's en andere invloedrijke figuren in het geheim met elkaar samenkomen. Lidmaatschap is uitsluitend op uitnodiging en wat er besproken wordt, blijft voor de samenleving verborgen. Het is dus een verstrengeling van de verschillende machten, buiten het zicht van de burger en buiten de reikwijdte van de democratische controle. Dit druist in tegen de grondbeginselen van een democratische rechtsstaat op het gebied van machtenscheiding, transparantie en verantwoording, en het ondermijnt daarmee het vertrouwen in de overheid, in de rechtspraak en in de democratie als geheel.

De voorzitter:

En dus …

De heer Van Meijeren (FVD):

Daarom wil ik een debat met de minister van Binnenlandse Zaken over het bestaan van deze schaduwnetwerken en over de vraag hoe we het gevaar daarvan kunnen afwenden.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Geen steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Geen steun.

De heer Deen (PVV):

Steun, voorzitter.

De heer Vijlbrief (D66):

Geen steun.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid.

De heer Van Meijeren (FVD):

Dat is buitengewoon spijtig. We weten nu gelukkig wel welke partijen de deep state in stand willen houden.

De voorzitter:

Kijk.

De heer Van Meijeren (FVD):

En als ik goed geteld heb, hebben we in ieder geval 30 leden. Ik zou het dus heel graag willen toevoegen aan de lijst van dertigledendebatten, zodat we hierover in ieder geval een keer met elkaar van gedachten kunnen wisselen in de plenaire zaal.

De voorzitter:

Eindelijk kunnen we eens praten over de deep state.

De heer Van Meijeren (FVD):

Zo is dat. Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik geef ik graag het woord aan de laatste spreker van de regeling, namelijk mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. We hadden voor volgende week, op 22 mei, een debat over stikstof staan met de ministeriële commissie die de problemen allemaal gaat oplossen. We zitten ook te wachten op het advies van de Raad van State over een van de bouwstenen van het kabinet om dit probleem op te lossen. Er staat normaal tien weken voor een advies van de Raad van State. Er is gevraagd om een spoedadvies en ik ben bang dat dit advies er misschien niet op tijd is om het te kunnen betrekken bij het debat. Daarom doe ik, ook namens CDA, ChristenUnie en D66, het voorstel om het debat twee weken uit te stellen zodat we het advies van de Raad van State ook kunnen meenemen.

De heer Van Nispen (SP):

Steun.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Als volgende week nou het laatste stikstofdebat zou zijn, zou ik zeggen: laten we er even op wachten. Maar ik denk dat dat niet zo is. Laten we dus volgende week eerst het debat voeren over de stukken van het kabinet. Er zullen ongetwijfeld vanuit allerlei andere hoeken nog meer adviezen volgen, en daar volgt dan weer een volgend debat op. Geen steun dus.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

De heer Holman (NSC):

Geen steun. In de derde week van juni hebben we weer een debat waarbij dit heel goed betrokken kan worden.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Wel steun.

Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Nee, voorzitter. Dan gaan we daarna weer een stikstofdebat inplannen.

De voorzitter:

Met alle soorten van plezier.

Tot zover de regeling van werkzaamheden. Ik schors voor enkele minuten.

Termijn inbreng

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Informele NAVO Foreign Ministers Meeting van 14 en 15 mei 2025 (28676, nr. 502). Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Buitenlandse Zaken, die nog wel een paar uurtjes bij ons is vandaag. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Paternotte van de fractie van D66. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. De komende maand is een intensieve sprint naar de NAVO-top. Nederland heeft de secretaris-generaal van de NAVO geleverd. Wij hebben de afgelopen jaren leiderschap getoond in Europa door als een van de eerste landen grootschalige steun aan Oekraïne te gaan leveren. Wat dat betreft zitten we ook nog steeds in de kopgroep. We zijn ook naar de 2% voor defensie toe gegaan. Alleen, het besluit bij de Voorjaarsnota leidt ertoe dat Nederland nu bijna wordt ingehaald door België qua defensie-uitgaven en dat we achterlopen op Duitsland, Polen, Estland, Letland, Litouwen, Finland, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, al die landen waar we ons aan spiegelen. Het is wat ons betreft nodig dat Nederland leiderschap toont bij de NAVO-top. Daarom de volgende motie, om het kabinet aan te moedigen dat ook te tonen. Laat die ook een blijk van steun vanuit de oppositie zijn voor deze belangrijke stap.

De heer Paternotte (D66):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dan de heer Van der Burg van de VVD. Die ziet af van zijn spreektijd. De heer Kahraman ook. Goed. Dan was dit de eerste termijn van dit tweeminutendebat. We gaan later op de avond luisteren naar de antwoorden van de minister.

Termijn inbreng

De voorzitter:

Dan gaan we door met het debat over de situatie in het Midden-Oosten. Daarvoor geef ik graag het woord aan de heer Paternotte, de eerste spreker. Hij heeft vier minuten spreektijd. Het woord is aan hem. Terwijl hij hiernaartoe komt, meld ik nog even dat er in deze termijn zes interrupties per fractie zijn toegestaan. Het woord is aan de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Er lag een 8-jarig jongetje met bloed uit zijn neus en bloed uit zijn mond. Naast hem lag een meisje van 6. Haar hoofd lag open. Haar hersenen lagen bloot. Haar ingewanden vielen eruit. Ik kon alleen maar tegen de familie zeggen dat ze hun handen moesten vasthouden, want ze zouden het niet redden. Ze zouden gaan sterven.

Voorzitter. Dit is de gruwelijke realiteit waar mensen in Gaza elke dag mee te maken hebben. Het is heel moeilijk om je voor te stellen hoe het is als je elke dag moet leven terwijl je niet weet of er wel een volgende dag komt voor jou of je familie en of je wel wilt dat er een volgende dag komt, en terwijl je niet weet of er de volgende dag wel water, voedsel of medicijnen zijn, of een toekomst. De Israëlische regering maakt niet eens meer een geheim van het streven naar een etnische zuivering van Gaza.

Voorzitter. Zelfs nadat we zien dat er al negen weken hulp stilstaat bij de grens door een blokkade, nadat minister Katz zegt dat het tegenhouden van voedsel een goed wapen is om druk te zetten en nadat minister Sa'ar toegeeft voorstander te zijn van etnische zuivering, belt de leider van de PVV beide heren op om zijn volledige steun uit te spreken. Ik kijk hier alle politici van de coalitiepartijen op aan. Ik vraag aan de VVD en NSC: hoelang laten jullie dit nog doorgaan? Wilders spreekt actief steun uit voor oorlogsmisdaden, terwijl zelfs deze minister inmiddels actie heeft ondernomen en heeft gezegd dat er sprake is van schendingen van het oorlogsrecht. Jullie werken samen met iemand die er op Twitter uiting aan geeft dat hij dit juist volledig steunt.

Voorzitter. Volkomen terecht heeft deze minister inmiddels gezegd dat er sprake is van schending van het oorlogsrecht en heeft hij een stap gezet. Heel goed. Hij is de eerste Nederlandse minister die heeft geconstateerd dat Israël dat doet. Natuurlijk steunen wij ook het onderzoek naar artikel 2 van het associatieverdrag. De Tweede Kamer heeft daar ook al eerder om gevraagd. Maar ik moet ook constateren dat het in Israël op dit moment geen enkele indruk maakt. Het is zelfs niet eens in het nieuws geweest. Het maakt geen indruk op de regering-Netanyahu. Ik vraag me ook af: als we zien dat honderdduizenden mensen op de rand van de hongerdood staan, simpelweg door een blokkade van hulp, wat voor onderzoek hebben we dan eigenlijk nog nodig? Artikel 2 van het associatieverdrag is glashelder; het verdrag met Israël is gebaseerd op het gezamenlijk eerbiedigen van mensenrechten. De minister heeft al gezegd dat dat verdrag geschonden wordt. Dan kan je toch niet anders dan concluderen dat we willen dat de handelsvoordelen voor Israël die Europa nu biedt, worden opgeschort? Gaat de minister dat ook doen? Of blijft het bij woorden en onderzoek?

Voorzitter. Neemt Nederland, los van Europa, zelf ook verantwoordelijkheid? Ik zou twee suggesties aan hem willen doen om daar invulling aan te geven. Eén, een wapenembargo. Maak duidelijk, net als Spanje, net als Italië en net als Canada, dat Nederland geen wapens meer naar Israël exporteert die op welke manier dan ook gebruikt kunnen worden tegen de Palestijnen in Gaza of de Westbank. En sluit Israëlische bedrijven die bijdragen aan mensenrechtenschendingen uit van overheidscontracten in Nederland. Is hij bereid die stappen te zetten?

Voorzitter. Diplomatie, onderzoeken ... Kinderen die nu op de rand van de hongerdood staan, kunnen niet zo lang wachten. Toen West-Berlijn geblokkeerd was, is de internationale gemeenschap een luchtbrug begonnen om daar hulp naartoe te brengen. Is de minister bereid om desnoods buiten Netanyahu om er met andere landen voor te zorgen dat er hulp naar de Gazastrook toe komt, of dat nou via een luchtbrug of welke andere vorm dan ook is? Of laten we het gebeuren dat er de komende weken duizenden en duizenden kinderen sterven, terwijl de wereld toekijkt?

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Dobbe van de SP. O, een vraag nog van de heer Van der Burg.

De heer Van der Burg (VVD):

Terecht spreken wij hier heel veel over de situatie in Gaza, de oorlog van Israël richting Hamas. Daar spreken we in heel veel commissievergaderingen en ook vaak plenair met elkaar over. De heer Paternotte heeft meerdere keren een debat hierover aangevraagd. Dat haalde steeds geen meerderheid, totdat de heer Paternotte beloofde er een Midden-Oostendebat van te maken. Terecht dat dan ook Israël-Gaza aan bod komt — dat komt het straks ook in mijn bijdrage — maar ik gebruik deze interruptie om ook even aan de heer Paternotte te vragen om te reflecteren op het Midden-Oosten, breder dan alleen Israël, want dat is waarom u van een meerderheid van de Kamer dit debat heeft gekregen.

De heer Paternotte (D66):

Dat klopt. Ik heb een debat aangevraagd over het Midden-Oosten. Dat betekent dat alle Kamerleden het natuurlijk over het hele Midden-Oosten kunnen hebben. Dat staat op de agenda, dus dat zal de voorzitter dan ook toestaan.

Ik zie in Nederland dat steeds meer mensen het niet kunnen verkroppen dat de regering te stil is, geen actie onderneemt, niet iets doet aan die gigantische humanitaire nood. Ik zie dat we echt het risico hebben dat de wereld, ook de westerse wereld, de komende weken toekijkt, terwijl door toedoen van een Nederlandse bondgenoot, Israël, duizenden en duizenden kinderen sterven. Daarom heb ik ervoor gekozen om daar vandaag mijn inbreng aan te wijden.

Ik ben graag bereid om met de heer Van der Burg ook het debat te voeren over andere onderdelen van het Midden-Oosten, zoals Iran, de Houthi's en de rare deal die zij met Trump hebben gesloten, de situatie in Libanon en de annexaties van Libanon en Syrië. Maar vandaag staat volgens mij voorop dat de regering in actie moet komen, in beweging moet komen. Het moet klaar zijn met stilzitten.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Iedereen heeft, denk ik, de afgelopen dagen de beelden gezien van Siwar Ashour, een veel te mager zwaar ondervoed baby'tje dat op een ziekenhuisbed in Gaza ligt, geboren in de enige kamer die nog overeind staat in de ruïne van het huis van haar grootouders. Het is hartverscheurend om dat te moeten zien. En dit is niet het enige baby'tje of het enige kind dat op dit moment zwaar ondervoed in Gaza ligt, omdat uithongering wordt gebruikt als wapen. Dit is walgelijk en misdadig. Er is catastrofale hongersnood in Gaza. Na een lange, lange tijd van waarschuwingen zitten nu honderdduizenden mensen in fase 5 van voedselonzekerheid. Zij worden uitgehongerd. De Israëlische regering blokkeert humanitaire hulp en ook het terughalen van Israëlische gijzelaars is geen prioriteit meer.

Onze regering deed al die tijd niets: geen rode lijn. De stap om nu eindelijk het EU-associatieverdrag te onderzoeken, is goed, maar te weinig en het gaat te laat komen voor de mensen die nu worden uitgehongerd. Humanitaire hulp moet nú ongehinderd naar binnen. Geweld tegen hulpverleners moet stoppen. En de oorlogsmisdaden en het collectief straffen van de hele bevolking moeten ook stoppen. En nog steeds heeft Nederland geen wapenembargo op Israël ingesteld. Dat vind ik onbegrijpelijk. De Nederlandse regering gaat door met het hoger beroep op het leveren van F-35-onderdelen aan Israël. Hoe kan dat? Ik vind het net zo onbegrijpelijk dat er geen stop is op de import van wapens uit Israël: de battle-tested wapens die worden getest in Gaza. Hoe kan dat? Er mag geen straffeloosheid meer bestaan in Gaza en ook niet daarbuiten.

Drie weken geleden waren wij met een aantal collega's uit de Kamer op een indrukwekkende reis in Libanon. We hebben daar ook het stadje Naqoura bezocht, dat ondanks een akkoord over een staakt-het-vuren is platgebombardeerd en totaal is weggevaagd door Israël. Alles is weg. Als bewoners willen terugkeren, wordt ook tijdelijke huisvesting platgewalst. Landbouwgrond is vergiftigd zodat mensen niet kúnnen terugkeren. Dit is een schending van het internationaal recht en van het staakt-het-vuren daar.

In Syrië is nog steeds gebied illegaal bezet door Israël. Ik heb begrepen dat de Israëlische regering inmiddels toeristische tours heeft georganiseerd in bezet Syrisch gebied en geen enkele intentie heeft om zich terug te trekken. Dit is ook een schending van het internationaal recht. We zien ook de bombardementen op Jemen, eerst door de VS en nu ook door Israël, met in toenemende mate berichten over burgerslachtoffers. Die bombardementen vinden plaats op havens, de luchthaven en energiecentrales in Jemen. Dat is een straatarm land met een enorme humanitaire crisis. Daar zijn gewone mensen die afhankelijk zijn van humanitaire hulp nu zwaar de dupe. Waar is dan de rode lijn van dit kabinet, vragen wij keer op keer.

Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Welke sancties gaat de minister tegen de Israëlische regering instellen op al die punten die ik heb genoemd? Gaat de regering nu officieel stoppen met het leveren van wapens aan en de import van wapens uit Israël? Wat gaat de minister doen tegen de nieuwe Israëlische regels voor internationale humanitaire organisaties, omdat die de neutraliteit, onafhankelijkheid en de toegang van humanitaire hulp in gevaar brengen en dit gewoon op dit moment echt niet kan? Hoe gaat de minister druk uitoefenen om te zorgen dat het advies van het Internationaal Gerechtshof van vorig jaar wordt uitgevoerd, namelijk terugtrekking uit de bezette Palestijnse gebieden? En hoe gaat de minister de druk opvoeren om te zorgen dat de Israëlische aanvallen op Libanon en Jemen en de bezetting van Syrië stoppen? Er moet nú worden gehandeld. Er kan niet langer worden gewacht. We zien een genocide voor onze ogen gebeuren. Mensen worden uitgehongerd. We verwachten nu actie en handelen van dit kabinet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Oostenbrink van BBB.

De heer Oostenbrink (BBB):

Dank, voorzitter. De situatie in het Midden-Oosten blijft uiterst zorgwekkend. Vanuit Jemen worden raketten afgevuurd richting Israël en het geweld reikt zelfs tot Ben Gurion Airport. Verschillende brandhaarden blijven opvlammen en veel Syriërs verkeren nog altijd in onzekerheid over hun veiligheid. Grenzen worden letterlijk en figuurlijk overschreden. Het Iraanse atoomprogramma staat weer volop in de belangstelling en de recente internationale uitingen en handelswijze, onder andere vanuit de VS, lijken daarbij niet altijd bij te dragen aan de rust en stabiliteit in de regio. Wat Syrië betreft stelt BBB vast dat de Syrische regering nog altijd onvoldoende heeft aangetoond daadwerkelijk een verbetering te zijn ten opzichte van het Assad-regime. Kritiek op het regime wordt nog steeds beantwoord met geweld. Voor veel Syriërs is veiligheid allerminst vanzelfsprekend. Wat ons betreft moet humanitaire hulp aan de bevolking te allen tijde gewaarborgd worden. Zoals eerder aangegeven, is BBB daarom voorstander van het gericht verlichten van sancties op goederen die specifiek bijdragen aan de humanitaire hulp.

Voorzitter. 7 oktober staat in ons geheugen gegrift. Het is onacceptabel dat er nog steeds tientallen gijzelaars worden vastgehouden in Gaza. Welke mogelijkheden ziet de minister om hier nog beweging in te krijgen? Daarnaast maakt BBB zich zorgen over de slechte humanitaire situatie in Gaza. We vragen de minister welke mogelijkheden er zijn om op korte termijn bij te dragen aan verbetering, niet alleen als het gaat om het doorlaten van hulpgoederen, maar ook om het waarborgen dat deze goederen daadwerkelijk terechtkomen bij de mensen die deze het hardst nodig hebben en niet in verkeerde handen vallen of verdwijnen op de zwarte markt.

Voorzitter. Laat er geen misverstand over bestaan: Israël is en blijft een bondgenoot van Nederland en wij steunen de strijd tegen de terreurorganisatie Hamas volledig. Deze organisatie heeft geen enkel respect voor mensenlevens, houdt onschuldige burgers gegijzeld en gebruikt de eigen bevolking als menselijk schild. Deze organisatie moet volledig onklaar gemaakt worden. Israël heeft het volste recht zich te verdedigen en Hamas moet alle gijzelaars vrijlaten. Maar juist van bondgenoten mag je ook iets verwachten. De Israëlische regering maakt het op sommige punten wel erg moeilijk om onvoorwaardelijke steun vol te houden. Als Nederland wereldwijd geloofwaardig wil blijven, moeten we ook zelf consequent zijn in wat we goed- en afkeuren. De tragische dood van de hulpverleners in Gaza heeft veel mensen en ook ons diep geraakt. Het heeft zichtbaar iets veranderd in de publieke opinie en het sentiment. Dat is een feit waar Israël serieus bij stil moet staan. Dat is ook in zijn belang voor het draagvlak op lange termijn.

BBB wil daarnaast duidelijk maken geen steun te kunnen geven aan de uitspraken van sommige leden van het Israëlische kabinet over het ontruimen van Gaza. Ook het aanhoudende geweld van de kolonisten tegen Palestijnse burgers op de Westelijke Jordaanoever is zeer zorgwekkend. Dat hebben we al eerder nadrukkelijk benoemd.

Voorzitter. BBB heeft oog voor het lot van de Israëlische gijzelaars en ook voor dat van de onschuldige burgers. Wij constateren dat het Nederlandse beleid richting de Israëlische regering tot nu toe onvoldoende geleid heeft tot de-escalatie of structurele oplossingen. Wij zien het dan ook als een stap in de goede richting dat de minister recent een signaal heeft afgegeven dat het anders kan, juist ook in het licht van een brede langetermijnvisie. Daarom pleit ook de BBB opnieuw voor een tweestatenoplossing. Kan de minister aangeven welke concrete stappen hij op dit vlak zet en welke bijdrage Nederland op lange termijn kan leveren aan een duurzame en geloofwaardige toekomstvisie voor de regio?

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie, maar ik zie hem niet. Staat hij ook niet op de gang? Mevrouw Kröger zegt dat ze hem net in het restaurant zag.

Nou ja, dan gaan we luisteren naar de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Al 72 dagen kan Israël ongestraft de Gazastrook blokkeren. 72 dagen lang. 72 dagen lang sluit de criminele Israëlische regering de mensen in Gaza af van alles wat ze nodig hebben om te kunnen overleven. Voedsel, medicijnen, hulpgoederen: niets gaat de Gazastrook op dit moment in. 93% van de mensen in Gaza leeft inmiddels in een acute voedselcrisis. Honderdduizenden van hen koersen gewoon af op hongersnood. De zorg functioneert niet meer, omdat ziekenhuizen zijn gebombardeerd en vanwege het tekort aan medicijnen. 72 dagen lang pleegt Israël deze verschrikkelijke misdaad. 19 maanden, 19 maanden lang kan Israël al ongestraft een genocide plegen. In 19 maanden zijn ruim 50.000 Palestijnen door Israël vermoord, is Gaza totaal verwoest, zijn vluchtelingenkampen gebombardeerd, zijn hulpverleners vermoord, zijn ziekenhuizen gebombardeerd en is honger ingezet als wapen. 72 dagen illegale blokkade en 19 maanden genocide. Oorlogsmisdaad op oorlogsmisdaad.

Al die tijd keken Nederland en deze minister toe en dekten zij Israël toe. Moedwillig en bewust werden de Israëlische oorlogsmisdaden door deze minister en dit kabinet onder het tapijt geveegd of zelfs goedgepraat. Dan ben je niet alleen politiek kwaadaardig, dan ben je ook bewust politiek medeplichtig. Dit kabinet is politiek medeplichtig aan de genocide die wordt gepleegd in Gaza. Het lef hebben om een slappe brief waarin je om een onderzoek vraagt en een samenwerkingsprogramma blokkeert als harde actie en koerswijziging te presenteren, is ziek. Hier na 19 maanden genocide pas mee komen, is ziek. Dit na alle oorlogsmisdaden van Israël pas doen, is ziek. Ziek. Ik heb er geen andere woorden voor. Dit kabinetsbeleid is ziek. De minister vraagt om een onderzoek. Ik heb hier een aantal foto's van kinderen in Gaza. Ik vraag de minister of het kind op deze eerste foto kan wachten op dat onderzoek. Ik vraag de minister of ook het kind op deze tweede foto kan wachten op dat onderzoek. 19 maanden genocide. Onderzoek vragen.

Voorzitter. Beseft deze minister dat deze daden gewoon helemaal niets uithalen? Netanyahu heeft vandaag nog gezegd dat hij de militaire operaties gewoon gaat opvoeren. Er zijn daden nodig. Het militaire samenwerkingsverdrag met Israël stoppen. Alle militaire samenwerking met Israël stoppen. Stoppen met het hoger beroep om F35-onderdelen te kunnen leveren aan Israël. Een wapenembargo instellen. Economische sancties instellen. Een handelsembargo instellen. Samenwerking met Israëlische universiteiten stoppen. Geen wapens meer van Israël kopen. Sancties instellen tegen genocidale en racistische ministers zoals Smotrich en Ben-Gvir. Geen samenwerking meer met Israëlische bedrijven. De Palestijnse staat erkennen. Europese samenwerking met Israël stoppen. Een boycot instellen tegen goederen uit bezet gebied. Iedereen die bijdraagt aan illegale nederzettingen ook op een sanctielijst zetten. Dit zijn dingen die de minister kan doen, in plaats van vragen om een onderzoek, waar al die mensen in Gaza niet op kunnen wachten. Is hij bereid om nu eindelijk iets te doen, iets substantieels, iets met gevolgen? Want anders blijft dit Nederlandse kabinet een kabinet van wegkijken en medeplichtigheid. Een minister die wegkijkt en medeplichtig is, moet wat DENK betreft gewoon weg.

Op 15 mei is de herdenking van de Nakba, toen meer dan 500 Palestijnse dorpen door Israël van de kaart werden geveegd en 700.000 Palestijnen werden verdreven. Die Nakba is nooit gestopt. Al decennialang worden de Palestijnen verdreven en onderdrukt. Binnenkort herdenken we de Nakba. Deze Kamer en dit kabinet hebben de mogelijkheid om die voortdurende Nakba te stoppen. Daar is actie voor nodig; actie!

De voorzitter:

Dank u wel. Ik had eigenlijk meneer Ceder, die inmiddels weer boven water is, beloofd dat hij na de heer Van Baarle kon spreken. Het woord is aan hem.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. "Vrede zij met u allen" waren de eerste woorden van de nieuwe paus, Leo, bij zijn aantreden. Het zijn woorden die rechtstreeks verwijzen naar Christus, die deze woorden uitsprak na de opstanding. Het zijn eenvoudige woorden, maar ze raken wel aan een diepe hunkering in de harten van miljoenen mensen wereldwijd; mensen in Oekraïne, in Sudan, in Congo, maar ook in het Midden-Oosten, zeg ik vandaag in het bijzonder. Op zo veel plekken lijkt vrede verder weg dan ooit en toch, juist in die uitzichtloosheid, blijft het onze opdracht om te zoeken naar gerechtigheid, recht, verzoening en vrede. Ik begin met Syrië en dan ga ik naar Israël en Gaza.

Nog maar kort geleden vonden er heel hevige gevechten plaats tussen druzen en pro-regeringstroepen. In diezelfde week zagen we hoe de Syrische interim-president Al-Jolani de hand schudde van de Franse premier Macron. Dat wringt. Dat voelt als het negeren van de dagelijkse realiteit van geweld, angst en onderdrukking van vele minderheden in Syrië. We krijgen alarmerende berichten. Studenten uit minderheidsgroepen die geen soennitische Arabieren zijn, verlaten massaal de universiteit in Damascus. Ze voelen zich niet meer veilig. Herkent en ziet de minister dit? Ontvangt hij dezelfde signalen?

Nederland houdt binnen de EU vast aan terughoudendheid bij sanctieverlichting richting Syrië. Dat is terecht. Het geweld laait op, juist tegen minderheden. Onze eerder aangenomen motie eist ook dat er veiligheidsgaranties zijn voor deze groepen voordat we overgaan tot verdere stappen. Ik wil daarom van de minister horen welke lijn het kabinet nu precies volgt en aan welke voorwaarden het Syrische regime moet voldoen voor een mogelijke verlichting van de sancties. Kunnen we daarbij ook onderscheid maken tussen humanitaire hulp en politieke normalisatie? De motie-Kahraman riep ertoe op om in Europees verband te pleiten voor gerichte hulp aan kwetsbare minderheden. Dat is geen luxe, maar noodzaak. Wat kunnen we daar concreet van verwachten?

Tot slot op dit punt. Is de minister bereid om aanvullend op de Europese inzet zich ook namens of vanuit Nederland op humanitair gebied in te zetten voor specifiek de religieuze minderheden in Syrië, die het doelwit zijn van geweld?

Voorzitter. Dan de situatie in Gaza. De ChristenUnie staat pal voor het bestaansrecht van de staat Israël, maar dat betekent niet dat wij blind zijn voor het leed dat nu in Gaza plaatsvindt of dat wij kritiekloos zouden staan tegenover het beleid van de regering-Netanyahu. Laat ik het helder zeggen. Als wij als ChristenUnie in de Knesset zouden zitten, zouden wij vanuit onze beginselen oppositie voeren tegen een flink aantal uitgangspunten van deze regering. Het leed in Gaza is intens. De situatie is nijpend. Het Israëlische leger heeft dit ook erkend en vraagt om hulp. We hebben het al eerder gevraagd in onze motie, die ook is aangenomen: humanitaire hulp moet snel weer op gang komen, want toegang tot voedsel, water, medische zorg en elektriciteit is belangrijk en een basisrecht.

Voorzitter. Er worden ook verontrustende uitspraken gedaan door Israëlische kabinetsleden. Aan het besluit van de minister om het EU-Israël-associatieverdrag te evalueren op mensenrechten, hebben wij dan ook eerder steun gegeven door middel van een motie. We vinden het namelijk belangrijk dat die mensenrechten ook gewaarborgd worden. Ik heb nog wel een aantal vragen. Hoe wordt hier binnen de Europese Raad naar gekeken? Krijgt de minister steun van andere landen? Wat kan de EU en wat kan Nederland daarbij nog meer doen om de nood in Gaza te verlichten? Welke rol ziet de minister aan de andere grensovergang, namelijk die met Egypte, en voor het land Egypte zelf, dat daarin natuurlijk ook een bepaalde verantwoordelijkheid heeft?

Voorzitter. We zien wel beweging, want de vrijlating gisteren van Edan Alexander, een van de gegijzelden, is hoopgevend. Tegelijkertijd kondigde Netanyahu aan Gaza met extra troepen te willen betreden. Er lijkt ook spanning te zijn tussen hem en president Trump. Hoe duidt de minister deze ontwikkelingen? Is er ook contact met de VS hierover?

Voorzitter. Er zijn zorgen over het nieuwe humanitaire stelsel dat is voorgesteld, maar er is nu al zorg over hulp die mogelijk in handen valt van Hamas. Hoe zorgen we ervoor dat de hulp ook echt bij de burgerbevolking terechtkomt en niet bij een terreurgroep die zichzelf verrijkt ten koste van het volk?

Voorzitter, tot slot. Ik begon met de woorden van paus Leo: vrede zij met u allen. Mijn hoop en gebed is dat deze woorden niet slechts een wens blijven, maar ook werkelijkheid worden, ook in het Midden-Oosten.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Wat doe je als een regering 52.000 mensen vermoordt, honger en dorst als wapen inzet, er bewust voor kiest dat pasgeboren kinderen sterven, hulpverleners en journalisten vermoordt en 500.000 mensen een ernstige hongersnood in duwt? Wat doe je?

De heer Van der Burg (VVD):

De heer Dassen heeft het over 52.000 mensen die zijn vermoord. Even los van het exacte getal, maar we nemen dat getal even als uitgangspunt. Een deel van hen zijn onschuldige burgers, onder wie vrouwen en kinderen. Een deel van hen zijn Hamasstrijders, die door Israël worden aangevallen vanwege wat er op 7 oktober is gebeurd. Maar waar kiest de heer Dassen voor, ook als het gaat om de oorlog tussen Israël en Hamas? Kiest hij voor het vermoorden van Hamasstrijders, van terroristen? De heer Dassen is het toch met mij eens dat dat gewoon ook terroristen zijn?

De heer Dassen (Volt):

17.000 kinderen zijn vermoord. Zegt de heer Van der Burg nou dat al die kinderen bij Hamas zaten? Zegt hij nou dat al die vrouwen die vermoord zijn, onderdeel waren van Hamas? Het onofficiële cijfer van het aantal mensen dat is omgekomen, is 90.000. Er zijn Hamasstrijders gedood, maar dat aantal komt in de verste verte niet in de buurt van het aantal onschuldige slachtoffers. Heel eerlijk gezegd vind ik dit een bizarre interruptie van de heer Van der Burg.

De heer Van der Burg (VVD):

Tegen de heer Dassen zeg ik dat we, wat betreft het beschuldigen van collega's of kabinetsleden in deze Kamer, meer dan genoeg hebben aan de idiote en soms schandalige retoriek van meneer Van Baarle. Daar moet de heer Dassen niet aan meedoen. Toen het ging over 52.000 slachtoffers die vermoord waren, begon ik door vrouwen en kinderen van dat getal af te zonderen. Sterker nog, ik zei: burgers, onder wie vrouwen en kinderen. Ik stelde dus gewoon een serieuze vraag. Ga mij er nou niet van beschuldigen dat ik gezegd zou hebben dat die kinderen Hamasstrijders waren. Of haal de doppen uit uw oren, of neem die beschuldiging terug.

De heer Dassen (Volt):

Uit deze reactie maak ik op dat de heer Van der Burg net inderdaad een beetje een rare interruptie pleegde. Er zijn namelijk heel veel onschuldige mannen, onschuldige vrouwen en onschuldige kinderen vermoord. Dat aantal is heel erg hoog. Onofficiële aantallen gaan richting de 90.000. Officiële aantallen gaan richting de 52.000.

De heer Van Baarle (DENK):

Graag een persoonlijk feit in reactie op de opmerking van de heer Van der Burg. Ik wil in reactie daarop wel kunnen stellen dat ik het walgelijk en beneden alle peil vind dat de VVD negentien maanden lang letterlijk geen vinger uitstak richting personen die verantwoordelijk zijn voor het plegen van een genocide in Gaza. Dat is pas onder de maat.

De voorzitter:

U continueert, meneer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Wat doe je? Steun je het, zoals de PVV? Kijk je weg, zoals de VVD en NSC? Of doe je er alles aan — dat is namelijk wat het Internationaal Gerechtshof van ons vraagt — om het te stoppen? In Gaza zien we oorlogsmisdaden, etnische zuivering en genocide. Israëlische ministers zeggen het zelf: Gaza zal binnen zes maanden vernietigd zijn. De IPC spreekt van een aanstaande grootschalige hongerdood. De directeur van het NIOD spreekt van genocidale daden. Wat doe je als de toekomst van Palestijnen wordt afgepakt? Wat doet onze minister van Buitenlandse Zaken? Hij vraagt om een onderzoek. Serieus. Natuurlijk is dat eindelijk iets, maar een maandenlang durend onderzoek, terwijl kinderen vandaag sterven van de honger? Denkt de minister dat Netanyahu hier wakker van ligt? Netanyahu zegt vandaag: er is geen enkele situatie waarin we de oorlog stoppen. Er liggen al tig onderzoeken, bijvoorbeeld van de speciaal rapporteur van de VN-rapporteur, Amnesty en het Internationaal Gerechtshof. Is dat niet voldoende, vraag ik de minister. Kan de minister toezeggen dat Nederland het verdrag met Israël meteen opzegt als het wordt geschonden? Is dat de consequentie hiervan?

Voorzitter. Europa is een grote handelspartner van Israël. Gebruik dat; dat is invloed. Geen papieren onderzoek, maar concrete druk. Is hij het met me eens dat sancties tegen Netanyahu, Smotrich en Katz meer effectiviteit zullen hebben dan een maandenlang onderzoek? Waarom wordt het associatieverdrag met Israël niet opgeschort? Waarom is er nog geen wapenembargo, vraag ik aan de minister. Want het geweld gaat keihard door, ook met de inzet van kunstmatige intelligentie door Israël om op basis van volstrekt onduidelijke criteria tot dodenlijsten te komen. Israëliërs die hiermee werkten, spreken van een massamoordfabriek. Ook wordt Gaza gebruikt als een testomgeving voor wapens.

Voorzitter. Gaza is niet de enige plek waar onrecht plaatsvindt. Want terwijl de wereld daarnaar kijkt, gaat de kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever gestaag door, met verdrijvingen, geweld en onteigeningen. En de wereld kijkt weg. Deze Kamer mag dat niet doen. Wanneer volgen nieuwe sancties tegen Israëlische kolonisten en een importverbod op producten uit illegale nederzettingen?

Voorzitter. In het vorige debat spraken we over de moord op vijftien medische en humanitaire medewerkers door Israël. Deze Kamer eiste een onafhankelijk onderzoek, maar dat kwam er niet. Hoe kijkt de minister naar de uitkomsten van het onderzoek van Israël? Er is één militair ontslagen, en niemand praat er meer over. Vindt de minister ook dat deze uitkomst een onafhankelijk onderzoek juist des te noodzakelijker maakt? Graag een reactie.

Voorzitter. De wereld kijkt naar Europa en noemt ons terecht hypocriet. Er zijn momenten in de geschiedenis waarop je moet kiezen. Dus nogmaals: wat doet de minister nu, vandaag, om ervoor te zorgen dat de toekomst van de Palestijnen niet wordt uitgewist?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Van der Burg, van de fractie van de VVD.

De heer Van der Burg (VVD):

Dank u, voorzitter. Het is onrustig in het Midden-Oosten. Dat is een eufemisme, als we zien waar we op dit moment allemaal mee te maken hebben: onrust in Turkije, waar oppositieleden worden gearresteerd, een regimewisseling in Syrië, waarbij er sprake is van geweld richting minderheden. Maar we zien op dit moment ook dat Rusland nog steeds in Syrië aanwezig is, dat Turkije het noorden bezet, dat Israël haar belangen verdedigt door in het zuiden tot bezetting over te gaan en dat Iran zich bemoeit met allerlei Sjiitische groepen. Kijkend naar Iran: dat is niet alleen een gevaar voor de regio. Daarbij heb ik het over hoe Iran opereert in Irak, in Syrië en richting Israël als het gaat om Hamas, Hezbollah en de Houthi's. Maar kijk ook breder, wereldwijd: dan gaat het over bendes in Europa en in Zuid-Amerika en de steun aan Rusland in Oekraïne. Kortom: Iran is in mijn ogen het werkelijke gevaar in de regio en daarmee ook voor de wereld.

Laat ik hier, in het kader van het Midden-Oostendebat, ook gezegd hebben dat ik er nogmaals bij de minister op wil aandringen dat hij er alles aan doet om ervoor te zorgen dat de Revolutionaire Garde op de lijst van terroristische organisaties komt te staan. Ik wil van de minister daar in ieder geval een reactie op hebben. Dan gaat het over de Revolutionaire Garde, maar denk ook aan de positie van Iran als het gaat om kernwapens en aan sancties die mogelijk voorliggen. Daarnaast zou ik in het kader van dit debat graag een reflectie van de minister willen horen: hoe kijkt hij aan tegen de situatie die verder in het Midden-Oosten speelt? Zoals gezegd: denk daarbij bijvoorbeeld aan een land als Syrië.

Voorzitter. Zoals ik al zei, is Iran wat mij betreft een gevaar voor het Midden-Oosten, maar zeker ook voor de wereld. Laten we eerlijk zijn: de walgelijke acties die Hamas op 7 oktober heeft ingezet, zijn mede te danken aan Iran, dat Hamas als vazal heeft ingezet. Israël was dicht bij afspraken met andere Arabische landen en 7 oktober heeft dat nadrukkelijk voorkomen.

En ja, Israël heeft het recht om zich te verdedigen. Naast verdediging speelt ook afschrikking een nadrukkelijke rol: duidelijk maken aan Hezbollah en aan Iran wat er gebeurt op het moment dat er een serieuze aanval komt. Maar daarnaast is dit ook het moment voor Israël om vijanden als Hamas, Hezbollah en Iran te verslappen en om te voorkomen dat in Syrië een regime de middelen krijgt om zich ook op Israël te richten. En het moge duidelijk zijn — dit is ook al door anderen hier gezegd — dat de VVD achter het land Israël staat. Het land Israël heeft nadrukkelijk bestaansrecht. Zeker gelet op deze onrustige, explosieve regio, is het belangrijk dat wij als landen het land Israël blijven steunen.

Maar er gelden wel regels. Die regels gelden het hardst, zou ik zeggen, voor de landen die je steunt, dus voor je vrienden. Wat wij vorige week hebben gezien is: de uitspraken die vorige week zijn gedaan, zijn totaal over de grens. A, het kan niet zo zijn dat Gaza wordt schoongeveegd. B, noodhulp dient altijd verleend te worden. Je dient een onderscheid te maken tussen wat je "rechtvaardige zelfverdediging" en "rechtvaardige afschrikking" kan noemen, en datgene wat dient te gebeuren richting de bevolking. Dan is noodhulp nodig. Die dient ook toegelaten te worden.

Ook in de situatie waar we nu voor staan, dient altijd het oorlogsrecht als uitgangspunt te dienen. Dat betekent dat de VVD vorige week ook meteen de minister heeft gesteund toen hij kwam met de aankondiging van zijn brief aangaande het associatieverdrag. Het is goed dat de minister een stap naar voren heeft gezet. We hebben hem ook altijd gesteund als hij zei: "Ik doe achter de schermen een hele hoop dingen. Ik ben achter de schermen bezig." We schieten niks op ... Ik zie dat de heer Boswijk wil interrumperen, maar mag ik deze zin nog even afmaken, vraag ik via de voorzitter. We schieten niks op met het doen van statements. Die statements veranderen de situatie niet. Ik heb de minister dus altijd gesteund en ik steun hem ook nu, op het moment dat hij zegt het associatieverdrag in ieder geval te willen onderzoeken en daarmee verlenging op te schorten.

De voorzitter:

De heer Boswijk van het CDA met een interruptie.

De heer Boswijk (CDA):

Ik wil collega Van der Burg complimenteren. Het is uiteindelijk de VVD geweest die de motie van collega Piri en mijzelf in tweede instantie heeft gesteund. We hebben 'm eerder in november ingediend. In maart werd de motie ontraden door deze minister. Maar dankzij hulp van de VVD behaalde deze motie toch een meerderheid. Inmiddels is dat twee maanden geleden. In de tussentijd is de uithongering van Gazanen verder toegenomen. We hebben natuurlijk de beelden gezien en de geluidsopnames gehoord van de moord op de vijftien hulpverleners. De situatie is sinds deze motie is aangenomen dus verder verslechterd. Daar komt nog eens bij dat er nu ook openlijk wordt gesproken over etnische zuivering. Ik deel niet het optimisme van dit kabinet. Ik zie ook de statements van onder andere de PVV. Daarom wil ik collega Van der Burg het volgende vragen. Ik zie dat de VVD als enige extraparlementair opereert op dit thema. Is de VVD nu ook bereid, gezien de verder verslechterende situatie, om vandaag toch een stap verder te gaan en de minister een iets ambitieuzere opdracht te geven dan hij zichzelf heeft gegeven, want die is veel te laat en het is te weinig.

De heer Van der Burg (VVD):

Terecht. Dat snap ik nadrukkelijk. Ik heb net de kritiek geleverd op de heer Paternotte, en via hem eigenlijk op meerdere van mijn collega's, dat we bij dit Midden-Oostendebat alleen stilstaan bij Israël. Ik snap het wel. Ik zie ook dat we het binnen de discussie over Israël vooral hebben over Gaza, terwijl ook de Westbank daarin een rol moet spelen. Ook daar zien wij ontwikkelingen, waar ik vragen over heb aan de minister, die ik door deze interruptie meteen heb gesteld, zoals: hoe kijkt de minister daarnaar?

We moeten niet vergeten dat er altijd een balans moet zijn tussen de volgende vragen. Hoe zetten we de landen onder druk die Hamas onder druk kunnen zetten? Hoe zorgen we ervoor dat, of het nu gaat via Qatar of anderszins, Hamas onder druk wordt gezet om de gijzelaars vrij te laten, om de strijd te staken, dan wel om zich terug te trekken uit Gaza? En anderzijds: hoe kan de Israëlische regering onder druk worden gezet om zich wel te houden aan het oorlogsrecht en het verlenen van humanitaire hulp?

Ik besef dat het dan voor sommigen overkomt alsof de VVD kritischer zou zijn richting Israël dan richting een organisatie als Hamas. Ik heb geen enkel, maar dan ook geen enkel vertrouwen in Hamas, maar het moet wel benoemd blijven worden dat die organisatie net zo goed onder druk moet worden gezet. Maar ik ga zo ook aan de minister vragen om te kijken welke verdere instrumenten hij heeft om duidelijk te maken aan de regering-Netanyahu dat ze zich moeten houden aan het oorlogsrecht en dat noodhulp moet worden verleend. Tegelijkertijd — dat zeg ik ook richting het CDA, en anderen daarbij — moeten wij als Kamer en als Nederland onze positie niet overschatten. Dat is ook wat de minister continu heeft gezegd. Wij zien dat als wij met hele sterke, harde uitspraken of besluiten komen, dan niet automatisch gaat gebeuren wat wij willen. Dan zeg ik: ik heb liever effectieve maatregelen, of de poging om te komen tot effectieve maatregelen, dan stoere woorden. Ik zeg er tot slot meteen bij dat die effectiviteit in beide varianten tot nu toe niet tot nauwelijks gebleken is.

De heer Boswijk (CDA):

Ik deel de mening van collega Van der Burg dat in sommige gevallen stille diplomatie effectiever is dan hier voor je eigen morele gelijk grote statements te maken. Dat was ons argument anderhalf jaar geleden ook, maar inmiddels moeten we toch wel concluderen dat de vorige minister van Buitenlandse Zaken eigenlijk al veel verder was richting Israël, onder andere over het ter discussie stellen van het associatieverdrag. In anderhalf jaar tijd is de situatie echt wel veel verder verslechterd. Wij waren als CDA ook terughoudend om iets te bestempelen als een oorlogsmisdaad. Neem bijvoorbeeld het bombarderen van ziekenhuizen. Ja, een ziekenhuis is beschermd, maar als Hamas erin zit, vervalt die bescherming. Ik ben dus altijd terughoudend geweest, omdat ik niet op deze afstand kan bepalen of iets een oorlogsmisdaad is. Maar dat is met het uithongeren van een complete bevolking of het vermoorden van vijftien hulpverleners, wat toch vrij duidelijk was, geen enkele discussie meer. Zo zijn er meerdere voorbeelden geweest. Nogmaals, dat concluderende, zien we het kleine stapje dat deze minister nu zet op een motie die eigenlijk al twee maanden geleden is aangenomen. Zouden we dan niet een stap verder moeten gaan, dus bijvoorbeeld pleiten voor het direct opschorten van het associatieverdrag?

Aan de andere kant ben ik ook wel benieuwd hoe collega Van der Burg kijkt naar de grootste partij, die zegt te staan voor de rechtsstaat, die de rechtsstaatverklaring ook heeft getekend en die het internationaal recht onderschrijft, maar die ondertussen deze minister en het internationaal recht continu aan het ondermijnen is. Wanneer gaat de VVD daarin normeren?

De heer Van der Burg (VVD):

Minimaal twee reacties. De ene is de volgende. In eerdere debatten — de heer Boswijk weet dat wel, maar wellicht weet niet iedereen die dit debat volgt dat — heeft de VVD dat, bijvoorbeeld in het debat dat we hadden over de dood van de vijftien hulpverleners, net als het CDA en vrijwel alle andere partijen in deze Kamer scherp veroordeeld. Ik gebruikte toen letterlijk de term dat het "lijkt" op een oorlogsmisdaad. Toen heb ik ook uitgelegd waarom ik zei dat het "lijkt" op een oorlogsmisdaad, want het is uiteindelijk aan de rechter om te bepalen of het een oorlogsmisdaad is, maar ik vond zelf op basis van de beelden dat het alle kenmerken daarvan had. Het is alleen niet aan parlementariërs, maar aan rechters om dat te bepalen. Maar toen heb ik dezelfde harde woorden gekozen als het CDA en anderen. Als het gaat om de situatie waar we nu in zitten, is het heel simpel. Noodhulp dient verleend te worden. Voedsel dient gegeven te worden. Wij moeten zo snel mogelijk toe naar een staakt-het-vuren, niet alleen omdat er daarmee dan weer een kans is dat er na gisteren nog meer gijzelaars vrijkomen, maar zeker ook omdat de Gazanen dan ook gewoon datgene krijgen wat ze nodig hebben. Om te beginnen zijn dat voedsel en medische zorg.

Het tweede punt betreft wat ik maar eventjes zag als een beweging richting de PVV-fractie. Zoals het juist ook gezegd is door de heer Ceder, staat de VVD voor een tweestatenoplossing. Er zijn bij mijn weten twee partijen in deze Kamer die geen tweestatenoplossing willen: de PVV en DENK. Van die twee partijen neem ik op dat punt ook nadrukkelijk afstand. De enige manier om tot iets van een vrede te komen in dit conflict, is te komen tot een tweestatenoplossing.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik heb geen complimenten aan de heer Van der Burg. In voorbereiding op dit debat heb ik eens gekeken naar het debat dat we hier hielden op 16 mei vorig jaar. Toen zat de heer Van der Burg nog aan de kant van vak K en degene die nu minister van Defensie is, was de woordvoerder voor de VVD. Onder leiding van Mark Rutte werd er over de aanval op Rafah gezegd dat er als dat zou gebeuren ernstige politieke consequenties zouden komen. De VVD heeft toen, veertien maanden geleden, voor een motie gestemd waarin stond dat sancties niet zouden worden uitgesloten. Ook in het debat gaf de heer Brekelmans namens de VVD-fractie aan dat er meer druk moest worden gezet op Israël. Vandaag hoor ik de heer Van der Burg met name weer spreken over "rechtvaardige zelfverdediging" en "rechtvaardige afschrikking van Israël". We zijn inmiddels 52.000 doden verder. Welke sancties vindt de VVD-fractie nu, veertien maanden later, gerechtvaardigd om druk op Israël te zetten?

De heer Van der Burg (VVD):

Mevrouw Piri, los van het feit dat ik niet op complimenten van u of anderen sta te wachten — dat is namelijk niet waarom ik hier sta — waren GroenLinks-PvdA en de VVD het eens met elkaar dat als een land wordt aangevallen, of dat nou is door een andere mogendheid of door een terroristische organisatie als Hamas, dat land het recht heeft om zich te verdedigen. Bij mijn weten — u zult mij direct corrigeren als het niet zo is — heeft ook GroenLinks-PvdA verdedigd dat Israël na 7 oktober Hamas begon te bestrijden en ziet ook GroenLinks-PvdA Hamas als een terroristische organisatie. In de loop der tijd is GroenLinks-PvdA gestopt of wat terughoudender geworden met dat te benoemen. Ik ga ervan uit dat het nog steeds het uitgangspunt is van GroenLinks-PvdA dat deze oorlog gestart is door Hamas en dat Hamas een terroristische organisatie is, die op 7 oktober schandalige wandaden heeft verricht. Daarom begin ik steeds mijn betoog met te zeggen dat dat de aanleiding was en dat ik in die zin dus snap dat Israël zegt: wij verdedigen onszelf en wij maken duidelijk aan onze vijanden, Hamas, Hezbollah en Iran, dat ze dit niet moeten flikken. Dat laat onverlet dat ik er ook bij zeg dat Israël zich daarbij wel heeft te houden aan het internationaal recht, dat noodhulp verleend moet worden en dat als Israël zaken doet die niet kunnen, zij daar ook via de rechtspraak die we daarvoor hebben afgesproken — denk aan het Verdrag van Rome — ter verantwoording voor moeten worden geroepen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Een hele leuke debattruc. Ik daag de VVD-collega uit om mij één motie te tonen over sancties tegenover Hamas die mijn fractie niet heeft gesteund. Dat gezegd hebbende: u heeft geen antwoord gegeven op mijn vraag. Veertien maanden geleden was het standpunt van de VVD al om sancties niet uit te sluiten. Voor welke sancties bent u nu, veertien maanden en 52.000 doden verder?

De heer Van der Burg (VVD):

We hebben ook sancties gesteund, niet zozeer als het gaat om Gaza, maar bijvoorbeeld wel als het om de Westbank gaat, bijvoorbeeld als het gaat om gewelddadige illegale settlers. Ik kan aan de voorzitter laten zien dat op mijn papier ook staat dat ik zou vragen hoe het zit met verdere sancties, bijvoorbeeld als het gaat om gewelddadige illegale settlers, maar ook als het gaat om anderen. Ik wil mijn papiertje zo ook aan u laten zien. Dat was een vraag die ik zou stellen aan de minister.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Misschien ligt het antwoord wel bij de voormalige fractievoorzitter van de VVD die deze week een interview had gegeven: de heer Van Aartsen. Hij zegt: ongetwijfeld heeft het te maken met de druk die Wilders op het kabinet legt, maar verder kan ik echt niet begrijpen waarom we geen sancties opleggen. Als ik heel eerlijk ben, hoor ik daar eigenlijk ook nog steeds geen antwoord op van de heer Van der Burg. We horen de VVD en met name de VVD-fractievoorzitter inmiddels bijna dagelijks, elke keer vol ophef boos over demonstranten in Nederland die zich verzetten tegen het stilzwijgen door dit kabinet van wat er gebeurt in Gaza. En niet één keer, niet één keer, heb ik van de VVD-leider iets gehoord over de blokkade door Israël en de misdaden die begaan zijn. Deze minister had tenminste voor het eerst het lef om het te benoemen. Heeft de VVD ook het lef om eens een keer te benoemen dat Israël zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden? Of moet dat weer eerst worden vastgesteld door een rechtbank en laten we deze minister in de kou staan?

De heer Van der Burg (VVD):

In het citaat dat mevrouw Piri gebruikt, verwijst de heer Van Aartsen naar druk die de heer Wilders zou uitoefenen op het kabinet. Dat is een vraag die ze niet aan mij moet stellen. Zoals mevrouw Piri zegt: sinds een maand of tien en een beetje spreek ik niet meer namens het kabinet. Dus die vraag leg ik neer bij de minister. Die is niet aan mij. Ik heb zojuist nog op een interruptie van de heer Boswijk geantwoord dat ik wat betreft het doodschieten van de vijftien hulpverleners vond — dat heb ik in het vorige debat gezegd en ik heb het hier letterlijk nog eens opnieuw aangehaald — dat het alle kenmerken had van een oorlogsmisdaad. Maar ik heb erbij gezegd dat het niet aan parlementen is om te bepalen of iemand een misdadiger is of niet. Dat is aan de rechter. Dat geldt niet alleen als iemand in Nederland een misdrijf begaat; dan is het aan een Nederlandse rechter. We hebben daarvoor met elkaar als landen in het Verdrag van Rome afgesproken dat we daar internationaal een ander instituut voor aanwijzen: het Internationaal Gerechtshof. Ik koos de woorden "het heeft er alle schijn van" en "lijkt het op een oorlogsmisdaad", omdat het niet aan mevrouw Piri noch aan mij is om dat oordeel formeel te vellen. Ik heb dus al gezegd dat het er wel alle schijn van heeft. Maar het is niet aan mevrouw Piri noch aan Eric van der Burg om dat te bepalen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik zal dat onthouden. Ik zal met plezier kijken naar alle keren dat op de website van de VVD, in de tweets van de heer Van der Burg, in de tweets van minister van Defensie Brekelmans staat hoe Rusland oorlogsmisdaden pleegt in Oekraïne. En terecht, want ze plegen oorlogsmisdaden in Oekraïne. Maar het is een dubbele maat als er, op het moment dat Israël oorlogsmisdaden pleegt, over "vermeend" et cetera ... Eindelijk heeft deze minister in ieder geval dát gedaan: klip-en-klaar zeggen dat wat Israël doet, een oorlogsmisdaad is. Zelfs dát kan de VVD na al deze maanden van ellende nog steeds niet uitspreken.

Voorzitter, tot slot. Er is een vreselijke hongersnood gaande in Gaza, veroorzaakt door Israël, dat al twee maanden geen hulp, geen medicijnen, geen voedsel toelaat. De VVD-fractie heeft eerder tegen de motie gestemd om sancties in te stellen als Israël vasthoudt aan de humanitaire blokkade. De VVD was tegen. Ook was de VVD tegen de motie om maximale druk te leveren om die blokkade op te heffen. Is de VVD daar nog steeds tegen?

De heer Van der Burg (VVD):

Volgens mij heb ik vlak voor de interruptie van mevrouw Piri gezegd dat ik de heer Veldkamp steunde. Dat heb ik vorige week gedaan. Nagenoeg als eerste nadat de heer Veldkamp met zijn brief en statement kwam, heb ik meteen publiekelijk — dat kunt u gewoon nakijken; ik kan u de link sturen — gezegd dat ik de heer Veldkamp met zijn betoog steunde. Dus de hardheid van mevrouw Piri richting mij door te zeggen "de minister gaat verder" snap ik niet, want ik zei dat ik het met de minister eens was. Twee. Wat ik wil, is dat we komen tot effectieve maatregelen. Ik wil van de minister horen wat hij als effectieve maatregelen ziet. Als dit kabinet met voorstellen komt voor effectieve maatregelen die ervoor zorgen dat er een staakt-het-vuren komt, waardoor enerzijds de gijzelaars kunnen worden vrijgelaten en er anderzijds voor gezorgd kan worden dat de noodhulp op gang komt, dan zal de minister, en daarmee het kabinet, de steun van de VVD krijgen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, echt tot slot. Mijn conclusie is dat de VVD nog een triester standpunt heeft dan veertien maanden geleden. Toen de VVD-fractie nog de grootste was, had zij onder leiding van premier Rutte ten minste nog iets van ballen. We zijn 52.000 doden verder en de heer Van der Burg staat hier en komt met niet één voorstel om serieus druk te leggen op Israël. Nee, hij heeft afstand genomen van de uitspraak van de minister. De minister heeft in de Kamerbrief namelijk heel duidelijk gezegd dat Israël zich met de blokkade schuldig maakt aan een oorlogsmisdaad. Zelfs dat relativeert de heer Van der Burg.

De heer Van der Burg (VVD):

De VVD kiest er in ieder geval voor om te zeggen: wat effectief is, moet je doen. Ik zie heel veel Kamerleden voortdurend teksten uitspreken waarvan ze zelf ook donders goed weten dat die Netanyahu niet in beweging zullen zetten. Het staat leuk richting de achterban. Het staat leuk richting mensen die zich, met ons, ernstig zorgen maken over wat daar gebeurt. Het verandert helemaal niets. Er is weinig tot geen verschil als het gaat om hoe we aankijken tegen het leed dat geleden wordt in Gaza. Nee, mevrouw Piri, dan moet u niet buiten de microfoon om bewegingen maken. U en ik vinden die foto's net zo erg. We betwisten echter de manier waarop we dat kunnen stoppen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind het echt een zwaar hypocriet verhaal van de VVD. Nu heeft ze grote woorden over het internationaal recht. Na anderhalf jaar wordt nu een beetje de deur opengezet voor een soort oplossing. We moeten nog kijken wat die is. Maar er is anderhalf jaar niks gedaan. Er zijn 52.000 burgerslachtoffers. We zijn nu op het punt dat de kinderen worden uitgehongerd. Er is sprake van een hongersnood. Tot die tijd heeft de VVD helemaal niets gedaan. Nu hoor ik geen enkel concreet voorstel. Ik zou dus graag vandaag van de VVD het volgende willen horen. Als u de druk op Israël nu eindelijk opvoert, wat betekent dat dan concreet, meneer Van der Burg? Welke voorstellen heeft u?

De heer Van der Burg (VVD):

Ik heb net gezegd dat we om te beginnen natuurlijk druk moeten uitoefenen op beide partijen. Het begint me echt te storen dat u zich hier allemaal op een rijtje — over degenen die nog niet gesproken hebben, heb ik niets gezegd — continu richt op Israël. Hamas had er allang voor kunnen zorgen dat de gijzelaars waren vrijgelaten. Hamas had de wapens allang kunnen neerleggen. Hamas had, op het moment dat ze dode baby's teruggaven aan Israël, daar niet één groot showfeestje van moeten maken. Wij dienen in dit parlement te beseffen dat waar er twee vechten, er in dit geval één hoofdschuldige was aan dit hele conflict. Dat is Hamas. Die is dit op 7 oktober begonnen. Ja, Israël dient zich te houden aan het oorlogsrecht. Ja, Israël dient zich te houden aan het geven van noodhulp. Maar zeg nu ook eens allemaal in je bijdrage dat Hamas net zo goed schuldig is aan datgene wat hier gebeurd is, zo niet de hoofdschuldige. Als Hamas op 7 oktober niet die walgelijke aanval had gedaan, als Hamas gewoon de gijzelaars had vrijgelaten en als Hamas gewoon de wapens had neergelegd, dan hadden we hier met elkaar een heel ander debat staan voeren. Dat laat onverlet dat wij geen invloed hebben op die terroristen. Landen die wel invloed op hen hebben, oefenen die onvoldoende uit. We moeten dus kijken naar hoe we Israël tot beweging kunnen brengen. Ik steun de minister, die aangeeft er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat daarin stappen worden gezet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind de toon van de VVD in dit debat eerlijk gezegd wat misplaatst. We hebben namelijk te maken met een hongersnood. Die wordt veroorzaakt door een land dat al twee maanden humanitaire hulp blokkeert, terwijl het ook nog eens een gebied aan het bombarderen is. Ik vind de toon dus echt misplaatst. Er wordt om het probleem op dit moment heen gedraaid. We hebben te maken met een hongersnood. Mijn vraag aan de VVD is heel simpel: welke concrete druk wil de VVD opvoeren richting Israël? Zijn dat sancties? Is dat een stop op het leveren van onderdelen van F-35's? Is dat een boycot instellen? Wat stelt de VVD nu extra voor om de druk op te voeren, zodat er een einde gemaakt wordt aan die hongersnood?

De heer Van der Burg (VVD):

Uiteraard staat het de Partij voor de Dieren vrij om kritiek te leveren op de toon of de woorden die ik kies. Het staat mij vrij om daarop te reageren. Ik kijk nu heel nadrukkelijk mevrouw Dobbe aan, want ik heb het absoluut niet over haar. Er zijn 10 miljoen ontheemden in Sudan! Als we daar een debat over voeren, is het merendeel van de Kamer überhaupt niet eens aanwezig. Het interesseert ze helemaal niets. Ze komen niet opdagen bij debatten. We voeren vaak debatten met elkaar. Als we een Midden-Oostendebat voeren, gaat het zeer grotendeels over datgene wat zich in Gaza afspeelt, in ieder geval vandaag. Dat terwijl er net zo goed verschrikkelijke dingen gebeuren in Syrië. Dat gaat om andere aantallen; dat ben ik meteen met mevrouw Teunissen eens. Maar dat laat onverlet dat u zich wel heel erg focust op één bepaald onderdeel en dat een aantal andere zaken totaal niet aan bod komen. Het leed van de Gazanen is verschrikkelijk. Daarom zeg ik ook voortdurend dat we zo snel mogelijk een staakt-het-vuren moeten hebben en dat we los van het staakt-het-vuren zo snel mogelijk noodhulp moeten geven aan de Gazanen. Alleen zeg ik er wel wat bij. Ook de gijzelaars moeten worden vrijgelaten. Ook dat is buitengewoon belangrijk. Het helpt ook als Hamas, een terroristische organisatie … Ik denk dat de meeste partijen in deze Kamer, hoewel ik zeker niet durf te zeggen dat het alle partijen zijn, Hamas ook een terroristische organisatie vinden. Dan zouden we dat ook met elkaar moeten benoemen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De heer Van der Burg draait weer volledig om het punt heen. Hij haalt er allerlei dingen bij. Mijn simpele vraag was welke concrete maatregelen de VVD voorstelt om richting Israël de druk op te voeren om wat te doen aan die hongersnood, aan die kinderen die momenteel sterven van de honger. Wat gaat de VVD doen? Ik hoor geen enkel concreet voorstel, maar wel grote woorden over internationaal recht. Die wil ik dus niet meer horen van de VVD. Ik heb daar ook nog één vraag over. Als u de minister steunt in extra maatregelen, wat zegt u dan over de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van alweer een jaar geleden dat landen hun best moeten doen en alles moeten doen om genocide in Gaza te voorkomen? Zegt de VVD dan ook: als we het internationaal recht zo belangrijk vinden, hadden we toen eigenlijk al voor concrete maatregelen moeten stemmen in plaats van alles tegen te houden? Dat is namelijk wat de VVD de afgelopen jaren heeft gedaan. De VVD heeft alle concrete maatregelen om de druk op te voeren gewoon tegengehouden. De VVD heeft gewoon tegengestemd en heeft nu hele grote woorden over het internationaal recht. Ik concludeer dat die woorden totaal ongeloofwaardig zijn.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik heb de minister de afgelopen maanden of, zo mevrouw Teunissen wil, de afgelopen jaren, heel nadrukkelijk gesteund en dat doe ik ook vandaag. We gaan straks het debat voeren met de minister en ik vertrouw erop dat de minister alles zal doen wat hij in zijn macht heeft om te zorgen dat er noodhulp naar de Gazanen gaat. Zijn woorden van vorige week onderschrijven mijn stelling.

De voorzitter:

Ik wil kortere vragen en kortere antwoorden.

De heer Dassen (Volt):

Ik wil hier toch ook nog even op doorgaan. Ik hoor van de VVD namelijk ook niks wat de druk zou moeten opvoeren op deze regering, die al 72 dagen een hele bevolkingsgroep alle medische hulp, voedsel en water ontzegt. Wat is dus precies het middel waarmee volgens de heer Van der Burg en de VVD de druk opgevoerd kan worden om te voorkomen dat er dadelijk een hongersdood plaatsvindt?

De heer Van der Burg (VVD):

Ik vind het toch, laat ik zeggen, bijzonder. Hier stond namelijk zonet bijvoorbeeld de heer Van Baarle een verhaal te houden. Toen is volgens mij niemand van u naar de microfoon gegaan met de vraag: maar meneer Van Baarle, denkt u nu dat als de regering alles doet wat u zegt, Netanyahu overstag zal gaan? Blijkbaar moet ik daaruit dus concluderen dat u denkt dat Netanyahu overstag gaat als je de lijn-Van Baarle volgt. Hou toch op! Heel veel van wat wij in dit debat aan het doen zijn, doen wij om aan onze achterbannen, aan de Nederlandse bevolking en anderen, duidelijk te maken dat wij het verschrikkelijk vinden wat daar gebeurt. Maar we beseffen allemaal donders goed dat Netanyahu nu echt niet zit te kijken en denkt: o, als meneer Dassen dit voorstelt, ga ik om! Daarin zijn onze mogelijkheden beperkt. En dan steun ik de minister, die probeert om achter de schermen degenen te bewegen die anderen kunnen doen bewegen, wetende dat zijn mogelijkheden beperkt zijn en dat Netanyahu nét iets meer geïnteresseerd is in de mening van Trump dan in de mening van de heer Dassen of de heer Van der Burg, want ik ben daarin net zo belangrijk als u.

De heer Dassen (Volt):

Elk antwoord dat de heer Van der Burg geeft is een jij-bak. Hij verschuilt zich achter allerlei zaken die hij erbij haalt, maar hij durft geen antwoord te geven op de vraag. Dat tekent voor mij de leegte van de VVD in deze discussie. Eigenlijk zegt de heer Van der Burg hier namelijk: de VVD vindt dat er niks gedaan moet worden om de druk op te voeren. Dat is wat het antwoord van de heer Van der Burg richting iedereen tot nu toe duidelijk maakt. Als dat zo is, zeg het dan gewoon. Want ik — volgens mij geldt dat voor veel collega's — ben inderdaad van mening dat stille diplomatie niet werkt. Dat hebben we de afgelopen anderhalf jaar gezien. We hebben nog niet geprobeerd om sancties in te zetten. Daarom vinden wij dat we dat moeten doen. We moeten sancties opleggen aan de leden van het kabinet, een wapenembargo instellen en het associatieverdrag opschorten. We moeten dat proberen, om het te stoppen. Waarom is de VVD niet bereid om ook maar één stap in die richting te zetten?

De heer Van der Burg (VVD):

Ik weet niet wat er misgaat bij de heer Dassen. Ik heb net gezegd dat ik de minister steun. Ik heb dat een keer of twintig gezegd. Ik heb vorige week ook gezegd dat ik de brief van de minister steun. Volgens mij zegt de minister in zijn brief, bijvoorbeeld als het gaat om het associatieverdrag, dat hij nu stappen zet richting Europa. Volgens mij was het mede de heer Boswijk die mij erop wees dat ik de motie-Boswijk/Piri — of het was -Piri/Boswijk; daar wil ik even vanaf wezen — heb gesteund, om te kijken of artikel 2 van het associatieverdrag ertoe zou moeten leiden dat er stappen worden gezet. Dus u kunt vinden dat de VVD te weinig doet of dat de VVD niet kiest voor de oplossing die de partij Volt kiest, maar u kunt niet zeggen dat de VVD niets doet, want ik zeg nou juist dat wij de stappen steunen die de minister zet. Daarin kiest Volt voor een andere weg. Volgens mij hebben we dezelfde bedoeling, namelijk ervoor zorgen dat er noodhulp wordt gegeven, dat er opnieuw een staakt-het-vuren komt, dat de gijzelaars worden vrijgelaten, dat er gestart wordt met gesprekken om te komen tot een langdurige wapenstilstand en dat er op de hele, hele lange termijn …

De voorzitter:

Ja, helder, helder.

De heer Van der Burg (VVD):

… een tweestatenoplossing komt.

De voorzitter:

Een korte vraag en een kort antwoord.

De heer Dassen (Volt):

Dat is dus geen enkele stap, want die motie is twee maanden geleden ingediend. Inmiddels geven Israëlische ministers aan dat heel Gaza vernietigd gaat worden. Netanyahu gaf vandaag aan dat hij niet gaat stoppen. Dit voorstel van de minister gaat nog maanden duren, terwijl er nu een hongersnood aanstaande is. Daar is gisteren nog een rapport over uitgekomen. Zelfs de directeur van het NIOD zegt op dit moment dat er sprake is van genocidale daden. Als de woordvoerder van de VVD dan niet verder komt dan jij-bakken richting de collega's en zeggen "ik heb twee maanden geleden een motie gesteund die oproept tot een onderzoek", dan kan ik alleen maar concluderen dat de VVD niet bereid is om ook maar één extra stap te zetten om te zorgen dat de ellende daar stopt. Ja, ik snap ook wel dat Netanyahu niet direct wakker ligt van het Nederlandse parlement, maar ik vind dat we er alles aan moeten doen om te zorgen dat de ellende daar stopt. Daarvoor doen de minister en de VVD op dit moment veel te weinig.

De heer Van der Burg (VVD):

Los van het feit dat ik geen vraag hoorde, zijn we het eens over het feit dat de minister alles moet doen wat effectief is voor het stoppen van de honger in Gaza. We bewandelen een andere weg om daar te komen.

De heer Paternotte (D66):

Het gaat niet helemaal goed met dit debat, want ik zie de heer Van der Burg wild om zich heen slaan, zoals ik hem dat nog nooit heb zien doen. De een zegt te weinig over Hamas. De ander heeft Van Baarle niet geïnterrumpeerd. De ander had naar een debat over Sudan moeten komen. Dat zegt hij allemaal in antwoord op een vrij simpele vraag: wat wil de VVD doen? We kunnen eigenlijk alleen maar constateren dat het antwoord daarop op dit moment één grote, ronde nul is. Ik zou hem het volgende willen voorhouden. Ja, hij heeft die motie gesteund en de minister heeft vorige week inderdaad een onderzoek aangekondigd. Zijn eigen partijleider zegt vandaag: ik vind dat geen koerswijziging; ik vind dat volkomen in lijn met het beleid dat we al heel erg lang hadden. Hij heeft zelf ook aangegeven dat alles wat wij tot nu toe hebben gedaan, niet effectief was. Vindt hij dat we iets anders zouden moeten doen? Vindt hij dat we moeten proberen iets te doen wat wel effectief kan zijn of heeft hij het opgegeven?

De heer Van der Burg (VVD):

Nee, ik zit niet in de politiek om op te geven. Ik zit in de politiek om met dingen door te gaan. Nogmaals — ik wil het niet alleen aan mevrouw Piri laten zien, maar ook aan u — daarom zou mijn vraag aan de minister zijn welke maatregelen volgens hem nog effect kunnen hebben bovenop hetgeen hij vorige week heeft aangekondigd. De maatregelen die ik hier hoor in de bijdrages van de verschillende partijen, zijn maatregelen die ik niet automatisch als effectief zie. Wellicht vergis ik mij daarin en zegt de minister straks dat hij het eens is met de maatregelen die de mensen die voor mij gesproken hebben, voorstellen. Ik denk niet dat wat er in de verschillende bijdrages tot nu toe is gezegd over wat wij zouden moeten doen ertoe leidt dat de regering van Israël haar standpunt en daarmee haar gedrag zal veranderen.

De heer Paternotte (D66):

Er is een reden dat heel veel mensen hier nu bij de interruptiemicrofoon staan met vragen aan de VVD. Dat is namelijk omdat de PVV op dit moment het beleid ten aanzien van Israël lijkt te bepalen, maar het eigenlijk de VVD is die dat doet. Als de VVD namelijk voorstellen zou steunen om iets te doen, zoals bijvoorbeeld die motie van twee maanden geleden, dan haalt dat een meerderheid. Dan is dat de opdracht aan deze minister.

Laat ik dus toch een poging doen. De VVD heeft vijftien keer gezegd dat ze voor een sanctiepakket tegen Rusland zijn, met allerlei handelssancties, omdat ze zeggen: het is een ongelofelijk effectief instrument om die economie daar aan te pakken. Laat de Europese Unie nou de grootste handelspartner van Israël zijn, groter dan de Verenigde Staten, groter dan welke economie ooit. Is hij bereid om te zeggen dat wij als Nederland vinden dat we die handelsvoordelen voor Israël willen opschorten zolang er 3.000 vrachtwagens bij de grens van Gaza klaarstaan en 290.000 kinderen op de rand van de hongersnood zitten?

De heer Van der Burg (VVD):

Nogmaals, ik ga zo aan de minister vragen, tenzij dat niet meer nodig is omdat hij al vijf keer heeft gehoord dat ik het aan hem ga vragen, wat de minister ziet als effectieve maatregelen.

En ja, de heer Paternotte heeft gelijk: er is een groot verschil tussen de VVD en de PVV in dezen. De PVV moet nog wel het woord voeren, dus ik baseer mij hier op de woorden van de leider van de PVV. Die staat namelijk onverkort achter datgene wat de heer Netanyahu zegt en doet, terwijl de VVD heel nadrukkelijk zegt: wij steunen het bestaansrecht van het land Israël — dat is niet unaniem in deze Kamer — en wij steunen het land Israël, maar kritiek op de regering-Netanyahu hebben wij zeker, want wat de regering-Netanyahu vorige week heeft gedaan en wat de regering-Netanyahu op dit moment aan het doen is, verhoudt zich niet met het internationaal recht.

De heer Paternotte (D66):

Ik ga afwachten of de minister zo meteen misschien met iets komt wat hij om de een of andere geheimzinnige reden nog niet bekend heeft gemaakt, maar wel wil doen. Maar ik heb echt nog nooit meegemaakt dat een VVD-Kamerlid met zo'n zwakke inzet naar een debat toekomt. Ik weet ook dat de heer Van der Burg echt veel beter kan. Ik ben een van de Nederlanders, zoals volgens mij een ruime meerderheid, die vindt dat Hamas een terreurorganisatie is en die snapt dat Israëliërs zich onveilig voelen, maar die echt klaar is met het feit dat er al tientallen kinderen zijn omgekomen en dat er de komende weken duizenden kunnen omkomen, terwijl er ondertussen 3.000 vrachtwagens met voedsel, water en medicijnen klaarstaan, die levens kunnen redden. De enige vraag die ik dan aan de heer Van der Burg stel, is: wil hij pleiten voor een wapenembargo, dat druk kan zetten, en wil hij pleiten voor het opschorten van de handelsvoordelen voor Israël, terwijl wij de grootste handelspartner zijn? Of wil hij echt alleen maar afwachten om te kijken wat er gebeurt en wil hij hier namens de VVD nul komma nul voorstellen op tafel leggen om daar iets aan te doen?

De heer Van der Burg (VVD):

Deze discussie vindt volgens mij of vanavond of morgen plaats in de commissie BHOS, maar bij mijn weten vindt er niet of nauwelijks nog wapenhandel plaats vanuit ons richting Israël. Maar ik zou zeggen: voer die discussie met de mensen die over Buitenlandse Handel gaan, want die hebben er wellicht meer verstand van dan ik.

Los daarvan dienen die 3.000 vrachtwagens zo snel mogelijk te verdubbelen naar 6.000 vrachtwagens en over die grens te gaan. Het moet de komende tijd ook gecontinueerd worden, om de Gazanen te helpen. Daarover verschillen de heer Paternotte en ik niet van mening.

De heer Van Baarle (DENK):

Er zijn 52.000 Palestijnen vermoord in Gaza. 93% van de mensen in Gaza leidt onder catastrofale honger. We hebben niet alleen recent, maar ook verder in het verleden de uitspraken gezien van Israëlische bewindspersonen. Er is een heel volk collectief schuldig, was een uitspraak van de Israëlische staatspresident. Ik kan er nog veel meer opnoemen. Ook de illegale annexaties op de Westelijke Jordaanoever gaan maar door. En dan klaagt de heer Van der Burg er hier vandaag in een debat over dat hij zo veel vragen over Israël krijgt. Dan ben je als VVD toch gewoon het Israëlische regime aan het afdekken? Dan ben je toch gewoon aan het wegkijken van de oorlogsmisdaden die al die tijd al gepleegd worden door het criminele regime van Netanyahu? Ik vraag aan de heer Van der Burg het volgende. Wil hij die oorlogsmisdaden niet zien? Wil hij er gewoon niks aan doen? Of is de VVD hier bezig met iets anders? Ik snap namelijk gewoon werkelijk waar niet dat de heer Van der Burg hier vandaag niet verder komt dan vragen afschuiven in de richting van de minister en collega's een verwijt maken dat ze alleen maar vragen stellen over Israël, terwijl Israël daar gewoon een genocide pleegt.

De heer Van der Burg (VVD):

Voorzitter, via u adviseer ik de heer Van Baarle om zijn interrupties te bewaren voor anderen. U heeft gezien dat ik op interrupties van mijn collega's uitvoerig, in uw ogen soms te uitvoerig, inga. Op interrupties van de heer Van Baarle ga ik voorlopig gewoon niet meer in. Dat heeft ermee te maken dat in het vorige debat de heer Van Baarle mij en een aantal collega's etnisch profileren heeft verweten omdat ik hem vragen stelde over de Turkse bezetting in Syrië. Iemand die mij op die manier beschuldigt, neem ik in dit soort debatten verder niet serieus en geef ik ook niet de gelegenheid om richting mij nog interrupties te plegen. Hij mag ze opgebruiken, maar hij krijgt van mij geen antwoord. Die bewaar ik voor alle andere collega's, waarmee ik fors van mening verschil, maar die mij niet beschuldigd hebben van etnisch profileren. Dat accepteer ik namelijk gewoon van niemand, dus ook niet van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Wat een ongelofelijke slachtofferrol. Wat een ongelofelijk zwaktebod. Als ik een lijstje zou moeten maken van wat de VVD allemaal voor verschrikkelijke uitingen heeft gedaan, niet alleen over mij en mijn partij, maar ook over mensen in Nederland, mensen met een migratieachtergrond en Nederlandse moslims … Ik sta hier in ieder geval nog het debat te voeren met de heer Van der Burg en geef ik hem antwoord. Ik zou dus tegen de heer Van der Burg willen zeggen: kap met deze lafheid. Kap met dit duiken. Kap met dit zielige gedoe. Kruip hier niet in de slachtofferrol. Geef gewoon antwoord op de vragen die ik stel over dat de VVD er verantwoordelijk voor is om al negentien maanden lang geen vinger uit te steken in de richting van het regime van Netanyahu, terwijl er in Gaza een genocide gepleegd wordt. Deze opzichtige tactiek van de heer Van der Burg om weg te duiken voor die verantwoordelijkheid van de VVD … Want ik zeg het hier: de VVD heeft met die manier van politiek bedrijven politiek bloed aan de handen ten aanzien van de misdaden die de Israëlische regering pleegt. Het is laf van de heer Van der Burg. Dat zeg ik in zijn richting.

De heer Van der Burg (VVD):

Waarvan akte. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd.

De heer Baudet (FVD):

Een punt van orde.

De voorzitter:

Nee.

De heer Baudet (FVD):

Dit is geen interruptie maar een punt van orde richting de voorzitter. Is het in uw ogen reglementair toegestaan dat een ambtsgenoot hier zegt: ik ga niet in op interrupties?

De voorzitter:

Ja, dat is absoluut toegestaan. Iemand gaat over zijn eigen antwoorden.

De heer Baudet (FVD):

Eenieder kan dus zeggen: op deze interruptie ga ik niet in, op deze wel en op deze niet?

De voorzitter:

Ja. Iedereen gaat over zijn eigen antwoorden.

De heer Baudet (FVD):

In mijn stellige overtuiging is dat namelijk niet zo en is het aan de voorzitter, dus aan u, om ook de inhoudelijkheid van een interruptie te beoordelen. De voorzitter van de Kamer kan dus zeggen: luister, u gaat nu echt helemaal niet in … Dit is namelijk de debatorde. Het is onderdeel van de debatorde dat men op elkaar ingaat.

De voorzitter:

Nee. Ik hoor graag op welk artikel in het Reglement van Orde u zich baseert.

De heer Baudet (FVD):

Het artikel waarin staat: de voorzitter handhaaft de debatorde. Ik weet even niet uit mijn hoofd welk artikel dat is, maar dat is taakomschrijving nummer één van wat de Kamervoorzitter doet.

De voorzitter:

Dat zeker, ja.

De heer Baudet (FVD):

Het nummer weet ik niet precies, maar we kunnen het erover eens zijn … Ik geloof dat dat artikel 32 is of zo.

De voorzitter:

Het staat eenieder vrij om te antwoorden op de manier zoals hij of zij dat wil. Het is zijn goed recht als de heer Van der Burg zegt: ik geef geen antwoorden op de vragen van de heer Van Baarle.

De heer Baudet (FVD):

U vindt dus ook dat als je gewoon een volstrekt irrelevant antwoord geeft … Stel dat je op iedere vraag een gedicht gaat antwoorden, wat u zal aanspreken …

De voorzitter:

Nou, daar zou ik best voorstander van zijn, ja. Maar we gaan weer verder.

De heer Baudet (FVD):

Maar dat is toch niet meer serieus … Ik denk dat hier een heel serieus, majeur, staatsrechtelijk punt wordt gemaakt, hoor. U zegt hier dus, meneer de voorzitter, dat het op grond van het reglement van de Tweede Kamer voor ambtsgenoten toegestaan is om op geen enkele interruptie in te gaan? Je kan gewoon zeggen: jongens, vandaag doe ik geen interrupties, hoor.

De voorzitter:

Ja, dat kan. Of ik doe mijn hele parlementaire carrière …

De heer Baudet (FVD):

Ik denk dat het echt niet klopt wat u hier zegt.

De voorzitter:

Oké. Ik hoor er graag meer over.

De heer Baudet (FVD):

Ik vind het gek dat de hele Kamer hier niks over zegt, maar het is heel fundamenteel …

De voorzitter:

Uw opmerking van orde is achter de rug.

De heer Baudet (FVD):

… als we dit nu gaan toestaan in de Kamer.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Baarle. Hij zat midden in een interruptie.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik constateer dan alleen maar het volgende. De heer Van der Burg is onderdeel van een politieke partij, de VVD. Zijn politiek leider heeft mij openlijk beschuldigd van antisemitisme. Ik werp dat verre van mij. Het is een schandalig verwijt. Ik heb in alle debatten antwoord gegeven als de heer Van der Burg mij vragen stelde. De PVV heeft in dit huis de islam vergeleken met een kankergezwel en heeft nog meer verschrikkelijke uitspraken gedaan. In het debat wordt het debat gevoerd op het scherpst van de snede. Dat de heer Van der Burg een debat aangrijpt om weg te duiken, om maar geen vragen te hoeven beantwoorden over de genocide die gepleegd wordt in Gaza, terwijl heel veel collega's in dit huis aan de lopende band de meest wanstaltige verwijten in hun richting krijgen en toch netjes het debat voeren, is laf, echt laf.

De heer Van der Burg (VVD):

Dat is een lachwekkende reactie voor iemand die bij iedere vraag over de genocide richting Armeniërs wegduikt en die op het moment dat je een vraag stelt over de bezetting door Turkije in Syrië, zegt "je bent etnisch aan het profileren omdat ik Turk ben", terwijl ik dacht dat we hier 150 Nederlandse Kamerleden hadden. Daarom zeg ik: als ik die beschuldiging krijg, komt er geen antwoord meer. Dat zeg ik bij dezen nogmaals.

Mevrouw Dobbe (SP):

En dan moet ik hier nu op door. Dat is ook ingewikkeld.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik neem u buitengewoon serieus, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Volgens mij gaat het hier over Gaza. Het debat gaat over het Midden-Oosten, maar ik wil het hebben over Gaza. De heer Van der Burg merkt ook dat mensen het hier met hem willen hebben over Gaza. Dat heeft een reden. De heer Van der Burg zei net in een zinnetje dat de beelden van die kinderen hem ook raken. Hij ziet die beelden ook. Hij ziet ook de uitgemergelde kindjes en baby's die op dit moment op sterven liggen omdat ze worden uitgehongerd. De heer Van der Burg ziet ook die vrachtwagens voor de grens staan. Hij zegt erbij: dat kunnen er wel 6.000 worden. Aan die woorden hebben we natuurlijk helemaal niks, want die 6.000 komen er ook niet doorheen. Die vrachtwagens zijn er, maar worden tegengehouden door Israël.

Nu stellen mijn collega's hier hele goede vragen, denk ik. Ik ben gewoon niet zo goed in debattechnieken als u, dus laten we het proberen met een vraag en een antwoord. De heer Van der Burg zegt dat hij de minister steunt. Maar de oplossing van de minister nu, het onderzoeken van het associatieakkoord, duurt te lang. Dan zijn die kinderen al dood. Dat weet de heer Van der Burg ook. Wij moeten nú iets doen. De vraag waarop ik heel graag een antwoord van de heer Van der Burg zou willen, is: wat kunnen wij en zouden wij nú moeten doen om de Israëlische regering te dwingen de grens open te doen, zodat die vrachtwagens erlangs kunnen? Dat zouden sancties kunnen zijn, dat zou het opzeggen van het associatieakkoord kunnen zijn; dat zou van alles kunnen zijn. Maar daar heb ik ook van de heer Van der Burg geen antwoord op gehad. Wat kunnen we nú doen om de druk op te voeren?

De heer Van der Burg (VVD):

Net zei ik even per interruptie dat ik mevrouw Dobbe zeer serieus neem; dat doe ik ook. Ik weet namelijk dat het voor mevrouw Dobbe niet gaat om datgene wat het hoofditem is in het journaal van vanavond of in de krant van morgen. Ik weet dat het voor mevrouw Dobbe niet uitmaakt of het helemaal niet of heel veel in het nieuws is. Of het nou gaat om bijvoorbeeld Sudan, om Congo, om Syrië of om andere conflicten — we hebben 33 conflicten in deze wereld en praten over het een meer dan over het ander — mevrouw Dobbe maakt zich niet schuldig aan dat soort gedrag. Daarom neem ik haar buitengewoon serieus. Ik zeg tegen mevrouw Dobbe dat ik het voor een deel ook gewoon niet weet. Ik heb nu niets in mijn hoofd zitten waarvan ik denk: op het moment dat we die maatregel nemen, op het moment dat we dat doen, dan rijden die wagens morgenochtend, vanavond, of binnen een halfuur Gaza in. Als ik dat wist, mevrouw Dobbe, zou ik het meteen voorstellen aan de minister. Ik weet het gewoon niet.

Mevrouw Dobbe (SP):

In ieder geval dank u wel voor dat antwoord. Laten we hier niet al onze collega's gaan diskwalificeren. Dat lijkt mij ook onterecht, want volgens mij zitten hier ook een heleboel Kamerleden die zich daadwerkelijk uit de grond van hun hart inzetten, omdat zij ook het leed in Gaza zien. Ik vind het een te makkelijke diskwalificatie dat iedereen hier alleen maar zit om het achtuurjournaal te halen. Dat moet de heer Van der Burg echt niet doen.

De heer Van der Burg (VVD):

Nee, maar dat zeg ik ook niet. Ik zeg niet dat de anderen dat doen. Ik maak mevrouw Dobbe een compliment. Door mevrouw Dobbe een compliment te maken, doe ik al mijn andere collega's geen belediging aan. Het is wel kritiek die ik op sommige van de collega's heb, maar zeker niet op de meeste sprekers die ik tot nu toe gehoord heb.

De voorzitter:

Prima. Terug naar het onderwerp.

Mevrouw Dobbe (SP):

De heer Van der Burg zegt: ik weet het ook niet. Dat verwondert mij, want bij andere onderwerpen weet meneer Van der Burg het wél. Net werd hier al terecht geconstateerd dat we bijvoorbeeld ook sanctiepakketten richting Rusland instellen, steunen en uitbreiden, omdat we weten dat ze werken. Net zoals Netanyahu, zal Poetin ook niet elke avond, aan de tv gekluisterd, zitten kijken wat het Nederlandse parlement nu doet. Toch hebben we sancties, omdat we weten dat ze wél effect hebben. Dat is belangrijk. De heer Van der Burg steunt ze ook. We hebben het ook over sancties voor Syrië gehad. We hebben het hier in dit huis ook over Taiwan. Het is ook niet alsof ze daar elke dag naar de televisie, naar Politiek 24 zitten te kijken. Toch spreekt de heer Van der Burg zich daar wél over uit. Als de heer Van der Burg sancties in andere instanties, ook richting Rusland, wel effectief vindt, waarom wil hij die dan niet richting Israël?

De heer Van der Burg (VVD):

Er is een verschil tussen de verschillende conflicten die er zijn. Voor China zitten we trouwens niet in de sanctiestand. Als het gaat om Taiwan doen we er alles aan om de Taiwanezen moreel te steunen. Volgens mij hebben we daar komende donderdag met een groot deel van de Kamer weer gesprekken over.

Als het gaat om Rusland proberen wij met het sanctiepakket de Russische bevolking, met name degenen die invloed hebben op Poetin — dat is dus niet zozeer de directe bevolking; daarom mag bijvoorbeeld voedsel nog steeds verkocht worden aan de Russen — te raken. We proberen daarmee de mensen rondom Poetin te raken, opdat Poetin geraakt wordt.

De voorzitter:

We gaan terug naar het Midden-Oosten.

De heer Van der Burg (VVD):

Maar dat is de vraag die ik kreeg, voorzitter. Die probeer ik dan ook te beantwoorden.

Datzelfde doen we bij andere conflicten. Op dit moment zien wij dat de regering-Netanyahu zich in haar gedrag richting Gaza volledig gesteund weet door de Amerikanen, waardoor de maatregelen die mevrouw Dobbe wellicht in haar hoofd heeft, die ze tot nu toe in ieder geval uitgesproken heeft, in mijn ogen niet effectief zijn. Als het gaat om wat er op de Westbank gebeurt, heeft u mij horen zeggen dat wij de gewelddadige settlers daar ook op sanctielijsten moeten zetten, omdat je dan daadwerkelijk de daders straft op een manier waarvan ik denk dat die effectief kan zijn voor het beïnvloeden van hun gedrag. Als de minister vanavond voorstellen doet waarvan ik denk dat ze eraan kunnen bijdragen dat de vrachtwagens gaan rijden en blijven rijden, krijgt hij de steun van de VVD.

Mevrouw Dobbe (SP):

We weten nu in ieder geval zeker dat … We leven hier namelijk met onzekerheden. Risicoanalyses en scenario's proberen we hier zo goed mogelijk met z'n allen uit te denken, maar we weten in ieder geval zeker dat het onderzoek naar het associatieakkoord dat nu wordt ingesteld door de minister, te laat komt. Dat is dan de enige maatregel die wordt getroffen, maar die zal niet al die kinderen die we elke dag zien, behoeden voor de hongerdood. Dat is te laat. Dat weet de heer Van der Burg ook. We weten ook dat sancties wél werken. Ik zie dus niet wat de heer Van der Burg hier probeert uit te leggen, namelijk dat het zo verschillend zou zijn, dat sancties instellen richting Israël totaal geen effect zou hebben en we dat in ieder geval niet proberen. De heer Van der Burg heeft met de VVD niet de analyse gemaakt dat het opstellen van sancties toch weleens effect zou kunnen hebben, dus dan doen ze het helemaal niet. Ik hoor nul voorstellen vanuit de VVD om iets in de richting van sancties te doen. Ik zie dat verschil niet. De enige conclusie die ik dan kan trekken, zeg ik tegen de heer Van der Burg, is dat het een politieke keuze is om hier niet in te grijpen, terwijl we weten dat er kinderen doodgaan van de honger. Dat vind ik wel erg. Daar zou ik toch graag een reflectie op willen.

De heer Van der Burg (VVD):

We weten ieder geval — dat is geen sanctie in de juridische zin van het woord, zeg ik er meteen maar bij — dat er bijvoorbeeld een arrestatiebevel ligt aangaande premier Netanyahu. Daarvan heeft de VVD gezegd dat wij dit als Nederland, als verdragspartij, moeten handhaven. Dat is een maatregel waarmee de reismogelijkheden van de premier van Israël worden beperkt. Wat is een groot verschil tussen bijvoorbeeld Rusland en Israël? We hebben dat nota bene de heer Ceder nog horen zeggen in zijn bijdrage. In Israël wordt iedere week gedemonstreerd tegen de regering-Netanyahu. Zou ik Israël de perfecte democratie noemen? Nee, zeker niet. Het is wel de enige democratie in het Midden-Oosten. We zien dat dit in Rusland überhaupt niet kan. Als je daar naar de herdenking gaat van iemand die is vermoord door het regime, zoals Navalny, word je daarna opgepakt en verdwijn je achter de tralies of kom je in een strafkamp terecht. We zien dus dat de Israëlische bevolking … Ik ben een liberaal. Ik zeg de heer Ceder na dat ik ook niet op Netanyahu zou stemmen. Nog sterker, ik zou me nadrukkelijk inzetten voor de liberale collega die daar zit, Lapid, die een alternatief plan heeft neergelegd op het gebied van hoe je zaken zou moeten aanpakken. Ik zit daar dus anders in. Maar we zien dat daar de democratie ook haar werk kan doen. Straks krijgt de minister het woord. Nogmaals, als hij met effectieve voorstellen komt, ga ik hem steunen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ondanks het serieuze debat kwam er net wel een glimlach op mijn gezicht. De heer Van Baarle interrumpeerde dat het kinderachtig zou zijn om niet te reageren op vragen. Dat is namelijk exact wat de heer Van Baarle deed toen wij hem bevroegen tijdens het Syriëdebat van een paar weken geleden over de rol van Turkije in …

De voorzitter:

Maar uw interruptie gaat richting de heer Van der Burg, hè?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dat klopt, voorzitter. Daarmee maakte ik een brug, want dit gaat ook over het Midden-Oosten.

Ik heb een andere vraag, namelijk over de opmerking van de heer Van der Burg over Iran. De VVD was een aantal jaren geleden tegen het opzeggen van de Irandeal. We weten dat Trump nu in het Midden-Oosten is. We hopen — dat heeft hij volgens mij gisteren gezegd — dat er voedsel Gaza in komt. Ik hoop dat de macht van Trump sterker is dan die van ons en dat dit ook gaat gebeuren. Hij zei in de afgelopen dagen ook dingen over een mogelijke deal met Iran. De zorg van onze fractie, die ook breder wordt gedeeld, betreft de vraag of Iran zelf kernenergie zou mogen opwekken. We hebben het niet over wapens, maar wel over de mogelijkheid om het op te wekken of het te exploiteren. Mijn vraag is hoe de VVD daarnaar kijkt, ook in het licht van het eerdere verdrag dat er was en waar de ChristenUnie heel kritisch op was terwijl de VVD destijds nog moeite had met het opzeggen ervan.

De voorzitter:

Een kort antwoord.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik ben zeer kritisch op de Irandeal die is gesloten, omdat het geld dat daarmee naar Iran is gegaan en dat bedoeld was voor de Iraanse bevolking, die net zo goed slachtoffer is van het regime daar als vele anderen, is ingezet door Iran om de Houthi's, Hamas en Hezbollah te steunen. Ik zie Iran als het grootste gevaar in het Midden-Oosten en als een van de grootste gevaren als het gaat om de wereldvrede en de wereldorde op heel veel vlakken. Ik maak me buitengewoon veel zorgen dat Iran kernwapens krijgt. Ik vind dat de wereldgemeenschap, voor zover je op dit moment helaas überhaupt nog kunt spreken van een gemeenschap, er alles aan moet doen om te voorkomen dat Iran kernwapens krijgt. Ik ben wat dat betreft ook zeer kritisch over kernenergie, want van kernenergie kun je komen tot kernwapens, met de technologie die men daar helaas heeft.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Zo staat de ChristenUnie er ook in. Voormalig president Biden heeft vlak na 7 oktober ook aangegeven dat hij inlichtingen had waaruit blijkt dat 7 oktober niet zomaar uitgekozen was door Hamas. Het leek erop dat Saudi-Arabië en Israël vlak voor die datum de banden zouden normaliseren. De aanslag was mede daarop gericht, aldus de president. Kan ik er dus van uitgaan — ik zeg dit omdat ik een motie overweeg — dat ik de VVD aan mijn zijde vind als er een deal komt waaruit blijkt dat Iran de mogelijkheid krijgt om kernenergie op te wekken? De zorg is dat dat kan leiden tot kernwapens. Vind ik de VVD aan mijn zijde wat betreft de opvatting dat we daar als Europa veel kritischer op moeten zijn, mocht het zover komen? Mogelijk volgt het eerste concept in de komende dagen.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik vind het heel goed dat de heer Ceder nog eens benoemt wat de werkelijke reden achter 7 oktober was. Hamas is geen organisatie die opkomt voor de Palestijnen. Hamas onderdrukt de Palestijnen. Hamas is een vazal van Iran en heeft de aanslag op 7 oktober gepleegd om precies de reden die de heer Ceder noemt, namelijk om te voorkomen dat Israël tot een vorm van overeenstemming zou komen met Saudi-Arabië en andere landen. Iran was bang dat de werkelijke aandacht dan op Iran zou worden gericht. Hamas heeft de Palestijnen gebruikt. Hamas gebruikt de Palestijnen nu. Hamas heeft op 7 oktober op een beestachtige wijze huisgehouden in Israël, niet om de belangen van de Palestijnen te dienen, maar om precies de redenen die de heer Ceder noemt. Het korte antwoord op zijn vraag is: ja.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik hoor de heer Van der Burg zeggen dat de VVD de lijn van het kabinet steunt om te kijken naar het samenwerkingsprogramma met Israël. Dat is helder. Op de vraag van collega's of de VVD nog meer in petto heeft als het gaat om sancties tegen Israël, antwoordt de heer Van der Burg: daarbij volg ik eigenlijk het kabinet. Heb ik dit goed verstaan? Steunt de VVD de minister als hij besluit harder op te treden tegen Israël?

De heer Van der Burg (VVD):

Als het kabinet met effectieve maatregelen of voorstellen komt, zal ik die zeker steunen. Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik de heer Eerdmans zijn bijdrage nog niet heb horen leveren. Tot mijn verrassing komt u de afgelopen … Sorry, ik bedoel niet u, voorzitter, want u bent geen deelnemer aan het debat; u zit het voor. De heer Eerdmans komt regelmatig met voorstellen waarvan ik denk: nou, daar kan ik voor zijn.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik dacht: ik doe nog één poging, nog één poging, omdat ik ook eerdere debatten met de heer Van der Burg heb meegemaakt waarin hij toch op een andere manier antwoord geeft op vragen van collega's. Wat betreft 7 oktober zegt de heer Van der Burg net zelf: het was een gruwelijke, gruwelijke terreuraanslag van Hamas op onschuldige Israëlische burgers. Volgens mij heeft de Kamer dit unaniem veroordeeld. Er waren natuurlijk mensen die het hadden over de context, over de jarenlange Israëlische bezetting, de annexatie en de heersende apartheid. Toch zei mijn fractie: niks rechtvaardigt 7 oktober. Nou heb ik de volgende vraag aan de heer Van der Burg. Vindt u nog dat het Israëlisch optreden van de afgelopen maanden in Gaza gerechtvaardigd wordt door de aanslag die Hamas op 7 oktober heeft gepleegd?

De heer Van der Burg (VVD):

Noodhulp onthouden aan Gazanen wordt niet gerechtvaardigd door wat er op 7 oktober is gebeurd. Wat er is gebeurd met de vijftien hulpverleners wordt niet gerechtvaardigd door wat er op 7 oktober is gebeurd. Je niet houden aan het oorlogsrecht wordt niet gerechtvaardigd door een handeling van een ander. De ander aanvallen na wat hij heeft gedaan op 7 oktober wordt gerechtvaardigd door 7 oktober.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent door uw interrupties heen, mevrouw Piri. Tot zover uw bijdrage, meneer Van der Burg.

Dan geef ik graag het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Piri.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, één punt: u heeft aan het begin van het debat — ik heb dit bij meerdere collega's gecheckt — niet gezegd hoeveel interrupties wij hebben.

De voorzitter:

Ja, dat heb ik wel gedaan! Helemaal aan het begin.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

O! Ik had het gecheckt bij collega's.

De voorzitter:

Nou, meneer Kahraman is mijn …

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Oké, dat wist ik dus niet.

De voorzitter:

Excuus. Maar het goede nieuws is dat u de volgende spreker bent. Het woord is aan mevrouw Piri van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik dacht: we hanteren eens een keer een onbeperkt aantal interrupties.

Voorzitter. Gebombardeerd, uitgehongerd en verjaagd: dat is de dagelijkse realiteit van Palestijnen. Kamerlid Veldkamp vroeg zich een jaar geleden al af wat het plan van Israël was voor ná de oorlog. Inmiddels is dat wel duidelijk: zonder enige schaamte roepen Israëlische ministers op tot etnische zuivering van de Palestijnse bevolking en tot annexatie van Gaza. Dát is het plan dat wordt uitgevoerd. Al langer dan twee maanden is er sprake van een volledige blokkade van voedsel, medicijnen en hulp. De beelden van uitgehongerde kinderen zullen voor altijd op ons netvlies branden.

En wat doen de coalitiepartijen? Die buitelen wekelijks over elkaar heen om schande te spreken van Nederlanders die demonstreren tegen de genocide in Gaza. Maar wat zijn ze stil, muisstil, als het gaat om de humanitaire catastrofe in Gaza waar Israël verantwoordelijk voor is. Geen woord van VVD-leider Yeşilgöz daarover. Geen woord. En wat is de reactie van de premier van dit land? Een rode lijn wil hij niet trekken en de Israëlische acties noemt hij "zorgelijk". Het tekent de morele leegte van deze premier en dit kabinet.

Een grote meerderheid in Nederland vindt dat het kabinet veel te slap reageert op de oorlogsmisdaden van Israël. Al veertien maanden geleden heeft deze Kamer een motie aangenomen om sancties niet uit te sluiten. De Kamerleden Veldkamp en Brekelmans stemden voor. Het is nu veertien maanden later en er is nog geen enkele sanctie ingesteld. Het aantal doden is inmiddels wel opgelopen tot 52.000.

Een jaar geleden voerden we op deze plek een debat met minister Bruins Slot naar aanleiding van de rode lijn die premier Rutte zou trekken wat betreft Rafah. Het kabinet zou binnen de EU het associatieakkoord ter discussie stellen om die aanval te voorkomen. Het duurde negen maanden voordat er een discussie plaatsvond met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken. En de uitkomst? Nul. Rafah is overigens wel vernietigd. De aankondiging van minister Veldkamp van afgelopen week om de Europese Commissie onderzoek te laten doen naar de naleving van het associatieakkoord komt veel te laat en is veel te weinig.

Weet u wat het probleem is met strepen in het zand? Niets is zo vergankelijk: met een zuchtje wind is de streep weg. Waarom is dit voorstel niet afgelopen week al besproken in de EU? Klopt het dat het blokkeren van het actieplan geen materiële consequenties heeft voor Israël? En als de minister zelf al concludeert dat Israël met de blokkade een oorlogsmisdaad pleegt, waarom vraagt hij dan om een onderzoek? Is de minister bereid om in te zetten op het opschorten van het handelsdeel van het akkoord? Dat vereist geen unanimiteit.

Voorzitter. Als het nu eindelijk zou lukken om over te gaan tot Europese handelssancties tegen Israël dan zou dat goed nieuws zijn, maar helaas lijkt het er vooral op dat er iets in de EU-molen is gestopt om niets concreets te hoeven doen, niets dat Israël daadwerkelijk raakt. Of is de minister nu ook bereid om nationale stappen te zetten wat betreft het zetten van maximale druk op Netanyahu's regering? Denk aan een wapenembargo, het stoppen met de handel in producten van illegale nederzettingen en erkenning van de Palestijnse Staat. Dat zijn drie zaken die Nederland gewoon zelf kan doen. Elk uur telt nu in Gaza. Wat doet de minister om, desnoods zonder instemming van Israël, nu humanitaire hulp te kunnen leveren aan de 2 miljoen mensen daar?

Voorzitter. Na een jaar lang aan de leiband van schaduwpremier Wilders te hebben gelopen, is de minister eindelijk bereid om de oorlogsmisdaden van Israël als zodanig te benoemen. Maar doorbijten doet hij niet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Kahraman van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Kahraman (NSC):

Voorzitter. Het Midden-Oosten wordt op dit moment opgeschrikt door aanhoudende instabiliteit en humanitaire rampen, veroorzaakt door concurrerende machten en gewapende conflicten. In vrijwel elk land in de regio zijn het de gewone burgers die lijden onder het geweld van strijdgroepen, terreurorganisaties, repressieve regimes en buitenlandse inmenging. Vandaag wil ik stilstaan bij de mensen die geen toegang hebben tot de basisvoorzieningen waar ieder mens recht op heeft.

Allereerst de situatie in Gaza. Al twee maanden blokkeert de Israëlische regering de toegang van humanitaire hulp. Tegelijkertijd zien we een intensivering van het geweld en spreken leden van het Israëlische kabinet openlijk over de permanente bezetting van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, met als gevolg de gedwongen verplaatsing van Palestijnse burgers. Dit is een uiterst zorgwekkende ontwikkeling en er zijn duidelijke aanwijzingen voor schendingen van het internationaal recht. Als Nieuw Sociaal Contract veroordelen wij dit krachtig. Wij steunen daarom ook volledig de stappen die de minister heeft gezet met betrekking tot het EU-associatieverdrag met Israël. NSC staat voor het bestaansrecht en de veiligheid van Israël. Israël is een bondgenoot, en juist bondgenoten moeten worden aangesproken wanneer zij het internationaal recht schenden.

Tegelijkertijd zagen we enkele weken geleden de grootste protesten tegen Hamas sinds hun machtsovername in 2007. Hamas houdt de Gazanen in een ijzeren greep. Vrijuit spreken tegen het regime wordt hard afgestraft, zoals recent bleek bij de brute executies van demonstranten. Daarom vraag ik de minister: wat kan het kabinet, eventueel in Europees verband, doen om de bevolking van Gaza te steunen tegen het onderdrukkende bewind van Hamas?

Voorzitter. Tijdens het vorige debat heb ik samen met de heer Ceder een motie ingediend over de aanval op hulpverleners, waarin werd opgeroepen tot een onafhankelijk internationaal onderzoek naast het Israëlische onderzoek. Kan de minister aangeven welke stappen zijn gezet of worden gezet om deze motie uit te voeren?

Voorzitter. Laten we ook niet voorbijgaan aan het immense leed van de families van de gijzelaars en de vermoorde Israëlische burgers op 7 oktober. Bijna 600 dagen worden hun geliefden onder onmenselijke omstandigheden vastgehouden in Gaza. We herinneren ons allemaal de beelden van de overdracht van gijzelaars door Hamas. Vorige week verschenen opnieuw beelden van twee gijzelaars die werden gebruikt voor een walgelijke propagandavideo van Hamas. Hoe barbaars moet je zijn om dit te doen? Ik kan me nauwelijks voorstellen welk ondraaglijk verdriet dit veroorzaakt bij hun families, zeker gezien de manier waarop Hamas met gijzelaars omgaat.

Voorzitter. De focus op Gaza mag ons niet blind maken voor al het andere immense leed in de regio. In Syrië zijn inmiddels meer dan een half miljoen mensen omgekomen, waaronder meer dan 30.000 kinderen. De meerderheid van de bevolking leeft nog steeds onder de absolute armoedegrens en willekeurige moorden zijn nog steeds aan de orde van de dag.

De voorzitter:

Maak misschien even uw bijdrage af, want u bent bijna door de tijd heen.

De heer Kahraman (NSC):

NSC begrijpt dat het opheffen van sancties noodzakelijk kan zijn voor wederopbouw en economische groei, maar ik roep de minister en de Kamer op om hier uiterst zorgvuldig mee om te gaan. Zoals ik eerder aangaf: het regime van Al-Jolani heeft enkele positieve stappen gezet, maar tegelijkertijd vinden er nog steeds gruweldaden plaats, zoals de slachting van burgers aan de oostkust en de recente aanvallen op de druzen. Ik ontvang dagelijks signalen uit Syrië dat minderheden nog steeds niet worden beschermd. Integendeel. Strijdgroepen lijken vrij spel te krijgen om hen te intimideren en te onderdrukken. De beloofde onderzoeken naar de moorden op de alawieten zijn nog steeds niet afgerond. Wat doet Nederland en wat doet de EU om hier verandering in te brengen?

Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Terecht staat de heer Kahraman stil bij het leed dat momenteel plaatsvindt in Gaza, de uithongering die daar plaatsvindt. Het is nodig dat we de druk opvoeren bij de Israëlische regering om echt die humanitaire hulp weer toe te laten. Wat verwacht hij van de stap die de minister nu zet, namelijk een onderzoek naar artikel 2 van het associatieverdrag met Israël? Hoe effectief denkt hij dat dat is?

De heer Kahraman (NSC):

Ik zie dat de minister echt een aantal stappen zet. Hij heeft de ambassadeur van Israël ontboden. Ik heb het echt nagezocht, maar ik kon geen ander Europees land vinden dat de ambassadeur ontboden heeft om de situatie die gaande is in Gaza. Ik zie dat de minister ook als eerste artikel 2 van het associatieverdrag wil bespreken in Europa. Dat zijn echt concrete stappen, die ik niet zie van andere landen. Ik hoop dat dit effect heeft en dat het daarmee ook een stuk druk uitoefent op Israël. Maar ik heb ook mijn collega Van der Burg gehoord. Ik denk dat Amerika meer druk en middelen heeft om Israël te bewegen tot stappen. Ik hoop dat Amerika dat ook gaat doen de komende tijd. Maar ik acht deze minister echt heel capabel in het beoordelen van de situatie en ook diplomatiek heel capabel om te bepalen welke stappen op het juiste moment ingezet moeten worden. Ik steun daarom ook de stappen die hij tot nu toe heeft gezet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het klinkt inderdaad als een stap. Daaraan vooraf ging natuurlijk ook nog de veroordeling van de minister toen hij zei dat wat er in Gaza gebeurt een schending van het oorlogsrecht is. Dan komt vervolgens dit onderzoek. Dat klinkt als een stap, maar laten we even concreet kijken. Dat onderzoek gaat nog maanden duren. In de tussentijd vindt er uithongering plaats. Dan is de internationale gemeenschap al anderhalf jaar aan het kijken wat Israël doet in Gaza, namelijk het bombarderen van onschuldige burgers en het uithongeren ervan, waar we nu zijn. Is de heer Kahraman het met de Partij voor de Dieren eens dat we nu veel meer zouden moeten doen om direct effect te sorteren, bijvoorbeeld met een sanctiepakket?

De heer Kahraman (NSC):

Ik heb, denk ik, aangegeven dat de minister probeert effectief te zijn in zijn handelen. We hebben ook te maken met een Europa. Sancties doen we eigenlijk altijd in Europees verband. Ik heb ook geen andere landen gezien die oproepen tot sancties. Ik heb al wel eerder van de minister gehoord, zoals ook beloofd aan de Kamer, dat hij het associatieverdrag ter sprake zal brengen in de Raad Buitenlandse Zaken. Ik lees ook in het verslag dat dat niet echt tractie heeft gevonden bij de andere ministers van de landen van Europa en dat hij nu zelf tot actie is gekomen om een brief te sturen naar Kallas om daartoe te verzoeken. Ik denk dus dat deze minister al echt heel duidelijke concrete stappen zet, die ik niet van heel veel andere landen zie. Ik prijs hem er dus ook om dat hij daarop de voortrekkersrol neemt in Europa.

De voorzitter:

De laatste interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tot slot, voorzitter. Het gaat er natuurlijk om wat effectief is. Als ik nu kijk naar de stap die gezet wordt, zie ik dat het dus maanden duurt voordat er een onderzoek is verricht. Dan is het nog maar de vraag of daar concreet opvolging aan wordt gegeven. Ik hoor NSC als het gaat om Rusland bijvoorbeeld wel pleiten voor heel grote sanctiepakketten tegen Poetin, en terecht. Waarom pleit u dan niet nu voor een effectief sanctiepakket tegen Netanyahu om ervoor te zorgen dat die vrachtwagens met hulpgoederen daadwerkelijk toegang hebben, zodat we bijdragen aan het oplossen van de hongersnood?

De heer Kahraman (NSC):

Ik hoor het vaker. Ik vind het echt een foute vergelijking om Rusland en Israël met elkaar te vergelijken. Het is uiteindelijk Hamas dat Israël is binnengevallen. In het geval van Rusland is Rusland een ander land binnengevallen. Maar ik ben het volledig met u eens dat we alles en alles moeten doen om hulp zo snel mogelijk binnen te krijgen. We verschillen inderdaad over de vraag welke stappen op het juiste moment genomen kunnen worden. U wilt meteen overgaan tot sancties, maar ik vraag me af of het instellen van sancties effectief is om hulpgoederen binnen te krijgen.

De voorzitter:

De heer Boswijk, dacht ik. Ik zou zeggen: ga een kwartiertje vergaderen over wie er eerst mag interrumperen.

De heer Boswijk (CDA):

Ongelofelijk!

Ik hoor collega Kahraman over deze minister zeggen: hij is zelf tot actie gekomen. Hij wijst daarbij op de brief die de minister heeft geschreven aan Kallas, en zegt: ik prijs deze minister. Ik wil de heer Kahraman er toch aan herinneren — het is een beetje gênant — dat de minister uitvoering geeft aan een motie die tot tweemaal toe is ontraden. In november heeft NSC tegengestemd. In maart heeft NSC tegengestemd. Het is dat de VVD is gedraaid, want anders was er helemaal geen actie gekomen. Ik hoor de NSC-fractie iets prijzen wat door de eigen minister is ontraden en waar ze zelf tegen hebben gestemd. Hoe reflecteert de heer Kahraman daarop, wetende dat de situatie sinds twee maanden alleen maar erger is geworden?

De heer Kahraman (NSC):

Het klopt dat de minister de motie heeft ontraden, omdat hij de heer Boswijk een toezegging heeft gedaan tijdens het commissiedebat. Daarin heeft hij gezegd: ik ga artikel 2 tijdens de volgende vergadering aan de orde stellen en ik ga dat inbrengen tijdens het debat in Europa. Daarom heeft hij deze motie ontraden. Als u het verslag leest dat de minister ons heeft gestuurd, dan ziet u ook dat hij artikel 2 ter sprake heeft gebracht in Europa, maar dat hij in diezelfde vergadering geen medestanders kon vinden. Daarna heeft hij besloten om zelf maar een stap verder te zetten en een brief naar mevrouw Kallas te sturen.

De heer Boswijk (CDA):

Dan zou ik toch willen aanraden om het verslag nog eens goed na te lezen. Dan zie je namelijk dat de bewoording van de motie veel steviger was dan de toezegging van de minister. Is de heer Kahraman het met mij eens dat de positie van deze minister juist veel steviger is als hij kan zeggen "een meerderheid van het parlement vindt dit" in plaats van dat hij een zwakke toezegging heeft?

Ik hoor de heer Kahraman ook zeggen "we moeten dit in Europees verband doen" en "ik zie geen ander land de acties ondernemen die deze minister onderneemt, dus we moeten ook vooral niet verdergaan". Maar dat is toch niet de juiste manier van opereren? Want als álle lidstaten in Europa zo redeneren, dan gebeurt er nooit wat. Je moet natuurlijk ergens een keer gaan beginnen. Vindt de heer Kahraman niet dat we als land dat zich terecht beschouwt als bondgenoot van Israël juist harder moeten zijn tegen zo'n bondgenoot? Vindt hij niet dat wij als land dat zegt te staan voor vrede en veiligheid en dat het gastland is voor het Internationaal Strafhof juist een extra verantwoordelijkheid hebben? NSC was de partij die die hele rechtsstaatverklaring randvoorwaardelijk vond — die andere drie partijen vonden het niet belangrijk — waarin ook expliciet werd gepleit voor de handhaving van het internationaal recht. Hoe geloofwaardig is het dan dat juist NSC tegen moties stemt en nu zegt "dat het voor ons niet verder hoeft", terwijl iedereen ziet, ook met de ogen in z'n zak, dat stille diplomatie niet heeft gewerkt en dat de situatie alleen maar verder verslechtert? Als wij zo meteen een voorstel indienen waarin we zeggen dat het een stap verder moet, kunnen we dan ook rekenen op de steun van NSC, als zij echt achter die rechtsstaatverklaring staan?

De heer Kahraman (NSC):

Ik weet niet welke volgende stap de heer Boswijk in petto heeft. Ik heb aangegeven dat wij het niet-toelaten van humanitaire hulp veroordelen. Ik heb dat volgens mij veroordeeld in de sterkste woorden die ik kon vinden. U heeft ook gezien dat deze minister zelfs de ambassadeur heeft ontboden. U ziet ook dat hij een brief stuurt. Ik vind dat terecht. Wij zijn een gidsland met betrekking tot internationaal recht. Dat willen we ook zijn. Daar staat onze partij pal voor. Toen de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof er was, heeft de minister meteen gezegd: ik ga die uitspraak gewoon uitvoeren; zodra Netanyahu voet op Nederlandse bodem zet, gaan we hem arresteren. Daar staan we voor. Zijn er rechterlijke uitspraken, dan zullen we die honoreren. Ik weet niet met welke plannen u komt, of u misschien een wapenembargo tegen Israël wil. Ik ga gewoon kijken naar de motie die u straks indient. Misschien kan de heer Boswijk als hij aan het woord is aangeven welke stappen hij nog meer richting Israël zou willen nemen. Die ga ik dan beoordelen op basis van zijn inbreng.

De heer Boswijk (CDA):

Dan maak ik het maar heel concreet. We hebben eerder een motie ingediend over het evalueren van artikel 2. Collega Piri en ik hebben die destijds redelijk diplomatiek geformuleerd, met als doel dat de meerderheid 'm zou steunen. Dat is uiteindelijk in tweede instantie gelukt. Inmiddels is de situatie zo desastreus dat we zeggen: wacht dat onderzoek niet af; schort het gewoon op. Ga er in Europees verband voor pleiten om het gewoon op te schorten. Hoeveel onderzoeken hebben we nog nodig? Stel dat dit voorstel wordt gedaan door iemand in deze Kamer en dat het door de minister ontraden wordt, kan het dan alsnog wel rekenen op steun van NSC? Als zij er echt voor staan dat Nederland een gidsland moet zijn op het gebied van internationaal recht, dan moet er wat mij betreft ook boter bij de vis komen en zou dit op z'n minst gesteund moeten worden.

De heer Kahraman (NSC):

Ik wacht het voorstel van de heer Boswijk af. Op basis van hoe hij het verwoordt, zal ik samen met mijn fractie bepalen of we die motie kunnen steunen of niet.

De heer Van Baarle (DENK):

Vandaag nog heeft Netanyahu de uitspraak gedaan dat Israël de militaire operatie in Gaza op zal gaan schalen en de aanvallen dus gaat opvoeren. Vandaag nog heeft Netanyahu gezegd dat hij op zoek gaat naar landen die inwoners van Gaza, Palestijnen, zouden willen gaan huisvesten. Eigenlijk bepleit hij deportatie en etnische zuivering. Daaruit kunnen we opmaken, zeg ik in de richting van de heer Kahraman, dat de stap die de Nederlandse regering zet, totaal geen effect heeft. Netanyahu steekt herhaaldelijk en ook nu weer zijn diplomatieke middelvinger op, niet alleen naar de Nederlandse regering maar ook naar heel veel andere landen. De heer Kahraman ziet dat niet. Tegelijk zegt hij niet in te zien of er effectieve stappen zouden kunnen zijn, terwijl we als Nederland gewoon een economische post in onze ambassade in Tel Aviv hebben. Die kan je sluiten, en dan stop je met het spekken van het bedrijfsleven daar. Bestellingen die we hebben gedaan bij de Israëlische defensie-industrie, kan je opschorten. Je kan naar alternatieven gaan zoeken, je kan persoonlijke sancties in de richting van ministers bepleiten die verschrikkelijke uitspraken hebben gedaan over Palestijnen. Er zijn ontzettend veel stappen denkbaar. Deelt de heer Kahraman dat die stappen denkbaar zijn, dat die stappen gezet kunnen worden en uitvoerbaar zijn en dat we die bij wijze van spreken vandaag zouden kunnen nemen? En ziet hij ook in dat wat de minister nu heeft gedaan, gewoon geen effect heeft?

De heer Kahraman (NSC):

Aan de ene kant hoor ik dat er geen stappen worden gezet, en dan zetten we een aantal stappen ... We hebben echt een aantal stappen gezet. Ik kan ze hier herhalen. We hebben een ambassadeur ontboden en we stellen artikel 2 nu ter discussie. We roepen op om te onderzoeken of er hier geen mensenrechten worden geschonden. Dat zal beoordeeld worden, en op basis daarvan kunnen we kijken welke vervolgstappen we kunnen ondernemen. Ik denk dat deze minister een aantal hele verstandige stappen neemt om Israël onder druk te zetten. Ik vind het ook onacceptabel dat er geen hulpgoederen Gaza binnenkomen, maar wij verschillen denk ik van mening hierover. U wilt waarschijnlijk meteen sancties opleggen of andere zaken doen, maar ik zeg: laten we diplomatiek een aantal stappen nemen waarmee we Israël onder druk zetten, maar niet meteen de nucleaire optie ten uitvoer brengen waardoor je misschien ook niet meer een gesprekspartner voor Israël bent.

De heer Van Baarle (DENK):

Dit is dus iets wat we al 72 dagen horen. We vergeten het bijna, maar die blokkade van Gaza, waardoor er geen voedsel en humanitaire hulp binnenkomt, duurt al 72 dagen. Al 72 dagen horen we deze minister, NSC en andere politieke partijen zeggen: laten we het vooral met stille diplomatie proberen. Die blokkade is er nog steeds. Het werkt gewoon niet. Ook de brief die de minister heeft gestuurd, met dat onderzoek dat pas over een aantal maanden plaatsvindt, heeft geen materiële consequenties, dus Netanyahu trekt zich er niks van aan. Dat ziet de heer Kahraman toch ook? Er zijn gewoon stappen die je als Nederland kan zetten, ook als Nederland alleen. Sluit de handelspost van de ambassade in Tel Aviv. Spek het bedrijfsleven daar niet meer. Zorg ervoor dat we voor defensiebestellingen zoeken naar alternatieven, om niet van de Israëlische defensie-industrie te kopen. Dat is effectief, je kan het nu doen en je doet daarmee materieel iets. Dan zegt de heer Kahraman: ik ben er niet van overtuigd dat we dat moeten doen, want we kunnen beter stille diplomatie plegen. Dat doen we al 72 dagen. De mensen in Gaza worden nog steeds uitgehongerd. Dit kan toch niet zo verdergaan, vraag ik aan de heer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

Het is geen stille diplomatie, want we doen ook daadwerkelijk dingen die gewoon heel duidelijk zichtbaar zijn. Ik heb het gevoel dat veel leden van de Kamer dit bagatelliseren. Ik was toevallig in het buitenland toen dit aangekondigd werd. Ik heb van heel veel collega's in het buitenland gehoord dat we als Nederland echt een majeure stap hebben gezet door dit zo in de Europese Unie aan te kaarten. Ook de ambassadeur op het matje roepen is echt een majeure stap in internationale betrekkingen. Laten we dus niet net doen alsof Nederland niks doet. Ik denk dat we ondertussen zelfs een van de koplopers zijn met hoe we Israël kritisch bejegenen over het feit dat er geen humanitaire hulp binnenkomt in Gaza.

De heer Van Baarle (DENK):

Netanyahu zei vandaag nog op zoek te gaan naar landen om de bevolking van Gaza naar te verplaatsen. Hij presenteert eigenlijk een plan en doet uitingen die neerkomen op etnische zuivering en deportatie. Dan is dat geen majeure stap. Hij trekt zich er namelijk niks van aan. De kinderen in Gaza die op dit moment in hongersnood zijn, zien een Nederlandse regering die ervoor pleit om over een aantal maanden een onderzoek uit te voeren dat eventueel in de toekomst een gevolg voor Israël kan hebben. Dan is dat geen majeure stap. Dit zijn boterzachte stappen. Ze hebben geen gevolgen. Netanyahu zegt vandaag nog openlijk zich er gewoon helemaal niks van aan te trekken. Dan bewijst de heer Kahraman al die mensen in Gaza toch geen dienst? Dan zou hij toch moeten zeggen: we moeten als Nederland iets doen wat Netanyahu wél gaat voelen? Mijn vraag aan hem is waarom hij dat nou al 72 dagen lang niet doet. Al negentien maanden lang vindt die genocide plaats. Het gebeurt niet, niet vanuit NSC, niet vanuit de VVD, niet vanuit de BBB en niet vanuit de Nederlandse regering.

De heer Kahraman (NSC):

We kunnen het blijven herhalen. Ik zie dat er concrete stappen worden genomen om Israël onder druk te zetten en duidelijk zichtbaar te maken dat we echt ontstemd zijn over het handelen van Israël met betrekking tot het toelaten van humanitaire hulp. Dat staat buiten kijf. In mijn bijdrages verwoord ik het ook heel sterk. Ik keur af wat Israël daarin doet. De heer Van Baarle denkt dat andere opties effectiever zijn. Daarover verschillen wij op dit moment van mening.

De heer Paternotte (D66):

Het is belangrijk dat wij ons in dit debat bij de feiten houden en geen onzin verkondigen. De heer Kahraman zei dat de ambassadeur ontboden is door de minister. De minister heeft de ambassadeur doen ontbieden. Dat is natuurlijk wel iets anders. Iemand anders heeft de ambassadeur ontboden. Hij zei ook dat hij dat bij geen enkel ander land heeft gezien. Nou, Slovenië heeft de Israëlische ambassadeur ontboden. Italië, onder leiding van Giorgia Meloni, heeft dat gedaan. Australië heeft dat gedaan. Ierland heeft dat gedaan. Het Verenigd Koninkrijk heeft dat gedaan. Ik wil de heer Kahraman graag het volgende voorhouden. Hij zegt dat de ambassadeur is ontboden en dat er een onderzoek is gevraagd. Tuurlijk is het iets, maar we zien in Israël dat het helemaal niets oplevert. Zit hij, als hij denkt dat dit effect heeft, niet in een bubbel? Tegelijkertijd hoor ik de heer Kahraman zeggen dat hij er niet van overtuigd is dat sancties effect hebben. We zien dat wat de minister tot nu toe heeft gedaan, met alle goede bedoelingen, nul effect heeft gehad. Dat wat wordt voorgelegd en wat écht druk kan uitoefenen — we hebben het ook bij Rusland gedaan — zegt hij niet te hoeven: handelssancties. We zijn de grootste handelspartner. Ik zou hem de volgende vraag willen stellen. Afgelopen vrijdag werd bij de ministerraad geconstateerd dat de minister beter had moeten afstemmen met de PVV. Voortaan moet hij toestemming vragen voordat dit soort maatregelen worden aangekondigd. Is de heer Kahraman het daarmee eens?

De heer Kahraman (NSC):

De heer Paternotte loopt echt vele jaren langer hier in de Kamer rond dan ik. Hij zegt dat ik onzin verkondig. Als een ambassadeur wordt ontboden, wordt die volgens mij altijd in naam van de minister ontboden. Zo wordt er internationaal ook naar gekeken. Deze minister werd erop aangekeken dat de ambassadeur van Israël was ontboden. Ik weet dus niet waar de heer Paternotte op doelt als hij zegt dat ik onzin verkondig. Dit is echt de minister geweest. Alles wat er gebeurt bij Buitenlandse Zaken, gebeurt in de naam van deze minister. Dus ik weet niet waar de heer Paternotte het over heeft. Deze minister heeft echt de ambassadeur ontboden. Er zijn inderdaad ook ambassadeurs ontboden door andere landen, maar voor zover ik heb gehoord zijn die ontboden omdat Israël iets had gezegd over een minister-president en niet vanwege de situatie in Gaza. Het kan zijn dat ik wat informatie heb gemist, maar de informatie die ik heb gekregen is dat Spanje inderdaad de ambassadeur heeft ontboden omdat de premier ervan was beschuldigd het terrorisme een boost te hebben gegeven. Maar dat heeft niks te maken met de situatie in Gaza en wat daar gebeurt. Dat waren meer opmerkingen. Ik snap dus niet waarom de heer Paternotte het heeft over onzin. Ik probeer juist om me op de feiten te baseren bij het geven van mijn inbreng.

De heer Paternotte (D66):

Ik had een vraag gesteld. Wil de heer Kahraman daar niet op antwoorden?

De heer Kahraman (NSC):

De heer Paternotte had heel veel vragen, denk ik. Deze is me bijgebleven en daar heb ik op geantwoord.

De heer Paternotte (D66):

Dat is bijna hetzelfde als zeggen dat je niet op interrupties wil ingaan. Afgelopen vrijdag werd, nadat de minister had gezegd dat hij artikel 2 onderzocht wilde hebben, bij de ministerraad geconstateerd dat dat niet goed was gegaan. De minister moest voortaan toestemming vragen aan de PVV. Ik vroeg me af of de heer Kahraman het een goed idee vindt dat dat voortaan moet gebeuren. Het geeft mij namelijk het idee dat wat we vorige week hebben gezien misschien wel de verste stap ooit is. De leider van de PVV laat namelijk in allerlei uitingen openlijk en zonder enige gêne weten dat hij het prachtig vindt wat er op dit moment in Gaza gebeurt.

De heer Kahraman (NSC):

Excuses, ik had dat deel van de vraag van de heer Paternotte inderdaad gemist. Nu kijk ik de heer Paternotte echt aan. Wat ik heb gelezen en gehoord is het volgende. In de ministerraad is afgesproken dat de ministers elkaar informeren, dus op de hoogte houden, en niet dat er toestemming gehaald zou moeten worden, bij wie dan ook. De minister heeft bepaalde bevoegdheden om zaken te beslissen. De heer Paternotte doet nu alsof de minister altijd eerst toestemming bij iemand zal moeten halen om besluiten te nemen. Nee, ik heb gehoord dat afgesproken is dat de ministers elkaar informeren bij besluiten die verstrekkend kunnen zijn of gevoelig kunnen liggen. Het lijkt mij best normaal dat je als ministersploeg af en toe met elkaar sondeert.

De heer Dassen (Volt):

De heer Kahraman begon zijn betoog met een analyse van wat hij zag. Hij noemde de intensivering van geweld. Hij had het over de blokkade die maar door blijft gaan en waarbij honger als wapen wordt ingezet. Hij had het over de bezetting, waarbij Palestijnen ook niet meer terug kunnen naar hun plek, oftewel etnische zuivering. Hij zei dat NSC dit keihard veroordeelde. Als ik dan het vervolg hoor, vraag ik me af of dat recht doet aan de opsomming die de heer Kahraman zelf geeft. Hij zegt namelijk dat hij blij is dat er een onderzoek is aangevraagd, terwijl we weten dat dat onderzoek nog maanden gaat duren. Dat onderzoek komt dus te laat voor wat er nu gebeurt. Mijn vraag aan de heer Kahraman is dan ook heel simpel. Denkt hij dat dit genoeg is om die opsomming die hij in het begin van zijn betoog gaf, te stoppen?

De heer Kahraman (NSC):

Het is echt een lastige situatie in het Midden-Oosten en vooral in Israël en Gaza. Mijn collega, de heer Van der Burg, gaf ook al aan dat we onze eigen invloed kunnen overschatten, maar ook kunnen kijken welke stappen we kunnen nemen. Ik hoor ook van mijn collega's uit het buitenland dat wij echt wel een aantal stappen hebben gezet die ook internationaal opvallen. Ik hoop dat de Israëlische regering dat ook ter harte neemt. Ik heb het ook gezegd, hè. Wij zijn ook een bondgenoot van Israël. Ik spreek ze daarom ook direct aan en ik hoop dat zij de opmerkingen die wij in deze Kamer richting Israël uiten, ter harte gaan nemen. Dat doe je niet gemakkelijk richting een bondgenoot, maar ik heb vandaag best wel stevige woorden gebruikt richting Israël. Ik overschat ook de invloed niet die ik heb. Daarom vind ik het uitstekend dat de minister deze stappen achter elkaar heeft genomen in de afgelopen tijd.

De heer Dassen (Volt):

Dat was geen antwoord op de vraag die ik stelde. Ik stelde de vraag of de stappen die nu genomen zijn voldoende zijn om de zaken uit de opsomming van de heer Kahraman te stoppen, dus de blokkade waarin honger als wapen wordt gebruikt en de etnische zuivering. Als antwoord krijg ik terug dat andere landen verbaasd zijn dat wij een stap zetten. De vraag is: is de heer Kahraman van mening dat een onderzoek dat nog maanden gaat duren, Netanyahu ertoe zal bewegen om de verschrikkingen die nu plaatsvinden, te stoppen?

De heer Kahraman (NSC):

Volgens mij heb ik daar al op geantwoord dat het een hele lastige situatie is en dat ik de invloed van Nederland daarop ook niet wil overschatten. Maar ik spreek Israël wel rechtstreeks aan op het tegenhouden van humanitaire hulp. Ik heb ook heel sterk verwoord in mijn betoog dat ik dat echt … Ik zoek even het woord dat ik heb gebruikt. Ik heb gezegd dat ik het echt onverantwoord vind van Israël dat het dit blijft doen. Ik weet dus niet waar de heer Dassen naartoe wil. Ik vraag me af welke instrumenten we wel hebben om te zorgen dat morgen de humanitaire hulp wordt binnengelaten. Dat zou ik ook graag van de heer Dassen willen weten. Wij proberen Israël zover te krijgen dat het humanitaire hulp binnenlaat. In mijn beleving nemen we nu prima stappen om Israël daar hopelijk toe te bewegen.

De heer Dassen (Volt):

Die stappen zijn nú nodig om Israël te bewegen. Als de heer Kahraman aan mij vraagt wat ik denk dat er nodig is, dan zeg ik: er zijn nu harde sancties richting Ben Gvir, Smotrich en Netanyahu nodig, er is een wapenembargo nodig, het opschorten van het associatieverdrag is nodig en er zijn sancties richting de kolonisten nodig. Dat is de druk opvoeren. Wat een slap gelul de hele tijd dat we hier in het debat moeten horen …

De voorzitter:

Tja, tja, tja, tja, tja, tja.

De heer Dassen (Volt):

Excuus. We horen hier in het debat dat we de rol van Nederland niet moeten overschatten. Laten we die in ieder geval ook niet onderschatten. Laten we er alles aan doen om te zorgen dat de ellende, die de heer Kahraman zelf ook ziet, stopt. Laten we in ieder geval proberen om alle gereedschappen die we in ons mandje hebben, in te zetten om te zorgen dat Netanyahu wel gaat bewegen. Ik ben het namelijk met u eens: tuurlijk gaat Netanyahu niet bewegen als hij denkt "nou, de Europese Unie gaat nog maanden onderzoek doen". Dat snap ik. Laten we er in ieder geval alles aan proberen te doen. Dat moet de heer Kahraman toch met mij eens zijn? Anders ga je de inzet van honger als wapen en de etnische zuiveringen niet stoppen.

De heer Kahraman (NSC):

Ik ben het oneens met de heer Dassen. Ik heb aangegeven dat dit wel de stappen zijn. We moeten ook bedenken welke stappen effectief zijn om Israël te kunnen bewegen. Als u meteen de nucleaire optie inzet, waardoor we geen enkele mogelijkheid meer hebben, dan zijn we echt uitgespeeld.

Mevrouw Dobbe (SP):

Sorry, "als we meteen de nucleaire optie uitspelen"? Is dat nou echt wat de heer Kahraman hier nu net heeft gezegd, op dit moment waarop in Gaza kinderen doodgaan van de honger? Ik geloof dat er op dit moment bijna 300.000 kinderen doodgaan van de honger. Ze worden uitgehongerd. Er staan vrachtwagens voor de grens te wachten. Die komen niet op tijd als we alleen maar de weg van dit kabinet bewandelen, namelijk een onderzoek doen, wat nog maanden duurt. Dan zijn die kinderen allang overleden aan een hongersnood. De heer Kahraman zegt: we moeten niet nu al de nucleaire optie gaan uitspelen. Wanneer had de heer Kahraman die nucleaire optie, de sancties, dan wel willen inzetten?

De heer Kahraman (NSC):

Wij zien ook wat er gebeurt met betrekking tot humanitaire hulp. Wij roepen de minister ook op om daar alles aan te doen. Deze minister kent de situatie goed, denk ik. Hij weet ook hoe hij Israël daarop kan aanspreken. Voor ons is de stap die we op dit moment nemen een juiste. Ik heb ook liever dat de grenzen gisteren opengingen dan morgen, om humanitaire hulp binnen te krijgen. Maar ik denk dat wij verschillen van mening over wat effectief is richting Israël om het ertoe te bewegen die hulp binnen te laten. Ik denk dat we nu alweer een stap hebben gezet die Israël er hopelijk wat meer toe beweegt om de grenzen wel open te gooien.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dit kan echt niet. De heer Kahraman weet dat de stappen die dit kabinet zet, te laat komen, dat het effect daarvan te laat komt voor de kinderen die nu doodgaan van de honger. De heer Kahraman zegt "dit is effectief; er is geen andere optie", maar hij weet dat dat niet waar is. NSC weet dat dat niet waar is. NSC weet dat het internationaal recht wordt overtreden. De partij voor de rechtsstaat hier weet dat het internationaal recht wordt overtreden en doet er niet alles aan om te zorgen dat dat stopt. Dat mag de heer Kahraman zich aanrekenen.

Ik heb nog een andere interruptie, voorzitter. Die wil ik de heer Kahraman ook nog even voorleggen. De hele argumentatie van NSC zojuist was namelijk: wij doen al genoeg, Nederland is al een gidsland en wij moeten eigenlijk niet te hard lopen, want we lopen al zo voorop. Ik denk dat mijn moeder — die komt uit Spanje — trots is, want haar moederland, het land waarin zij is geboren, Spanje, heeft al twee keer de ambassadeur ontboden. Zij hebben al meermaals gepleit voor sanctiepakketten. Zij hebben de Palestijnse Staat al erkend. En met Spanje hebben vele andere landen dat gedaan. Dus waar haalt de heer Kahraman het vandaan dat Nederland op dit moment een gidsland is op het gebied van internationaal recht, terwijl die kinderen doodgaan van de honger en Nederland alleen maar als oplossing heeft om nog maanden te wachten?

De heer Kahraman (NSC):

Ik spreek, ik zie en ik observeer wat er gebeurt. Ik zie dat Nederland echt wel stappen neemt. Ik spreek ook m'n collega's in het buitenland. Zij stellen mij ook kritische vragen. Soms zeggen ze ook: knap dat jullie een bepaalde stap nemen. U zegt dat de ambassadeur van Israël in Spanje is ontboden. Ik heb het hier. Dat ging niet over de situatie in Gaza. Dat ging erover dat Israël de premier ervan had beschuldigd een boost te geven aan terrorisme. Misschien hebben we andere feiten, maar als u zegt dat Spanje de ambassadeur heeft ontboden om de situatie in Gaza te bespreken, dan wil ik graag dat artikel van u hebben. Ik heb echt geprobeerd te kijken naar wat er in de wereld gebeurt. Ik roep de minister er ook toe op om te kijken naar wat effectief is om te zorgen dat die humanitaire hulp binnenkomt. Ik hoop dat de minister die inschatting beter kan maken dan ik.

De voorzitter:

Korte vraag, mevrouw Dobbe, en een kort antwoord.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat is moeilijk, voorzitter, want wat de heer Kahraman hier zegt klopt natuurlijk gewoon niet. Hij zegt dat hij gaat kijken naar wat effectief is, maar als hij dan kijkt naar een oplossing waarvan hij weet dat die nog minstens maanden gaat duren, terwijl er op dit moment kinderen doodgaan van de honger, dan weet hij dat die oplossing niet effectief is. De heer Kahraman kiest ervoor om daarvan weg te kijken en te zeggen dat we alles doen wat we kunnen doen, maar dat doen we niet. En die kinderen in Gaza zijn daar nu de dupe van. Dat reken ik NSC aan, omdat wij meer hadden verwacht van die grote woorden over de rechtsstaat en het internationaal recht.

De heer Kahraman (NSC):

Ik vind het echt jammer dat een Kamerlid mij dingen aanrekent die in een ander land gebeuren. Dat doet mij echt pijn. Ik probeer oprecht te kijken hoe ik een land zover kan krijgen dat er humanitaire hulp kan komen. Dat wordt vaker gedaan in dit debat: Kamerleden worden persoonlijk aangesproken op het leed dat in een ander land gebeurt. Dat vind ik echt kwalijk. Ik probeer echt oprecht m'n best te doen om hulp ... Dit geldt ook voor andere landen. Ik heb het bijvoorbeeld ook over Syrië. Daar zijn een half miljoen mensen vermoord, onder wie 30.000 kinderen. Helaas voeren we dat debat hier heel weinig. Ik probeer het elke keer aan te geven. Nog steeds worden mensen gewoon op verschrikkelijke manieren vermoord in Syrië, ook kinderen. Ik probeer daarbij ook echt de minister op te roepen om er alles aan te doen. In Jemen zijn er ook 150.000 doden.

De voorzitter:

Nee, nee, nee, niet gaan schreeuwen, mevrouw Dobbe, niet gaan schreeuwen.

De heer Kahraman (NSC):

Dat probeer ik hier ook. Er wordt gedaan alsof er tegenstellingen zijn, alsof mensen niet zouden willen dat er geen doden meer vallen in Gaza. Ik pleit er met passie voor dat er geen oorlogen meer zijn in het Midden-Oosten. Ik kom zelf uit het Midden-Oosten; ik weet hoe verschrikkelijk het is daar. Alleen, het is helaas een hele complexe situatie in het Midden-Oosten. Ik wou dat we dat vanuit hier konden oplossen, maar ga het alstublieft niet elkaar aanrekenen dat er dingen gebeuren in andere landen, alsof wij dat zomaar kunnen voorkomen.

De heer Stoffer (SGP):

De heer Kahraman heeft een heel spervuur aan vragen gekregen in de trant van: hoe kunnen we op de een of andere manier Israël onder druk zetten om die vrachtwagens met voedsel binnen te laten rijden? Maar ik heb een ander perspectief. Is de heer Kahraman het met mij eens dat als Hamas vanavond die 58 gijzelaars vrijlaat, van wie er misschien nog in de twintig in leven zijn, de vrachtwagens, die 3.000 of 6.000 of als het moet wel 10.000, morgen gewoon in grote getalen Gaza binnenrijden?

De heer Kahraman (NSC):

Ik ben het helemaal eens met de heer Stoffer. We hebben het hier inderdaad heel vaak over Israël, maar Hamas heeft ook een verantwoordelijkheid. Hamas kan inderdaad ook morgen die gijzelaars vrijlaten. Als je het over oorlogsmisdaden hebt, dan is dat een hele duidelijke oorlogsmisdaad: burgers gijzelen voor oorlogsdoeleinden en ze gebruiken als onderhandelingsmiddel om iets af te dwingen van een ander land. Ik ben het dus helemaal met de heer Stoffer eens. Laten we daarvoor ook blijven pleiten. Helaas kunnen we geen druk uitoefenen. U ziet hoe effectief sancties zijn. We kunnen Hamas ook niet dwingen die gijzelaars vrij te laten. Zelfs met Hamas bevriende landen die met Hamas onderhandelen, krijgen de gijzelaars ook niet vrij. Ik steun van harte de oproep om die gijzelaars morgen of, beter nog, vanavond, vrij te krijgen.

De heer Paternotte (D66):

Nu doet de heer Kahraman alsof Hamas en Israël twee gelijke grootheden zijn, waarbij bij beide sancties dan niet effectief zijn. Dat is natuurlijk op geen enkele manier te vergelijken. Ik spreek hem niet persoonlijk aan. We spreken hem hier allemaal aan als vertegenwoordiger van Nieuw Sociaal Contract. Dat is een partij met twintig zetels, die deze regering in het zadel houdt en heel vaak bepaalt of er een meerderheid is om iets te doen of niet. Weet u wat? Vandaag bleek uit een peiling dat twee derde van uw achterban wil dat u veel meer doet. Die wil wel degelijk dat er sancties worden ingesteld. Als dat hier wordt gevraagd, dan zegt de heer Kahraman: "Nu al? Dat vind ik de nucleaire optie." "Nu al", zegt de heer Kahraman. 17.000 kinderen zijn al dood. Er zijn 290.000 kinderen die op de rand van een hongerdood staan. Ik had me er iets bij kunnen voorstellen als je in december 2023 had gezegd: nu al sancties? Maar we zijn anderhalf jaar verder. Er zijn zo veel doden. Er staan 3.000 vrachtwagens klaar en Netanyahu heeft vandaag duidelijk gemaakt dat hij die er niet doorlaat en de militaire operatie verder gaat uitbreiden. Er gaan nog veel meer slachtoffers vallen de komende weken. Dan is, oprecht, mijn vraag aan Nieuw Sociaal Contract, misschien wel namens die twee derde van uw kiezers die ook vinden dat dit echt niet voldoende is: hoeveel dode kinderen erbij betekent voor u dat er wél een rode lijn is?

De heer Kahraman (NSC):

Dit is weer zo'n vraag waar ik echt veel moeite mee heb: mij langs een meetlat gaan houden hoeveel dode kinderen ik acceptabel zal vinden. Ik ga daar niet eens een antwoord op geven.

De voorzitter:

Prima. De volgende spreker is de heer Boswijk van de fractie van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. "We kunnen op geen enkele manier accepteren dat burgers worden gebombardeerd en dat kinderen doodvriezen omdat ziekenhuizen zijn verwoest." Met deze woorden sprak paus Franciscus vorig jaar nog terechte kritiek uit over het optreden van Israël in de Gazastrook. De inwoners van Gaza wacht een langzame, pijnlijke dood door honger. Als CDA kunnen we niet anders dan dit Israëlische beleid stevig veroordelen. Niet alleen omwille van het enorme leed dat de Palestijnen treft, maar juist als we onszelf beschouwen als bondgenoot en vriend van Israël, zouden we Israël moeten aanspreken. Wat er nu gebeurt, schaadt namelijk de Israëlische staat.

Voorzitter. Er moet zo snel mogelijk een staakt-het-vuren komen. Humanitaire hulp moet per direct worden toegelaten. Ik ben ook benieuwd naar de creativiteit van deze minister. Hoe kunnen wij zorgen dat het voedsel daar daadwerkelijk komt? Daarvoor hoeven we niet op Israëlisch fiat te wachten. Dat hebben we ook al gezien met de onderhandelingen door de VS via Qatar over het vrijlaten van een Amerikaanse gijzelaar. Natuurlijk moet Hamas alle gijzelaars vrijlaten en mag Hamas ook geen enkele rol spelen in het toekomstige bestuur van Gaza. Voor het CDA is het daarnaast duidelijk dat Israël natuurlijk het recht heeft om zichzelf te verdedigen, zeker na de verschrikkingen van 7 oktober. Maar dat recht kent grenzen. Waar dat recht eindigt, begint onze morele plicht om te spreken. Dat moment ligt echter al ver achter ons.

Voorzitter. Het is goed dat de minister vorige week in ieder geval een klein stapje heeft gezet door de door hemzelf ontraden motie van collega Piri en mijzelf na twee maanden toch uit te gaan voeren. Maar tegelijkertijd downplayde premier Schoof dit direct onder druk van Wilders. Dit was volgens hem gewoon voortzetting van bestaand beleid. Wat is het nu? Zet de minister nu een stap, waar hij voor wordt geprezen door de collega van NSC, of is het business as usual? Sterker nog, Wilders sprak zijn steun uit voor de regering-Netanyahu, die inmiddels openlijk spreekt over etnische zuiveringen. Hoelang accepteren de VVD en NSC dit gedrag nog? De VVD spreekt warme woorden over internationaal recht en NSC heeft de mond vol van goed bestuur en stond pal voor de rechtsstaatverklaring. Dat was toch de randvoorwaarde om deel te nemen aan dit kabinet? De basis van dit kabinet was extraparlementair, maar ondertussen zie ik NSC vooral een soort woordvoerder zijn van deze minister. Wat zijn de warme woorden van de VVD en NSC nog waard als ze ondertussen dit gedrag van de PVV blijven accepteren? Hoe reflecteert de minister erop dat hij continu openlijk wordt ondermijnd door Wilders, in het zicht van de hele natie?

Voorzitter. Daarnaast komt dit kleine stapje wat ons betreft vrij laat. Ik vraag de minister dan ook wat hij gaat doen als het door hem gevraagde onderzoek er niet komt, of als het onderzoek uitwijst dat er sprake is van een schending van het internationaal recht, zoals we inmiddels allemaal allang vermoeden? Wat ons betreft zou het kabinet nu allang een stap verder moeten zetten, namelijk het direct opschorten van het associatieverdrag. Hoe kijkt de minister hiernaar?

Voorzitter. Het is helaas overduidelijk dat Israël met de verwoesting van Gaza en de versnelde kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever een tweestatenoplossing bewust onmogelijk probeert te maken. Toch blijft het belangrijk dat Nederland en de EU blijven uitspreken dat een tweestatenoplossing uiteindelijk de enige duurzame manier voor vrede is. Dat heeft zelfs deze coalitie afgesproken. Maar op dit moment wordt Gaza daadwerkelijk ingenomen. Er wordt openlijk over gespeculeerd of over gesproken om Gaza te bezetten. Is er wat de minister betreft dan ook sprake van een schending van artikel 7 van het Statuut van Rome? Zo ja, welke acties gaat de minister ondernemen om dit te voorkomen?

Voorzitter, tot slot. Binnenkort vindt er een top plaats in New York. Is de minister bereid om in contact te treden met zijn Franse, Britse, Belgische en Luxemburgse collega's, zodat Nederland volledig betrokken is bij deze top?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De wereld bloedt uit duizend wonden en kreunt vanwege alle gebrokenheid en terreur. Dat is schrijnend. Ik wil daarbij ook aangeven dat mij dat diep raakt. Vandaag debatteren wij over het Midden-Oosten. Ik beperk mij hier tot Syrië, Israël en de Palestijnse Autoriteit.

De situatie in Syrië verslechtert snel. Het afzetten van een tiran geeft geen garantie op verbetering. Een succesvolle democratie blijkt allerminst maakbaar. Wat is nu een realistisch vergezicht voor Syrië? Hoe haalbaar zijn verkiezingen met een brede participatie? Wat zijn de alternatieven? Wij kunnen niet vanaf een afstand de hele toekomst ontwerpen, maar zetten ons wel in voor drie duidelijke belangen en waarden: een stabiel Syrië, zonder ISIS, Assad of jihadisten, humanitaire hulp voor de bevolking en bescherming van christenen, druzen, Koerden en andere minderheden. Het geweld tegen de druzen van afgelopen week is niet nieuw. Er is een patroon van verbroken beloftes, tribaal geweld en instabiliteit sinds HTS aan de macht is. Mijn vraag is dan ook: welke consequenties heeft dit voor de band met HTS? Wanneer komt er echt conditionaliteit voor de sanctieverlichting?

Voorzitter. Dan Israël. Het opvoeren van diplomatieke druk op de Israëlische regering en de aangekondigde blokkade van het EU-Israel Action Plan stelt ons teleur, vooral vanwege de timing. Israël moet zich op dit moment verdedigen in een regio die het van de kaart wil vegen. Dan is elke steun, diplomatiek, militair en economisch, hard nodig. Israël verzwakken is juist onverantwoord. Daar is dit een onderdeel van: hard nodige, maar afnemende steun voor Israël. Het raakt ook de positie van Israël in de hele regio. Mijn vraag aan de minister is dan ook: gaat hij echt als enige het actieplan voor de samenwerking met Israël tegenhouden? In Europa is hier namelijk unanimiteit voor nodig.

Voorzitter. Ik wil hier ook aangeven dat ik verheugd ben over het vrijkomen van de gijzelaar Edan Alexander. Het gaat om slechts één gijzelaar, maar het betekent veel voor Israël. De resterende 58 gegijzelden moeten ook snel terugkeren, liever gisteren dan vandaag. Daar ligt de sleutel om de oorlog te beëindigen.

Voorzitter. Laten we helder zijn: er moet meer humanitaire hulp naar de Palestijnen op gang komen, maar dit moet anders en beter geregeld worden. Hamas misbruikt humanitaire steun en verkoopt die door. Ik verwacht van geen enkel land in oorlog dat het zijn vijanden verrijkt. Israël deed recent nog een voorstel waarin Amerika de hulp zal coördineren. Israël is niet direct betrokken. Daarbij wordt erop toegezien dat Hamas de goederen niet kan stelen. De VN weigeren echter hun medewerking. Mijn vraag is: kan de minister daarop ingaan? Waarom omarmen wij dit voorstel niet?

Voorzitter. Onlangs hebben wij het EU-Palestine Action Plan besproken in de commissie. Het loopt dit jaar af en er is nog geen akkoord over verlenging. Als belangrijke donor van de Palestijnen speelt de EU een sleutelrol in deradicalisatie in de regio. Keer op keer worden hervormingen van de Palestijnse Autoriteit beloofd, maar niet geleverd. Ondertussen blijft het EU-geld binnenstromen. Wat gaat er veel mis. Nog steeds bestaat het martelarenfonds, staan de schoolboeken vol met antisemitisme en wordt 7 oktober 2023 verheerlijkt. Ook zit president Abbas er al twintig jaar in plaats van vier. Dit alles zonder verkiezingen. Mijn vraag is: wil de minister eisen stellen aan het verlengen van het EU-Palestine Action Plan of dit zelfs blokkeren? Want hoe dubbel is het dat wij het gedrag van Israël gaan toetsen en belangrijke samenwerking tegenhouden, terwijl de Palestijnse Autoriteit voor haar wangedrag wordt beloond?

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. De heer Baudet, van de fractie van Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Voorzitter, ambtsgenoten. We spreken vandaag over de dieptragische, vreselijke situatie in het Midden-Oosten, een situatie die niet los te zien is van de oorlogen die sinds de gebeurtenissen op 11 september 2001 door het Westen zijn ontketend in Afghanistan, Irak, Libië, Syrië en indirect in Jemen, Libanon, Somalië, Sudan en, in de vorm van plaatselijke bombardementen, Iran. De vernietiging van Gaza is het volgende hartbrekende hoofdstuk in dit grandioze destructieproces, dat de volledige transformatie van het Midden-Oosten beoogt te bewerkstelligen, een transformatie die verdedigd is in naam van het brengen van democratie, maar die in werkelijkheid, zo zien we in Afghanistan, Irak en Libië, leidt tot eindeloze burgeroorlogen, vluchtelingenstromen, exploderende olie- en gasprijzen en verstoring van internationale handelsrelaties.

Voorzitter. 25 jaar oorlog, oorlogen die niet zelden zijn gestart op basis van leugens of false flags. Een onbeschrijfelijke menselijke tragedie heeft plaatsgevonden. Ook Nederland en Europa zijn daardoor verzwakt, strategisch, economisch en geopolitiek. Oude christelijke gemeenschappen en andere eeuwenoude vreedzame minderheidsgroepen zijn weggevaagd. Zo is het christendom in Afghanistan inmiddels vrijwel uitgeroeid. Voor 2001 leefden er duizenden christenen; nu zijn er nog hooguit enkele tientallen, vaak ondergedoken. De taliban zijn sterker dan ooit, ondanks twintig jaar Amerikaanse interventie, en slopen kerken en vervolgen gelovigen. In 2010 werd de laatste christelijke kerk in Kabul gesloopt. Christenen worden geëxecuteerd of gedwongen tot bekering, terwijl 170.000 Afghanen, vooral burgers, zijn omgekomen door bombardementen en geweld.

In Irak is de christelijke gemeenschap gedecimeerd. Voor de inval van 2003 leefden er 1,5 miljoen christenen. Dat was 10% van de bevolking. Vandaag zijn dat er nog geen 120.000. Dat is een daling van 90%. Islamitische Staat, een direct gevolg van de Amerikaanse interventie in Irak, pleegde genocide op christenen en jezidi's, met massamoorden, slavernij en verwoeste dorpen tot gevolg. Assyriërs en Chaldeeërs, eeuwenoude gemeenschappen, zijn vrijwel verdwenen. Tientallen, honderden kerken en heilige plaatsen werden vernield, priesters werden ontvoerd, vrouwen werden gedwongen tot het dragen van hoofddoeken. Jezidi's, een andere minderheid, werden systematisch uitgemoord of tot seksslaven gemaakt. Ruim één miljoen Irakezen, vooral burgers, stierven door de oorlog. In Syrië kelderde het aantal christenen van 1,7 miljoen in 2011 tot minder dan 450.000 vandaag. Steden zoals Aleppo, ooit christelijke centra, zijn slagvelden geworden. IS en andere jihadisten hebben kerken geplunderd, christenen onthoofd en gemeenschappen verdreven. De recente instabiliteit na de val van Assad maakt het erger. Christenen in Aleppo durven hun huizen niet uit, bang voor fanatieke groeperingen. Koerden en jezidi's, andere minderheden, lijden onder dezelfde terreur. De oorlog kostte meer dan 500.000 levens en dreef 13 miljoen mensen op de vlucht. In Libië is de christelijke gemeenschap, ooit enkele duizenden, vrijwel verdwenen sinds de val van Kaddafi in 2011. De kleine groep die overbleef, voornamelijk migranten, leeft in angst voor arrestaties en geweld. In 2015 onthoofdde IS 21 Egyptische kopten op het strand van Libië, een symbool voor de terreur tegen christenen die werd ontketend. Libië is nu een failed state, waar milities en slavernij floreren en minderheden geen toekomst hebben. De chaos kostte tienduizenden levens.

Deze oorlogen hebben Nederland niets opgeleverd. We hebben ze wel gesteund, maar ze hebben ons niets opgeleverd. Strategisch zijn we zwakker geworden. Economisch kostte Afghanistan alleen al 2 miljard euro, die beter naar zorg of onderwijs in ons eigen land had kunnen gaan. Geopolitiek hebben we ons vervreemd van handelspartners en geïsoleerd ten opzichte van de rest van de wereld. We kregen een vloedgolf van vluchtelingen te verduren. Er kwamen honderdduizenden asielzoekers naar ons land, vooral uit Syrië, Irak en Afghanistan. Afspraken met Kadaffi hielden migranten uit sub-Sahara-Afrika tegen. Die afspraken staan nu niet meer en de migranten komen nu via Lampedusa naar Europa.

En dan de Gazastrook, de huidige meest in het oog springende brand in dat gebied. Netanyahu's campagne na 7 oktober 2023 heeft geleid tot tienduizenden, volgens sommige organisaties zelfs meer dan 100.000 doden: een massale ontheemding van ongekende schaal. Het complete gebrek aan proportionaliteit en het geweld, de wreedheid, het sadisme van het Israëlische leger doen de beschaafde wereld gruwen. De regering-Netanyahu heeft recent aangekondigd het gehele gebied …

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Baudet (FVD):

… te willen annexeren. Die 2,2 miljoen Gazanen komen ook naar Europa als wij dat niet stoppen. De neoconservatieve agenda om het gehele Midden-Oosten …

De voorzitter:

U bent door uw tijd heen. U bent echt door uw tijd heen.

De heer Baudet (FVD):

… tot chaos te brengen …

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Baudet (FVD):

… moeten wij niet steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Ik heb een grote liefde voor Israël, dat een prachtig, hoogontwikkeld land is met een immense geschiedenis. Ik kan ook geen dag de beelden vergeten van 7 oktober 2023 en het lot van de nog levende gijzelaars en hun radeloze families. Godzijdank werd gisteren Edan Alexander na een jaar en acht maanden vrijgelaten.

Maar dit debat gaat niet over de vraag: ben je voor of tegen Israël? Dit gaat over aanvallen op hulpkonvooien, uithongering en het sterven van onschuldige mensen. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat Hamas onacceptabel is en onder geen enkel beding getolereerd kan worden. Maar datzelfde geldt voor de dood van vele onschuldige mensen in Gaza. Mensen sterven of raken permanent gehandicapt door gebrek aan voedsel, medicijnen en verzorging, terwijl dat alles gewoon beschikbaar is.

JA21 heeft altijd gezegd dat Israël het volste recht heeft om zich te verdedigen, de 7 oktoberaanslag te vergelden en herhaling ervan onmogelijk te maken. De positie van Israël in de regio speelt daarbij mee: voortdurend omringd door agressieve islamitische regimes die niet zullen rusten voordat Israël is verdwenen.

Voorzitter. Maar met dat recht komt ook een verantwoordelijkheid. De laatste weken zijn door de Israëlische regering uitspraken gedaan en stellingen in genomen die wat mij betreft ver over de rand waren, waaronder ministers die Palestijnen permanent willen verdrijven en oproepen om iedere vorm van humanitaire hulp richting Gaza te blokkeren. De focus van Israël lijkt te verschuiven van Hamas verslaan naar een totale militaire vergelding, zonder een plan voor "wat daarna?". Netanyahu staat, denk ik, ook steeds verder onder druk van de hardliners in zijn kabinet. Dat is ook wel de olifant in de kamer. Zijn beleid is, denk ik, ook wel een persoonlijk politiek lijfsbehoud geworden.

Voorzitter. Ik steun de lijn van minister Veldkamp inzake het pauzeren van het samenwerkingsprogramma met Israël. Ik ben benieuwd of dit navolging krijgt binnen Europa. Met de militaire operatie en totale blokkade van voedsel en medicijnen wil Israël druk op Hamas zetten om alle gijzelaars vrij te laten, maar die tactiek lijkt niet te werken. Of denkt de minister dat na Edan ook spoedig alle andere gijzelaars zullen volgen?

Voorzitter. Ik zie dat de onderhandelingen over een staakt-het-vuren beginnen in Qatar. Volgens mij beginnen die morgen, onder anderen met Trump. Ik ben daar uiteraard blij mee. Ik hoop dat die tot afspraken zullen leiden, net zoals de voorzichtige toenaderingen tussen Oekraïne en Rusland en tussen India en Pakistan hoopvol stemmen. Maar dat is wel op de korte termijn. Welke structurele oplossing ziet dit kabinet om het conflict tussen de Palestijnen en Israël op te lossen? Hoe moet die worden bereikt?

Ik heb hierover nog twee vragen aan de minister. Kan Egypte de deur niet verder of überhaupt openzetten voor voedsel en medicijnen voor Gaza? Twee. Wat is de reactie van het kabinet op de open brief van de Israëlische ambassadeur, waarin staat dat Nederland een historische fout begaat met het aangekondigde onderzoek naar Israël?

Voorzitter, tot slot. Hoe gaat het in Syrië?

De voorzitter:

De heer Stoffer, wellicht op dit punt.

De heer Stoffer (SGP):

Ik bemerk bij de heer Eerdmans vrij stevige kritiek op de Israëlische regering. Dat is trouwens een democratie. Daarin kiest men bepaalde mensen en dan krijg je een bepaald resultaat. Laat ik er ook helder over zijn dat uitspraken van minister Smotrich bepaald niet mijn lijn zijn. Daar neem ik ook zeker afstand van. Maar ik hoor de heer Eerdmans met name de premier van Israël noemen. Mijn vraag is of hij vindt dat premier Netanyahu gearresteerd zou moeten worden als hij voet zou zetten op Nederlandse bodem.

De heer Eerdmans (JA21):

Nee, dat vind ik niet. Ik sluit me wat dat betreft ook aan bij de woorden van de heer Van der Burg: wij gaan niet over de vraag of iemand wel of niet moet worden gearresteerd. Ik vind het belangrijk dat de humanitaire hulp wordt toegelaten in Gaza, omdat vele onschuldigen lijden onder het gebrek daaraan. Ik heb ook gezien dat de minister dat doel nastreeft. Ik ben daar blij mee. Als er oorlogsmisdaden worden gepleegd, moet iemand voor de rechter worden gebracht. Daar ga ik niet over. Natuurlijk ben ik het er ook mee eens dat de vraag is hoe we de Israëlische regering kunnen bewegen om tot een oplossing te komen en om niet nog meer onschuldige mensen te laten lijden. Ik weet niet of we hele harde uitspraken moeten doen of dat dat meer een zaak is van internationale diplomatie. Ik denk dat de heer Trump daar een grote rol in speelt.

De heer Stoffer (SGP):

Helder. De heer Eerdmans heeft gelijk; hij eindigt met Trump, met de Verenigde Staten. Er ligt natuurlijk een voorstel vanuit Israël om de humanitaire hulp via de Verenigde Staten plaats te laten vinden. Ik heb daar ook aan gerefereerd in mijn bijdrage. Hoe kijkt de heer Eerdmans daartegen aan? Is dat wat hem betreft ook een manier om humanitaire hulp in Gaza vorm te geven?

De heer Eerdmans (JA21):

Ik denk niet dat ik met een ja of nee op die vraag kan bepalen of dat ook een optie is. Ik vind elke manier een optie om hulp en medicijnen te krijgen voor mensen die nu extreem lijden en, denk ik, een te hoge prijs betalen voor de ellende die Hamas heeft veroorzaakt. Alleen, ik kan niet inschatten of dat een manier is om het te bewerkstelligen. Het is natuurlijk extreem van de zotte dat we, terwijl duizenden vrachtwagens klaarstaan, internationaal niets voor elkaar krijgen om in feite onschuldige mensen te helpen die niets anders hebben gedaan dan daar leven. Daar moeten we volgens mij wel wakker van liggen.

De heer Van der Burg (VVD):

De heer Eerdmans zei zojuist dat ik gezegd zou hebben dat wij niet bepalen of iemand gearresteerd wordt. Dat is een parafrase. Voordat het tot een misverstand leidt: ik heb niet gezegd dat het aan politici is om te bepalen of iemand schuldig is; dat is aan de rechter.

De voorzitter:

Prima. Dat is dan rechtgezet. Hartstikke goed. U gaat verder met uw tekst.

De heer Eerdmans (JA21):

Heel goed. Geef ik eens een compliment aan Van der Burg, en dan is het weer niet goed. Ik heb hem drie keer beledigd in het debat. Dat was ook weer niet mijn bedoeling. Zo werd het toen opgevat, maar dat is ook weer rechtgezet. In dit geval delen wij die mening.

De voorzitter:

Prima.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Waar was ik gebleven? Ik vroeg me af: hoe gaat het in Syrië? Nou, we weten inderdaad — de heer Stoffer zei het ook al — dat het nieuwe regime een split-off is van Al Qaida. Dat is HTS. De aanslagen op de druzen zijn, denk ik, zeer zorgwekkend. Macron wil nu beginnen met het opheffen van sancties tegen Syrië. Trump lijkt hem hierin te volgen. Ik denk dat daar toch een aantal risico's aan verbonden zijn, namelijk de toenemende instabiliteit in Syrië en het terreurgevaar dat ook weer een bedreiging kan vormen voor Europa. Daar gaat mijn laatste vraag over. Hoe kijkt het kabinet aan tegen het eventueel opheffen van de sancties tegen Syrië? Hoe groot acht de minister vervolgens het risico op dreiging voor Nederland? Want zoals bekend vormt de dreiging vanuit jihadistische groepen in het Midden-Oosten, en vooral in Syrië, een groot gevaar voor Europa.

Voorzitter, daar laat ik het bij.

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer De Roon van de fractie van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank, voorzitter. Ik wil in de eerste plaats gebruikmaken van deze gelegenheid, omdat in Israël over drie uur de viering van 77 jaar onafhankelijkheid van Israël gaat plaatsvinden. Ik feliciteer hen daar enorm mee, en vooral met het feit dat zij in die 77 jaar al die antisemitische agressie die op hen als Joden is losgelaten, steeds hebben weerstaan. Ik wens ze veel succes met het voortzetten van die lijn.

Voorzitter. De problemen die er zijn in het Midden-Oosten worden in grote mate veroorzaakt door de politieke ideologie die zijn aanhangers, als zij er afscheid van nemen, bedreigt met de dood. Het is een ideologie die mensen met een andere levensoriëntatie en denkrichting als minderwaardig beschouwt en hen, tenzij ze zich onderwerpen, behandelt als tweederangsburgers. Het is een ideologie die vrouwen onderdrukt en de ambitie van wereldoverheersing koestert. Een onafhankelijke, fiere, krachtige, welvarende en niet-onderworpen samenleving van Joden kunnen zij niet in hun midden tolereren. Let wel: het gaat niet om "land for peace", maar om het gegeven dat Joden per definitie minderwaardig worden geacht en onderworpen moeten worden.

Voilà, daar is de slogan van Hamas: "from the river to the sea". Omdat het niet om "land for peace" gaat, maar om totale onderwerping en uitroeiing van hen die niet willen worden onderworpen, is het duidelijk dat bijvoorbeeld de Oslo-akkoorden in wezen dood zijn en in geen geval tot een vreedzame oplossing zullen leiden. Wat zijn dan de mogelijkheden voor de staat van de Joden, Israël, om hiermee om te gaan? Die staat heeft in ieder geval de plicht om zijn burgers tot het uiterste te beschermen tegen alle kwaad, en daarbij ook prioriteiten te stellen. Voor Israël ligt die prioriteit nu bij het beëindigen van het nu al 22 jaar lang durende geweld door Hamas, culminerend in een geweldsorgie op 7 oktober. Terecht, wil ik maar zeggen, vindt Israël dat daar nu een einde aan moet komen.

Appeasement werkt bij Hamas duidelijk niet, ondanks dat de Chamberlains van onze tijd, die ook in deze Kamer zitten, dat zo graag willen. Israël heeft dat jarenlang geprobeerd, door na elke Hamas-aanval terughoudend te reageren met een ferme tik en daarna weer een staakt-het-vuren te sluiten. "Mowing the lawn", werd dat eufemistisch genoemd. Maar het onkruid bleef terugkomen. Het bleef duizenden raketten regenen op burgerdoelen in Israël. Het allerkwaadste onkruid stak op 7 oktober de kop op. Gevaarlijk onkruid moet je niet afmaaien, maar met wortel en tak uitroeien. Iedere boer weet dat toch, vraag ik aan de heer Oostenbrink van BBB. Een ander gegeven is dat je natuurlijk de doorvoer van goederen naar de vijand mag en moet beperken als de vijand daar kennelijk profijt van zal trekken voor zijn militaire inspanning. Hamas deed niet anders met de hulp die binnenkwam. Israël stond dus gewoon in zijn recht om te zeggen: we houden daarmee op.

Voorzitter. Je kunt niet over vrede onderhandelen met een tegenstander als Hamas, die keer op keer verklaart dat het zijn doel is om je totaal te vernietigen. Je moet een totale en onvoorwaardelijke overgave van een tegenstander afdwingen, zoals dat is gebeurd met nazi-Duitsland en Japan. Voor Gazanen en voor Israël is een vreedzame toekomst alleen mogelijk zonder Hamas. Operatie Gideon Chariots is een noodzakelijke keuze. Inmiddels heeft de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken een poging ondernomen om dwang op Israël uit te oefenen met betrekking tot het doorlaten van humanitaire hulp. Ik heb daarover vijf vragen voor de minister.

Eén. Wat is er gebeurd tussen 9 april, toen met de Israëlische ambassadeur werd gesproken over humanitaire hulp, en 6 mei, toen de minister de Hoge Vertegenwoordiger van de EU vroeg om een evaluatie van de naleving van het associatieakkoord? Wat heeft de minister in de tussenliggende periode aangezet om die vraag over het associatieakkoord aan de Hoge Vertegenwoordiger te stellen?

Twee. Heeft u binnen het kabinet overlegd over die stap? Zo ja, met wie? En welke conclusies werden daaruit getrokken? Ook hierover graag een uitvoerige toelichting.

Drie. Hoe bent u, minister, tot de conclusie gekomen dat humanitaire hulp door Israël wordt ingezet als drukmiddel in onderhandelingen? Uit welke feiten — let wel, ik vraag om feiten …

De voorzitter:

U gaat echt door uw tijd heen. Heel snel nog even.

De heer De Roon (PVV):

Uit welke feiten blijkt onomstotelijk dat dat de intentie van Israël is? Vier. Waarom heeft u zonder de uitkomsten van het door u gevraagde evaluatieonderzoek te kennen, nu al besloten om verlenging van het EU-Israël-actieplan te blokkeren?

En ten slotte: vijf.

De voorzitter:

Heel kort!

De heer De Roon (PVV):

Ja, maar dit is wel belangrijk. Er is vorige week een nieuw mechanisme voor hulpverlening in Gaza aangekondigd door de Amerikaanse ambassadeur in Israël. Hij heeft daarbij gezegd dat Israël geen rol zal spelen bij de leveringen, maar wel bij de veiligheid. Israël en Hamas worden helemaal buiten de regeling gehouden.

De voorzitter:

Ja, ja, ja.

De heer De Roon (PVV):

Kent de minister dit initiatief? Is dit een initiatief waar hij zich in kan vinden?

De voorzitter:

Nee, u bent nu echt gruwelijk door uw tijd heen. Ik ga u nu afkappen.

De heer De Roon (PVV):

Wil hij zich daarvoor inzetten?

De voorzitter:

Ik dacht dat de heer Baudet eerst was. O, de heer Eerdmans is eerst.

De heer Eerdmans (JA21):

Als we het Reglement Van Orde volgen — ik kijk even naar de heer Baudet — en ik hier eerder stond dan de heer Baudet, dan betekent dat dat ik eerder aan de beurt ben.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Eerdmans. Ik heb honger!

De heer Eerdmans (JA21):

Heel goed. Ik heb zelf al gegeten en gedronken. Ik heb een vraag over de vraag die de heer De Roon stelt aan het kabinet, namelijk: is er nou overleg geweest binnen het kabinet over de actie van minister Veldkamp wat betreft het associatieverdrag? Ik heb de volgende vraag aan de heer De Roon: had dat een verschil gemaakt? Stel je voor dat minister Veldkamp dit had overlegd met mevrouw Klever; dat is ook een minister, op hetzelfde departement. Was er volgens de heer De Roon dan een andere uitkomst geweest?

De heer De Roon (PVV):

Ik kan niet voorspellen wat er dan gebeurd zou zijn. Dan zou er dus iets gebeurd zijn, maar ik weet niet wat er dan precies gebeurd zou zijn, hoe daarop gereageerd zou zijn en wat daar dan uiteindelijk weer de uitkomst van zou zijn geweest. Had dat dus iets uitgemaakt? Die vraag is onmogelijk te beantwoorden. U vraagt mij dan om vanuit het verleden de toekomst te voorspellen op basis van een theoretische gedachte.

De heer Eerdmans (JA21):

Wilders is hier boos over geworden en heeft hier weer veel gedoe over veroorzaakt in het politieke landschap en in de media. Ik heb de indruk dat de PVV het heel belangrijk vindt dat minister Veldkamp dit had moeten bespreken met de PVV-collega's. Zo reageerden de ministers ook bij de ministerraad. Mijn vraag is dan: had de heer De Roon dit graag anders gezien? Is de PVV dus tegen het besluit van de minister?

De heer De Roon (PVV):

Nou, we vinden het niet het sterkste besluit dat de minister in zijn loopbaan als minister heeft genomen. Dat is gewoon een gegeven. Het gaat wel om een belangrijk onderwerp. Dus ja, dan is het eigenlijk ook wel logisch om binnen de coalitie daarover van tevoren even met elkaar te overleggen in plaats van zoiets gewoon weer als een feit de wereld in te gooien, zoals dat ook een paar weken geleden gebeurde met betrekking tot die enorme steun voor het bieden van militaire weerstand aan Rusland. Dan heb ik het over dat enorme geldbedrag van 800 miljoen. Dat is ook gewoon niet besproken, maar het is wel gebeurd en de wereld in gegooid als een feit. Dat is nu weer gebeurd. Daar houden wij niet van.

De heer Eerdmans (JA21):

En dus? Gaat de PVV dit terugdraaien? Gaat u een voorstel indienen om dat besluit ongedaan te maken?

De heer De Roon (PVV):

Dat ga ik nu niet doen, maar naar aanleiding van datgene wat uit dit debat komt en wat de minister gaat antwoorden, ga ik natuurlijk in overleg met mijn fractie om te bezien wat we daar dan van vinden.

De heer Baudet (FVD):

Ik heb een vraag aan de heer De Roon van de PVV. Wat vindt hij van het Israëlische plan om alle Gazanen te verdrijven uit Gaza en ten dele als vluchtelingen naar Europa te brengen?

De heer De Roon (PVV):

Dat vind ik een slecht plan. Die vluchtelingen zullen wij in ieder geval niet accepteren. Als zij vluchteling moeten zijn in een ander land, dan moet dat in een van de buurlanden zijn. Maar dat gaat niet gebeuren. Dat kan ik u nu al voorspellen. Als je gaat kijken wat voor een enorme, gigantische muur met ik weet niet hoeveel prikkeldraad en veiligheidszones Egypte heeft opgebouwd naast de Gazastrook, dan weet je al: Egypte wil absoluut geen enkele Palestijn binnenkrijgen. Dat is ook niet voor niks; dat heeft een verleden. In wezen hebben die Egyptenaren daar ook groot gelijk in.

De heer Baudet (FVD):

Ziet de heer De Roon dan niet een probleem in het onvoorwaardelijk steunen van de Israëlische militaire operatie? Want het verdrijven van die Gazanen is daar gewoon een onderdeel van. Als het plan doorgaat zoals dat nu al anderhalf jaar wordt uitgevoerd, komen die mensen dus — het zijn er nu ruim 2 miljoen — hiernaartoe. Die komen hiernaartoe! Kan de heer De Roon daar misschien iets meer over zeggen dan "ja, daar ben ik tegen, maar we zullen Israël wel volledig blijven steunen"? Want dan is er dus een conflict; dan is er een conflict tussen wat Israël aan de ene kant wil en wat anti-immigratiepartijen zoals Forum voor Democratie — ik dacht tot voor kort dat de PVV dat ook was — willen? Zij willen die mensen naar Europa drijven en wij willen ze hier niet hebben. Dan zullen we toch iets moeten zeggen tegen de Israëlische regering? Dan zullen we toch kritiek moeten hebben op hun huidige plannen?

De heer De Roon (PVV):

Ik ken alleen het plan van Israël om operatie Gideon's Chariots in werking te stellen. Dat plan omvat de gedachte dat de groepen Palestijnen die in de gevarenzone verkeren, moeten worden verplaatst naar een plek waar ze wel veilig kunnen zijn zodra die vijandelijkheden een grote omvang gaan krijgen. Dat is het enige verhaal dat ik ken. Er zijn misschien wel mensen in Israël die hebben gezegd: ze moeten allemaal weg. Dat is geen officieel beleid van de Israëlische regering. Daar ga ik dus ook niet over speculeren.

De heer Baudet (FVD):

Als wij straks een motie indienen waarin wij zeggen dat we op geen enkele manier mogen accepteren dat Israël de Gazanen uit Gaza verdrijft ... U heeft zelf aangegeven dat dat betekent dat ze naar Europa gaan, want in de regio zullen ze geen onderdak kunnen vinden. Daar is ook helemaal geen geld, geen ruimte, geen mogelijkheid voor. Zij komen dan dus naar Europa; dat was u met me eens. U zei: ze gaan nooit naar Egypte enzovoorts. Dat betekent dus dat ze naar Europa gaan. Zou de PVV dan onze motie steunen — als we die gaan indienen — om onder geen enkele voorwaarde te accepteren dat Gazanen uit Gaza worden verdreven, omdat dat dus betekent dat die Gazanen, die 2 miljoen moslims, allemaal hiernaartoe komen?

De heer De Roon (PVV):

Als er een motie wordt ingediend, door wie dan ook ... Daar ga ik hier nu geen uitspraken over doen, want wij bepalen met elkaar in de fractie hoe we daartegenover staan en wat we daarmee gaan doen. U vraagt weer naar een voorspelling van de toekomst, maar dat ga ik niet doen, want dat kan ik niet doen.

De heer Baudet (FVD):

Tot slot. Ik zou iets willen horen over het volgende. Ik vind deze politiek ontwijkende antwoorden heel teleurstellend; zo ken ik de PVV eigenlijk helemaal niet. Al die oorlogen van de afgelopen 25 jaar, sinds 11 september 2001, zorgden allemaal voor enorme destabilisatie van de regio. Dat gaat alsmaar door. Dat heeft over de hele linie een gigantische vluchtelingenstroom opgeleverd vanuit Afghanistan, Syrië, Libië, noem het allemaal maar op, en nu dus vanuit Gaza. Israël is trouwens ook actief in Zuid-Libanon en op allerlei andere plekken. Met Iran willen ze eigenlijk ook een oorlog ontketenen. Dat is toch een evident conflict met het Nederlandse belang? Ziet de PVV daar überhaupt iets van terug? Ziet de PVV dat er een fundamenteel belangenconflict kan bestaan tussen aan de ene kant Israël ... Het maximaal destabiliseren van potentieel bedreigende regimes en vluchtelingenstromen naar Europa zijn niet Israëls probleem. Nederland en Europa hadden verder toch helemaal geen problemen met die regimes? Wij hebben toch helemaal geen probleem gehad met de taliban? Wij hebben toch helemaal geen probleem met de mullahs in Iran? Zij vallen ons toch niet aan? Maar wij hebben wel een probleem met die vluchtelingen. Ziet de PVV, ziet de heer De Roon, dat er überhaupt gewoon een verschil kan zijn tussen de belangen van Nederland, of Europa, en Israël? Of gelooft hij dat die belangen altijd hetzelfde zijn, of misschien zelfs dat het belang van Israël belangrijker is dan het Nederlandse belang?

De heer De Roon (PVV):

Sommige oorlogen moeten gevoerd worden. Als je dat niet consequent en goed doet, blijft de wond dooretteren. De Gazaoorlog is daar een voorbeeld van. Daar moet een eind aan komen en dat kan alleen maar bereikt worden op de manier die ik zojuist in mijn eigen inbreng uiteengezet heb. Hamas moet gewoon van de kaart geveegd worden, politiek en militair.

De heer Baudet (FVD):

Kan er een belangenconflict ontstaan, volgens de PVV, tussen Nederland en Israël?

De heer De Roon (PVV):

Dat kan ik nooit uitsluiten, want het kan altijd gebeuren, met welk land dan ook, dat we op een gegeven moment in een situatie komen met een belangenconflict. Dan moeten we proberen dat belangenconflict zo goed mogelijk op te lossen. Uiteraard staan we dan voor het Nederlandse belang.

De voorzitter:

De laatste interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Hoelang tolereert de PVV het gedrag van deze minister? Eerst rommelen ze aan de hulp aan Oekraïne. Dat zegt de heer De Roon net zelf; daar waren ze niet blij mee. Vervolgens zet deze minister een ministapje richting Israël en typt de partijleider van de heer De Roon zijn vingers blauw en typeert hij deze minister als zwak. Maar als u als PVV blijft blaffen en niet bijt, dan moet u uiteindelijk toch concluderen dat de PVV hierin de zwakke schakel is? Dus wanneer stopt de PVV met twitteren en verbindt ze nou ook eens een keer daden aan de woorden?

De heer De Roon (PVV):

Dat ga ik u natuurlijk nooit van tevoren vertellen. Het zou een stom idee zijn als ik dat zou doen. Dat ga ik echt niet zeggen. U krijgt daar geen antwoord op.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Daarna schors ik een uur voor het diner.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Al anderhalf jaar bombardeert de Israëlische regering vluchtelingenkampen, ziekenhuizen en onschuldige mensen. Sluipschutters vermoorden kinderen. Gevechtshonden worden op weerloze mensen afgestuurd. Water, voedsel en andere noodhulp staan klaar aan de grens, maar Israël houdt die al twee maanden tegen. Israëlische politici spreken schaamteloos over "het leegvegen" en "het permanent bezetten" van Gaza. UNICEF luidt er de alarmbellen over dat de voorraden zo goed als op zijn. Het deelt nu zakjes tegen ondervoeding uit en die verdeelt het onder meerdere kinderen, terwijl eigenlijk elk kind er een nodig heeft. We zien graatmagere kinderen. We zien moeders die hun kinderen na een langzame en pijnlijke hongersnood zien sterven.

Anderhalf jaar na het begin van dit gruwelijke leed zien we dan de eerste veroordeling door een Nederlandse minister: Israël schendt het oorlogsrecht en er komt een onderzoek. Nou, dan kunnen we weer rustig gaan slapen. Hoelang moeten we nu nog wachten tot Nederland Israël echt onder druk zet om het geweld te stoppen en om de grenzen van Gaza open te gooien voor noodhulp, voor water, voedsel en medicijnen, met drukmiddelen die Israël voelt? Denk aan maatregelen die tegen Rusland of Iran doodnormaal zijn, zoals sancties en wapenembargo's. Of kan de minister ons vandaag al vertellen dat het geen loze woorden zijn en dat hij de Nederlandse plicht om meer oorlogsdaden te voorkomen, zoals het Internationaal Gerechtshof heeft uitgesproken, vanaf nu ook echt serieus neemt?

Voorzitter. Wanneer je tot de conclusie komt dat Israël het oorlogsrecht schendt en het vonnis van het Internationaal Gerechtshof daarna negeert, het hof dat bijna anderhalf jaar geleden al waarschuwde dat de Palestijnen mogelijk het slachtoffer worden van een genocide, dan kan het niet blijven bij loze beloften of zachte uitspraken. Dan kan het niet blijven bij onderzoek of bij papieren aanscherpingen van het wapenexportbeleid. Dan heeft Nederland niet alleen moreel, maar ook juridisch de plicht om alle mogelijke middelen in te zetten om Israël tegen te houden. Dat lijkt de Partij voor de Dieren een onvermijdelijke conclusie. Daarom is mijn vraag aan de minister: wat betekent die plicht voor Nederland en andere landen om Israël tegen te houden? Gaat Nederland stoppen met het kopen van wapens uit Israël? Gaat Nederland voorkomen dat Israël Nederlandse F35-onderdelen gebruikt om er oorlogsmisdaden mee te plegen? Gaat Nederland stoppen met de uitvoer van honden die Israël als wapen inzet tegen weerloze burgers? Gaat Nederland een boycot instellen tegen Israëlische producten en bedrijven uit illegaal bezette gebieden? Gaat Nederland de hulp voor UNRWA herstellen? Gaat Nederland het defensieverdrag met Israël bij de Eerste Kamer van tafel halen en intrekken? Gaat Nederland de staat Palestina erkennen? Gaat Nederland zich aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof? Ik zou graag een reactie op al deze punten willen van de minister.

Ik laat me graag overtuigen door de minister dat hij consequenties verbindt aan zijn veroordeling, maar ik verwacht veel meer dan een vrijblijvende oproep om te onderzoeken of Israël de mensenrechten nog wel respecteert. Daarover nog een laatste vraag. Acht de minister het denkbaar dat er uit zo'n onderzoek iets anders komt dan dat Israël zich schuldig maakt aan schendingen van het oorlogsrecht? Waar is zo'n onderzoek voor nodig als we allang kunnen concluderen dat artikel 2 van het associatieakkoord op alle mogelijke manieren geschonden is? Waarom pleit de minister niet meteen voor het opschorten van dit verdrag of op z'n minst voor delen daarvan? Waarom kiest de minister voor maandenlang onderzoek? Als we nog langer wachten, onderzoeken, wikken en wegen, dan is het laatste huis in Gaza straks met de grond gelijk gemaakt en zijn alle Gazanen verjaagd of vermoord tegen de tijd dat Nederland en andere landen eindelijk bereid zijn om in actie te komen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik schors tot 21.15 uur. Dan beginnen we met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel. Ik schors tot 21.15 uur.

Termijn inbreng

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u weer bij ons bent. Gaan we nu al interrumperen, meneer Paternotte?

De heer Paternotte (D66):

Nee, voorzitter. Ik kon niet meedoen aan het commissiedebat, omdat ik bij het plenaire debat over het Midden-Oosten was. Ik heb nog geprobeerd om het commissiedebat te frustreren, maar dat is mislukt.

De voorzitter:

Daar bent u anders vrij goed in.

De heer Paternotte (D66):

Ik zou wel graag willen meedoen aan het tweeminutendebat, dus ik wil graag toestemming aan u en de collega's vragen.

De voorzitter:

Ik kijk even in het rond om te zien of daar enig bezwaar tegen bestaat. De heer Kahraman heeft er bezwaar tegen, maar hij zet zich eroverheen, begrijp ik.

Dan geef ik graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Ram van de fractie van de PVV. Ik hoop dat we het allemaal snel kunnen doen, want we hebben nog een heel Midden-Oostendebat te gaan. Het woord is aan de heer Ram.

De heer Ram (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

De heer Ram (PVV):

Dan de volgende motie.

De heer Ram (PVV):

En dan de laatste motie, voorzitter.

Dank u wel. De volgende spreker is de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Ik heb tijdens het debat aangegeven dat er een CSRD is en een CSDDD. Nu lijkt door de CSDDD te willen beteugelen — dat hoorde ik net ook van de heer Ram — het kind met het badwater te worden weggegooid. Ook de ChristenUnie wil minder regelgeving, maar dat kan met het overeind houden van de doelen. Dat zijn doelen waar we de afgelopen jaren voor geknokt hebben en waarvan we als Europese waardengemeenschap vinden dat we dat verplicht zijn aan consumenten, mensen, milieu en ook mensen daarbuiten. Ik hoop dus dat de Kamer tegen deze motie en ook tegen andere moties stemt die beogen de doelen weg te halen.

Voorzitter. Zelf heb ik nog twee moties daarover.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dan de tweede.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, dank u wel. Dankzij de ruime dinerpauze heb ik teruggekeken wat in het commissiedebat is besproken. Op basis daarvan heb ik nog drie korte vragen. Die gaan over het EU-associatieverdrag met Israël. In artikel 2 staat duidelijk omschreven dat het hele associatieverdrag gebaseerd is op het gezamenlijk eerbiedigen van de mensenrechten. Dat gaat dus zeker ook om de handelsvoordelen voor Israël in de EU ten opzichte van de EU die daarin worden genoemd. De EU is de belangrijkste handelspartner van Israël. Mijn vraag is of de minister met haar collega van Buitenlandse Zaken de opvatting deelt dat er een probleem is met artikel 2 van het associatieverdrag en de naleving daarvan door Israël.

Ten tweede wil ik haar vragen of ze bereid is om voorlopig af te zien van handelsmissies naar Israël, zolang de huidige blokkade op humanitaire hulp in Gaza van kracht is.

Ten derde vraag ik of ze bereid is om in de Raad Buitenlandse Zaken Handel de inzet van de minister van Buitenlandse Zaken ten aanzien van een onderzoek naar de naleving van het associatieverdrag te versterken.

Voorzitter. Dan nog een motie. We hebben zojuist uiteraard gehoord dat de Amerikaanse regering van plan is om alle, maar dan ook alle sancties ten opzichte van Syrië op te heffen. Nederland is daar qua inzet in de EU tot nu toe een stuk terughoudender in geweest. Ik heb een motie die vraagt om daar iets meer versnelling in aan te brengen.

Dank u wel.

De heer Kahraman (NSC):

Ik heb toch een vraag aan de heer Paternotte. Als ik het goed begrijp, wil hij net als Amerika dat de sancties op Syrië verlicht worden. Ik neem aan dat de heer Paternotte ook het nieuws volgt van wat er gebeurt in Syrië. Eerst waren het de alawieten, met 1.500 doden onder burgers. Vorige week waren de druzen aan de beurt. Ik heb ook de Koerden gesproken: zij zijn bang dat zij als volgenden worden aangevallen door het regime. Dat is toch een Al Qaidaregime. De leider van het regime staat zelfs nog steeds op een VN-niet-reizensanctielijst. Ik begrijp de redenatie van D66 niet. Waarom willen ze de sanctie verlichten, terwijl het nog niet zeker is waar dit regime naartoe gaat?

De voorzitter:

Een kort antwoord.

De heer Paternotte (D66):

Het is inderdaad niet zeker waar dit regime naartoe gaat. Ik hoef me ook geen illusies te maken. De heer Van der Burg heeft laatst gezegd dat het allemaal geen D66'ers zijn. Dat ben ik met hem eens. Ik hoop alleen dat we in Syrië een stabieler bestuur krijgen, waardoor mensen veiliger kunnen leven en dat geen menace, dus geen kwaad, vormt in de internationale gemeenschap. Ik denk dat we daar nu een kans voor hebben die er in de afgelopen 40 à 50 jaar eigenlijk niet is geweest. Of dat ook echt gaat lukken, weten we niet. Maar alle adviezen die wij erover krijgen, zijn geheel duidelijk: als je die sancties in stand laat, als er daarnaast stukken bezet worden door Turkije en Israël en als er nog steeds aanvallen uit die buurlanden zijn, dan krijgt het regime eigenlijk überhaupt geen kans op een politieke transitie. Dat is één. Twee. We zien dat Amerika de sancties nu opheft. Ik denk dat het dan beter is als we er als Europese Unie ook een rol bij spelen dan als we een situatie zien waarin Syrië afhankelijkheden van andere landen opbouwt, maar niet van Europa.

De voorzitter:

We hebben nog een heel Midden-Oostendebat te gaan, dus ik wil nu geen hele brede maatschappelijke discussie openen. Eén vraag, mevrouw Kamminga.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Voorzitter, dat is natuurlijk precies mijn punt. Ik vind het heel goed dat we mensen toestemming geven ... Ik weet dat de heer Paternotte er zeker was geweest, had dat gekund. Maar tegelijkertijd is dit echt een heel nieuw onderwerp. Dat vind ik er wel heel ingewikkeld aan. We hebben het hier gewoon niet over gehad. Het stond ook niet op de agenda van de Raad. Er zitten ook best veel haken en ogen aan. Zo'n motie zou wat mij betreft toch echt een wat andere discussie vragen. Om 'm nu even zomaar in te dienen ... Dat zeg ik maar even als punt. Dan heb ik ook nog een verduidelijkende vraag. Gaat dit sec over het economische deel van de sancties? Ik doe even een dubbelcheck.

De heer Paternotte (D66):

Kijk, uiteindelijk gaat het bij de kans van Syrië op wederopbouw om het economische deel van de sancties, niet om heel veel van de persoonsgerichte sancties, die inderdaad bestaan, tegen mensen met een bepaald verleden. Het gaat dus om de kans dat de Syrische economie en de bevolking nu weer kunnen wederopbouwen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik sluit me aan bij het punt van mevrouw Kamminga. De heer Paternotte pleit in dit debat voor minder sancties of het opheffen daarvan. Over een paar uur zal hij moties indienen voor sancties toevoegen, in dit geval tegen Israël. Dat terwijl — meneer Kahraman heeft het benoemd, maar u bent er niet op ingegaan, meneer Paternotte — minderheden gewoon vermoord worden. U heeft de beelden vast ook gezien. Daar zijn geen gegijzelden. Mensen worden er vermoord om wie ze zijn. Daar zit geen doel achter. Het is alleen dat ze daar niet in het land gewenst zijn. Ik hoor u zich daar geen rekenschap van geven. Ik vind het lastig te rijmen met het standpunt dat u in het debat hiervoor heeft gehouden. Dat ging over het doel van sancties en waarop je ze richt. Nu vraagt u om ze op te heffen, zonder zich daar rekenschap van te geven. Ik hoor het graag.

De voorzitter:

Een kort antwoord.

De heer Paternotte (D66):

Er zijn ook na de val van Assad inderdaad nog hele, hele, hele nare dingen gebeurd in Syrië. Dat zien wij. Volgens mij hebben wij allemaal geen indicaties dat dat op aangeven van de nieuwe regering is geweest. Er zijn daar ook ontwikkelingen die wél positief zijn. Je wil dat Syrië een betere toekomst krijgt. Het moment dat het op Nederland zal lijken, is nog heel ver weg. Ik denk dat de kans ook behoorlijk groot is dat het land opnieuw instort, en dat we dat dit jaar gaan zien. Dat risico is er en het zal leiden tot extreem veel ellende. Maar juist om dat te voorkomen denk ik dat het verstandig is om een stukje mee te gaan in de stap van de VS.

De voorzitter:

Mevrouw Hirsch, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Tot slot wil ik toch even opmerken dat in het debat heel duidelijk naar voren kwam dat de EU-Commissie een nog nooit eerder vertoonde stap zet door een aangenomen wet op deze manier ter discussie te stellen, dat de minister bevestigde dat daaraan geen analyses ten grondslag lagen wat betreft het concurrentievermogen en dat de redenering dus heel onduidelijk blijft. Het is voor mijn partij een grote zorg dat wetgevende processen op deze manier worden verkwanseld.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kamminga van de VVD, maar zij ziet af van haar spreektijd. Dan was dit de termijn van de Kamer. Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De voorzitter:

Ik heropen. Het woord is aan de minister.

Termijn antwoord

Minister Klever:

Voorzitter. De heer Paternotte had drie vragen over Israël. De eerste vraag gaat over Israël en artikel 2. De vraag is of ik het eens ben met de heer Veldkamp. Zoals u weet, spreekt het kabinet met één mond, dus ja. Wel is het zo dat we eerst dat verzoek voor een onderzoek afwachten alvorens wij vervolgstappen gaan nemen. Daar wil ik niet op vooruitlopen. De eerste vraag ga ik dus verder niet beantwoorden.

De tweede vraag was of ik geen missies naar Israël wil opzetten. Missies staan niet op de planning.

De derde vraag was of ik in de RBZ Handel de handelsrelaties met Israël wil aankaarten. Die staan niet op de agenda bij de RBZ en ik wil ook niet vooruitlopen op het verzoek voor een onderzoek dat gedaan is door collega Veldkamp.

De heer Paternotte (D66):

Ik zal de vraag heel kort houden. Over de handelsmissies zei ik natuurlijk: oké, die staan niet op de planning. Dat is helder. Maar is de minister ook bereid om ze überhaupt niet te gaan opzetten zolang de mensenrechtensituatie zo is dat er voedselhulp onthouden wordt aan honderdduizenden mensen?

Minister Klever:

Zoals ik al zei, staan ze niet op de planning. Dat is een afweging. We maken altijd een integrale afweging. Daarin nemen we ook mensenrechten mee, absoluut.

De voorzitter:

Prima. U continueert.

Minister Klever:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 3139 van de heer Ram verzoekt om nationale koppen te schrappen. Het eerste deel van de motie is overbodig, omdat het kabinet al voornemens is om de CSDDD zuiver en lastenluw te implementeren. We zullen dus geen nationale koppen instellen. Na afronding van de Omnibusonderhandelingen zal het kabinet de implementatie weer oppakken en dit uitgangspunt blijven hanteren. Ik moet daarom de motie "ontijdig" geven, vanwege het noemen van collectieve actie. Dat is geen onderdeel van de implementatie van CSDDD, maar dat is geregeld in aparte wetgeving. Op dit moment wordt de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie geëvalueerd door het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat hiervoor verantwoordelijk is. Het oordeel is dus "ontijdig".

De volgende motie van de heer Ram, op stuk nr. 3140, moet ik ontraden. Hij vraagt om de terugwerkende verplichtingen te schrappen, maar de CSDDD kent geen terugwerkende verplichtingen. Het is dus ook niet nodig om daar een standpunt over in te nemen.

De motie op stuk nr. 3141.

De voorzitter:

U krijgt nog een korte vraag van de heer Ram. Kort.

De heer Ram (PVV):

PricewaterhouseCoopers en Ernst & Young geven aan dat er wel degelijk een terugwerkende kracht kan zijn vanuit CSDDD, met name omdat het punt van de nalatigheid niet goed gedefinieerd is. Als een bedrijf zijn due diligence in het verleden niet goed heeft gedaan, loopt het daar wel degelijk een juridisch risico. Daar wil ik de minister op wijzen. Ik ben benieuwd of ze dan een andere weging heeft van deze motie.

Minister Klever:

Voor zover mij bekend, kent CSDDD geen terugwerkende verplichtingen. Ik zal dat rapport dat de heer Ram noemt er in ieder geval op naslaan. Mocht daaruit blijken dat dat wel het geval is — volgens mij is het niet zo — dan zal ik daarop terugkomen bij de heer Ram. Maar vooralsnog moet ik de motie ontraden.

De volgende motie, die op stuk nr. 3141, verzoekt de regering om maatregelen te nemen om regeldruk te signaleren en tegen te gaan, zodat vrijwillige standaarden niet alsnog verplicht worden. Het kabinet doet wanneer opportuun voorstellen voor aanpassing, precies om afwenteling en druk op het mkb te voorkomen. Daarom moet ik de motie ontraden. Dat doen we al. Maar als ik 'm anders mag interpreteren, als ik 'm zo mag opvatten dat we ons in de Omnibusonderhandelingen inzetten voor het voorkomen van afwenteling op het mkb, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Ram, kort.

De heer Ram (PVV):

Dan kunt u 'm zo interpreteren.

De voorzitter:

Bij dezen.

Minister Klever:

De motie op stuk nr. 3142: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3143 van de heer Ram verzoekt om te pleiten voor een versimpeling. Die moet ik ontraden, met verwijzing naar het BNC-fiche waarin het kabinetsstandpunt staat. Het kabinet onderschrijft de noodzaak om waar mogelijk Europese en nationale wet- en regelgeving zo veel mogelijk te stroomlijnen. Het kabinet wil eerst de aangekondigde voorstellen beoordelen en zich inzetten voor een goede uitkomst in de onderhandelingen over deze voorstellen.

De motie op stuk nr. 3144 van de heer Ceder moet ik ontraden. Met de komst van imvo-wetgeving ziet het kabinet weinig toegevoegde waarde in het monitoren van het vrijwillig onderschrijven van de OESO-richtlijnen.

De motie op stuk nr. 3145 moet ik ontraden. Het kabinet kan zich vinden in de aanpassing dat alleen nog relevante stakeholders verplicht worden geraadpleegd, maar het staat bedrijven nog steeds vrij om zelf organisaties te betrekken bij hun gepaste zorgvuldigheid, bijvoorbeeld lokaal maatschappelijk middenveld dat kan beschikken over belangrijke informatie. De Omnibuswetgeving staat dat niet in de weg. Daarom dus: ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 3146 van Paternotte en Hirsch over het opheffen van sancties tegen Syrië. Die motie is ontijdig. U zit midden in een debat over het Midden-Oosten. Ik wil u verzoeken om deze motie daar in te dienen, daar waar het debat plaatsvindt.

De heer Paternotte (D66):

De economische relatie met Syrië valt toch onder deze minister?

Minister Klever:

Het instellen van sancties valt onder Buitenlandse Zaken. Het handhaven van sancties valt onder deze minister. U vraagt nu naar het opheffen of het instellen van sancties. Dat valt onder Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Afrondend, kort.

De heer Paternotte (D66):

Oké, misschien is het dan het handigst als we de minister van Buitenlandse Zaken vragen er vanavond ook nog zijn licht over te laten schijnen.

Minister Klever:

Ik wil u dus zelfs vragen om die motie vanavond bij het Midden-Oostendebat in te dienen, want dan kunt u er gelijk over in debat gaan. We hebben hier ook niet over gesproken.

De voorzitter:

Dat is handig. Dat lijkt mij heel logisch. De minister continueert.

Minister Klever:

Dan de motie ...

De voorzitter:

O, maar wacht even. Deze motie is nu natuurlijk al ingediend. Laten we dat even vaststellen.

Minister Klever:

Ja, het verzoek is dus om 'm aan te houden en daar in te dienen. Kan dat niet?

De voorzitter:

Nee, u heeft 'm "ontijdig" verklaard. Het eventuele aanhouden zal door de heer Paternotte moeten gebeuren. Dat gaat hij bij dezen doen; dat voel ik aan m'n water.

De heer Paternotte (D66):

We hebben de stemmingen over het Midden-Oostendebat morgen tegelijkertijd met de stemmingen over de RBZ Handel, toch?

De voorzitter:

Ja, dus als u 'm nu gewoon even aanhoudt en straks bij het Midden-Oostendebat indient ...

De heer Paternotte (D66):

Ik denk dat ik het beste gewoon straks aan de minister kan vragen wat hij ervan vindt.

De voorzitter:

Ja, dat kan ook.

Minister Klever:

Oké.

Dan de motie-Hirsch/Ceder op stuk nr. 3147 om de Commissie te vragen de baten van de CSDDD te laten kwantificeren. De Europese Commissie heeft bij het uitbrengen van het oorspronkelijke voorstel al een impactassessment uitgevoerd. Daarin zijn zowel de verwachte kosten als de verwachte baten meegenomen. Voorbeelden van de mogelijk verwachte baten voor het concurrerend vermogen van bedrijven zijn: grotere leveringszekerheid, innovatie, betere toegang tot kapitaal. Daarnaast zijn er ook maatschappelijke baten. Deze zijn gewoon heel moeilijk te kwantificeren. Daarom moet ik de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 3148 over terugkeren naar het oorspronkelijke klimaatplan bij CSDDD moet ik ontraden, met verwijzing naar het BNC-fiche waarin het kabinet aangegeven heeft de voorgestelde Omnibuswijziging aan het klimaatplan te steunen.

De laatste motie, die op stuk nr. 3149, verzoekt om geen rebalancing mechanism op te nemen in toekomstige handelsverdragen. In het EU-Mercosur-akkoord is het rebalancing mechanism opgenomen op verzoek van de Mercosur-landen, dus dit is geen vast onderdeel van de Europese inzet in onderhandelingen. Daarnaast kunnen Mercosur-landen op geen enkele manier eenzijdig wetgeving opleggen of aanpassingen eisen van eigen wetgeving; de EU blijft baas in eigen huis. Daarnaast is het ook niet de Europese of de Nederlandse inzet om dit mechanisme in andere handelsakkoorden op te nemen. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:

Tot zover dit debat.

De voorzitter:

Morgen stemmen wij over de moties. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid. Ik schors een enkel ogenblik en dan gaan we door met het tweeminutendebat Informele NAVO Foreign Ministers Meeting.

Termijn antwoord

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is deel twee van het tweeminutendebat Informele NAVO Foreign Ministers Meeting. Het woord is aan de minister.

Minister Veldkamp:

Dank, voorzitter. De heer Paternotte had één motie ingediend, dus die apprecieer ik. Dat is de motie op stuk nr. 503 over de NAVO-norm. Morgen ga ik naar de informele ministerraadvergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO. De discussie over de NAVO-norm begint daar dan ook voor het eerst pas politiek. De minister van Defensie gaat spoedig een brief aan de Kamer sturen over het dreigingsbeeld dat de NAVO heeft en wat de capaciteitsvereisten ook voor Nederland betekenen. Ik denk dat dat ook een goede basis biedt voor verdere discussie. Die brief zal nog voor het commissiedebat met de minister van Defensie over de NAVO Defensie ministeriële — dat is een formele ministeriële, in tegenstelling tot de bijeenkomst die ik morgen bijwoon — naar de Kamer toegaan. Het kabinet zal tijdig voorafgaand aan de NAVO-top zijn inzet voor de NAVO-top uiteraard ook met de Kamer delen.

Daarmee kom ik op ontijdig als appreciatie van de motie. Het is nu echt nog net te vroeg om zo vergaand de conclusies te trekken zoals die in de motie worden gesuggereerd.

De voorzitter:

Tot zover dit debat.

De voorzitter:

Morgen stemmen wij over deze motie.

Termijn antwoord

De voorzitter:

We gaan door met deel twee van het debat over de situatie in het Midden-Oosten. Als de minister zijn paperassen op orde heeft, dan geef ik hem graag het woord.

Minister Veldkamp:

Voorzitter. Het Midden-Oosten. Er is veel gesproken over Gaza en het Israëlisch-Palestijns conflict. Daar wil ik het, met enige inleiding, eerst over hebben. Dan ga ik in op de specifieke vragen, waarna ik graag inga op de overige landen en conflicten in het Midden-Oosten die aan de orde zijn geweest in de eerste termijn van de Kamer.

Voorzitter. Wat Gaza betreft. Sinds de terreuraanval van Hamas op 7 oktober 2023 is de situatie in het hele Midden-Oosten geëscaleerd. Bij die aanval zijn zoals bekend bijna 1.200 onschuldige mensen door Hamas vermoord. Bovendien zijn op die 7 oktober 251 onschuldige mensen door Hamas gegijzeld. Daarvan houdt de terreurgroep er nog 58 gevangen, waarvan wordt geschat dat er nog slechts 20 tot 23 in leven zijn. Israël heeft volgens het kabinet het recht zich tegen zulke terreur te verdedigen. Nederland staat voor de veiligheid van Israël en sowieso voor zijn bestaansrecht. Hamas moet dan ook de gijzelaars vrijlaten en de wapens neerleggen. Tegelijkertijd roept Nederland dus beide partijen, zonder die op gelijke hoogte te stellen, op tot een duurzaam staakt-het-vuren.

Op 18 maart jongstleden verbrak Israël het staakt-het-vuren en is het een nieuwe, grootschalige operatie in Gaza gestart. Inmiddels, 584 dagen na 7 oktober, is de humanitaire situatie in de Gazastrook catastrofaal. Naar verluidt zijn er tienduizenden mensen omgekomen op een bevolking van ruim 2 miljoen. De infrastructuur is grotendeels vernietigd. Volgens de Integrated Food Security Phase Classification dreigen tussen nu en september in Gaza 470.000 mensen in de hoogste categorie hongersnood terecht te komen. Al op 25 april gaf de baas van het Wereldvoedselprogramma, mevrouw McCain, aan dat hun pakhuizen leeg zijn. Zij heeft ook aangegeven dat als we nu verder wachten, we te laat zijn met toegang voor humanitaire hulp. Zij roept op tot een staakt-het-vuren en zegt dat het voedsel klaarstaat aan de grens. Het blokkeren van voedselhulp, water, medicijnen en elektriciteit is sinds 2 maart onderdeel van de aangescherpte Gazapolitiek van Israël. Intussen is 70% van de Gazastrook voor de Gazanen zelf een no-gogebied geworden. Het veiligheidskabinet van premier Netanyahu besloot, zoals bekend, op 4 mei tot het intensiveren van de oorlogsinspanningen.

Verder hebben we natuurlijk gezien dat diverse ministers uit het Israëlische kabinet uitspraken hebben gedaan over Gaza en in relatie tot Gaza in termen van herbezetting, verdrijving van de bevolking en zelfs totale vernietiging. Ondertussen is de kans op een nieuw staakt-het-vuren niet geheel weg, maar de afgelopen weken wel geslonken. Dat brengt de vrijlating van de overgebleven gijzelaars niet dichterbij. Ik heb al eerder gezegd dat de werkwijze van de blokkade in strijd is met het internationaal humanitair recht.

Binnen de Israëlische samenleving zie je ook steeds meer kritische geluiden over het beleid dat het Israëlische veiligheidskabinet voert. Zelfs binnen de strijdkrachten en veiligheidsdiensten is er kritiek op dat beleid. Daarom is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen enerzijds de staat Israël en zijn bevolking en anderzijds het beleid van het Israëlische kabinet. Dat onderscheid blijf ik ook maken.

Dan over het belang van het internationaal humanitair recht. Hoe voer je oorlog, dus niet of, maar hoe? Ik weet dat Hamas zich als terreurorganisatie natuurlijk nooit aan het internationaal humanitair recht zal houden. Sterker, Hamas schendt dat recht, heeft burgers als menselijk schild gebruikt, onderdrukt zijn burgers, martelt burgers. Voor Israël moet het anders gelden. Daarvan heb ik namelijk nog wel de hoop dat het zich kan houden aan het internationaal humanitair recht, onder het adagium dat democratieën op een andere manier vechten. Democratieën zouden zich moeten houden en moeten willen houden aan dat internationaal humanitair recht. Ze moeten alles doen om zich daaraan te houden. Gezien de aanhoudende blokkade van hulp voor Gaza en de daaruit voortkomende situatie lijkt alle proportionaliteit aan Israëlische kant zoek te zijn. Uitspraken van diverse Israëlische ministers accentueren dat nog eens.

Voorzitter. De Nederlandse opstelling. Zowel het hoofdlijnenakkoord als het regeerprogramma zijn duidelijk over de houding van Nederland. Nogmaals, Nederland steunt het bestaansrecht van Israël, zijn recht op veiligheid en zijn recht op zelfverdediging. Maar hoofdstuk 9 van het regeerprogramma stelt ook duidelijk dat we hechten aan internationaal recht, aan het verlichten van ernstige humanitaire noden in de Gazastrook en aan het actief bijdragen aan de internationale rechtsorde. We erkennen het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen; de tweestatenoplossing staat ook in het regeerprogramma genoemd. Gaza is van en voor de Palestijnen. We veroordelen ook de nederzettingenpolitiek op de Westbank, de Westelijke Jordaanoever. Nogmaals, we onderschrijven die tweestatenoplossing. Ik zal een beroep op Israël blijven doen. Ja, Israël is aangevallen op 7 oktober 2023. Dat is het begin van die spiraal van geweld. Maar juist als vriend van Israël is het ook geboden om ze kritische vragen te stellen waar dat nodig is en actie te ondernemen.

Zo besloot het kabinet op 7 april van dit jaar de zogeheten "algemene vergunningen voor de export van strategische goederen" in te trekken en op een van-geval-tot-gevalbasis aanvragen voor dergelijke vergunningen te bezien. Op 9 april is bovendien, zoals u weet, de Israëlische ambassadeur ontboden. Hem is in duidelijke taal gezegd welke zorgen en kritiek er in Nederland leven. Naar aanleiding van de eerder genoemde recente ontwikkelingen — daarmee bedoel ik de voortdurende blokkade, het besluit van het Israëlische veiligheidskabinet van 4 mei, de uitspraken van diverse ministers en de geslonken kans op een staakt-het-vuren — heb ik besloten, zoals u weet, een brief te sturen naar de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Kaja Kallas.

Nederland alleen kan helaas niet snel en concreet verbeteringen in de Gazastrook realiseren. Nederland alleen kan ook niet de binnenlandse politieke dynamiek in Israël beïnvloeden. Dat wil het ook niet; dat is aan de Israëlische samenleving. De grootste kans van slagen om de situatie in de Gazastrook te verbeteren, is samen met Europese en andere landen staan en kijken wat we dan kunnen doen. Het Israëlische optreden in de Gazastrook zoals we dat recentelijk zien, roept immers ook bij EU-partners vragen op, ook over de proportionaliteit ervan. Nederland heeft, zoals gezegd, mevrouw Kallas gevraagd na te gaan of Israël opereert overeenkomstig artikel 2, de mensenrechtenclausule, van het EU-Israël-associatieakkoord. Als gevolg daarvan en in samenhang daarmee zal Nederland, hangende de evaluatie van die clausule, de verlenging van het actieplan niet steunen.

Er is hier veel gewisseld over die situatie, zeg ik erbij. Ik ga graag in op de diverse vragen die zijn gesteld. Een aantal van de leden van de Kamer heeft gevraagd naar de stap richting artikel 2 van het associatieakkoord. Er werd mij gevraagd om vooruit te lopen op wat we nog kunnen doen en welke maatregelen eventueel nog kunnen volgen. Daar ga ik niet over speculeren. Ik richt me nu echt even op het EU-Israël-associatieakkoord en de evaluatie van artikel 2 daarvan. Ik zie dat dat weerklank vindt in de Europese Unie, omdat een heel aantal lidstaten, juist ook lidstaten die ik als vriend van Israël kan kenmerken, onze zorgen delen over de humanitaire situatie, de uitspraken van de Israëlische ministers, de voortdurende humanitaire blokkade en het kabinetsbesluit van het Israëlische veiligheidskabinet van 4 mei. Ik zie dat er mogelijk een kans is om met zo veel mogelijk Europese landen daarin verenigd te staan. Daar richt ik me nu op.

Tegelijkertijd zal ik me ook blijven richten op het houden van gesprekken, niet alleen voor, maar ook achter de schermen, samen met andere Europese landen. Iedere kans die er is om toch weer een staakt-het-vuren te bereiken — die kans is licht toegenomen nu Edan Alexander, een Israëlisch-Amerikaanse burger, is bevrijd, en er ook weer een delegatie van zowel Israël als Amerika naar Doha is afgereisd om verder te spreken — zal ik blijven steunen, ook achter de schermen. Degenen die bemiddelen voor een staakt-het-vuren, degenen die daarover onderhandelen, zal ik van steun voorzien.

De voorzitter:

Ik doe weer zes interrupties in deze termijn. Ik wil wel dat die interrupties kort en puntig zijn. Hetzelfde geldt voor de antwoorden, want op een gegeven moment moeten we dit debat ook beëindigen. Ik zie meerdere interrumpanten staan; ik dacht dat de heer Boswijk de eerste was.

De heer Boswijk (CDA):

Ik vind het toch wel een teleurstellend antwoord dat de minister zich beperkt tot het associatieverdrag. We zijn getuige van een race tegen de klok. De honger is in Gaza al aanwezig en zal explosief toenemen in de komende weken. Stel dat de minister eerst gaat lobbyen om al die landen in Europa mee te krijgen. Dan ben je weken, zo niet maanden verder. Dan moet er onderzocht worden en zijn we nog weer een paar maanden verder, terwijl die honger er nu al is. Hoe staat de minister er tegenover om, parallel aan het associatieverdrag, in een coalition of the willing toch te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat daar voedsel terechtkomt, misschien wel zonder Israël? De Amerikanen hebben gisteren laten zien dat ze ook kunnen onderhandelen zonder de Israëli's erbij en wel een gijzelaar vrij krijgen. Hoe kunnen we datzelfde model nu toepassen, alleen dan om ervoor te zorgen dat er per direct voedsel in Gaza terechtkomt?

Minister Veldkamp:

De heer Boswijk raakt een belangrijk punt. Ik laat het ook niet zitten bij artikel 2 en de brief aan mevrouw Kallas. Dat is nú een belangrijk signaal. Het toont ook de urgentie die wij voelen over de humanitaire situatie en de humanitaire blokkade. Het is nú een belangrijk signaal. Het is niet gewoon maar een onderzoek aanvragen en dat afwachten. Nee, dat signaal is nu. Dat signaal is ook duidelijk niet voorbijgegaan aan de Israëlische kant. Dan kan de heer Paternotte zeggen … Ja, het heeft wel degelijk duidelijk de Israëlische pers, ook in het Hebreeuws, gehaald. Het vindt ook internationaal weerklank, omdat die zorgen breed worden gedragen. Zoals gezegd zal ik me daarnaast zeker blijven inzetten, met name met een aantal grote Europese landen, om de zorgen die we hebben en concrete punten die we willen aandragen bij de Israëlische autoriteiten onder de aandacht te brengen. Ik ga dus niet wachten totdat dit onderzoek verder wordt besproken in Europa. Dat is overigens redelijk spoedig. Het is op 20 mei, dus volgende week, in de Raad Buitenlandse Zaken geagendeerd door mevrouw Kallas. Daar zullen we ons op richten. Tegelijkertijd, parallel, blijf ik met andere Europese landen optrekken om bepaalde zorgen ook nog achter de schermen bij Israël onder de aandacht te brengen.

Het binnenbrengen van humanitaire hulp zonder hulp van de Israëlische autoriteiten, zeg ik tegen de heer Boswijk, is denk ik iets anders dan de vrijlating van de gegijzelde Edan Alexander, die zonder Israëlische medewerking of directe medewerking is onderhandeld. Als je hulp de Gazastrook in wilt brengen, zoals we in het verleden vanuit Nederland hebben gedaan, bijvoorbeeld samen met Jordanië als het gaat over luchtdroppings, een landbrug samen met Jordanië of Jordaanse helikopters, dan kun je niet anders dan werken met en toezeggingen krijgen van de Israëlische autoriteiten, gezien de veiligheid en gezien de gevechtshandelingen die doorgaan. Daar kan ik helaas dus niet veilig opereren buiten de Israëlische autoriteiten om.

De heer Boswijk (CDA):

Maar we zijn getuige van misschien wel de grootste door mensen gecreëerde honger in de afgelopen vijf tot tien jaar. Dat zien we op dit moment. Dan zou ik toch kijken hoe je in een coalition of the willing ervoor kunt zorgen dat daar toch voedsel terecht kan komen. Ik vraag me het volgende zeer af. Stel dat je de Amerikanen erbij haalt, met een paar Europese landen en misschien ook Jordanië. Als er dan eenmaal een konvooi wordt meegedeeld aan Israël — "dan komen wij die droppings doen" — kan ik me niet voorstellen dat ze dan bij wijze van spreken een vliegtuig van die coalition of the willing uit de lucht gaan schieten. Ik kan me dat gewoon niet voorstellen. Ik denk dat de nood zo immens hoog is op dit moment dat we hier misschien wel iets moeten gaan forceren. We zijn het station van een beetje hulpeloos toekijken en dit met z'n allen constateren, inmiddels wel gepasseerd.

Minister Veldkamp:

Ik begrijp, voel en deel ook de urgentie die de heer Boswijk voelt over de humanitaire situatie. Ik wil en ben ook in contact met andere Europese landen, overigens niet alleen die binnen de EU maar ook bijvoorbeeld het VK, om te kijken wat er kan gebeuren. Op dit moment zien we de meeste kans in het opvoeren van de diplomatieke druk. Artikel 2 in mijn brief aan mevrouw Kallas kan ook wel in dat kader worden geplaatst. Tegelijkertijd wil ik alles op alles zetten opdat er weer een staakt-het-vuren tot stand komt. Die kans was buitengewoon geslonken. Die lijkt nu ietsje toegenomen. Het is heel belangrijk om met Qatar — ik sprak daar gisteren nog mee — en Egypte als bemiddelaars en ook de VS hierover in contact te blijven en te zorgen dat er weer een kans op een staakt-het-vuren komt. Een staakt-het-vuren is tot nu toe het meest effectief gebleken om Israëlische gijzelaars die zich nu nog in de klauwen van Hamas bevinden, uit de Gazastrook te halen, humanitaire hulp erin te krijgen en op de juiste plaats te krijgen bij de mensen die het verdienen, en zicht te krijgen op het bereiken van een einde aan deze verschrikkelijke oorlog.

De heer Boswijk (CDA):

Tot slot. Ik weet niet of de brief van de minister aan Kallas is opgepakt in de media. Volgens de minister is dat zo, maar dat maakt het eigenlijk alleen maar erger. Sinds dat moment heeft de regering-Netanyahu bekendgemaakt wat hun plannen zijn voor Gaza. Dat is voor mij eigenlijk juist een extra bevestiging dat hetgeen de minister doet, weinig tot geen invloed heeft. Dat zou dan toch juist ook een extra bevestiging moeten zijn voor deze minister dat stille diplomatie niet of nauwelijks impact heeft? Ik zou tot slot toch het appel op deze minister willen doen om, parallel aan wat hij doet met artikel 2, een coalition of the willing te zoeken en maximale druk uit te oefenen, zodat er uiteindelijk voedseldroppings kunnen komen, of daar nou wel of geen toestemming voor komt vanuit Israël. Wat we nu zien, is gewoon onacceptabel.

Minister Veldkamp:

Ik zal de aanmoediging van de heer Boswijk zeker ter harte nemen. Ik zeg ook dat Nederland in het verleden initiatieven heeft genomen met stille diplomatie. Dat gebeurde soms ook voor de schermen. De laatste tijd gebeurde dat meer voor de schermen. U hebt een heel aantal veroordelingen door Nederland gezien. U hebt ook gezien dat de Israëlische ambassadeur op 9 april werd ontboden. U hebt nu ook deze brief aan de Hoge Vertegenwoordiger gezien. Dat zijn inderdaad tekenen dat stille diplomatie onvoldoende oplevert. Maar stille diplomatie heeft in het verleden wel iets opgeleverd. Er kan ook best wat op het conto van mijn voorgangster, Hanke Bruins Slot, worden geschreven. Zij heeft er erg aan meegeholpen dat de Kerem Shalom-grensovergang destijds is opengegaan. Dat geldt ook voor andere overgangen, zoals de Western Erez crossing en de Kissufim crossing, die even open is geweest. Ze heeft ook hard gewerkt aan de airdrops. Dus ik zou de suggestie van de heer Boswijk om te kijken wat er nog meer gedaan kan worden, zeker ter harte willen nemen. Daar zijn we overigens ook altijd mee bezig samen met andere Europese landen. Maar het is buitengewoon moeilijk om zomaar iets voor de Gazastrook te doen zonder toestemming van Israël terwijl er oorlogshandelingen plaatsvinden, zeker als die ook nog worden geïntensiveerd.

De heer Paternotte (D66):

Ik ben het zeer met de heer Boswijk eens. We staan echt voor de afweging. We blijven toekijken omdat het nou eenmaal niet ideaal is om iets buiten Israël om te doen. Israël zegt eigenlijk zelf: we gebruiken het onthouden van voedsel als wapen. Minister Katz zei letterlijk: dit is een drukmiddel. Volgens mij moet je toch ook aan een alternatief denken waarmee je wel iets forceert. Daarom sla ik aan op wat de minister net zei over het onderzoek naar artikel 2. Volgende week dinsdag zou daartoe besloten kunnen worden in de RBZ. Ik hoop dan dat hij geleerd heeft van hoe het ging met het associatieverdrag. Vorig jaar mei heeft zijn voorganger, mevrouw Bruins Slot, gezegd: ik wil daar een gesprek over aangaan met Israël. Het heeft negen maanden geduurd, tot 26 februari, voordat het gesprek plaatsvond. Dat gesprek leverde niets op. Dat kunnen we toch niet nog een keer hebben? De nood is ongelofelijk hoog voor honderdduizenden mensen in Gaza. We riskeren zo veel hongerdoden. Er moet nu toch enorm tempo worden gemaakt? Wanneer wil hij dat dat onderzoek klaar is?

Minister Veldkamp:

Dit is nu punt één. Ik wil ervoor zorgen dat dat onderzoek zo breed mogelijk wordt gesteund tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van volgende week, op 20 mei. Daar richt ik mij nu op. Als ik ondertussen andere initiatieven in de EU zou gaan ontplooien, dan loop ik wel het risico om juist die inzet te ondermijnen. Dan zal men in landen als Denemarken of België zeggen: "Die Nederlandse minister is leuk. Hij is alweer met een ander plan bezig. Kennelijk is dit plan niet relevant genoeg." Ik vind dit plan heel relevant. Ik vind het heel relevant om te zeggen: er moet door de Hoge Vertegenwoordiger worden onderzocht wat de situatie betekent, ook voor het EU-Israël-associatieakkoord. Nogmaals, daar gaat een stevig signaal van uit. Het is niet toevallig dat de Franse minister dat zondag gewoon zei in een radio-interview met France Inter. Dat is echt wel opgepikt, juist nu. Waarom juist nu? Ik denk dat het ook komt doordat mijn brief na het besluit van het Israëlische veiligheidskabinet op 4 mei is gekomen en vanwege de toenemende zorgen in Europa. Nogmaals, dat geldt ook voor landen die heel vriendelijk zijn tegen Israël over de voortdurende blokkade en de effecten daarvan.

De heer Paternotte (D66):

Je mag als Nederland best iets willen. Als de Kamer met een voorstel komt, heeft de minister heel vaak het argument dat hij daar op dit moment geen draagvlak voor ziet in Europa. Dat was er ook niet voor het ter discussie stellen van artikel 2 met het onderzoek. Maar vorige week is daar uiteindelijk wel een stap in gezet. Je kunt toch iets vinden? Je kunt toch zeggen dat we vinden dat we een manier moeten vinden om dat voedsel toch naar binnen te krijgen, ook als Israël niet meewerkt, zoals je ook kunt vinden dat het onderzoek naar artikel 2 moet plaatsvinden? Daarom stel ik nogmaals even de vraag om hier toch alsjeblieft duidelijk over te zijn. Als er volgende week, op 20 mei, als er weer veel meer voedsel op is, besloten wordt om dat te onderzoeken, hoelang mag dat onderzoek dan duren? Kan dat dan ook weer negen maanden duren, met het oog op het associatieverdrag? Kan dat dan weer de reden zijn om te zeggen dat het onderzoek loopt en dat we dat moeten afwachten? Ik ben er zo bang voor dat dit een vervolgstap is naar heel lang niets.

Minister Veldkamp:

Ik hoor wat de heer Paternotte zegt. Voor mij is het nu van belang … Er lijkt nu enig momentum voor dit onderzoek te gaan bestaan, gezien het feit dat er landen zijn, grote en kleine landen, in Noord-, Zuid-, West- en Centraal-Europa, die nu zeggen dat ze dit op zich een goed initiatief vinden, terwijl ze dat enkele maanden geleden nog niet vonden. Zij zeggen nu dat ze dit een stap vinden die ze echt moeten overwegen. Ik vind het zaak om daar alles op in te zetten, zodat we volgende week, op de 20ste, daar met zoveel mogelijk landen staan en dat mevrouw Kallas inderdaad wordt opgeroepen om nadere stappen te nemen, door middel van onderzoek of anderszins. De urgentie van de humanitaire situatie is daarmee geenszins weg; dat besef ik ten volle.

Het verkennen van allerlei andere opties? Ja, graag. Ik zeg daarbij wel het volgende. De beste kans om te komen tot het echt vrij krijgen van gijzelaars, het op z'n plaats krijgen van humanitaire hulp en een einde aan het geweld, blijft de totstandkoming van een staakt-het-vuren. Dat is toch werk achter de schermen, dat door een aantal landen wordt gedaan. Mijn inzet met betrekking tot de brief is ook gekomen doordat de kans op een staakt-het-vuren buitengewoon gering was geworden. Dat heb ik ook gemerkt aan bijvoorbeeld het gesprek dat ik onlangs heb gehad met de Amerikaanse Secretary of State, Marco Rubio. Die kans is buitengewoon gering geworden. Dat heeft mede mijn inzet getriggerd. Ik zie dat er nu weer enige kans is, en daar moeten we ook op blijven zitten, maar het is en-en: het is ook blijven optreden samen met andere Europese landen om te kijken of er toch niet nu al wat kan gebeuren. Ik blijf echt niet op een onderzoek wachten en wachten en wachten, maar de inzet richting de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei vind ik heel belangrijk en wil ik niet ondermijnen.

De heer Dassen (Volt):

De minister begon net weer met een indrukwekkend lijstje, waarbij de rillingen je over de rug lopen. Het blokkeren van voedsel en water. Een blokkade die al meer dan 70 dagen duurt. 70% is een no go-gebied. Ondertussen worden de oorlogsinspanningen geïntensiveerd. De minister doet uitspraken over de vernietiging. De minister zegt dat alle proporties zoek zijn. Als ik dat hoor, en als ik zie wat er allemaal geschreven wordt, welke onderzoeken er allemaal gedaan zijn … Ik noem het Internationaal Gerechtshof, dat een jaar geleden al heeft opgeroepen om er alles aan te doen om te stoppen, omdat er mogelijk genocidale daden plaatsvinden. Is de minister dan van mening dat de stap die hij op dit moment neemt voldoende is als de zaken in dit lijstje gestopt moet worden?

Minister Veldkamp:

Ik denk dat ik net al heb uitgelegd dat dit niet de enige stap is die ik zet. We zetten de inzet die we achter de schermen hebben gehad ook door. Waar er kansen zijn op een staakt-het-vuren, willen we die maximaal aangrijpen. De sleutel daartoe ligt overigens voor een groot deel bij de VS en bij president Trump en wat hij de komende dagen zegt en doet, maar we zullen daar echt alles aan doen. Iedere kans grijpen we wat dit betreft aan. Deze inzet door middel van deze brief over artikel 2 is echt wel een stevige en duidelijke stap, die tegelijkertijd voortbouwt op de inzet die we telkens hebben gehad.

De heer Dassen (Volt):

Ik denk dat we met elkaar moeten concluderen — ik hoop dat de minister dat inmiddels ook doet — dat de stille diplomatie tot op heden nergens toe heeft geleid en dat de stap die nu genomen wordt, een stap van de lange adem is. Het gaat gewoon een hele tijd duren voordat dit onderzoek klaar is, los van wat dan de vervolgstap is. Netanyahu heeft vandaag nog gezegd dat er niks is wat de oorlog gaat stoppen. Dan zouden we toch met elkaar moeten concluderen dat alle stappen die de minister noemt onvoldoende zijn om te zorgen dat er nu humanitaire hulp komt? Zouden we dan niet als Kamer, of als kabinet, het besluit moeten nemen: "We weten dat het te weinig is. We hebben het afgelopen jaar gezien dat er te weinig verandert. Laten we meteen de vervolgstap in gang zetten."? Want we weten dat het ook tijd kost om andere landen daarin mee te krijgen.

Minister Veldkamp:

Ik ben het niet met de heer Dassen eens dat stille diplomatie in het geheel niet gewerkt heeft. Daar ben ik het niet mee eens. De resultaten zijn beperkt en onvoldoende. Dat erken ik volledig. Maar kijk naar de inzet van mijn voorgangster en van Nederland in het algemeen ten aanzien van het openen van grensovergangen, ten aanzien van de luchtdroppings met Jordanië, ten aanzien van de landbrug die Jordanië een tijdje heeft kunnen laten lopen, waarmee goederen door de VS in Jordanië konden worden geïnspecteerd en via de Westelijke Jordaanoever rechtstreeks de westelijke Erez-crossing in konden zonder verdere controle, en ten aanzien van de luchtbrug die Jordanië heeft gehanteerd; die heeft Nederland — ik zeg het nogmaals — gesteund, met helikopters. Dat zijn voorbeelden. Denk ook aan de stille diplomatie die de VN-gezant, mevrouw Kaag, heeft bereikt, bijvoorbeeld ten aanzien van poliovaccinaties voor kinderen. Al dat soort zaken wil ik ook weer niet helemaal uitvlakken.

Is dat voldoende? Nee, dat is niet voldoende. Is het zo dat de regering-Netanyahu en het veiligheidskabinet-Netanyahu de laatste weken hebben geluisterd naar diverse adviezen en dergelijke? Nee, helaas niet. Daarom is het ook zo — dat ziet u mij de laatste maanden doen — dat ik steeds vaker vóór de schermen uitspraken doe. We hebben veroordelingen gezien. We hebben een ontbieding gezien. En tegen mevrouw Teunissen of mevrouw Dobbe — ik weet niet meer wie van u beiden het was — zeg ik: ja, sinds het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart waren wij wel het eerste Europese land dat een dergelijke ontbieding deed. Is dat allemaal voldoende? Nee. Heb ik de indruk dat allerlei andere stappen wel dat effect zullen hebben? Dat weet ik niet. Ik heb nu in ieder geval getracht met deze brief aan de Hoge Vertegenwoordiger van de EU een duidelijk signaal te geven, zowel binnen de EU alsook aan Israël en aan anderen; dit is namelijk ook de Amerikanen opgevallen. Dat is een duidelijke stap van een land dat zeer hecht aan de veiligheid en het bestaan van de staat Israël. Daarmee heeft deze stap ook weerklank gevonden. Daar wil ik me nu het meeste op richten. Diplomatiek gezien wil ik komende week bereiken dat mevrouw Kallas op 20 mei in de Europese ministerraad constateert dat Nederland hierin niet alleen staat, maar dat er veel meer landen zijn die deze zorg delen.

De heer Dassen (Volt):

De minister noemde net een heel lijstje op. Dat heeft geleid … Tenminste, dat heeft er, in de woorden van de minister, toe geleid dat de situatie 584 dagen na 7 oktober catastrofaal is. Alle infrastructuur is vernietigd en 470.000 mensen vallen in de hoogste categorie als het gaat om behoefte aan voedselhulp. Dan kunnen we toch niet met elkaar concluderen dat de stille diplomatie werkt?

Minister Veldkamp:

Ik zeg ...

De heer Dassen (Volt):

Als dit de situatie op dit moment is, dan kunnen we toch niet met elkaar concluderen dat de verwachting is dat de volgende stap die de minister op dit moment zal nemen, voldoende gaat zijn? Dan vraag ik nogmaals het volgende aan deze minister. Ik zie namelijk dat hij een kleine stap maakt. Maar er zullen nu echt veel meer stappen genomen moeten worden om de enorm schrijnende situatie en de hongerdood die daar op de loer ligt te stoppen. Mijn vraag aan de minister is: is hij bereid om sancties in te zetten tegen de verschillende bewindspersonen in het kabinet? Is hij bereid om economische sancties op te leggen aan Israël, om zo die druk maximaal op te voeren, gelet op de 470.000 mensen die nu in de hoogste categorie vallen wat betreft hongersnood?

Minister Veldkamp:

Als je iets wil bereiken — dit zal juist de heer Dassen, als leider van de Voltfractie, begrijpen — zul je zo veel mogelijk samen willen optreden met andere Europese landen. Dat wil je zo veel mogelijk samen doen. Dat is waarom ik deze stap in Europa zet en waarom ik zo veel mogelijk steun zoek van andere Europese landen. Ik denk dat dat van belang is. Dat is belangrijk. Ik kan in Nederland in mijn eentje allemaal initiatieven nemen, maar ik denk dat het gewoon heel belangrijk is om dit samen in Europa te doen. Dan richt ik me op dit moment in de eerste plaats op de stap die ik nu gemaakt heb. Nogmaals, dat is een stap die mede voortvloeit uit de wens van uw Kamer om op het gebied van artikel 2 onderzoek te laten doen door de Hoge Vertegenwoordiger. Daarnaast zal ik niet schromen om samen met Europese landen op te trekken om punten duidelijk blijven te maken aan Israël. Ik zal ook niet schromen om bij de VS en anderen — denk aan Qatar, Egypte en dergelijke — erop aan te dringen dat er daadwerkelijk een staakt-het-vuren tot stand komt; dat zal ik ook proberen te blijven bevorderen. Nogmaals, een staakt-het-vuren zou nog steeds de beste oplossing zijn, in mijn optiek, die iets bewerkstelligt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind de antwoorden van de minister wereldvreemd, omdat ze totaal geen recht doen aan wat zich op dit moment in Gaza afspeelt. Hongersnood. Er zijn 52.000 mensen vermoord. En waar komt Nederland mee? Een onderzoek instellen. Verder zegt de minister: "Ik kan niks doen. Ik zou wel wat willen doen, maar eigenlijk kan ik niks doen." Ik hoor helemaal geen enkel concreet voorstel dat nu tegemoetkomt aan de situatie in Gaza. Nederland kan wel degelijk zelf dingen doen. Ik heb daar een lijstje voor: stoppen met het kopen van wapens uit Israël, F-35-onderdelen naar Israël stoppen, stoppen met het exporteren van gevechtshonden naar Israël, een boycot van Israëlische producten en bedrijven uit illegale gebieden, hulp aan UNRWA herstellen, Palestina als staat erkennen, aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof, en in de EU pleiten voor sancties, ook bilaterale sancties richting regeringsleden in Israël. Dat is al een heel lijstje waar Nederland zelf achteraan kan of voor kan pleiten binnen de EU. Waarom zegt de minister in deze stad van vrede en recht niet: dit is wat ik nu ga voorstellen in de EU om de druk op te voeren en dit is wat ik zelf ga doen om de druk op te voeren richting Israël om iets te doen aan de hongersnood die op dit moment plaatsvindt?

Minister Veldkamp:

Bijvoorbeeld ten aanzien van wapenexport hebben we ook stappen genomen. Er worden bijna geen wapenexportvergunningen meer afgegeven, al sinds 7 oktober niet meer. Als uitzonderingen zie ik twee exportvergunningen voor onderdelen van het zogeheten Iron Dome-systeem, het verdedigingssysteem van Israël. Dat hebben we wel goedgekeurd. Dat soort vergunningen zullen we blijven goedkeuren. Maar waar het gaat om strategische goederen en dual-usegoederen en dergelijke hebben we het beleid aangescherpt. Dat wordt van geval tot geval bekeken. Dat zijn duidelijke stappen. Nogmaals, als het gaat over wat we in Europa doen, richt ik me op dit moment op deze stap, die ik nu heb gezet, mede naar aanleiding van de wens in uw Kamer, op het gebied van artikel 2. Ik merk, nogmaals, dat dat weerklank vindt. Dat wordt als een zeer duidelijk signaal gezien, zowel in Israël als elders. Dat vindt weerklank. Daar wil ik me nu op richten. Ik wil die inzet ook niet ondermijnen door ondertussen allerlei andere initiatieven te gaan ontwikkelen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het is een stap, maar die stap doet totaal geen recht aan wat de minister eerder heeft gezegd, namelijk: Israël schendt het internationaal oorlogsrecht. Dat betekent dat Nederland alles moet doen om die schending van het oorlogsrecht te voorkomen. Ik heb net, en ook al in mijn bijdrage, een hele lijst opgesomd over wat Nederland zelf zou kunnen doen om de druk op Israël op te voeren. Ik hoop dat de minister daar nog op ingaat. Mijn vraag is: als de urgentie die we allemaal zien, zo hoog is, waarom kiest de minister dan voor geen enkele maatregel die ik hier heb opgesomd en die heel veel collega's al maandenlang aan het opsommen zijn om de druk op te voeren?

Minister Veldkamp:

Binnen Europa is het duidelijk dat Nederland heel duidelijk tot een stap oproept. Nederland heeft dit initiatief genomen. Het is heel duidelijk dat dit als duidelijke stap wordt ervaren en dat de urgentie daarvan ook wordt onderstreept. Het is heel belangrijk dat deze oorlog stopt. Wat mij betreft stopt deze oorlog zo snel mogelijk. Dat is ook omdat ik meen dat Israël niet over voldoende exitstrategie beschikt om de gijzelaars vrij te krijgen, een einde te maken aan de dramatische humanitaire situatie en een oplossing te bieden voor de toekomst van de Gazastrook. Ik vrees dat een oorlog zonder einde Israël zelf niet beschermt. De huidige impasse moet worden doorbroken. Dat zal ik met mevrouw Teunissen eens zijn. Daarom roep ik beide partijen — het gaat ook om Hamas — op, zonder ze op gelijke hoogte te stellen, om de oorlog zo snel mogelijk te stoppen. Ik weet dat veel Israëlische mensen in het leger en in diensten het eens zijn met die inzet. Daar richt ik me op. In dat kader is deze stap die we in Europa hebben gezet, een heldere stap die een duidelijk signaal geeft.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Nou doet de minister hetzelfde: hij somt gewoon op wat hij nu al doet. Maar dat blijkt niet genoeg te zijn. Israël gaat namelijk gewoon door. Dat zegt nog meer gebied te gaan bezetten. Israël blijft zelf de hongersnood veroorzaken, al twee maanden lang. Wat de minister nu doet, is dus onvoldoende. Erkent de minister op z'n minst dat het nu onvoldoende is? Is hij dan op z'n minst bereid om te kijken hoe de druk daadwerkelijk kan worden opgevoerd?

Minister Veldkamp:

Laat ik één element dat mevrouw Teunissen noemde, uitlichten: het erkennen van een Palestijnse staat. Dat is eerder gedaan door Ierland, Spanje en Noorwegen. Ik kan niet zien of dat nou zo veel heeft opgeleverd op de grond en invloed heeft gehad op de Israëlische regering. Ik denk het niet. Bij een heel aantal van dat soort stappen gaat het meer om de symboliek ervan. Ze zijn misschien meer richting de eigen bühne dan dat ze, als ze op dit moment worden genomen, een daadwerkelijk effect kunnen sorteren op de koers van het kabinet-Netanyahu.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik ben een SP'er. Ik ben normaal heel strijdbaar, want SP'ers zijn strijdbaar. Ik voel me alleen wel moedeloos worden. Ik ben dus strijdbaar, moedeloos en, toch ook wel, boos. Dat heeft ermee te maken dat we dit debat nu al anderhalf jaar, denk ik, op dezelfde manier voeren. Anderhalf jaar geleden waren het 10.000 doden. Toen werden het 15.000 doden. Elk debat dat we voerden, kwamen er weer een aantal duizend doden bij. Inmiddels zitten we in een situatie waarbij ook de minister zelf zegt dat het om catastrofale honger gaat. Er dreigen honderdduizenden mensen dood te gaan van de honger. Dat is de meest afschuwelijke dood. Die wens je niemand toe. Het gaat om kinderen en baby's. Dat gebeurt nu, na anderhalf jaar precies hetzelfde debat te hebben gevoerd. Ik hoor de minister een stap zetten, maar hij "wil het proces niet verstoren". Deze minister denkt dat hij nog heel veel tijd heeft. Ik vraag me af of de minister daarop kan reflecteren. Hoeveel tijd denkt deze minister nog dat hij heeft? Mensen gaan nú dood van de honger. We lezen dat Netanyahu net weer heeft gezegd: de komende dagen gaan we de operatie in Gaza op volle kracht voltooien. Hoeveel tijd denkt deze minister dat hij nog heeft om al die processen nog eens even rustig diplomatiek af te lopen? Want we zijn gewoon een jaar te laat.

Minister Veldkamp:

Ik loop de processen niet rustig diplomatiek af. Deze oorlog is verschrikkelijk. Nogmaals, ik zou willen dat hij vandaag stopte. Dat is overigens niet alleen een zaak van Israël. Het is ook een zaak van Hamas. Hamas kan vandaag de wapens neerleggen en de gijzelaars vrijlaten. Nederland is een klein land aan de Noordzee. Nederland krijgt in zijn eentje niet zomaar iets voor elkaar, zeker niet in de weerbarstige situatie van het Midden-Oosten. Het krijgt misschien wel iets voor elkaar als het zo veel mogelijk met andere Europese landen samen optrekt. Die keuze heb ik gemaakt. Ik heb duidelijk een keuze gemaakt om dit nu in Europa te agenderen. Nogmaals, dat vond weerklank, van noord tot zuid en west tot oost. Daar wil ik nu een eerste kans aan geven. Het is volgende week al op de Raad Buitenlandse Zaken geagendeerd. Daar ga ik me nu voor inzetten. Ondertussen blijven we natuurlijk niet stilzitten. Ondertussen blijven we pleiten voor de toegang van humanitaire goederen en dergelijke. Ondertussen blijven we met de VS en anderen in contact over de kans voor een staakt-het-vuren.

Mevrouw Dobbe (SP):

Maar we hebben ook gezien dat dat pleiten heeft geleid tot de catastrofale situatie waarin we nu zitten. We weten dus ook dat op het moment dat er nu wat moet gebeuren, dat allemaal niet op tijd zal zijn. Dat deze minister niet bereid is om al die stappen te zetten die hij wel zou kunnen zetten, omdat hij een jaar te laat is met dit proces van het EU-associatieakkoord, is heel zorgelijk. Mijn vraag was hoeveel tijd deze minister denkt dat er nog is.

Minister Veldkamp:

Er is geen tijd meer. Daarom heb ik ook de keuze gemaakt om de druk op te voeren. Dat is heel duidelijk zo ervaren. Het feit dat ik heb verzocht om een review van artikel 2 van het EU-Israël-associatieakkoord, dat zeer brede betrekkingen met Israël inhoudt, is als een zeer duidelijke en zware stap ervaren. Dat geldt niet alleen voor de Israëlische kant. Dat blijkt uit de open brief die de Israëlische ambassadeur in de Nederlandse media heeft geplaatst. Het blijkt ook uit mijn eigen contacten en uit de reacties die ik vanuit Europa en de VS ontvang.

Mevrouw Dobbe (SP):

De minister zegt: er is geen tijd. Dat klopt, denk ik. Daarom denk ik ook dat het onverantwoord is dat de minister nu wacht met het zetten van volgende stappen en dat hij zegt er niet op vooruit te willen lopen. Sorry, minister, maar u zult wel moeten. U moet nu wel vooruitlopen, want de komende dagen gaat het offensief verder en dan gaat het, in de woorden van Netanyahu, over etnische zuivering. Hij denkt dat de helft wel vrijwillig weg zal gaan en hij jaagt de andere helft de Gazastrook uit. En dan zit u daar met uw proces. Volgens mij moeten wij nu dus alles uit de kast halen en moet deze minister dat ook doen. Maar dat doet de minister niet. Ik vraag me af waarom deze minister zich blijft verzetten tegen het zetten van stappen waarvan hij wel weet dat hij ze kan zetten. Is dat omdat het niet mag van de coalitie? Is het omdat hij oprecht denkt dat het niet zal helpen? Maar waar zit dat 'm dan in? Want zo meteen zijn we te laat en dan moeten we toch gaan terugkijken, en dan willen we wel graag weten hoe dit proces is gelopen.

Minister Veldkamp:

Ik voel net als mevrouw Dobbe de urgentie. Die is er voor mij heel duidelijk. Ik heb nu deze stap gezet. Het feit dat daar nog niet meteen volledige steun voor is in de EU betekent dat ik nu alles op alles zet om die steun in de Europese Unie te versterken en te vergaren. Ik denk dat het echt van belang is dat meer Europese landen zich achter dit initiatief stellen, om dat geluid te versterken. Dat kan op dit moment een sterk signaal geven. Daarnaast blijven we ons inzetten. Ik wil ook graag dat het staakt-het-vuren tot stand komt. De grote sleutel daarvoor ligt op dit moment bij de VS-administratie. U weet dat zich op dit moment gezanten van zowel Israël als de VS naar Doha hebben begeven om daar verder over te praten. Ik heb een klein schrijntje hoop dat dat weer iets oplevert. Ik zeg erbij dat je voor een staakt-het-vuren twee partijen nodig hebt. Dat zijn Israël, waar de politieke situatie rond dit staakt-het-vuren heel moeilijk is, en Hamas, dat intern verdeeld is. Dat geldt voor Hamas buiten en binnen de Gazastrook en het geldt ook tussen mensen van Hamas in de Gazastrook. De boodschappen die daarover moeten worden overgebracht, wil ik graag versterken. Die urgentie voel ik dus ook. Dat doen wij richting Israël en dat doen wij ook richting Hamas. We doen het niet rechtstreeks met Hamas, want dat is een terreurorganisatie waar we geen contact mee hebben, maar we doen het wel richting de landen die contact hebben met Hamas, zoals Qatar en Turkije. Want nogmaals, dat is echt de beste manier om de verbetering tot stand te brengen die we hier, denk ik, allen voor ogen hebben.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Er was een jaar lang geen enkele beweging te krijgen in deze minister en nu trekt hij een streepje in de woestijn. Wat hebben we de afgelopen dagen gezien? Al meer dan twee maanden blokkeert Israël alle hulp aan Gaza. Zoals de minister terecht stelt, is dat een grove schending, een grote oorlogsmisdaad waar Israël zich schuldig aan maakt. We zien op de Westbank, op de Westelijke Jordaanoever, in de afgelopen dagen misschien wel de grootste operatie van onteigening in jaren; de minister heeft dat vast gezien. Open nu de NOS-app en je ziet een openlijk pleidooi voor een etnische zuivering van Gaza. Dat is ongeacht de vrijlating van gijzelaars, waar zo veel rechtse partijen zich achter verschuilen alsof dat de oorlog zou doen stoppen. Is dan, terwijl deze minister zelf al de conclusie heeft getrokken dat Israël zich schuldig maakt aan een oorlogsmisdaad, het enige wat hij daadwerkelijk gaat doen het vragen om een onderzoek?

Minister Veldkamp:

Dat is niet het enige wat ik ga doen. Ik kan ook niet het beeld dragen dat er geen enkele beweging is geweest, ook niet vanuit deze minister et cetera. Een aantal stappen is achter de schermen genomen en een aantal stappen is voor de schermen genomen. U hebt in de laatste maanden ook duidelijk een aantal veroordelingen door het Nederlandse kabinet gezien. Die betreffen bijvoorbeeld ook de Westelijke Jordaanoever, het geweld van gewelddadige kolonisten, de Israëlische operatie die nog steeds gaande is en de legalisering van dertien outposts en dergelijke. Ook dat is specifiek besproken met de Israëlische ambassadeur bij zijn ontbieding op 9 april. Ik kan u ook verzekeren dat Nederland samen met Frankrijk een voortrekker is in de EU als het gaat om sancties tegen gewelddadige kolonisten. Dat gaat dan over het derde sanctiepakket jegens gewelddadige kolonisten. Daarvan was de stand een maand geleden nog 23 lidstaten voor en 4 tegen. Dat is inmiddels geslonken naar 26 lidstaten voor en 1 tegen. We hebben twee eerdere sanctiepakketten met unanimiteit kunnen aannemen, dus ik heb nog steeds de hoop dat dat nu ook kan lukken, maar dan moet ik daar wel aan blijven trekken. Maar het is dus wel degelijk een duidelijke inzet. Daarnaast is er ten aanzien van Gaza ook de inzet van deze stap op het gebied van artikel 2. Om die stap het meest te laten werken, is het echt van belang dat zo veel mogelijk lidstaten die op de 20ste steunen. Ik zie ook dat daartoe wordt opgeroepen door maatschappelijke organisaties en anderszins in Europa en de wereld.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dat is een lang antwoord, maar niet op mijn vraag. Mijn vraag was de volgende. De minister heeft zelf de conclusie getrokken dat Israël zich nu alleen al met de blokkade schuldig maakt aan oorlogsmisdaden. De minister weet dat. Hij heeft namelijk twee keer een rapport gekregen, één keer in juli vorig jaar van de EU-gezant voor de mensenrechten. Op verzoek van de Hoge Vertegenwoordiger is er al onderzoek gedaan. Er is in november een update gekomen van dat rapport, dat nooit openbaar mocht worden gemaakt. De minister refereert zelfs aan dat rapport in zijn brief aan de Hoge Vertegenwoordiger, Kallas. Er is al onderzoek gedaan. Er is al onderzoek gedaan. Deze minister wist in november al dat Israël oorlogsmisdaden pleegt. Het stond zwart-op-wit in dat rapport. Of ontkent de minister dat dat de conclusie was van dat rapport, dat nog steeds niet in de openbaarheid is gebracht? Mijn vraag is: als zijn conclusie vaststaat, waarom past hij dan deze vertragingstactiek toe door wederom een nieuw rapport te vragen, waarvan we allemaal al weten wat de conclusie zal zijn?

Minister Veldkamp:

Ik onderstreep nogmaals de urgentie, die ik ook voel. Ik werp het verwijt over een vertragingstactiek verre van me. Ik ken de rapporten van de speciaal gezant voor de mensenrechten. Dat was de heer Skoog. Die is op dit moment de nieuwe hoogambtelijke politiek directeur van de Europese Dienst voor Extern Optreden, dus de dienst met Europese ambtenaren die mevrouw Kallas bijstaat. Ik heb de heer Skoog ook gesproken. Ik heb specifiek aan zijn rapporten gerefereerd in de brief die ik aan mevrouw Kallas heb gestuurd. Ja, ik heb ook geschreven — dat heb ik ook al eerder gezegd — dat de blokkade naar mijn optiek indruist tegen het internationaal humanitair recht. Ik hecht aan het humanitair oorlogsrecht. Ik ben van mening dat dat wordt geschonden met deze blokkade. Maar je kunt het meeste effect sorteren als je zo veel mogelijk met andere Europese landen samen optrekt. Dat tracht ik hier te doen. Dat wil ik hier nu bereiken. Daarmee richt ik mij op de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Het is evident dat Israël niet voldoet aan artikel 2 van het associatieverdrag. Inmiddels heeft de minister dat ook gewoon toegegeven. Het heeft even geduurd, maar hij heeft het toegegeven, ook al is het zeven maanden na een rapport waar dat al in stond en dat bij hem bekend was. De minister had ook kunnen kiezen, en kan dat nog steeds — ik moedig dat aan — voor een simpele meerderheid, want hij weet dat voor het opschorten van het associatieverdrag unanimiteit nodig is, maar de kern van het verdrag, datgene wat Israël raakt, zijn de handelspreferenties. Die kunnen volgende week worden opgeschort. Het verzoek kan worden ingediend met een simpele meerderheid. Volgens mij heeft de minister die al in de EU. De daadwerkelijke opschorting gebeurt met een gekwalificeerde meerderheid. Is de minister bereid om dat te doen? Dat zou wél effect sorteren.

Minister Veldkamp:

Ik ga niet vooruitlopen op de stappen die volgende week mogelijk kunnen worden genomen. Daarvoor is het zaak dat eerst een zo groot mogelijke hoeveelheid lidstaten zich achter dit beleid schaart.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Het is diep- en diep- en dieptriest. Het is dieptriest. Ik kan gewoon echt niet anders concluderen dan dat deze minister denkt dat hij in diplomatieke termen echt ontzettend veel doet. Hij blijft zichzelf nog steeds enorm veel schouderklopjes geven. Maar het helpt de mensen in Gaza niet. Het helpt de mensen op de Westelijke Jordaanoever niet. Sterker nog, de regering-Netanyahu lacht er echt om. Die lacht erom. Die geeft nu persconferenties over hoe ze Palestijnen etnisch gaan zuiveren in Gaza. Die lacht erom. Deze minister kan ook kiezen voor nationale maatregelen, maar doet dat niet. Hij kan kiezen voor echt effectieve Europese maatregelen, waarvoor je geen unanimiteit nodig hebt. Je weet dat je die niet gaat halen in een verdeelde Europese Unie. Kijk maar naar al die stemmingen bij de VN over humanitaire hulp. De EU is totaal verdeeld. Kan deze minister zich voorstellen dat we, op het moment dat er sprake zou zijn van een blokkade van Oekraïne, zouden zeggen: nou, wij kunnen geen humanitaire hulp leveren zonder de toestemming van de Russen? Dat zou toch nergens op slaan? Waarom kan de minister niet meer doen dan hij nu doet?

Minister Veldkamp:

De regering-Netanyahu heeft niet gelachen om dit initiatief, integendeel. Dat heeft u ook kunnen zien aan de brief van de Israëlische ambassadeur in De Telegraaf in Nederland. Dat is ook op deze manier gecommuniceerd door de Israëlische autoriteiten, gisteren bijvoorbeeld nog, toen ik de Israëlische ambassadeur sprak. Tegelijkertijd zie ik dat de stap die we zetten, wel degelijk een kans zal maken. Dit wordt ook ondersteund door tal van organisaties. Neem de secretaris-generaal van Amnesty International wereldwijd, mevrouw Callamard. Zij roept Europese landen, zoals Denemarken en andere landen, op: jongens, steun nou het Nederlandse initiatief, want dat is nu het initiatief dat op de agenda staat.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vraag me echt af in welke werkelijkheid deze minister leeft. De werkelijkheid die we zien in Gaza is een werkelijkheid van catastrofale honger, een werkelijkheid van meer dan 50.000 doden, een werkelijkheid van een Israëlische regering die de verschrikkelijke plannen wil opvoeren, de operaties wil opvoeren, etnische zuivering wil plegen. En deze minister zegt dan dat de stap die hij heeft gezet, namelijk vragen om een onderzoek, een stap is waarbij de urgentie wordt gevoeld en een heel duidelijk signaal was. Maar dat is toch totaal niet overgekomen als we zien dat Netanyahu gewoon wil doorgaan? Sterker nog, de plannen worden opgevoerd om nog meer misdaden in de richting van de Palestijnen te plegen. Dan blijkt toch nu al, vraag ik aan deze minister, dat zijn stap totaal geen effect heeft, omdat Netanyahu er vijftig scheppen bovenop heeft gedaan?

Minister Veldkamp:

Ik weet niet of deze stap effect gaat hebben; ik weet ook niet of andere stappen die zijn genoemd effect zullen hebben. Het is buitengewoon weerbarstige materie en dan ook nog eens wat Israël betreft in een getraumatiseerd land met een hele complexe, moeilijke politieke situatie. Ik ben het niet eens met de koers die premier Netanyahu en zijn kabinet voeren; talloze Israëliërs zijn het daar overigens ook niet mee eens. Maar in deze situatie hebben we nu een duidelijke stap gezet, die een duidelijk signaal markeert. Ondertussen blijven we met Europese landen druk uitoefenen, maar we houden ook de kanalen open. Ondertussen blijft het van belang dat er een staakt-het-vuren tot stand komt. En ja, zeg ik tegen de heer Van Baarle, het gaat in het kader van het bereiken van een staakt-het-vuren niet alleen om Israël, maar ook om Hamas. Hamas heeft de ellende van 7 oktober veroorzaakt, de spiraal van geweld die toen is ontstaan. Hamas onderdrukt zijn eigen mensen. Hamas gebruikt z'n eigen mensen als menselijk schild, perst af, vermoordt en martelt. Hamas offert continu z'n eigen mensen op. Hamas moet wat mij betreft de wapens neerleggen en de gijzelaars vrijlaten, en mag geen deel uitmaken van het toekomstige bestuur van de Gazastrook. We kunnen niet terugkeren naar de situatie van voor 7 oktober 2023. Het moet anders, zeg ik zowel tegen Israël als tegen Hamas. Ik heb niet de indruk dat er heel snel geluisterd wordt, maar richting Israël blijven we deze oproepen ook doen. Nogmaals, richting Hamas doen we dat via Qatar, Turkije en andere.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vind dat deze minister zichzelf een tooi aanmeet die hij niet mag dragen. Ik vind dat de minister met deze stap die hij heeft gezet, namelijk vragen om dit onderzoek, terwijl we allang weten dat Israël oorlogsmisdaden pleegt en een genocide pleegt in Gaza — er zijn 52.000 Palestijnse doden die dat niet meer na kunnen vertellen, zeg ik in de richting van de minister — met deze stap die totaal geen zoden aan de dijk zet, probeert om de negentien maanden van wegkijken van de Nederlandse regering wit te wassen. Want het kan toch niet zo zijn dat deze minister aan de ene kant zegt dat dit een heel duidelijk signaal is, terwijl hij aan de andere kant zegt dat het nog maar de vraag is of het enig effect zal hebben? Waarom neemt deze minister niet gewoon stappen die hij als Nederland kan zetten? Hij kan namelijk over de wapeninkopen van Nederland vanuit Israël zeggen: dat schorten we op; dat gaan we niet meer doen. Waarom doet de Nederlandse regering dat niet? Waarom stoppen we niet met die post in Tel Aviv, die ook bezig is met het bevorderen van de handelsbetrekkingen? Waarom zorgen we er niet voor dat de Nederlandse overheid geen aankopen meer doet bij Israëlische bedrijven? Al die dingen kan deze minister morgen doorvoeren. Waarom doet hij dat niet?

Minister Veldkamp:

Het kabinet is tegen een boycot van Israël. Ik heb ook niet de indruk dat een boycot van Israël of oproepen tot een boycot van Israël bij Israël het begrip zal vergroten voor onze standpunten. Ik denk niet dat dat zal werken. Ik denk niet dat een boycot van Israël de mensen in Gaza ook maar enigszins helpt. Ja, we zetten nu vraagtekens bij het EU-Israël-associatieakkoord door een brief aan mevrouw Kallas te sturen en te zeggen dat we een review willen van artikel 2, het mensenrechten- en democratieartikel van het EU-Israël-associatieakkoord. En ja, we hebben duidelijk een aantal maatregelen genomen, zoals het intrekken van de algemene vergunning voor strategische goederen. Ja, wij nemen duidelijke stappen. Tegelijkertijd willen we niet alleen de druk opvoeren, maar ook de kanalen openhouden, en die zal ik openhouden.

De heer Van Baarle (DENK):

Al die kinderen die op dit moment in Gaza lijden aan catastrofale honger gaan dit onderzoek waar de minister om vraagt waarschijnlijk niet meemaken, als het zo doorgaat. Die zijn dan namelijk al gestorven door de honger. Ik vind dat als je als Nederlandse regering de mogelijkheid hebt om iets te doen tegen een genocide die zich voor onze ogen afspeelt, je echt niet kan wegkomen met dit slappe verhaal. Ik heb net in de richting van deze minister het lijstje opgenoemd van zaken die je als Nederlandse overheid morgen kan doorvoeren in de richting van de Israëlische regering. Deze minister kiest er willens en wetens voor om niet te handelen, maar het te houden bij symbolische maatregelen door ergens in de toekomst om een onderzoekje te vragen. Beseft de minister dat hij door zijn niet-handelen als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering medeplichtig is aan deze genocide, omdat hij de artikelen uit het Genocideverdrag, die hem de verplichting opleggen om alles te doen om een genocide te voorkomen, niet opvolgt? Beseft de minister dat?

Minister Veldkamp:

Deze verwijten werp ik zeer ver van me. Ik heb zowel de kinderen die in Gaza lijden als de gijzelaars die zich nog steeds in de klauwen van Hamas bevinden, voor ogen. Daarom zetten we ook stappen en daarom communiceren we ook. Het is zaak om dat te blijven doen. Deze stappen zetten we nu ook in de EU, juist omdat we als Europa samen sterker kunnen staan dan als Nederland alleen. Dat zijn de stap van het onderzoek en de stap van het niet verlengen van het EU-Israël-actieplan. Dat is volgens mij nu van belang. Daar richt ik me nu op, omdat dat het meest kanshebbend is.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan concludeer ik dat deze minister, die al die tijd al verantwoordelijk is voor de buitenlandpolitiek van het Nederlandse kabinet, terwijl er voor onze ogen een genocide plaatsvindt, niet verder komt dan vragen om een onderzoek, een keer een "foei!"-gesprek voeren met de Israëlische ambassadeur en liters thee drinken met de Israëlische regering, terwijl de bevolking van Gaza al 72 dagen wordt uitgehongerd, terwijl er al 19 maanden een genocide plaatsvindt en terwijl leden van het Israëlische kabinet openlijk een diplomatieke middelvinger opsteken naar deze minister en zeggen: dat onderzoekje waar u om vraagt, doet ons niks; wij gaan ook nog eens plannen maken om Gaza etnisch te zuiveren. Als deze minister zo slap blijft, kan ik alleen maar concluderen dat er sprake is van onwil. Ik vraag de minister om daarmee te stoppen.

Minister Veldkamp:

Ik herken me niet in de karikatuur die de heer Van Baarle maakt van mijn inzet.

De heer Paternotte (D66):

Het nadeel van minister van Buitenlandse Zaken zijn is dat er nog weleens iets kan gebeuren terwijl je achter een katheder staat. Wat de heer Netanyahu vandaag heeft gezegd, vind ik eigenlijk het meest schokkende tot nu toe. "Er is niets wat ervoor kan zorgen dat de oorlog stopt. Als we de gijzelaars vrij hebben, gaan we door. We verdrijven alle Palestijnen en ik roep allerlei landen ertoe op om erover na te denken of ze die kunnen opvangen." Dit is echt het schoolvoorbeeld van etnische zuivering. Ik kan me voorstellen dat de minister er misschien nog geen kennis van heeft kunnen nemen, omdat het net een uurtje geleden online kwam. Maar ik heb wel echt te doen met de partijen die zeiden: als de gijzelaars worden vrijgelaten, is het daarna opgelost. Want wat Netanyahu nu dus letterlijk zegt, is dat het geen zak uitmaakt, dat hij daarna gewoon doorgaat en dat hij alle Gazanen gaat verdrijven. Ik denk dat dit dreigement heel veel gijzelaars misschien wel noodlottig kan worden. Daarom hebben zo veel families zo hard geprotesteerd in Israël. De minister is deskundig op het gebied van de relatie met Israël. De belangrijkste handelspartner van Israël is de Europese Unie. Ik zou de minister willen vragen of hij denkt dat de handelsrelatie met de EU belangrijk is voor Israël.

Minister Veldkamp:

Juist gezien de opmerkingen die de heer Paternotte citeert, die ik nog niet gezien heb, is het initiatief dat ik heb genomen van belang. Voor mij waren de voortdurende blokkade van de Gazastrook door Israël, het besluit van het Israëlische veiligheidskabinet onder leiding van premier Netanyahu van 4 mei, de geslonken kans op een staakt-het-vuren en de uitspraken van diverse Israëlische ministers heel belangrijk. Nou, daar kun je er vandaag kennelijk weer een bij optellen. Dat waren voor mij redenen om in de Europese Unie de stap te zetten die ik heb gezet, juist omdat de EU inderdaad een belangrijke partner van Israël is. We zijn belangrijke partners van elkaar, maar we kunnen niet alles van elkaar verdragen. Wij kunnen deze koers van deze Israëlische regering op dit gebied, ten aanzien van de blokkade en de plannen voor de intensivering van de oorlog, niet verdragen. Dat is de reden waarom ik, in lijn met het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, deze stap heb gezet.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, misschien kan de minister nog ingaan op de vraag die ik had gesteld?

Minister Veldkamp:

Misschien kan de heer Paternotte zijn vraag nog specifiek herhalen, maar volgens mij was de vraag: is de EU een belangrijke handelspartner van Israël? Ja, een partner in handel en breder. Denk aan onderwijs en ontwikkeling. Overigens is Israël daarin ook een partner die Europa heel veel te bieden heeft. Maar we zijn belangrijke partners voor elkaar.

De heer Paternotte (D66):

De minister zegt net dat hij juist vanwege de uitspraken van Netanyahu de stap heeft gezet om dat onderzoek te vragen. Heel veel mensen in Nederland denken … Dat zie je ook aan de peilingen. Een ruime meerderheid van Nederland zegt: ik zou een veel strakkere lijn van het kabinet willen. Daarmee bedoelen ze dat ze in feite een uitslaande brand aan de overkant zien en het idee hebben dat de minister zegt "hé, daar is een uitslaande brand, laten we daar onderzoek naar doen", terwijl ze willen dat je de brandweer belt of dat je gaat blussen. Ze willen dat je er direct iets aan doet, omdat al die mensen die op de rand van de hongerdood zitten nou eenmaal niet de tijd hebben om te wachten op zo'n onderzoek. Dan snap ik best dat de minister niet in z'n eentje de koers van Europa bepaalt, maar we kunnen als Nederland wel iets vinden. De handelsrelatie met Israël is inderdaad heel belangrijk. Israël geniet handelsvoordelen. We zijn de belangrijkste handelspartner. Daarmee kunnen we druk zetten. Waarom zou je dan niet kunnen zeggen: ik heb er nog geen meerderheid voor, maar als deze blokkade blijft bestaan en als het risico dat er honderdduizenden mensen verhongeren blijft bestaan, ben ik ervoor om die handelsvoordelen op te schorten?

Minister Veldkamp:

Ik denk dat ik duidelijke taal heb gesproken in de brief die ik aan mevrouw Kallas heb gestuurd, ook over mijn opvatting dat de voortdurende blokkade indruist tegen het internationale en het militaire recht. Door deze brief te sturen agendeer ik, juist als land dat zeer bevriend is met Israël, deze problematiek in de Europese Unie. Nogmaals, toen ik twee maanden geleden het gevoelen van de Kamer opbracht om een artikel 2-review toe te passen, naar aanleiding van een initiatief van de heer Boswijk — ik had hem de toezegging gedaan om dat te doen — vond dat op dat moment nog onvoldoende weerklank. Nu wel. Ik denk dat dit heel veel te maken heeft met het besluit van het Israëlische veiligheidskabinet van 4 mei en met de verschrikkingen die de voortdurende blokkade teweegbrengt. Daar zet ik me nu op in. Welke conclusies mevrouw Kallas daaruit gaat trekken, ga ik volgende week zien, op de twintigste mei. Het is zaak dat richting die twintigste mei zo veel mogelijk Europese landen steun voor dit initiatief uitspreken, zodat het meer kans van slagen heeft.

De heer Kahraman (NSC):

Hamas heeft niet alleen de Israëlische gijzelaars, maar gijzelt ook alle Gazanen door wat ze op 7 oktober hebben gedaan en door wat ze nog steeds doen. Ik heb in mijn inbreng de minister het volgende gevraagd. We zien dat er nu Gazanen opstaan en ook tegen Hamas in opstand komen. Zij zien ook dat Hamas hen in deze situatie heeft gebracht en hen er waarschijnlijk ook uit kan halen, maar daar geen beweging toe doet. Ze zijn in opstand gekomen. We zien ook daar de harde hand van Hamas, die ze executeert en mensen door de knieën schiet omdat ze de straat op gaan en protesteren. Zelfs de Palestijnse Autoriteit heeft een kwalificatie van Hamas gebruikt die ik hier niet ga herhalen. Mijn vraag aan de minister is wat wij kunnen doen om de Gazanen te helpen en om ook af te komen van dit terroristische regime, dat een greep heeft op Gaza en hen in deze situatie heeft gebracht. Wat zouden wij als Nederland en Europa daartoe kunnen doen?

Minister Veldkamp:

Ik vind dat een relevante vraag. Het is duidelijk dat er voor Hamas geen plaats meer moet zijn in de Gazastrook, nu niet en in de toekomst niet. Voor Nederland zijn wat dat betreft de principes van de G7 die zijn vastgesteld, leidend. Belangrijk elementen daarvan zijn: geen Gaza als terroristisch bolwerk en steun aan democratisch Palestijns gelijk bestuur door een hervormde Palestijnse Autoriteit. Wij dragen vanuit het kabinet bij aan het opvoeren van de druk op Hamas, onder andere via sancties. Er zijn tot nu toe twee sanctiepakketten aangenomen tegen Hamas, waaraan Nederland ook heeft meegewerkt. In totaal zijn twaalf personen en drie entiteiten op die sanctielijst geplaatst. Ook heeft de EU drie aan Hamas en aan Palestinian Islamic Jihad gelieerde brigades op de EU-mensenrechtensanctielijst geplaatst vanwege seksueel geweld tijdens die verschrikkelijke terreuraanslagen van 7 oktober. Mogelijk zit er nog meer in het vat. Daar werkt Nederland concreet aan en daar wil ik me ook voor blijven inzetten. Dat is, denk ik, het beste wat we op dit moment kunnen doen tegen Hamas.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik snap dat de minister niet alles heeft kunnen lezen, maar datgene wat de heer Paternotte net zei, klopt. Inderdaad heeft minister-president Netanyahu dat vanavond gezegd. Nou zijn er heel veel varianten van kritiek op Netanyahu. Ik maak — ik zeg het er nog maar een keer bij — nadrukkelijk verschil tussen steun aan het land Israël en kritiek op de regering-Netanyahu. Een van de redenen waarom ik kritiek heb op Netanyahu, is dat hij er met zijn optreden, ook vandaag weer, zo ongeveer alles aan doet om het draagvlak voor het land Israël op geopolitiek niveau te verminderen. Kan de minister daarop reflecteren?

Minister Veldkamp:

Ja, dat ben ik met de heer Van der Burg eens. Ik maak ook een onderscheid tussen de staat Israël en zijn inwoners, zijn burgers, en het beleid en de beleidskoers van het huidige kabinet-Netanyahu. Nogmaals, ik zie dat er velen zijn in Israël die vinden dat de Israëlische regering prioriteit zou moeten geven aan het vrijlaten van de gijzelaars en daarmee meer zou moeten inzetten op het tot stand brengen van een staakt-het-vuren in plaats van het intensiveren van deze oorlog, die volgens vele Israëli's de kans op vrijlating van de gijzelaars niet dichterbij brengt. Je ziet ook in Israël duidelijk het gevoel ontstaan dat de humanitaire consequenties van het intensiveren van de oorlog zeer schadelijk zijn. Ik maak dat onderscheid dus zeker ook.

De heer Van der Burg (VVD):

Nu heb ik de minister vanaf het spreekgestoelte de hele tijd gesteund. Daar heb ik net wat tomaten van de oppositie voor staan koppen. Maar de oppositie refereerde onder andere aan het feit dat niet alleen het draagvlak van Israël wordt aangetast door het optreden van de regering-Netanyahu, maar dat ook het draagvlak voor Europa, bijvoorbeeld als het gaat om het verwerven van steun voor Oekraïne of andere geopolitieke vraagstukken, onder druk komt te staan. Kan de minister daar ook op reflecteren?

Minister Veldkamp:

Ja, dat zie ik, maar niet altijd in dezelfde mate als weleens wordt geschetst. Als je met collega's uit een land als India in gesprek bent, dan zijn ze daar misschien wat genuanceerder over dan velen zouden verwachten van een land uit het mondiale Zuiden. Maar ik zie ook dat de geloofwaardigheid van Europa inderdaad niet versterkt wordt als je dergelijke uitspraken van de Israëlische premier ziet en wij hem als bevriend premier beschouwen, en dat dat niet onze diplomatieke slagkracht versterkt als het gaat om Oekraïne. Dat zie ik. Dat is ook een reden waarom we stappen moeten zetten. Nogmaals, ik ben het niet in alles met Israël eens. De staat Israël is me dierbaar, dus het land en het volk. Dat blijft ook zo, maar ik heb grote bezwaren bij de koers waartoe het veiligheidskabinet van Netanyahu op 4 mei heeft besloten, namelijk het intensiveren van de oorlog. Ik denk dat de grote sleutel om daar nog verandering in te brengen vooral bij de VS en president Trump ligt. We gaan zien wat hij daar dezer dagen over gaat zeggen.

De heer Van der Burg (VVD):

Alle hier nu nog aanwezige partijen denken volgens mij hetzelfde over het leed dat op dit moment in Gaza plaatsvindt. We verschillen wellicht in de manier waarop we dat willen beperken of wegnemen, maar dat staat volgens mij, of in ieder geval voor mij, niet ter discussie met de hier nu aanwezige partijen. Dat gezegd hebbende is geopolitiek politiek bedrijven soms niet redeneren vanuit het beperken van leed van anderen, maar vanuit wat ik maar even "het eigenbelang van een land of gebied" noem. We zien nu dat de regering-Netanyahu het eigen draagvlak voor het land Israël aantast door haar gedrag en dat Europa draagvlak verliest voor zijn stellingname in de wereld terwijl er ook sprake is van een geopolitieke context. Kan dat een reden zijn voor het kabinet dan wel Europa om rekening te houden met de geopolitieke positie die we in willen nemen in de wereld en de krachten die er bij andere gebieden zijn, en om daarin een andere stelling in te nemen aangaande de oplossing van de problematiek wat betreft Israël-Hamas en als gevolg daarvan Gaza?

Minister Veldkamp:

Dit zou bijna een separaat debat of een seminar op Clingendael vereisen, zeg ik tegen de heer Van der Burg. Het is natuurlijk wel zo dat de geopolitieke context in de ogen van velen aan belang lijkt te winnen. Jarenlang ging de Palestijnse zaak om de Palestijnse zaak. Volgens mij zette Arafat dat in 1968 zo voorop. Daarvoor hielden de Arabische landen zich bezig met die problematiek. Het waren toen toch vooral de Palestijnen, de Palestijnse leiders en het PLO-leiderschap en dergelijke, met alle voor- en nadelen. Op dit moment is de geopolitieke dimensie duidelijk toegenomen. De geopolitieke dimensie wordt eigenlijk ook onderstreept door het feit dat de Amerikaanse president op dit moment de Golfstaten bezoekt en mede door de geopolitieke bril naar het Israëlisch-Palestijns conflict kijkt.

De heer Stoffer (SGP):

De berichten van de NOS waar zojuist aan werd gerefereerd, heb ik gezien en gelezen. Laat ik helder zijn: voor ons is de volgorde altijd geweest dat je in een andere situatie komt als de gijzelaars vrij zijn. Dat blijft ook zo. Daarbij speelt natuurlijk wel mee dat 7 oktober 2023 is ontstaan door de tunnels die de leiding van Hamas heeft gebouwd. Ik heb altijd helder van de minister gehoord dat er geen toekomst is voor Hamas. Als dadelijk het conflict voorbij is, zal moeten worden gekeken naar de infrastructuur onder de grond. Die is veel forser dan "een tunneltje". Ik heb gehoord dat het complete gebouwen onder de grond zijn. Ik heb die zelf helaas zelf nooit kunnen zien. Dan weet je het namelijk pas echt. De minister zal ze ook niet hebben gezien. Stel nou dat de situatie ontstaat waarin de gijzelaars vrij zijn. Stel dat dat lukt. Laten we dat hopen. Laten we daar een gebed voor hebben. Laten we dat hopen. Ziet de minister dan wel perspectief voor die andere stappen? Ik snap namelijk wel dat Israël zegt: we zijn dan natuurlijk nog niet klaar; er moet nog steeds wat gebeuren met de Hamas-leiding en de infrastructuur onder de grond. Ziet de minister überhaupt perspectief op een uitkomst waarbij je kunt zeggen: er is dan gewoon weer een schone lei?

Minister Veldkamp:

Ik zou daarom heel graag willen dat deze oorlog zo snel mogelijk stopt, zodat we ons daar ook echt op kunnen richten. Zoals de heer Stoffer weet, is er door Arabische landen, onder leiding van Egypte, een plan ontworpen voor hoe de situatie er na deze verschrikkelijke oorlog uit zou zien voor Gaza. Er zitten nog zwakke plekken in. Hoe wordt de veiligheid georganiseerd? Hoe wordt het bestuur georganiseerd? Maar er liggen plannen. Overigens staan niet alle Arabische landen daar volledig achter, maar men heeft actie ondernomen en is plannen gaan ontwerpen. Wat dat betreft is het kabinetsbeleid in lijn met de zogeheten G7-principes. Dat betekent ook niet dat de bevolking uit de Gazastrook wordt verplaatst. Zoals ik al zei: de Gazastrook is van en voor de Palestijnen.

Er zijn ook al plannen geweest, onder andere van de Arabische landen, dat de Hamas-leiding, inclusief familieleden, de Gazastrook moet verlaten en naar een andere bestemming in de Arabische wereld moet vertrekken. Daar zeggen anderen, zoals Qatar op dit moment, weer over: dat is te complex als we het staakt-het-vuren op dit moment willen bereiken. Zij beperken dus de scope of de focus. Maar er kan in mijn optiek zeker geen toekomst zijn voor Hamas in het bestuur van de Gazastrook, ook conform de G7-principes. Er is ook geen toekomst voor enig militair deel of wat dan ook van Hamas. Er mag geen dreiging meer uitgaan van de Gazastrook richting Israël.

We kunnen tegelijkertijd echt niet teruggaan naar de situatie van voor 7 oktober 2023. We hebben namelijk gezien dat het pappen en nathouden van de jaren daarvoor iedere keer tot een nieuwe oorlog leidde. In 2009 was er operatie Cast Lead. In 2012 was er Amud Anan en in 2014 Tsuk Eitan, zeg ik in het Hebreeuws. Ik ben de precieze naam even kwijt. Vervolgens was er ook weer een operatie in 2021. Het kan niet zo zijn dat we elke keer in die cyclus blijven, waarbij het geweld elke keer toeneemt. We hebben sinds 7 oktober gezien dat dat geen houdbare situatie is. We kunnen daar niet naar teruggaan, niet voor Israël en niet voor de Palestijnen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er in de vorm van interrupties inmiddels heel veel is besproken. Ik zou dus willen dat de minister in afrondende sferen geraakt zodat we deze termijn kunnen afmaken en naar de tweede termijn kunnen.

Minister Veldkamp:

Dan stap ik bij dezen over naar de Westelijke Jordaanoever, tenzij er nog vragen zijn rond Gaza.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik hoopte toch nog op een antwoord over iets waarover we het volgens mij nog niet hebben gehad. Ik had gevraagd naar de verlenging van het actieplan waar Nederland nu een veto over heeft uitgesproken. Ik vroeg: betekent dat materieel nou iets? Gebeurt er nu iets omdat Nederland dat actieplan vetoot?

Minister Veldkamp:

Ik heb aangegeven dat ik niet kan instemmen met het verlengen van het actieplan. Aan dat actieplan zelf hangt niet direct financiële steun en dergelijke, maar het vormt samen met andere documenten, waaronder het associatieakkoord zelf, wel de basis voor besluiten over financiële steun en samenwerkingsprogramma's. Dus die financiële steun en samenwerkingsprogramma's zijn onmiddellijk im Frage op het moment dat je zegt: ik kan niet instemmen met het verlengen van het actieplan.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dat is nogal een cryptisch antwoord. De informatie die ik heb — maar ik kan ernaast zitten — zegt dat het geen directe consequenties heeft. Dus als het bijvoorbeeld gaat om uitwisseling van studenten en om allerlei andere zaken die in dat actieplan staan, heeft het veto van Nederland geen effect. Nogmaals: klopt dat? Ik begreep het antwoord van de minister gewoon niet. Voorzitter, aangezien het mijn interruptie is, wil ik toch nog even benadrukken dat ik nog nooit eerder, nog nooit eerder in welk conflict dan ook, een minister van Buitenlandse Zaken zo vaak heb horen benadrukken hoe weinig invloed hij heeft. Ik zal hem daar voortaan aan herinneren als we het hebben over Rusland, Iran en over alle andere conflicten in de wereld. Volgens mij is dat namelijk vooral verhullen van de reden waarom dit kabinet gewoon veel te weinig doet.

Minister Veldkamp:

Ik zie dat anders. Ik zie wel dat als we als Nederland invloed willen hebben in de wereld, we zo veel mogelijk samen met andere Europese landen moeten optrekken. Het actieplan omvat prioriteiten, zet de prioriteiten uiteen rond de samenwerking. Die samenwerking zit op politieke dialoog en samenwerking, op handel, interne markt, industrie, economische en financiële dialoog, landbouw en visserij, op migratie en georganiseerde misdaad, transport, energie, wetenschap, technologie, klimaat, people-to-people et cetera. Dat actieplan … De EU heeft een ingewikkelde werking. Daar kan ik op dit moment ook niets aan doen. De EU heeft een ingewikkelde werking. Nogmaals, er is niet heel direct financiële steun gebaseerd op het actieplan, maar als een actieplan niet wordt verlengd en Nederland daar ook niet mee kan instemmen, dan gaat daar een heel duidelijk signaal van uit. Dat zet ook een vraagteken bij diverse samenwerkingsprogramma's.

De heer Stoffer (SGP):

Ik had nog een vraag gesteld die, denk ik, bij dit blok hoort, rond het voorstel voor hulpverlening dat er ligt. Dat zouden de Verenigde Staten coördineren. Kan de minister daarop reageren?

Minister Veldkamp:

Ja, dat kan inderdaad. De heer Stoffer vroeg dit en de heer De Roon en mevrouw Dobbe hebben daar ook naar gevraagd. Het betreft de aankondiging van een nieuw hulpsysteem voor Gaza. Dat baart mij in die zin zorgen dat er nog heel veel onduidelijk is. Dat systeem zou distributie van hulp alleen toestaan op enkele aangewezen en door contractors — met een ander woord: huurlingen — beveiligde locaties. Een dergelijk mechanisme maakt het voor een heel groot deel van de burgers van de Gazastrook moeilijk om hulp te bereiken. Dat zou kunnen leiden tot nieuwe ontheemding en een gevaarlijke situatie voor burgers. Nog niet alles is hierover bekend. Ik wil het zeker wel bestuderen, maar hulporganisaties geven al aan dat men daardoor heel moeilijk mensen kan bereiken, dat het ook echt op gespannen voet staat met het internationaal humanitair oorlogsrecht en dat het indruist tegen humanitaire principes. Dat maakt het voor Nederland, voor onze humanitaire partnerorganisaties, onacceptabel. Dat maakt het voor Nederland heel moeilijk om hulp te blijven verlenen. Dat heb ik ook kenbaar gemaakt aan de Israëlische kant en ook aan de Europese collega's. Ik heb benadrukt dat het opheffen van de humanitaire blokkade toch echt de beste manier is.

De heer Stoffer (SGP):

Dank voor het antwoord. Het is wat het is. Maar is de minister het met mij eens dat het huidige systeem waarmee hulp verleend zou worden, als die blokkades zouden worden opgeheven, ook zijn beperkingen kent? De consequentie daarvan lijkt te zijn dat het in handen van Hamas wordt gebruikt als een soort politiek "verdeel en heers"-systeem.

Minister Veldkamp:

Ja, ik herken dat. Israël heeft daar geen bewijzen van kunnen overleggen, maar ik wil wel aannemen dat Hamas inderdaad hulp achteroverdrukt en dit slechts vrijgeeft tegen betaling en dergelijke. Ik denk dat het meest effectieve antwoord daarop is om te zorgen dat er zo min mogelijk schaarste is, of zo veel mogelijk overvloed. Hoe meer hulp de Gazastrook in kan komen, hoe minder het kan opleveren om die hulp achterover te drukken. Het is dus echt van belang om te zorgen dat de humanitaire hulp er maximaal in kan, heel breed, waardoor het gezag van Hamas zo veel mogelijk wordt gemarginaliseerd, ook als ze een deel achterover zouden drukken.

De voorzitter:

Kan de minister afronden?

Minister Veldkamp:

Ja. Voorzitter. De Westelijke Jordaanoever. De aandacht voor de Westelijke Jordaanoever valt weg in het licht van de situatie in de Gazastrook. Dat is niet helemaal terecht, want daar zijn ook zeer zorgelijke ontwikkelingen. Die ontwikkelingen komen mede door de Israëlische operatie in zone A van de door de Osloakkoorden bepaalde zones. Ze komen ook doordat de Palestijnse Autoriteit buitengewoon fragiel is en blijft. Ze komen ook door radicalisering van jongere Palestijnen en de daarbij horende risico's. Ze worden ook gevoed door een toename van wapensmokkel, waaronder die van door Iran gefinancierde wapens voor milities; de Palestijnse premier heeft er al herhaaldelijk over gesproken. Ze komen ook door het oplaaiend kolonistengeweld, waar ik al eerder op wees. Ook die situatie blijft ons zorgen baren.

Wat betreft het Nederlandse beleid is ook gevraagd, ik geloof door de heer Boswijk, hoe wij de bijeenkomst voor ons zien die in juni in New York gaat plaatsvinden, die door Frankrijk en Saudi-Arabië wordt georganiseerd. Nederland zal daaraan deelnemen. Nederland blijft inzetten op de tweestatenoplossing, conform het regeerprogramma. Op 20 mei, volgende week, vindt ook in Rabat een bijeenkomst plaats, onder het covoorzitterschap van Nederland en Marokko, van de zogeheten Global Alliance for the Implementation of the Two-State Solution. Dat laat ook zien dat Nederland heel concreet betrokken blijft bij het boven de horizon houden van die oplossing, waarover hier in de zaal al eerder door een aantal leden werd gezegd dat het de te prefereren, en uiteindelijk toch meest realistische, oplossing blijft.

Ik heb het al gehad over de sancties jegens gewelddadige kolonisten en over het derde pakket. Ik ga ook nog in op wat mevrouw Dobbe zei over het Internationaal Gerechtshof en het advies daarvan. In navolging van dat advies kenmerkt het kabinet de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden als onrechtmatig. Ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever heb ik concreet genoemd in de brief aan mevrouw Kallas.

Dan werden er nog vragen gesteld over andere landen en conflicten in de regio, met name in Syrië. De situatie in Syrië blijft onveranderd volatiel. De kans om bij te dragen aan een stabiel en veilig Syrië wordt eerder kleiner dan groter. De Syrische autoriteiten en het nieuwe bewind hebben enkele positieve stappen gezet, zoals de aanvang van de samenwerking met de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens en de aanstelling van een overgangsregering. Daarbij zijn enige stappen gezet richting een inclusiever bestuur. Tegelijkertijd blijven er hele grote zorgen, ook van mijn kant, over de daadwerkelijke bereidheid van de nieuwe interim-president Al-Sharaa om de macht te delen en over de capaciteit van zijn regering om de bescherming van alle groeperingen binnen de maatschappij te waarborgen.

Dat hebben we gezien bij het geweld tegen de alawieten en bij het nog recentere geweld tegen de druzengemeenschap. Mij bereiken ook de berichten dat bijvoorbeeld druzische studenten uit Damascus richting As-Suwayda trekken omdat ze zich in Damascus onveilig voelen. De situatie is volatiel en complex. Er zijn ook allerlei gewapende groeperingen en buitenlandse actoren in het land aanwezig. Er blijven sektarische spanningen. De economische situatie is schrijnend.

Voorzitter. De economische situatie is schrijnend. Die kan weer bijdragen aan toenemende sektarische spanningen. Het is van belang om als Europa ook hierin zo veel mogelijk samen op te trekken. Wat betreft de situatie in Syrië werd er door, meen ik, de heer Oostenbrink gevraagd naar de humanitaire hulp. Humanitaire goederen en humanitaire hulp vallen niet onder sancties. Die kunnen dus gewoon Syrië in. Maar daarnaast heb je iets anders, namelijk de sectorale sancties wat betreft de economie, waarvan er een aantal, onder enkele voorwaarden, tijdelijk zijn verlicht. Denk bijvoorbeeld aan sancties op de bancaire sector of de constructiesector. Het verlichten van dat soort sancties heeft nut, zeg ik erbij. Uit alle conflictsituaties is bekend dat hoe meer perspectief op economische ontwikkeling er wordt geboden, hoe geringer het risico is dat een land of een gebied weer terugzakt in een conflict. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat Nederland ten aanzien van die verlichting tot de meer terughoudende lidstaten van de Europese Unie behoort, want wij willen wel degelijk zien dat het nieuwe bewind ook echt stappen zet richting dat inclusieve bestuur, stappen die ook waarborgen dat al die verschillende gemeenschappen in dat land hun plaats en hun recht en respect vinden: christenen, Koerden, alawieten, druzen, jezidi's en mensen van een hele andere orde, mannen en vrouwen. Dat is heel erg belangrijk. Daarom onderstrepen wij dit punt telkens vanuit Nederland, en trappen we ook weleens op een rem. Ik zal volgende week, in de Raad Buitenlandse Zaken, waarschijnlijk weer op de rem trappen ten aanzien van een al te snelle verlichting.

Dan is er naast de humanitaire en de sectorale sancties nog een derde categorie: de individuele, persoonlijke sancties richting personen als Al-Jolani/Al-Sharaa. Wat mij betreft blijven dat soort sancties voorlopig ook gehandhaafd. We willen namelijk echt eerst zien en dan geloven. Ik wil in theorie best geloven dat mensen als Al-Jolani kunnen deradicaliseren vanaf de top en een ander mens kunnen worden met andere opvattingen, maar ik wil dat ook wel zien. Ik wil dan ook wel zien dat er stappen worden gezet in de juiste richting, niet alleen maar met een gelikt filmpje voor Westers gebruik, dat mede mogelijk is gemaakt door een Turkse of Qatarese PR-firma, waarin je Al-Jolani ziet sporten en ziet glimlachen. Het lijken wel mooie autoreclames die je af en toe tegenkomt. Daar heb ik argwaan bij. Ik wil dus ook echt zien dat dat nieuwe bewind stappen zet. Nogmaals, Nederland blijft hechten aan de diverse gemeenschappen en minderheden in dat land. Daar staan wij overigens in de Europese Unie vrijwel alleen in; dat zeg ik er eerlijk bij. Er zijn heel weinig landen die het op deze manier zien, maar zo zien wij het en zo zie ik het. Ik blijf daar dus met enige argwaan naar kijken: eerst zien, dan geloven. Maar ik zie dat de druk aan het toenemen is, met name van landen die handelsbelangen en andere economische belangen zien en die zowel binnen als buiten de Europese Unie kansen zien. U ziet wat president Trump al als nieuw beleid heeft aangekondigd. Ook wat dat betreft gaan we het eerst zien; we blijven met de Amerikanen contact houden. Wat betekent dat? We zien namelijk wel vaker Amerikaanse aankondigingen die niet volledig worden opgevolgd, maar als dat de Caesar Act van 2019 betreft, dan is dat nogal wat.

Dat was het wat Syrië betreft …

De voorzitter:

Meneer Kahraman, misschien is het een goed idee om de minister even het blokje af te laten maken, want dan zijn we klaar met zijn termijn. Dan gaan we daarna even wat vragen behandelen.

Minister Veldkamp:

Had ik naast Syrië nog andere dingen? Terughoudendheid … Nee.

De heer Van der Burg vroeg nog specifiek naar de regio en naar Iran. We zien natuurlijk een ontwikkeling en transformatie in de regio, zeg ik tegen de heer Van der Burg. Misschien is die ook wel mede veroorzaakt door de Israëlische oorlogshandelingen. We hebben natuurlijk een verandering gezien in Libanon doordat Hezbollah een kop kleiner is gemaakt, overigens met veel nevenschade. Maar we zien dat VN-veiligheidsresolutie 1701 tot uitvoering kan komen. Dat gebeurt met het ontwapenen van Hezbollah ten zuiden van de Litani-rivier en met het overnemen van de Libanese strijdkrachten daar; men wordt daarin bijgestaan door UNIFIL. We zien uitvoering van resolutie 1559. We zien qua bestuur dat er opnieuw een regering en een functionerende president is; die waren er enkele jaren niet in Libanon. We zien toch wel stapjes naar hervormingen, onder grote druk van het IMF en de Wereldbank. Wat betreft Syrië: we hebben de val van het Assadregime gezien; die hing mede samen met de situatie in Libanon. En we zien een andere positieve ontwikkeling: het meer defensief geraken van Iran door de val van Assad, door het doorknippen van de lijn naar z'n vazal, Hezbollah, door de economische sancties en ook door de Israëlische luchtaanvallen van oktober jongstleden, die een deel van de luchtafweer van Iran hebben uitgeschakeld. We zien dus een situatie met onder andere een aantal Israëlische militaire successen, maar als die voor de regio zou willen transformeren tot een situatie waarin ook Israël zich veilig zou moeten voelen, zal dat denk ik gepaard moeten gaan met diplomatieke en politieke initiatieven. Die zie ik van Israëlische kant nog te weinig. Dat is overigens iets wat in de Israëlische samenleving wel wordt herkend.

De voorzitter:

We maken eerst even dit blokje af, zeg ik tegen de mensen bij de interruptiemicrofoon.

Minister Veldkamp:

Ik kan tot slot het volgende zeggen. Ik wijs toch weer op het bezoek van president Trump dezer dagen. Het is waarschijnlijk te vroeg om de zogeheten Abraham-akkoorden te completeren met ook nog eens een Abraham-akkoord dat voor 7 oktober 2023 in onderhandeling was, over een betrekking aangaan, erkenning, tussen Saudi-Arabië en Israël. Ik denk dat dat misschien nog een stap te vroeg is op dit moment. Maar je ziet dus wel een aantal ontwikkelingen in de regio, maar tegelijkertijd ook risico's. Je ziet de besprekingen tussen de VS en Iran in de regio, bemiddeld door Oman, over het nucleaire programma. Dat neemt ondertussen niet weg dat we met Iran, ook als daar een akkoord zou worden bereikt, natuurlijk ook nog andere zaken op de agenda hebben staan. Denk aan arbitrair gedetineerden uit diverse landen in de wereld. Denk aan het stoken van Iran in de regio en het sponsoren van terreur. Dat is niet weg. Dat is ook iets wat we met onder andere de VS blijven bespreken.

De voorzitter:

Was dit uw termijn?

Minister Veldkamp:

Het laatste. Meneer Van der Burg vroeg naar het op de sanctielijst plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde. Daar blijf ik me voor inzetten.

De voorzitter:

Tot zover de termijn van de minister. De heer Kahraman was eerst. Het woord is aan hem. Graag kort, want ik wil door naar de tweede termijn.

De heer Kahraman (NSC):

Ik had in mijn inbreng aangegeven dat ik begrijp dat sommige sancties opgeschort moeten worden om wederopbouw en economische groei mogelijk te maken. Maar ik riep ook op, richting de minister en richting de Kamer, om hier uiterst zorgvuldig mee om te gaan. Wat schetst mijn verbazing? Nou, dat in een ander debat een collega van D66 meteen een motie indient waarin wordt gezegd dat de Verenigde Staten alle sancties richting Syrië opheffen en waarin de regering wordt verzocht om daar ook opvolging aan te geven en daarvoor te pleiten in de Europese Unie. Ik ben blij met het antwoord van de minister. Hij zei: ik blijf kritisch richting Syrië. We zien namelijk dat daar gewoon mensen worden afgeslacht om wie ze zijn. We zien dat de mensenrechten daar nog niet gerespecteerd worden. Ik zou de minister echt willen verzoeken om daar zorgvuldig mee om te gaan en sancties niet zomaar op te schorten.

De voorzitter:

Een kort antwoord.

Minister Veldkamp:

Dat onderschrijf ik.

De heer Paternotte (D66):

Ik wil nog even over Libanon doorgaan. De minister schetst een soort beeld met Israëlische militaire successen en kwetsbaarheid. Ik wil hem toch even een herkansing geven. Ik was drie weken geleden in Beiroet. Ik stapte het vliegveld uit en voelde heel hard gezoem boven me. Dat bleek een Israëlische drone te zijn. In het zuiden van Libanon zijn alle dorpen die niet door katholieken bewoond worden, ongeveer met de grond gelijk gemaakt. Velden zijn volstrekt onvruchtbaar gemaakt. Er worden vijf stukken Libanon illegaal bezet. In december heeft Jeanine Hennis al aandacht gevraagd voor het feit dat er al 129 keer een schending was geweest van het staakt-het-vuren door Israël, en één keer door Hezbollah. Inmiddels zitten we ongeveer tegen de 600 schendingen en zegt iedereen daar dat dit nou juist maakt dat die nieuwe Libanese regering — dat is op zich een hoopgevende regering — niet de kans krijgt om echt het land op te bouwen en echte autoriteit te krijgen, om ervoor te zorgen dat we die stabiliteit daar houden. Oftewel, de continue schendingen van het staakt-het-vuren, de illegale annexatie, het vernietigen van dorpen in het zuiden ... Het zou goed zijn als ik de minister bij dezen een herkansing geef, om even het hele beeld te schetsen van hoe Libanon er op dit moment voor staat.

Minister Veldkamp:

Ik noemde de enorme nevenschade al die is ontstaan door de Israëlische aanval en reactie op het vuren van Hezbollah tijdens de oorlog die daar plaatsvond. Ik kan ook de vijf militaire posten noemen die Israël nog steeds inneemt, ondanks de terugtrekking die het verder heeft gedaan. Ik hoor ook wat de heer Paternotte zegt over schendingen en dergelijke. Van Israëlische kant wordt ons verzekerd dat het met betrekking tot die vijf posten geen territoriale claims betreft. Ze zouden allemaal zijn gemeld bij de commissie die toeziet op het staakt-het-vuren. Er zijn zeker problemen. Dat behoort ook zeker tot mijn zorgen. Die zorgen heb ik dus ook geuit in de brief aan de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw Kallas.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik had ongeveer dezelfde vraag. Daarom zou ik graag willen doorgaan op het antwoord. De minister zegt "nevenschade". We hebben gezien hoe zo'n stadje gewoon helemaal met de grond gelijk is gemaakt. Het gaat niet om een raket die heel gericht is afgevuurd, waarbij het gebouwtje ernaast ook is geraakt. Dat zou ik meer als nevenschade beoordelen. Dit is gewoon: alles weg. De grond is onbruikbaar gemaakt voor landbouw, zodat mensen niet kunnen terugkeren. Als mensen willen terugkeren ... Er waren een paar mensen heel moedig tussen alle ellende en het puin aan het kijken of ze nog een muurtje van hun huis konden herstellen en stuken. Als ze dat proberen, dan wordt alles weer kapotgemaakt. Het is dus geen nevenschade. Het is een bewuste kapotmaking van alles wat daar leeft. Ik vraag me het volgende af. Ik zou zeggen dat het toch best een schending van het internationale recht om er op die manier mee om te gaan. De minister classificeert dit als "nevenschade". Is de reactie die de Nederlandse regering daarop heeft gegeven dan wel fel genoeg geweest? Wat was die reactie dan?

Minister Veldkamp:

Ik dank mevrouw Dobbe voor deze aanvulling. Permanente bezetting door Israël — denk even aan die posten — was voor mij een van de redenen om vorige week de brief over artikel 2 aan de Hoge Vertegenwoordiger te sturen. Daarin heb ik daar ook specifiek op gewezen. Ik heb daarin mijn zorgen geuit over de mogelijk permanente aanwezigheid van Israël in buurlanden. Die mag niet permanent zijn. Die kan alleen maar zorgen voor meer instabiliteit. Daarbij is niemand gebaat. Daar heb ik de Israëlische counterpart ook op aangesproken. De vernietiging rond de blauwe lijn is enorm. Mevrouw Dobbe heeft dat zelf kunnen zien. Zij heeft er meer beeld bij dan ik. Ik zie dat dat echt verschrikkelijk is. Maar dat zijn telkens zaken die we ook bij Israël hebben aangekaart.

Mevrouw Dobbe (SP):

Maar hoe dan, vraag ik me dan af. De minister zegt: dit hebben we aangekaart. De vernietiging is inderdaad echt ... Ik zou de minister aanraden om daar een keer te gaan kijken. Want je schrikt je kapot.

Minister Veldkamp:

Ja. Dat was ik allang van plan.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ja, maar dan vraag ik mij af: hebben we dat aangekaart? Zo ja, hoe dan en in welke bewoordingen? En hebben we dat fel genoeg gedaan op het moment dat je zo'n totale destructie en vernietiging ziet van een van onze klaarblijkelijke bondgenoten?

Minister Veldkamp:

Met andere Europese landen hebben we dat wel degelijk heel duidelijk aan de orde gesteld. Tegelijkertijd hebben we het natuurlijk telkens met Libanon gehad over Veiligheidsraadresolutie 1701 en Veiligheidsraadresolutie 1595. De Israëlische autoriteiten hebben in ieder geval bedankt voor de inzet die we wat dat betreft hebben gepleegd. Het is dus wel degelijk ook aan die kant duidelijk dat we wat dat betreft onze opvatting gecommuniceerd.

Mevrouw Dobbe (SP):

We hebben de staatjes gezien. We zijn op bezoek geweest bij UNIFIL. Ze hebben het ons daar laten zien. Ze zijn daar namelijk om namens de Verenigde Naties te monitoren en te kijken waar de schendingen zijn van de akkoorden, van de verdragen en van het staakt-het-vuren dat daar is afgesloten. Zij constateren — je ziet dan een heel goed staatje — dat de overtredingen van Israël door het dak gaan. Dat zijn er honderden. Van Hezbollah zijn ze er nauwelijks. Dat gaat over nu; ik zeg niet wat er in het verleden is gebeurd. Op dit moment, sinds het staakt-het-vuren, is het zo goed als nul. Toch gaan die aanvallen van Israël door, op een manier waarvan je denkt: het is buitenproportioneel. Ik zou de minister dus willen uitnodigen om naar ons als Tweede Kamer met een reactie te komen over hoe we hierop gaan reageren en op welke manier we dat gaan doen. Ik zou willen dat hij dat doet in wat specifiekere bewoordingen dan hij zojuist heeft gedaan.

Minister Veldkamp:

Wij blijven daar ook heel duidelijk het gesprek over aangaan. We hebben natuurlijk wel de situatie dat Hezbollah kort na 7 oktober besloot om Israël aan te vallen. Israël heeft daar buitengewoon sterk op gereageerd en dat heeft inderdaad geleid tot een grote vernietiging, overigens niet alleen in het zuiden van Libanon, zoals mevrouw Dobbe waarschijnlijk ook heeft kunnen zien in Beiroet of ten zuiden van Beiroet.

De voorzitter:

Afrondend, de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

We zijn aan het eind van het debat en ik wil de minister nog vragen om een reflectie. Vandaag hebben we namelijk een peiling naar buiten zien komen waaruit blijkt dat een grote meerderheid van de Nederlanders, onder wie ook kiezers van meerdere coalitiepartijen en zelfs een derde van de PVV-kiezers, zegt een heel ander optreden van het kabinet te willen zien. Het moet veel strakker richting Israël en men wil maatregelen zien. Tegelijkertijd hebben we de leider van de grootste coalitiepartij, die niet alleen deze minister een slappe minister noemt en over Schoof zegt dat hij het beter zelf kan doen, maar die ook na de uitspraken van Katz en Sa'ar over etnische zuivering heeft gezegd dat hij die volledig steunt en dat zij ook kunnen rekenen op de steun van miljoenen mensen in Nederland. Kan deze minister zich voorstellen dat het leidt tot heel veel boosheid, onrust en verdriet in de Nederlandse samenleving als de leider van de grootste partij zo duidelijk steun uitspreekt voor oorlogsmisdaden?

Minister Veldkamp:

Ik kies mijn eigen koers op basis van wat ik zie, ook aan ontwikkelingen in de regio en ter plaatse. Ik merk inderdaad dat er in Nederland grote verontwaardiging is, net als in een aantal andere Europese landen en overigens ook in toenemende mate in de VS, over het Israëlische oorlogshandelen. Dat vlakt niet de verschrikkingen van Hamas uit die op 7 oktober deze spiraal van geweld hebben doen ontketenen, maar ook dat zien veel Nederlanders. Ze zien ook de gijzelaars die zich nog steeds in de klauwen van Hamas bevinden. Ik redeneer vanuit de inhoud van wat ik zie en hoor en aan informatie tot mij krijg, en vanuit bepalingen die duidelijk in het regeerprogramma staan. Ja, zoals ik in het begin heb gezegd hechten we aan de veiligheid en het bestaansrecht van Israël, maar we hechten ook aan het internationale recht en aan het verlichten van de humanitaire noden in de Gazastrook. Wij komen op voor de internationale rechtsorde. Ik blijf in het Israëlisch-Palestijnse conflict ook handelen met de tweestatenoplossing als uitgangspunt. Daar draait ook het kabinetsbeleid om.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover de eerste termijn. Dan gaan we naar de tweede termijn, tenzij de minister even de handen wil wassen of anderszins. Nee? Dan geef ik graag het woord aan de heer Paternotte, D66. Ik hoop dat we snel door deze termijn heen kunnen, zodat we dit debat kunnen afronden.

Termijn inbreng

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. De minister maakt heel duidelijk hoe hij de grote diplomatieke stap vorige week voor zich zag. Ik denk dat heel veel Nederlanders ook denken: als je in de stromende regen staat en je pak helemaal nat is, moet je dan echt onderzoek gaan doen om te kijken of het regent, of kan je beter een paraplu opsteken? Er is echt heel veel aan de hand en we moeten heel snel in beweging komen. Daarom heb ik de volgende moties.

De heer Paternotte (D66):

De tweede motie.

Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

Mevrouw Dobbe (SP):

Voorzitter. Ik heb het eerder al gezegd: de stappen die nu worden gezet, komen te laat. Het gaat te lang duren, want mensen gaan nu dood van de honger. We hebben allemaal de beelden gezien en de verhalen gehoord over de kinderen die nu worden uitgehongerd en nu doodgaan van de honger. We kunnen niet meer wachten. Daarom zien we nu ook een heleboel voorstellen, waarvan wij er een aantal mede-indienen, voor al die dingen die deze minister zou kunnen doen om de druk nu op te voeren, omdat het nu nodig is. Ik roep de andere partijen in deze Kamer op om die ook te steunen, omdat het anders gewoon simpelweg te laat is. Als we dit nu niet doen en niet alles uit de kast trekken, als we nu terughoudend zijn in het opleggen van sancties en zeggen dat het te vroeg is, dan doen we er dus niet alles aan om te voorkomen dat mensen en kinderen verhongeren en sterven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Er zijn een aantal moties ingediend. Die zullen wij wegen. Wij ondersteunen de stap van de minister, zoals eerder aangegeven. Wat in het debat naar voren is gekomen, is de rol van de andere grenzen en van het land dat daar ook een bepaalde rol en autonomie in heeft. Dat is Egypte. Als Israël niet tijdig reageert, kunnen we mogelijk vanuit daar nog een rol spelen om voedsel en middelen Gaza in te krijgen. Daarom de volgende motie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Tot slot, voorzitter, een motie naar aanleiding van Iran en de onderhandelingen die binnenkort lijken te gaan plaatsvinden.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank, voorzitter.

De heer Van Baarle (DENK):

Tot slot, voorzitter.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Netanyahu spreekt over etnische zuivering, Katz over honger als wapen, Ben Gvir en Smotrich over de vernietiging van Gaza en genocide. Vandaar de volgende motie.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Het is uiteindelijk aan ons om zo veel mogelijk te doen om te stoppen wat de Israëlische regering op dit moment doet. Het is wat ons betreft duidelijk dat het kabinet te weinig doet. Er worden nu veel voorstellen door verschillende leden van het parlement ingediend. Ik hoop dat de regering daar serieus naar wil kijken.

De voorzitter:

Mevrouw Piri, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Mijn conclusie van het debat is dat er geen sprake is van een koerswijziging door het kabinet. Wat dat betreft had de VVD-leider daarin vandaag gelijk. Mijn conclusie is ook dat we om verdere stappen te zetten hier echt afhankelijk zijn van de VVD-fractie. Ik hoop dat zij een aantal van deze moties in ieder geval gaan steunen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Tot slot.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Kahraman (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties, maar ik wil wel een aantal dingen meegeven aan de minister. Ik roep de minister echt op om alle mogelijke diplomatieke druk in te zetten richting Israël om de humanitaire hulp richting Gaza te hervatten, weer open te stellen.

Met betrekking tot Syrië wil ik de minister echt op het hart blijven drukken om te blijven opkomen voor de mensenrechten in het land. Ik bedoel, Al-Jolani zegt de juiste dingen, maar hij doet tot op heden niet de juiste dingen. Hij laat moordpartijen toe tegen een aantal groeperingen in het land. Ook ten aanzien van het opschorten of opheffen van sancties zou ik de minister willen oproepen om niet te snel en niet te naïef te zijn. Laten we duidelijk de druk blijven opbouwen richting Syrië dat het de juiste kant opgaat, maar help Syrië ook met de wederopbouw. Die twee dingen kunnen zeker naast elkaar blijven bestaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Eén korte vraag van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Het zou de geloofwaardigheid van NSC ten goede komen als … Enerzijds zegt NSC bij Syrië: we constateren oorlogsmisdaden, dus hef de sancties alsjeblieft niet op. We concluderen ook oorlogsmisdaden in Gaza, maar dan zegt NSC: daar willen we niet over praten; we willen vooral stille diplomatie. Waarom bij Syrië wel en kijken we bij Gaza toch weg? Dat is toch vrij inconsistent, of zie ik dat verkeerd?

De heer Kahraman (NSC):

Als u weet wie Al-Jolani is: dat was een leider van IS. Er is duidelijk geconstateerd dat IS genocide heeft gepleegd tegen jezidi's en christenen. Als u weet waar hij vandaan komt: hij staat gewoon op de VN-sanctielijst. Er stond gewoon miljoenen op zijn hoofd. Vindt u het vreemd dat ik vind dat we niet te snel en naïef moeten zijn en alle sancties moeten opheffen tegen zo'n regime?

De heer Paternotte (D66):

Ik krijg de indruk dat NSC het idee heeft dat we behoorlijk wat invloed kunnen uitoefenen in Syrië. Dat vind ik interessant, omdat de heer Kahraman tegelijkertijd in dit debat heeft geconstateerd dat we helemaal geen invloed in Israël hebben en dat de Kamer haar invloed enorm aan het overschatten is. Wat is nou het grote verschil tussen Syrië en Israël, waardoor we volgens NSC in Syrië zo veel invloed hebben en in Israël helemaal niet?

De heer Kahraman (NSC):

Ik zeg niet dat we zo veel invloed hebben op Syrië. Ik zeg alleen "probeer invloed uit te oefenen", zoals ik ook zeg "probeer invloed uit te oefenen op Israël". Dat was mijn eerste oproep aan deze minister.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Maar toch was de verdedigingslijn van de heer Kahraman om niks te doen ten aanzien van Gaza: het is allemaal niet effectief; we moeten onszelf niet overschatten. En nu doet hij weer een voorstel over Syrië. Israël is de grootste handelspartner van de Europese Unie. We hebben op tal van onderwerpen banden met Israël, wat we niet hebben met Syrië. Is het niet een beetje hypocriet om op Syrië grote woorden en daden te verwachten van deze regering en in het debat op geen enkel punt aan te dringen op actie op Gaza?

De heer Kahraman (NSC):

In Syrie zijn 500.000 mensen vermoord, waaronder 30.000 kinderen. Ik zie het leed in Gaza, maar ik zie ook het leed in Syrië. Vindt u het vreemd dat ik probeer om meer leed te voorkomen? Dat is de reden dat ik oproep om in Syrië voorzichtig te zijn.

De voorzitter:

Ten slotte mevrouw Dobbe en dan gaan we door.

Mevrouw Dobbe (SP):

Misschien kan ik de heer Kahraman geruststellen: hij hoeft niet te kiezen tussen Syrië en Gaza. We kunnen op allebei de plekken opkomen voor kinderen die ofwel zijn gestorven, ofwel dreigen te sterven. Doet de heer Kahraman de oproep die hij heeft gedaan aan de minister om alles op alles te zetten om diplomatiek de druk op te voeren, ook aan zichzelf? Worden de ingediende moties, waarvan een deel gaat over het opvoeren van de druk en dingen die ook in de diplomatieke gereedschapskist van deze minister zitten, dan ook gesteund door NSC? Geldt die oproep ook voor uzelf?

De heer Kahraman (NSC):

Volgens mij ben ik ermee begonnen om de minister op te roepen om alle mogelijke diplomatieke druk in te zetten om Israël te bewegen tot het hervatten van humanitaire hulp. Dat was de eerste inbreng die ik deed in mijn tweede termijn, waar ik net aan begonnen ben. Daarna heb ik Syrië genoemd. Ik heb elke keer, ook in mijn eerste termijn, de situaties in beide landen aangekaart. Ik heb beide keren opgeroepen om zo goed mogelijk vanuit Nederland te proberen om de humanitaire hulp en de situatie daar te beïnvloeden naar de juiste kant.

De voorzitter:

De heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Wat mij betreft was het een buitengewoon teleurstellend en een beetje frustrerend debat. Van mijn kant geen moties; ik heb wel meegetekend met de moties van een aantal collega's.

Toch nog eenmaal een appel op deze minister. Wij hebben hier in het verleden meerdere keren oproepen gedaan, maar die moties werden elke keer ontraden. Later moesten we constateren dat dit kabinet in light-light-lightversie dan toch ging doen waar de Kamer maanden geleden al om had gevraagd. Laten we die fout alsjeblieft niet herhalen. Op dit moment vindt er een catastrofe plaats. Wij hebben niet de tijd noch de luxe om nog langer af te wachten. Stille diplomatie hebben we geprobeerd en dat was in een bepaalde fase hartstikke verstandig, maar inmiddels moeten we toch concluderen dat dit geen zin meer heeft. Ik zou deze minister dus toch willen vragen: pak dat mandaat uit de Kamer. Ik reken op de VVD. Die heeft in het verleden eerder een motie gesteund die werd ontraden. Ik hoop van harte dat het niet nodig is en dat deze minister heel veel moties oordeel Kamer gaat geven, want de tijd van afwachten, coalities proberen te bouwen en dan pas een streep trekken, is echt voorbij. We kunnen hier niet meer op wachten, dus, minister, pak dat mandaat.

De voorzitter:

De heer Stoffer, Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over Syrië.

De heer Stoffer (SGP):

Ik heb ook nog een motie over Israël. Ondanks dat ik de indruk heb dat de minister een goede insteek heeft, ben ik het niet eens met de maatregel die hij nu heeft voorgesteld, die overigens denk ik wel gedragen wordt door een groot deel van de Kamer. Daarom dien ik van onze zijde de volgende motie in.

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer De Roon, PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de gestelde vragen. Ik heb de indruk dat de minister zich in zijn oordeel over die zogenaamd dreigende hongersnood laat leiden door de uitkomsten van de IPC. Ik zou de minister in dat verband toch willen vragen om te kijken naar wat COGAT zojuist op X heeft gepubliceerd over de IPC en die rapportage. Ik kan dat allemaal niet samenvatten; het is een heel verhaal. Maar als wat daarin staat, waar is — ik vraag de minister dus om daarnaar te kijken — is dat wel heel fundamentele kritiek, die heel veel van dat verhaal onderuithaalt.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Elk debat met de PVV is een nieuw dieptepunt. Vandaag wordt gesproken over een "zogenaamd dreigende hongersnood". Ik begrijp het ook niet. We hebben hier uren zitten debatteren met de minister. De minister, het kabinet waar de PVV in zit, heeft zelf gesteld wat de situatie is. Er kwam geen enkele vraag uit de bankjes van de PVV. En dan nu even zo'n goedkope desinformatieconclusie trekken: een zogenaamd dreigende hongersnood. Schaamt u zich nou nooit?

De heer De Roon (PVV):

Dat zijn allemaal weer van die morele verwijten van de Partij van de Arbeid-GroenLinksfractie, als ze geen inhoudelijke argumenten hebben. Ik breng mijn punten in op het moment dat het mij goeddunkt. Ik breng nu dus het punt in over wat COGAT op internet heeft gezet als kritiek op het IPC-rapport en de werkwijze waarop de IPC is gebaseerd, die niet transparant is en die op allerlei aannames is gebaseerd, volgens die COGAT-publicatie. Ik vraag de minister gewoon om daar goed naar te kijken. Dat is het enige.

De heer Paternotte (D66):

Als het Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen, Oxfam Novib, de Verenigde Naties, World Food Kitchen en al die andere hulporganisaties zeggen dat er hongersnood is en er kinderen zijn gestorven door ondervoeding, kan je van de PVV niet verwachten dat ze dat erkennen, want ze hebben natuurlijk altijd een alternatieve nieuwsbron. Maar de PVV zit nu in een coalitie. U spreekt hier van een "zogenaamde hongersnood", terwijl u ziet dat heel Nederland, een hele grote meerderheid en zelfs een derde van de PVV-kiezers, vindt dat het veel te ver gaat en dat Nederland in actie moet komen om te zorgen dat er niet nog meer onschuldige kinderen omkomen. Dat u dat hier doet, wat doet dat volgens u met de coalitiesamenwerking? Wat denkt u dat het doet met NSC en VVD, die ook een achterban hebben waaraan ze dat moeten uitleggen?

De heer De Roon (PVV):

Er is eerder in de avond, door mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, al gezegd dat er al anderhalf jaar lang wordt geleden door honger en hongersnood. Dan vraag ik: waar zijn die hongersnooddoden dan? Die zijn er niet. Niemand kan ze aanwijzen. Ze zijn er gewoon niet. Ik zal niet zeggen dat het allemaal even ruim is, maar voordat de doorvoer van goederen werd gestaakt, was er buitengewoon veel voedsel binnengebracht. Daarmee kan men in Gaza sowieso een aantal weken, zo niet maanden nog vooruit, als er geen rare dingen mee gebeurd zijn. Maar dat weten we natuurlijk helemaal niet: wat er in Gaza uiteindelijk met die leveringen is gebeurd. Ik heb daar dus gewoon vraagtekens bij. Die vraagtekens heb ik nu geprobeerd te formuleren aan de hand van dat COGAT-rapport. Ik vraag de minister om daarnaar te kijken. Hij heeft meer middelen om dat te doorgronden dan ik op dit moment. Ik vind het belangrijk dat hij dat doet. Dat is het enige wat ik vraag.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik heb niet zozeer een vraag. Ik wil hier even opgemerkt hebben dat ik namens de VVD afstand neem van deze woorden van de PVV.

De heer Van Baarle (DENK):

We zijn het van de heer De Roon gewend dat hij als een politieke praatpop van het Netanyahuregime deze informatie verspreidt om de honger in Gaza te bagatelliseren. Los van het feit dat de heer De Roon blijkbaar niet vindt dat er sprake is van honger in Gaza, vraag ik hem of hij op z'n minst bereid is om namens de PVV de conclusie te trekken die bijna iedereen hier trekt en die zelfs het kabinet trekt: dat de blokkade van Gaza, het afsluiten van Gaza van hulp, van voedsel, gewoon een oorlogsmisdaad is, dat er schending is van het internationaal recht en dat Netanyahu daar gewoon keihard op aangepakt moet worden. Of blijft de PVV Netanyahu, zelfs met deze misdaad, verdedigen?

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter, ik accepteer niet dat een praatpop van Hamas mij op deze manier bejegent, dus ik ga op die vraagstelling ook niet verder in.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik heb geen vraag. Ik wil alleen zeggen dat de heer De Roon mij compleet verkeerd heeft geciteerd zojuist. Ik neem ook ver afstand van de desinformatie die hij hier nu probeert te verspreiden, waarmee hij het debat ondermijnt dat we net hebben gehad. Dat debat zouden we moeten voeren op basis van de beschikbare betrouwbare bronnen. Wat we hier zien, is gewoon schadelijk gedrag met desinformatie. Daar neem ik afstand van.

De heer De Roon (PVV):

Het is echt onbegrijpelijk dat de hele groep die zich zo fel tegen Israël keert, nu al weet dat de informatie die door COGAT is gepubliceerd op internet en die zij, denk ik, nog niet hebben gezien, desinformatie is. Die woorden worden hier nu gebruikt. Ja, zo kunnen we natuurlijk ook gewoon niet meer met elkaar praten over dit soort dingen. Het enige wat ik doe, is aan de minister vragen: wilt u hiernaar kijken, wilt u dit bestuderen en misschien ons op een later moment laten weten wat u vindt van wat COGAT beweert over het IPC?

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, ik wil een punt van orde maken.

De voorzitter:

Ho, ho, ho. Ik heb iedereen één keer het woord gegeven. Ik wil daar eigenlijk wel …

De heer Paternotte (D66):

Ik wil een punt van orde maken, voorzitter.

De voorzitter:

Laat me even uitpraten. Het is namelijk 0.00 uur geweest. Maar goed, u wilt nog iets kwijt.

De heer Paternotte (D66):

DENK is niet mijn partij, maar daar gaat het niet om. Er is net een collega uitgemaakt voor een "praatpop van Hamas", een praatpop van een terreurorganisatie. Ik weet niet of u het gehoord heeft, maar ik zeg bij dezen dat de heer De Roon dat net gezegd heeft. De heer De Roon zei: als we zo met elkaar praten, wordt het lastig debatteren. Daar deed hij zelf een beroep op op basis van inhoudelijke kritiek. Misschien wil hij het terugnemen. Misschien wilt u er anders iets van zeggen.

De heer De Roon (PVV):

Ik neem helemaal niets daarvan terug, want de heer Van Baarle heeft mij ook een "praatpop" van een andere instantie genoemd. Dan ben ik uitgepraat, als we op die manier met elkaar moeten omgaan. Dan ga ik daar echt niet meer op in.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Er is nogal een verschil tussen de praatpop van een regering of de praatpop van een terreurorganisatie genoemd worden. Een collega hier in de Kamer wordt uitgemaakt voor de spreekbuis van een organisatie die op de EU-terreurlijst staat. Dat kunt u toch ook als voorzitter niet zomaar accepteren?

De heer Van Baarle (DENK):

Ik zou vooral in de richting van de heer De Roon willen zeggen, en dat is dan de manier waarop ik hierop ga reageren, dat het de PVV is die zich in elk mogelijk debat zo grievend heeft uitgelaten over de Palestijnen, door bijvoorbeeld te zeggen dat de Palestijnen een nepvolk zijn; ik ga alle andere uitspraken van de PVV niet herhalen. Het is hier gewoon een aantoonbaar feit dat de PVV in elk debat de stellingname van de regering-Netanyahu overneemt. Ik kenschets dat als het zijn van de politieke praatpop van het regime-Netanyahu. Dan in de slachtofferrol kruipen is zo laf. Het is zo laf, meneer De Roon, dat u zich ervoor moet schamen.

De heer De Roon (PVV):

Dat zegt u wel vaker, maar ik schaam me helemaal nergens voor, niet voor de standpunten die ik inneem en zeker niet door de woorden die u hier iedere keer de zaal in slingert. Ik zeg er toch nog wel dit over: hij heeft me uitgemaakt voor praatpop van het regime van Netanyahu. Dat is dus in zijn visie een organisatie die zich bezighoudt met criminele activiteiten. Dan mag ik hem ook best op een andere manier een praatpop van een andere criminele organisatie noemen.

De voorzitter:

Ik vind het allemaal niet verheffend, en deze woorden ook niet.

De heer De Roon (PVV):

Ja, we schieten er allemaal niks mee op. Dat heb ik ook steeds gezegd: laten we dit niet doen. Maar ja, als het wel gebeurt, ben ik gewoon klaar met de vraag van de heer Van Baarle.

De heer Paternotte (D66):

Mijn vraag is inderdaad of de voorzitter vindt dat we dit kunnen doen.

De voorzitter:

Ja, ik heb er iets van gezegd. De heer De Roon zegt nu: de heer Netanyahu wordt van het een en ander beschuldigd en vervolgens word ik als praatpop daarvan neergezet. De heer Van Baarle krijgt hetzelfde voor de voeten geworpen. Het zijn aantijgingen die ik alle twee niet heel fijn vind.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, we hebben hier in de Kamer voor ongeveer alle mogelijke sancties tegen Hamas gestemd, omdat we het in ruimte meerderheid een terreurorganisatie vinden die verschrikkelijke daden heeft begaan. Israël is een land waar we een associatieverdrag mee hebben. Je bent een praatpop van een regering of van een terreurorganisatie.

De voorzitter:

Jawel, maar als …

De heer Paternotte (D66):

Als u als voorzitter zegt "dat is hetzelfde", dan weten we dat voortaan, maar ik denk dat dat echt een bizarre interpretatie is van wat de heer De Roon hier net deed.

De voorzitter:

Ik stel het niet op één lijn, maar ik stel vast dat de heer Van Baarle een aantal harde aantijgingen doet aan het adres van Israël en vervolgens zegt dat de heer De Roon daar dan weer een praatpop van is. Vervolgens komt de heer De Roon ook met een praatpop, van Hamas. Gezien de inkleuring van de heer Van Baarle vind ik dat dus ook vervelend. Ik heb gezegd dat ik het allemaal niet heel verheffend vind en dat ik graag doorga met dit debat.

De heer De Roon (PVV):

Daar sluit ik me graag bij aan, voorzitter.

De voorzitter:

Wilt u nog iets kwijt, mevrouw Piri? Gaat uw gang.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Kennelijk vinden we het vanaf vandaag normaal dat mensen achter die katheder mensen voor praatpop van een terreurorganisatie gaan uitmaken. Dan heb ik dat genoteerd. Ik vind het niet normaal.

De voorzitter:

Ik vind het ook niet fijn, maar gezien de inkleuring die de heer Van Baarle eerder aan Netanyahu gaf en aangezien hij dat dan vervolgens weer verbindt aan de heer De Roon, vind ik dat ook niet verheffend. Dat is wat ik net heb gezegd. De heer De Roon continueert.

De heer De Roon (PVV):

Ik ben het helemaal met u eens, voorzitter. Het is allemaal niet verheffend. We kunnen het veel beter vermijden met z'n allen, maar dan moet je er ook niet mee beginnen.

Voorzitter. Er is nog één vraag die ik aan de minister had gesteld en waar ik volgens mij geen antwoord op heb gekregen. Die ging erover dat er vorige week een nieuw mechanisme voor hulpverlening in Gaza is aangekondigd door de Amerikaanse ambassadeur in Israël, Mike Huckabee. Die heeft daarbij gezegd dat president Trump graag ziet dat humanitaire hulp de bevolking in Gaza bereikt. Huckabee heeft daarbij gezegd dat Israël in dat nieuwe mechanisme waaraan gewerkt wordt, geen rol zal spelen bij de leveringen, maar wel bij de veiligheid. Hamas wordt helemaal buiten de regeling gehouden. Mijn vraag aan de minister is of hij dit initiatief kent en of dit initiatief hem aanspreekt. Zou hij zich daar wellicht in kunnen vinden? Is hij bereid om zich ervoor in te zetten om daar het meeste van te weten te komen en de haalbaarheid daarvan te onderzoeken? Dat is de vraag die ik nog beantwoord wil hebben.

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Teunissen, van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Tot slot wil ik even kwijt dat ik de antwoorden van de minister dieptreurig vind. Toen hij zei dat de blokkade een schending is van het internationaal oorlogsrecht, had ik even de hoop dat er dan ook acties zouden komen. Die blijken volledig te missen. Daarom heb ik nu ook veel voorstellen van collega's getekend die wel oproepen tot actie. Dat doe ik nogmaals: minister, doe iets in plaats van dat u op uw handen blijft zitten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Ik schors vijftien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De voorzitter:

Ik heropen. Het woord is aan de minister.

Termijn antwoord

Minister Veldkamp:

Voorzitter. Ik dank uw Kamer voor het debat. Met het oog op de klok ga ik meteen over tot de appreciatie van de moties.

De motie op stuk nr. 353, over een directe opschorting van de handelsafspraken: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 354, over stoppen met het leveren van wapens aan Israël met een wapenembargo. Op dit moment vindt een zeer zorgvuldige toetsing plaats of we bijvoorbeeld onderdelen van het defensieve Iron Dome-systeem kunnen leveren. Daarmee is de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 355, over een sanctiepakket en bilateraal sancties instellen: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 356, over de Palestijnse Staat erkennen. Dat kun je maar één keer doen. Het moet geen loos gebaar zijn. Het moet effect hebben op de grond. Op dit moment is de motie ontraden onder verwijzing naar het debat.

Dan de motie op stuk nr. 357 van de heer Ceder. Die is ingewikkeld. In mijn gesprekken met de Egyptische collega benadruk ik het belang van een zo spoedig mogelijke heropening van de grensovergang bij Rafah. Daar heb je ook de Israëlische kant bij nodig. De grensovergang ligt ook nog eens in puin. Ik wil de humanitair medewerkers niet in onveiligheid brengen. Overigens is het ook onvoldoende als alternatief voor de Israëlische blokkade. In deze vorm moet ik 'm dus ontraden, maar ik ga in de toekomst graag het gesprek met de heer Ceder aan over hoe wij Egypte kunnen blijven aanmoedigen om tot opening van de Rafah-overgang te komen.

De motie op stuk nr. 358, over het op de terreurlijst plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 359 van de heer Van Baarle, over een inreisverbod: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 360, over financiële tegoeden bevriezen: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 361 over alle producten uit Israël boycotten: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 362 over een algeheel wapenembargo. Net als de eerdere motie over een wapenembargo: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 363 over ongeacht de medewerking van Israël een corridor naar Gaza afdwingen. Vanwege de veiligheid van de hulpverleners is dat echt onverstandig. Daarom is die ontraden, verder onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 364 over het minimaal rechttrekken van de Europese sanctielijst van illegale Israëlische kolonisten of entiteiten in de West Bank met die van het Verenigd Koninkrijk: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 365 over het instellen van een handelsverbod voor alle producten. We hebben een ontmoedigingsbeleid en dat functioneert. Daarmee is de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 366 over de EU-sanctielijst: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 367 over humanitaire hulp aan Gaza desnoods zonder expliciete toestemming van Israël. Ik zal er alles aan doen om die blokkade te helpen opheffen, maar ik ga geen hulpverleners in gevaar brengen. De motie is dus ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 368 over de financiering van mensenrechtenorganisaties onverminderd voortzetten en over ons inspannen tegen beperkingen voor het maatschappelijk middenveld: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 369 over resolutie 1701 van de Veiligheidsraad met betrekking tot Libanon: oordeel Kamer.

De motie op stuk 370 zegt "verzoekt de regering om bij de sanctieverlichting voor Syrië sterk in te zetten op conditionaliteit". Mag ik dat interpreteren als "dat blijven we voortdurend doen", dat we daar terughoudend in zijn en dat we die conditionaliteit belangrijk vinden? Dat element zie ik. Het tweede element, het tweede dictum, verzoekt om meer humanitaire hulp voor Syrië via noodhulporganisaties. Daarom moet ik 'm "ontijdig" geven, omdat dat de bevoegdheid is van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Ik zie de heer Stoffer naar de interruptiemicrofoon komen.

De heer Stoffer (SGP):

Dat is helder. Ik pas 'm aan. Ik haal dat laatste deel van de motie eruit. Er komt dus een aangepaste versie.

De voorzitter:

En wat wordt dan het oordeel van de minister?

Minister Veldkamp:

Het wordt dan oordeel Kamer.

De heer Van Baarle (DENK):

Voor mijn goeie begrip. "Bij sanctieverlichting voor Syrië sterker in te zetten op conditionaliteit." De minister geeft net eigenlijk aan dat zijn interpretatie is dat hij het beleid gaat uitvoeren dat de Nederlandse regering nu voert. Als deze motie een verscherping impliceert, dan ga ik sowieso mijn fractie adviseren om tegen te stemmen. Dus hoe moet ik het zien?

Minister Veldkamp:

Ik zie 'm dan inderdaad als een ondersteuning van het beleid dat ik enige terughoudendheid betracht met betrekking tot die sectorale sanctieverlichting. Maar ik zie op zich het nut daarvan in met het oog op het bieden van perspectief voor de Syrische bevolking.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Maar met die interpretatie … Volgens mij is de motie heel duidelijk. Deze motie gaat straks online en gaat een eigen leven leiden. Het is namelijk weer een aanscherping van het Nederlands beleid. Als de heer Stoffer zijn motie toch al gaat aanpassen, waarom vraagt de minister hem dan niet om 'm gewoon aan te passen en dat "sterker" weg te halen? Dan kan mijn fractie 'm namelijk ook steunen.

Minister Veldkamp:

Ik kijk even in de richting van de heer Stoffer om te zien of het bijvoorbeeld zou kunnen zijn "verzoekt de regering bij sanctieverlichting voor Syrië te blijven inzetten op conditionaliteit". Ja, voorzitter, ik hoor de heer Stoffer ja zeggen.

De voorzitter:

Vol enthousiasme zelfs, dus de heer Stoffer levert ons een aangepaste motie. Als die twee veranderingen worden aangebracht, dan is die oordeel Kamer.

Minister Veldkamp:

De motie op stuk nr. 371 over het EU-Israël-actieplan is ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 372 over aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof. "Aansluiten bij" is formeel "voegen bij". Dat ben ik niet meteen van plan. Ik wil wel overwegen om over te gaan tot een schriftelijke inbreng van Nederland. Dat zou dan later dit jaar gebeuren. Op basis van het "aansluiten bij" ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Dan hebben we ook nog de motie op stuk nr. 503 (28676) van een debat eerder. Weet u dat nog? Die was van de heer Paternotte.

Minister Veldkamp:

Komt die hier dan als motie 21 bij?

De voorzitter:

Ik kijk even naar de griffier. Dat wordt motie 21. Nee. Ze hoort officieel bij het andere debat.

Minister Veldkamp:

O, ik apprecieer 'm voor het andere debat.

De voorzitter:

Ja. En over deze motie — let op, dames en heren, jongens en meisjes — wordt dus morgen gestemd.

Minister Veldkamp:

Voorzitter. Ik heb in dit debat aangegeven dat ik enige terughoudendheid wil betrachten, juist ook gezien de situatie in Syrië en juist ook gezien de afkomst van het bewind van de heer Al-Sharaa/Al-Jolani. Een versnelde afbouw van handelssancties jegens Syrië is dan net niet waar ik graag op inzet. Daarmee kom ik toch uit op ontraden.

De voorzitter:

Dan is die ontraden. Nogmaals, over deze motie wordt morgen gestemd. Over de andere moties, dus de twintig die we eerder hebben behandeld, gaan we dinsdag stemmen.

De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

We hebben alle appreciaties gehad. Alle moties die vragen om iets meer te doen tegen de Israëlische regering, heeft de minister ontraden. Alle moties die vragen om iets meer te doen op het gebied van humanitaire hulp of om daar stappen in te zetten, heeft de minister ontraden. Voor de mensen thuis: dat betekent dat de minister niks anders wil doen ten aanzien van humanitaire hulp en niks anders wil doen in het beleid ten aanzien van de regering van Israël. We hebben vandaag in een peiling gezien dat Nederland hier echt heel anders over denkt. Ik vind dit echt diep teleurstellend. Vandaag heeft president Macron gezegd dat het een schande is wat de regering-Netanyahu doet, en dat hij vindt dat de relatie met de EU herbezien moet worden. Ik hoop dat ons kabinet op een gegeven moment in staat is, helaas na waarschijnlijk nog veel meer doden, om in ieder geval dezelfde, duidelijke taal te spreken.

Minister Veldkamp:

Dan wil ik, gezien de opmerkingen van president Macron, uitgaan van Franse steun voor het Nederlandse initiatief met betrekking tot artikel 2.

Dan vroeg de heer De Roon nog naar de internationale humanitaire organisaties en een nieuw systeem daarbij, dat de Verenigde Staten en Israël nu aan het uitdenken zijn. Ik dacht daarop al te hebben geantwoord, mede naar aanleiding van de vragen van mevrouw Dobbe en de heer Stoffer, maar ik wil hierbij graag nog het volgende aanmerken. Dat nieuwe systeem, voor zover we daar nu de details van hebben kunnen zien, baart ons op dit moment ernstige zorgen. Er is nog heel veel onduidelijkheid over. Het lijkt erop dat het alleen distributie van hulp zou toestaan op specifieke locaties, waar mensen dan naartoe zouden moeten, waardoor een groot deel van de burgers in Gaza die hulp waarschijnlijk moeilijk of onmogelijk kan bereiken. Hulporganisaties zouden mensen onvoldoende kunnen bereiken. Gevestigde hulporganisaties zeggen dat het indruist tegen de humanitaire principes en het internationaal humanitair recht. Daarmee wordt het ook onacceptabel voor de partnerorganisaties waarmee wij werken. Ik heb onze zorgen over de huidige situatie kenbaar gemaakt, ook aan de Israëlische autoriteiten. Het meest effectief lijkt mij toch om ook de blokkades op te heffen en te zorgen voor een overvloed aan humanitaire hulp, waardoor ook het eventueel achteroverdrukken door Hamas hun minder oplevert.

Tot slot. De heer De Roon vroeg mij ook te kijken naar informatie van COGAT. Dat doe ik uiteraard. Er is wel heel veel informatie tot mij gekomen die het beeld van de IPC steunt. Dan wijs ik bijvoorbeeld even op de Wereldvoedselorganisatie, onder leiding van mevrouw Cindy McCain, die ook zegt dat er buitengewoon grote zorgen zijn, terwijl de hulp aan de grenzen klaarstaat.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn appreciaties.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid en het beantwoorden van de vragen.

De voorzitter:

Nogmaals, over die ene motie-Paternotte, die op stuk nr. 503 (28676), gaan we morgen stemmen. Over alle andere moties, dus die op de stukken nrs. 353 tot en met 372, stemmen wij dinsdag. Ik sluit de vergadering van gisteren, van 13 mei.

Sluiting