[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-04-22. Laatste update: 2025-04-23 00:01
Plenaire zaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

79e vergadering, dinsdag 22 april 2025

Opening

Voorzitter: Martin Bosma

Aanwezig zijn 138 leden der Kamer, te weten:

Aardema, Aartsen, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, GabriĆ«ls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Heutink, Van den Hil, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, DaniĆ«lle Jansen, Jetten, LĆ©on de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kostić, Krƶger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar en Yeşilgƶz-Zegerius,

en mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de heer Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie, en de heer Van Weel, minister van Justitie en Veiligheid.

De voorzitter:

Ik open de vergadering van 22 april.

Vragen Wilders

Vragen Wilders

Vragen van het lid Wilders aan de minister van Justitie en Veiligheid over de demonstratie in Rotterdam tijdens Pasen en het niet optreden tegen het rondlopen en zwaaien met de vlag van Al Qaida en het luidkeels zingen van "from the river to the sea" door demonstranten.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Het is fijn u te zien. Ik geef graag het woord aan de heer Wilders van de fractie van de PVV voor het stellen van een vraag. Het woord is aan hem.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, veel dank. Rotterdam leek op eerste paasdag wel een stad in een of ander islamitisch land. Op eerste paasdag zagen we in Rotterdam — of moet ik "Mekka aan de Maas" zeggen? — het resultaat van 40 jaar massa-immigratie en een totaal mislukte inburgering. Grote menigten mensen met Palestijnse vlaggen, gillende imams en slogans die oproepen tot genocide: we zijn zo ongeveer vreemden in ons eigen land geworden. Op nota bene onze christelijke feestdag Pasen wordt er een anti-IsraĆ«ldemonstratie gehouden in de straten van Rotterdam. Die demonstratie was een pure provocatie, waarvoor natuurlijk nooit op die dag, op paaszondag, toestemming had mogen worden gegeven. Is de minister dat met mij eens?

Voorzitter. Ik zag beelden van mannen met baarden en in witte jurken, die later imams bleken te zijn, en die ook nog eens in het Arabisch de opgetrommelde menigte toespraken. EĆ©n imam riep luidkeels: "We staan hier omdat onze profeet roept." Dit gebeurde in de straten van Rotterdam, op klaarlichte dag. Onze stad, Rotterdam, is overgenomen door islamitisch machtsvertoon. Daar bleef het niet bij. Niet alleen werd er herhaaldelijk "Allahoe akbar" over de Coolsingel geroepen, maar er liepen ook mensen — dat zagen we in meerdere video's — met Al Qaidavlaggen in verschillende kleuren en maten, die ook door de taliban worden gebruikt. Er werden ook opnieuw verschillende slogans geroepen, zoals de beruchte tekst "from the river to the sea". We weten inmiddels allemaal dat dat een keiharde oproep is tot genocide op het Joodse volk en tot vernietiging van de staat IsraĆ«l. Ik vraag de minister waarom hier door het bevoegd gezag, de burgemeester in dit geval, niet tegen opgetreden is.

Voorzitter. Dit was een pure provocatie van de Nederlandse bevolking. Ik vond het zelfs intimiderend. Deelt de minister mijn mening dat er nu eindelijk moet worden opgetreden tegen het scanderen van "from the river to the sea"? Waarom laat hij toe dat er met terroristische vlaggen mag worden gewapperd in de straten van Rotterdam? Waarom laat hij toe dat er door imams in het Arabisch mag worden geschreeuwd? We leven hier toch in Nederland? Dit is toch nog steeds Nederland en geen Arabisch land? Waarom kunnen demonstraties in Duitsland wel worden verboden en ontbonden als deelnemers slogans in het Arabisch roepen en kan dat in Nederland niet? Waarom staan we eigenlijk nog publiekelijk toe dat islamitische strijdkreten als "Allahoe akbar" worden geuit tijdens demonstraties, terwijl we weten dat dit soort uitingen door iedere terrorist vlak voor zijn terreurdaad wordt gescandeerd? Waarom staan we nog toe dat die ook hier in de straten van Rotterdam op paaszondag tijdens haatdemonstraties mogen worden gebruikt?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Van Weel:

Voorzitter. Demonstreren mag in ons land en demonstreren is belangrijk, maar dit moet altijd gebeuren volgens de wet. In dit geval was de demonstratie van afgelopen zondag aangevraagd en is er continu overleg geweest. De burgemeester van Rotterdam heeft mij aangegeven dat de demonstratie rustig is verlopen. De heer Wilders noemde een aantal voorbeelden. Ik snap dat mensen aanstoot hebben kunnen nemen aan leuzen of dat zij een gevoel van onveiligheid hebben gehad. Er zit veel spanning in onze maatschappij. Vreedzaam demonstreren is een belangrijke manier om deze spanning te kunnen uiten, maar daarbij moeten we ook oog houden voor anderen. Ik stel mij echt de vraag waarom je in vredesnaam zou demonstreren met een vlag van een terroristische organisatie. Dat leidt alleen maar tot meer polarisatie in een al gespannen samenleving. Dus als ik een normerende vraag zou moeten stellen aan demonstranten, nu en in de toekomst, is het: draagt uw gedrag bij aan het verbinden van onze samenleving of aan het verder polariseren en splijten ervan? Dat zou wat mij betreft de leidende vraag moeten zijn.

Er waren nog een paar concrete vragen van de heer Wilders. Een daarvan ging over Pasen. Hij vroeg of er wel toestemming had moeten worden gegeven voor deze demonstratie, die samenviel met eerste paasdag. Wettelijk is er geen belemmering om een demonstratie te houden met Pasen of op andere feestdagen. Tegelijkertijd, als u mij vraagt of dit een gelukkige samenloop was, is mijn persoonlijke antwoord daarop: nee. Wat mij betreft hangt dat samen met de vraag die we ook in aanloop naar 4 mei gaan zien, aangezien dan ook tegendemonstraties zijn aangekondigd. Niet alles wat mag, moet. We moeten met elkaar rekening houden met de gevoelens van anderen, met wat anderen belangrijk vinden, als het gaat om herdenkingen en het vieren van feestdagen. Anders gaat het niet goed in dit land. Dat geldt ook voor het meedragen van vlaggen. Ik zei daarnet al: wat bezielt je in vredesnaam om met een vlag van een terroristische organisatie te gaan lopen tijdens een demonstratie? Maar daarbij moet ik ook een stuk goed nieuws vermelden, want de burgemeester heeft me laten weten dat toen er een vlag werd gesignaleerd die leek op een vlag van ISIS, een verwerpelijke terroristische organisatie, de organisatie zelf heeft ingegrepen en heeft gevraagd om deze vlag op te bergen. Hetzelfde geldt voor de mensen die met gezichtsbedekkende kleding rondliepen. De organisatie heeft ook die demonstranten ertoe opgeroepen om dat niet te doen en om de gezichtsbedekkende kleding weg te laten.

Voorzitter. Ik kan me voorstellen dat deze demonstratie gevoelens heeft opgeroepen. Tegelijkertijd moeten we ook ruimte geven voor de spanningen die leven in onze samenleving. Maar laten we alsjeblieft rekening houden met elkaar.

De heer Wilders (PVV):

Het was een pure provocatie. Het waren pure provocaties. Imams in hun eigen klederdracht kozen ervoor om voor het stadhuis in het Arabisch hun ellende de wereld in te gooien op eerste paasdag van Nederland. Dat zie ik in Nederland liever niet gebeuren. Ik ben blij dat de minister ook zegt dat dat wat hem betreft — ik zeg het even in mijn eigen woorden — misschien niet het meest gelukkige moment was. Maar ik wil toch van hem horen of hij er met de burgemeester contact over heeft gehad en of de burgemeester met hem, wellicht achteraf, vindt dat dat geen goed idee was en dat dat niet had moeten gebeuren. Ik vind dat het überhaupt niet had moeten gebeuren. Maar u heeft gelijk; we hebben het demonstratierecht in onze hand. Het had in ieder geval niet tijdens Pasen moeten gebeuren. Is de minister dat op z'n minst iets harder met mij eens?

Minister Van Weel:

Ik heb al gezegd dat het wat mij betreft geen gelukkige samenloop was. Of eerste paasdag heeft meegespeeld voor de organisatoren van deze demonstraties, vertelt het verhaal niet. Dat heb ik ook niet van de burgemeester van Rotterdam gehoord. Strikt gezien maakt dat voor de wet ook niet uit, omdat er nu eenmaal geen wettelijke belemmering is om op een feestdag, of dat nou een christelijke of een andere feestdag is, een demonstratie te organiseren. Maar u hoorde mij wel roepen, ook in de richting van 4 mei, dat 4 mei een zeer belangrijke herdenkingsdag is voor heel veel Nederlanders. Hou dat waardig, en denk aan elkaar op het moment dat je dit soort zaken organiseert.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Wilders (PVV):

Dit is een Nederland waarin ik, en miljoenen mensen met mij, niet willen wonen. Dit is een Nederland waarin ze hun kinderen niet willen laten opgroeien. Nederland is geen islamitisch land en mag dat ook nooit worden. Genoeg is genoeg. We zullen tien extra slagen moeten maken om de instroom in ons land van nog meer vreemdelingen te keren. Daarvoor zitten wij in het kabinet. Daarvoor zullen wij strijden. Wij zullen binnenkort ook, om deze ellende te voorkomen, aanvullende voorstellen doen. Nederland is Nederland, en geen islamitisch land.

De voorzitter:

De minister, wellicht?

Minister Van Weel:

Ik heb geen vraag gehoord, voorzitter.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vind het echt walgelijk wat we net uit de mond van de heer Wilders hebben gehoord. Als imams gebruikmaken van hun recht om te demonstreren, dan is dat niet iets engs en dan is dat niet crimineel. Als mensen de uiting "Allahoe akbar" doen, is dat niet crimineel. Als mensen Arabisch praten, dan is dat niet crimineel. De islamitische geloofsbelijdenis, de sjahada, is niet crimineel. De uiting "from the river to the sea, Palestine will be free" is niet crimineel! Het opkomen voor de rechten van Palestijnen is niet crimineel. Het is niet crimineel; het is een recht. Ik zou van deze minister verlangen dat hij, als woordvoerder van de Nederlandse regering, klip-en-klaar afstand neemt van de islamofobe drek die we weer uit de mond van de heer Wilders hebben gehoord, en dat hij gewoon gaat staan voor het recht van iedereen om te demonstreren en het recht om in dit land jezelf te zijn. Is de minister bereid om dat te doen?

Minister Van Weel:

De heer Wilders gaat over zijn woorden en ik ga over de mijne. Ik denk dat ik in mijn inleiding heel duidelijk heb aangegeven wat wettelijk toegestaan is, wat kan, wat mag, hoe in dit geval de burgemeester van Rotterdam daarmee is omgegaan, en hoe de organisatie daarmee is omgegaan. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Het enige dat ik zou willen herhalen, is mijn oproep om rekening met elkaar te houden in dit land. Daarom zeg ik nogmaals tegen demonstranten, van alle denominaties en voor alle doelen — daar gaat het mij namelijk echt niet om — dat je, als je gaat demonstreren, moet nadenken of je bijdraagt aan de verbinding in onze samenleving of aan verdere polarisatie. Het zou mij een lief ding waard zijn als we niet bij alle demonstraties proberen de grenzen van de wet op te zoeken. Nogmaals, ik zeg niet dat dat hier gebeurd is. U heeft mij gehoord over deze demonstratie en over het verloop daarvan. Maar dat zou, denk ik, zeer bijdragen aan het verlagen van de spanningen die wij om ons heen zien.

De heer Van Baarle (DENK):

We hebben hier net de heer Wilders gehoord die mensen die vreedzaam demonstreren door het slijk haalt, alleen maar omdat het Nederlandse moslims zijn. We zien een minister die daar geen afstand van neemt. Ik zou het volgende aan deze minister willen vragen over rekening houden met elkaar. Tienduizenden mensen stonden in Rotterdam omdat er in Gaza een genocide plaatsvindt, omdat er tienduizenden mensen in Gaza zijn vermoord, omdat er hongersnood plaatsvindt, omdat de Palestijnen werkelijk waar nergens meer zien dat hun rechten gerespecteerd worden. Ik zou aan deze minister willen vragen, in plaats van dat hij met allemaal voorbehouden komt en meegaat in het verhaal van de heer Wilders, wat de minister te zeggen heeft over de boodschap van deze mensen dat de genocide in Gaza moet stoppen. Wat gaat de Nederlandse regering nu eindelijk doen om de misdaden van Israƫl tegen te gaan, om dƭƩ te stoppen?

Minister Van Weel:

Nogmaals, ik ga niet over de woorden van de heer Wilders. Ik heb me daar niet bij aangesloten. Ik ga over mijn eigen woorden. Ik ga ook niet over de inhoud van demonstraties, maar over de vorm van demonstraties. Dat is mijn verantwoordelijkheid als minister van Justitie. Ik ga over de openbare orde en ik ga over strafbare uitingen, maar ik laat me niet uit over de inhoud. Ik heb gezegd dat ik snap dat er spanningen zijn in onze samenleving. En demonstraties zijn zeer belangrijk, ook die van afgelopen zondag, om je mening te kunnen laten horen. Maar doe dat op een ordentelijke manier en hou daarbij rekening met anderen.

De heer Stoffer (SGP):

Drie weken geleden stond mijn collega Diederik van Dijk hier vanwege de taferelen in Amsterdam waarbij "dood aan Israƫl" gescandeerd werd en er een vlag werd verbrand. Nu, drie weken later, staat de heer Wilders hier over soortgelijke uitingen in Rotterdam. Mijn vraag aan de minister is: hoe voorkomen we, en hoe voorkomt hij, dat we hier over drie weken weer staan omdat er in Den Haag, Utrecht of Almere iets vergelijkbaars speelt?

Minister Van Weel:

Onze wet- en regelgeving is duidelijk. Ik zeg niet dat die in steen gebeiteld is, want natuurlijk kunnen we daar verbetering en verscherping in aanbrengen. Dat doen we ook regelmatig. Dat gesprek moeten we met elkaar hebben, maar tegelijkertijd hebben we ons ook gewoon te houden aan de wetten en regels zoals die nu gelden. Dat betekent dat het OM, in samenspraak met de politie, bepaalt of er in bepaalde concrete gevallen sprake is geweest van strafbare uitingen. Dat kan een combinatie zijn van het verbranden van een vlag en het scanderen van bepaalde leuzen. Maar wij hebben in Nederland niet op voorhand bepaalde uitingen verboden. Dat staat gewoon niet in ons wetboek. De vraag is ook zeer of we, als we ooit daartoe zouden komen in een discussie met uw Kamer, die beknotting van de vrijheid van meningsuiting voor onze rekening zullen willen nemen, of dat we genoeg zullen hebben aan het achteraf bezien of bepaalde uitingen inderdaad strafbaar of opruiend waren of hebben aangezet tot haat, en of, binnenkort, sprake is van verheerlijking van terrorisme. Dat is het systeem zoals we het nu hebben zo wordt er op dit moment door het OM en de politiek ook naar concrete zaken gekeken.

De heer Stoffer (SGP):

Dit is natuurlijk een procesmatig verhaal en geen direct antwoord op mijn vraag. Dan toch een vraag die misschien iets verderop ligt. Ik denk dat de heer Wilders die vraag in vergelijkbare termen stelde. Ik, en velen met mij, herken me gewoon niet meer in mijn eigen land als ik dit soort demonstraties zie. Kan de minister hier aangeven dat hij ook vindt dat je dat gevoel gewoon niet moet willen in dit land? Dit voelt echt als een vervreemding. Je denkt: in wat voor land leven we hier? Zou de minister daar misschien op kunnen reflecteren?

Minister Van Weel:

We hebben demonstraties gezien waarbij de tempartuur hoog opliep. Dat komt door de spanningen die leven in onze maatschappij. Dat snap ik tot op zekere hoogte ook. Er moet ruimte zijn om die via vreedzame demonstraties te kunnen uiten. Daar is het demonstratierecht voor. Dat is er om te zorgen dat mensen hun stem kunnen laten horen. Maar, zeg ik er tegelijkertijd bij, ik heb zorgen op een aantal punten als het gaat om demonstraties. EƩn is dat ik, en met mij het hele kabinet, een scherper onderscheid wil tussen ontwrichtende demonstraties en vreedzame demonstraties. Dat is ƩƩn. Daar kijken we dus ook naar. Twee is dat we een aantal normen willen stellen. Twee weken geleden zijn we gekomen met het initiatief om gezichtsbedekkende kleding in een wetsvoorstel neer te leggen, om te voorkomen dat mensen straffeloos strafbare feiten kunnen plegen. Drie is: doe dat op een manier die de spanningen niet verder verhoogt. Dat is meer mijn oproep. Je kunt je mening laten horen voor het doel waarvan vindt dat het gerechtigd is, zonder dat je daarbij nodeloos anderen kwetst of aanzet tot verdere polarisatie in onze maatschappij.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Op hetzelfde moment dat deze demonstratie plaatsvond, waren er duizenden Rotterdammers op heel veel plekken bijeen om Pasen te vieren, om eraan te denken dat Jezus is opgestaan en dat dit groot en goed nieuws is, ook voor de stad Rotterdam. Als er dan tegelijkertijd zo'n demonstratie plaatsvindt, schuurt dat natuurlijk wel. Zo voel ik dat wel, los van de inhoud van de demonstratie, want daar gaat het hier vandaag politiek niet over, vind ik. Dat hebben we in onze wet- en regelgeving afgesproken. Over de meeste inhoud van de uitingen moeten we het dan ook nu niet hebben, tenzij we het hele demonstratierecht gaan bespreken. Maar over een aantal uitingen heb ik wel vragen. Die zien op het gebruik van vlaggen en op het gebruik van kreten die terroristische organisaties aanmoedigen. Is daarop gehandhaafd? Is er voldoende handhavingsperspectief? Of heeft de minister daar meer voor nodig?

Minister Van Weel:

Ik ben het met mevrouw Bikker eens: we moeten het hier niet over de inhoudelijke boodschap hebben, maar over de vorm. Ik heb ik al eerder gezegd dat ik niet weet of de samenloop met eerste paasdag daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij het houden van deze demonstratie — we moeten daar naar mijn mening op dit moment geen oordeel over vellen — en dat ik die samenloop ongelukkig vind.

Dan over de specifieke vragen die u stelt over vlaggen en leuzen. Ik legde net uit dat het hebben of meenemen van een vlag op dit moment niet per se strafbaar is. Maar wat bezielt je in vredesnaam om met een vlag — daar leek afgelopen weekend sprake van — van ISIS te zwaaien, een organisatie die zo veel mensen op kille wijze de dood in heeft gestuurd? Dat is werkelijk onbegrijpelijk. Ik snap niet dat iemand die hier in het vreedzame Nederland woont zich zou willen associĆ«ren met zo'n organisatie. Dat is ƩƩn. Twee: het kan wel degelijk strafbaar zijn. Ik noemde ƩƩn concreet geval van afgelopen weekend, waarbij de politie na een check de organisatie heeft gevraagd om een bepaalde vlag uit de demonstratie te halen. Dus er wordt wel degelijk gekeken naar dit soort situaties. Alleen is het lastiger om het op voorhand te verbieden. Ik zeg daarbij wel: we zijn bezig met een tweetal wetsvoorstellen, over de verheerlijking van terrorisme en over steun betuigen aan terroristische organisaties. Zowel het uiten van bepaalde leuzen als het meenemen van bepaalde vlaggen wil ik daar nadrukkelijk in meenemen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik zou de minister op dat punt willen vragen om de Kamer ook te voorzien van informatie over hoe vaak hier nou op gehandhaafd is, zowel qua vervolging als qua uiteindelijke berechting. Want mijn beeld is dat we juist op dit punt helaas eigenlijk nog tekortschieten in dit land.

Minister Van Weel:

Dat zal ik doen.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Ik wil even doorpakken op het vorige punt, over de nieuwe wetsvoorstellen die eraan komen, specifiek het wetsvoorstel Strafbaarstelling verheerlijking terrorisme. Is er met zo'n wet voldoende handelingsperspectief voor het OM in een casus zoals die op eerste paasdag, waar daadwerkelijk gezwaaid wordt met een vlag van ISIS of Al Qaida, zodat er niet alleen wordt gezegd dat die vlag weggestopt moet worden en dat ze het niet moeten doen, maar dat er ook daadwerkelijk gevolgen verbonden worden aan zo'n situatie zoals die nu heeft plaatsgevonden?

Minister Van Weel:

Het hangt altijd af van de context waarin iets gedaan wordt. Het OM zal altijd, op basis van wat het ziet, ter plekke besluiten of er sprake is van strafbare feiten of niet. Maar ook nu al — ik denk dat dat makkelijker wordt met de twee wetsvoorstellen die er bijna aankomen — zou je kunnen zeggen dat zwaaien met een aperte vlag van een terroristische organisatie, gecombineerd met bepaalde leuzen, valt onder opruiing of aanzetten tot haat. Dat is al strafbaar. Dus het is meer een uitbreiding van het palet dan iets volledig nieuws.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik hoor de minister zich afvragen: "Wat bezielt je als je zo'n vlag meeneemt? Waarom zou je dat willen?" Ik hoor hem ook zeggen: "Er is goed nieuws, want aan die mensen is gevraagd om die vlag op te bergen." Maar ze nemen die vlag mee. Het zijn dus kennelijk mensen … Wat bezielt je? Nou, ik denk dat ze IS en een kalifaat in Nederland helemaal prima vinden. We zien ook weleens demonstraties in Amsterdam waarbij daartoe opgeroepen wordt. Ze nemen het mee. Dat is een groot probleem, want dit zijn mensen die onze samenleving willen ondermijnen. Mijn concrete vraag is: wat gaat de minister hieraan doen? Want dit zijn mensen die zwaaien met zo'n vlag— ze staan op beeld — en die het helemaal prima vinden om IS hier zeggenschap te geven.

Minister Van Weel:

In handhavende zin heb ik het daar net over gehad. Ik heb gezegd wat eraan komt, wat er nu al kan en wat er nog met de twee wetsvoorstellen gaat gebeuren. Maar daarmee los je niet het feit op waar mevrouw Van der Plas aan refereert, namelijk waarom mensen zo denken. Waar komt dat vandaan? Waarom keren mensen zich af van onze samenleving of keren ze zich zelfs tegen onze samenleving, terwijl ze hier in Nederland wonen? Dat is, zou ik zeggen, niet alleen een probleem van de minister van Justitie en Veiligheid, maar van ons allemaal. Daarom zeg ik ook dat we in ons land een probleem hebben met polarisatie, met spanningen, met steeds meer tegen elkaar willen demonstreren in plaats van voor of tegen iets te demonstreren. Ik ben het met u eens dat we daar iets aan moeten doen, maar ik heb daar zo een-twee-drie geen panklare oplossing voor.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mijn panklare oplossing zou zijn om een demonstratie onmiddellijk te ontbinden als mensen met terroristische vlaggen gaan zwaaien. We krijgen straks 4 mei en ik wil graag van de minister weten wat hij gaat doen, in overleg met de burgemeesters van bijvoorbeeld Amsterdam en Den Haag, waar al een alternatieve of inclusieve — zo heet het — herdenking wordt georganiseerd, waar misschien ook weer dit soort gasten op afkomen. Hoe wordt de veiligheid van onze Joodse medeburgers gegarandeerd op 4 mei op de Dam? Hoe wordt de veiligheid van andere burgers gegarandeerd, als dit soort gasten daarop afkomen, die wat terroristen doen kennelijk helemaal prima vinden en daar zelfs met een vlag voor zwaaien? Wat wordt daaraan gedaan? Zijn er al maatregelen genomen? Zijn er al gesprekken met burgemeesters? Zo ja, wat is daar dan uitgekomen?

Minister Van Weel:

Mevrouw Van der Plas komt met een oplossing in handhavende zin. Daar ben ik het helemaal mee eens. Dat moeten we ook doen. We moeten er iets aan doen dat mensen met dit soort vlaggen naar demonstraties komen, maar dat beantwoordt nog niet de vraag naar de dieperliggende oorzaak: waar komt het vandaan dat wij mensen in onze samenleving hebben die, ondanks dat ze in ons land wonen, denken dat het zwaaien met terroristische vlaggen geoorloofd is? Dat daarover.

Dan 4 en 5 mei. Ja, natuurlijk maak ik me er ook zorgen over dat iets wat een waardige herdenking moet zijn van de Tweede Wereldoorlog en allen die toen zijn gevallen, verstoord wordt door demonstraties. Daar heeft uw Kamer zich eerder over uitgesproken. Er is een motie over aangenomen en mijn collega Uitermark kijkt nu naar de implementatie daarvan, in overleg met burgemeesters: hoe kunnen we de waardigheid van nationale herdenkingen beter bewaken? In aanloop daarnaartoe, want dit is niet binnen een week geregeld, wil ik samen met de minister van Buitenlandse Zaken aanbieden aan burgemeesters om het gesprek en de dialoog daarover aan te gaan, om te leren hoe je zo'n herdenking waardig houdt en hoe je ervoor zorgt dat er geen verstoring komt door tegendemonstraties. Daar zijn echt goede voorbeelden van geweest. Amsterdam heeft daar bijvoorbeeld een draaiboek voor, dat ze al een aantal jaren volgen. Ik kan me voorstellen dat andere gemeentes die te maken hebben met 4 meiherdenkingen daar graag van leren, om preventieve maatregelen te kunnen nemen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tienduizend mensen gingen dit weekend de straat op, omdat ze zich grote zorgen maken over de aanhoudende genocide in Gaza. Duizenden, tienduizenden mensen zijn vermoord. Vrouwen, kinderen en anderen wordt hulp onthouden. Hulp wordt niet toegelaten en hulpverleners worden vermoord. En wat doet het kabinet? Het kabinet kijkt weg. De rode lijn is allang overschreden. Het is dus terecht dat mensen vreedzaam demonstreren tegen die aanhoudende genocide.

Mijn vraag aan het kabinet is de volgende. Minister Veldkamp heeft het eindelijk veroordeeld en gezegd dat dit in strijd is met het internationaal humanitair recht. Wat doet het kabinet dan vervolgens? Welke consequenties trekt het kabinet uit die veroordeling? Want anders is het toch niet gek dat mensen de straat op gaan? Meer dan de helft van de Nederlanders wil dat u zich kritischer opstelt, dus wat gaat het kabinet doen?

Minister Van Weel:

Het is heel vervelend, maar dit valt wel buiten de orde van dit debat. Dit debat gaat over demonstraties, openbare orde en veiligheid en de grenzen die we daaraan stellen. Ik wil me daarbij nadrukkelijk niet bemoeien met de inhoud, voor zover die niet strafbaar is. Dat doe ik hier dus ook niet. Uw vraag zal ik dus zeker doorgeleiden naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dit heeft alles te maken met de inhoud. Er wordt hier namelijk weer aan ophitspolitiek gedaan. Er wordt hier ƩƩn vlag uitgepikt. Ik vind het terecht dat daarop ingegrepen is door de organisatie, maar deze demonstratie, die vreedzaam plaatsvond, hangt precies samen met wat er op dit moment in Gaza plaatsvindt en de lakse houding van dit kabinet. Ik wil van de minister binnen een week — elke seconde telt, omdat het daar over mensenlevens gaat — een brief waarin het kabinet uitlegt welke consequenties het trekt uit de veroordeling dat dit in strijd is met het humanitair recht. Welke acties gaat het kabinet nu ondernemen tegen IsraĆ«l? Komt het tot sancties en het opschorten van het associatieverdrag? Wanneer komt er nou eindelijk actie? Dat wil ik binnen een week in een brief zien. Kan de minister dat toezeggen?

Minister Van Weel:

Het beste wat ik kan doen is uw verzoek doorgeleiden naar de minister van Buitenlandse Zaken. Ik heb echt niet het idee dat hij nooit spreekt over de situatie in het Midden-Oosten en de situatie in Gaza. Volgens mij is dat een doorlopende dialoog. Ik ben hier nu in het mondelinge vragenuurtje naar aanleiding van de demonstratie, niet naar aanleiding van de inhoud van die demonstratie. Daar ga ik ook helemaal niet over. Dat debat moet u dus echt met anderen voeren.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

We hebben hier een debat alsof het gaat over iets wat binnen de kaders van het demonstratierecht heeft plaatsgevonden. Maar wanneer er sprake is van onversneden Jodenhaat, opruiing en haatzaaien, gaat het wat de VVD betreft alle grenzen van het demonstratierecht te buiten. Het vertonen van een vlag van Al Qaida of ISIS en het scanderen van antisemitische leuzen hebben helemaal niks te maken met demonstreren. Dit is het misbruiken van een recht. Dit is het misbruiken en ondermijnen van alle vrijheden waar ons land op gebouwd is. Dat is onacceptabel. Ik kan mij voorstellen dat dat de minister dat net zo frustreert als mij. Dit heeft voor mij dus ook niks te maken met polariseren of met wel of niet de verbinding opzoeken met elkaar. Dit is onacceptabel en ik wil de minister vragen of hij het daarover met mij eens is en hoe het staat met zijn gesprekken met de lokale driehoek, politie en justitie om ervoor te zorgen dat er altijd strafrechtelijk wordt ingegrepen op het moment dat je antisemitische leuzen en Jodenhaat verkondigt of met terroristische vlaggen loopt te zwaaien.

Minister Van Weel:

Wij doen met dit kabinet een hoop aan het demonstratierecht en aan het behouden van het draagvlak daarvoor. Een deel van het behouden van het draagvlak komt voort uit demonstreren op een normale manier, binnen de grenzen van de wet, zonder opruiende teksten, zonder haatzaaien, zonder vernielingen en zonder gewelddadig gedrag. Daar moeten we naartoe. Dat is waar we vandaan komen. We hebben hier in Nederland een hele lange traditie van demonstraties, met zelfs honderdduizenden of miljoenen mensen destijds tegen de kernwapens, die compleet vreedzaam verliepen, die geen politie-inzet nodig hadden en waarbij mensen hun mening konden laten horen, waarmee ze invloed konden hebben op het publieke debat. Want dat is natuurlijk het doel van demonstranten: om zich te laten horen en daarmee hun geluid als input te geven voor het debat dat we uiteindelijk hier voeren. Dat dat nu zo vaak gebeurt op een manier die bijdraagt aan het polariseren, doet me pijn. Wat ik kan doen om dat tegen te gaan, zal ik zeker doen, zeg ik met mevrouw Yeşilgöz. Daar waar de grenzen van het strafrecht worden overtreden, moet gewoon worden opgetreden, ook om te laten zien dat dit niet geaccepteerd wordt en dat dit niet de manier is waarop wij demonstraties willen zien verlopen.

De twee wetsvoorstellen waar ik het over had, tegen verheerlijking van terrorisme en steun betuigen aan een terroristische organisatie, gaan, denk ik, zeker bijdragen aan in ieder geval het strafrechtelijk kader om daardoor meer te kunnen optreden, voor zowel politie als OM.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Mijn stelling is dat de lui over wie we het nu hebben, die zwaaien met een Al Qaidavlag of een ISIS-vlag en die Jodenhaat verkondigen, niet aan het demonstreren zijn. Dan ben je de orde aan het verstoren en dan dien je aangepakt te worden. We hebben in het hoofdlijnenakkoord met elkaar afgesproken — dat is een voorstel waar de VVD al langer voor pleit — om scherper onderscheid te maken tussen demonstraties en ordeverstoringen, want nu worden ordeverstoringen onder het mom van demonstraties eigenlijk gedoogd in ons land. Daar wil ik vanaf. Ik wil dus aan de minister vragen hoever het staat met het moderniseren van het demonstratierecht, zodat we deze gasten veel sneller en veel effectiever kunnen aanpakken.

Minister Van Weel:

Daar loopt nu het WODC-onderzoek naar. Dat doet juist naar dit onderscheid onderzoek. Dat kijkt daarbij ook naar landen om ons heen. Bijvoorbeeld in Frankrijk en in het Verenigd Koninkrijk, maar meer recent ook in ItaliĆ«, zijn er wetten aangenomen, die dus ook binnen het EVRM vallen, die wel ruimte bieden om dat onderscheid scherper te kunnen maken en daarmee demonstraties weer terug te brengen tot waar ze voor bedoeld zijn, namelijk vreedzame manifestaties. Daar kijken we zeker naar. Na de zomer komt dat WODC-rapport. Voor die tijd werken we al — dat hebben we laten weten — aan een verbod op gezichtsbedekkende kleding, tenzij.

De heer Boswijk (CDA):

Het is, denk ik, goed dat mensen gaan demonstreren als ze ergens voor willen staan. De minister noemde inderdaad al de demonstraties uit de jaren tachtig tegen kernwapens en kruisrakketten. Alleen zitten er natuurlijk wel grenzen aan. Die worden helaas continu overschreden met antisemitische leuzen, maar inderdaad ook met Al Qaidavlaggen of ISIS-vlaggen, die we afgelopen weekend ook weer zagen. Dat is de reden dat wij als CDA eerder met een wetsvoorstel zijn gekomen om het verheerlijken van terreur aan te pakken. Dat hebben we uiteindelijk aangehouden. We hebben alle spullen naar het ministerie gestuurd, omdat we zagen dat het in het hoofdlijnenakkoord is opgenomen en omdat we het idee hadden: dat is misschien de snelste route, want de minister heeft een hele batterij ambtenaren. Maar we zijn inmiddels al een paar maanden verder. Ik was eigenlijk wel benieuwd: wanneer kunnen wij deze wetsvoorstellen verwachten?

Minister Van Weel:

Die batterij ambtenaren heeft die spullen in goede orde ontvangen. We zijn dat nu aan het omzetten in een wetsvoorstel ter consultatie. Wij verwachten dat nog voor de zomer te kunnen doen.

De voorzitter:

Tot zover dit onderwerp.

Vragen Ceder

Vragen Ceder

Vragen van het lid Ceder aan de minister van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de staatssecretaris Rechtsbescherming, over het bericht "Nederland krijgt boete van Europees Hof: Staat pakte gezag moeder over haar kind te snel af".

De voorzitter:

Dan geef ik graag het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie, die een vraag heeft, eveneens aan de minister van Justitie en Veiligheid. Het woord is aan hem.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. De afgelopen tien jaar heb ik mij beziggehouden, eerst als advocaat en nu als Kamerlid, met een van de grootste tragedies van het land: het uit huis plaatsen van kinderen, in een situatie waarin dit gebeurt omdat dit in het belang van het kind zou zijn. Hoewel er echt een aantal situaties denkbaar zijn waarin het echt niet anders kan, ben ik na al die jaren nog veel meer dan ooit overtuigd van het volgende: kinderen groeien het beste op bij hun eigen ouders, ook als het met de ouders of met het kind minder goed gaat en ook als het gezin veel ondersteuning nodig heeft om bij elkaar te blijven.

We moeten daarom ook veel meer aan de voorkant investeren in gezinnen. Als een kind uit huis wordt geplaatst, gaan we ervan uit dat het kind in principe ook weer wordt teruggeplaatst, maar daar komt in de praktijk nog veel te weinig van terecht. Slechts vier op de tien kinderen komen terug bij hun ouders. Dat is nog niet eens de helft.

Het Europees Hof heeft recent een uitspraak gedaan met grote gevolgen. Een meisje was anderhalf jaar uit huis geplaatst. Het gezag is beƫindigd omdat de moeder onvoldoende zou hebben meegewerkt aan de terugkeer van het kind. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt dat dit niet genoeg reden is om haar moeder het ouderlijk gezag te ontnemen en oordeelt dat de Nederlandse rechter te vroeg heeft besloten dat zij niet terug kon. Ook hebben jeugdbeschermers de mogelijkheid van terugkeer niet serieus onderzocht.

Laat het helder zijn: beƫindiging van het ouderlijk gezag mag geen straf zijn voor niet-meewerken. De Staat heeft de inspanningsverplichting om het kind bij zijn ouders terug te brengen zodra het kan, maar de Nederlandse wetgeving en de rechtspraak zijn daar in de praktijk nog niet voldoende op ingericht, en dat heeft grote gevolgen. Daarom een aantal vragen aan de minister.

Allereerst: wat betekent de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens voor het beleid van uithuisplaatsing? Kan de minister toezeggen dat hij voor het zomerreces een uitwerking van de werkwijze in de praktijk stuurt?

Ik kan me voorstellen dat deze uitspraak wordt meegenomen in de wetswijziging die de staatssecretaris aan het voorbereiden is. Maar welke voorstellen om terugplaatsing in de praktijk tot een reƫle optie te laten behoren, komen terug in dat wetsvoorstel? En wanneer verwacht de minister dat deze wet in werking kan treden?

Voorzitter. Tot zover.

De voorzitter:

De minister.

Minister Van Weel:

Dank, voorzitter. Dank aan de heer Ceder voor zijn vraag. Ik sta hier namens de staatssecretaris Rechtsbescherming, onder wiens portefeuille dit dossier valt. Vanmiddag besprak ik ter voorbereiding op dit vragenuurtje de casus van dit meisje en haar moeder. De situatie raakt mij zeer, ook als vader van drie jonge kinderen. Vooral het signaal dat er dingen fout zijn gegaan, moet echt serieus worden opgepakt. Dit mag niet nog een keer gebeuren.

De staatssecretaris heeft mij laten weten dat hij vastbesloten is om te zorgen voor verbeteringen van zijn aanpak van uithuisplaatsingen, om dit soort onrecht te voorkomen. Het recht op eerbiediging van het gezins- en familieleven is van het grootste belang. Een uithuisplaatsing en de beƫindiging van het ouderlijk gezag zijn ingrijpende maatregelen, waar altijd zorgvuldig onderzoek aan vooraf moet gaan en die ook om een zeer zorgvuldige besluitvorming vragen. Het toewerken naar terugplaatsing moet daarbij altijd het doel zijn; dat deel ik met de heer Ceder.

Het verbeteren van de procedures rond uithuisplaatsingen en terugplaatsingen en het versterken van de rechtsbescherming voor ouders en kinderen die hiermee te maken krijgen, heeft voor de staatssecretaris dan ook grote prioriteit. In dit kader heeft hij — u noemde het al — het wetsvoorstel Versterking rechtsbescherming in de jeugdbescherming opgesteld, waarin hij concrete maatregelen voorstelt om thuisplaatsing na een uithuisplaatsing te bevorderen. Het uitgangspunt van het werken aan thuisplaatsing wordt daarmee wettelijk vastgelegd. Het recht op omgang krijgt ook een veel prominentere plek binnen de uithuisplaatsing.

Daarnaast wordt de bepaling van het perspectief van een minderjarige wettelijk geregeld en met waarborgen omkleed. Deze maatregelen versterken de ontwikkelingen die breder plaatsvinden. Er wordt door alle betrokken partijen terughoudend gekeken naar een uithuisplaatsing of een gezagsbeƫindiging. Dat laat ook het kritische rapport van de commissie-Hamer uit februari van dit jaar zien. Het aantal van deze maatregelen is dan ook aan het dalen.

De uitspraak van het Europees Hof zal de staatssecretaris betrekken bij de verdere uitwerking van het wetsvoorstel. Op dit moment worden daarin de consultatiereacties verwerkt. Daarnaast werkt de staatssecretaris samen met de betreffende stakeholders aan aanvullende maatregelen naar aanleiding van het onderzoek Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing van de Universiteit Leiden, ook uit februari van dit jaar. Deze beleidsreactie kunt u in mei tegemoetzien.

In aanvulling op de vragen wat dit betekent voor andere zaken en of ik een eerste appreciatie kan geven, zeg ik dat ik daar nog niet op vooruit kan lopen. We hebben drie tot zes maanden de tijd om te reageren op de uitspraak van het Hof. Die tijd zullen we echt nodig hebben om dit op een zorgvuldige wijze te kunnen doen. Ik kan namens de staatssecretaris wel toezeggen dat u in mei een eerste reactie zult krijgen, in de brief die er dan komt over rechtsbescherming. Daarin zullen we dit meenemen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel. Ik ben blij dat de toezegging is gedaan dat er in mei een brief komt wat betreft die eerste appreciatie. We hebben het al herhaaldelijk in de Kamer hierover gehad. Ik heb hier ook herhaaldelijk voor gepleit. Ik spoor dit kabinet nogmaals aan om hier snel werk van te maken. Tot nu toe staan ouders nog op grote achterstand. Het gebeurt gewoon nog te vaak dat kinderen niet terug naar hun ouders kunnen. Dit vindt nu bij minder dan de helft van de gevallen plaats. Ouders kunnen niet wachten op een wetsvoorstel dat pas over een lange tijd ingaat. Ik ben blij dat het wetsvoorstel nu in consultatie is, maar dat betekent dat het nog wel even gaat duren voordat het in werking treedt. Daarom is mijn vraag op welke manier de minister en de staatssecretaris nu al gaan werken aan het vergroten van de mogelijkheid dat een kind terug naar de ouders kan. We hoeven niet op een wetswijziging te wachten om nu al in de praktijk beleid aan te passen. Dat is niet nodig; dat kan nu ook al. Hoe worden ouders geĆÆnformeerd over hun rechten? Hoe worden zij ondersteund? Hoe wordt beter meegewerkt en meegedacht met ouders, ook als ze niet direct in de meewerkstand staan?

Tot zover.

Minister Van Weel:

Er zijn al een aantal procedurele wijzigingen doorgevoerd sinds deze zaak. Deze zaak stamt natuurlijk al uit 2018; toen is die aanhangig gemaakt bij het EHRM. Er zijn al een aantal verbeteringen doorgevoerd, maar een aantal zullen moeten wachten op het wetsvoorstel. Daarnaast zijn er ook een aantal pilots gestart, waaronder het bieden van gratis rechtsbijstand voor dit soort ouders in dit soort gevallen. Daarbij worden ze hopelijk meer actief gewezen op de mogelijkheden die zij hebben om bepaalde rechtsmiddelen in te zetten en om hun recht te behalen in dit soort gevoelige zaken. Daarnaast zal ik de staatssecretaris vragen om in zijn eerste reactie in zijn brief in mei te kijken wat op korte termijn, hangende het wetsvoorstel, aanvullend mogelijk is aan praktische zaken om dit te verbeteren.

De heer Ceder (ChristenUnie):

De wetswijziging is momenteel in consultatie. Dat betekent dat het nog even duurt voordat die in de Kamer komt en in werking kan treden. Welk tijdpad heeft het kabinet voor ogen? Wanneer gaat deze wet, met alle wijzigingen, in werking treden?

Minister Van Weel:

De consultatie-inbreng wordt op dit moment verwerkt in het wetsvoorstel. Daarmee ga ik ervan uit dat dat zeker nog dit jaar naar de Raad van State zal gaan. Naar verwachting zal de wet dan op zijn vroegst in 2027 in werking kunnen treden. Ik begrijp uw wens voor spoed, maar ik denk dat we tot de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ook moeten kijken naar praktische zaken die los van het lopende wetstraject kunnen worden gedaan.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Een van de belangrijkste oorzaken voor waarom een kind uit beeld raakt als het gaat om terugplaatsen, is omdat de nadruk bij een uithuisplaatsing ligt op veiligheid. Dat snap ik, maar vervolgens moet ook direct nagedacht worden over wat er nodig is om een kind terug te kunnen laten keren, het zogeheten perspectiefbesluit. Wil de minister opnieuw onder de aandacht brengen van de GI's dat dit belangrijk is, ook in het licht van de huidige uitspraken?

Minister Van Weel:

U overvraagt mij nu een klein beetje op de inhoud, dus ik ga deze vraag doorgeleiden naar de staatssecretaris en vragen of hij met een antwoord komt in zijn brief in mei.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik zal de minister hierop blijven bevragen en hem manen tot haast, want een kind heeft het recht om bij zijn ouders op te kunnen groeien.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Alle waardering voor de minister, die hier de rol van de staatssecretaris overneemt, maar ik heb soms ook wel moeite met de grote woorden die ik vanuit vak K hoor over de ernst van een uithuisplaatsing. Dit is niet nieuw. We weten al jaren dat de rechten van ouders en kinderen geschonden worden. Al vijf jaar geleden heeft de Kamer unaniem een motie van ons aangenomen waarin wordt gevraagd om een concreet plan van aanpak te maken. Het is mooi dat er een wetsvoorstel komt, maar als ik de minister dan hoor zeggen dat er heel veel prioriteit is en dat ook de staatssecretaris hier veel prioriteit aan geeft, vraag ik me af waarom dat bijvoorbeeld niet blijkt uit de Voorjaarsnota, waarin nul middelen gereserveerd staan om het stelsel van jeugdbescherming echt te verbeteren. Waarom is daarvoor gekozen?

Minister Van Weel:

Ik kan niet alle keuzes uit de Voorjaarsnota toelichten. Het is kiezen in schaarste. Daarbij zijn alle prioriteiten gewogen. De uitkomst is zoals u heeft gezien. Dat neemt niet weg dat het onderwerp prioriteit heeft. Maar u heeft gelijk: in de Voorjaarsnota zijn geen separate middelen gereserveerd op dit moment.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Met kiezen in schaarste is op zich niets mis, als je dan maar wel eerlijk en transparant bent over keuzes. Waar ik moeite mee heb, is dat er voortdurend, ook vanuit vak K wordt aangegeven hoe heftig een uithuisplaatsing is. Ik spreek niet deze minister persoonlijk aan, maar wel bewindspersonen in het algemeen. Nederland is op de vingers getikt omdat er mensenrechten worden geschonden. Je kunt niet blijven zeggen dat het heftig is en een enorme prioriteit is, als we in het beleid niets terugzien en als we meer dan vijf jaar hebben moeten wachten op een wet die de rechten van ouders en kinderen verbetert. De minister geeft aan dat er enorme prioriteit is voor het stelsel van jeugdbescherming, maar dat blijkt niet uit daden. Dus vandaar mijn vraag aan de bewindspersoon: is het een prioriteit en merken we dat ook aan daden en middelen, of is het geen prioriteit? Want dan hebben we hier ook een discussie, maar wel een andere discussie.

Minister Van Weel:

Het is niet zo zwart-wit als mevrouw Westerveld hier nu stelt. Natuurlijk heeft dit onderwerp prioriteit. Daarom werken we ook aan het wetsvoorstel. Heeft dat lang geduurd? Ja. Daarover zou ik het eens kunnen zijn met mevrouw Westerveld. Maar we zijn nu wel een heel eind onderweg. We komen dus na de consultatie zo snel mogelijk met een wetsvoorstel dat naar de Raad van State kan. Tegelijkertijd is er wel geld gereserveerd voor de Hervormingsagenda Jeugd. Met dat geld zijn er ook belangrijke verbeteringen voor de jeugdbescherming mogelijk, zij het dat we daar nog niet de volledige stelselherziening mee gedekt hebben. Maar nogmaals, het was kiezen in schaarste tijdens de Voorjaarsnota. Nogmaals, er is geld via de Hervormingsagenda Jeugd. Dat zal ook naar jeugdbescherming komen. We werken onverminderd voort aan het wetsvoorstel. We zullen doen wat er mogelijk is met de middelen die daarvoor gereserveerd zijn op dit moment.

Mevrouw Bruyning (NSC):

Deze zaak staat natuurlijk niet op zichzelf. Ook in deze zaak is onafhankelijk onderzoek naar de mogelijkheid tot terugkeer geweigerd. Als onafhankelijk onderzoek een van de weinige instrumenten is waarmee ouders zich juridisch kunnen verdedigen, waarom worden zulke verzoeken dan systematisch afgewezen?

Minister Van Weel:

Ik zal ook deze vraag doorgeleiden naar de staatssecretaris, zodat hij daar in zijn brief in mei uitvoerig op kan ingaan. Ik heb dat antwoord namelijk niet paraat.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit onderwerp. Dank aan de minister van Justitie en Veiligheid voor zijn aanwezigheid hier vandaag.

Vragen Lahlah

Vragen Lahlah

Vragen van het lid Lahlah aan de staatssecretaris Participatie en Integratie over het bericht "Kinderhulp: stijging aantal aanvragen, steeds vaker basale producten".

De voorzitter:

We heten de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Hij heeft een vraag van mevrouw Lahlah van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Afgelopen donderdag, op de Dag van de Kinderarmoede, kreeg ik dit rapport overhandigd van drie krachtige meiden. Zij zijn geen beleidsadviseurs of lobbyisten, maar jongeren die zelf weten hoe het is om op te groeien zonder basis. Het rapport heet "Armoedestress voor kinderen en jongeren in Nederland: basisvoorzieningen onder druk", van het Nationaal Fonds Kinderhulp. Wat bedoelen we met "basisvoorzieningen"? Laat ik het heel concreet maken: een goed bed om in te slapen, want zonder nachtrust kun je niet leren, een bril, zodat je op school het bord kunt lezen in plaats van achter te raken, menstruatieproducten, zodat je niet dagenlang thuis hoeft te blijven van school, schoolspullen, zoals pennen, schriftjes en een rekenmachine, een warme winterjas, een werkende wasmachine en een stevige eettafel, waar je je huiswerk aan kunt maken. DĆ”t is de basis. Het gaat om dingen die kinderen nodig hebben om gezond, veilig en met waardigheid op te groeien. Juist daarin ziet het Nationaal Fonds Kinderhulp een enorme stijging van hulpvragen van meer dan 40%. Dan komt deze Voorjaarsnota, waarin dit kabinet bezuinigt op het kindpakket Ć©n bezuinigt op een regeling voor gelijke kansen op scholen in arme buurten — juist nu, terwijl gezinnen steeds vaker afhaken, hulp niet meer kunnen vinden en kinderen letterlijk met slaapgebrek, pijnlijke ogen of honger in de klas zitten. Ouders kunnen niet meer voorzien in de basisbehoeften van hun kinderen en dit kabinet bezuinigt verder. Ouders komen voor onmogelijke keuzes te staan. Wat raadt de staatssecretaris deze ouders aan: kiezen voor een bril voor hun zoon of voor maandverband voor hun dochter?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Nobel:

Voorzitter, dank u wel. Laat ik vooropstellen dat mevrouw Lahlah niet de enige is bij wie de drie dames zijn geweest. Ik heb het rapport ook in ontvangst mogen nemen. Allereerst ook vanaf deze plaats dank daarvoor. Ik denk dat het goed is dat we het vandaag hebben over kinderen die in armoede opgroeien, want ieder kind dat in armoede opgroeit, is er een te veel. Aan mij vragen om een keuze te maken: dat wil ik eigenlijk helemaal niet. Ik denk dat iedereen hier vandaag aanwezig niet wil dat kinderen in hun kansen of hun schoolprestaties worden belemmerd doordat ze het thuis financieel zwaar hebben.

Voorzitter. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om armoede in zijn geheel de wereld uit te helpen; daar moeten we, denk ik, ook eerlijk over zijn. In 2018 lag het percentage op 8,6% en in 2025 — het is nog een raming — zitten we op 3,2%. Dat betekent dat de kinderarmoede de afgelopen jaren meer dan gehalveerd is. Dat is toch iets waar we best trots op mogen zijn. Dat is ook de reden dat het kabinet heeft gezegd niet te willen dat de armoede verder stijgt, ook omdat het heel ingewikkeld wordt om de armoede nog veel verder te laten afnemen.

De afgelopen periode heeft dit kabinet een behoorlijk aantal stappen gezet om kinderarmoede niet verder te laten stijgen. Denk aan de verhoging van het kindgebonden budget, denk aan de verhoging van de huurtoeslag, maar denk ook aan de structurele voortzetting van de schoolmaaltijden. En daarnaast — dat kwam ook al terug in de bijdrage van mevrouw Lahlah — steunt dit kabinet een heel aantal organisaties die kinderen die in armoede zitten of ouders die in armoede verkeren, uit die situatie te halen. Vanaf 2023 is dit bedrag verhoogd naar 15 miljoen euro. De toename die mevrouw Lahlah beschrijft, wijd ik aan het feit dat dit kabinet er heel veel aan doet om de voorzieningen die er zijn, bij mensen onder de aandacht te brengen. Ik constateer dus dat steeds meer mensen, gelukkig, gebruikmaken van de regelingen die we als rijksoverheid hebben ingericht voor mensen die in armoede verkeren.

Voorzitter. Helaas zien we achter de cijfers dat er een verschuiving plaatsvindt. Steeds meer mensen die werken, zitten net boven de armoedegrens. Dat baart me wel zorgen. Ik zal begin juni hierop specifieker ingaan in het nieuwe Nationaal Programma Armoede en Schulden.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

De staatssecretaris geeft terecht aan dat het pijnlijk is als je moet kiezen tussen een bril voor je zoon of maandverband voor je dochter. Toch is dit wel de keuze waar duizenden ouders voor staan. Een van de doelen die zijn opgesteld in het regeerprogramma, is het niet laten oplopen van kinderarmoede ten opzichte van 2024; de staatssecretaris refereerde er al aan. De staatssecretaris is hier ook heel eerlijk over geweest: hij wil de situatie niet verbeteren, het moet alleen niet slechter worden dan het jaar ervoor. Ze zeggen: als je de lat maar laag genoeg legt, kom je er altijd overheen. Maar zelfs dat lijkt de staatssecretaris niet te lukken. Hoe kijkt hij zelf naar dit falen? Erkent het kabinet de stijging van 40% in hulpvraag, zoals gemeld door het Nationaal Fonds Kinderhulp? Gaat dit kabinet ook met concrete maatregelen reageren op dit alarmsignaal?

Staatssecretaris Nobel:

Ik denk dat er een verschil van inzicht is over of er nu wel of niet een positieve ontwikkeling is. Ik heb geschetst dat in 2018 de cijfers van armoede en ook kinderarmoede vele malen hoger waren. In 2025 is dat getal bijna gehalveerd. Dat is iets waar we trots op kunnen zijn. Dat is een positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd, ieder kind dat in armoede verkeert, is er een te veel. Maar dit kabinet zet ontzettend veel stappen om in ieder geval dat aantal niet weer toe te laten nemen. Ik heb ze zojuist ook genoemd: de verhoging van de huurtoeslag, de verhoging van het kindgebonden budget en de schoolmaaltijden. Maar denk ook aan al die maatregelen die we op dit moment in Nederland al hebben, veelal ook bij gemeenten, waarmee we kinderen, maar vooral ook hun ouders, in de gelegenheid stellen om een aanvraag te doen. Daar maakt dit kabinet ook structureel geld voor vrij, zodat ouders de weg ook weten te vinden. Het feit dat ouders de weg weten te vinden naar die regelingen verklaart volgens mij die enorme stijging, die 40% die uit het rapport van Kinderhulp naar voren komt.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

We hebben het niet over 2018 of 2019. We hebben het over nu. Afgelopen week is het rapport overhandigd met daarin die stijging van 40% in de afgelopen drie jaar. Dit kabinet heeft de envelop Groepen in de knel, met geld om mensen die in de knel zitten te helpen. Waarom geeft het kabinet dit geld dan uit aan regulering van buy now, pay later en aan aanmaningskosten voor mensen die al diep in de schulden zitten? Hoe kan het zijn dat er wel geld is voor controle en boetes, maar dat we bezuinigen op de basisvoorzieningen die kinderen nodig hebben om überhaupt mee te kunnen doen? Wat zegt dat over je ambities?

Staatssecretaris Nobel:

Ik heb zojuist ook aangegeven dat dit kabinet zich structureel inzet om ervoor te zorgen dat dat cijfer niet verder toeneemt. Als je de middelen ziet die we beschikbaar stellen om te zorgen dat mensen de organisaties weten te vinden waar ze geholpen kunnen worden en om tegen te gaan dat deze middelen niet gebruikt worden, dan ben ik eigenlijk ontzettend trots dat het toch lukt om deze ambitie overeind te houden, zeker in tijden waarin we toch weer forse ombuigingen zien met elkaar.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

Tot slot. Ik zei het net al: dit kabinet heeft bij de Voorjaarsnota aangekondigd de onderwijskansenregeling te schrappen. Dat is echt ongekend, zeker in het licht van dit rapport. Kan de staatssecretaris dan ten minste aangeven welke concrete alternatieven zijn onderzocht voor het besluit te bezuinigen op deze zeer waardevolle regeling?

Staatssecretaris Nobel:

Ik snap dat als de Voorjaarsnota er op een gegeven moment ligt, het makkelijk is om er een of twee dingen uit te halen die negatief uitpakken, helemaal als het gaat om de allerkwetsbaarsten in de samenleving, namelijk kinderen. Tegelijkertijd blijf ik hier toch ook herhalen dat dit kabinet ontzettend veel in het werk stelt om er ook juist voor die groep te zijn. Denk hierbij aan het kindgebonden budget, de verhoging van de huurtoeslag, het voortzetten van de schoolmaaltijden en het feit dat dit kabinet structureel middelen opzijzet om ervoor te zorgen dat de meest kwetsbaren uiteindelijk ook de route weten te vinden naar regelingen die er allang zijn. Dit kabinet doet dus ontzettend veel.

De voorzitter:

"Te weinig" roept mevrouw Lahlah nog even. Dan de heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Het is toch gĆŖnant dat er hier een staatssecretaris staat die een rapport heeft gekregen waarin overduidelijk staat dat een groot aantal kinderen niet in hun basale behoeften zijn voorzien? Dan zegt hij hier trots te zijn dat 3,2% van alle kinderen in Nederland in armoede leeft. Hij zegt gewoon trots te zijn dat dat is gelukt. 3,2% van alle kinderen in Nederland leeft in armoede. Dat zijn tienduizenden, honderdduizenden kinderen in armoede! Daar is dit kabinet trots op. Deze staatssecretaris is er ook trots op dat het kabinet dat in stand weet te houden. Hoe harteloos kunt u eigenlijk zijn?

Staatssecretaris Nobel:

Ik denk dat dit enigszins selectief luisteren is van de heer Dijk. Waar ik, denk ik, best trots op mag zijn, ook namens dit kabinet — dat is niet alleen te danken aan dit kabinet, maar ook aan het vorige kabinet — is dat dat cijfer sinds 2018 gehalveerd is. Ik zeg nog steeds dat ieder kind dat in armoede leeft er een te veel is. Maar ik denk wel dat dat iets is waar we trots op mogen zijn. Dat is ook niet vanzelf gegaan. Dat is ook de reden dat dit kabinet maatregelen zal treffen om dat cijfer niet toe te laten nemen. Het zou ontzettend mooi zijn als dat verder afneemt, maar ik denk ook dat we realistisch moeten zijn. Uiteindelijk ga je armoede niet helemaal de wereld uit krijgen. We zullen ons als kabinet ook in blijven zetten om dat cijfer in ieder geval zo laag mogelijk te houden, zeker onder kinderen.

De heer Dijk (SP):

Het is een grove schande. Het is een aanslag op al die kinderen. Het is een aanslag op hun bestaan. Er staat hier iemand die zegt het op te nemen voor die kinderen, die zegt dat hij ook graag wil dat de armoede de wereld uit gaat, ook voor de kinderen. Maar hij zegt dat dat wel heel erg moeilijk is en hij hoopt dat het toch lukt. Het is echt een aanslag op die kinderen. Weet u wat het is? Het meest gĆŖnante is dat hier een stoere man staat die donders goed weet dat er ieder jaar, keer op keer op keer, recordwinsten zijn gemaakt door grote bedrijven en dat die kinderen, die in hun bestaan bedreigd worden, maar zo'n klein beetje nodig hebben: een gum of een pen.

Staatssecretaris Nobel:

Ik hoorde geen vraag, maar dit stelt me wel in de gelegenheid om aan te geven dat veel minima gelukkig ook de mogelijkheid hebben om via gemeenten bijvoorbeeld een gemeentepolis af te sluiten, zodat de bril waar zojuist naar werd verwezen ook in het pakket valt.

De heer Esser (PVV):

Wat de PVV betreft mogen kinderen nooit de dupe worden van armoede. Dat is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Uit het rapport van de stichting Kinderhulp blijkt dat er een stijging te zien is. Mijn vraag is of bepaalde basisvoorzieningen uit dat rapport worden ondersteund door het huidige kabinetsbeleid, en zo ja, welke.

Staatssecretaris Nobel:

Ik denk dat de heer Esser namens de PVV terecht aansnijdt dat we met elkaar hebben afgesproken dat dat cijfer niet verder mag stijgen. Toen ik het rapport ontving en daarbij ook de persoonlijke verhalen hoorde van de jeugdambassadeurs, deed dat ook echt wel iets met me. Maar ik verwees zojuist al naar de bril, die niet in het zorgpakket zit, maar die minima via het afsluiten van een gemeentepolis toch vaak kunnen krijgen. Ik denk dat dat zaken zijn waar dit kabinet oog voor houdt. Ik weet dat het ministerie van VWS op dit moment ook aan het kijken is wat het zou kunnen doen met een aantal zaken die in het rapport genoemd zijn.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ik wil graag nog even doorvragen op de onderwijskansenregeling. De staatssecretaris ging daar zojuist eigenlijk niet op in. Waar hebben we het over? We hebben het over de kinderen met de minste kansen, de armste kinderen van het land. Zij worden geraakt door deze bezuiniging van 180 miljoen. Het gaat in de praktijk om kinderen van ouders die in de schuldsanering zitten, zelf geen opleiding hebben gevolgd of de taal niet spreken. Met dit geld kunnen zij via scholen een laptop krijgen om überhaupt opdrachten te kunnen maken, en kunnen zij kleinere klassen, meer begeleiding en extra lesuren krijgen. Dit geld wordt volledig wegbezuinigd. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: wat zegt hij tegen deze kinderen?

Staatssecretaris Nobel:

Wat ik wil zeggen, is dat dit kabinet ook ontzettend veel doet. U haalt er nu ƩƩn maatregel uit. Tegelijkertijd zet dit kabinet in op financiĆ«le educatie. Dit kabinet verhoogt het kindgebonden budget. Dit kabinet verhoogt de huurtoeslag. Dit kabinet zorgt ervoor dat de schoolmaaltijden in stand blijven. Daarnaast proberen we er natuurlijk, ook met de medeoverheden, voor te zorgen dat de weg naar al die regelingen die er zijn, uiteindelijk gevonden wordt door ouders. Sociale Zaken investeert 15 miljoen euro per jaar om ervoor te zorgen dat mensen die regelingen weten te vinden en dat het niet-gebruik omlaaggaat. Dat is ook de reden dat het percentage zo toeneemt in het rapport dat recent is overhandigd. Dat is omdat — gelukkig, zeg ik daarbij — de schaamte en het taboe rondom armoede afnemen en dat mensen de weg weten te vinden naar de hulp die hen geboden wordt namens dit kabinet.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dat is opnieuw geen antwoord op de vraag. De staatssecretaris begint nu over allerlei andere zaken, maar mijn vraag was wat hij zegt tegen deze kinderen. Over schaamte gesproken: dit kabinet moet zich schamen! Er wordt gewoon bezuinigd op de armste kinderen met de minste kansen. Geef dat dan ook eerlijk toe. Ik hoor een staatssecretaris Onderwijs in het nieuws zeggen: "We gaan in gesprek met scholen over wat dit betekent." Scholen zeggen: "Wij hoeven niet in gesprek. Dit is vreselijk! Dit is gewoon iets wat je niet doet. Dit kan je niet doen." Dus nogmaals de vraag: wat zegt hij tegen de kinderen die hierdoor geraakt worden? Ik heb het dus niet over die andere maatregelen waar hij net naar verwees, maar over dƩze maatregel.

Staatssecretaris Nobel:

Ik weet dat mevrouw Rooderkerk ook woordvoerder Onderwijs is, maar ik sta hier om namens dit hele kabinet een reactie te geven. Ik constateer dat er niet wordt bezuinigd op armoede, dat er niet wordt bezuinigd op kinderen die in moeilijke omstandigheden zitten, maar dat het kabinet juist heel veel actie onderneemt. Dan kunt u er wel ƩƩn maatregel uit halen, maar daar zet ik een veelvoud aan maatregelen tegenover, die ik zojuist heb benoemd.

De voorzitter:

Dank aan de staatssecretaris. Fijn dat u bij ons was, of bent, want u blijft ook nog even voor de stemmingen, stel ik vast. Tot zover het mondelinge vragenuurtje. Ik schors een paar minuten, en dan gaan we stemmen.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:

Ik heropen. In verband met het succes van Go Ahead Eagles gisteravond dacht ik: laat ik toch maar even een toepasselijk gedicht vinden. Ik kwam uit bij een mooi gedicht over de IJssel, dat geschreven is door Jan Terlouw. Ik maak vandaag dus niet alleen de fractie van BBB gelukkig, maar ook die van D66. Soms kan het zo gaan. Luister naar het gedicht IJssel van Jan Terlouw.

Uren kan ik kijken, in gedachten vaar ik mee.

Eeuwig draagt de IJssel levend water naar de zee.

Altijd in beweging, van de bergen tot de kust.

In een hectisch leven brengt de IJssel zoveel rust.

Ik geef toe, rivieren, stuk voor stuk wonderschoon.

Maar toch, onze IJssel, spant voor mij met stip de kroon.

Kijken naar de IJssel, naar de ader van het leven,

Die ons door de eeuwen, zoveel welvaart heeft gegeven

Die ons in contact, met andere landen heeft gebracht.

Drager van het vrachtschip, en ook van het luxe jacht.

Even wat teveel, en ik breek er dan soms uit.

't Kabbelen van de IJssel, da's pas superieur geluid.

Als je me dus vraagt: "Waaraan beleef je echt plezier?

Wie is je grote liefde?" Dan wint uiteindelijk mijn rivier.

Vanwege Kowet.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:

Dan geef ik graag het woord aan de heer Krul van de fractie van het CDA.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. In het kader van zorgvuldige wetgeving zijn wij nog druk bezig met een amendement onder de stemmingen van punt 11, in verband met de wijziging van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en enkele andere wetten in verband met het stroomlijnen en actualiseren van het gegevensbeschermingsrecht (Verzamelwet gegevensbescherming). Die zouden we graag uitstellen tot na het meireces. Omdat dat samenhangt met enige punten op de agenda onder punt 12, over moties ingediend bij de Verzamelwet gegevensbescherming, zouden wij ook punt 12 graag willen uitstellen tot na het meireces.

De voorzitter:

De stemmingen onder punt 11 en 12 worden uitgesteld.

De heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. In het kader van de zorgvuldigheid zou ik graag onder punt 8, de stemmingen over moties ingediend bij het notaoverleg over media, de motie-Ceder op stuk nr. 366 willen aanhouden.

De voorzitter:

De heer Heutink.

De heer Heutink (PVV):

Voorzitter. Onder punt 13, de stemmingen over moties ingediend bij het debat over de problemen bij het UWV, zou ik graag mijn motie op stuk nr. 835 willen aanhouden.

Stemming motie Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Stemming motie Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag,

te weten:

  • de motie-Wingelaar c.s. over niet in een notariĆ«le akte vastgelegde schulden in aanmerking laten komen voor schuldovername (31066, nr. 1483).

In stemming komt de motie-Wingelaar c.s. (31066, nr. 1483).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemming Verzamelwet VWS 2024

Stemming Verzamelwet VWS 2024

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024) (36682).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

Stemmingen moties Verzamelwet VWS 2024

Stemmingen moties Verzamelwet VWS 2024

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024),

te weten:

  • de motie-Claassen over het mogelijk maken voor apothekers om aan elkaar te leveren of geneesmiddelen zelfstandig uit het buitenland te importeren (36682, nr. 8);
  • de motie-DaniĆ«lle Jansen/Tielen over de verhouding tussen de baten van het preferentiebeleid en de kosten die voortkomen uit geneesmiddelentekorten (36682, nr. 9).

In stemming komt de gewijzigde motie-Claassen (36682, nr. ??, was nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, D66 en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Daniƫlle Jansen/Tielen (36682, nr. ??, was nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Stemming Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in 2026 ongewijzigd te laten

Stemming Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in 2026 ongewijzigd te laten

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in 2026 ongewijzigd te laten (36679).

De voorzitter:

Er is allereerst een stemverklaring, van de heer El Abassi van DENK.

De heer El Abassi (DENK):

Voorzitter. Weer een jaar waarin mensen moeten kiezen tussen zorg en boodschappen. Weer een jaar waarin chronisch zieken en mensen met een smalle beurs de rekening betalen voor een systeem dat solidariteit zou moeten uitdragen. Wij geloven dat zorg geen luxeproduct is, maar een grondrecht. Het eigen risico is niets anders dan een boete op ziek zijn. De bevriezing op €385 is cosmetisch en komt neer op het rekken van onrecht. DENK wil niet uitstellen, maar ingrijpen. Wij pleiten al jaren voor het volledig afschaffen van het verplichte eigen risico. Daarom kunnen wij dit voorstel, hoe tijdelijk ook, niet steunen.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemmingen moties Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in 2026 ongewijzigd te laten

Stemmingen moties Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in 2026 ongewijzigd te laten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in 2026 ongewijzigd te laten,

te weten:

  • de motie-Bushoff over zorgen dat lage en middeninkomens en chronisch zieken er niet op achteruitgaan (36679, nr. 7);
  • de motie-Paulusma over het eigen risico alleen verlagen voor chronisch zieken en mensen met een beperking en een lager inkomen (36679, nr. 8).

In stemming komt de motie-Bushoff (36679, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Paulusma (36679, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemmingen moties Media

Stemmingen moties Media

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over media,

te weten:

  • de motie-Martens-America over een minimum van twee omroepen per omroephuis (32827, nr. 334);
  • de motie-Martens-America over het aantal te vormen omroephuizen concretiseren tot vier, exclusief omroephuis NOS/NTR (32827, nr. 335);
  • de motie-Martens-America/Mohandis over een transparante sollicitatieprocedure voor leden van raden van toezicht van omroephuizen (32827, nr. 336);
  • de motie-Martens-America over in wetgeving vastleggen dat omroephuizen elk ƩƩn raad van toezicht krijgen (32827, nr. 337);
  • de motie-Mohandis c.s. over bewerkstelligen dat NTR en NOS samen opgaan in een zelfstandig omroeptaakhuis (32827, nr. 338);
  • de motie-Mohandis/Paternotte over concrete voorstellen voor een samenwerking tussen NPO, RTL en Talpa (32827, nr. 339);
  • de motie-Mohandis over de programmering ontzien in de transformatie naar omroephuizen (32827, nr. 340);
  • de motie-Beckerman c.s. over fair pay als bindende norm binnen het publieke bestel (32827, nr. 341);
  • de motie-Beckerman c.s. over onafhankelijke makers en producenten betrekken bij de uitwerking van de hervormingen (32827, nr. 342);
  • de motie-Beckerman over afzien van het uitbreiden van reclame-inkomsten als structurele financieringsbron voor de publieke omroep (32827, nr. 343);
  • de motie-Paternotte/Krul over duidelijkheid over de spelregels voor publieke omroepen (32827, nr. 344);
  • de motie-Paternotte/Mohandis over voorkomen dat de taakstelling voor extra reclame-inkomsten een bezuiniging wordt (32827, nr. 345);
  • de motie-Ergin over onderzoeken hoe het toezicht op de publieke omroep versterkt kan worden (32827, nr. 346);
  • de motie-Krul/Ceder over in de nieuwe mediawet de verantwoordelijkheden voor budget en programmering wettelijk scheiden (32827, nr. 347);
  • de motie-Krul over regionale, lokale en commerciĆ«le aanbieders betrekken bij de Mediawet (32827, nr. 348);
  • de motie-Van Houwelingen over nieuwe omroepen laten toetreden tot het nieuwe bestel (32827, nr. 349);
  • de motie-Van Houwelingen over omroepen niet dwingen zichzelf op te heffen (32827, nr. 350);
  • de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat een BBC-model onwenselijk is (32827, nr. 351);
  • de motie-Koops over betrouwbare informatievoorziening als vitaal onderdeel van de nationale infrastructuur (32827, nr. 352);
  • de motie-Koops over onlineruimte bieden aan commerciĆ«le adverteerders (32827, nr. 353);
  • de motie-Koops/Stoffer over wettelijke verankering van de journalistieke code (32827, nr. 354);
  • de motie-Koops c.s. over borgen dat de ledenomroepen voortbestaan als verenigingen (32827, nr. 355);
  • de motie-Stoffer over bij de hervorming van de publieke omroep de wettelijke taken heroverwegen (32827, nr. 356);
  • de motie-Stoffer/Ceder over garanderen dat een specifiek aandeel in de programmering blijft bestaan voor de Joodse gemeenschap (32827, nr. 357);
  • de motie-Van der Velde over het Commissariaat voor de Media opdragen te toetsen op de verhouding tussen progressieve en conservatieve representatie (32827, nr. 358);
  • de motie-Van der Velde over een herziening van het functioneren, de samenstelling en de werkwijze van het Commissariaat voor de Media (32827, nr. 359);
  • de motie-Van der Velde over wettelijk regelen dat leden van het Commissariaat voor de Media geen werkzaam verleden in de mediawereld mogen hebben (32827, nr. 360);
  • de motie-Van der Velde over de mogelijkheid van toe- en uittreding voor omroepen in de Mediawet behouden (32827, nr. 361);
  • de motie-Van der Velde over afzien van het schrappen van artikel 7.9 van de Mediawet (32827, nr. 362);
  • de motie-Oostenbrink over de optie van een intern pluriform bestel (32827, nr. 363);
  • de motie-Oostenbrink over focus op het behoud van kwalitatief hoogwaardige Nederlandse producties (32827, nr. 364);
  • de motie-Oostenbrink over een systematiek voor het uittreden van omroephuizen (32827, nr. 365).

Er is een stemverklaring van de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Voorzitter. Het gaat mij om de motie-Van der Velde op stuk nr. 360, over wettelijk regelen dat leden van het Commissariaat voor de Media geen werkzaam verleden in de mediawereld mogen hebben. Op zich is de gedachte waaruit dat voortkomt natuurlijk heel goed. Het is een anti-kartelmotie. Maar we hebben enorm zitten dubben, omdat dit volgens de letter van de motie zou betekenen dat iemand die op zijn zestiende een krantenwijk heeft gehad ook niet meer voor het Commissariaat voor de Media mag werken, omdat deze motie gaat over iedereen die ooit iets met of voor media heeft gedaan. Dus het leek ons iets te breed geformuleerd. Maar omdat het een opdracht aan de regering is, willen we toch voorstemmen. Het is immers een denkrichting. Het is heel goed als we in dit land en in dit huis meer gaan nadenken over het compartimenteren van verantwoordelijkheden en de belangenverstrengeling proberen te ontrafelen die in het kartel zo gebruikelijk is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

In stemming komt de gewijzigde motie-Martens-America/Mohandis (32827, nr. ??, was nr. 334).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de VVD en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Martens-America (32827, nr. 335).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Martens-America/Mohandis (32827, nr. 336).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Martens-America (32827, nr. 337).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Mohandis c.s. (32827, nr. 338).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis/Paternotte (32827, nr. 339).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis (32827, nr. 340).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32827, nr. 341).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32827, nr. 342).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32827, nr. 343).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, D66, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Paternotte/Krul (32827, nr. 344).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte/Mohandis (32827, nr. 345).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ergin (32827, nr. 346).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Krul/Ceder (32827, nr. 347).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, NSC, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krul (32827, nr. 348).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (32827, nr. 349).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (32827, nr. 350).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (32827, nr. 351).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, de SGP, het CDA, de VVD en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koops (32827, nr. 352).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, de SGP, het CDA, de VVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koops/Stoffer (32827, nr. 354).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, het CDA, de VVD, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer (32827, nr. 356).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Ceder (32827, nr. 357).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (32827, nr. 358).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (32827, nr. 359).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (32827, nr. 360).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (32827, nr. 361).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Velde (32827, nr. 362).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (32827, nr. 363).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (32827, nr. 364).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (32827, nr. 365).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemmingen moties Gesubsidieerde rechtsbijstand

Stemmingen moties Gesubsidieerde rechtsbijstand

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gesubsidieerde rechtsbijstand,

te weten:

  • de motie-Van Nispen over de rest van de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II spoedig uitvoeren (31753, nr. 295);
  • de motie-Van Nispen/Lahlah over een periodieke herijking van de puntenaantallen (31753, nr. 296);
  • de motie-Van Nispen c.s. over het aanbod aan sociale advocatuur monitoren (31753, nr. 297);
  • de motie-Van Nispen c.s. over de randvoorwaarden voor een kantoortoeslag uitwerken (31753, nr. 298);
  • de motie-Lahlah c.s. over ongebruikte middelen uit het rechtsbijstandsbudget inzetten voor sociaal advocaten (31753, nr. 299);
  • de motie-Lahlah c.s. over de voorstellen van de VSAN nader uitwerken (31753, nr. 300);
  • de motie-Lahlah c.s. over een fonds om starters in de sociale advocatuur te ondersteunen bij de opbouw van een praktijk (31753, nr. 301);
  • de motie-Lahlah c.s. over de aanbevelingen van Van der Meer II als uitgangspunt nemen bij stelselvernieuwing rond de gesubsidieerde rechtsbijstand (31753, nr. 302);
  • de motie-El Abassi over rechtsbijstand door een advocaat uit de commerciĆ«le sector bij geen toegang tot een sociaal advocaat (31753, nr. 303);
  • de motie-El Abassi over het salaris van sociaal advocaten gelijkschakelen aan dat van ambtenaren in schaal 12, trede 10 (31753, nr. 304);
  • de motie-El Abassi over vrijstelling van de eigen bijdrage voor gesubsidieerde rechtsbijstand voor mensen op of onder het sociaal minimum (31753, nr. 305);
  • de motie-El Abassi over alle aanbevelingen uit het rapport Veranderde tijden overnemen (31753, nr. 306);
  • de motie-Sneller over minder bestuursrechtelijke rechtszaken tegen burgers waarin een toevoeging wordt afgegeven (31753, nr. 307);
  • de motie-Aardema over het uitvoeren van afspraken uit het hoofdlijnenakkoord over rechtsbijstand bij asielvragen (31753, nr. 308);
  • de motie-Wijen-Nass over regionale spreiding prioriteren bij maatregelen voor de sociale advocatuur (31753, nr. 309).

De voorzitter:

De heer Van Nispen verzoekt om een hoofdelijke stemming over zijn motie op stuk nr. 295. Allereerst is er een stemverklaring van de heer Koops van Nieuw Sociaal Contract, maar tussendoor nog een dienstmededeling van de heer Krul.

De heer Krul (CDA):

Bij punt 8, de stemmingen over moties ingediend bij het notaoverleg over media, hebben wij gewenst voor de motie op stuk nr. 345 te stemmen.

De voorzitter:

Dat is bij dezen genoteerd.

De heer Koops (NSC):

Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract heeft een boodschap aan de sociale advocatuur en aan de honderdduizenden mensen die zij dag in, dag uit terzijde staan. De regering trekt, mede dankzij NSC, structureel 30 miljoen euro extra uit om het aanbod aan rechtshulp in de toekomst te waarborgen. Onze boodschap is: daarmee zijn we er nog niet. Nieuw Sociaal Contract verwacht en eist meer oplossingen om jonge mensen te laten kiezen voor de sociale advocatuur en om die mensen te huisvesten. De regering heeft aangekondigd ook die oplossingen aan te dragen. Verder missen we budget voor 2026. Ook daarvoor moet een oplossing komen, en wel voor de zomer. Ik verzeker u: Nieuw Sociaal Contract zit daarbovenop.

Vandaag volgen wij de appreciaties van de regering, ook als zeer sympathieke moties ontraden worden. Deze week wordt het debat vervolgd en doen wij ons werk in de Kamer. Wij zijn nog lang niet klaar.

Dank u.

De voorzitter:

Nou, dat scheelt weer.

We gaan hoofdelijk stemmen over de motie op stuk nr. 295 (31753). Graag stilte in de zaal. We gaan luisteren naar de griffier. Dat is mevrouw Eva Meijers. Het woord is aan haar.

In stemming komt de motie-Van Nispen (31753, nr. 295).

Vóór stemmen de leden: Vijlbrief, Van der Werf, Westerveld, White, Van Baarle, Baudet, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boswijk, Bromet, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, GabriĆ«ls, Grinwis, Haage, Hirsch, De Hoop, Van Houwelingen, Jetten, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Krƶger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Van Meijeren, Mohandis, Van Nispen, Nordkamp, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Rooderkerk, Slagt-Tichelman, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans en Tseggai.

Tegen stemmen de leden: Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Olger van Dijk, Dral, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Holman, Idsinga, Daniƫlle Jansen, LƩon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kisteman, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Meulenkamp, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Smitskam, Soepboer, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten en Valize.

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met 53 stemmen voor en 84 stemmen tegen is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Lahlah (31753, nr. 296).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (31753, nr. 297).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (31753, nr. 298).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (31753, nr. 299).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (31753, nr. 300).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (31753, nr. 301).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (31753, nr. 302).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (31753, nr. 303).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (31753, nr. 304).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (31753, nr. 305).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (31753, nr. 306).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sneller (31753, nr. 307).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Aardema (31753, nr. 308).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wijen-Nass (31753, nr. 309).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Stemming motie Externe veiligheid

Stemming motie Externe veiligheid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Externe veiligheid,

te weten:

  • de motie-GabriĆ«ls c.s. over een meldplicht voor de toepassing van staalslakken (28684, nr. 774).

In stemming komt de motie-Gabriƫls c.s. (28684, nr. 774).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemmingen moties Problemen bij het UWV

Stemmingen moties Problemen bij het UWV

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de problemen bij het UWV,

te weten:

  • de motie-Ceder c.s. over te veel betaalde uitkeringen niet terugvorderen van uitkeringsgerechtigden die te goeder trouw waren (26448, nr. 822);
  • de motie-Ceder over de grip op het UWV fors aanscherpen (26448, nr. 823);
  • de motie-Inge van Dijk over de wenselijkheid om de WIA en andere uitkeringsregelingen door een zbo te laten uitvoeren (26448, nr. 824);
  • de motie-Van Kent c.s. over garanderen dat nabetalingen in de hersteloperatie geen financieel nadeel hebben (26448, nr. 825);
  • de motie-Saris c.s. over lopende hersteloperatiedossiers indien mogelijk controleren op fouten in de sociaal-medische beoordeling tussen 2020 en 2024 (26448, nr. 826);
  • de motie-Saris c.s. over een brief van het UWV aan gedupeerden waarin wordt erkend dat mensen onrecht is aangedaan (26448, nr. 827);
  • de motie-Saris c.s. over een onafhankelijk meldpunt voor de hersteloperaties (26448, nr. 828);
  • de motie-Patijn/Saris over een scenario voor een onverplichte tegemoetkoming (26448, nr. 829);
  • de motie-Patijn c.s. over zo veel mogelijk voorkomen dat uitkeringen van WIA-gedupeerden naar beneden worden bijgesteld (26448, nr. 830);
  • de motie-Flach over het oordeel van de bedrijfsarts leidend maken bij de RIV-toets (26448, nr. 831);
  • de motie-Flach c.s. over nadelige gevolgen voor werkgevers door de hersteloperatie voorkomen (26448, nr. 832);
  • de motie-Heutink over niet uitsluiten dat voor de periode na 2024 hersteloperaties moeten worden uitgevoerd (26448, nr. 833);
  • de motie-Heutink over er rekening mee houden dat volledig arbeidsongeschikten niet meer kunnen werken (26448, nr. 834);
  • de motie-Heutink over dossiers ook controleren op fouten met het maatmanloon (26448, nr. 835);
  • de motie-Ergin over gedupeerden compenseren of vrijstellen van terugvorderingen wegens correcties van UWV-fouten (26448, nr. 836);
  • de motie-Ergin over volledig inzicht voor betrokkenen in hun UWV-dossiers (26448, nr. 837);
  • de motie-Ergin over spreken van een hersteloperatie bij herstel van fouten die burgers raken (26448, nr. 838);
  • de motie-Ergin c.s. over gemeenten wijzen op hun taak om mensen te begeleiden (26448, nr. 839).

De heer De Kort van de VVD heeft een stemverklaring.

De heer De Kort (VVD):

Dank, voorzitter. Het is natuurlijk belangrijk dat we de gedupeerden van de WIA-problematiek als Kamer gaan helpen. De Kamer trad voor een groot deel ook eensgezind op in dit debat. Ik denk dat dat goed is. Wij zullen vóór een groot aantal van de moties stemmen, maar ik wil daar wel nadrukkelijk een nuance bijplaatsen. Het risico bestaat namelijk dat we elkaar in de Kamer gaan overtoepen om heel snel die compensatie te laten plaatsvinden en bedragen te noemen, terwijl we nog lang niet in kaart hebben hoe groot de problemen zijn met de dagloonberekeningen, de maatmanlonen en de indexatie. Ik wil de lessen die we niet moeten vergeten uit het toeslagenschandaal nog als nuance benoemen, net als aandacht voor de uitvoering van deze hersteloperatie.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (26448, nr. 822).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (26448, nr. 823).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk (26448, nr. 824).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de VVD, BBB en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Kent c.s. (26448, nr. ??, was nr. 825).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Saris c.s. (26448, nr. 826).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Saris c.s. (26448, nr. 827).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Saris c.s. (26448, nr. 828).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Patijn/Saris (26448, nr. 829).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Patijn c.s. (26448, nr. 830).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach (26448, nr. 831).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, FVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (26448, nr. 832).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Heutink (26448, nr. 833).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Heutink (26448, nr. 834).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ergin (26448, nr. 836).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ergin (26448, nr. 837).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ergin (26448, nr. ??, was nr. 838).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ergin c.s. (26448, nr. 839).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Stemming motie Arbeidsongeschiktheid

Stemming motie Arbeidsongeschiktheid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Arbeidsongeschiktheid,

te weten:

  • de motie-Inge van Dijk/Flach over onderzoek naar het functioneren van het UWV bij de uitvoering van de WIA (26448, nr. 815).

In stemming komt de gewijzigde motie-Inge van Dijk/Flach (26448, nr. ??, was nr. 815).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de VVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemming brief Herziening van de benoemingsprocedure voor leden van de Algemene Rekenkamer

Stemming brief Herziening van de benoemingsprocedure voor leden van de Algemene Rekenkamer

Aan de orde is de stemming over de brief van de commissie voor de Rijkuitgaven over een voorstel tot herziening van de benoemingsprocedure voor leden van de Algemene Rekenkamer (34153, nr. 20).

De voorzitter:

Ik stel voor conform het advies van de commissie voor de Rijksuitgaven te besluiten en in te stemmen met de voorstellen inzake voordrachten voor leden van de Algemene Rekenkamer.

Stemmingen Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen

Stemmingen Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen) (36571).

In stemming komt het gewijzigde amendement-Wijen-Nass/Van Waveren (stuk nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, FVD en de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Wijen-Nass/Van Waveren (stuk nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

Stemming motie Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen

Stemming motie Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen),

te weten:

  • de motie-Chakor over een centraal punt met informatie en advies over de grenzen van volmachtverlening (36571, nr. 11).

In stemming komt de gewijzigde motie-Chakor (36571, nr. ??, was nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemming motie Wet kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces

Stemming motie Wet kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet, houdende regels over taken van de Kiesraad met het oog op de bevordering van de kwaliteit van de uitvoering van het verkiezingsproces (Wet kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces),

te weten:

  • de motie-Kathmann/Chakor over waarborgen dat tussentijdse verkiezingen adequaat kunnen worden georganiseerd (36552, nr. 11).

In stemming komt de motie-Kathmann/Chakor (36552, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemming brief Beƫindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Veiligheidsmaatregelen voor Europa COM (2025) 122

Stemming brief Beƫindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Veiligheidsmaatregelen voor Europa COM (2025) 122

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beƫindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Veiligheidsmaatregelen voor Europa COM (2025) 122 (36709, nr. 3).

De voorzitter:

Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementair behandelvoorbehoud formeel te beƫindigen.

Stemmingen Participatiewet in balans

Stemmingen Participatiewet in balans

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening en oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans) (36582).

De voorzitter:

Meneer de staatssecretaris, zit u er klaar voor?

In stemming komt het gewijzigde amendement-Lahlah c.s. (stuk nr. 52).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen 'm nogmaals.

In stemming komt het amendement-Welzijn c.s. (stuk nr. 53, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We moeten hoofdelijk stemmen. Graag stilte in de zaal. Ik geef graag het woord aan de griffier.

In stemming komt het amendement-Welzijn c.s. (stuk nr. 53, I).

Vóór stemmen de leden: Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, GabriĆ«ls, Grinwis, Haage, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, DaniĆ«lle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Krƶger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Van Nispen en Nordkamp.

Tegen stemmen de leden: Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Aardema, Aartsen, Baudet, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van den Hil, Van der Hoeff, Van Houwelingen, LƩon de Jong, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw en Oostenbrink.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit amendement met 67 stemmen voor en 70 stemmen tegen is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 53 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Welzijn (stuk nr. 30).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, de VVD en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Ceder c.s. (stuk nr. 67).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lahlah c.s. (stuk nr. 51, I) tot het invoegen van een onderdeel La.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 51 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Ceder c.s. (stuk nr. 25, I) tot het invoegen van een onderdeel La.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de VVD en BBB ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 25 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 38, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 38 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 45) tot het invoegen van een onderdeel Na.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lahlah c.s. (stuk nr. 50) tot het invoegen van een onderdeel Na.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 41) tot het invoegen van een onderdeel Na.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Lahlah c.s. (stuk nr. 48).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 39).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Ceder (stuk nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 37).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-De Kort (stuk nr. 47).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lahlah (stuk nr. 44, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 44 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 36).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Lahlah c.s. (stuk nr. 49) tot het invoegen van een onderdeel Ua.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 35).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 46) tot het invoegen van een onderdeel Xa.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Ceder (stuk nr. 28, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 28 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Inge van Dijk (stuk nr. 66, I) tot het invoegen onderdeel BBa.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 66 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Ceder (stuk nr. 17) tot het invoegen van een artikel IVa.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Ceder c.s. (stuk nr. 67), de amendementen-Ceder c.s. (stuk nrs. 25, I tot en met IV), het amendement-Flach (stuk nr. 45), het amendement-De Kort (stuk nr. 47), het amendement-Lahlah/Van Kent (stuk nr. 35), het amendement-Flach (stuk nr. 46), de gewijzigde amendementen-Inge van Dijk (stuk nrs. 66, I tot en met III) en het amendement-Ceder (stuk nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemmingen moties Participatiewet in balans

Stemmingen moties Participatiewet in balans

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening en oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans),

te weten:

  • de motie-Van Kent over alle vormen van kliklijnen verbieden (36582, nr. 54);
  • de motie-Van Kent c.s. over alleen giften in valuta laten meetellen voor de giftenvrijlating (36582, nr. 55);
  • de motie-Inge van Dijk/Flach over initiatieven ter ondersteuning van jongeren in kwetsbare posities (36582, nr. 56);
  • de motie-Lahlah/De Kort over investeringen van zzp'ers in de eigen onderneming niet als inkomen zien (36582, nr. 57);
  • de motie-Saris c.s. over de maatschappelijke rol van sociaal ontwikkelbedrijven toekomstbestendig inrichten (36582, nr. 58);
  • de motie-Saris c.s. over bevorderen dat gemeenten niet langer gebruikmaken van anonieme kliklijnen (36582, nr. 59);
  • de motie-Ceder over bij de uitwerking van spoor 2 inzetten op het versimpelen van gemeentelijke regelingen (36582, nr. 60);
  • de motie-Ceder over gemeenten informeren over hun bevoegdheden ten aanzien van de kostendelersnorm (36582, nr. 61);
  • de motie-De Kort over het gebruik van het bufferbudget na ƩƩn jaar evalueren (36582, nr. 62);
  • de motie-De Kort/Inge van Dijk over in overleg met gemeenten tot vereenvoudiging en een basisniveau van gemeentelijke regelingen komen (36582, nr. 63);
  • de motie-De Kort/Flach over het op orde krijgen van het gemeentelijk taalaanbod en het handhaven van de taaleis (36582, nr. 64);
  • de motie-Flach/Inge van Dijk over een "right to challenge"-regeling opnemen in lagere regelgeving (36582, nr. 65).

In stemming komt de motie-Van Kent (36582, nr. 54).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kent c.s. (36582, nr. 55).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de VVD en BBB ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk/Flach (36582, nr. 56).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD en BBB ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lahlah/De Kort (36582, nr. 57).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de SGP en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Saris c.s. (36582, nr. 58).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Saris c.s. (36582, nr. 59).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (36582, nr. 60).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (36582, nr. 61).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Kort (36582, nr. 62).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Kort/Inge van Dijk (36582, nr. 63).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Kort/Flach (36582, nr. 64).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach/Inge van Dijk (36582, nr. 65).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Tot zover de stemmingen. Ik schors enkele minuten.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van NSC op 19 april mevrouw Van Vroonhoven tot fractievoorzitter heeft gekozen. We wensen haar daar van harte succes mee.

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 27925-976; 21501-02-3012.

Op verzoek van het lid Flach stel ik voor zijn motie op stuk nr. 838 (30196) opnieuw aan te houden.

Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:

  • het debat over het verdwijnen van de restitutiepolis in de zorgverzekering;
  • het debat over het faillissement van de commerciĆ«le huisartsenketen Co-Med en private equity in de zorg;
  • het debat over het rapport van de commissie-Sorgdrager naar de Nederlandse wapeninzet in de Iraakse stad Hawija in 2015;
  • het dertigledendebat over een betere financiering van de ziekenhuiszorg in Nederland.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Regulier verblijf (CD d.d. 17/04), met als eerste spreker het lid Podt van D66;
  • het tweeminutendebat Auto (CD d.d. 17/04), met als eerste spreker het lid Eerdmans van JA21;
  • het tweeminutendebat Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en defensiewitboek (CD d.d. 17/04), met als eerste spreker het lid Dassen van Volt.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemiddag, voorzitter. Er is een parlementaire enquĆŖte gehouden over de ramp die is aangericht in Groningen. In de kabinetsreactie is toen in maatregel ƩƩn — dat is niet voor niks de allereerste maatregel — afgesproken dat er een jaarlijkse Staat van Groningen zou komen. Vorig jaar hebben we als Kamer gezegd dat het een goed gebruik zou zijn om daar niet alleen een rapport over te maken, maar daar ook jaarlijks plenair over te debatteren. Daarom sta ik hier, om een debat aan te vragen over de Staat van Groningen. Collega's zullen waarschijnlijk direct zeggen: na ommekomst van de kabinetsreactie. Uiteraard, maar daar wil ik wel bij opmerken dat het opmerkelijk is dat die reactie er nog niet is en we ook niet weten wanneer die komt. Bij de Staat van het Onderwijs kregen we ze bijvoorbeeld beide op dezelfde dag. Voorzitter, mijn verzoek is dus simpel: een groot debat over de Staat van Groningen en zo snel mogelijk de kabinetsreactie.

De heer Jetten (D66):

Steun.

De heer Peter de Groot (VVD):

Voorzitter. We hebben dat debat vorig jaar na het zomerreces, in september, gevoerd. Dat lijkt ons een goed moment om het te doen. Dan zal de kabinetsreactie ook binnen zijn. Maar steun voor het debat.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Van harte steun.

De heer Pierik (BBB):

Eerst de kabinetsreactie afwachten. Ik denk dat we dit het beste en het snelst kunnen bespreken in het commissiedebat dat op 2 juli plaatsvindt.

De heer Holman (NSC):

Net als de VVD: steun, maar na het zomerreces.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mede namens de SGP en ik denk ook namens het CDA: steun.

Mevrouw Beckerman (SP):

O, voorzitter. Ik ben iets ernstigs vergeten!

De voorzitter:

O jee.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik hoor de heer Grinwis dit zeggen. Uiteraard deed ik mijn verzoek ook namens GroenLinks-PvdA. Ik wil de heer Timmermans hier niet het woord mee ontnemen, maar ik heb een grote fout gemaakt.

De voorzitter:

Nou, dat is bij dezen wel gebeurd.

Mevrouw Beckerman (SP):

Oei, oei, oei!

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor dit verzoek.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, ik heb een meerderheid. Daar ben ik heel blij mee. Nogmaals, excuses aan de heer Timmermans.

De voorzitter:

Nou, als dat maar goed komt tussen jullie.

Dan mevrouw Chakor van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Gemeenten kunnen ietsje ademhalen, maar er wordt ook veel doorgeschoven richting 2028. Mogelijk wordt dat het volgende ravijnjaar. We hebben niks gezien vanuit de CPB-correctie. We hebben weinig gezien over de compensatie voor de jeugdzorg. Ik dacht daarom dat het goed is om een debat te voeren met de minister van Binnenlandse Zaken en uiteraard met de staatssecretaris van Financiƫn over de uitkomsten van het overhedenoverleg dat afgelopen 16 april is geweest.

De heer Jetten (D66):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Van Nispen (SP):

Van harte steun.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Geen steun. Dit kan bij de Voorjaarsnota.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor dit verzoek.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mede namens het CDA: steun.

De heer Deen (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Kahraman (NSC):

Geen steun.

De heer Stoffer (SGP):

Geen steun.

De heer Vermeer (BBB):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Chakor.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Helder. Dat is jammer.

De voorzitter:

Ja, jammer.

U heeft nog een verzoek.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Zeker, voorzitter. De Nederlandse democratie staat onder druk en heeft onderhoud nodig, zo waarschuwt ook de Raad van State in zijn jaarverslag. De Raad stelt ook dat minderheden moeten worden beschermd, dat fundamentele rechten en uitspraken van rechters moeten worden gerespecteerd en dat er een open maatschappelijk debat moet zijn. Laten we dat dan voeren. Daarom vraag ik een debat aan met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het jaarverslag van de Raad van State.

De heer Jetten (D66):

Steun.

De heer Dassen (Volt):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter. Ik moet er even bij stilstaan: de Raad van State zegt dat onze democratie in gevaar is. Hoe heftig is dat? Zo ver zijn we dus afgegleden. Van harte steun.

De heer Bikkers (VVD):

Geen steun.

De heer Deen (PVV):

Geen steun.

De heer Van Waveren (NSC):

Voorzitter. Op 19 juni hebben we een gesprek gepland staan met de Raad van State over dit jaarverslag. Laten we in de procedurevergadering van Binnenlandse Zaken kijken hoe we er dan een goed vervolg aan kunnen geven, maar we hoeven hier niet over elk nieuwsbericht een debat te voeren.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor het verzoek.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mede namens het CDA: steun. Het zou mooi zijn als de minister van JenV ook aansluit.

De heer Stoffer (SGP):

Geen steun.

De voorzitter:

Geen steun, geen meerderheid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dan vraag ik hierbij een dertigledendebat aan, voorzitter.

De voorzitter:

Dat zetten we op de lijst. Dat is dan debat nummer 143 dat wij op dit ogenblik op alle lijsten hebben staan.

De heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Afgelopen week hebben we een commissiedebat gehouden over het SAFE-instrument en het defensiewitboek. De eerstvolgende keer dat wij daar als Kamer over spreken, zal na het reces zijn. Dat wil niet zeggen dat ze in Europa stilstaan. Mij lijkt het dus handig dat wij daar als Kamer deze week een tweeminutendebat over voeren, inclusief stemmingen op donderdag.

De voorzitter:

Bestaat daar enig bezwaar tegen? Dat is niet het geval. We boeken het in.

Mevrouw Koekkoek van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter. Twee weken geleden lanceerde de Europese Commissie het AI Continent Plan om de ontwikkeling van veilige, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige AI te stimuleren. Dit plan gaat niet alleen over digitale infrastructuur, maar ook over het aantrekken van internationaal talent. Dit is dus een uitgelezen kans voor Nederland om een grote rol te gaan spelen binnen die zich snel ontwikkelende digitale transitie. Op dit moment hebben we daar geen concrete plannen voor. Daarom het verzoek om een debat en ook het verzoek om zo'n debat te houden voor 4 juni, want dan eindigt de openbare raadpleging over dit plan. Dus als we als Kamer echt nog invloed willen uitoefenen, is het belangrijk dat we dit voor 4 juni doen.

De heer Jetten (D66):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Het lijkt me goed om een breed debat te voeren over de vraag welke kant we wel of niet op willen. In die zin steun.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

De EU heeft hierbij ook gevraagd om een hele proactieve houding van de lidstaten. Dat verdienen onze bedrijven, maar zeker ook onze kennisinstellingen, dus van harte steun.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Dit kan ook in een schriftelijk overleg, dus geen steun.

De heer Buijsse (VVD):

Geen steun, omdat we het hier morgen bij het commissiedebat Digitale overheid al over kunnen hebben.

De heer Krul (CDA):

Mede namens de ChristenUnie: steun.

De heer Stoffer (SGP):

Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor het verzoek.

De heer Deen (PVV):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Koekkoek.

Dan geef ik graag het woord aan de heer Jetten van D66.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag presenteerde het kabinet de Voorjaarsnota, nadat daar al heel veel over was uitgelekt. We hebben nu het zoet en het zuur in beeld, en aankomende week komen ook de cijfers die bij de Voorjaarsnota horen. Ik stel voor dat we daar zo snel mogelijk na het meireces over debatteren. Het hele land heeft er inmiddels al een mening over; het is nu ook aan de Tweede Kamer om de Voorjaarsnota te bespreken. Laten we niet tot juni wachten voor een debat met de minister van Financiƫn.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, steun voor dit verzoek. Ik zou er nog iets aan toe willen voegen. Ik zou graag van het kabinet een feitenrelaas willen hebben van hoe dit allemaal gegaan is. Het is staatskundig namelijk nogal een novum dat vier fractievoorzitters onderhandelen en dat vervolgens het kabinet, met totaal onwetende ministers, een onderhandelingsresultaat uit te voeren heeft, zelfs zonder dat die ministers weten wat dit voor hun departement betekent. Ik zou dus graag door het kabinet uitgelegd willen zien hoe dit is gegaan, met een tijdlijn en een feitenrelaas. Ik klink bijna als een collega die er vandaag niet is! Maar het lijkt me wel nuttig dat we precies inzicht krijgen in hoe dit allemaal gegaan is.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het is natuurlijk de vraag of het woord "feitenrelaas" op zijn plek is, maar dat terzijde. Mede namens het CDA steun voor dit verzoek. Ik kan me voorstellen dat we de traditie wel in ere houden en dit kort na Verantwoordingsdag inplannen.

De heer Stoffer (SGP):

Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. De mensen in het land ervaren hele grote problemen met het betalen van hun boodschappen en energierekening. We moeten snel debatteren over dit halfbakken plan waarmee de coalitie is gekomen. Steun.

Mevrouw Beckerman (SP):

Zo veel woorden heb ik niet nodig. Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Steun.

De heer Dassen (Volt):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, maar misschien … De heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Voorzitter. We willen eerst alle stukken hebben van de Raad van State, het CPB et cetera. Na het reces dit debat voeren, lijkt me prima. Wij willen ook graag weten hoe het gegaan is.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Laten we eerst de adviezen afwachten. Het lijkt me ook goed dat we nog een feitelijke vragenronde hebben. Ik denk dat we dan al gauw op de geplande datum uitkomen. Als het ietsje eerder kan, is dat wat ons betreft ook prima, maar laten we eerst die zaken afhandelen.

De heer Idsinga (NSC):

Om diezelfde redenen geen steun.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Geen haast; ergens na het reces.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Jetten.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter, ik zou wel een beroep op u willen doen. Ik begrijp ook wat de collega's van BBB en de VVD aangeven. Volgende week komen er nog stukken van het Centraal Planbureau en daarna komt het advies van de Raad van State. Maar hoe eerder dit debat wordt ingepland, hoe beter. Als we het op de geplande datum houden, zijn we maanden verder. Na al dat lekken van de afgelopen week lijkt dat me niet wenselijk. Dus als ik een beroep op u mag doen om het zo snel mogelijk in te plannen als alle stukken er zijn, heel graag.

De voorzitter:

Helder.

De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Voor de zoveelste keer sta ik hier. Nog steeds wordt Gaza geblokkeerd voor humanitaire hulp, voedsel en elektriciteit. Internationale organisaties geven aan dat de humanitaire situatie in Gaza onhoudbaar is geworden en dat hongersnood op de loer ligt. We hebben gezien dat er een aanval is geweest op een ziekenhuis. Inmiddels is er ook weer een aanval geweest op een veldhospitaal. Dit zijn keer op keer Israƫlische misdaden, schendingen van het internationaal recht en schendingen van het oorlogsrecht. Ik heb afgelopen week om een brief gevraagd van de regering met een reactie op het bombarderen van het ziekenhuis. Ik wil die brief graag deze week krijgen. Ik wil deze week ook graag een brief van de regering krijgen waarin de regering reageert op het feit dat er nog steeds een humanitaire blokkade van Gaza is. Daar wil ik deze week een debat over voeren met de minister van Buitenlandse Zaken. Steeds weer zien we, elke dag weer, dat deze misdaad doorgaat. Laten we het er een keer over hebben.

De voorzitter:

Dat zijn eigenlijk drie verzoeken.

De heer Jetten (D66):

Dat zijn heel veel verzoeken bij elkaar opgeteld. Het grootste deel van de Nederlanders is het helemaal zat dat het kabinet zo'n slappe houding aanneemt ten aanzien van dit conflict, dus steun.

Mevrouw Beckerman (SP):

Steun.

De heer Stoffer (SGP):

Mede namens het CDA en de ChristenUnie geen steun.

De heer Oostenbrink (BBB):

Mede namens de VVD geen steun.

De heer Kahraman (NSC):

Geen steun, voorzitter.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter. Er vindt genocide plaats, en dit kabinet kijkt weg. Ze hebben wel erkend dat er mensenrechtenschendingen door Israƫl plaatsvinden. Mijn collega heeft net bij de mondelinge vragen om een brief gevraagd over wat voor consequenties dat heeft voor het beleid van dit kabinet. Ik wil bij dezen nog bevestigen dat wij die brief graag zien. Van harte steun voor dit debat.

De heer De Roon (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Van Baarle. Mevrouw Piri nog.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik geef hem geen meerderheid. Tenminste, ik geef hem wel steun, maar ik ben niet degene die hem aan een meerderheid kan helpen. Ik wil wel zeggen dat er reeds een debat gepland staat. Kunnen we dat niet gewoon naar voren halen? Daar was een meerderheid voor, het gaat hier om een humanitaire blokkade, en het verzoek is om dat debat gewoon eerder in te plannen.

De voorzitter:

Dat is een ander verzoek. Dat moet u dan inbrengen bij de regeling van werkzaamheden.

De volgende spreker is de heer Van Houwelingen van Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Vorige week gebeurde er tijdens een debat met minister Agema van Volksgezondheid iets opmerkelijks. Ze gaf toe dat artsen die van mening zijn dat het veronderstelde verband tussen klimaatverandering en gezondheidsproblemen niet bestaat, of die daar twijfels bij hebben, kunnen worden vervolgd door de gezondheidsinspectie. Die kunnen dus worden beboet of berispt of kunnen wellicht zelfs uit hun beroep worden gezet. Het is natuurlijk sowieso heel zorgelijk dat artsen de mond kan worden gesnoerd door de inspectie, maar het is ook zorgelijk voor het proces van waarheidsvinding en voor de volksgezondheid. Wij willen hier dus heel graag snel een debat over met de minister, die achter dit beleid blijft staan.

Dank u wel.

De heer Jetten (D66):

Geen steun.

Mevrouw Saris (NSC):

Geen steun.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Ook geen steun.

Mevrouw Tielen (VVD):

Geen steun.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Geen steun.

De heer Stoffer (SGP):

Mede namens ChristenUnie en CDA: geen steun.

De voorzitter:

Ik heb slecht nieuws voor u, meneer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ja, dat is verbijsterend, voorzitter. Geen enkele partij steunt het en ik hoor ook geen enkele motivatie.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker van de ChristenUnie. Zij laat zich vervangen, hoor ik. Ik dacht het al een beetje.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Deze week is er een schokkend bericht naar buiten gekomen. Het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel constateert dat er seksueel misbruik plaatsvindt waarbij ouders hun kinderen laten verkrachten, waarbij zij er zelf aan verdienen. Dit is ongelofelijk schokkend en het vraagt om een plenair debat. Ik zou wel eerst graag een brief van de regering willen ontvangen over de vraag in hoeverre dit bekend is en welke maatregelen er genomen worden, maar het lijkt me ook goed om hierover ook plenair met elkaar te spreken als Kamer, zodat hieraan heel snel een einde komt en er recht wordt gedaan aan de slachtoffers.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Steun.

De heer Boomsma (NSC):

We hebben met zorg kennisgenomen van dit schokkende rapport, dus volmondig steun voor dit debat en ook voor het verzoek om een brief.

De heer Krul (CDA):

Mede namens de SGP: steun.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Steun, ook namens de Partij voor de Dieren. Als er een brief komt, zie ik daarin ook graag aandacht voor de hulpkant.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Goed, steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer El Abassi (DENK):

Steun.

De heer Van Nispen (SP):

Ik wil het natuurlijk steunen, maar ik denk wel dat dit, als wij een brief vragen, sneller geagendeerd kan worden in een commissiedebat. Dan kunnen we er eerder over spreken. Maar goed. Ik wil het wel steunen, maar laten we ook kijken hoe we er echt recht aan kunnen doen door het snel te behandelen.

De voorzitter:

U heeft een meerderheid, meneer Ceder. We boeken het in.

Dan de heer De Hoop, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Het lijkt een bende te zijn rond de deal in de Voorjaarsnota over de huurbevriezing. Er lijkt heel veel verdeeldheid te zijn in de coalitie en we weten nog niet eens wat de deal precies behelst. Ik zou dus graag na het ontvangen van de plannen voor de huurbevriezing en de AMvB een debat plaats laten vinden.

De heer Jetten (D66):

Steun.

De heer Mooiman (PVV):

Voorzitter. Geen steun, want we hebben morgenavond ook een debat waarin dit aan de orde kan komen.

De heer Krul (CDA):

Om te voorkomen dat de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de heer De Hoop straks uiteindelijk een debat met het kabinet wordt, wat precies de angst is die de heer Mooiman nu bevestigt, zou ik mede namens de SGP juist wel steun willen uitspreken voor dit aparte debat. Anders lijkt het me namelijk geen recht doen aan het werk van de heer De Hoop.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Geen steun. Morgenavond hebben we een debat en daarnaast hoort het ook bij de Voorjaarsnota.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. We gaan het er morgenavond over hebben, maar over dit slechte plan kunnen we het niet vaak genoeg hebben. Steun dus.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

De heer Peter de Groot (VVD):

Geen steun.

De heer Boomsma (NSC):

Geen steun.

De heer El Abassi (DENK):

Uiteraard steun.

De heer Van Nispen (SP):

Steun, maar ik zeg ook alvast dat wij via de procedurevergadering een debat aan zullen vragen over de suppletoire begroting, zodat we het hier in ieder geval over kunnen hebben.

De voorzitter:

U heeft geen steun, meneer De Hoop.

Dan mevrouw Krƶger, GroenLinks-Partij van de Arbeid, met een vooraankondiging.

Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik doe heel graag een vooraankondiging voor een tweeminutendebat over de informele Energieraad, nog deze week te houden met stemmingen, alstublieft.

De voorzitter:

Inclusief stemmingen, onderstreep ik nog even.

Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):

Inclusief. Zeker.

De voorzitter:

Daar gaan we rekening mee houden. Dank u wel.

Dan de heer Timmermans, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. We hebben vandaag een niet verrassend maar wel alarmerend rapport gezien van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst over de hybride oorlog waarin we nu zitten, met name veroorzaakt door Rusland. De aanvallen die de Russen, en misschien ook anderen, uit zullen voeren, kunnen niet alleen militaire doelen, maar ook andere belangrijke infrastructuur raken, zoals fysieke infrastructuur. Ze kunnen banken lamleggen en ziekenhuizen ontregelen. De hele samenleving staat onder druk en kan ontregeld worden. Dit kan niet iets zijn dat alleen door het ministerie van Defensie wordt bekeken. Dus mijn verzoek is om na het reces een debat met de minister-president in te plannen en dan op een brede manier te kijken naar alle bedreigingen voor onze veiligheid. Dan kunnen we kijken of we niet te verkokerd zijn in Nederland en of er integraal aan dit probleem wordt gewerkt, over departementen heen, want bijna ieder departement heeft ermee te maken, maar ik heb op dit moment nog niet de indruk dat er integraal beleid voor is. Ik zou daar dus graag met de minister-president een debat over willen voeren, uiteraard nadat we hierover een brief van hem hebben gekregen.

De heer Stoffer (SGP):

Mede namens ChristenUnie en CDA: steun.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Ik worstel er een beetje mee, want we hebben het MIVD-rapport al geagendeerd staan op 5 juni. Ik kan me ook voorstellen dat we de minister-president verzoeken om bij dat debat aan te schuiven. Dat is misschien de snelste manier om dit voor elkaar te boksen.

De voorzitter:

Is dat steun of geen steun? U worstelt.

De heer Jetten (D66):

Steun, maar ik denk dat het nog sneller kan.

De voorzitter:

Dus steun.

De heer Kahraman (NSC):

Voorzitter. Geen steun. Er is een MIVD-debat. Daarbij kunnen we het prima hierover hebben.

De heer Ellian (VVD):

Voorzitter. We hebben net over hybride dreigingen gedebatteerd en er is een MIVD-debat, dus geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

De heer Oostenbrink (BBB):

Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Op zich steun. Maar als het sneller bij het MIVD-debat kan, dan heeft het mijn voorkeur om het daarbij te betrekken.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, meneer Timmermans.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik hoor het, voorzitter, maar het debat staat. Ik ken uw reactie als ik vraag of de minister-president erbij kan zijn. U zegt: het kabinet gaat zelf over zijn afvaardiging. Maar ik hoop toch dat de Kamer inziet dat dit over veel meer gaat dan alleen maar militaire objecten en het ministerie van Defensie. Dus als het lukt om het debat op 5 juni te verbreden, dan ben ik ook tevreden.

De voorzitter:

Dat is een commissiedebat, dus dat moet u in de commissie bepleiten.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ja, maar ik hou staande dat we geen integrale benadering van dit probleem hebben in dit land. En dat wordt in toenemende mate problematisch.

De voorzitter:

Dat begrijp ik.

Mevrouw Westerveld van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. We hebben de laatste maanden een aantal keer een debat gehad over de jeugdbescherming, waaronder het debat over de afschuwelijke mishandeling van het pleegmeisje in Vlaardingen. Daarbij riep de hele Kamer dat het beter moest. Daarbij kondigde de staatssecretaris van JenV aan dat hij een aantal ambitieuze verbeterplannen had om het beter te maken. Maar hij zei in die debatten ook dat er geld bij moest. We lazen afgelopen week in de Voorjaarsnota dat dat geld er niet komt. Daarom wil ik graag een debat over de toekomst van de jeugdbescherming. Ik vind dat wij, als we onze controlerende taak serieus nemen, ervoor moeten zorgen dat toezeggingen en beloften die worden gedaan ook worden nagekomen, helemaal als het gaat om de meest kwetsbare kinderen.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Dit is een groot probleem, dat nog groter gaat worden als we niet uitkijken. Dus steun, mede namens ChristenUnie en CDA.

De heer Jetten (D66):

Steun.

De heer Van Nispen (SP):

Rake woorden van mevrouw Westerveld. Van harte steun.

De heer Mooiman (PVV):

Voorzitter. Geen steun. Het kan ook bij een commissiedebat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Steun.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Steun.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Geen steun.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Geen steun.

De heer El Abassi (DENK):

Wij hadden al verwacht dat er geen geld bij zou komen. Desalniettemin steunen wij het verzoek.

Mevrouw Dral (VVD):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Nee, voorzitter. Ik vind het heel bizar hoe er hier wordt omgegaan met toezeggingen die worden gedaan vanuit het kabinet. Daar laat ik het maar even bij.

De voorzitter:

Tot zover de regeling van werkzaamheden. Ik schors enkele minuten. Dan gaan we praten over de tarieven.

Termijn inbreng

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn u weer te zien. We hebben dertien sprekers van de zijde van de Kamer, die allemaal vier minuten spreektijd hebben. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Hirsch van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan haar.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. De handelsoorlog die Trump heeft ontketend, zal grote gevolgen hebben voor Nederland handelsland. Onze economie kan een klap van 12 miljard krijgen, 60% van de bedrijven verwacht gevolgen en 50.000 banen staan op het spel, zelfs in een voorzichtig scenario. Europa dreigt verscheurd te worden tussen de VS en China. Alleen als Europa eensgezind optreedt, kunnen we dit voorkomen.

Als een van de grootste handelslanden in Europa werd er altijd naar Nederland gekeken om de toon te bepalen op dit onderwerp, maar omdat dit kabinet intern verdeeld lijkt, verliezen we die positie snel. Terwijl we van de regering horen dat ze de Europese reactie op de handelstarieven steunt, weten we nog steeds niet hoe zij in Brussel meepraat bij het bepalen van die reactie. Wat is de inzet van dit kabinet in Brussel? Waar is de visie van de minister op handel, waar we al sinds november om vragen?

Voorzitter. De spanningen in de wereldhandel nemen met de dag toe. De 90 dagen pauze die Trump richting de EU heeft afgekondigd, doen daar niets aan af. Werknemers en bedrijven verkeren in grote onzekerheid. En terwijl 50.000 banen op de tocht staan, kort dit kabinet in de Voorjaarsnota op de WW-uitkering: asociaal beleid dat de onzekerheid vergroot. Waarom weigert dit kabinet te onderzoeken welke sectoren en werknemers worden getroffen door de handelsoorlog? Kunnen ze dit alsnog in kaart brengen? Worden er crisismaatregelen voorbereid om in te zetten wanneer dat nodig zou zijn?

Leiderschap tonen in tijden van crisis betekent: de boel bij elkaar houden, en samen optrekken met werkgevers Ʃn werknemers. Hoe gaat dit kabinet dat doen? Is het kabinet bereid om zo snel mogelijk een Catshuisbijeenkomst te beleggen met alle sociale partners, dus ook met de vakbonden? Dat vraag ik met klem aan de minister.

Naast het opvangen van de klappen op korte termijn is het al langer duidelijk dat ook op lange termijn de economie moet worden versterkt. Immers, de Europese economie blijft al een tijdje achter in een veranderende wereld. De enige oplossing die we van rechts horen, is het schrappen van regels. Onder het mom van "regeldruk" pakken partijen elke kans om zwaarbevochten arbeids- en milieustandaarden terug te draaien. Geen bedrijf is met dit onzorgvuldige zwabberbeleid geholpen. Het is nu tijd om koers te houden en zo onze concurrentiekracht juist te versterken.

Voorzitter. Mijn fractie wil dat de regering eindelijk leiderschap toont. In tijden van snelle verandering en onzekerheid hebben we een overheid nodig die het stuur in handen neemt in plaats van het over te dragen aan bedrijven of buitenlandse mogendheden. Spanje, Duitsland en Portugal komen met miljardeninvesteringen in hun economie in reactie op Trump. Wat GroenLinks-PvdA betreft komt er een toekomstfonds van 35 miljard euro. Met dat fonds steunen we duurzame sectoren en innovatieve bedrijven, versnellen we de transitie naar een groene, innovatieve economie en zorgen we voor banen van de toekomst. Naast forse investeringen moeten we ook werk maken van de Europese kapitaal- en bankenunie en een echte energie-unie.

Voorzitter. Het is ook hoog tijd voor ...

De voorzitter:

... een vraag van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Ik zou graag van mevrouw Hirsch horen wat volgens haar de criteria zijn voor duurzame bedrijven. Wanneer is een bedrijf duurzaam en wanneer niet?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Een duurzaam bedrijf is bezig met het afbouwen van het gebruik van fossiele energie, houdt zich aan internationale mensenrechten en milieustandaarden, en heeft een visie op de manier waarop werknemers onderdeel kunnen zijn van de processen die het bedrijf ontwikkelt.

De voorzitter:

We doen vijf interrupties in deze termijn van de Kamer.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel voor het antwoord, mevrouw Hirsch. Of mag ik niet?

De voorzitter:

Nee, het ging niet over u. Ik had even contact met de heer Paternotte.

De heer Vermeer (BBB):

O, u was nog aan het onderhandelen over het aantal interrupties.

De voorzitter:

Nou, met de heer Paternotte onderhandel ik niet, hoor!

De heer Vermeer (BBB):

Nee, heel verstandig.

Nog even een vraag. Mevrouw Hirsch geeft als criterium dat bedrijven ook moeten afbouwen qua fossiele brandstoffen, maar als dat nou niet lukt door netcongestie of andere omstandigheden, wat is dan de toekomst van die bedrijven?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

De netcongestie is natuurlijk niet de eindverantwoordelijkheid van bedrijven. Het is wat mij betreft de eindverantwoordelijkheid van de regering om dat op te lossen. Daar hebben wij ook al meerdere voorstellen voor gedaan. We kunnen bijvoorbeeld anders omgaan met piekbelasting en er kan geĆÆnvesteerd worden in Europese infrastructuur. Dus als het bedrijven niet lukt — bedrijven geven aan dat daar een oplossing voor moeten komen — hoop ik dat de regering, uw coalitie, daar snel een antwoord op kan geven.

De voorzitter:

U continueert.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

OkƩ, voorzitter. Even kijken waar ik gebleven was.

Voorzitter. Het is ook hoog tijd voor gelijkwaardige handelsrelaties. De Amerikaanse aanval op het internationale handelssysteem biedt ruimte om samen met bestaande handelspartners te werken aan een eerlijker mondiaal handelssysteem dat mens en milieu hier en daar centraal stelt. Dat betekent dat Europa meer oog moet hebben voor de belangen van opkomende economieƫn. Dus waarom blijft dit kabinet volharden in de historische bezuinigingen op internationale samenwerking? Waarom houden partijen in deze Kamer vast aan verouderde handelsverdragen die banen op de tocht zetten en verduurzaming van ons voedselsysteem tegenhouden? Waarom zet het kabinet in op het afzwakken van duurzame handelsketens?

Nederland handelsland gaat een onzekere toekomst tegemoet. Dat vraagt om een regering die het roer pakt en leiderschap toont, niet om een regering die toekijkt. Nederland verdient beter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Paternotte (D66):

Dank voor het mooie betoog. Toch had ik ergens gehoopt op iets meer goed nieuws, want iets wat ons twee progressieve partijen verdeelt, is dat D66 bijna altijd voor grote handelsverdragen is, voor het aangaan van banden met andere landen, of het nou gaat om Canada of Mercosur, terwijl GroenLinks-PvdA tot nu toe steeds zegt: nee, daar zijn we tegen. Deze aanval, deze handelsoorlog, is echt een midscheepse aanval op onze economie, dus zou mevrouw Hirsch niet bereid zijn om hier te zeggen: okƩ, ik snap dat dit zo veel handel kan kosten dat ik bereid ben om er toch nog eens goed over na te denken, want als de feiten veranderen, kunnen we opnieuw naar de situatie kijken?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank voor de vraag. Wij zijn zeker voor het verdiepen van bestaande handelsrelaties, ook met de Mercosur-landen. Daar drijven we natuurlijk al heel veel handel mee. We hebben alleen grote vragen bij de verdragen die u noemt. Wij vinden dat het Mercosur-verdrag een aantal hele grote problemen heeft. Wij kunnen dus niet voor het verdrag zijn zoals dat nu voorligt. We zijn wel voor het aanhalen van de banden met landen als Braziliƫ. We hopen dat we D66 daarin aan onze zijde kunnen vinden.

De heer Paternotte (D66):

Dit zei GroenLinks-PvdA ook over het handelsverdrag met Canada: ja, we zijn wel voor een handelsverdrag, maar niet voor dƭt verdrag. En dat ondanks het feit dat het namens 27 landen als ƩƩn unie samen is uitonderhandeld over een periode van twintig jaar. Zeggen dat je dit en dat wilt en dat het allemaal net even anders moet: zo werkt het natuurlijk niet. Het is gewoon een kwestie van: willen we dit, of zeggen we "nee, njet, laat maar; anderen moeten het maar doen"? GroenLinks-PvdA is tegen dat handelsverdrag. Donald Trump heft hoge importtarieven, waarvan mevrouw Hirsch net zegt dat ze dat heel slecht vindt, maar zo'n handelsverdrag is er ook om te voorkomen dat er hoge importtarieven zijn. Als je dus altijd nee zegt, of het nou tegen Canada of tegen Mercosur is, zit je dan voor een progressieve partij niet veel te veel op ƩƩn lijn met Donald Trump?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank voor uw vraag. Handelstarieven kunnen overigens ook bedoeld zijn om belangrijke sectoren in de economie te beschermen, dus in die zin zijn we niet puur tegen tarieven. Maar ik wil even terugkomen op uw vraag over de oude handelsverdragen, waar u nog steeds voor bent.

De voorzitter:

Waar de heer Paternotte nog steeds voor is, bedoelt u.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dat moet ik nog even oefenen, voorzitter. Ik bedoelde: waar de heer Paternotte nog steeds voor is. De verdragen die u noemt, zijn al 25 jaar in onderhandeling. Mijn partij heeft voortdurend serieuze vragen gesteld over de bescherming van arbeidsrechten en de bescherming van belangrijke ecosystemen. Voor zover wij kunnen overzien, zijn daar geen adequate antwoorden op gegeven, dus op dit moment zijn wij niet voor het verdrag dat nu voorligt. Maar ik zeg er wel bij: ik hoor de heer Paternotte zeggen dat de omstandigheden zijn veranderd. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik denk, juist doordat de omstandigheden zijn veranderd en ook landen in de regio als Braziliƫ, Mexico of Colombia er interesse in hebben om met Europa verder te praten, dat we onze ambitie kunnen verhogen en ervoor kunnen zorgen dat er afspraken komen waarin wel rekening wordt gehouden met arbeidsrechten en milieu.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik had eigenlijk hetzelfde enthousiasme als de heer Paternotte toen ik naar dit debat kwam. Ik heb de heer Timmermans, uw voorman, in allerlei media zien optreden en een breed verhaal over de veranderende geopolitieke situatie horen houden. Hij had hele betogen over bredere partnerschappen en zei dat we het ons niet kunnen veroorloven om die niet te sluiten. Ik had dus gedacht: daar komt nu eindelijk ook de instemming van GroenLinks-PvdA met het Mercosur-verdrag. Maar die komt er dus niet. Ik vind dat echt verbazingwekkend. Mevrouw Hirsch houdt hier het betoog: we willen wel handeldrijven met landen, maar ... Is dat nou niet precies het punt? Als we het al niet met Canada kunnen, hoe gaan we het dan ooit met Braziliƫ voor elkaar krijgen, als u al deze normen en waarden erop legt? Wat betekenen dan de woorden van de heer Timmermans dat we partnerschappen moeten sluiten, terwijl er door GroenLinks-PvdA iedere keer een nieuwe hobbel op de weg wordt gelegd?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank voor de vraag. Ik kan natuurlijk herhalen wat ik tegen de heer Paternotte heb gezegd. Ik wil voorkomen dat we doen alsof mijn partij alleen maar hobbels voor handel op de weg legt. Wij drijven al heel veel handel met precies de landen die u noemt. Het verdiepen van die handelsrelaties is wat ons betreft een heel goed idee, maar dan niet ten koste van mens en milieu in die landen of in onze eigen regio. Wij hebben dus gewoon hogere ambities voor de kwaliteit van de handel die we drijven. Het mag niet alleen gaan over volumes; we moeten ook nadenken over wat het doet met arbeidsrechten en met onze kostbare natuur.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Het is natuurlijk weer een mooi betoog dat mevrouw Hirsch hier houdt, maar de consequentie is dus wel dat we tot nu toe nog niet eens met Canada een handelsverdrag hebben kunnen sluiten en dat we iedere keer weer extra normen … Ja, dat is niet gelukt met steun van GroenLinks-PvdA. Uiteindelijk is dat gelukt in de Eerste Kamer, waar de PvdA het gesteund heeft. Maar in de Tweede Kamer was die steun er niet, zeg ik in reactie op de verbaasde blik van mevrouw Hirsch. Ik wil dat ook voor de kijkers thuis maar even helder maken. Zonder gekheid, het is natuurlijk een mooi betoog, maar het blijft de hele tijd bij zo'n betoog. Als we die landen serieus nemen, moeten we ook accepteren dat zij nog niet aan alle EU-standaarden kunnen voldoen. Dit is een verdrag waar we 25 jaar met al die partijen over onderhandeld hebben. Alle seinen staan nu op groen. De wereld is veranderd. We hebben dit o zo nodig en ik moet constateren dat GroenLinks-PvdA alle seinen weer op rood zet. Helaas.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, ik weet niet of dit een vraag is, maar ik wil toch heel even reageren op de opmerking van mevrouw Kamminga. Het is opvallend dat mevrouw Kamminga de hele tijd naar de grootse oppositiepartij kijkt als het gaat over de goedkeuring van dit Mercosur-verdrag. Ik stel voor dat ze ook naar haar collega's in de coalitie kijkt, want daarmee kan ze waarschijnlijk een meerderheid halen. Dat gezegd hebbende zal ik nog ƩƩn keer herhalen dat wij handel wel degelijk belangrijk vinden, maar dat wij niet voor de felle deregulering zijn waar onder andere de partij van mevrouw Kamminga voor pleit. Wij vinden dat die in het Mercosur-verdrag veel en veel te ver wordt doorgevoerd. Dat is overigens niet nieuw. Wij pleiten al lang voor hogere milieustandaarden en hogere arbeidseisen. Die worden nu, onder andere door de partij van mevrouw Kamminga, verder onder druk gezet. Wij hebben hier dus zeker nog een goed gesprek over te voeren, maar het verdrag zoals dat nu voorligt, is wat ons betreft onacceptabel.

Mevrouw Postma (NSC):

Mevrouw Hirsch begon haar betoog met het verhaal dat we in deze geopolitieke situatie meer moeten gaan samenwerken en dat Nederland een handelsland is. Maar we moeten er juist voor zorgen dat mensen uit de WW gaan doordat ze werk hebben. We moeten met elkaar dus blijven handelen. Ik ben ook wel even benieuwd naar het volgende. Ze vroeg namelijk ook aan de minister: wat gaan wij dan doen tegenover Amerika en hoe gaan wij als Europa staan tegenover Trump? Ik vat die vraag even kort samen. Maar als de minister dan om de tafel gaat zitten over Mercosur, waar we al 25 jaar over onderhandelen, dan denkt mevrouw Hirsch: nee, we gaan toch nog even hier en daar in de details zitten. Zo blijf je met elkaar praten en praten en praten en praten en ben je over 25 jaar nog steeds nergens. Ook ik hoop dus dat mevrouw Hirsch, zeg ik via de voorzitter, hier gaat draaien en gaat zeggen: in de situatie waarin we nu zitten, moeten wij toch ook Mercosur gaan steunen.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik heb iets gezegd over de WW. Dat ging inderdaad over het behoud van banen, maar het was vooral kritiek op de coalitie dat de WW wordt ingekort, juist in een tijd waarin heel veel mensen zich druk maken over wat er door die handelsoorlog met hun baan kan gebeuren. 25 jaar over een verdrag onderhandelen betekent dat er een hele hoop dingen zijn die heel erg moeilijk liggen. In die 25 jaar heeft mijn partij zeker 10 jaar aangegeven dat er grote problemen zijn. Die problemen zijn op te lossen. Alleen, daar is de Europese Unie blijkbaar niet toe in staat of toe bereid. Ik pleit ervoor om in de nieuwe situatie, die is ontstaan door de druk van Trump op de handel, nogmaals te kijken of er nu wƩl kansen zijn om arbeidsrechten en milieurechten serieus te nemen en of we tot een afspraak kunnen komen die veel beter is dan de afspraak die nu voorligt met dat oude handelsverdrag van Mercosur.

Mevrouw Postma (NSC):

Dit vind ik toch een beetje jammer, want zo blijven we praten. Juist in een tijd waarin je in actie moet springen om te voorkomen dat mensen in de WW komen — volgens mij wil mevrouw Hirsch namelijk ook graag dat iedereen gewoon een baan heeft — moet je over je schaduw heen stappen. Dat moet juist op zo'n moment. Wat dan belangrijk is, en dat vraag ik aan mevrouw Hirsch, is dat de producten die de EU inkomen aan bepaalde standaarden moeten voldoen. Die zijn hoog. Dat betekent dus dat de landen van Mercosur niet gewoon maar alles hier op de markt kunnen gooien met dat verdrag, maar dat die juist aan de eisen van de EU moeten voldoen. Ziet mevrouw Hirsch ook dat dat een belangrijke stap is, waarin we toch met elkaar kunnen handelen? We kunnen verduurzaming daarmee iets omhoogbrengen, niet tot het niveau dat mevrouw Hirsch zou willen, denk ik, maar het is wel een stap vooruit. Deelt mevrouw Hirsch dat?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik raak even heel erg in verwarring. Er wordt al gehandeld met de landen uit Mercosur. De producten die onze regio binnenkomen, moeten al aan standaarden voldoen. We hebben overigens heel veel vragen over dit verdrag. Dat heeft u misschien ook gezien. Op de meeste van die vragen hebben we vooralsnog geen antwoord gekregen. Het probleem met het Mercosur-verdrag is in onze ogen juist dat standaarden kunnen worden ondermijnd. Dat zou mevrouw Postma ook aan het hart kunnen gaan. Dat gaat bijvoorbeeld om het bevorderen van het exporteren door de Europese Unie van plastics die we hier niet meer willen hebben. Dat zijn allemaal dingen die door dit verdrag mogelijk lijken te worden. Wij staan hier dus met grote vragen over dat Mercosur-verdrag, precies om de reden die mevrouw Postma aangeeft, namelijk dat wij ons zorgen maken over de verduurzamingsprocessen zoals wij die graag zien. We vinden dat dit verdrag de lat veel en veel te laag legt.

De heer Bontenbal (CDA):

Het is al een paar keer gezegd: deze tijd vraagt ook gewoon van partijen dat die nog eens goed nadenken over welke standpunten ze zelf innemen. Ook mijn fractie heeft een beetje een dubbel standpunt over Mercosur ingenomen in de afgelopen jaren. Ik zal daar straks iets over zeggen. Ik denk dat deze tijd erom vraagt dat we wel degelijk bondgenootschappen aangaan. Nou kan je het economische argument leidend laten zijn. Voor ons is leidend dat je bondgenoten in de wereld moet willen hebben die dezelfde waarden delen, dat je die bondgenootschappen moet sluiten en dat je in zo'n bondgenootschap nooit altijd je zin krijgt. Ik zou het mooi vinden als de GroenLinks-PvdA-fractie zegt: "Dit is zo'n belangrijk moment, wij herzien dat. En nee, we krijgen niet altijd onze zin, maar het is in deze geopolitieke situatie wel zo belangrijk dat wij bondgenootschappen sluiten. Dan krijgen we niet altijd alles wat we willen." Ik hoor eigenlijk de NSC-fractie dat ook doen, waarvan ik weet dat ze eerder ook kritisch was. GroenLinks-PvdA is een grote partij, dus ja, jullie stem doet er wel degelijk toe.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik ben heel blij dat de heer Bontenbal aangeeft dat hij nog ergens twijfelt. Ik heb een optimistischere kijk op onze handelsrelaties met bijvoorbeeld landen als BraziliĆ«. Ik denk dat we veel meer met die landen voor elkaar kunnen krijgen dan dit Mercosur-verdrag toelaat, zeker als het gaat over klimaat, milieu, arbeidsrecht et cetera. Ik wil dus heel graag — daarom vraag ik dat ook — de regering vragen om te onderzoeken welke afspraken wij nog meer met deze landen kunnen maken, juist omdat deze landen nu ook aan het kijken zijn hoe zij hun handelsrelaties nog beter kunnen verdiepen met, zoals de heer Bontenbal het zelf zegt, handelspartners die bondgenoten zijn.

De heer Bontenbal (CDA):

Het punt is natuurlijk: je kunt streven naar perfectie en dit steeds maar blijven uitstellen, maar er ligt straks natuurlijk gewoon een verdrag en dan moeten ook Nederland en de Nederlandse regering zich daartoe verhouden in de Raad en in het Parlement, en dan gaan we gewoon niet altijd alles krijgen. Als je dus de tactiek hanteert om steeds nog een stapje verder te gaan en steeds nog net iets meer eisen te stellen, kan je wel zeggen dat je er open naar blijft naar kijken, maar op een gegeven moment moet je een keer een keus maken. Dat verdrag ligt straks gewoon voor. Ik vraag dus nogmaals: vraagt deze tijd niet juist van fracties om daar overheen te stappen en dan niet naar perfectie te streven, maar naar datgene wat nu het maximaal haalbare is? Ik vind het bijvoorbeeld stoer dat de Partij voor de Dieren toen het over ReArm Europe ging, zei: wij hebben de afgelopen jaren andere standpunten ingenomen, maar deze tijd vraagt om iets anders. Ik vind het stoer dat zo'n partij, met een achterban die dat misschien ingewikkeld vindt, zegt: dit is wat ons inhoudelijk te doen staat. Is het ook niet op dit punt gewoon tijd dat wij onze standpunten herzien als dat nodig is en de juiste keuze maken?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik hoor verschillende fracties zeggen dat dit verdrag weliswaar niet perfect is, maar dat daar misschien overheen gestapt moet worden. Wij hebben echt grote zorgen bij dit verdrag. Die zijn niet nieuw. Daar is ook heel weinig mee gedaan. "Misschien niet perfect" is wat ons betreft geen goede kwalificatie van het verdrag dat nu voorligt. Ik kan natuurlijk — dat doe ik eigenlijk ook geĆÆnspireerd door de heer Bontenbal — ook aan andere partijen vragen of zij bereid zouden zijn om opnieuw met bepaalde partijen aan tafel te zitten en van gedachten te veranderen over hun eisen op mensenrechten, of over het neerhalen van standaarden op arbeidsbescherming. Deze tijd geeft aan partijen dus heel veel openingen om van gedachten te veranderen. Dat is zeker niet een vraag die je alleen aan een partij als GroenLinks-PvdA kan stellen, maar dat geldt ook voor een aantal partijen die constant duwen op het verlagen van tarieven, die de bescherming van — ik zeg het nog maar ƩƩn keer — arbeidsrechten en milieu steeds maar weer willen uitkleden.

De heer Dijk (SP):

Ik vind het stoer dat mevrouw Hirsch in deze tijd liberale vrijhandel niet heilig verklaart. Dat vind ik stoer. Dat heeft de Partij van de Arbeid met name in het verleden wel veel te vaak gedaan. Maar maak ik daarmee ook uit uw woordvoering op dat u ook echt zegt …

De voorzitter:

"Dat mevrouw Hirsch ook echt …"

De heer Dijk (SP):

Maak ik dan ook echt op uit de woorden van mevrouw Hirsch dat zij de huidige standaarden niet gaat verlagen en dat zij die wil houden zoals die nu zijn?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik weet niet precies op welke standaarden de heer Dijk doelt.

De voorzitter:

Kan hij dat even vertellen?

De heer Dijk (SP):

Milieu, dierenwelzijn, klimaat, arbeidsomstandigheden.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Wij vinden die standaarden heel erg belangrijk. Wij hopen ook van harte dat Nederland met een meerderheid gaat voorkomen dat in de EU die standaarden alsnog worden uitgekleed. Dat staat namelijk ook te gebeuren. Wij zullen ons er heel erg hard voor maken om die standaarden te behouden. Dat hebben wij ook altijd gedaan wat mij betreft.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoor mevrouw Hirsch heel terecht zeggen: het Mercosur-verdrag schaadt arbeidsomstandigheden, het schaadt mensenrechten en het schaadt het klimaat, dus dat moet je niet willen; daar gaan wij niet in mee en daar stellen wij kritische vragen over. Dat vind ik heel goed. Ik mis alleen nog de reactie op wat Trump nu doet. Al die andere partijen komen nu naar de interruptiemicrofoon en zeggen: je moet meer handelsverdragen sluiten. Maar goed, als wij kijken naar Mercosur, betekent dat eigenlijk een verdrag afsluiten met de vrienden van Bolsonaro, met de multinationals daar in Zuid-Amerika en de grootgrondbezitters, die juist verantwoordelijk zijn voor de ontbossing en de mensenrechtenschendingen. Ziet mevrouw Hirsch dat risico ook van het Mercosur-verdrag?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank voor de vraag. Natuurlijk zien we dat risico. Daarom zijn we op dit moment niet voor het verdrag. Ik denk dat het belangrijk is om te zeggen dat in Braziliƫ zelf een regering zoals die van Lula zeker meer wil doen op het gebied van de bescherming van ecosystemen. Dat zie je op dit moment ook. Daarom wil ik graag doorpraten. Ik hoop ook dat de regering daarin mee kan gaan. Ik vind dat Europa daarin veel meer moet meegaan en veel meer steun aan moet verlenen. We moeten opletten dat onze eigen bedrijven niet langer bijdragen aan ontbossing en aan het schenden van rechten van inheemse volkeren en van arbeiders. Daarom vind ik het zo belangrijk dat de standaarden in de EU zoals ze nu zijn, worden gerespecteerd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Dassen van de fractie van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Tijdens de Nixon-schok van 1971 verwoordde de toenmalige Amerikaanse minister van Financiƫn, John Connally, de strategie als volgt: "Alle buitenlanders zijn eropuit om ons te naaien en het is onze taak om ze eerst te naaien." Dat is ook het terugkerende credo van Trump. Het resultaat is economische chaos, extra inflatie, dalende koopkracht en zelfs een mogelijke recessie. Wat denkt de minister van deze strategie? Is het chaos, of is het inderdaad een strategie voor chaos?

Trump dwingt landen om op het matje te komen, met tarieven als pressiemiddel om deals mee te sluiten. Hij werkt toe naar een zogenaamd "Mar-a-Lago-akkoord". Deelt de minister de mening van mijn fractie dat zo'n eenzijdig akkoord zeer onwenselijk zou zijn?

Voorzitter. De negatieve uitkomsten van de Nixon-schok waren nog decennialang waarneembaar. Die leidden in Europa tot de creatie van de euro, ingegeven door geopolitieke noodzaak. Nu worden we gedwongen om te kiezen tussen de VS of China. Maar wat ons betreft, kiezen we voor een eigen route. Het is nu tijd dat Europa een stap vooruitzet en geen speelbal, maar een speler wordt. Daarom moet Europa de wereld van de vrijhandel bevorderen, met oog voor het klimaat en sociale rechtvaardigheid. Europa kan een betrouwbare partner zijn, gericht op gelijkwaardigheid. Welke stappen neemt de minister om ervoor te zorgen dat de Europese Unie de handel met het mondiale Zuiden verbetert en versterkt? Hoe staat het met de, door het vorige kabinet zo gepromote, Afrikastrategie? Kan de minister aangeven welke strategische afhankelijkheden van de VS er op dit moment zijn?

Ik vraag dat ook omdat China op dit moment dreigt met exportrestricties op zeldzame grondstoffen. We lezen dat veel bedrijven slechts voorraad hebben voor twee maanden. Ik ben benieuwd wat het kabinet hieraan doet. Wordt het verplicht om deze bedrijven buffers te geven, moeten we de Nationale Grondstoffenstrategie aanpassen, of is alles al gedekt? Ik hoor graag van de minister hoe zij daarnaar kijkt.

Europa laat nu al duidelijk zien waarom handel een Europese competentie is. Samen staan we sterker; dat is precies wat Trump vreest. Met de macht van 450 miljoen Europeanen hebben we een duidelijk weerwoord. Maar nog steeds is niet iedereen in dit huis — dan heb ik het voornamelijk over de PVV, de grootste fractie in dit huis — daarvan overtuigd. Kan de minister dus nogmaals uitleggen waarom het voor een open handelsland als Nederland op dit moment van cruciaal belang is om onderdeel te zijn van een Europese unie?

Het is terecht dat Trump en zijn oligarchen een verenigd Europa vrezen. Maar wil de minister die angst dan ook gebruiken, in de vorm van een digitaledienstenbelasting? Het geld daarvan kan dan gebruikt worden voor een Europees "alternatives fund" waarmee we eigen Europese alternatieven kunnen ontwikkelen.

Een goed instrument om andere machtsblokken mee af te schrikken, is het antidwanginstrument van de Europese Unie. Volt is voorstander van het verbreden van dit instrument, zodat we ook onze Europese bedrijven, die van grote strategische waarde zijn, kunnen beschermen tegen economische agressie van buitenaf. Hoe kijkt de minister naar het idee om dit instrument te verbreden en om daar ook in Europees verband voor te pleiten?

Voorzitter. De kranten staan vol met de Amerikaanse tarieven, maar Europa heeft zelf 44% aan interne tarieven. Als je de diensten zou bekijken, zou het om 110% gaan. Het antwoord is dus: Europese integratie. Dus waar blijft de kapitaalmarktunie? Waar blijft de energie-unie? Waar blijft de defensie-unie? We kunnen nog zo veel doen om onszelf te versterken. Dit is het moment. Laten we dus niet alleen naar buiten, maar ook naar onszelf kijken. Laten we kijken wat we zelf beter kunnen doen om ervoor te zorgen dat we die economische ontwikkeling verder kunnen brengen.

Voorzitter. De Nixon-schok zorgde voor verdere Europese samenwerking. Laat deze Trump-schok een positieve weerklank vinden bij Europa. Laten we onszelf versterken. Want het is tijd voor een nieuw Europa, dat vooroploopt in de wereld.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. "Economisch terrorisme" noemde Nout Wellink het. Dat is het natuurlijk ook. We zien namelijk dat de effecten van de handelsoorlog van Trump voor Amerika zelf nog het meest nadelig zijn: de beurzen kleuren dieprood, er moet meer rente worden betaald over de staatsleningen, het vertrouwen van bedrijven en ondernemers over de hele wereld wordt geschaad en ze komen hierdoor misschien zelfs in een recessie terecht. Trump zal daar nog heel veel last van krijgen, maar intussen zitten wij ermee. De belangrijkste vraag hier is dan: wat doet ons kabinet? Want wij hebben het idee dat het kabinet daar behoorlijk stil over is. Dat is precies de inzet die we in Brussel krijgen. Emmanuel Macron heeft gezegd: als die handelsoorlog zo doorgaat, wil ik het instrument van economische dwang inzetten, waardoor je ook Amerikaanse bedrijven hier kan aanpakken als er niet tot een akkoord gekomen kan worden. Wat is het antwoord daarop van het kabinet? Wat is überhaupt de inzet als die onderhandelingen de komende maanden niet op gang komen?

Voorzitter. Een heel andere vraag is natuurlijk: wat doen we als Nederland zelf om ervoor te zorgen dat we alternatieven krijgen? Want Trump zal onvoorspelbaar blijven en China is een land dat ons graag wil chanteren. Wat ons betreft moeten we de rest van de wereld verenigen en ervoor zorgen dat wij juist mƩƩr mogelijkheden krijgen voor handel, dus niet minder, maar meer. Allereerst stelde Ursula von der Leyen voor dat we nu met Amerika naar een 0%-tarief gaan, dus 0% importtarieven aan beide kanten. Zou het kabinet kunnen aangeven of ze daarvoor zijn? Ten tweede zijn er nu onderhandelingen gaande met de Filipijnen, Australiƫ, India en Indonesiƫ. Wij zouden zeggen: laten we daar vol gas op geven. Want sommige rondes hebben een halfjaar geleden voor het laatst plaatsgevonden. Wil het kabinet daar als de brandweer mee aan de slag, om ervoor te zorgen dat die versneld kunnen worden? Is het kabinet bereid om meer mensen aan Brussel te leveren, zodat er meer onderhandelingen tegelijkertijd kunnen plaatsvinden en dit handelsoffensief echt vorm krijgt?

Voorzitter. Na een kwart eeuw onderhandelen hebben we het Mercosur-verdrag, dat onze economie 300 miljoen euro kan opleveren. Dat verdrag is gesloten met democratieƫn in Latijns-Amerika. Hoe kan het nou dat het kabinet hier nog steeds geen standpunt over heeft?

Voorzitter. Ik ...

De voorzitter:

Ik hing zo aan uw lippen. Mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik ben toch wel een beetje teleurgesteld in D66. Ik weet nog dat de kolencentrales in Nederland voor het eerst werden gesloten door een plan van D66. Maar nu hoor ik dat de reflex op de handelsheffingen die Trump invoert, toch wel is: meer handel en vooral meer vrijhandel, dus alsmaar meer handelsverdragen afsluiten. Mijn eerste vraag is: hoe gaat D66 de ecologische ontwrichting voorkomen die al een hele tijd gaande is als D66 alsmaar meer wil inzetten op vrijhandel?

De heer Paternotte (D66):

Door handelsverdragen te sluiten die niet leiden tot economische ontwrichting.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik had het over ecologische ontwrichting.

De heer Paternotte (D66):

Ecologische ontwrichting.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Die is allang gaande. We zien dat vrijhandel een van de grondoorzaken is van ecologische ontwrichting. Als je meer handelsverdragen afsluit, betekent dat meer grondstoffen en meer spullen die over de hele wereld worden gesleept. Dat is gewoon niet het antwoord op de handelsheffingen van Trump op dit moment. We zien dat China nu overproductie heeft. Zij kunnen hun spullen niet meer kwijt in de VS en dumpen ze allemaal in Europa. De imperialistische VS heeft dat al decennialang gedaan. We zijn overspoeld met spullen die ons zijn aangesmeerd, allemaal spullen die we niet nodig hebben. De reactie moet nu niet zijn: we gaan nog meer spullen over de wereld slepen, maar dan met andere landen doen. Nee, de reactie zou moeten zijn, ook van D66: mensenrechten zijn voor ons belangrijk, dierenrechten zijn voor ons belangrijk, milieu is belangrijk. Daarin loopt Europa op dit moment voorop. Het is te treurig voor woorden, maar dat is zo: Europa loopt daarin voorop. Dus waarom zegt D66 niet: in plaats van alles liberaliseren, gaan we de standaarden hoog houden en gaan we de transitie naar een duurzame economie versnellen? Is dat geen veel betere, duurzamere toekomst dan maar vrijhandel blijven promoten?

De heer Paternotte (D66):

Dit is wat ik me altijd zo afvraag bij de Partij voor de Dieren. We zijn het met elkaar eens: Europa loopt daarin nu inderdaad voorop. Onder Trump gaat het keihard achteruit in Amerika. Hij verscheurt het klimaatverdrag van Parijs. Wij lopen daarin voorop in Europa, maar wat kunnen we daarmee als we ondertussen de deur sluiten voor de rest van de wereld, proberen om ons op ons eigen continent terug te trekken, en onze eigen welvaart enorm laten krimpen? Daarmee wordt onze invloed niet groter. Daarmee kunnen we andere landen ook niet aanmoedigen om meer te doen. Als wij dat Mercosur-verdrag niet sluiten, zal China dat zeker doen. Dat gaat niet leiden tot een beter lot voor de Amazone, terwijl wij in december een afspraak hebben gemaakt met de landen daar over dat ze zich committeren aan het klimaatakkoord van Parijs, dat ze de illegale houtkap aanpakken en dat in 2030 de ontbossing teneinde moet zijn. Dat zijn afspraken die je met die landen maakt. Met afspraken maken kunnen we iets bereiken waardoor niet alleen Europa, maar ook de rest van de wereld ietsjes beter wordt, zich meer verbindt aan Europa en hopelijk ook wat van onze overtuigingen overneemt. Maar als wij ons terugtrekken en overal nee tegen zeggen, zoals de Partij voor de Dieren doet, dan komt dat Ʃcht niet dichterbij.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het is een totale karikatuur dat wij helemaal niks willen. Wij willen juist heel veel. Wij willen een duurzame toekomst, een duurzame economie. Die staat nu op het spel. Kan D66 aan mij uitleggen hoe het afsluiten van Mercosur daarbij helpt? Er worden plofkippen hiernaartoe gehaald. Er wordt goedkoop rundvlees hiernaartoe gehaald. Dat wordt in Braziliƫ onder hele slechte standaarden geproduceerd. Dat leidt tot extra ontbossing. In het Mercosur-verdrag staan boterzachte afspraken over het tegengaan van ontbossing. Hoe helpt het Mercosur-verdrag in de versnelde transitie naar een duurzame economie in Europa?

De heer Paternotte (D66):

Sta er nou echt voor open dat als de omstandigheden veranderen, je mening ook kan veranderen. Ik weet namelijk dat de Partij voor de Dieren tegen het handelsverdrag met Japan, JEFTA, was. De Partij voor de Dieren was tegen het handelsverdrag met Canada. De Partij voor de Dieren is tegen Mercosur. Maar juist vanwege deze zorgen is afgesproken dat de importtarievenverlaging naar 7,5% slechts voor een beperkte hoeveelheid rundvlees geldt. Daardoor kan er ƩƩn biefstuk per Europeaan per jaar uit die landen komen tegen dat verlaagde tarief. Voor alle landbouwproducten die we daar zouden importeren gelden normen, de Europese voedselveiligheidsnormen. Die gelden onverkort. Als je dat allemaal weet, als je ziet dat dit allemaal in de extra afspraken staat, dan kan je opnieuw komen met dezelfde, verouderde voorbeelden over plofkippen, maar ondertussen hebben onze ondernemers en bedrijven extra onzekerheid. De wereldhandel gaat volgend jaar immers krimpen, zegt de WTO. Ik hoop — ik vind het heel knap hoe de Partij voor de Dieren dat bij OekraĆÆne heeft gedaan — dat u zegt: als de feiten veranderen, kan mijn mening veranderen, dus we stappen over de schaduw heen en staan ervoor open om dit handelsverdrag wĆ©l te steunen. Want ik zou echt niet weten hoe je de wereld groener maakt als je je terugtrekt op je eigen continent.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind dit een zwaar naïef verhaal van D66. Een partij die zegt te staan voor een duurzame economie gaat nu pleiten voor een ouderwets handelsverdrag. We hebben het nog niet eens gehad over de Nederlandse boeren, die hier extra door worden geraakt. Die moeten namelijk steeds meer concurreren op de wereldmarkt. Ik heb D66 altijd horen zeggen: we gaan écht de transitie maken naar een kringloopeconomie, en we gaan boeren helpen omschakelen. Nou, ik kan je vertellen: met het Mercosur-verdrag gaat er niks meer omgeschakeld worden; het is onmogelijk om nog te concurreren en de standaarden hoog te houden om echt naar die duurzame landbouw te komen.

De heer Paternotte (D66):

Wat de Partij voor de Dieren doet, is Europa kleiner maken, benadelen, de deuren dichtgooien. We krijgen een economische krimp door de handelsoorlog van Trump. We willen niet afhankelijk worden van China. Dan kan je twee dingen doen: je kunt als Europa een openluchtmuseum worden of juist de banden met de rest van de wereld aanhalen. Ik denk namelijk dat die landen dan ook iets van ons kunnen overnemen. We hebben met het Mercosur-verdrag gezien dat het echt verbeterd is, met het klimaatakkoord en de afspraken over voedselveiligheid erin. Ik denk dat het zonde zou zijn als we nee zeggen tegen deze kans. Mevrouw Teunissen noemt het een "verouderd handelsverdrag". Als je een kwart eeuw onderhandelt, dan is het inderdaad op een gegeven moment wat ouder. Maar een handelsverdrag kan vernieuwd worden doordat je het steunt, doordat je ermee aan de slag gaat en doordat je die banden opent. Als je er nee tegen zegt wordt het inderdaad oud, ligt het in een la en heb je er niks aan.

De heer Vermeer (BBB):

Als dat Mercosur-verdrag er wƩl zou komen en voldoende steun in de Kamer krijgt, is de heer Paternotte dan bereid om voor de Nederlandse boeren precies dezelfde normen te laten gelden als voor de boeren in het Mercosur-gebied?

De heer Paternotte (D66):

We zijn ervoor om het te doen zoals het in december is afgesproken in het Mercosur-verdrag. Daarbij is er ontzettend goed gekeken naar de belangen van de boeren. Twee weken geleden was ik met Eric van der Burg in Zweden en toen hebben we hier uitgebreid over gesproken. Ook daar heb je ontzettend veel boeren, maar zelfs de boerenpartij daar, de BBB van Zweden, zegt: we willen dit verdrag toch sluiten, want per saldo betekent meer handel ook voor onze boeren meer kansen. Hetzelfde zie je hier in Nederland. Dat zagen we ook in de analyses van de Wageningen Universiteit. Je kunt er natuurlijk nooit voor zorgen dat met een handelsverdrag, waar 25 jaar over is onderhandeld, elk individueel bedrijf erop vooruitgaat. Als ik zie dat de landbouwsector er in Nederland op vooruitgaat, de farmaciesector erop vooruitgaat, al die bedrijven die producten exporteren, en dat we daarmee 300 miljoen euro kunnen verdienen, dan hoop ik dat BBB, juist in deze tijd, ook die omslag wil maken en wil zeggen: goed, we gaan dat doen, we steunen dat, want het is van belang voor de Nederlandse economie.

De heer Vermeer (BBB):

Dit is een opmerkelijke draai van D66. Want die zeggen: als de boeren maar meer verdienen, maakt de productiestandaard dus niets uit. Dan maakt het dus niet uit welke antibiotica ze gebruiken, dan maakt het niet wat de dierenwelzijnsregels zijn, dan maakt het niet dat daar bos voor gekapt wordt. Mijn vraag was heel concreet, en die heeft de heer Paternotte niet beantwoord: is de heer Paternotte van D66 bereid om voor de Nederlandse boeren dezelfde productienormen te laten gelden als voor de boeren die onder het Mercosur-verdrag vallen?

De heer Paternotte (D66):

Ik weet niet of de heer Vermeer hier goed naar heeft gekeken, maar de Europese voedselveiligheidsstandaarden gelden gewoon onverkort voor producten die je zou exporteren. Dus als dat is afgesproken ... Ik weet niet of hij weet dat er in december een update is gekomen van het verdrag, maar dit was voor ons een heel belangrijk punt — en dat is geregeld.

De heer Vermeer (BBB):

Ik kan alleen maar constateren dat de heer Paternotte het verschil niet kent tussen voedselveiligheid en productiestandaarden. Dat is heel jammer, want daardoor neemt ook zijn partij uiteindelijk een heel onjuist besluit.

De heer Paternotte (D66):

Hoe komt het nou dat het Nederlandse kabinet hier nog steeds over twijfelt? We zagen het net bij BBB. Dat terwijl we uit analyses weten dat de Nederlandse landbouwsector er per saldo op vooruitgaat. Ik constateer dus dat BBB hier kiest voor de belangen van de kalverhouderij, de rundveehouders, maar niet van de kippenboeren, zelfs niet van de varkenshouders. Wat de PVV betreft zien we dat Geert Wilders de laatste maanden niet meer enthousiast twittert over Donald Trump en "Make the Netherlands great again". Vroeger was hij een van de grootste groupies. De PVV ziet ook dat het beleid van Trump desastreus is en dat het dus hard nodig is dat we in Nederland ja zeggen tegen het Mercosur-verdrag. Maar ik kijk ook naar de VVD, want ik hoop dat de VVD een keertje op tafel wil slaan met de grote vuist. Want we gaan het toch niet meemaken dat een coalitie met de VVD het laat gebeuren ... Ik wil zo eigenlijk nog verder met mijn betoog, voorzitter.

De voorzitter:

O!

De heer Paternotte (D66):

We gaan het toch niet meemaken dat een coalitie met de VVD het laat gebeuren dat Nederland "njet" zegt tegen dit verdrag?

Voorzitter. Dat moet dus gebeuren, dus ik hoop dat het kabinet daar vandaag een duidelijk standpunt over inneemt. Ik wil de NSC-fractie prijzen, althans ik maakte uit de interrupties net op dat NSC van "twijfel" naar "lichte voorstander" is gegaan. Daarmee zien zij onder ogen dat de handelsoorlog van Trump betekent dat je misschien ook je standpunt een keer moet aanpassen. Ik doe dezelfde oproep aan onze progressieve collega's van Volt en GroenLinks-Partij van de Arbeid; dat zou echt mooi zijn. Frans Timmermans zei nota bene hoogstpersoonlijk: we moeten heel urgent dit handelsverdrag gaan goedkeuren. Dat zei hij volgens mij in januari 2023. Nou, we zijn inmiddels twee jaar verder, dus ik hoop dat hij die oproep van hem destijds — volgens mij staat hij daar nog steeds achter — gaat waarmaken.

Maar essentieel om onze economie te beschermen is ook dat we die zelf sterk maken. Ik mis doorbraken van het kabinet die goed zijn voor onze economie. Ik zal drie voorbeelden noemen waarvan ik hoop dat het kabinet op z'n minst tegen een ervan ja wil zeggen. Het zijn drie dingen waarvan eigenlijk alle deskundigen zeggen: ja, dat moet je doen. Ik maak het u makkelijk, ik begin niet eens over stikstof of wonen. De AI-supercomputer: bedrijven zeggen dat ze die nodig hebben om van Nederland de brainport, de Silicon Valley van Europa te maken. Kan het kabinet eindelijk doorkomen met de financiering daarvan? Minister Beljaarts wacht volgens mij al bijna een jaar.

Bezuinigingen op wetenschap, hoger onderwijs en innovatie, in de Voorjaarsnota nog extra. In heel Europa wordt gezegd "we halen Amerikaanse wetenschappers hiernaartoe; we gaan extra investeren". Dan is het toch oliedom dat je daarop gaat bezuinigen? Wil het kabinet dat terugdraaien? We hebben een Bureau Toetsing Investeringen, maar dat heeft niet hetzelfde mandaat als bijvoorbeeld de direction gƩnƩrale de sƩcuritƩ Ʃconomique in Frankrijk, die ook kan kijken naar de strategische autonomie en het verdienvermogen en kan voorkomen dat je kunt worden gechanteerd door aankopen hier in Nederland. Is het kabinet bereid om ervoor te zorgen dat wij net zo'n sterke investeringsautoriteit krijgen?

Voorzitter. Deze handelsoorlog gaat over onze portemonnee. Het raakt de Nederlanders per jaar met honderden euro's in de portemonnee en onze economie met honderden miljoenen euro's. Ik hoop dat het kabinet echt bereid is in actie te komen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Mensen maken zich zorgen over de onzekere tijden waarin we leven en de grotere veranderingen die zich afspelen. Als een olifant in een porseleinkast heeft Trump importheffingen van tientallen procenten aangekondigd. Die heffingen kunnen ertoe leiden dat vele gewone Amerikanen door de stijgende prijzen diep in de problemen komen. Het is een daad van economische oorlogsvoering. Tegen China, waar hij nadrukkelijk de confrontatie mee zoekt. Tegen de werkende klasse in ontwikkelingslanden. Tegen de werkende klasse in zijn eigen land. Maar ook tegen de werkende klasse hier.

Het antwoord van liberalen in dit parlement is voorspelbaar: het dogmatisch verdedigen van de vrijhandel. Die vrijhandel heeft met verstikkende regels juist veel onvrijheid en ongelijkheid gebracht. Het is het soort vrijhandel dat landen dwingt hun markten open te stellen voor alle producten, ongeacht of deze gemaakt zijn onder slechte arbeidsomstandigheden, met uitbuiting en milieuvervuiling. Het is het soort vrijhandel dat landen dwingt om vakbonden te breken, hun industrie te verplaatsen en de publieke diensten te privatiseren. Dat is wat wij de afgelopen 40 jaar onder mom van vrijhandel hebben gezien.

Het is juist die vrijhandel die met dwingende regels en verstikkende handelsverdragen zoals TTIP, CETA en nu ook Mercosur onze democratische verworvenheden uithollen en de ongelijkheid doen toenemen. De brute en lompe machtspolitiek van Trump en de VS wijzen wij af, maar ook de machtspolitiek die samengaat met zogenaamde vrijhandel. Het antwoord op de olifant in de porseleinkast moet rust en rede zijn. We moeten vooruit naar een systeem van internationale samenwerking waarmee we allemaal beter af zijn. Een systeem waarin niet de kapitalistische wereldorde onze marges bepaalt maar waarin democratie vooropstaat. Dat gebeurt niet in die vrijhandelsverdragen.

Na ruim 40 jaar globalisering op neoliberale wijze zien we dat fouten hersteld moeten worden. De race to the bottom heeft veel maakindustrie doen verdwijnen. We zien het nu weer. Ik kan het vaak herhalen, maar ik heb in de kartonindustrie gewerkt en de race to the bottom speelt zich daar nu keihard af. Het zorgt voor onzekerheid en het heeft ertoe geleid dat wij veel te afhankelijk zijn geworden van andere landen, bijvoorbeeld van de VS. Dat betekent dat wij cruciale sectoren moeten gaan beschermen. Sectoren waar we in ons land niet zonder kunnen, zoals staal, zoals medicijnen, zoals onze energie. Dat betekent dat we onze mensen moeten beschermen, dus dat we kwaliteitseisen moeten stellen voor betere garantie, schone productie, schoon werk en een schone leefomgeving. Vrijhandel is geen democratie. Het is dus tijd voor een nieuwe, actieve industriepolitiek die ons minder afhankelijk maakt van de VS en die ons minder vatbaar maakt voor de grillen van globalisering. Dat geeft ons ook de kans om mensen meer zeggenschap te geven over onze economie. DƔt is namelijk democratisch. Zo staat onze economie niet in dienst van aandeelhouders, de race to the bottom en zo veel mogelijk euro's en dollars gaan verdienen, zo veel je er maar uit kunt trekken. Zo zorgt die voor zekerheid voor ons allemaal. Dat is nu keihard nodig.

Tot slot heb ik nog een paar vragen, maar ik zie dat ik een interruptie krijg.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik zit naar dit verhaal te luisteren. Wij treffen elkaar ook in andere debatten, bijvoorbeeld over duurzame industrie. Ik heb het dan over Tata, of "de hoogovens", zoals ik het liever noem. Er wordt hier een wereld geschetst waarin eigenlijk niet aan internationale handel gedaan wordt, als ik het goed begrijp. Ik ben even aan het zoeken naar het volgende. Als we kijken naar Tata op dit moment, zien we dat het prachtig hoogwaardig staal heeft, dat je bijvoorbeeld kunt gebruiken voor batterijen. 70% daarvan wordt geƫxporteerd naar Amerika. Dat is gewoon de afzetmarkt. Dat geldt voor veel van onze industrie. Ook de kartonfabriek waar de heer Dijk gewerkt heeft, had een internationale afzetmarkt. Juist die handelsverdragen, juist het handelen met elkaar, is nodig om die industrie in Nederland te kunnen behouden. Ik heb het hele verhaal gehoord, maar ik kan niet inzien hoe dit ervoor gaat zorgen dat we banen houden en mensen uit de WW houden. Maar misschien kan de heer Dijk daar nog een toelichting op geven.

De heer Dijk (SP):

Nou, er is een groot verschil tussen vrijhandel die een race to the bottom, een race naar het putje, veroorzaakt en vrijhandel die gebaseerd is op enige gelijkwaardigheid. Er is een groot verschil tussen een economie organiseren waarin het recht van de sterkste geldt — dat noem ik "ƩƩn euro, ƩƩn stem" — en een economie organiseren waarin "ƩƩn werknemer, ƩƩn stem" geldt. In dat laatste geval betekent dat namelijk dat niet altijd winstmaximalisatie bovenaan staat. Als wij het nu over handel hebben, zien we dat een bedrijf verplaatst, zelfs in Europa, van Oost-Drenthe net de grens over naar Duitsland. Dan kunnen wij over onze economie zeggen: we hebben er allemaal extra toppen op voor duurzaamheid en klimaat. Ja, dat klopt, maar dat kunnen we ook met elkaar betalen. We kunnen ook met elkaar beslissen dat we dat belangrijk genoeg vinden, en dat heeft een rekening. Maar het belangrijkste is dat we een race to the bottom veroorzaken als we dat niet doen. Dat zien we nu constant gebeuren. Het vrijhandelsverdrag Mercosur, waar we het net over hadden, voldoet niet aan diezelfde kwaliteitseisen die wij hier met elkaar hebben afgesproken. Sterker nog, die worden slechter. Dat doen al die zogenaamde vrijhandelsverdragen. Dat komt doordat ze in de kern ondemocratisch zijn.

Als we onze economie niet democratiseren, gaan we het probleem van milieuvervuiling niet oplossen, dan gaan we het klimaatprobleem niet oplossen en dan gaan we niet het probleem van uw mogelijk toekomstige werkloosheid oplossen. Want als er een tegenslag is in een bedrijf dat democratisch georganiseerd is, lost men dat onderling met elkaar op. Dan wordt ervoor gekozen om een klein beetje lagere lonen te hebben, zodat iedereen nog wel een baan heeft. Dan heb je niet eens meer een WW-uitkering nodig. Alle opties die ik hier hoorde, zoals liberale vrijhandel en uw zogenaamde handel met bedrijven en grote afzetmarkten elders, die zijn allemaal second best. Zolang wij niet enige zeggenschap hebben over onze economie — ik heb het dan over directe zeggenschap van werknemers en omwonenden over bedrijven — dan heeft een boer in BraziliĆ« er op de lange termijn helemaal geen snars aan en een boer in Nederland ook totaal niet. Dat is precies wat we hier zien afspelen. Oftewel, het geld concurreert met elkaar en wordt daar beter van, en mensen worden er minder van.

De voorzitter:

U had nog een paar vragen.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, tot slot heb ik een aantal vragen aan de minister. Het is belangrijk om te kijken naar de gevolgen voor mensen in Nederland. De heffingen van Trump en de reacties daarop zullen voor schokken zorgen en doordreunen in de prijzen van producten. Daarom heb ik twee vragen. In het recente verleden hebben we bedrijven tijdens deze schokken hier ook misbruik van zien maken door grotere en hogere winstmarges te gaan rekenen. "Winstflatie" werd dat genoemd. Wat doet de minister nu om dit te voorkomen? U kunt het namelijk zien aankomen. Is zij bereid om hiervoor instrumenten aan te leggen om te prijzen te controleren, reguleren en waar nodig te blokkeren? Mijn laatste vraag: is de minister bereid om snel te onderzoeken welke strategische voorraden ons land kan aanleggen om prijsschokken te voorkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Bontenbal van het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. De importheffingen die de Amerikaanse president heeft aangekondigd, kunnen de wereldeconomie flink beschadigen. De economen van de Rabobank becijferen de economische schade op de langere termijn op bijna 1.700 miljard dollar voor de VS en ruim 7 miljard euro voor Nederland. De VS willen hun handelstekorten verkleinen en de eigen industrie een impuls geven. Dat laatste is geen onredelijke wens, maar er zijn weinig economen te vinden die de aanpak van Trump verstandig vinden. Zij wijzen op het risico van hoge binnenlandse inflatie en uit de hand lopende handelsoorlogen. De reactie van Europa is tot dusver verstandig: niet te escalerend, maar wel vastberaden reageren.

Voorzitter. De globalisering van de handel heeft in welvarende landen winnaars en verliezers opgeleverd. Een teveel aan globalisering leidt tot een verlies aan democratische zeggenschap over de eigen economie. Dat kan het draagvlak voor de democratie in eigen land ondermijnen. Tegelijkertijd zorgt verstandige handel tussen landen ook voor meer welvaart. Landen kunnen door handel de eigen comparatieve voordelen immers benutten. Markten zijn ingebed in de economische, politieke en maatschappelijke instituties van een samenleving. In een goed functionerende economie speelt vertrouwen in deze instituties een cruciale rol. Nu de Verenigde Staten niet langer een betrouwbare partner zijn voor de Europese Unie, is het van cruciaal belang dat Europa investeert in betrouwbare bondgenoten. Internationale handel maakt Europa minder kwetsbaar, mits deze onderlinge handel is ingebed in betrouwbare relaties met landen waarmee we gemeenschappelijke waarden delen. Daarom is het CDA van mening dat we stevig moeten investeren in bondgenootschappen met andere landen en werelddelen die net als Europa de waarden van een democratische rechtsstaat en een sociale markteconomie willen verdedigen. We moeten dat gezamenlijk doen. Geen enkel Europees land staat alleen sterk genoeg in de wereld. Alleen binnen de Europese Unie staan lidstaten sterk. De EU zal de banden met Australiƫ, Nieuw-Zeeland en Canada moeten aanhalen, maar ook met landen als Japan en Zuid-Korea. Hier horen ook handelsverdragen bij. Daarom spreekt het CDA zich nu ook duidelijk uit voor het Mercosur-verdrag. We zullen ook opnieuw moeten nadenken over het handelsverdrag met Australiƫ.

De EU heeft bondgenoten nodig in deze onveilige wereld, bondgenoten die bereid zijn de waarden van de vrije wereld en de democratie te verdedigen en met wie we betrouwbaar kunnen samenwerken. Daarnaast heeft de EU huiswerk te doen. De interne markt van de EU is nog lang niet voltooid. De handelsbarrières tussen lidstaten maken de handel binnen de EU ook kostbaar. Het eerste antwoord dat de EU moet geven op de Amerikaanse handelsoorlog is het verstevigen van de interne markt. Ik zou het kabinet de volgende vragen willen stellen. Deelt het de mening dat de EU als één blok moet optreden? Hoe gaat de EU ongewenste neveneffecten van tegenmaatregelen voorkomen of mitigeren? Blijft de EU met de VS in gesprek over het afwenden van importtarieven? Vraag drie: hoe wordt het risico ingeschat dat China de Europese markt overspoelt met zijn producten? Moet de EU dit risico afwenden en, zo ja, hoe? Vraag vier: wil het kabinet zich inspannen voor het verbeteren van de Europese interne markt en voor het geven van opvolging aan het Letta-rapport? Tot slot: hoe voorkomen we dat de EU toegeeft wat betreft de aanpak van grote techbedrijven die niet opereren binnen de waarden die de EU koestert?

Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog twintig seconden over.

De voorzitter:

Ja, maar mensen willen nog iets van u weten. De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Dit was een mooi betoog, zeker wat betreft de interne markt. De heer Bontenbal zei ook: het is wel belangrijk om als Europa de banden aan te halen met landen die op ons lijken, zoals Australiƫ en Nieuw-Zeeland, maar ook Canada. Een hele goede manier om dat te doen, is natuurlijk om Canada bijvoorbeeld lid te laten worden van de Europese Unie. Wij en de VVD hebben ons daarvoor uitgesproken. Er wordt nu in Canada serieus nagedacht over die toenadering, omdat er vanuit de Verenigde Staten zo ontzettend hard op Canada ingehakt wordt. Mijn vraag is dus of het CDA hier ook voor open zou willen staan en zou willen zeggen: "Wij zijn ervoor om de banden met Canada aan te halen. Dat kan in allerlei verschillende vormen, van een douane-unie tot volledig lidmaatschap, maar wat ons betreft is dat een goede zaak."

De heer Bontenbal (CDA):

De heer Paternotte denkt: het CDA is in deze periode bereid om sommige standpunten te heroverwegen. Dat hebben we de afgelopen maanden een aantal keer gedaan, goed doordacht. Daarom zou ik dat deze keer ook wel goed doordacht willen doen en niet zomaar even met het voorstel van collega Paternotte mee willen gaan. Er zit nogal een sloot tussen Europa en Canada, zou ik zeggen, en geografie is ook iets. We willen dus zeker de banden aanhalen met Canada, maar volgens mij moet het niet de eerstvolgende stap zijn om Canada meteen de EU in te trekken. Laten we veel meer samenwerken, militair, economisch en op het gebied van de democratische rechtsstaat. Daar ben ik het zeer mee eens. Ik zou zeggen: wees blij met de heldere positie die we hebben ingenomen op het gebied van handelsverdragen. Tel uw zegeningen, meneer Paternotte.

De heer Dijk (SP):

Ik hoor de heer Bontenbal zeggen dat globalisering ook een democratisch tekort heeft veroorzaakt en dat dat winnaars en verliezers heeft opgeleverd. Volgens mij refereerde u daarbij ook aan de industrie. Ik zou voor dit debat, maar ook voor debatten over onze eigen industrie die nog gaan komen, heel graag willen weten hoe de heer Bontenbal en het CDA aankijken tegen het democratische gebrek van globalisering en het weer teruggrijpen daarvan, met name met betrekking tot die sectoren.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik ben gecharmeerd van het denken van de econoom Dani Rodrik op dit punt. Die heeft het over de globaliseringsparadox. Hij zegt: je hebt democratie, je hebt natiestaten en je hebt globalisering, en die kunnen nooit alle drie helemaal perfect optimaal zijn. Dus als je aan volledige, onbeperkte globalisering doet, kun je de democratische legitimiteit verliezen. Of je moet zeggen: "We gaan als wereld een soort global village vormen, en natiestaten doen er niet meer toe. We laten alle grenzen los." Tussen die drie vormen zit altijd een soort afruil. Hij zegt dus ook, terecht, denk ik, dat je niet moet streven naar onbeperkte, ongeclausuleerde globalisering. Hij noemt het "verstandige globalisering". Zo moet je er denk ik ook naar kijken.

Ik heb in mijn betoog al gezegd dat importtarieven niet per definitie fout zijn. Je kunt je ook bedenken dat Europa of de Verenigde Staten bepaalde industrieĆ«n willen beschermen en daar dus barriĆØres voor opwerpen. Het CDA zal dus niet zeggen dat alle importtarieven weg moeten. In handelsverdragen zitten importtarieven en restricties. Ik vind ook over Mercosur … Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik daar zelf lange tijd ook dubbel in zat, tot ik me er beter in ging verdiepen en zag welke veranderingen er zijn aangebracht in Mercosur. Ik ben erachter gekomen dat er in dit huis ook wel een hele hoop broodjes aap worden verkocht over Mercosur. In handelsverdragen nemen we restricties en handelstarieven op. Dat is helemaal geen slechte zaak.

De heer Dijk (SP):

Ik ben het zeer eens met de heer Bontenbal wat betreft de opvatting dat heffingen niet per definitie verkeerd of slecht zijn. Sterker nog, de Europese Unie en ons land hebben er ook een heleboel. Maar mijn vraag was nog iets specifieker. Ik ga hem iets anders inkleden. Vlak over de grens, bij onze oosterburen, is er een Rijnlands model. Daarin hebben bijvoorbeeld werknemers, en soms de omgeving, veel meer een stem in de toekomst van een bedrijf. Dat bindt mensen aan een bedrijf. Dat maakt een bedrijf veel meer onderdeel van de gemeenschap. Ik zou graag de komende tijd stappen willen zetten om met onze economie meer die kant op te gaan. Ik weet dat mijn betoog over het democratiseren van de economie op het gebied van democratische zeggenschap op de werkvloer net iets verder gaat dan dat van de heer Bontenbal — ik zie dat de heer Grinwis ook al aan komt lopen — maar ik bespeur hier al wel een tijd lang dat het wel iets meer die kant opgaat. Ik wil u dus vragen: hoe kijkt u aan tegen "Mitbestimmung", zoals de Duitsers dat noemen, waarmee je echt deelt tussen werknemers, aandeelhouders en de omgeving, en dus een betere balans krijgt tegen de globalisering?

De heer Bontenbal (CDA):

Kijk, als de heer Dijk van de Socialistische Partij mij gaat bevragen op het Rijnlandse model, dan weet hij natuurlijk dat ik daar altijd sterk gecharmeerd van ga zijn.

De heer Dijk (SP):

Dat zou de eerste stap voor ons zijn, op de weg naar iets beters.

De heer Bontenbal (CDA):

Volgens mij is de christendemocratie altijd een van de grootste voorstanders geweest van het Rijnlandse denken en van de sociale en ecologisch verantwoorde markteconomie. Dat staat zelfs in het programma van uitgangspunten van het CDA. Dat is voor ons heel belangrijk. Wij zijn niet van het aandeelhouderskapitalisme; wij zijn van het Rijnlandse model, en daar hoort zeggenschap bij, waarbij je alle stakeholders meeneemt. Medewerkers horen daarbij, en de omgeving ook. U begint over de industrie en het verschil met Duitsland. Laten we wel even eerlijk zijn over wat daar het belangrijkste verschil is: dat zijn gewoon de verschillen in kosten tussen Duitsland en andere lidstaten op het gebied van energie, zoals netwerktarieven en energiebelastingen. Ik heb in mijn betoog iets gezegd over het verbeteren van de interne markt. Dat houdt ook in dat je al die gekke verschillen weghaalt. De Nederlandse bedrijven moeten concurreren, niet alleen met de rest van de wereld, maar ook binnen Europa. Laten we eens mee beginnen met de klokken gelijkzetten op energiegebied. Dan hoeft ook dat bedrijf in het noorden van Nederland niet naar Duitsland te verplaatsen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Als de tijd voortschrijdt, moet je ook bereid zijn de klok af en toe gelijk te zetten. Dat doet de heer Bontenbal met zijn pleidooi voor Mercosur. Hij pleit in ƩƩn beweging ook gelijk voor een handelsverdrag met Australiƫ. We weten dat dat twee jaar geleden is stilgevallen, juist op landbouwproducten. Mercosur ligt zwaar op de maag vanwege landbouw. En inderdaad, het is niet zwart-wit. Sommige sectoren profiteren, zoals de pluimvee- en varkenshouderij. Andere sectoren hebben nadeel, zoals de rundveehouderij. Het raakt ook zachtere waarden, zoals voedselveiligheid, landschap en duurzame productiestandaarden. Mijn vraag aan het CDA is de volgende. OkƩ, panelen verschuiven. Je moet de klok gelijkzetten. Maar hoe weegt het CDA toch deze gevoelige vraagstukken rondom zachte waarden, rondom landschap en landbouw, als het gaat om bijvoorbeeld het heropenen van de onderhandelingen met Australiƫ?

De heer Bontenbal (CDA):

Ik zeg dus niet dat we dat oude akkoord maar meteen moeten tekenen. Ik vind ook dat je, als je gaat onderhandelen met Australiƫ, productiestandaarden en productstandaarden mee moet wegen. Dat zijn twee hele verschillende dingen. Over Mercosur moeten we, denk ik, gewoon eerlijk zijn. Dat kan effect hebben op onze eigen landbouwsector. Maar dan moeten we er ook heel eerlijk over zijn dat dit effect zeer beperkt lijkt te zijn, dat daar allerlei restricties aan verbonden zijn, dat die restricties vaak lager zijn dan er nu al gehanteerd wordt en dat het binnen de agrarische sector dus soms een plusje en soms een minnetje oplevert. Het verschil dat wij nu maken, en waarin ik ook duidelijk stelling neem, is dat je dat niet absoluut mag maken. Er zijn ook grote belangen in het spel als het gaat over bondgenootschappen die je met de rest van de wereld sluit. Dat kan je niet makkelijk in een formule onderbrengen: wat is je veiligheid waard ten opzichte van bijvoorbeeld je agrarische sector? Dat handelsakkoorden voor bepaalde sectoren een klein negatief of positief effect kunnen hebben, moet je daarin meewegen. Hier zit, denk ik, ook een verschil. Ben je bereid om met de ander op te lopen om ook de omstandigheden in dat land beter te maken?

Je kunt er dus naar kijken als: het gaat om een handelsakkoord met een land waarin nog niet alles perfect is, dus we schieten het hele akkoord af. Of je zegt: soms is de werkelijkheid ook een beetje voortmodderen, doen wat goed is binnen de reikwijdte die je hebt, en kijken hoe je met andere landen kunt optrekken om de omstandigheden daar daadwerkelijk beter te maken. De heer Grinwis is toch ook een beetje van die school, denk ik. Ik zie bijvoorbeeld dat in Mercosur afspraken zijn gemaakt over het klimaatakkoord van Parijs. Als een land eruit stapt, komt ook Mercosur daarmee op de tocht te staan. Dat zijn belangrijke zaken. De ontbossingsstrategie zit daar ook in. Je kunt dus aan de kant van GroenLinks-PvdA gaan staan en zeggen: het is nog niet perfect dus ik doe niet mee. Of je zegt: het is nog niet perfect, maar het is een begin om de wereld een stuk mooier te maken. Aan die kant sta ik.

De voorzitter:

Prima. Dank u wel.

De heer Bontenbal (CDA):

En ik denk de heer Grinwis ook.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik wou eventjes een vraag stellen over het rapport-Letta, dat de heer Bontenbal aanhaalde. Dat gaat heel strak in op het in stand houden van goede werkomstandigheden en het hooghouden van sociale standaarden. Ik was even benieuwd of de heer Bontenbal mij kan toezeggen dat hij, als hij pleit voor het weghalen van interne barriĆØres, Letta zodanig omarmt dat de standaarden rondom werk en werkbescherming wat hem betreft hoog in het vaandel blijven staan.

De heer Bontenbal (CDA):

Ja, absoluut. Ik vind het bijzonder dat we elkaar als lidstaten ook beconcurreren op arbeidsvoorwaarden. Dat rapport van Letta is dus voor mij heel belangrijk. Het hooghouden van arbeidsomstandigheden vind ik ook heel belangrijk. Als we het hebben over de democratische rechtsstaat en over een sociale markteconomie, zijn dat hele belangrijke zaken voor het CDA.

De voorzitter:

Prima. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Postma van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):

Voorzitter. De wereld is anno 2025 wezenlijk veranderd. Oorlogen aan de randen van ons continent, spanningen tussen grootmachten en de recente handelsoorlogen, gestart door de Amerikaanse president, Trump, vragen van Nederland en Europa een nieuwe, realistische houding. Voor het veiligstellen van onze bestaanszekerheid moeten we daarom op zoek naar nieuwe handelspartners. De dreiging van Amerikaanse heffingen zet ruim 70% van de EU-export naar de Verenigde Staten onder druk. Dit betekent dat we niet langer enkel kunnen blijven leunen op onze traditionele handelspartners. Daar komt bij dat Europa momenteel geconfronteerd wordt met een kwetsbare economische situatie, waarin inflatie en groeiende onzekerheden onder burgers en bedrijven een groot probleem vormen.

Daarom heeft NSC besloten om zijn standpunt over het EU-Mercosur-handelsakkoord te wijzigen. Waar we eerder terughoudend waren, steunen we dit verdrag nu. Het Mercosur-akkoord biedt kansen. Het opent markten, het kan helpen om inflatie te dempen en het biedt een alternatief in een wereld waarin traditionele partners zich ineens van ons kunnen afkeren. In Europa krijgen we via dit akkoord iets wat we hard nodig hebben: toegang tot kritieke grondstoffen, zoals lithium, cruciaal voor batterijen en de energietransitie.

Onze zorgen over een ongelijk speelveld in de landbouwsector zijn tegelijkertijd niet verdwenen. We blijven hechten aan strikte handhaving van Europese standaarden op het gebied van voedselveiligheid, duurzaamheid en dierenwelzijn. Wij verwachten dat er aan de grens streng gecontroleerd wordt en dat producten die niet voldoen, worden geweerd. Alleen dan kunnen onze boeren concurreren op een eerlijke markt.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Net werd door een aantal collega's gezegd dat er een hoop broodjes aap worden verkocht over het Mercosur-verdrag. Ik heb daarover een vraag aan mevrouw Postma. Recente studies wijzen uit dat geen enkel handelsverdrag heeft geholpen bij het verzekeren van toegang tot kritieke grondstoffen. Sterker nog, lithium is in Zuid-Amerika zeker niet alleen maar onderdeel van Mercosur, maar is ook beschikbaar voor andere landen die niet in Mercosur ondergebracht zitten. Het is ook geen exclusieve afspraak. Nog steeds hebben andere landen toegang tot die kritieke grondstoffen. Kan mevrouw Postma mij misschien uitleggen waar zij op baseert dat het Mercosur-verdrag gaat helpen om toegang tot kritieke grondstoffen zeker te stellen, in tegenstelling tot wat recente studies over handelsverdragen daarover zeggen?

Mevrouw Postma (NSC):

Ik begrijp de vraag van mevrouw Hirsch heel goed. Het is inderdaad niet zo dat dat betekent dat wij de enige afnemers kunnen zijn van die grondstoffen. Zo werkt het niet. Maar je gaat wel met elkaar een verdiepte handelsrelatie aan, waar dat onder andere deel van uitmaakt. Wij hebben vooral gekeken naar de geopolitieke verhoudingen, die op dit moment zo gewijzigd zijn dat wij het idee hebben dat we ons ook op andere landen moeten richten, om daar de banden mee aan te halen en ervoor te zorgen dat we toegang hebben tot producten, maar ook onze producten kunnen afzetten.

De voorzitter:

Was dat uw antwoord?

Mevrouw Postma (NSC):

Ja, hoor.

De voorzitter:

Ja, hoor!

De heer Ram (PVV):

Ik heb de volgende vraag aan mevrouw Postma. Al jarenlang worden boeren in de steek gelaten. Al 30 jaar lang vallen er klappen in de landbouwsector. En nu draait NSC in ƩƩn keer om en laat het deze boeren in de steek. Waarom doet u dat?

Mevrouw Postma (NSC):

Nou, het is eigenlijk niet zo zwart-wit als de heer Ram — een prachtige achternaam voor dit onderwerp — ons wil doen geloven. Het is veel kleiner dan dat. Ja, het klopt dat ArgentiniĆ« een enorme vleessector heeft. Ja, het klopt dat dat betekent dat dat vlees op onze Europese markt zal komen en dat dat misschien een effect heeft op onze eigen rundvleessector en kalversector. De universiteit van Wageningen heeft berekend dat dat effect ongeveer 1% is. Dat is een klein effect, maar die effecten zijn er dus wel. Toch denken wij dat onze agrariĆ«rs die concurrentie goed aankunnen, dat agrariĆ«rs in een andere sector dat ook aankunnen en dat we bijvoorbeeld zullen zien dat er een andere markt opent, namelijk voor zuivel, bijvoorbeeld kaas, waarvoor het een afzetgebied kan zijn. We zien — dat zei ik ook in mijn spreektekst — dat het niet makkelijk is. We hebben dat meegenomen in de overwegingen. Maar toch zien we uit de rapporten dat het kan.

De heer Ram (PVV):

Ik begrijp dat NSC dus meer kiest voor globalisering. Dat valt ons zwaar tegen. Een ander punt is dat we ook inzetten op strategische autonomie. Voedselzekerheid, onze landbouwsector, is er daar een van. Hoe ziet u deze nieuwe koers van globalisering nou ten opzichte van strategische autonomie?

Mevrouw Postma (NSC):

NSC zet vooral in op handel. Handel hebben wij als Nederlanders in de vezels. Al eeuwenlang handelen wij. We hebben bijvoorbeeld heel oude betrekkingen met Japan, waar wij als een van de weinige landen eeuwen geleden handel mee mochten drijven. Het zit gewoon in ons DNA om te handelen. Zo is onze economie ook opgezet. Wij hebben een heel open economie. De heer Dijk liet de nadelen zien van die economie, maar er zijn ook voordelen. Onze werkgelegenheid is eraan verbonden. Ik deel dus helemaal niet dat het een negatief effect is van globalisering.

Ik mag weer verder, zie ik, voorzitter. Vrijhandel is essentieel voor een open economie als de onze, maar die vrijhandel moet dan wel gebaseerd zijn op duidelijke spelregels en eerlijke concurrentie. Daarom hechten wij aan internationale structuren zoals de WTO, en steunen wij de inzet van het kabinet om het conflict met de Verenigde Staten op een diplomatieke manier op te lossen. Escalatie moet zo veel mogelijk worden vermeden. Tegelijkertijd moeten we niet naĆÆef zijn. Als onderhandelingen niets opleveren, moet de EU ook zijn tanden laten zien. Een proportionele gezamenlijke tegenreactie is dan gerechtvaardigd. Dit moet vitale sectoren beschermen en moet voorkomen dat de EU-lidstaten tegen elkaar uitgespeeld worden. Kan de minister aangeven hoe zij zich ervoor inzet dat er ook een tweede scenario klaarligt in de EU tegen de handelstarieven van de heer Trump?

Tot slot. Naast voor versterkte handelsrelaties met Zuid-Amerika pleit Nieuw Sociaal Contract voor het aangaan van nieuwe partnerschappen, met landen als Canada, Mexico en India. Ook samenwerking met de Afrikaanse economieƫn verdient meer aandacht. Kan de minister hierop reageren?

We horen ook graag van de minister wat de stand van zaken is van de uitvoering van de motie-De Korte/Ceder. Welke Nederlandse sectoren en producten worden geraakt door de dreigende Amerikaanse heffingen? Welke handelingsopties liggen er op tafel en wanneer komt er duidelijkheid voor ondernemers?

Voorzitter. Deze nieuwe geopolitieke werkelijkheid vraagt om realistische keuzes. Voor onze bestaanszekerheid zijn nieuwe handelspartners daarom essentieel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kamminga van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Voorzitter. Met groot spektakel kondigde Trump onlangs, tijdens wat hij "Liberation Day" noemde, immense tarieven aan: importmaatregelen die ook de EU en dus Nederland als handelsland gaan raken. We zitten nu in een tijdelijke pauze van 90 dagen, maar de kans is groot dat dit niet het einde is. De vraag die voorligt, is hoe we onze burgers en bedrijven beschermen tegen eventuele economische schade. De inzet van het kabinet moet zich vooral richten op het voorkomen van een handelsoorlog en het zo snel mogelijk van tafel krijgen van die tarieven, want van tarieven wordt niemand beter. Die zijn funest voor zowel bedrijven als consumenten, want ze zijn niets meer of minder dan extra belastingen die producten duurder maken, de inflatie aanjagen en onze portemonnee keihard raken.

Toch is het grootste probleem niet de handelswijze van Trump, hoe zorgelijk die ook is, want we neigen deze situatie te behandelen alsof het een incident is, alsof de problemen zijn begonnen sinds de meest recente verkiezingen in de VS. Echter, dat is niet waar. Dit legt namelijk een veel fundamenteler probleem bloot: onze afhankelijkheid van andere landen en het risico dat we daardoor lopen om een geopolitieke speelbal te worden van grootmachten zoals China, Rusland en de VS. Want we zien dat Trump economische macht steeds meer als drukmiddel gaat gebruiken en handel helaas geen neutraal speelveld meer is: het wordt steeds geopolitieker. En wie denkt daarbuiten te blijven, vergist zich en blijft telkens achter de feiten aanlopen. Want die dreiging zit niet alleen in tarieven, maar ook in de afhankelijkheden die we hebben opgebouwd van autocratische regimes en leiders die onze waardes niet delen.

De heer Baudet (FVD):

Heel interessant. Er wordt hier gezegd dat importtarieven en dat soort zaken niet goed zijn. Maar wat vindt mevrouw Kamminga dan van de importtarieven die de EU hanteert richting de Verenigde Staten? Dit balletje is namelijk gaan rollen doordat de EU in allerlei sectoren veel hogere tarieven hanteert dan de Verenigde Staten. Bijvoorbeeld bij personenauto's is het gemiddeld 10% aan EU-tarieven, terwijl de Verenigde Staten een tarief van 2,5% hanteren. Bij kaas is het 0% tot 15% van de Verenigde Staten tot 30% van de EU. Wat vindt zij daar dan dus van?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Goed om te horen dat de heer Baudet mijn betoog interessant vond. De VVD is nooit tegen tarieven als basis geweest. Daar hebben we ook een heel mechanisme voor via de Wereldhandelsorganisatie, want er kunnen redenen zijn om een tarief of een quotum op te leggen. Dat hoort er juist bij om te zorgen dat niet alleen maar het recht van de sterkte functioneert en juist een klein land zoals Nederland ook in die handelseconomie bestaansrecht houdt. Daar vind ik dus niks mis mee. Dat is altijd in balans; daar hebben we dit soort dingen voor.

Maar kijk naar wat Trump nu aan het aankondigen is: 34%, soms 100%. Dan kan toch ook de heer Baudet niet meer zeggen dat dat realistische tarieven zijn? Het gesprek willen we altijd aangaan. Ik ben ook heel erg blij dat het kabinet daarvoor gekozen heeft en ook de EU. Maar laten we nou niet net doen alsof tarieven van 34% realistische tarieven zijn. Daarbij is er echt sprake van forse tegenmaatregelen die niet meer gebaseerd zijn op eerlijke onderlinge handel.

De heer Baudet (FVD):

Maar het cijfer dat mevrouw Kamminga nu noemt, is dus precies het tarief dat de EU hanteert voor de import van Amerikaanse producten. Ik heb hier toevallig het cijfer. Als Amerikaanse kazen de Europese Unie in worden gebracht, dan hanteert de Europese Unie tot 25% aan importheffingen. Dat is dan toch juist precies het punt dat mevrouw Kamminga maakt? Maar daar hebben we de VVD in al die jaren nooit over gehoord.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Maar de VVD heeft er altijd voor gepleit om dit binnen de richtlijnen van de Wereldhandelsorganisatie te doen. Wij staan altijd pal voor die instituties. Dat hebben we ook verdedigd. Alleen, wij moeten constateren dat de VS, als ze een bezwaar gehad hadden, nu niet de route kiezen van die WTO, waarbij we met elkaar in gesprek hadden kunnen gaan. Zij kiezen nu unilateraal ergens voor. Dus nogmaals, wij houden ons aan die richtlijnen en volgen altijd die WTO-zaken. En laten we eerlijk zijn: er kunnen gewoon goede redenen zijn om een tarief te doen of om soms subsidies te doen. Daar hebben we richtlijnen voor. Ik vind dat we ons daaraan moeten houden. Daar heeft de VVD altijd voor gestreden. Maar wat Trump nu doet, is gewoon unilateraal zeggen: "Ik heb niets met die instituties te maken. Ik bewandel niet die route. Ik leg gewoon zelf — hoppetee — die tarieven op, en ook op ongeveer alles."

De heer Baudet (FVD):

OkƩ, dus mevrouw Kamminga heeft vooral een probleem met de wijze waarop het gaat, dus dat het niet via de Wereldhandelsorganisatie gaat. Is dat het? Ze heeft dus geen probleem met het feit dat de Europese Unie op bijvoorbeeld kaas al jaren een importtarief van 25% hanteert. Dat is geen probleem, maar het gaat erom dat wat Amerika nu doet, te unilateraal is, dat Amerika vanuit zijn eigen belang zelf een beslissing wil nemen en dat het niet via de Wereldhandelsorganisatie gaat. Begrijp ik het zo goed?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Het gaat mij erom dat we handeldrijven met elkaar en dat landen daar een aantal spelregels voor hebben met elkaar. Die zijn er om landen en industrieĆ«n te beschermen en die zijn er niet voor niets. Je wilt niet — tenminste dat zou de VVD niet willen — dat altijd het recht van de sterkste geldt. Daarom hebben we ook handelsverdragen. Dat vindt ook de VVD belangrijk. Er wordt gedaan of voor die handelsverdragen alles open is gegooid, maar voor die handelsverdragen worden juist dit soort belangen tegen elkaar afgewogen. Wat wordt er geĆÆmporteerd? Welke standaarden horen daarbij? Is er misschien een oneerlijk concurrentievoordeel voor een andere partij? Zo ja, hoe middelen we dat dan uit? Dat spreek je met elkaar af in verdragen. Als een verdrag of de afspraken die je met elkaar hebt, niet meer voor je werken, vind ik het heel logisch dat je met elkaar in gesprek gaat.

Wat ik hier zie, is dat de VS dat gesprek niet aangaan. Zij gaan gewoon, boem, eroverheen. Ik neem van u aan dat die importtarieven op kaas er zijn. Die gegevens heb ik niet bij de hand en ik weet de reden ook niet. Maar de VS middelen de tarieven over alles uit, zonder daar een gesprek over aan te gaan, en gooien overal maar een tarief op. Daar heb ik bezwaar tegen. Nogmaals, ik geloof in die zin in de instituties die we daarvoor bedacht hebben. Ik denk dat handel belangrijk is. Daar hebben we als VVD ook altijd voor gestaan. Ik denk dat het bijdraagt aan meer economische groei. Maar ik vind het niet meer dan redelijk dat er wel enige spelregels zijn.

De heer Baudet (FVD):

Mag ik nog ƩƩn ding zeggen?

De voorzitter:

U mag zelfs nog twee dingen zeggen.

De heer Baudet (FVD):

Wauw! Ik weet niet wat ik meemaak!

De voorzitter:

Dat was het eerste.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Het gaat nog net weer iets anders dan in een commissiedebat, meneer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Ik vind het moeilijk om mevrouw Kamminga van de VVD te volgen. De Wereldhandelsorganisatie kan immers in actie komen nadat een land iets heeft gedaan. Die structuur is nog steeds intact, dus op zichzelf is dat volgens mij helemaal het issue niet. Je kunt je afvragen of je er iets aan hebt, want het blijft ook gewoon rechtspraak, net zoals in allerlei andere internationale organisaties, waarin van alles gebeurt achter gesloten deuren, met arbitrage, wat allemaal eindeloos duurt. Ik weet dus niet of je er iets aan hebt, maar op zichzelf is dit de normale procedure, dus dat een land een beslissing neemt. Vervolgens kunnen andere landen daartegen in beroep gaan in organisaties. Ik snap dat argument dus niet.

Het tweede punt was dat dit via een dialoog tot stand moet komen. Daar is volgens mij ook aan voldaan, want Trump heeft aangekondigd: "Dit gaan we over 90 dagen doen; laten we tot die tijd in gesprek gaan om al die dingen te bespreken en te voorkomen dat het zover komt." Dat zie je ook gebeuren. Allerlei landen komen nu over de brug en gaan naar het Witte Huis; er worden allemaal deals gesloten. Ook dat tweede punt, van de dialoog, is dus precies wat er nu gaande is. Daarom hebben we er hier nu ook een discussie over. Ik snap dus werkelijk niet welk probleem mevrouw Kamminga precies heeft met het Amerikaanse optreden. Amerika zegt: "Luister, dit werkt niet voor ons. Wij willen een andere deal. Als we niet binnen 90 dagen een deal hebben, gaan we iets doen wat heel extreem is en wat voor ons allemaal niet aantrekkelijk is, dus laten we er samen uitkomen." Dat is precies wat nu voorligt. Ik zie het probleem dus helemaal niet. Ik vind ook dat mevrouw Kamminga heel warrig antwoordt op mijn vragen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik kijk er inderdaad heel anders naar dan de heer Baudet. Als er tarieven van 100% worden geheven voor pinguïns, kunnen we toch niet zeggen dat dat een rationeel besluit is dat heel veel logica in zich heeft? Ik kijk daar dus echt anders naar en mijn partij ook. Wij kijken anders naar waar Trump mee bezig is en waarop hij dat stoelt. Als je voor ontwikkelingslanden, die struggelen om een economie op poten te krijgen en waar we handel mee drijven, juist om ze te helpen, tarieven gaat heffen van bijna 80%, waar ben je dan mee bezig? Nogmaals, dat is niet mijn stijl van onderhandelen, noch van hoe je met handel en een open economie omgaat. Ik kijk daar dus inderdaad heel anders naar. Over die pauze van 90 dagen: die pauze is pas afgekondigd nadat hij de tarieven had aangekondigd en ze zouden ingaan. Pas nadat de EU en een aantal andere landen hadden gezegd "hé, wacht eens even", is de pauzeknop ingedrukt. Nogmaals, ik kijk dus anders naar de feiten dan de heer Baudet.

Ik vervolg mijn betoog, voorzitter. Dit debat gaat voor de VVD dus niet over staal of soja. Dit gaat over onze economische veiligheid. Elke keer dat we een strategische keten uitbesteden of een industrieel bedrijf laten vertrekken, leveren we niet alleen in op banen en investeringen, maar ook op onze eigen economie. We raken invloed kwijt. We raken onze veiligheid en daarmee uiteindelijk ook een deel van onze vrijheid kwijt.

De voorzitter:

De heer Bontenbal wil inderdaad interrumperen, maar wilt u uw alinea niet even afmaken?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ja. Daarom moeten we onze afhankelijkheden afbouwen. Dat betekent een sterkere interne markt en het wegnemen van interne barriĆØres. Ik ben dan ook blij dat mijn motie onlangs is aangenomen. Kan de minister al iets zeggen over de opvolging? We moeten ook zorgen dat we niet langer al ons geld in de VS of elders investeren, maar gewoon weer hier in de EU. Welke rol kan die kapitaalmarktunie daar volgens de minister in spelen? We moeten ook meer optreden als gezamenlijk handelsblok. Met een economie van 450 miljoen consumenten mogen we onze eigen kracht niet onderschatten. Het sluiten van handelsakkoorden is hiervan een belangrijk onderdeel.

De heer Bontenbal (CDA):

Hoe kijkt de VVD aan tegen de manier waarop wij ook als Europa de markt van Afrika soms overspoelen met producten die bij ons geproduceerd worden? Dat gebeurt bijvoorbeeld ook in de agrarische sector. We hebben het vaak over ontwikkelingssamenwerking, maar als we het dan toch over handelsverdragen en eerlijke handel hebben, moeten we dan ook niet een keer nadenken over de manier waarop we met bijvoorbeeld Afrika handeldrijven en daarin soms ook dominant kunnen zijn?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik ben daar wat minder pessimistisch over dan de heer Bontenbal. Ik zie namelijk heel veel bedrijven die handeldrijven met Afrika, juist ook in de debatten die we hebben. We gaan ook veel op werkbezoeken. Daar zijn bedrijven waarmee we juist die handel en die ontwikkeling aan elkaar koppelen en waar we die stappen maken en zetten. Ik denk natuurlijk ook dat we moeten ... Volgens mij doen we dat ook. We zijn gewoon OESO-landen en daar houden we ons aan. We hebben dus best wel standaarden, dus ik verzet me ook tegen het beeld dat we ons gewoon nergens aan zouden houden en dat die ondernemers hier maar een stelletje cowboys zijn. We hebben gewoon prachtige ondernemers en die drijven handel. Het is helemaal niet verkeerd dat je je markt verbreedt. Het is ook zo dat ze in die Afrikaanse landen dan producten hebben die goedkoper en vaak voedzamer zijn. Je ziet ook dat veel van die bedrijven in the end juist bezig zijn met hoe ze de productie daar beter en voedzamer kunnen maken, zodat ook de economieƫn daar wat aan hebben. Ik ben daar dus iets minder sceptisch over. Moet je daar oog voor hebben? Tuurlijk, en die uitwassen zijn gewoon niet goed. Maar ik ga er niet in mee om dan maar te zeggen dat ongeveer alles wat we in Afrika doen niet zou deugen.

De heer Bontenbal (CDA):

Dat wil ik dan corrigeren, want dat was natuurlijk niet wat ik zei. Laat ik het dan anders stellen: moeten we in de manier waarop we handeldrijven met Afrika dan niet ook kijken hoe we ze betere toegang tot onze markten kunnen geven?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik denk dat het heel goed is om ze betere toegang te geven tot onze markt. Tegelijkertijd vind ik nog steeds — ik had eigenlijk juist wel van het CDA verwacht dat zij dat ook zouden vinden — dat we ook een rol en een verplichting hebben om te kijken hoe we die daar economieĆ«n kunnen opbouwen en ondersteunen, dus hoe we ook kunnen zorgen dat we een aantal van de productiecapaciteiten juist in Afrika verder op peil kunnen brengen, zodat ze uiteindelijk ook zichzelf duurzaam economisch kunnen ontwikkelen. Wat mij betreft gaat dat dus hand in hand: je wil ze wat meer toegang geven tot deze markt en ook zorgen dat zij de industrieĆ«n en economieĆ«n daar opbouwen. Dat is juist het mooie aan economische ontwikkeling. Daarmee help je een land ook duurzaam vooruit en blijven ze niet alleen maar afhankelijk van hulp.

De heer Dassen (Volt):

Ik hoor mevrouw Kamminga aangeven dat de minister vaart moet maken met het vervolmaken van de kapitaalmarktunie. Ik vraag me af hoe de VVD dat standpunt, dat ik natuurlijk volledig ondersteun, rijmt met haar standpunt tegen eurobonds.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik vind dat zelf heel erg logisch. Ik vind dit altijd leuk. Ik heb niet meer zo vaak debatten met de heer Dassen. Een paar jaar geleden hadden we het ook al samen over eurobonds. Dat was toen ik nog woordvoerder Europese Zaken was. Maar het is natuurlijk heel iets anders. Kijk, wat het verschil is tussen de heer Dassen en mij, maar ik denk ook tussen de VVD en Volt, is dat ik denk dat je ook gewoon kunt samenwerken. Je hoeft als je samenwerkt niet altijd van alles een EU-competentie te maken, of het nou om gemeenschappelijke schulden, overhevelingen van bevoegdheden of een Europese krijgsmacht gaat. Je kunt heel goed samenwerken en een aantal barrières wegnemen, maar dat is iets anders dan meteen maar competenties overhevelen of gewoon schulden met elkaar delen. Nee, daar is de VVD niet voor en daar blijft de VVD ook gewoon tegen. Maar dat is iets anders dan dat je kijkt hoe we kunnen zorgen dat het makkelijker is om in elkaars economieën te investeren. Dat blijft nog steeds privaat. Dat moet je gewoon makkelijker maken, want nu zien we gewoon dat veel van onze investeringen naar de VS gaan omdat het daar aantrekkelijker is. Dat vind ik jammer. Ik heb ook niet gezegd dat we snel vaart moeten maken met een kapitaalmarktunie, omdat ik ook weet dat daar een heel mooi traject voor loopt bij de commissie Financiën. Ik vind dus wel dat dat zorgvuldig moet zijn, vandaar dat ik vroeg hoe de minister daarnaar kijkt en welke elementen we daarvan snel zouden kunnen doen om te zorgen dat we al het kapitaal dat we hebben, gaan investeren in de start-ups en scale-ups. We moeten juist zorgen dat die scale-ups ook hier op Europese grond weer een voedingsbodem krijgen en weer ondersteund kunnen worden, en dat die niet de noodzaak voelen om te vertrekken naar de VS, met uiteindelijk weer financiering vanuit ons eigen land of vanuit ons eigen continent.

De heer Dassen (Volt):

Dat laatste onderstrepen we, dus ik ben blij dat de VVD dat ook onderstreept. Alleen, dat is natuurlijk geen antwoord op de vraag. De vraag is wel degelijk legitiem en heeft niet per se iets te maken met het overhevelen van bevoegdheden. Op het moment dat je zegt dat je een kapitaalmarktunie wil, betekent dat namelijk dat je een hele hoop belemmeringen voor kapitaal weghaalt. Als je dan niet ook gezamenlijke safe assets hebt, wat eurobonds zijn, dan betekent dat dat de hele kapitaalmarkt ontwricht kan worden op het moment dat er een crisis uitbreekt, want dan zul je zien dat alles naar Duitsland of Nederland gaat. Dat we over dat stuk niet goed nadenken, is precies de zorg die ik heb op het moment dat we de kapitaalmarkt gaan vervolmaken, waar ik groot voorstander van ben. Op het moment dat er dan een crisis komt, hebben we dan een nog groter probleem omdat we niet bereid zijn geweest om die kapitaalmarkt te stutten met de noodzakelijke safe assets, zijnde eurobonds.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Zoals ik net al zei, blijf ik het knap vinden dat u ongeveer ieder debat weer terugkomt op de eurobonds en op wat we nog meer in Europees verband samen kunnen doen. Ik kijk daar gewoon echt heel anders naar. Alle vragen die ik ooit van de heer Dassen heb gehad, zagen daarop. Ook deze vraag weer. Er zijn nog een hele hoop belemmeringen. Dat zegt de heer Dassen ook. Ik denk dat u en ik gewoon verschillen over de vraag of je alle belemmeringen weg wil nemen. Of zie je er een aantal die gewoon heel erg gaan helpen? Wil je ook een aantal dingen gewoon echt nog nationaal beleid, nationale competenties houden? Datzelfde geldt voor die interne markt. Wij zijn er ook voor om zo veel mogelijk barriĆØres weg te nemen. Ik hoorde mevrouw Hirsch er net een interruptie over plegen bij een van de collega's. Dat betekent voor ons niet dat je ook het hele socialezekerheidsstelsel maar overhevelt naar de EU. Daar willen wij als VVD graag ook nog een aantal nationale bevoegdheden en verantwoordelijkheden in houden. Zo geldt dat ook bij die kapitaalmarktunie.

Maar nogmaals, er loopt een traject, dus ongetwijfeld zult u nog met mijn collega's daar nader over spreken, want u heeft natuurlijk een terecht punt. Ik ben het wel met de heer Dassen eens: als je een stap zet, moet je wel doordenken wat de consequenties zijn als het misgaat. Want te vaak hebben we ook hier in dit huis geconstateerd dat we wel a hebben gezegd, maar b niet, dan komt er een crisis en moeten we ineens heel snel door naar d en vergeten we eigenlijk de juiste stappen in b en c te zetten. Dat deel van zijn vraag deel ik dus met de heer Dassen.

De voorzitter:

U continueert.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik was gebleven bij mijn favoriete onderwerp: de handelsakkoorden en de bredere samenwerking. De VVD, zoals u weet, steunt daarom ook gesprekken die we voeren met landen zoals Latijns-Amerikaanse landen, maar ook met Aziƫ, namelijk met India, Maleisiƫ en Indonesiƫ. Want hoe belangrijk de VS ook zijn, 83% van de wereldhandel vindt daarbuiten plaats. Nieuwe handelsakkoorden zijn dan ook noodzakelijk om onze bedrijven en consumenten te beschermen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat een deel van deze Kamer hier nog steeds tegen is en nog steeds wil discussiƫren over de punten en komma's, terwijl de onderhandelingen eigenlijk al zijn afgerond en het verdrag nu voorligt. We kunnen ons die luxe echt niet permitteren.

Ik heb dan ook vier vragen aan het kabinet. Welke diplomatieke stappen worden gezet om escalatie met de VS te voorkomen? Mijn tweede vraag is: wat is plan B als dat niet lukt? Drie. Hoe worden Nederlandse ondernemers gecompenseerd voor schade die zij mogelijk gaan lijden? Kunnen we, minister, bijvoorbeeld de middelen van de tarieven hiervoor gebruiken? Ten slotte, hoe gaan we in Europa onze industriepolitiek vormgeven? Welke keuzes en dilemma's ziet dit kabinet daarbij? Welke keuzes gaat het maken?

Voorzitter. Nederland en de EU moeten aan de bak. Dat begint bij onze basisindustrie. Die is onmisbaar voor onze onafhankelijkheid. Dat vereist politieke duidelijkheid, ruimte om te investeren, betere toegang tot financiering, minder bureaucratie en lagere lasten, want zo houden we onze economie gezond en onze positie in Europa sterk en zorgen we dat Nederland en Europa veilig en onafhankelijk blijven.

Dank u wel.

De heer Paternotte (D66):

Ik sta hier met enige schroom, want het is echt heel lang geleden dat ik een burgemeester heb geĆÆnterrumpeerd, maar laat ik mevrouw Kamminga toch in ieder geval feliciteren voordat ik dat ga doen.

De reden dat ik interrumpeer, is dat zij zegt: dat Mercosur-verdrag is noodzakelijk en onmisbaar voor onze economie. Ik ben het met haar eens. Ik ben toch benieuwd naar het volgende. Als het noodzakelijk is, hoe kan het dan dat in dat hoofdlijnenakkoord waar allerlei dingen in staan over 130 op de Afsluitdijk tot box 2, die ongetwijfeld ook belangrijk zijn voor de economie, over iets wat noodzakelijk is geen enkele afspraak staat, waardoor PVV en BBB hier de hele tijd zeggen dat ze dat willen blokkeren in Europa? Wat is daar nou gebeurd? Is mevrouw Kamminga helemaal van tafel gespeeld door Caroline van der Plas, of is de VVD vergeten dit op tafel te leggen?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dat is natuurlijk een mooie vraag, want u weet al heel lang hoe de VVD hierin zit. Daar hebben we nooit een geheim van gemaakt en dat is ook geen geheim voor onze coalitiepartners. Maar het is inderdaad een akkoord op hoofdlijnen, dus daar spreek je algemene dingen dingen met elkaar af. Wij blijven ervoor pleiten. Ik ben ook blij dat we een van de coalitiepartners hebben weten te overtuigen van het belang van Mercosur. Ik blijf mijn strijd dapper voortzetten, ook richting de andere twee, die nog wat aarzelend zijn, maar ik hoop zeker dat zij in deze veranderende wereld ... Maar nogmaals, het is een hoofdlijnenakkoord. Daar nemen we niet alles in op. We wilden geen dik akkoord. Het was volgens mij ook geen geheim, zeker niet voor u, maar ik denk ook niet voor de rest van Nederland, hoe de VVD kijkt naar handelsakkoorden als Mercosur.

De heer Paternotte (D66):

Ik ben blij dat wij het met elkaar eens zijn, maar wij zitten natuurlijk niet in de coalitie. Wij hebben niet diezelfde positie. U heeft aan de onderhandelingstafel gezeten. Er zijn afspraken gemaakt over 130 rijden op een paar snelwegen en de Afsluitdijk. Maar mevrouw Kamminga zegt zelf: dit is noodzakelijk voor onze economie. Het is onmisbaar. Dan kom je toch weer op de vraag: als iets noodzakelijk is voor de economie, waarom zegt u dan: het hoort niet thuis in een hoofdlijnenakkoord, want het is een klein detail? Ik snap niet dat er een detail is dat tegelijkertijd noodzakelijk is.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik waardeer de poging van de heer Paternotte om nog ergens een soort spanningsveld op dit onderwerp tussen de VVD en D66 te vinden. Maar nogmaals, dat is er gewoon niet. Dit is ook wel een beetje spijkers op laag water zoeken. Deze vier partijen hebben aan tafel gezeten en met elkaar fors het gesprek gevoerd. Het is volgens mij evident — daar zijn ze ook vocaal in — dat een aantal partijen echt anders kijken naar nut en noodzaak van handelsverdragen. We hebben een mooi breed pakket met allemaal mooie maatregelen op het gebied van asiel en een aantal andere onderwerpen waarop we nu eindelijk stappen kunnen zetten. Nogmaals, ik heb er alle vertrouwen in dat we, nadat we NSC nu hebben overtuigd, ook de rechterflank van de Kamer nog overtuigd krijgen. Dus wees gerust.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik hoor mevrouw Kamminga een betoog houden voor het versterken van de Europese economie. Helemaal mee eens. Eenheid in Europa is ook een kans om die nu verder uit te bouwen. Ik ben wel benieuwd naar de reden waarom deze coalitie, waar mevrouw Kamminga deel van uitmaakt, besluit te bezuinigen op alles wat voor de versterking van de economie nodig is, zoals innovatie, onderwijs en klimaatplannen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Nou, volgens mij maken we nog steeds forse stappen op die onderwerpen. Veel belangrijker is dat we nu eindelijk een keer met deze coalitie aan de slag gaan om die gekke regels weg te halen en om die extra koppen op Europese regelgeving te verwijderen, zodat de bedrijven eindelijk weer lucht en ruimte krijgen om te kunnen ondernemen en om te kunnen concurreren, binnen Europa, maar ook elders op de wereld. Dus ik denk juist dat we met deze coalitie heel veel stappen maken om juist ondernemers weer lucht te geven en om ervoor te zorgen dat het ecosysteem er ook weer is. Nogmaals, u doet nu net alsof we niks aan het klimaat doen, maar we leveren nota bene als VVD de minister daarvoor. Dat is dus echt grote onzin. Misschien gaan we minder ver dan u gehoopt had; dat kan. Maar wij kiezen er gewoon voor om lucht en ruimte te geven aan die ondernemers.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dat is een interessante draai van mevrouw Kamminga. Die komt vaker voor. Ik vraag dan iets over innovatie, onderwijs of klimaat en het antwoord dat ik krijg, is: wij gaan de regeldruk verminderen. Het zal mevrouw Kamminga niet ontgaan zijn dat de regeldruk in Europa lager is dan bijvoorbeeld in de VS. De VVD pleit niet alleen voor het weghalen van koppen, maar ook voor het ondermijnen van wetgeving die al is aangenomen en waar al jaren over is gediscussieerd in Europa. Ik vraag het dus nogmaals. Daarbij verwacht ik dan een antwoord dat niet over regeldruk gaat. Ik verwacht een antwoord met een visie op de noodzaak om in onze economie te investeren. Volgens Draghi is daar 800 miljard voor nodig. Dan gaat het over innovatie, over onderwijs en over de groene transitie. Ik zie dat de coalitie, waar mevrouw Kamminga onderdeel van uitmaakt, daar juist op bezuinigt. Ik hoop dus dat mevrouw Kamminga ook een ander antwoord heeft dan het sprookje van het verminderen van regeldruk.

Mevrouw Kamminga (VVD):

U noemt dat "een sprookje"; ik noem dat "serious business". Kijk waar bedrijven nu tegenaan lopen. Waarom komt die industrie soms gewoon niet van de grond? Redenen ƩƩn tot en met drie die daarvoor worden gegeven: de regeldruk, de nationale en Europese koppen en het feit dat ze moeten concurreren met andere landen. Maar nogmaals, ook wat betreft de innovatie doet mevrouw Hirsch weer alsof daar in het coalitieakkoord helemaal niet op ingezet wordt. Dat is natuurlijk gewoon onzin! Dat noem ik nou selectief shoppen in een regeerakkoord. We hebben over de hele linie een mooi pakket. Daarin kiezen we er ook voor om een aantal dingen niet meer te doen. Maar laten we niet doen alsof we helemaal niet meer investeren in klimaat en in al die zaken die mevrouw Hirsch ook heel belangrijk vindt. Ik ga dus gewoon niet mee in dat frame.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik weet niet waarom het nu een "frame" wordt genoemd. De bedrijven die ik spreek, hebben het helemaal niet over regeldruk. Die vragen juist om hele duidelijke regels, die vast blijven staan op het moment dat die vastgesteld worden. Maar wat gebeurt er nu, onder andere dankzij de VVD? Als het aan de VVD ligt, worden vastgestelde wetten weer afgezwakt. Ook hierbij wordt er dus een frame opgelegd, namelijk dat alle bedrijven zouden vragen om een afname van regeldruk. Maar grote bedrijven als Unilever, Mars en Primark vragen allemaal aan de EU, en dus ook aan onze regering, om de regels die er zijn alsjeblieft te handhaven, zodat zij door kunnen gaan met die verduurzaming die voor iedereen zo belangrijk is. Ik laat het hier even bij. Ik ben enigszins teleurgesteld over het antwoord, maar het is niet onverwacht.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Kijk, ik ben het wel met mevrouw Hirsch eens dat bedrijven behoefte hebben aan voorspelbaarheid; dat hoor ik ook van bedrijven. Daar ben ik het mee eens. Ik hoop dus ook dat dit kabinet lang kan blijven zitten en dat het beleid dat wij uitdragen gewoon gecontinueerd zal worden. Dat punt van die voorspelbaarheid deel ik dus; daar zetten wij ons elke dag voor in. Maar dat betekent natuurlijk ook dat je onzinnige regels moet schrappen.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dit is mijn laatste interruptie. De regels die nu voorliggen in de EU, zijn al vastgesteld. De regels waar dit kabinet iets over zegt, waar ik de VVD heel erg voor hoor pleiten en die ook vastgesteld zijn — dan heb ik het over de antiwegkijkwet, de CSDDD — liggen er. Bedrijven zeggen dat ze daarmee uit de voeten kunnen. Die zorgen voor respect voor mensenrechten en respect voor de natuur. Banken en verzekeraars zeggen: hou die alsjeblieft overeind, want dat helpt ons om onze risico's te beperken. En toch pleit de VVD voor het onderuithalen van de regels waarvan bedrijven zelf zeggen dat ze die nodig hebben. Ik wil alleen even onderstrepen dat Mevrouw Kamminga, terwijl ze zegt dat ze betrouwbaar beleid wil voor bedrijven, er zelf, met haar partij, voor zorgt dat dat betrouwbare beleid onderuitgehaald wordt.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ook dat zie ik toch weer anders dan mevrouw Hirsch. Want wat zie je nu gebeuren? Die zaken zijn aangenomen en vervolgens is er in EU-verband een discussie gestart over die onderdelen waarover de VVD altijd al in debatten heeft gevraagd: "Is dat nou logisch om te doen? Kun je bedrijven wel tot tien cijfers achter de komma aansprakelijk stellen?" Kijk hoeveel dubbelingen er zijn. Ik kan de afkortingen nauwelijks onthouden: De CSDDD, de CSRD en de C-BAM of de CBAM; ik heb geen idee. Maar stel je voor dat je een bedrijf bent dat dit allemaal moet invullen. Bij bijna allemaal gaat het om verantwoording, verantwoording en verantwoording. Dan is het toch heel logisch dat je gaat bekijken waar die dubbelingen zitten en of dit allemaal wel nodig is. Nogmaals, wij hebben er als VVD altijd voor gepleit om dat in Europees verband te doen; dat doen we nu ook weer. Als de trend in Europa nu is om toch nog eens te bekijken of dit allemaal wel zo handig is nu we alles op papier hebben staan, dan steunt de VVD het idee natuurlijk van harte om te kijken waar het simpeler en eenvoudiger kan.

Ik wil hier toch nog het volgende bij zeggen. Ook hierbij wordt er weer net gedaan alsof wij niets zouden geven om, en niets zouden doen aan kinderarbeid en een schoner milieu. Dat is gewoon onzin. We zijn gewoon een OESO-land; we houden ons aan die OESO-richtlijnen. Ook de VVD vindt dat belangrijk.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben de afgelopen weken met verbijstering naar de overkant van de grote plas gekeken. Een trotse Trump, die op zijn misplaatste "Liberation Day" met zijn bizar onderbouwde importheffingen een handelsoorlog is gestart met de hele wereld, en vooral met China, en zijn eigen land en volk daarmee enorme schade heeft berokkend, en de rest van de wereld natuurlijk ook, vooral de armere rest. Wat anders kun je verwachten van iemand die van alles een strijd maakt waarbij de ander in het stof moet bijten, en die denkt dat handel een zero-sum game is in plaats van een win-win? En passant doet Trump hiermee een poging om het tijdperk van het kapitalisme, met vrije handel en arbeidsdeling gebaseerd op regels, om te vormen naar een vorm van vriendjeskapitalisme gebaseerd op macht. Althans zo leek het. Inmiddels is er nauwelijks meer een touw aan vast te knopen en is het Witte Huis sinds 2 april meer met zichzelf aan het onderhandelen dan met de rest van de wereld, waarbij en passant allerlei instituties, zoals de Fed, onderuit werden geschoffeld.

Wat de ChristenUnie betreft moeten we niet naïef zijn over macht en moeten we als Europese Unie die taal leren spreken en het spel van de grote pestkoppen in de wereld strijdbaar kunnen spelen. Hoe lastig dat misschien ook is, moet dat hand in hand gaan met de waarden die we als Europa hoog willen houden: eerlijke handel, geen afwenteling op mens en milieu, en respect voor de rechtsstaat. Wat betekent dat voor de reactie op de VS? Het spreekt voor mijn fractie voor zich dat we als EU één blok vormen richting de VS en dat ons optreden proportioneel en slim moet zijn, maar toch vooral gericht op de-escalatie. Hoe ziet de minister dit? Is de minister het met ons eens dat wij, als de VS na de adempauze toch doorzetten, de diensten van de Amerikaanse big tech ook in de Europese reactie moeten betrekken, bijvoorbeeld in de vorm van heffingen? Hoe bouwen we intussen onze afhankelijkheden van Amerika af als het gaat om essentiële diensten zoals digitale opslag en ons bankverkeer? Gaat deze door Trump gestarte handelsoorlog eindelijk de boost naar een echte Europese kapitaalmarktunie betekenen? Blijven de extra investeringen van het kabinet in Defensie in Europa, of stromen ze toch weer de grote plas over?

Enfin, we moeten het in deze tijd hebben van effectieve en daadkrachtige Europese samenwerking, gericht op een beter functionerende interne markt en met een gezamenlijke vuist naar buiten. Dat is nodig. Denk bijvoorbeeld aan de dumping van meer Chinese producten op onze markt als gevolg van de handelsoorlog tussen de VS en China. Hoe beziet de minister dit risico? Welke antidumpingmaatregelen is zij bereid te bepleiten in Brussel? Ik zie bezorgd dat diverse Europese landen een hechtere relatie met China als antwoord zien op de breuk met de VS. Is dat wel zo verstandig? Nu al beperkt China onze toegang tot zeldzame aardmetalen. Daags na Trumps zelfverzonnen bevrijdingsdag ging de export van deze grondstoffen op slot. We weten hoe oneerlijk de concurrentie met de Chinese industrie is. We weten hoe China massaal mensenrechten schendt. We weten dat het eigenlijk nog een kwestie van tijd lijkt totdat China Taiwan gaat annexeren. We weten zo veel, maar hoe handelen we? Hoe handelt het kabinet? Hoe taxeert de minister deze situatie? Balanceren we niet op een onmogelijk koord? Wat is haar inzet in Europa in dezen? Is ze bereid zich uit te spreken tegen hechtere samenwerking met China en voor het afbouwen van afhankelijkheden?

Voorzitter. Dit is het moment om de handelsrelaties met andere landen dan de VS en China aan te halen, natuurlijk met Canada en Mexico, maar ook met landen in Aziƫ, Afrika en Zuid-Amerika. En ik weet: als ik "Zuid-Amerika" zeg, zeg ik "Mercosur", een onwenselijk verdrag vanuit landbouw- en landschapsperspectief, maar een noodzakelijk verdrag in deze huidige tijd. Hoe staat de regering hier nu in? Wat is er nog mogelijk om dat verdrag te verbeteren? We weten dat niet alleen Nederland kritisch is, maar ook landen als Frankrijk, Oostenrijk, Ierland en Polen. Welke constructieve handelsgesprekken met welke landen zijn al geopend? Welke alternatieve exportbestemmingen heeft de minister voor ogen? Wat is haar strategie in dezen? Welke handelsmissies staan er op de rol? Hoe zuur de handelsoorlog van Trump ook is, voor Nederland handelsland liggen er overal nog kansen voor het oprapen. Welke kansen ziet de minister? Welke kansen gaat zij grijpen?

De heer Bontenbal (CDA):

In het algemeen: hoe kijkt de heer Grinwis aan tegen globalisering? Maar in het bijzonder: hij noemde Mercosur "een noodzakelijk verdrag". Dat heb ik de ChristenUnie niet eerder zo horen zeggen. Dat doet de heer Grinwis, denk ik, heel bewust. Hoe kijkt hij naar Mercosur? Gaat ook de ChristenUnie ... Laat ik het anders formuleren. Bent u daar anders over gaan denken?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Globalisering is een proces dat winnaars en verliezers kent, dat mooie kanten kent, maar ook kwetsbare kanten; met name zachtere waarden delven zomaar het onderspit. Zeker een land als Nederland heeft heel erg geprofiteerd van globalisering; meer dan 50% van onze open economie is export en import. Tegelijkertijd zijn er ook altijd verliezers in globalisering en handel. Dat hebben we misschien in het verleden weleens onder het tapijt geveegd. Ik maak gelijk een bruggetje naar Mercosur: ook daar zijn verliezers. Het is dus een belangenafweging. In absolute zin, als je het puur economisch bekijkt, is het een no-brainer. Mercosur is voor veel Nederlandse sectoren een plus. Zelfs binnen de landbouw is het voor een aantal sectoren een plus: de pluimveehouderij en de varkenshouderij kwamen al langs. Voor de rundveehouderij, die in Nederland misschien kleiner is dan in landen als Ierland en Frankrijk, althans de vleesveehouderij, is het een duidelijke min. Ik denk dat we ook altijd goed moeten kijken naar de zachtere waarden en kanten in zo'n verdrag. Inderdaad, het klimaat zit nu in dat verdrag, aanvankelijk niet. De kap van het Amazoneregenwoud zit er nu ook in. Toch houd ik wel mijn hart vast voor de gevolgen voor de familiebedrijvenstructuren in Europa en de gevolgen voor landschap. Daarom staat in ons verkiezingsprogramma ook een kritische bejegening van dit specifieke handelsverdrag, ook al zijn wij in algemene zin positief. Tegelijkertijd, zoals ik net ook al zei in de interruptie richting meneer Bontenbal, zijn de tijden aan het veranderen. We zijn aan het schuiven. Dat betekent dat we die belangenafweging opnieuw moeten willen maken. Dat geldt ook voor de ChristenUniefractie.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik wou hier nog even op doorgaan. De heer Grinwis zei heel duidelijk: dit is het moment. In zijn tekst stond: we weten heel veel. Maar ik weet nu nog niet duidelijk of de ChristenUnie nou voor of tegen het Mercosur-verdrag zal stemmen, zoals het nu op dit moment voorligt, of of ik de heer Grinwis nu toch een beetje de Franse manier hoor bepleiten, waarbij je eigenlijk toch zegt: laten we nog een paar jaar met elkaar discussiĆ«ren — een paar jaar verder is echt heel erg veel tijd op dit gebied — en kijken of we de landbouw er perfect in kunnen passen. Waar kiest de heer Grinwis voor? Is het nu een ja voor Mercosur of pas over een paar jaar?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Wij zijn hier altijd strijdbaar in. Wij gaan niet zomaar tekenen bij een kruisje, zoals sommige coalitiepartijen of ministerraden na een wilde nacht. Ik ga hier dus echt niet zomaar tegen mevrouw Postma zeggen: het is wel mooi zo, het is wel goed zo. Ik hoor wat rumoer in de zaal, maar dat gaan wij zeker niet doen. Nee, we hebben aanvankelijke bezwaren en zorgen rondom voedselveiligheid en de gevolgen voor ons Nederlandse landschap, met name omdat de productiestandaarden niet gelijk zijn en ook niet zomaar goed te regelen zijn. Zolang die dingen niet goed geregeld zijn, hebben wij echt wel een beetje buikpijn bij dit verdrag, hoewel het economisch een no-brainer is en hoewel ik zie dat het noodzakelijk is dat wij de banden met bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse landen aanhalen. Maar ik ga op dit moment deze minister meegeven: natuurlijk, het onderhandelingsresultaat ligt er, maar als je meer gelijkgestemde landen in Europa hebt, kun je wellicht nog een inlegvelletje uitonderhandelen bij zo'n verdrag. Ik ga dus niet op dit moment zeggen dat het wel goed is en dat ik voor het huidige verdrag stem. Ik zie wel — daar sluit ik mijn ogen niet voor — de verdere ontwikkelingen in de wereld en dat het van groot belang is de banden met Zuid-Amerika aan te halen. Met dit antwoord zult u het moeten doen. Dat is dus geen helder, zwart-wit "ja" of "nee".

Mevrouw Postma (NSC):

Het is 18.20 uur, dus volgens mij zitten we nog niet in een hele wilde nacht. Ik hoor de heer Grinwis zeggen: er is een mogelijkheid, mits, maar en van alles. Ook wij als NSC hebben alles afgewogen. Sommige afwegingen doen pijn. We praten al jaren over dit verdrag. Vanaf 1995 studeerde ik internationale bedrijfskunde. In 1999 bespraken we dit al in de studie. Ik heb inmiddels wat meer rimpels. We zijn een aantal jaren verder. Maar dit blijven bespreken met elkaar en denken dat je alles uit kunt onderhandelen, is een utopie. We leven niet meer in een wereld waarin een utopie mogelijk is. We zitten gewoon met een handelspartner van over de plas die gekke eisen aan ons stelt; laat ik 'm zo even samenvatten. Dat betekent dat wij Ʃcht moeten gaan kijken naar andere handelspartners. Er ligt hier nu een verdrag. Dat is niet perfect, absoluut niet. Er is ook nog eens een fonds waaruit onze boeren kunnen putten als dat nodig is. Het is nu 18.20 uur. Ik kan dus zeggen dat de heer Grinwis nog wat langer heeft om hierover na te denken. Hij kan vast wel tot het besluit komen om het wƩl te doen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Wij hebben altijd een helder standpunt ingenomen over het landbouwdeel, het voedseldeel, in het Mercosur-verdrag. Onze zorgen zijn niet verdwenen. Alleen, ik zie dat de context is veranderd. Dat betekent dat ook wij als fractie opnieuw een weging zullen moeten maken. Mijn inzet is, nu het kabinet nog niet eens een standpunt heeft ingenomen, om het kabinet te bewegen tot maximale actie, om te kijken of de schaduwzijde in de landbouwparagraaf van het akkoord nog te verbeteren is. Als dat onverhoopt niet zo zal blijken te zijn, dan zullen wij op dat moment hom of kuit geven, maar niet nu. Ik ga niet nu bij voorbaat het hoofd in de schoot leggen. Maar ik geef wel aan dat de afweging moeilijker is geworden en dat het veel moeilijker is om het Mercosur-verdrag zomaar weg te stemmen en af te serveren. Dat hoort u mij dus ook niet doen. Maar mijn collega's moeten het wel even met deze terughoudendheid doen. Het lijkt mij dat eerst het kabinet maar eens een ei gaat leggen en gaat reageren op mijn vragen, alvorens ik een ei leg.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Vermeer van de fractie van BBB. We hebben nog vijf sprekers van de zijde van de Kamer te gaan. Daarna ga ik een uur schorsen voor de dinerpauze. Het woord is aan de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. BBB kijkt met zorg naar de dynamiek en chaos op de financiƫle markten naar aanleiding van onder andere het onvoorspelbare beleid van Trump inzake importtarieven. Hier wordt niemand beter van, behalve mensen die misschien een beetje geluk hadden op de beurs en op het juiste moment instapten of uitstapten. Ook hier zie je weer dat het alle kanten op kan. Het is dan ook zaak om ook op het gebied van importtarieven het hoofd koel te houden, voordat we elkaar allerlei elkaar versterkende maatregelen over en weer aandoen. Trump leek met name oog te hebben voor de traditionele maakindustrie en zijn doel om "America great" te maken. Maar volgens sommigen heeft het ook te maken met herfinanciering van staatsschuld, omdat hij de komende tijd grote uitdagingen heeft op dat vlak. Wellicht wil hij dalende rentes. Dat zijn allerlei dingen die niet gebeuren, maar die wel onderdeel kunnen zijn van zijn strategie. En dit gaat niet alleen om handel. BBB heeft waardering voor de houding binnen de EU, omdat die wel rekening houdt met alle omstandigheden en liever een strategie van de-escalatie kiest door het maken van een deal. Want we kunnen er immers niet omheen dat de VS voor ons een belangrijke partner is op het gebied van tech en energie.

Maar er is meer dan alleen de discussie omtrent de Amerikaanse importtarieven. Nederland moet zijn eigen verdienmodel, strategische onafhankelijkheid en vestigingsklimaat hoog op zijn prioriteitenlijst houden en helemaal vooraanzetten. Want daar gaat juist nu veel mis. Er zijn recentelijk genoeg voorbeelden van bedrijven die hun productie hier sluiten wegens te veel regels en/of te hoge energiekosten. Deze trend wordt alleen maar versterkt als Europese bedrijven zoals autofabrikanten hun productie naar de Verenigde Staten gaan verplaatsen, om de hoge importtarieven te omzeilen. Hopelijk hoeft het zo ver uiteindelijk niet te komen, maar het zijn voor BBB zorgwekkende tekenen aan de wand. Kan de minister aangeven voor welke producten en sectoren Nederland en de EU toch echt afhankelijk zijn van de Verenigde Staten? En kan de minister aangeven wat zij vanuit haar rol wil gaan doen om juist het Nederlandse verdienmodel, onze strategische onafhankelijkheid en ons vestigingsklimaat te stimuleren? Want daar is echt werk aan de winkel. Uit de pers vernemen we dat bij de nieuwe klimaatregels die worden doorgevoerd, en die hopelijk deze week naar ons toe komen, de CO2-heffing nog steeds niet van de baan is. Ik zou er echt op willen aandringen om aan al die boardrooms van buitenlandse bedrijven het duidelijke signaal af te geven dat Nederland stopt met allerlei nationale koppen op Europees beleid.

Represailles nemen richting Amerika vinden wij nu nog te voorbarig. Laten we eerst kijken of we er met onderhandelingen uit kunnen komen. Mocht dat niet het geval zijn, dan kunnen we over drie maanden alsnog opschalen. Kan de minister aangeven welke initiatieven er lopen om de schade voor Nederland en de EU te beperken? Kan de minister ook aangeven hoe we volgens haar de Verenigde Staten dan het meest effectief zouden kunnen raken, als dat nodig is? En hoe kijkt de minister aan tegen de gesprekken tussen Meloni en Trump, net voor Pasen? Kan de minister aangeven met welke niet-EU-landen wij zouden kunnen optrekken om de negatieve invloed van de ontwikkelingen vanuit de Verenigde Staten te beperken?

Tot slot vragen wij de minister hoe het kabinet en Brussel aankijken tegen de mogelijke golf van Chinese producten die de Europese markt zullen kunnen overspoelen, nu hun afzet in de Verenigde Staten stokt? Want het kan toch niet de bedoeling zijn dat China en andere getroffen landen nu hun handel bij ons dumpen. Hoe kunnen wij dit risico beperken of tegenhouden?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ram, PVV.

De heer Ram (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De handelsoorlog tussen de VS en de EU raakt vooral de gewone Nederlander. Boodschappen worden duurder, bedrijven verliezen klanten en het mkb lijdt hieronder. De rekening komt bij onze mensen en onze bedrijven terecht. De PVV wil geen handelsoorlog over hun rug. Het is goed dat er nu een pauze is en dat we ons hoofd koel houden, want Europese importheffingen gaan vooral onze bedrijven raken en wakkeren inflatie aan. En deze pauze is dus een kans om met de Amerikanen te praten. Maar de vraag blijft: wat willen de Amerikanen nu eigenlijk? De argumenten en maatregelen wisselen per dag: het handelstekort, dan weer fabrieken naar de VS, bescherming van arbeiders, nationale veiligheid, tarieven en dan weer non-tariff barriers. Het is niet duidelijk, en ze lijken het ook zelf niet te weten.

De PVV kiest voor een zakelijke aanpak: praten waar het kan en terugduwen als het moet. Praten over een 0%-tarief? Prima, maar dan wel met een goede doorrekening van de impact op alle sectoren in Nederland. Daarom heb ik een aantal vragen aan de minister. Welke sectoren vallen onder het voorstel van het 0%-tarief en bent u bereid dit door te rekenen voor de Nederlandse economie? Wat betekent dit voor onze boeren, visindustrie, maar bijvoorbeeld ook de staalsector, de semicon- of onze alcoholsector? Komt er een overzicht met alle non-tariefbarriĆØres waarover wordt onderhandeld? Dit is namelijk volledig onduidelijk, aan beide kanten, zowel van de EU als van de VS. Zijn de EU en de minister ook bereid om richtlijnen te schrappen als onderdeel van de onderhandeling? Zo ja, welke?

Nederland, de EU en de VS spreken allemaal over strategische autonomie en soevereiniteit. Hoe kunnen we hierin samen optrekken met de VS, zoals in de motie-Eerdmans/Wilders werd opgeroepen? Een belangrijk voorwaarde voor ons is dat wij eerst willen weten waar we ja tegen zeggen. Dan pas willen we onze handtekening zetten onder een deal met Trump.

Een andere zorg. Een ander risico is een escalatie tussen China en de VS. De kans bestaat dat de EU wordt meegezogen in een tweefrontenoorlog, met een handelsoorlog als gevolg. Twee handelsoorlogen tegelijkertijd is funest voor onze economie. Hoe wil het kabinet voorkomen dat Nederland hierin wordt meegesleurd? Wat is de strategie van de Europese Commissie en de Raad van Ministers? Daarnaast heeft China ongelofelijk veel dumpgoederen die ze dadelijk niet meer kwijt kunnen op de Amerikaanse markt. Mogelijk worden die tegen bodemprijzen op onze markt gezet. Hoe voorkomt de minister zulke dumppraktijken, zonder dat we in een tweede handelsoorlog belanden?

Stel dat we moeten reageren op een verdere escalatie van de VS, dan geeft de PVV de voorkeur aan maatregelen die de inflatie niet aanwakkeren. Eerst gerichte antidwangmaatregelen en daarna pas extra importheffingen. Hoe kijk de minister daartegenaan? En welke gerichte antimaatregelen liggen er nu op tafel? En als het verder escaleert, welke plannen zijn er dan om de Nederlandse burger en onze Nederlandse bedrijven te ontzien? Wat zijn de scenario's? We horen het graag.

Tot slot, voorzitter. De PVV is voor sterke deals, maar wel met de Nederlander op ƩƩn. Nederland mag niet de rekening betalen van een conflict dat wij niet zijn begonnen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Kamminga, die het net wint van de heer Baudet.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank, voorzitter. En dank ook aan de heer Ram. Hij schetst een aantal uitdagingen die een groot deel van de Kamer ook ziet, denk ik. Misschien wijken we iets af in de oplossingen. Maar een van de dingen waardoor we als Europa veel krachtiger staan tegenover andere landen, of dat nou China, de VS, Rusland of welk ander land dan ook is, betreft nou juist die samenwerkingsverbanden met andere landen en verdragen als Mercosur. Hoe kijkt de PVV daar nu naar?

De heer Ram (PVV):

Ons standpunt over Mercosur is al jaren bekend. We hebben grote moeite met de positie van boeren in Nederland. Al decennialang liggen boeren onder vuur. Op dat punt is er helemaal niks veranderd. Daarnaast hebben we een probleem met de zogeheten voedselstandaarden. Dus op dat punt hebben wij geen andere mening. Het is wel zo dat als er nieuwe handelsverdragen komen, bijvoorbeeld met Australiƫ of India, we die gewoon op hun merites zullen beoordelen en zullen kijken of die gunstig zijn voor de Nederlander.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik heb de heer Ram dit inderdaad al vaker horen zeggen. Maar dat verbaast mij zo. Als je kijkt naar dat punt van de boeren in dat handelsverdrag, dan zie je dat er na de extra onderhandelingen in Mercosur juist heel veel waarborgen voor de boerensector gekomen zijn. Op heel veel gebieden heeft het juist een plusje, maar inderdaad, heel eerlijk, op sommige ook een minnetje. Maar laten we ook wel reëel zijn: het betreft één biefstuk per Nederlander per jaar, als het gaat om wat er qua quota's geïmporteerd wordt met allerlei mechanismes. Dat is dus redelijk beperkt. Klopt het dan dat de heer Ram alleen maar handelsverdragen wil sluiten als wij er als Nederland daarmee op vooruitgaan en alleen wij maar winst behalen? Want dan is het de vraag in welk sprookje we leven.

De heer Ram (PVV):

Dan luistert mevrouw Kamminga niet goed naar mij. Ik geef aan dat boeren al 30 jaar lang klap na klap krijgen. Er zijn continu lastenverzwaringen en maatregelen, voor fosfor en stikstof en ga zo maar door. De VVD is ook verantwoordelijk geweest voor dat beleid. De vraag aan de VVD is: hoe gaan we dit probleem met de boeren die we al 30 jaar lang onder druk zetten nou oplossen? Het antwoord op die vraag hoor ik niet. Ik zie het in een bredere context dan die ene biefstuk die mevrouw Kamminga noemt. Dat is natuurlijk wel een hele overtrokken situatie.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Overigens is dat niet een conclusie of een voorbeeld dat ik heb bedacht. Dat kan je in allerlei rapporten en analyses over Mercosur teruglezen. Maar goed, daar gaat het niet om. Wij zien de problemen die op boeren afkomen ook. Daar hebben we ook aandacht voor gevraagd. Daar zijn we nu, ook in deze Kamer, voor aan het knokken, ook wat betreft regels en ook voor de boeren. Maar dat is natuurlijk wel een andere vraag. Als de heer Ram zegt "okƩ, handelsakkoorden mogen niet ten nadele van boeren zijn", dan is het wel een ingewikkelde en dan is het groepje landen dat overblijft en waar we nog wel deals mee kunnen sluiten, wel heel erg klein. Maar goed. Dat vind ik dus jammer. Ik hoop ook dat er iets meer ruimte komt voor de bredere agrarische sector. Nogmaals, een verdrag als Mercosur, maar ook andere handelsverdragen kennen ook plusjes, juist ook voor de boerensector.

De heer Ram (PVV):

Ik hoor geen vraag.

De voorzitter:

De laatste interruptie van de heer Baudet. Het woord is aan hem.

De heer Baudet (FVD):

Ik heb wĆ©l een vraag. De heer Ram van de PVV zei net: Nederlanders op ƩƩn. Dat vind ik ook. Maar ik vraag me af of de PVV dat nog wel echt vindt, want zij gaat op heel veel punten toch overstag en mee met dit kabinet wat betreft allerlei andere zaken die helemaal niet te maken hebben met het Nederlands belang; immigratie, klimaatbeleid, OekraĆÆne, noem het allemaal maar op. Precies over dit huidige onderwerp ben ik ook heel bezorgd. Wat vindt de PVV er nou van als wij zo meteen een voorstel gaan indienen — ik ga dat namelijk doen — om Nederland zelf een eigen delegatie te laten sturen naar Washington om een eigen overeenkomst met de Verenigde Staten te sluiten? Dat kan ook binnen het huidige EU-recht. Er zijn heel veel mogelijkheden voor buitenlandse investeringen, visa en greencards voor Nederlandse bedrijven. Via de beschermde producten binnen de EU kun je ook specifieke groepen targeten die je dan vrijstelt van al die tarieven enzovoorts. Nederland zit wat dat betreft in de perfecte onderhandelingspositie. Wij hebben namelijk een handelstekort ten opzichte van de Verenigde Staten in plaats van andersom. Zou ik de PVV op dat punt misschien mee kunnen krijgen in het in ieder geval willen overwegen van de mogelijkheid om net als Meloni, die dat trouwens vanuit ItaliĆ« heeft gedaan, zelf naar Washington te gaan en te zeggen: jongens, wat kunnen wij nou doen om elkaar te helpen, om elkaar te vinden hierin?

De heer Ram (PVV):

Daar wil ik wel een antwoord op geven. Minister Klever is al naar Washington geweest om te praten met haar collega. Dat is ƩƩn. Meloni is ook namens de EU gegaan om een goeie band met Trump op te bouwen en om te kijken of we een handelsdeal kunnen sluiten op Europees niveau. Het andere punt dat de heer Baudet aanraakt, is een bilateraal handelsakkoord. Ik heb ook gekeken of dat in de huidige situatie met de Europese Unie kan. Nou, dat kan niet, want de Europese Unie bepaalt zelf haar handelspositie. Al die punten zijn gedelegeerd aan de Europese Commissie. Op dit moment kan het dus niet. Wij hebben ook onze handtekening gezet onder de rechtsstatelijkheidsverklaring. We kunnen dus niet zomaar even een verdrag van de EU opzeggen. Wat de heer Baudet voorstelt, kan op dit moment gewoon niet.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Handelstarieven blijken in handen van dictator Trump een grof wapen waarmee hij kan dreigen, wild om zich heen kan slaan en bewust chaos kan creƫren. Het antwoord hierop moet niet zijn dat we nu in paniek gaan terugslaan met onze eigen importtarieven voor Amerikaanse bedrijven. Maar we moeten ook niet streven naar het volledig afschaffen van handelstarieven. Gerichte handelstarieven zijn namelijk een belangrijk middel om te voorkomen dat we een race naar de bodem krijgen. Die hebben we al, maar we moeten voorkomen dat die alleen maar harder gaat. Met "gerichte handelstarieven" bedoel ik heffingen gericht op het beschermen van het milieu en mensenrechten. Die hebben we in al die jaren op een democratische manier zorgvuldig opgebouwd. Dat betekent dat Europa geld niet boven alles stelt en dat we dieren- en mensenrechten en het milieu belangrijk vinden. Dat zijn niet de heffingen van Trump; integendeel. De reflex moet zijn: niet mƩƩr vrijhandel en liberalisering, maar juist de noodzakelijke heffingen in stand houden om daarmee als Europa voorop te lopen in de noodzakelijke economische transitie binnen de planetaire grenzen.

Voorzitter. De reactie van China is voor ons misschien nog wel een groter probleem dan Trumps handelsoorlog zelf, want die betekent nog meer goedkope rommel uit China waarmee Europese bedrijven niet kunnen concurreren en nog meer onzekerheid over kritieke grondstoffen voor de energietransitie. Bedrijven als Temu en AliExpress zouden hier niet mogen importeren, want er kleeft bloed aan die producten. Producten worden in China onder veel slechtere omstandigheden geproduceerd. Maar het blijft niet bij die goedkope rommel, want we kunnen inmiddels niet meer zonder China voor onze zonnepanelen, elektronica en nog veel meer. Mijn vraag aan de minister is: wat gaat de minister in dit licht doen tegen die goedkope rommel uit China, maar ook aan de afhankelijkheid van China die we steeds meer creƫren?

Voorzitter. Het antwoord is niet verdere liberalisering. In dit licht plaats ik ook het EU-Mercosur-verdrag. Dit is een achterhaald verdrag dat leidt tot vernietiging van ecosystemen, oneerlijke concurrentie voor Europese boeren en het schenden van mensenrechten. Dus hoe kan dit nou een antwoord zijn op Trump? Een verdrag met de Mercosur-landen is een verdrag met een vriend van de Trump-regering, Milei, bekend van die kettingzaag waarmee hij laatst nog op een podium stond, samen met Elon Musk. Een verdrag met de Mercosur-landen is een verdrag waar grootgrondbezitters in Braziliƫ handenwrijvend op zitten te wachten, zoals de familie en vrienden van Bolsonaro, die maar al te graag de Amazone kappen voor meer Braziliaanse plofkippen en kiloknallers. De boeren in Nederland zijn de dupe. Dus we moeten niet pleiten voor liberalisering, maar juist voor meer milieu. We moeten niet kiezen voor minder mensenrechten, maar voor het beschermen van mensenrechten. Daarmee redden we ook de industrie in Nederland.

Wat is er dus wel nodig? Een eerlijk handelsbeleid binnen de grenzen van de planeet, en minder afhankelijkheid van onbetrouwbare handelspartners. We hebben al laten zien dat het snel kan gaan. We zijn nog grotendeels los van het Poetin-gas en nu hebben we een noodplan nodig om ook van het Trump-gas af te komen. Kan de minister daarop reageren? En ziet de minister de veranderde wereldorde als een kans om de strategische autonomie te versterken middels het versneld opbouwen van een circulaire economie en het afbouwen van de fossiele economie? Voor deze economie zijn niet minder, maar meer standaarden nodig, zodat Europa, de natuur, het milieu en mensen niet kapotgaan aan een verdere race naar de nu al uitgeputte bodem. Dit is een kans om toe te werken naar een innovatieve, schone economie, binnen de draagkracht van de aarde. Die moeten we dan ook pakken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De vrije handel, de vrije doorvaart en de internationale rechtsorde zijn belangrijke vrijheden en verworvenheden waar Nederland baat bij heeft. Importheffingen raken ons dan ook al snel nadelig. Ze raken waarden en belangen. Internationale samenwerking verloopt slechter, kosten stijgen en worden doorberekend naar consumenten, en je wordt gewoon minder concurrerend. Dat is vanavond belangrijk in dit debat over de aangekondigde, maar gelukkig uitgestelde, importheffingen vanuit de Verenigde Staten. Ik sta graag stil bij de impact van de heffingen, het Nederlandse handelingsperspectief en de blijvende aandacht voor ons verdienvermogen.

Voorzitter. Die importheffingen hebben concrete consequenties voor ondernemers. Ik zat pas in een uitzending met een ondernemer die juist had geĆÆnvesteerd in zijn eerste werknemer in Amerika en daar nieuwe markten wilde aanboren. Dan heeft je investering baat bij zekerheid en voorspelbaarheid. Heffingen helpen daar totaal niet bij. Nu lijken de heffingen qua effect voor Nederland mee te vallen, en ze zijn ook 90 dagen uitgesteld, maar er bestaat uiteraard een kans dat ze later wel ingaan. Wij horen graag van de minister wat de verwachte impact op Nederland zou kunnen zijn als die heffingen alsnog ingaan. Kan de minister ook toezeggen dat ze zich in Europa inzet voor een uitzondering als we spreken over Nederlands staal?

Voorzitter. Wat is nu, gegeven de importheffingen en het uitstel, ons doel? Een terugkeer naar een normale handelsverhouding is ƩƩn. Maar het waarborgen van ons verdienvermogen is nummer twee. Ook dat laatste staat onder druk. Te veel bedrijven verlaten Nederland of dreigen dat te doen. Een eerlijke boterham verdienen met een goede onderneming wordt hier steeds lastiger. Vanuit die doelen moeten wij, denk ik, ook onze maatregelen plannen. Juist daarom moeten wij beperkt en gericht reageren op de voorgestelde heffingen. Eenzijdig over ons heen laten lopen is geen optie die kracht uitstraalt. Maar tegelijkertijd moeten we het gesprek met de Verenigde Staten gaande houden, gericht op de-escalatie en op het voorkomen van handelsoorlogen. Mijn vraag aan de minister hierover is dan ook: kan zij toelichten wat zij in Europees verband en voor Nederland als inzet heeft?

Voorzitter. Het klagen over de wisselvallige maatregelen van Trump is gelukkig eindig, want presidenten komen en presidenten gaan, maar de inzet voor ons verdienvermogen is wel van waarde voor ons bestaan. Het waarborgen van het verdienvermogen betekent meer markten aanboren en de Europese interne markt koesteren en versterken. Die interne markt, ons bedrijfsleven en de maakindustrie, is ons verdienvermogen. Daar moeten wij heel, heel zuinig op zijn. Het Europees concurrentievermogen moet op orde zijn en niet sneuvelen onder meer regeldruk. Handel moet wel eerlijk zijn, dus er moet vrije handel zijn, met eerlijke deals voor onze boeren en bedrijven, met oog voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mijn vragen aan de minister zijn de volgende. Kan zij toelichten wat de regering doet om ons verdienvermogen permanent te verstevigen? En, in aanvulling daarop, hoe verminderen wij onze Europese regeldruk?

Voorzitter. Dan nog een vraag over de visie en de inschatting van de minister. Tarieven voor Canada en Mexico werden uitgesteld nadat er toezeggingen gedaan werden over politieke geschillen rond migratie en drugs. Ik zou graag een reflectie van de minister horen op wat de politieke eis vanuit de Verenigde Staten voor ons zou kunnen gaan worden. Of is die eis misschien al gesteld?

Voorzitter, tot slot. Samenvattend is mijn boodschap drieledig. Reageer verstandig op de schadelijke importheffingen, blijf in gesprek met de Verenigde Staten en investeer in een brede basis voor ons Nederlandse verdienvermogen.

Daar laat ik het bij. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie. Daarna ga ik een uur schorsen voor de dinerpauze. En let op: daarna krijgen we eerst een tweeminutendebat op het gebied van energie, met slechts twee sprekers, maar toch, en daarna gaan we luisteren naar de minister. Het woord is nu aan de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Vanmiddag had ik een lunch met een aantal Congressmen, dus leden van, zeg maar, de Amerikaanse Tweede Kamer. Ze waren hier te gast om te praten over OekraĆÆne, het Midden-Oosten en de handelstarieven, het onderwerp waarover we hier vandaag plenair spreken. Het was een interessante lunch, een interessant gesprek. Ze waren het op hoofdpunten eens met mijn analyse van deze aangekondigde handelsoorlog van president Trump, namelijk dat Nederland met de aangekondigde Amerikaanse handelstarieven gestraft wordt voor zijn lidmaatschap van de Europese Unie, dat blok aan ons been, die economische sterfhuisconstructie, waar Forum voor Democratie overigens als enige in dit huis zo snel mogelijk uit wil.

Want, voorzitter, ik heb het al vaak gezegd: de EU is dramatisch voor de Nederlandse economie. Dat zien we ook nu weer. Wat is de situatie? De EU heeft al jaren een handelsoverschot richting de Verenigde Staten van circa 157 miljard dollar. Er is dus jaarlijks aanzienlijk meer export naar de VS dan import uit de VS. Dat komt onder andere door een asymmetrie in handelstarieven. Auto's, landbouwproducten en industrie komen vrij gemakkelijk de Verenigde Staten binnen, maar als Amerikanen hun producten naar Europa willen exporteren, stuiten zij op handelsbarriĆØres. Zo hanteert de Europese Unie een importtarief van 10% op Amerikaanse personenauto's, terwijl de Verenigde Staten slechts 2,5% heffen op Europese auto's. Hier profiteert Duitsland met name van, met BMW en Mercedes en dat soort dingen. Amerikaanse wijnen die de Europese markt willen betreden — ik vind ze zelf niet te zuipen, maar Ralf Dekker zweert erbij — betalen tot €0,32 per liter aan importheffingen, terwijl het hoogste Amerikaanse importtarief voor Europese wijnen €0,14 per liter is. Dat is dus meer dan twee keer zo laag. Bij kazen zien we hetzelfde verhaal: 0% tot 15% in Amerika, en 10% tot 20% in de EU. Motorfietsen: 2,4% in Amerika en 6% in Europa. Mais en granen: 2,5% als je de Amerikaanse markt wil betreden en bijna 10% als je de Europese markt wil betreden. Ik snap de Verenigde Staten dus eerlijk gezegd wel. Trump heeft gezegd dat hij binnen 90 dagen een deal wil maken, en het lijkt alleszins redelijk dat zulks op EU-niveau wordt uitonderhandeld in plaats van het verder verhogen van de tarieven door beide kanten, zoals nu dreigt te gebeuren.

Maar — en dit is het punt — Nederland neemt een uitzonderingspositie in binnen de hele EU. Ons land heeft namelijk, in tegenstelling tot de meeste andere landen in de EU, juist een handelstekort ten opzichte van de Verenigde Staten, van vele miljarden. Met andere woorden: terwijl de EU als geheel veel meer exporteert naar de Verenigde Staten dan importeert uit de Verenigde Staten, importeert Nederland juist veel meer uit de Verenigde Staten dan het naar de Verenigde Staten exporteert. Het gaat om 16,4 miljard verschil. We importeren dus 44,4 miljard en we exporteren slechts 28,2 miljard.

Daarnaast behoort Nederland met meer dan 700 miljard dollar aan investeringen tot de grootste directe buitenlandse investeerders in de Amerikaanse economie. Ook hier ligt dus een enorme kans voor ons land. Wij hebben een unieke onderhandelingspositie ten opzichte van de Verenigde Staten. Die is veel sterker dan de onderhandelingspositie van de EU als geheel. Daarom is onze oproep aan de minister: ga zo snel mogelijk naar het Witte Huis en onderzoek de mogelijkheden voor Nederland om bijzondere deals te maken, bijvoorbeeld via de regionaal beschermde producten of de specifieke productcategorieĆ«n binnen de EU. Dat kan gewoon, zoals dat nu al gebeurt met de producten van ASML. Dat kan ook met Goudse kazen. Voor alle regionaal beschermde producten kun je binnen het bestaande EU-verdrag aparte categorieĆ«n maken in handelsrelaties. Nederland kan aan deze dreigende handelsoorlog dus direct ontsnappen. We kunnen ook een speciale deal maken voor visa en greencards voor Nederlandse ondernemers. Ook kunnen we een deal maken zodat Amerika meer directe buitenlandse investeringen doet in Nederland en in de Nederlandse economie, omdat wij het beste jongetje van de klas zijn. De mogelijkheden zijn eindeloos. En, zo werd mij vanmiddag nog eens bevestigd door een Amerikaanse Congressman, …

De voorzitter:

Uw tijd …

De heer Baudet (FVD):

… zij zouden dat ook enorm toejuichen. Dus, minister: laat zien dat u echt Nederland op ƩƩn zet en dat er toch nog iets van die oude PVV-energie in u zit.

De voorzitter:

Ja. Ja.

De heer Baudet (FVD):

En ga zo snel mogelijk naar Washington om een deal te sluiten.

De voorzitter:

Ik schors tot 19.50 uur. Dan is er eerst nog een tweeminutendebat en daarna is de minister.

Termijn inbreng

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Energieraad (informeel), 12 en 13 mei 2025. Het commissiedebat vond plaats op 22 april. HƩ, dat is vandaag geweest! Een hartelijk woord van welkom aan de minister. We hebben ƩƩn spreker van de zijde van de Kamer, maar dat is wel mevrouw Krƶger van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan haar.

Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Als er iets cruciaal is op dit moment, dan is dat om ons energie- en klimaatbeleid te versnellen, sneller te verduurzamen en met meer ambitie, en daar ook in Europa voor te pleiten omdat precies dat maakt dat wij geopolitiek sterk kunnen blijven staan. Ik sta hier nu alleen en helaas waren er zojuist slechts twee sprekers bij een debat over het Europese klimaatbeleid. Dat is niet goed; dat vind ik kwalijk. Maar goed, er zijn twee moties van mijn hand om ons als Kamer toch uit te spreken over dat Europese klimaatbeleid.

De eerste motie.

Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik had Kamervragen gesteld naar aanleiding van de vorige Energieraad over de klimaatwetenschap en het steunen van de klimaatwetenschap. De minister gaf aan dat ook desinformatie nu op de agenda staat, ook in het kader van die discussie. Vandaar de volgende motie.

Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Kan de minister reeds reageren? Dat is het geval. Dan is het woord aan de minister.

Termijn antwoord

Minister Hermans:

Voorzitter, dank u wel. Dank voor de beide moties.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 1126 verzoekt om de afbouw van fossiele subsidies onderdeel te maken van de Clean Industrial Deal. Ik ben dat helemaal eens met mevrouw Krƶger. Het punt is dat de Commissie in de Clean Industrial Deal die uitfasering van fossiele subsidies heeft aangekondigd. Het kabinet heeft dat ook overgenomen in het BNC-fiche dat bij de Clean Industrial Deal is gemaakt. In die zin is dit dus al onderdeel van de Clean Industrial Deal. Dit is dus ook de inzet van de Clean Industrial Deal zelf en ook van hoe daar volgens het kabinet verder mee moet worden gegaan in Europa. Eigenlijk is de motie dus overbodig.

De voorzitter:

Mevrouw Krƶger, ƩƩn vraag en dan gaan we door.

Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):

Als dit het geval is, verbaast het mij dat toen ik net in het debat deze vraag stelde, de minister aangaf dat zij het in een ontbijtsessie met een aantal welwillende landen heeft over de afbouw van fossiele subsidies. Dat klonk niet alsof het op het hoofdmenu stond van de Energieraad. Wat mij betreft staan fossiele subsidies op het hoofdmenu als je het hebt over de verduurzaming van onze industrie in plaats van bij een soort van aparte ontbijtsessie met een paar landen.

Minister Hermans:

Nou, nu doet mevrouw Krƶger de Green Growth Group wel echt een beetje tekort. Daar zitten heel veel landen in. Met al die landen samen hebben wij een non-paper gemaakt over de afbouw van fossiele subsidies. Dat is aan de Commissie aangeboden, nog voordat de Clean Industrial Deal werd gepubliceerd. Bij de publicatie van de Clean Industrial Deal zagen we dat de afbouw van fossiele subsidies daar onderdeel van uitmaakt. Met een aantal landen uit deze zelfde Green Growth Group zoeken we nu naar een vorm, een manier, om eigenlijk een vervolg te geven aan dat non-paper dat eerder geschreven is, ook op weg naar het framework afbouw fossiele subsidies dat de Commissie zelf heeft aangekondigd, om daar ook actief input aan te blijven leveren. Daar ga ik dus mee door. Daar verandert verder niks aan. Maar specifiek dus op de vraag om het afbouwen van fossiele subsidies onderdeel te maken van die Clean Industrial Deal: dat is het dus al en die inzet deelt het kabinet ook.

De voorzitter:

De tweede motie.

Minister Hermans:

In de motie op stuk nr. 1127 wordt de regering verzocht om in Europa te pleiten voor een strategie voor het tegengaan van desinformatie over klimaatverandering en hier ook in Nederland invulling aan te geven. We hebben een rijksbrede strategie om desinformatie, misinformatie, tegen te gaan. Vanuit mijn ministerie wordt er, bijvoorbeeld via social media, gereageerd als er berichten worden verspreid waarvan wij vinden dat we ze echt actief moeten tegenspreken. Ook in Europa is er aandacht voor desinformatie over klimaatverandering. Het staat dus ook op de agenda voor de Milieuraad. Het verzoek dat mevrouw Krƶger doet, kan ik steunen, dus daarmee geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat.

De voorzitter:

Ik schors een enkel ogenblik en dan gaan we terug naar de tarieven.

Termijn antwoord

De voorzitter:

Ik heropen. Het woord is aan de minister.

Minister Klever:

Voorzitter, dank u wel. We leven in een tijd van toenemende onrust door mondiale machtsverschuivingen en gewapend conflict, maar ook van toenemende onzekerheid in de internationale handelsrelaties. De reden waarom wij hier vandaag staan, het instellen van heffingen door president Trump, onderstreept een bredere trend. De wereldorde is in beweging en de invloed van politieke belangen in economische en handelsagenda's is aan het groeien. Nederland is een welvarend land en dat hebben we voor een groot deel te danken aan onze open, op handel gerichte economie. Een derde van wat wij verdienen, verdienen wij door internationale handel. Het is daarom van essentieel belang dat we onze belangen scherp voor ogen hebben en deze nog actiever beschermen dan voorheen, gezien de internationale onrust. Dit is de koers die het kabinet heeft ingezet en waar ik hier vandaag voor sta.

Voorzitter. Het is duidelijk dat de handelsrelatie met de VS zich in een turbulente periode bevindt. Ik begrijp de zorgen van uw Kamer over deze relatie. De huidige tarieven van de VS zijn hoger dan ze in jaren geweest zijn. De handelspolitieke aankondigingen over nieuwe heffingen, schorsingen en uitzonderingen, waarvoor we elkaar hier vandaag treffen, volgen elkaar zeer snel op. Deze aankondigingen raken onze ondernemers. De importheffingen van de VS kunnen de directe Amerikaanse vraag naar producten uit Nederland drukken. Ook kunnen Nederlandse ondernemers indirect geraakt worden, als ze bijvoorbeeld toeleverancier zijn van bedrijven die naar de VS exporteren. Tegelijkertijd is onze directe economische afhankelijkheid van de Verenigde Staten beperkt. Daarom verwachten bestaande studies vooralsnog gematigde economische groei in Nederland, ondanks de impact van de heffingen.

Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat de VS een cruciale partner zijn en blijven voor ons. Een goede relatie met de VS blijft van essentieel belang voor onze veiligheid en voor onze welvaart. Dit vraagt van ons om de VS positief te blijven engageren, met daarbij het Nederlandse belang en de gedeelde Europese belangen scherp voor ogen. Gezamenlijk optrekken binnen de EU is daarom belangrijk. Het is in ons collectief belang om de VS aan boord te houden. Waar spanningen zich voordoen, is het van belang om te de-escaleren en proportioneel te reageren, en zo de relatie niet onnodig onder druk te zetten. Het kabinet ondersteunt daarom de aanpak van de Europese Commissie van een eensgezinde, proportionele, robuuste reactie richting de VS, gericht op de-escalatie. We roepen hier als Nederland ook actief toe op.

Voorzitter. In reactie op de opschorting van de tarieven van 2 april door de VS heeft de EU de inwerkingtreding van de Europese reactie op de Amerikaanse staal- en aluminiumheffingen uitgesteld tot 14 juli. Dat is een verstandige keuze. Met deze opschorting beantwoordt de EU de Amerikaanse de-escalatie met een eigen de-escalatie. Daarmee laten we gezamenlijk als EU zien fermheid met flexibiliteit te kunnen balanceren. Bovendien biedt dit belangrijke ruimte voor nader overleg en onderhandelingen en daar zijn we allemaal bij gebaat. Tegelijkertijd lopen de voorbereidingen van een Europese tegenreactie op de nog geldende Amerikaanse importheffingen gewoon door. Dit is belangrijk om op een gelijkwaardige manier met de VS te kunnen onderhandelen. Het is namelijk van belang om voldoende druk te houden en robuust te kunnen reageren, mochten onderhandelingen tot een niet-aanvaardbaar resultaat leiden. Zo blijven we onze eigen belangen overtuigend verdedigen. Bij een vervolgreactie van de EU kan gedacht worden aan aanvullende importtarieven op Amerikaanse producten. Het is aan de Commissie om hier een voorstel toe te doen. Het kabinet zal er, net als bij eerdere maatregelen, goed op letten dat er een zorgvuldige afweging wordt gemaakt en dat negatieve economische gevolgen zo veel mogelijk worden beperkt. We kijken hierbij bijvoorbeeld goed naar de mate van afhankelijkheid van Amerikaanse producten, in nauwe samenspraak met het Nederlandse bedrijfsleven.

Voorzitter. Ik ga nu over tot de beantwoording. Ik heb de beantwoording in zeven blokjes opgedeeld.

De voorzitter:

Zo!

Minister Klever:

Ja, er zijn veel vragen gesteld.

De voorzitter:

U bent nogal wat van plan.

Minister Klever:

Ja.

De voorzitter:

Vertel maar. De heer Vermeer zegt: misschien zijn het kleine blokjes. Dat kan ook.

Minister Klever:

Ja, sommige wel. Blokje ƩƩn is de respons op de heffingen. Blokje twee gaat over China, blokje drie over de gevolgen voor Nederland, blokje vier over de contacten met het bedrijfsleven en andere stakeholders, blokje vijf over handelsverdragen, inclusief Mercosur, en blokje 6 over de interne markt. En dan heb ik nog een zevende blokje, over strategische afhankelijkheden en overige vragen.

De voorzitter:

U weet dat om 23.00 uur hier het licht uit moet, hĆØ?

Minister Klever:

Ja, ik ga mijn best doen, voorzitter.

De leden Paternotte en Postma vroegen: we weten niet wat het kabinet doet in Brussel, dus wat is de inzet? De inzet van Nederland en van de EU blijft erop gericht om de Amerikaanse importheffingen middels onderhandelingen en dialoog zo veel als mogelijk van tafel te krijgen, op de-escaleren dus. Indien die onderhandelingen niet tot een aanvaardbaar resultaat leiden, dan dient de EU gerichte tegenmaatregelen te nemen om haar belangen te beschermen. Het kabinet ondersteunt dus de aanpak van de Europese Commissie van een eensgezinde, proportionele en robuuste reactie richting de VS, gericht op de-escalatie. Hier roept Nederland de Commissie ook steeds toe op. Daarbij staan wij in nauw contact met de Europese Commissie en de Europese handelsministers om de Nederlandse belangen zo veel mogelijk onder de aandacht te brengen.

Mevrouw Kamminga en de heer Paternotte vroegen welke diplomatieke stappen het kabinet zet richting de VS om escalatie te voorkomen. Wat is plan B als dat niet lukt? Zoals al eerder aangegeven, zoeken het kabinet en de Commissie naar een constructief gesprek met de VS. Ik heb zelf ook bilaterale contacten gehad met mijn Amerikaanse counterpart. Hierin heb ik ook de uitgestoken hand van Nederland en de EU benadrukt. Verder ondersteunen wij de Commissie bij het zoeken van positief contact. Tegelijkertijd dienen we niet terug te deinzen voor het treffen van tegenmaatregelen indien nodig.

Dan vragen van de leden …

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Grinwis op dit punt. Ik doe weer vijf interrupties in deze termijn.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, ik heb een vraag over die tegenmaatregelen. Ik snap en steun de inzet van de minister op de-escalatie, maar wat is bij de tegenmaatregelen waar de Europese Commissie aan denkt, de inzet van de minister wat betreft het instellen van tarieven op goederen versus diensten? Wat is sowieso de benadering van de minister bij bijvoorbeeld het aanpakken van de Amerikaanse bigtechbedrijven, mocht de adempauze uiteindelijk niet leiden tot afstel en alleen maar uitstel van executie blijken? Ik ben daar heel benieuwd naar, want dat is nog wel een interessant onderscheid, goederen versus diensten.

Minister Klever:

In eerste instantie richten de Europese maatregelen zich natuurlijk op de goederen. Alle landen hebben input kunnen geven op de voorstellen die er namens de Commissie lagen, maar dat was in reactie op het pakket aan maatregelen met heffingen op aluminium en staal. In reactie op de brede importheffingen kijken we in eerste instantie naar goederen, maar mogelijk is dat niet genoeg. We proberen onze economie zo min mogelijk te raken, dus we kijken ook of er substitutie mogelijk is. We zullen dus niet op alle goederen maatregelen kunnen nemen en tarieven kunnen heffen, dus dan komen uitdrukkelijk diensten om de hoek kijken. Alle opties liggen open. Daar wordt ook naar gekeken.

De leden Bontenbal, Kamminga en Dassen vragen mij of ik de mening deel dat we als ƩƩn blok moeten optreden, of wij de ongewenste neveneffecten van tegenmaatregelen kunnen voorkomen of mitigeren en of we in gesprek blijven. Dat heb ik net eigenlijk ook al gezegd. De Europese eenheid is belangrijk. Samen zijn we sterk. We zijn een grote markt, met 450 miljoen consumenten. Daarnaast is het wel belangrijk dat ongewenste neveneffecten van een Europese reactie beperkt blijven. Dat geef ik ook door aan Brussel. De Commissie heeft hier ook oren naar. Denk ook aan het pauzeren van die tegenmaatregelen om zo ruimte te creƫren om te kunnen onderhandelen. De EU blijft in gesprek met de VS. Wat de EU betreft, is de inzet om die heffingen het liefst vandaag nog af te schaffen.

De heer Vermeer vraagt mij hoe ik aankijk tegen de gesprekken tussen Meloni en Trump net voor Pasen. Meloni presenteerde zich tijdens haar bezoek aan de Verenigde Staten duidelijk als een Europese gesprekspartner. Het kan natuurlijk heel zinnig zijn als ook individuele lidstaten bij de boodschappen naar de VS ook het EU-standpunt onder de aandacht brengen. Dat heb ik zelf ook gedaan tijdens mijn bezoek aan de VS in maart. EU-eenheid blijft van belang. Samen staan we gewoon een stuk sterker.

De heer Grinwis stelt dat ons optreden proportioneel en de-escalerend moet zijn. Ja, klopt. Dat is een lastige balans, maar dat proberen we wel te doen en dat is ook in lijn met wat de Commissie zegt.

De heer Paternotte vraagt of ik kan aangeven of ik voor een zero-for-zerotarief ben. Het zero-for-zero-aanbod van Von der Leyen gold voor industriƫle producten. Dat is dus exclusief agrarische producten. Dan gaat het dus om 0%-tarieven wederzijds. Dat past in het belang van een positieve agenda en het van tafel krijgen van de tarieven, dus dat steunen wij als Nederland.

De heer Ram vraagt ook welke sectoren onder dat nul-voor-nultarief vallen en of ik dat kan doorrekenen. Wat betekent het voor de boeren, de vissers, de industrie en de staal- en de semiconsector? Dat nul-voor-nultarief geldt dus niet voor de landbouw en de visserij. Er wordt door de Verenigde Staten speciaal gekeken naar gevoelige sectoren, zoals staal en semicon. Dat valt er dus ook niet onder. Dat valt onder een aparte categorie. Er is verder nog niet concreet met de VS gesproken over wat echt de invulling is van dit voorstel, dus het is ook nog niet duidelijk op welke sectoren het zich dan precies gaat richten. Daarom kunnen we dat nu ook niet doorrekenen. Er is gewoon nog heel erg veel onzeker op dit moment.

Mevrouw Postma vraagt of ik een tweede scenario klaar heb liggen om op te treden tegen de heffingen. De VS hebben veel verschillende maatregelen gepresenteerd en weer ingetrokken en weer veranderd. De EU zal per maatregel op twee manieren reageren. In eerste instantie is dat via een constructieve dialoog om samenwerking te bevorderen en de tarieven van tafel te krijgen. In tweede instantie staan we dan klaar met tegenmaatregelen om onze belangen te beschermen wanneer die onderhandelingen, stap ƩƩn, niet lukken.

De heer Ram vraagt een overzicht van alle non-tarifaire barriĆØres waarover wordt onderhandeld. De VS geven gewoon niet duidelijk en formeel aan over welke non-tarifaire barriĆØres ze dan willen praten. Er wordt van alles geschreven in de media en er wordt ook van alles gezegd, maar er ligt geen duidelijk pakket in de trant van: hier willen we over praten. Wat er gezegd wordt, verandert ook nog weer van dag tot dag. Dus ik kan er geen overzicht van geven, want er liggen geen concrete vragen op dat terrein.

De heer Ram vraagt ook of ik bereid ben om richtlijnen te schrappen en zo ja, welke. Aanpassing of opschorting van Europese wet- en regelgeving als onderdeel van de gesprekken zijn niet aan de orde. Alle bedrijven die op de Europese markt actief willen zijn, moeten zich aan de Europese wet- en regelgeving houden, ongeacht of het Amerikaanse bedrijven zijn, Europese bedrijven of wat dan ook.

De heer Ram (PVV):

Een verduidelijkende vraag over die non-tarifaire barriĆØres, waarvan nog niet duidelijk is wat de VS daarmee willen. Mocht de komende weken nou duidelijk worden welke non-tarifaire barriĆØres ze bedoelen, kan de minister dan toezeggen dat wij daarvan een overzicht krijgen?

Minister Klever:

Er zijn heel veel zaken genoemd. Bijvoorbeeld de btw, de de Digital Service Act, de Digital Market Act, maar ook Europese richtlijnen, zoals de CSRD. Er is heel veel op tafel op tafel gekomen, maar er ligt nog geen concreet pakket. De heer Ram vraagt mij om een overzicht. Als er wel een concreet pakket ligt, zal ik uiteraard de Kamer daarover informeren.

De heer Stoffer vraagt om een reflectie op wat de politieke eis vanuit de VS voor ons gaat zijn. Dat is een beetje dezelfde soort vraag. Die specifieke eisen zijn er niet. Die zijn ook nog niet bij de Europese Commissie neergelegd. De heer Sefcovic, de Eurocommissaris die over handel gaat, is meerdere keren in de Verenigde Staten geweest. Hij krijgt elke keer ook weer andere signalen. Het is dus heel moeilijk om te weten wat ze precies willen. De Amerikaanse regering heeft wel gezegd, onder andere in de media, dat men de handelsbalans wil rechttrekken. Daarvoor willen ze de in hun ogen oneerlijke handelsbarriĆØres voor Amerikaanse bedrijven verlagen.

De heer Vermeer vraagt met welke niet-EU-landen we zouden kunnen optrekken om de negatieve invloed van de ontwikkelingen vanuit de Verenigde Staten te beperken. Voor Nederland en de EU is het multilaterale handelssysteem met de World Trade Organization een van de belangrijkste pijlers voor ons handelsbeleid. We blijven de voordelen van dit systeem dan ook naar alle landen uitdragen. We hebben veel contact met gelijkgezinde partners die deze visie ook delen. Dan gaat het om landen als Canada, Australiƫ, Japan en Zuid-Korea. Het gaat eigenlijk om bijna heel de wereld, met uitzondering van de VS op dit moment.

De heren Paternotte en Dassen vragen ook naar het Anti-Coercion Instrument, ofwel het antidwanginstrument, en de inzet daarvan. In eerste instantie is de inzet om via dialoog en onderhandelingen de tarieven van tafel te krijgen. Als dat niet lukt, kunnen we tegenmaatregelen treffen. Die moeten dan proportioneel zijn. Wij staan ook in nauw contact met de Commissie. Daarnaast liggen alle andere opties ook op tafel, maar dat zijn dan weer de volgende stappen op de escalatieladder; zo zal ik het maar zeggen. We gaan dus eerst de-escaleren, dan kijken we naar tegenheffingen en daarna kunnen we kijken of er nog meer nodig is.

De heer Dassen (Volt):

Dank voor dit antwoord. Een van de vragen die ik daarbij had gesteld, is of het antidwanginstrument ook voor bedrijven gebruikt kan worden. Zoals wij het nu lezen, is dit voornamelijk bedoeld voor landen. Maar het kan natuurlijk ook dat bedrijven in Europa met een strategische waarde hiermee te maken gaan krijgen. Kunnen we dit antidwanginstrument dan voldoende inzetten, zodat die bedrijven beschermd worden?

Minister Klever:

Vooropgesteld: het antidwanginstrument is een zeer verstrekkend instrument. We zouden pas in allerlaatste instantie überhaupt overwegen om dat in te zetten. Ik ga verder niet speculeren over de vraag wanneer we dat gaan doen. Maar een antidwanginstrument kan op specifieke bedrijven en ook op specifieke personen getarget worden. Ik geloof dat dit het antwoord op uw vraag is. Het kan, maar dat is wel echt de laatste stap op de escalatieladder.

De heer Ram wil het andersom doen: hij wil eerst de antidwangmaatregelen nemen en dan pas eventuele importheffingen invoeren. Zoal ik net eigenlijk ook al heb gezegd, is dit echt de laatste trede; het ligt niet voor de hand om daarmee te beginnen. De inzet is echt gericht op de-escalatie, onderhandelen en aan tafel zitten en daarna pas op zwaardere maatregelen. Maar dit is in ieder geval een van de instrumenten in de gereedschapskist.

De heer Stoffer vraagt of ik mij in Europa wil inzetten voor een uitzondering op Nederlands staal. De inzet is primair om Ɣl die tarieven van tafel te krijgen. Als dat niet lukt, zal ik me ervoor inzetten om uitzonderingen mogelijk te maken voor staalproducten die in de VS niet of nauwelijks worden geproduceerd. Wat betreft het pakket tijdens Trump-I: toen moest vooral de industrie in de Verenigde Staten zelf lobbyen voor een uitzondering; op die manier is er toen een uitzondering gekomen voor Nederlands staal. Maar ik zal mij binnen de EU zeker inzetten voor uitzonderingen, mochten die tarieven niet van tafel kunnen; dat is de eerste stap.

De heer Ram (PVV):

Ik heb toch nog een vraag over die antidwangmaatregelen. Mijn ingeving was meer gericht op het feit dat importheffingen een inflatie-effect kunnen hebben en dat bedrijven en Nederlanders daardoor geraakt kunnen worden. Zo'n antidwangmaatregel heeft een directe impact op een bedrijf in Amerika. Dat was de achterliggende gedachte. Zijn er naast die antidwangmaatregelen dan nog andere maatregelen te nemen die geen inflationair effect hebben op Nederland?

Minister Klever:

Ik begrijp de achterliggende gedachte van de heer Ram. Tarieven zijn voor niemand goed; die zorgen voor hogere kosten voor consumenten en bedrijven. Dat willen we natuurlijk niet. Daarom is de eerste stap ook de-escalatie en onderhandeling om te proberen die tarieven van tafel te krijgen. Dat is waar we in eerste instantie op gaan inzetten. Daarna komen de volgende stappen pas. Niemand wil tarieven. Volgens mij wil ook helemaal niemand in deze Kamer die. Volgens mij zijn we het daar met z'n allen wel over eens. Ook binnen de Europese Unie is er een grote eensgezindheid om te de-escaleren en om eerst te proberen om, via onderhandelingen, die tarieven van tafel te krijgen.

Voorzitter. Dat was mijn eerste blokje.

Mevrouw Postma (NSC):

U zei net al heel mooi: voor onderhandelingen is de eerste stap ...

De voorzitter:

"De minister zei net heel mooi ..."

Mevrouw Postma (NSC):

O, sorry. Via de voorzitter. De minister zei net heel mooi: onderhandeling is een behangrijk deel van de strategie. We hebben de eerste verhoging van de tarieven als EU kunnen pareren door dat pakket maatregelen dat er ligt, dat erop gericht is om met name pijn te doen in de Republikeinse staten of swing states waar die producten vandaan komen. Maar als Amerika of Trump besluit om weer wat hogere tarieven neer te leggen, zijn we daar als Europa niet klaar voor. Daar doelde ik ook op met mijn vraag: wat is het tweede scenario? Zijn wij klaar om ervoor te zorgen, in juni bijvoorbeeld, dat wij die kunnen counteren? Hebben wij in Europa een maatregelenpakket liggen waar overeenstemming voor is van de verschillende landen, waardoor we echt in staat zijn om met elkaar te onderhandelen? Want als wij niks hebben liggen, valt er niet veel te onderhandelen vanuit Europa. Mijn vraag aan de minister is: is zij bereid om ervoor te zorgen dat de belangrijke Nederlandse industrie daar in zit? Ze zal ook concessies moeten doen. Hoe zitten andere landen erin? Onze economieƫn lijken helemaal niet op elkaar in Europa. We produceren allemaal andere dingen. We zijn goed in andere dingen. Eenheid in verscheidenheid, een prachtig motto. Dat is hier ook het geval. Hoe ziet de minister dat? Zijn we er klaar voor in Europa?

Minister Klever:

Ik denk dat we nooit klaar zijn voor importheffingen. Ik denk dat dat heel schadelijk is voor onze economie, consumenten en bedrijven, maar ook voor de Verenigde Staten zelf. Stap ƩƩn is dus gericht op de-escalatie: praten en onderhandelen. Mevrouw Postma vraagt aan mij: wat gebeurt er als dat niks wordt? Nou, er ligt al een pakket klaar. In reactie op de Amerikaanse heffingen op aluminium en staal heeft de EU een pakket aan tegenmaatregelen klaargelegd. Dat is er dus. Daarbij is gekeken naar zo min mogelijk impact op de Europese economie en de economieƫn van individuele lidstaten. Er is ook gekeken naar de substitueerbaarheid van producten, bijvoorbeeld naar de beschikbaarheid elders, en naar manieren om de pijn zo veel mogelijk te verdelen. Alle landen hebben op dat conceptpakket in eerste instantie input mogen leveren. Daar hebben we ook uitgebreid contact over gehad met het bedrijfsleven, ook met het Nederlandse bedrijfsleven. Zij hebben ook input geleverd. Die input hebben we ook meegenomen in onze reactie binnen de EU. Een deel is gehonoreerd en een deel helaas niet, maar dat geldt voor elk land. Er ligt dus een pakket klaar. Dat zal ook in werking treden. Maar in reactie op het pauzeren van 90 dagen van die 20%-tarieven van Trump, hebben we als EU gezegd: dan pauzeren wij nu ook deze tegenmaatregelen, om te de-escaleren. Daarnaast werken we ook aan een nieuw pakket voor de 20%-tarieven. Dus parallel aan de onderhandelingen wordt er ook gewerkt om te kijken wat onze reactie zal zijn op die 20%-tarieven. Dat pakket komt binnenkort ook naar de lidstaten toe. Dat gebeurt dus parallel aan de onderhandelingen.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik krijg een heel uitgebreid antwoord op pakket ƩƩn, maar dat is al bekend. Mijn vraag gaat over pakket twee, dat nu in onderhandeling is, waar denk ik weer dezelfde stappen voor worden gezet. Dat pakket moet in volume veel groter zijn. Dat weet de minister ook. Dat is dus lastiger. We hebben nu eigenlijk — het klinkt een beetje lullig, want het doet altijd pijn — de maatregelen die wat minder pijn deden kunnen pakken voor dat eerste pakket. Maar nu moeten we echt naar de tweede, en die is echt een stuk moeilijker. Vandaar mijn vraag aan de minister: zijn we er klaar voor in juni? Wat is de inzet van de minister? Hoe ziet dit er uit? Komen we tot elkaar om dat tweede pakket, dat aanzienlijk groter is, op tijd met elkaar neer te leggen?

Minister Klever:

De Europese Commissie werkt nu aan het tweede pakket. Ik ben het helemaal met mevrouw Postma eens dat dat lastiger is. We hebben natuurlijk al een heel pakket liggen, dus we hebben een aantal uitzonderingen kunnen bedingen. Elk land had zo z'n eigen insteek. Dat zal nu wat lastiger zijn. Daarom wordt er ook wel breder gekeken naar bijvoorbeeld diensten. Daar ontkom je op een gegeven moment ook niet aan. Maar uiteindelijk is het aan de Commissie om met een voorstel te komen — daar wordt nu aan gewerkt — richting de landen. Dan mogen wij daar dus ook input op geven. Dan zullen we daar, weer in nauw contact met het Nederlandse bedrijfsleven, met VNO-NCW, onze reactie op geven. Maar ik ben het helemaal met mevrouw Postma eens dat dat moeilijker wordt en dat dat pijn gaat doen. Er zijn geen tegenmaatregelen die geen pijn doen.

Ik kom nu bij blokje twee, China. Dat is een heel klein blokje, zeg ik tegen de voorzitter.

De heer Ram vraagt: "Twee handelsoorlogen tegelijk hebben is funest. Hoe wil het kabinet voorkomen dat Nederland hierin wordt meegesleurd? Wat is de strategie van de Europese Commissie en de Raad van Ministers?" Ik betreur in eerste instantie de escalatie tussen de VS en China, want die kan en zal ook negatieve gevolgen hebben voor de Nederlandse economie. De VS zijn en blijven een cruciale partner voor ons. Een goede relatie met de VS blijft van essentieel belang voor onze veiligheid en welvaart. We zullen dus ook blijven inzetten op een goede relatie. We houden de gevolgen van de escalatie nauw in het oog. We zorgen dat we op basis van onze eigen belangen handelen.

Er was een vraag van de heren Bontenbal, Grinwis, Vermeer en Ram over het risico dat China de Europese markt overspoelt met producten. Dat risico ziet het kabinet ook. De Amerikaanse heffingen brengen inderdaad zorgen met zich mee over een influx van Chinese producten, bijvoorbeeld ook staal. Daar biedt het EU-handelsinstrumentarium ook specifieke maatregelen voor, zoals de staalvrijwaringsmaatregelen, die de instroom van staal zouden moeten beperken. Daarnaast kan de Europese Commissie antidumping- of antisubsidiemaatregelen nemen als er sprake is van dumping of oneerlijke subsidiƫring. Dat zullen we dan ook doen. Ik heb ook nauw contact met mijn EU-collega's om hierin eensgezind op te treden.

Daarnaast zijn er zorgen over de veiligheid en de kwaliteit van de hoeveelheid producten die via Chinese onlinemarktplaatsen op de interne markt komen. In februari heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met een pakket aan maatregelen. Uw Kamer ontving hiervan een appreciatie, waarin we deze voorstellen verwelkomen. Het voortouw hierin ligt bij mijn collega, de minister van Economische Zaken, maar naar aanleiding van de motie van mevrouw De Korte heb ik dit punt ook in Luxemburg onder de aandacht gebracht, tijdens de Raad op 7 april. Ik vond daar ook Eurocommissaris Sefcovic aan mijn zijde, die deze problemen ook duidelijk zag en daar aandacht voor had.

Die vraag heb ik ook beantwoord. Dat was China, voorzitter.

De voorzitter:

Dit was het hele blokje al?

Minister Klever:

Ja. Snel, hĆØ?

De voorzitter:

O, heerlijk.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind het goed dat het kabinet in ieder geval het risico erkent dat China goedkope goederen dumpt op de Europese markt, maar ik hoor eigenlijk nog heel weinig concrete acties. De minister zegt wel dat we een Europees instrumentarium hebben om ook dumping aan te pakken, maar dat blijft allemaal nog een beetje vaag, eerlijk gezegd. Het is al aan de hand, dus het is niet zozeer een risico. Heeft het kabinet dus een integraal plan om nĆŗ die dumping aan te pakken? Het heeft namelijk enorme negatieve effecten, niet alleen op de markt, maar ook qua grondstoffen en schade aan het milieu en het klimaat. Is er dus een actiepakket vanuit het kabinet?

Minister Klever:

Ik moest even spieken in mijn mapjes. Ik deel de zorgen van mevrouw Teunissen. Het kabinet deelt de zorgen van mevrouw Teunissen. Het is natuurlijk wel zo dat handelspolitiek is belegd bij de Europese Commissie. De Europese Commissie is dus aan zet. Maar binnen de Commissie pleit Nederland er natuurlijk wel voor om dit aan te pakken.

Mevrouw Teunissen zegt ook: ik hoor van alles, maar er gebeurt niks. Maar er zijn al antidumping- en antisubsidiemaatregelen van kracht. Die worden al ingezet. Op Chinese elektrische auto's zijn bijvoorbeeld maatregelen van kracht. De handelstarieven zijn natuurlijk recent ingegaan. Die handelsstromen zijn zich nu misschien aan het verleggen, of misschien ook nog wel niet. Op dit moment is er nog geen sprake van dumping op andere terreinen. Als dat wel zo is, dan zullen we ook gelijk reageren met maatregelen. Dan heb ik het niet over die pakketjes. Dat is namelijk weer een ander verhaal. Dat wordt op een andere manier aangepakt. Dat zijn de consumentenpakketjes. Maar op het moment dat wij zien dat de Chinezen massaal hier hun producten dumpen, zullen wij niet schromen om die maatregelen in te zetten. Op staal zijn bijvoorbeeld ook vrijwaringsmaatregelen van kracht. Er zijn dus al heel veel maatregelen van kracht. Dat zullen we ook blijven doen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De minister somt een aantal maatregelen op, maar dit is echt te mager. De minister zegt namelijk ook: dat kun je alleen Europees aanpakken. Dat is gewoon niet zo. We hebben douanecontroles. We weten — dat zien we ook aan de lopende band — dat bijvoorbeeld de producten van AliExpress en Temu helemaal niet goed gecontroleerd worden. Laatst bleek bijvoorbeeld dat er schadelijke metalen in sieraden zitten die uit China komen en dat daar niet goed op wordt gecontroleerd. Ik heb hier een aantal maatregelen voor me. Nederland kan bijvoorbeeld extra douanecontroles instellen en zorgen voor scherpere handhaving van de Europese normen. Dat is dus wat de minister nĆŗ al kan doen. Is zij bereid om die inzet te intensiveren?

Minister Klever:

We hebben het over twee verschillende dingen. Het ene is de dumping van de producten op de markt. Het andere is het probleem van die pakketjes. Ik gaf net antwoord op het eerste punt. Mevrouw Teunissen heeft het nu over die pakketjes. Dat is inderdaad een ander probleem. Dat staat goed op het netvlies van de Europese Commissie. Daarvoor heeft de Commissie ook een pakket aan maatregelen gepubliceerd. Uw Kamer ontving ook een appreciatie, waarin Nederland die voorstellen verwelkomt. Wel is het zo dat het voortouw bij dit specifieke punt bij de minister van Economische Zaken ligt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Maar gezien alle risico's van het dumpen van goedkope goederen, wat nu al gebeurt, vind ik dit echt te weinig. Dan kan de minister zeggen "het ligt bij mijn collega", maar ik vind dat de minister van Handel hiervoor echt met een actieplan moet komen, omdat de export vanuit China enorm is. Die zorgt voor enorme oneerlijke concurrentie hier in Europa. Ik hoor dus niet een concreet actieplan van dƩze minister.

Minister Klever:

We hebben natuurlijk een minister van Buitenlandse Handel en een minister van Economische Zaken. De minister van Economische Zaken gaat over de interne markt, over al die goedkope pakketjes die hier via allerlei Chinese webshops komen. Daarvoor is een pakket aan maatregelen door de Commissie gepubliceerd. De minister van Economische Zaken heeft dat ook aan uw Kamer gestuurd, inclusief een appreciatie. Dat heeft dus wel degelijk de volle aandacht van dit kabinet. Daarnaast zetten we ons — en dat is dan weer mijn terrein — in EU-verband in voor het aanpakken van oneerlijke handelspraktijken middels antidumping-, antisubsidie-, vrijwaringsmaatregelen en noem maar op. Over een heel breed front heeft dit dus onze aandacht. Want ik deel echt de zorgen van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Om even door te gaan op dat laatste punt, namelijk de zorgen die we hebben. De minister noemt een aantal instrumenten waarvan ik blij ben dat dat daar in EU-verband over nagedacht wordt en men zich daarop voorbereidt. Tegelijkertijd is de ervaring dat de EU niet altijd uitblinkt in voortvarendheid en snelheid. Ik ben dus nieuwsgierig of de minister ook kan aangeven hoelang het eigenlijk duurt voordat we dat type instrumenten daadwerkelijk kunnen gaan inzetten en in hoeverre bijvoorbeeld de Douane hier dan ook klaar is voor de implementatie. Want ik denk dat dat essentieel is. Nogmaals, ik snap dat niet alles in ƩƩn keer kan, en we hoeven het misschien ook niet in te zetten, maar ik zou het wel goed vinden dat we, als we merken dat routes verlegd worden en merken dat er sprake is van dumping, snel kunnen acteren, zowel in de EU als aan de Nederlandse handhavingskant.

Minister Klever:

Dat snap ik. Binnen de EU zijn daar procedures voor. Het moeten natuurlijk wel zorgvuldige procedures zijn. 27 lidstaten hebben daar ook wat over te zeggen. Op een gegeven moment zijn er stemmingen over antidumping- of antisubsidiemaatregelen. Daar is dus een hele procedure voor. Hoelang die procedure exact loopt, kan ik hier niet zeggen. Dat zou ik even moeten nazoeken. Maar de EU is daar wel klaar voor. Het wordt ook uitgebreid besproken binnen de EU. Daarnaast zitten we er samen met de Douane ook bovenop. We zijn ook aan het inventariseren hoe die stromen lopen, om die inzichtelijk te maken. Dus we zitten daar wel degelijk bovenop.

Voorzitter. Dan kom ik bij blokje drie, de gevolgen voor Nederland.

De voorzitter:

Eerst nog een vraag van de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Een checkvraag. Ik heb ook nog vragen gesteld over de exportrestricties die China heeft ingesteld op zeldzame grondstoffen. Ik weet niet of dit ook in het blokje over China wordt beantwoord of dat dat in een ander blokje thuishoort?

Minister Klever:

Volgens mij zit dat in het blokje strategische afhankelijkheden. Dat is het laatste blokje.

Voorzitter. Blokje drie, gevolgen voor Nederland. De heer Stoffer zegt: "Nu lijken de heffingen qua effect op Nederland mee te vallen en zijn ze 90 dagen uitgesteld. Toch bestaat er een kans dat ze later ingaan. Dan horen wij graag wat de verwachte impact op Nederland is." De exacte impact inschatten is lastig, omdat de maatregelen om de haverklap veranderen. Maar er zijn wel een aantal studies naar gedaan en ramingen gemaakt, onder andere door het Centraal Planbureau, De Nederlandsche Bank en de drie grote banken. Die laten in grote lijnen allemaal wel eenzelfde beeld zien. Als die heffingen van 20% ingaan, dan is de verwachting dat wij iets minder groei zullen hebben. Dat is dan, afhankelijk van het scenario, 0,5% tot 1% minder groei, en 1% tot 3% minder groei van de uitvoer vanuit Nederland. Dus er zal sprake blijven van economische groei, maar die zal wel een stukje kleiner zijn. Welke sectoren worden dan geraakt? Dan hebben we het vooral over de machinebouw, de chemische industrie en de olie-industrie. Die zullen geraakt worden door een algemene invoerheffing van de VS. Het Centraal Planbureau komt begin mei met een uitgebreide, nieuwe doorrekening.

Mevrouw Postma vraagt welke sectoren geraakt worden. Dat heb ik net opgenoemd.

Daarnaast heb ik in lijn met een toezegging aan uw Kamer en de aangenomen motie-De Korte/Ceder het CPB gevraagd om een actualisatie uit te voeren van de eerder gedane studie. Die komt begin mei. Dat is ook aan uw Kamer gemeld in het verslag van de laatste RBZ Handel.

Mevrouw Hirsch en mevrouw Kamminga vragen hoe Nederlandse ondernemers gecompenseerd worden. Van financiƫle steun aan Nederlandse bedrijven is op dit moment geen spraken. Handelsmaatregelen van derde landen vallen in eerste instantie onder het bedrijfsrisico van internationaal actieve ondernemers. Dat neemt niet weg dat het kabinet zich ervoor inzet en blijft inzetten dat de effecten van die tarieven zo beperkt mogelijk blijven voor onze bedrijven. Onze inzet is om die tarieven van tafel te krijgen.

Daarnaast vraagt mevrouw Hirsch naar de effecten voor werknemers. Daarvoor hebben we natuurlijk de sociale zekerheid in Nederland. Maar nogmaals, in eerste instantie is de inzet van het kabinet erop gericht om die tarieven van tafel te krijgen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Volgens mij is er brede steun voor de inzet dat die tarieven van tafel gaan. Maar er is natuurlijk een groot risico dat die tarieven niet van tafel gaan. Ik heb daar een keer in het mondelinge vragenuurtje naar gevraagd. U was toen niet in de gelegenheid, volgens mij, maar dat heeft uw collega, de minister van Buitenlandse Zaken, toen voor u waargenomen. Die refereerde er ook al aan als "een bedrijfsrisico". Tegelijkertijd gaan de tarieven die op sommige sectoren afkomen, laat staan als wij tegenmaatregelen gaan nemen en tegentarieven gaan instellen — Trump heeft bijvoorbeeld voor een aantal producten gedreigd met 200% — wat mij betreft wel een beetje verder dan een ondernemersrisico. Dat gaat het zeker als het een wereldwijde handelsoorlog gaat worden. Ik vraag me dus toch af of er niet nog wat meer creativiteit mogelijk is. Spanje is ook allemaal stappen aan het zetten om meer leningen te kunnen verstrekken. Maar het gaat uiteindelijk zowel in Nederland als in de EU ook wat opleveren, zeker als wij tegenmaatregelen nemen. Zit daar niet toch wat meer ruimte? Ik hoop toch wel op wat meer creativiteit en steun daar.

Minister Klever:

Ik deel sowieso de zorgen van mevrouw Kamminga. En inderdaad, tarieven van 100% of hoger gaan wel wat verder dan een normaal bedrijfsrisico. Maar we hebben de afgelopen weken ook gezien dat de handelsmaatregelen uit de VS ongelofelijk onvoorspelbaar zijn. Op vrijdag zijn er tarieven op elektronica en op zondag zijn ze er in een keer niet meer. Er gebeurt nog zo ontzettend veel en het is nog zo onvoorspelbaar. Daarnaast zijn we natuurlijk vanuit de EU bezig en het is ook nog ongelofelijk onvoorspelbaar wat daar uit zal komen. Er hangt zo veel met elkaar samen. Vervolgens weten we ook niet wat de effecten zijn als tarieven daadwerkelijk ingaan. Mevrouw Kamminga zegt: dan is er misschien wat meer opbrengst. Dat hoeft natuurlijk niet, want het handelsvolume kan ook dalen. We kunnen daardoor ook minder import krijgen, waardoor we dus ook minder importheffingen ontvangen. Het is dus allemaal nog ongelofelijk onvoorspelbaar. Het is daarom nu te vroeg om daar uitspraken over te doen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik snap natuurlijk dat de minister zegt dat het onvoorspelbaar is. Inderdaad, dat is zo met wat Trump doet. Sommige dingen heeft hij alleen aangekondigd, maar in sommige gevallen gaat hij wel weer echt verder of doet hij net weer iets anders dan we allemaal verwacht hadden. Ik heb daarvan geleerd om te vragen: moeten we niet in scenario's werken? Want ik zou heel graag uit die reactieve modus willen. Als we het dan hebben over ondernemerschap en over bedrijven, dan hoort daar ook een beetje een vooruitzicht bij, op een perspectief op misschien wel die steun. Ik snap dus dat u niet kunt zeggen "dan gaan we dit doen" of "dan gaan we a en b doen", maar ik zou het wel nuttig vinden om te kijken wat we dan zouden kunnen doen onder welke omstandigheden. Zo kunnen wij als Kamer op tijd meedenken over wat wij zelf wel wenselijk vinden. Want voor een bedrijf kan een maand geen omzet of een maand hele hoge tarieven gewoon een verschil betekenen in of ze door kunnen gaan of niet.

Minister Klever:

Dat is duidelijk. We hebben natuurlijk verschillende scenario's binnen de EU voor hoe te reageren op die handelstarieven. Dat is de-escaleren en noem maar op. Daarna moet je ook kijken of we niet naar andere markten moeten gaan, of het bedrijfsleven niet moeten helpen om zich te richten op andere landen, zoals Canada, Mexico, Indonesiƫ en noem maar op. Daarvoor hebben we natuurlijk ook al een uitgebreid handelsinstrumentarium. We kunnen bedrijven die internationaal willen ondernemen ondersteunen, bijvoorbeeld via de RVO. We hebben natuurlijk ook Invest International. We hebben dus een heel instrumentarium om bedrijven te helpen. Ik denk dat het belangrijk is dat we ons niet blindstaren op de Verenigde Staten, maar dat we ook kijken naar andere markten. Het kabinet is ook bereid om bedrijven daarbij te helpen.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

In lijn met de vraag van mevrouw Kamminga wil ik een vergelijkbare vraag stellen aan de minister, maar dan over de werknemers. Er bestaan grote zorgen over het aantal banen dat op de tocht kan komen te staan door de handelsoorlog. Die gaat overigens niet alleen maar over de tarieven die Trump aan de EU oplegt, maar ook over wat er vervolgens in de rest van de wereld gebeurt, want ons hele handelssysteem staat op schudden. Begrijp ik nu goed van de minister dat haar antwoord op die zorgen van werknemers die in gevoelige sectoren werken, is dat er een sociaal vangnet is, waarvoor overigens net door de coalitie besloten is dat de WW wordt ingekort? Is dat het antwoord van de minister op de grote veranderingen die nu te gebeuren staan voor werknemers?

Minister Klever:

De kabinetsinzet is natuurlijk gericht op het van tafel krijgen van de tarieven en het zo veel mogelijk beperken van de gevolgen. 83% van de handel van de EU met het buitenland is niet met de VS. Het is dus ook niet zo dat alle bedrijven in ƩƩn keer omvallen, maar het zal impact hebben. Absoluut. Sommige bedrijven zullen harder geraakt worden dan andere bedrijven. Daar heeft het kabinet ook oog voor, maar het heeft niet zo veel zin om te speculeren, omdat we gewoon niet weten wat de uiteindelijke maatregelen vanuit de VS precies zullen zijn. We weten niet wat de uiteindelijke tegenmaatregelen zijn vanuit de EU. We hebben een aantal scenario's klaarliggen, maar het is ongelofelijk moeilijk om die van tevoren te bepalen, want die maatregelen hebben natuurlijk ook weer neveneffecten. Het is niet zo dat als je tarieven oplegt, de producten gelijk duurder worden. Handelsstromen kunnen zich ook gaan verleggen. We hadden het net over dumping van Chinese producten op de Europese markt. De hele wereldhandel verandert. Het is dus niet zo makkelijk dat we kunnen zeggen: als we a doen, dan is b het gevolg. Zo werkt het niet. Daarom is het ook gewoon te vroeg om daar nu uitspraken over te doen. Het enige wat ik kan zeggen, is dat we een sociaal vangnet hebben; dat is onze sociale zekerheid. Dat is in eerste instantie het vangnet voor dit soort zaken.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank voor uw antwoord, minister. Ik wil toch nogmaals even uitzoomen. Ik vraag niet naar maatregelen voor specifieke sectoren. Ik vraag erkenning van de minister en dit kabinet voor het feit dat deze handelsoorlog niet alleen effect heeft door de tarieven van Trump voor de EU, maar ook door de hele chaos die op de internationale markt aan het ontstaan is. Zoals de minister net zelf zegt, is 30% van de Nederlandse economie afhankelijk van de internationale markt. De kans is zeer aanwezig dat dat effecten gaat hebben op werknemers. Ik vraag niet naar specifieke sectoren. Ik vraag of dit kabinet aan het denken is over maatregelen die genomen kunnen worden als inderdaad blijkt dat er voor werknemers grote gevolgen zijn van de handelsoorlog die zich nu aan het ontvouwen is. Dat vraagt niet om maatregelen voor specifieke sectoren; dat vraagt om het nadenken over wat het kabinet gaat doen op het moment dat die effecten zich voordoen voor werknemers. Ik noem de deeltijd-WW en het niet inkorten van de WW met zes maanden. Dat is de vraag die ik stel. Het gaat dus niet over hele specifieke maatregelen. Het gaat over de vraag of het kabinet überhaupt aandacht heeft voor de gevolgen voor werknemers die in handelssectoren werken.

Minister Klever:

Ik ben het helemaal met mevrouw Hirsch eens dat als het escaleert, het dan grote gevolgen heeft. Dat heeft in eerste instantie grote gevolgen voor consumenten en bedrijven. In tweede instantie kan het ook gevolgen hebben voor werknemers. Daar heeft het kabinet wel degelijk oog voor. Daarom is de hele inzet ook gericht op het de-escaleren, om te proberen om die tarieven van tafel te krijgen. Daarnaast proberen we ook te kijken naar andere markten. We helpen bedrijven en we hebben een handelsinstrumentarium beschikbaar om ook te focussen op andere markten. Het kabinet heeft dus wel degelijk oog voor de brede gevolgen die er zijn. Maar het is te vroeg om te gaan speculeren over hoe, wat en waar, omdat het gewoon nog heel onduidelijk is wat die tarieven precies zullen gaan doen en wat er precies ingevoerd wordt — en dan weer niet, en dan weer wel. Die onzekerheid is natuurlijk ook niet goed voor de economie. Maar ja, het kabinet heeft daar zeker oog voor.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik denk dat wij meer op zoek zijn naar een uitspraak vergelijkbaar met de manier waarop het kabinet in de coronacrisis, een totaal andere crisis, heeft gehandeld. Toen heeft het heel snel en adequaat gereageerd met een steunpakket voor bedrijven. Eigenlijk zijn we er volgens mij naar op zoek of het kabinet bereid is om als de nood aan de man komt en al dat gede-escaleer toch niet het gewenste effect heeft, heel snel te reageren met een steunpakket voor bedrijven en of het klaarstaat om met de lessen die zijn geleerd van bijvoorbeeld de coronacrisis ervoor te zorgen dat bedrijven zo min mogelijk last hebben van dit risico, waar zij zelf niet zo veel aan kunnen doen.

Minister Klever:

Er ligt geen steunpakket voor bedrijven klaar. Laat ik daar heel duidelijk in zijn. Het kabinet heeft oog voor de gevolgen voor bedrijven. Daarom zitten we ook wekelijks aan tafel met bedrijven en nemen we hun zorgen continu mee. We zetten ons in EU-verband in om hun belangen te behartigen. We zetten ons in om de effecten van de heffingen zo beperkt mogelijk te houden. De inzet is om die tarieven van tafel te krijgen.

De heer Ram (PVV):

Ik heb een vraag aan de minister in het verlengde van de vragen die eerder al gesteld zijn. De vorige keer hebben we het in een tweeminutendebat ook gehad over compensatie. Het zure is natuurlijk dat president Trump gewoon zegt: we gaan de Amerikanen compenseren. Met de importtarieven die zij binnenhalen, gaan ze de inkomstenbelasting of de sales tax verlagen. Binnen de EU kan dat kennelijk niet. Is de minister wel bereid om daarvoor te pleiten? Is zij bereid om in ieder geval binnen de EU — als er importheffingen worden geheven, gaan die naar de EU toe — te kijken of er mogelijkheden zijn om dat geld te gebruiken om bedrijven, en wellicht ook onze burgers, te compenseren?

Minister Klever:

Importheffingen zijn middelen van de EU. Als de EU extra inkomsten zou hebben, dan zouden die terugvloeien naar de lidstaten via de nationale afdrachten. Die zouden dan verlaagd kunnen worden. Maar het is niet zo dat hoge importheffingen per definitie hogere opbrengsten betekenen. Het kan ook gewoon betekenen dat we minder importeren, en dat er daardoor minder opbrengsten zijn. Daarom is het echt te vroeg om nu al uitspraken te doen over wat wij zouden kunnen gaan doen.

De heer Ram (PVV):

Op welke termijn is dan wel duidelijk wat de impact zou zijn? Aan wat voor termijn denkt de minister? Twee of drie maanden? Zes maanden?

Minister Klever:

De importheffingen van Trump zijn nu 90 dagen gepauzeerd. Dat is drie maanden tijd. Die tijd gebruiken we natuurlijk om te onderhandelen. De EU-tegenmaatregelen voor aluminium en staal zijn nu ook 90 dagen gepauzeerd. De komende 90 dagen gebruiken we dus echt om te de-escaleren en te onderhandelen. Als dat niet lukt, komen die pakketten weer op tafel. Dan kan je misschien iets concreter zeggen wat het allemaal gaat doen. Maar dan nog is bijvoorbeeld het verleggen van de handelsstromen ook niet van de ene op de andere dag gebeurd. Vaak zit een product een paar weken lang in een zeecontainer op zee. Het is dus heel moeilijk om nu al aan te geven wat dit gaat doen, vanwege de pauzering en vanwege het feit dat het tijd kost voordat de handelsstromen verlegd zijn.

De heer Dijk (SP):

Wij hebben hier een debat over de heffingen die Trump en de VS willen gaan invoeren. Er is nu toevallig een pauze van 90 dagen ingelast, maar iedereen in dit debat is zijn betoog gestart met het benoemen dat die heffingen tot onzekerheid leiden. Iedereen in dit debat heeft het daarmee over de Nederlanders thuis. Ik denk niet dat er heel veel andere mensen naar dit debat zitten te kijken en zich afvragen waar deze minister mee komt. Iedereen vraagt zich af: wat betekent dit voor mij? Dan vind ik het bevreemdend dat de minister hier geen enkel antwoord kan geven op de vraag wat dit betekent voor werknemers die nu in een sector zitten die in onzekerheid zit. Komt er arbeidsduurverkorting? Komen er pakketten van het kabinet die ervoor zorgen dat, als deze heffingen doorgaan en dat onze economie treft, deze mensen zekerheid krijgen? DƔt is waar mensen op zitten te wachten. Dat is ook de vraag aan deze minister. Waar komt zij dan mee?

Minister Klever:

Dit zijn allemaal wat-alsscenario's. Op dit moment — dat heb ik al meerdere keren gezegd — zet het kabinet in op de-escalatie en op het van tafel krijgen van de tarieven. Samen met de EU zijn we aan het onderhandelen met de VS om de impact van die heffingen zo laag mogelijk te maken en het liefst van tafel te krijgen. Dat is de inzet van het kabinet. Het heeft geen zin om te speculeren over vragen als "wat als dat niet lukt?" en "wat betekent dat dan?" Er zijn zo veel factoren van belang, en er zijn zo veel dingen met elkaar verweven, dat je dat niet zo een-twee-drie kunt zeggen. Ik zou willen dat ik het u kon zeggen, maar zo simpel ligt het natuurlijk niet.

De handelsstromen zijn ook enorm met elkaar verweven. Je kunt wel zeggen dat de heffing op auto's alleen auto's treft, maar dat is niet zo. Nee, die treft ook een hele grote toeleveringsindustrie die hier in Nederland zit, ook al hebben we hier zelf geen auto-industrie. De handelsstromen zijn dus enorm met elkaar verweven. Er zijn ook vaak onderdelen de vanuit de VS naar Europa komen, dan weer naar de VS gaan, en dan weer naar Europa komen. Het is dus heel moeilijk. Vaak hebben bedrijven zelf niet eens scherp hoe hun waardeketen loopt, laat staan dat wij dat als overheid zo een-twee-drie kunnen weten.

De heer Dijk (SP):

Volgens mij hebben we nog steeds dit debat hier over de invoering van heffingen en wat voor gevolgen dit kan hebben voor onze economie. Daar zijn veel onderzoeken naar. Daar is veel onzekerheid over. Wat ik dan Ʃcht niet begrijp, is het volgende. Dit kabinet is aan de ene kant in Europa een pakket van 800 miljard aan het maken, ReArm Europe. Als ik dan de minister-president vraag waar hij dit specifiek aan gaat uitgeven, dan staat hij wat te goochelen en zegt hij: "Ja, sorry. Ik weet het ook niet. Ik heb de cijfers die de heer Dijk noemt niet op een rijtje." We zitten hier nu met een heel reƫel probleem, met een minister-president van een van de machtigste landen van de wereld, waarmee wij nogal wat handel drijven en dat nogal wat diensten aan ons levert, die zich gedraagt als een olifant in een porseleinkast, en deze minister kan geen enkel antwoord geven op de vraag wat het plan B is als die heffingen wel worden ingevoerd, er grote schade aangericht wordt aan onze economie, mensen in de problemen komen en werknemers hun baan verliezen. Dat valt toch niet met elkaar te rijmen?

Minister Klever:

We doen hier net alsof de hele economie instort en alle bedrijven omvallen. Ik heb u zonet ook de prognoses genoemd. Natuurlijk, heffingen hebben impact op de economie. En natuurlijk, dat is slecht voor consumenten, voor bedrijven en voor Nederland. Volgens mij zijn we het daarover Kamerbreed eens. Maar het is niet zo dat de economie instort. Ik heb u zonet onderzoeken genoemd van De Nederlandsche Bank en van een aantal andere banken, die zeggen dat er nog steeds economische groei zal blijven. De groei wordt minder, maar er blijft nog steeds economische groei. Dat zijn dus geen doemscenario's. Zij hebben diverse scenario's berekend, ook scenario's met de hoogste tarieven die genoemd zijn, en dan nog hebben we een groeiende economie. Dat is de realiteit waar we het hier over hebben.

De heer Dijk (SP):

Ik ga het toch nog ƩƩn keer proberen, want die heffingen hebben niet alleen een direct effect op onze handel met de VS, zoals heel veel andere partijen hier al hebben aangekaart, maar we zien ook een handelsoorlog met China die gestart wordt en ook doorgevoerd wordt. Laat daar geen twijfel over bestaan, ook niet in deze zaal. Die zal niet in ƩƩn keer gestopt worden. Die wordt gewoon doorgevoerd, want dat is het hele doel. Laat ƩƩn ding heel helder zijn: als Trump zegt dat hij iets gaat doen, dan doet hij het ook nog. Dat zouden trouwens meer mensen moeten doen in deze ruimte. Maar dan is het toch heel logisch dat we ons land voorbereiden op mogelijke schokken in prijzen en in onze economie? Dat nu inderdaad niet alle gevolgen onderzocht en uitgewerkt zijn, dat begrijp ik ook wel. Maar het bevreemdt me wel dat de minister niet een simpel antwoord kan geven en kan zeggen: ja, als dat gebeurt gaan we onze economie en onze werkgelegenheid beschermen door bepaalde industrieƫn en sectoren echt te gaan beschermen, zodat mensen hun baan niet verliezen en zodat we onafhankelijk worden van de VS.

Minister Klever:

Hier wordt toch een beetje een simplistisch beeld geschetst, alsof het kabinet niks zou doen. Ik kom zo op het blokje interne markt. We gaan onze interne markt versterken. Daar zal ik zo verder op ingaan. Ik heb ook al genoemd dat we moeten gaan kijken naar andere markten. Slechts een klein deel van onze export gaat naar de Verenigde Staten. Dat is wel een belangrijk deel, maar het is ook niet zo dat daarmee onze hele economie instort. De scenario's waar ik het zonet over had, die De Nederlandsche Bank, de andere banken en het CPB hebben doorgerekend, houden niet alleen rekening met de importheffingen van Trump, maar ook met de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China en de gevolgen daarvan voor Nederland. Alles meegerekend komen zij in die scenario's uit op een gematigde groei. Dat is een iets lagere groei, maar nog wel een economische groei. Dat is de realiteit. Maar daarnaast zetten we natuurlijk in op het versterken van ons concurrentievermogen en op het ondersteunen van bedrijven die hun handel misschien willen verleggen naar andere landen, buiten de VS. Dat zijn allemaal dingen die we doen.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik kan me ook voorstellen dat de minister niet alle consequenties in ƩƩn keer in beeld heeft, zeker gezien de steeds veranderende opstelling van de Verenigde Staten. Is er al wel wat inzicht in welke sectoren in Nederland het hardste geraakt worden? Welke twee, drie sectoren zouden potentieel de meeste pijn lijden? Op die manier kunnen we deze discussie misschien ook aanvliegen. We zullen niet alles kunnen afvangen of overzien, maar misschien weten we wel dat een of twee typische sectoren in Nederland er het meeste last van gaan krijgen. Dan kunnen we erover nadenken hoe we dat mitigeren.

Minister Klever:

Die sectoren zijn bekend. Dat zijn natuurlijk de sectoren die het meeste uitvoeren naar de Verenigde Staten. Dat zijn de machinebouw, de chemische industrie en de olie-industrie. Die zullen het hardst geraakt worden door een heffing van de Verenigde Staten. Wat betreft de exacte gevolgen hebben we een aantal doorrekeningen gezien van het CPB en van DNB, die een gematigde groei aantonen. Het CPB komt begin mei ook weer met een nieuwe, geactualiseerde doorrekening.

De heer Bontenbal (CDA):

De minister noemt de chemische industrie. Dat is een industrie die nu ook al erg klem zit, los van die tarieven. Dat is interessant, want die industrie moeten we sowieso al helpen. Dan is het eigenlijk een no-regret dat dit kabinet de chemische industrie gaat helpen, want ze zitten nu al klem; ze hebben het nu al heel lastig. Daar zouden potentieel ook nog eens die tarieven bovenop kunnen komen. Hoe gaat het kabinet de chemische industrie in Nederland dus helpen in de komende weken?

Minister Klever:

Ik ga daar toch niet over speculeren. De inzet is om die tarieven van tafel te krijgen. Daar zijn we volop mee bezig. Er zijn zo veel scenario's voor wat er uiteindelijk uit komt. Het heeft niet zo veel zin om daar nu uitgebreid op in te gaan, omdat er gewoon zo veel onzekerheid is. Het verandert ook met de dag: de ene dag wel tarieven, de andere dag geen tarieven, dan weer wel, dan weer pauze. We hebben een heel instrumentarium, ook om het bedrijfsleven te helpen. Dat is bestaand instrumentarium. We kunnen ze helpen bij het openen van nieuwe exportmarkten. Daar kunnen we ze bij helpen. Verder kunnen we gewoon nog niet vooruitlopen op wat er exact gaat gebeuren.

De heer Bontenbal (CDA):

De minister kan wel met die sectoren in gesprek gaan en gaan monitoren, dus de cijfers in die industrieƫn actueel houden. Dat betekent dat het kabinet de vinger aan de pols gaat houden bij die industrieƫn, bijvoorbeeld bij die twee of drie die net werden genoemd. De machinebouw is bijvoorbeeld een ontzettend vitale sector voor Nederland. Het kabinet kan wel heel snel met die industrieƫn in gesprek gaan of blijven. Het kan bijvoorbeeld in de gaten houden wat er elke week aan orders binnenkomt en of zij daadwerkelijk al invloed zien op hun orderportefeuille. Dan doen we tenminste iets. Anders lopen we dit debat uit en hebben we het allemaal aangezien, maar dan hebben we niks met elkaar geregeld. Dat zou ik een beetje onbevredigend vinden.

Minister Klever:

Het is goed dat de heer Bontenbal dat zegt, want dat is exact wat we doen. Wekelijks zit mijn ministerie met de industrie om tafel. Ikzelf spreek zeer regelmatig met de industrie. Mijn collega, de minister van Economische Zaken, spreekt ermee. De minister-president spreekt met CEO's. We zijn dus voortdurend in contact met de industrie over de impact die het op hen heeft. We stemmen het voortdurend af. Zij weten natuurlijk het beste wat de effecten zijn. Wat de heer Bontenbal hier zegt, kan ik dus alleen maar omarmen.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

De minister haalt een aantal scenario's aan en zegt vervolgens dat de effecten wel meevallen. De Nederlandsche Bank schat in dat de werkloosheid 0,5% gaat toenemen. Dat is ongeveer 50.000 banen. Dat weten we al. Dat is een van de scenario's waarvan de minister zegt: het ziet er allemaal niet zo heel erg slecht uit. 50.000 banen zijn 50.000 mensen. Ik hoor dat er overlegd wordt met bedrijven. Ik vraag toch nog een keer of het echt zo is dat het kabinet niet nadenkt over hoe er omgegaan kan worden met die 50.000 mensen die risico lopen. En kan de minister dan zeggen, net zoals meneer Bontenbal gerustgesteld kan worden dat er met alle bedrijven wordt gesproken, dat er ook overleg is met vakbonden over wat er komen gaat en over wat zij denken dat nodig zou kunnen zijn om wat te gaan doen aan het feit dat die 50.000 banen op de tocht zouden kunnen komen te staan in de scenario's die de minister noemt?

Minister Klever:

Dit kabinet staat ervoor open om met alle bedrijven te spreken die potentieel effecten van de heffingen vrezen of zien. We staan ervoor open om met iedereen te spreken. Er is ook een loket bij RVO voor bedrijven om erover te spreken. Daarnaast is het kabinet bereid om met vakbonden te spreken, mocht dat aan de orde zijn. Op dit moment is het natuurlijk niet aan de orde. Op dit moment zijn het hoofdzakelijk alleen nog maar whatifscenario's. Op het moment dat er wel heftige effecten aan de orde zijn ... We zetten er in eerste instantie op in om die tarieven juist van tafel te krijgen. Laten we dat ook duidelijk hebben. Onze inzet is juist gericht op de-escalatie en het beperken van de impact op de Nederlandse industrie. Maar uiteraard is het kabinet bereid om met alle partijen te spreken, ook met de vakbonden.

De voorzitter:

Prima. Kunnen we naar het volgende blokje?

Minister Klever:

Ja, volgens mij wel. Maar volgens mij heb ik dat al gehad.

De voorzitter:

Ja, dat dacht ik ook al.

Minister Klever:

Dacht u dat of hoopte u dat, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, nee, ik luister heel goed.

Minister Klever:

Ja, we hebben het eigenlijk al gehad; ik heb het al gehad over het nauwe contact met alle partners. U heeft helemaal gelijk, voorzitter.

De voorzitter:

I told you so.

Minister Klever:

Dan gaan we naar blokje vijf, over handelsverdragen met derde landen.

Voorzitter. Al deze ontwikkelingen vragen van ons om onze blik te verbreden en verder te kijken dan alleen de trans-Atlantische relatie. We werken actief, ook in EU-verband, aan het versterken van onze banden met onze partners buiten de EU. Dit zijn onder meer Canada en Mexico, maar ook andere gelijkgezinde landen zoals Japan, Zuid-Korea en Australiƫ. Ook kan gedacht worden aan het sluiten van nieuwe handelsakkoorden. Er loopt ook al een groot aantal onderhandelingen met belangrijke partners als Indonesiƫ, Maleisiƫ en India. Het kabinet steunt de actieve handelsagenda van de EU. Het is wel zo dat we ieder handelsakkoord op de merites zullen wegen.

Dan vraagt mevrouw Hirsch naar een eerlijker mondiaal handelssysteem, om meer oog voor opkomende economieƫn. Het is van belang om afspraken te maken met internationale partners, waaronder ook landen in het mondiale Zuiden. Het kabinet zet zich in voor een eerlijk mondiaal handelssysteem via de WTO. Het kabinet zet zich ook in voor duidelijke duurzaamheidsafspraken in handelsverdragen. Dat hebben we gedaan bij de reeds gesloten akkoorden en dat doen we ook nog bij de lopende onderhandelingen, zoals bij de onderhandelingen met Indonesiƫ en Thailand.

Dan vragen de heren Volt en Grinwis ...

De voorzitter:

De heer Volt?

Minister Klever:

Sorry.

De voorzitter:

De heer Volt van Dassen!

Minister Klever:

Haha, van de fractie-Dassen! Excuus.

De heren Dassen van Volt en Grinwis van de ChristenUnie vroegen: welke stappen neemt de minister om de handel met het mondiale Zuiden te verbeteren en te versterken? De EU blijft zich inzetten voor een positieve, actieve en ambitieuze handelsagenda met derde landen. Daar zet de Commissie zich ook voor in. Nederland steunt de Commissie daarin. De EU heeft al een flink aantal handelsverdragen, momenteel meer dan 40 verdragen met meer dan 70 landen wereldwijd, waaronder ook Kenia, Chili, Mexico en Vietnam. Daarbovenop blijft de EU zich ervoor inzetten om de handelsrelaties te versterken en uit te breiden. Zo was er bijvoorbeeld op 13 maart een EU-Zuid-Afrikatop waarbij onder meer aangekondigd werd dat er onderhandelingen over een nieuwe handels- en investeringsovereenkomst zouden starten. Daarnaast bracht een Commissiedelegatie, waaronder ook mevrouw Von der Leyen, in februari een bezoek aan India. Daar spraken ze ook weer over het verdiepen van de handelsrelatie. Daarnaast is er ook een herstart geweest van de onderhandelingen met Maleisiƫ. Ook zijn onderhandelingen gaande met Indonesiƫ, India, de Filipijnen en Thailand. De EU zet dus ook breed in op handelsrelaties met andere landen, landen buiten de trans-Atlantische relatie.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Een tijdje geleden is er in deze Kamer een motie aangenomen waarin we de regering opriepen om in te zetten op moderne en duurzame handelsverdragen. Ik ben heel blij om te horen dat de EU hier volop mee aan de slag is. Ik zou heel graag iets meer inhoud van de minister willen horen over die duurzaamheidselementen in de handelsverdragen waarover nu onderhandeld wordt door de EU. Kan de minister bijvoorbeeld iets zeggen over wat er bij het Indonesiƫverdrag besproken wordt of in de gesprekken met bijvoorbeeld Zuid-Afrika? Dat is wat mijn fractie betreft namelijk een heel erg belangrijk deel van toekomstgerichtere langetermijnverdragen waarbij beide handelspartners erop vooruitgaan.

Minister Klever:

Ja. De inzet bij een handelsverdrag is ook dat beide partners erop vooruitgaan. Dat is het hele doel van een handelsverdrag. We maken een aantal duurzaamheidsafspraken bij die handelsverdragen. Over die verdragen wordt nog onderhandeld. Dus op de vraag wat daar precies uit komt, moet ik u het antwoord schuldig blijven. Dat blijkt pas als die verdragen afgerond zijn en door de Commissie naar de lidstaten gestuurd worden. Maar in ieder geval zijn het altijd sowieso de OESO-richtlijnen. Dat is volgens mij de minimuminzet. Maar wat er exact in staat, kan ik u op dit moment helaas niet vertellen.

De heer Paternotte vraagt nog of het kabinet mensen zou kunnen leveren aan Brussel om meer onderhandelingen tegelijk te doen. Nou, los van het feit dat we niet echt mensen over hebben op de departementen, hebben we ook een taakstelling van 22%. We moeten dus meer doen met minder mensen. We hebben dus zeker geen mensen over. Maar meer mensen betekent ook niet automatisch dat er meer onderhandelingen zijn; er moet ook sprake zijn van wederzijdse interesse. Onderhandelingen nemen veel tijd in beslag en lopen niet altijd lineair.

Dan Mercosur. Diverse leden hebben vragen gesteld over Mercosur. De grondhouding van het kabinet ten aanzien van handelsakkoorden is in algemene zin positief. Specifiek voor EU-Mercosur ligt dat natuurlijk wat anders. Ik ben goed bekend met de moties van uw Kamer tegen dit akkoord. Uitgangspunt voor het kabinet is dat de regering pas een positie inneemt in de Raad als daadwerkelijk sprake is van besluitvorming over het EU-Mercosur-akkoord. De kabinetsappreciatie zal voorafgaand aan de besluitvorming naar uw Kamer gestuurd worden. Daar zullen wij dan zeker nog met elkaar over spreken.

Dan was er nog een vraag van de heer Grinwis, geloof ik. Hij vroeg of het de verwachting is dat afspraken inhoudelijk nog kunnen worden aangepast. De verwachting is dat dat niet kan. Die teksten liggen vast op dit moment.

Dat was het blokje over handelsverdragen.

Voorzitter. Dan de interne markt. Er zijn veel vragen gesteld over de interne markt, het Nederlandse verdienvermogen en de kapitaalmarktunie. Ik begrijp goed dat die vragen gesteld zijn, want daar ligt natuurlijk een groot deel van de uitdaging. Ik wijs u er wel op dat dit dossiers zijn die vooral bij mijn collega's van Economische Zaken en Financiƫn liggen, maar ik ga mijn best doen om zo goed mogelijk antwoord te geven op uw vragen. We mogen de markt binnen Europa niet uit het oog verliezen, want we drijven onze handel voor het grootste deel met Europese landen. Er valt nog veel winst te behalen door het verminderen van belemmeringen op de interne markt en het versterken van de Europese concurrentiekracht. Dat ben ik met uw Kamer eens. Dat is een belangrijk uitgangspunt van het kabinet en een prioriteit die wij delen met andere Europese lidstaten en met de Europese Commissie.

De heer Bontenbal vraagt of het kabinet zich stevig wil inspannen voor het verbeteren van de Europese interne markt. Het antwoord op die vraag is ja. Het kabinet heeft in het regeerprogramma het belang van de Europese interne markt onderstreept en heeft zich gecommitteerd aan het verbeteren van de interne markt. Nederland heeft zich de afgelopen tijd in Brussel ingezet voor een nieuwe internemarktstrategie van de Commissie om de interne markt in brede zin te versterken. Die strategie van de Commissie wordt eind mei verwacht. Daarmee geeft het kabinet uitvoering aan de actieagenda voor de interne markt, die met de Kamer is gedeeld. De Kamer ontvangt jaarlijks een update van de voortgang van mijn collega, de minister van Economische Zaken. Ik zie de heer Bontenbal knikken; daar ben ik blij om.

De heer Dassen heeft het over interne tarieven van 44% en tarieven op diensten van 100%. Hij vroeg: waar blijven de unies voor energie en kapitaal? Hij vindt dat dit het moment voor verdere integratie is. Ik zat even te kijken. De cijfers die de heer Dassen noemt, komen uit een studie van het IMF. Ik zie hem knikken. Het IMF laat ook zien dat de kosten voor handel op de interne markt lager liggen dan de kosten voor het invoeren van producten van buiten de EU, maar ik ben het met de heer Dassen eens dat het van belang is dat de belemmeringen op de interne markt van de EU worden geadresseerd. Het kabinet heeft daarvoor in december tien suggesties gedaan. Volgens mij heeft de minister van Economische Zaken die naar de Kamer gestuurd. Nederland heeft zich altijd ingezet voor een goed geïntegreerde interne energiemarkt. Dat is ook cruciaal voor de duurzame energievoorziening en de energieveiligheid en -beschikbaarheid in Europa. Daarnaast heeft het kabinet in maart, bij monde van de minister van Financiën, de inzet op de kapitaalmarktunie gedeeld. Het kabinet stelt zich constructief en ambitieus op. Het vergt politiek commitment en duidelijke keuzes van alle EU-lidstaten en alle belanghebbenden. Dit blijft een proces van de lange adem. Dit is niet een-twee-drie geregeld, maar de inzet van het kabinet is om daar echt werk van te maken.

Dan vroegen ook de heer Grinwis en mevrouw Kamminga naar de kapitaalmarktunie. Volgens mij heb ik dat allemaal al gezegd. In maart heeft het kabinet zijn inzet op de kapitaalmarktunie met uw Kamer gedeeld. Ik heb begrepen dat er op 15 mei ook een commissiedebat hierover gepland staat met mijn collega Heinen, de minister van Financiƫn. Hij zal u daar dus nog veel meer over kunnen vertellen.

Dan had de heer Paternotte nog een aantal vragen. Ik ga ervan uit dat hij meeluistert. Hij heeft het over financiering voor doorbraken, namelijk ten eerste de AI-supercomputer, ten tweede het terugdraaien van de bezuinigen op de wetenschap en ten derde het BTI, het toetsingsinstrument voor investeringen. Wat betreft de AI-computer: afgelopen vrijdag is door de minister van Economische Zaken een brief gestuurd met de laatste stand van zaken over de AI-faciliteit in Nederland. Daarin is toegelicht dat er op dit moment geen budget op de departementale begrotingen staat voor een AI-faciliteit. Er wordt momenteel onderzocht of er ruimte beschikbaar kan worden gemaakt binnen de begroting van de departementen, waaronder EZ. Aangezien Groningen in beeld is als vestigingslocatie, wordt ook gekeken naar Groningen als mogelijke medefinancier in het kader van Nij begun. Het kabinet is samen met betrokken stakeholders voornemens om uiterlijk 30 juni een voorstel in te dienen voor Europese cofinanciering, op voorwaarde dat de nationale financiering is geregeld.

Dan ging de tweede vraag van de heer Paternotte over de wetenschap. Het kabinet houdt vast aan de doelstelling van 3% voor onderzoek en innovatie — daarvan is 1% publiek en 2% privaat — vanwege het belang van onderzoek en innovatie voor het concurrentievermogen van Europa en Nederland. Het kabinet werkt aan een actieplan dat in het derde kwartaal met uw Kamer zal worden gedeeld. In het actieplan zal het kabinet handelingsperspectieven schetsen die bijdragen aan het halen van die doelstelling van 3%.

Ten slotte het BTI. Dat toetst voornamelijk verwervingsactiviteiten op risico's voor de nationale veiligheid. Het werkt nauw samen met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Nu is het zo dat die bevoegdheden zodanig verdeeld zijn dat het BTI niet uitgerust is om zelfstandig die veiligheidsinlichtingen te verzamelen. In andere landen is dat wel het geval. In ons land zijn ze dus afhankelijk van de inlichtingen van de diensten. In het kader van de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten verkent het kabinet of er aanvullende bevoegdheden en middelen voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten noodzakelijk zijn ter versterking van de economische veiligheid.

Tot zover die drie hele specifieke vragen van de heer Paternotte.

Dan vraagt de heer Grinwis nog naar de inzet van de Nederlandse regering om Europese techkampioenen te stimuleren. Het kabinet geeft het techbeleid vorm langs de Nationale Technologiestrategie. Ook hiervoor is de minister van Economische Zaken primair verantwoordelijk. De Nationale Technologiestrategie identificeert sleuteltechnologieƫn waarop een unieke Nederlandse positie mogelijk is en waarbij kansen liggen voor ons toekomstige verdienvermogen. In Q3 van dit jaar informeert het kabinet de Kamer over de voortgang van die Nationale Technologiestrategie.

Dan vraagt de heer Vermeer nog naar de CO2-heffing.

De voorzitter:

Ik denk dat u met Q3 het derde kwartaal bedoelt, hĆØ?

Minister Klever:

Ja, dat is het derde kwartaal. Dat is schrijftaal. Excuus, voorzitter. Dat is het derde kwartaal van dit jaar.

Dan de CO2-heffing. De heer Vermeer wil een duidelijk signaal dat Nederland stopt met nationale koppen op het Europese beleid. Die CO2-heffing is de verantwoordelijkheid van de minister van Klimaat en Groene Groei, maar ik heb begrepen dat ze de Kamer hier op korte termijn over zal informeren.

Dan nog een vraag van mevrouw Kamminga, over de industriepolitiek: welke keuzes en dilemma's ziet het kabinet? Dat ligt ook bij mijn collega van EZ. Hij zal uw Kamer in het derde kwartaal van dit jaar informeren over vernieuwing van het industriebeleid. In algemene zin zetten we in op goede randvoorwaarden en is er gericht EU-industriebeleid nodig om de concurrentiepositie van de industrie te versterken.

Dan vraagt de heer Stoffer nog …

De voorzitter:

Mevrouw Kamminga nog even op dit onderwerp.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik snap natuurlijk dat het voor een deel bij de minister van EZ ligt, maar ik vind het nu juist zo belangrijk dat ook het handelsperspectief daarbij wordt meegenomen. Ik denk dat u daar als minister voor Buitenlandse Handel … U heeft al vele reizen gemaakt, heb ik gezien. Ik volg u op de socials. Ik heb ook gezien dat u al veel werkbezoeken heeft afgelegd. Ik zou het nog wel interessant vinden: welke punten geeft u nu mee aan uw collega om die ook echt te betrekken in de industriepolitiek? Want nogmaals, ƩƩn is het investeringsklimaat hier en ons ondernemersklimaat, maar het is natuurlijk ook belangrijk voor die handel dat we dat element niet vergeten doordat we alleen maar blijven focussen op wat er in Nederland gebeurt.

Minister Klever:

Dat klopt helemaal. Ik sta ook in nauw contact met de minister van Economische Zaken. We hebben echt zeer regelmatig samen overleg. Zowel de minister van EZ als ik spreken ook zeer regelmatig met bedrijven. We hebben dus nauw overleg.

De heer Stoffer vraagt wat de regering doet om ons verdienvermogen permanent te verstevigen en de Europese regeldruk te verminderen. Voor een welvarend Nederland is het verstevigen van ons verdienvermogen van groot belang. Daar hecht het kabinet veel waarde aan en ook aan het verminderen van de regeldruk. Met onder andere de kabinetsvisie EU-concurrentievermogen, de 3%-innovatieregeling en het recent gepubliceerde Actieprogramma Minder Druk Met Regels zet het kabinet in op verschillende sporen om dat verdienvermogen te vergroten. Nederland denkt ook actief met andere lidstaten en met de Commissie mee over het voorkomen van regeldruk in nieuwe regelgeving en het aanpakken van knelpunten in bestaande regelgeving.

Het is ook belangrijk dat Nederland zelf in Brussel die regeldruk nadrukkelijk meeweegt. Daar zet het kabinet ook op in. De Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk, de ATR, is deze maand aangenomen in uw Kamer. Op grond van deze wet krijgt die ATR een belangrijke rol bij het beoordelen van EU-voorstellen, zodat het kabinet regeldruk in EU-onderhandelingen veel beter kan meewegen. Verder staat er op 14 mei een debat gepland met de minister van Economische Zaken over het verdienvermogen en ook over de regeldruk en het Draghi-rapport, dus dan kan u daar verder met de minister van Economische Zaken over spreken.

Mevrouw Kamminga vraagt nog naar de motie-Kamminga over het wegnemen van barriĆØres. Dat is de laatste vraag. Dat is onderdeel van de kabinetsinzet voor de internemarktstrategie die de Commissie eind mei zal presenteren. Naar alle waarschijnlijkheid zal de aanpak van territoriale leveringsbeperkingen daar onderdeel van uitmaken, zoals bepleit in het tienpuntenplan van december 2024 door de minister van Economische Zaken. Ook zet het kabinet zich actief in voor versterking van de interne markt voor diensten. Concrete suggesties hiervoor staan in het gezamenlijke non-paper van januari 2025 dat inmiddels door zestien lidstaten wordt gesteund.

Voorzitter. Tot zover het blokje interne markt. Ik heb getracht de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Ondanks dat het vooral het terrein van de collega's betreft, hoop ik toch dat ik enige duidelijkheid heb kunnen geven.

Dan kom ik nu bij het blokje overige en strategische afhankelijkheden.

Mevrouw Teunissen vraagt of er een noodplan nodig is om van het Trumpgas af te komen. Het kabinet hecht aan het diversifiƫren van de import, maar de VS zijn wel de grootste producent van lng ter wereld, dus het blijft wel een belangrijke partner in onze energievoorziening. Dat is nu zo en dat zal in de toekomst, of in ieder geval de komende tijd, zo blijven. Andersom is de EU voor de VS een belangrijke afzetmarkt, dus het is niet zo dat de EU alleen van de VS afhankelijk is. De VS hebben ons ook nodig. Daarom is die wederzijdse relatie zo belangrijk. Het kabinet is niet voornemens om de import uit de VS af te bouwen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dat roept toch wel een vraag op. We hebben gezien dat Trump volledig onbetrouwbaar is. De minister begint haar blokje met strategische onafhankelijkheid. Dan is het toch niet verstandig om lng-import helemaal niet af te bouwen? Dat zou toch ook vanuit strategisch oogpunt zeer, zeer risicovol zijn?

Minister Klever:

De VS blijven een belangrijke partner voor Nederland, hoe je het ook wendt of keert. Onze economieƫn zijn nauw verweven. De handelsstromen zijn nauw verweven en de VS zijn de grootste producent van lng. Wij als Nederland hebben nou eenmaal lng nodig. We hebben het niet zelf. Dus we zijn wederzijds van elkaar afhankelijk. Het is niet zo dat alleen wij van de VS afhankelijk zijn; zij zijn net zo afhankelijk van ons als hun afzetmarkt.

De voorzitter:

De laatste.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Volgens mij ziet de minister hierbij echt iets over het hoofd. Haar collega van Klimaat en Groene Groei is bezig met de transitie. Die is heel hard nodig in het kader van de strategische onafhankelijkheid. Binnen die transitie moeten we vooral heel veel energie gaan besparen. Ik zie het kabinet nog niet met concrete plannen daarvoor komen. Ik kan me voorstellen dat de minister van Handel, ook verantwoordelijk voor onze strategische onafhankelijkheid, meedenkt met de minister van Klimaat om te kijken hoe we nou heel veel energie kunnen gaan besparen, zodat we onafhankelijker worden van de VS. Is de minister het in ieder geval met mij eens dat we daarnaar moeten streven en dat niet het uitgangspunt van het kabinet zou moeten zijn: nou ja, we blijven er altijd van afhankelijk?

Minister Klever:

Ik denk dat ik dan misschien onduidelijk ben geweest. Ik zeg niet dat we altijd afhankelijk zullen blijven van de VS. Het is absoluut waar dat de minister van KGG bezig is met besparing, vergroening, verduurzaming en diversificatie. Maar dat is natuurlijk niet van vandaag op morgen geregeld. Voorlopig blijven we dus nog even afhankelijk van de VS. U heeft gelijk. Dit is een kleine nuancering: we zullen niet voor eeuwig afhankelijk blijven van de VS, maar de komende tijd wel nog, en zij ook van ons.

De voorzitter:

Prima.

Minister Klever:

De heer Ram vraagt naar de motie-Eerdmans/Wilders, over meer strategische autonomie en soevereiniteit en over de vraag hoe we daarin samen met de VS kunnen optrekken. Een goede relatie met de VS blijft zowel voor Nederland als voor de EU van wezenlijk belang, met name op het gebied van onze veiligheid en onze welvaart. We zullen blijven inzetten op een brede, positieve relatie met de VS. Daarom heeft de Commissie bijvoorbeeld voorgesteld om wederzijds tot een 0%-tarief te komen op industriƫle producten en wederzijdse handel. Nederland neemt ook haar verantwoordelijkheid, door te investeren in Europese veiligheid en verdienvermogen in EU-verband. Ook de samenwerking met partnerlanden buiten de EU blijft cruciaal voor ons; dat geldt zeker ook voor de VS. Daar zullen we in EU-verband voor blijven pleiten. Concreet vindt Nederland bijvoorbeeld dat de defensie-industrie ook open moet staan voor partnerlanden van de EU, zoals de VS. Dat is in het belang van de EU en de VS.

Dan vraagt de heer Vermeer naar onze strategische onafhankelijkheid en ons vestigingsklimaat. Het is al langer een prioriteit van het kabinet om risicovolle strategische afhankelijkheden te identificeren. We werken aan gerichte maatregelen om de risico's van die afhankelijkheden aan te pakken, bijvoorbeeld via diversificatie van de handelsstromen. Daarnaast wil ik graag meer strategische partnerschappen sluiten met derde landen. Daarmee verbeteren we onze toegang tot kritieke grondstoffen en energie. Zo heb ik onlangs in Canada een overeenkomst met de provincie Quebec ondertekend voor de toevoer van grondstoffen van Canada naar Nederland. Daarnaast werkt mijn collega van Economische Zaken aan het versterken van het vestigingsklimaat, onder andere met het Actieprogramma Minder Druk Met Regels, en aan het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor het bedrijfsleven.

Dan vraagt de heer Dassen van Volt welke strategische afhankelijkheden wij hebben. Die hebben we. Denk bijvoorbeeld aan het veelvuldige gebruik van Amerikaanse clouddiensten. Dat is wel een strategische afhankelijkheid van de VS. Maar dat betekent niet per definitie dat die risicovol is. De VS zijn wat dit betreft ook afhankelijk van ons. Het kabinet brengt de risicovolle strategische afhankelijkheden in diverse waardeketens in kaart en werkt aan gerichte handelingsopties, zoals het diversifiƫren van leveranciers via een Taskforce Strategische Afhankelijkheden. Daar wordt dus aan gewerkt door Buitenlandse Zaken, samen met Economische Zaken.

De heer Dassen (Volt):

Het is goed om te horen dat het kabinet hiermee aan de slag is. Ik was even benieuwd of de minister weet wanneer we hier als Kamer verder over geĆÆnformeerd worden.

Minister Klever:

Wat betreft die risicovolle strategische afhankelijkheden is er sprake van vertrouwelijkheid. Uw Kamer heeft hier vorig jaar een besloten technische briefing over gekregen. Mocht het nodig zijn, dan is het kabinet altijd bereid om hierover nog eens een keer een besloten technische briefing te geven.

De voorzitter:

Prima. Ik denk dat de minister wel zo'n beetje klaar is.

Minister Klever:

Ja, nog een paar vragen.

De heer Dijk en de heer Dassen vroegen of er strategische voorraden moeten worden aangelegd en, zo ja, welke. We hebben een Nationale Grondstoffenstrategie. Daarvoor worden er twee pilots opgezet, ook op het terrein van de defensie-industrie. Daarnaast onderzoekt de Taskforce Strategische Afhankelijkheden welke gerichte acties er ondernomen kunnen worden. Strategische voorraden zijn mogelijk een optie, maar die zijn niet de enige optie. Tot slot kijken we in het kader van maatschappelijke weerbaarheid ook hoe de leveringszekerheid van essentiƫle goederen kan worden geborgd. Voorraadvorming is ook een optie. Mijn collega van EZ informeert uw Kamer deze zomer over de inzet op voorraadvorming.

Dan de vraag van de heer Dassen van Volt over de exportrestricties waar China mee dreigt op zeldzame grondstoffen. De exportrestricties van China die op 4 april aangekondigd zijn, baren mijn zorgen. Die hebben een brede toepassing. Dat gaat over MRI-scanners, windmolens, munitie ... Meer dan 80% daarvan komt uit China. Vanwege de complexiteit van de waardeketens is de precieze impact nog niet duidelijk, maar we analyseren dit samen met het Nederlands Materialen Observatorium.

De heer Dassen (Volt):

Als ik de minister goed begrijp, wordt op dit moment onderzocht waar die afhankelijkheden zitten. We lezen dat China bepaalde exportrestricties nu al heeft opgevoerd en dat sommige bedrijven daar maximaal twee Ć  drie maanden voorraden van hebben. Dat betekent dat daar over twee Ć  drie maanden geen productie meer kan plaatsvinden. Dat gaat bijvoorbeeld om autobedrijven en defensiebedrijven. Begrijp ik goed dat we op dat moment ook geen voorraden meer ter beschikking hebben en dat we dat enkel en alleen nog aan het uitzoeken zijn? Is het dan niet handig om na te denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat bedrijven grotere voorraden aanhouden of dat we zelf extra voorraden van dit soort afhankelijkheden gaan opbouwen?

Minister Klever:

Die trajecten moeten we allebei in. Bedrijven zullen dat natuurlijk zelf ook doen. Die hebben veel beter zicht op hun ketens, dus die zijn daar zelf mee bezig. Daarnaast is het kabinet bezig, samen met het Nederlands Materialen Observatorium, om dat te onderzoeken. Verder hebben we ook nog de Nationale Grondstoffenstrategie, waarmee we ook echt kijken naar het verminderen van afhankelijkheden van kritieke grondstoffen. We zijn dus echt naar andere markten aan het zoeken. Over de inzet van het kabinet met betrekking tot die voorraadvorming heeft de minister van Economische Zaken uw Kamer in het najaar al geĆÆnformeerd. Hij informeert u daar deze zomer verder over. We zitten er dus bovenop.

De heer Dassen (Volt):

Ik begrijp dat de minister ons vorig jaar heeft geĆÆnformeerd, maar de wereld is inmiddels wel enigszins veranderd. Ik denk dat de minister dat ook onderschrijft. Maar ik hoor nog niet uit de beantwoording dat we goed voorbereid zijn op de soort exportrestricties die China op dit moment oplegt. Ik heb toch nog het gevoel dat we dat nog heel erg aan het onderzoeken zijn. Daar zal ik dadelijk ook een motie over indienen, om te kijken of we inderdaad meer aan die voorraadvorming moeten gaan werken. Daar hoor ik dan ook graag de appreciatie van het kabinet op.

Minister Klever:

China heeft exportcontrolemaatregelen ingevoerd. Dat betekent niet dat er een exportverbod is. Ze hebben het onder controle gebracht. Dat betekent niet dat Nederlandse bedrijven geen toegang meer hebben tot die grondstoffen. Maar het is wel duidelijk dat we moeten gaan diversifiƫren, want we zijn nu veel te afhankelijk van China. Het kabinet is al langer bezig, via de Nationale Grondstoffenstrategie, om in te zetten op diversifiƫren en op hergebruik en dat soort dingen. Het kabinet zit er dus met verschillende trajecten bovenop. Uiteindelijk zijn bedrijven ook zelf verantwoordelijk en zijn ze zelf natuurlijk ook bezig met het zeker stellen van hun waardeketens.

De heer Dassen (Volt):

Hopelijk zijn bedrijven dat aan het doen, al zien we ook dat veel bedrijven hierdoor overvallen worden. De exportcontroles die China oplegt, komen deels doordat ze op dit moment met Amerika in een escalatie zitten, waarbij ook Nederlandse en Europese bedrijven brieven krijgen waarin staat: leveren jullie niet door aan de VS? Dat is namelijk waar de zorg van China zit. We moeten er dus wel voor zorgen dat we daar zelf goed op voorbereid zijn. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat we hier, als dit verder escaleert, niet nog harder door geraakt gaan worden. We moeten ervoor zorgen dat we die diversificatie hebben en dat we de voorraden op orde hebben. Wat mij betreft gaan we die Nationale Grondstoffenstrategie versneld uitvoeren.

Minister Klever:

Ik ben het helemaal met de heer Dassen eens dat dat een risico is en dat we daar ook een extra versnelling aan moeten geven. Dat is ook waar het kabinet mee bezig is.

Mevrouw Teunissen vraagt nog of ik kans zie om via circulaire economie onze strategische autonomie te vergroten en om de fossiele economie af te bouwen. Alle belangrijke economieƫn in de wereld investeren stevig in een energietransitie, ook Nederland, ook de EU. Het is nu noodzaak om de kansen te verzilveren die de klimaat- en energietransitie ons bedrijfsleven biedt. Het Nederlandse bedrijfsleven loopt hierin immers voorop, dus we hebben veel verdienkansen. Nederland en de EU moeten een belangrijke bestemming blijven voor investeringen die stabiele, toekomstbestendige banen opleveren, met een sterk industrieel ecosysteem en een dynamische omgeving voor bedrijven. Dat kan als we nu de markten voor de toekomst ontwikkelen. Nederland en de Europese industrie kunnen dan een voordeel benutten op mondiale groeimarkten en een leidende markt voor schone technologie creƫren. Wij lopen gewoon voorop in die hele transitie. Via deze weg draagt het vergroten van ons verdienvermogen ook bij aan het streven naar meer open strategische autonomie.

De heer Bontenbal vraagt hoe we voorkomen dat de EU toegeeft op de aanpak van grote techbedrijven die niet opereren binnen de waarden die de EU koestert. Ik heb geen indicaties dat de EU dat van plan is. De Commissie heeft de afgelopen tijd meerdere keren duidelijk gemaakt dat ze gewoon van plan is om EU-wetgeving en -regelgeving te handhaven tegenover grote techbedrijven, of ze nou uit de EU, de VS, China of waar dan ook vandaan komen. Het instrumentarium van de EU is landenneutraal. We zullen de Europese Commissie ook duidelijk blijven maken dat we haar steunen, zoals ook door de Tweede Kamer is verzocht in een motie van uw collega Boswijk om niet te zwichten voor druk op Europese wetgeving.

De heer Bontenbal (CDA):

Dat vind ik goed om te horen, want er zijn her en der natuurlijk wel wat signalen geweest dat de boetes die zouden kunnen worden uitgedeeld misschien weleens onderdeel zouden kunnen zijn van de onderhandelingen met de Verenigde Staten over tarieven. Ik denk dat we in Europa een flinke discussie hebben over de rol van techbedrijven. Laten die techbedrijven nou ook flinke invloed uitoefenen op de Amerikaanse regering, dus daar zit een zorg. Maar ik hoor van u dat u dat niet zomaar gaat toestaan en dat die grote techbedrijven en de socialmediaplatforms ook gewoon aangepakt worden als dat nodig is omdat hun gedrag niet strookt met de Europese waarden.

Minister Klever:

Nogmaals, ik heb geen indicaties dat de EU dat van plan is. Ik geloof dus niet dat dat op dit moment aan de orde is.

De heer Dassen vraagt of er een digitaledienstenbelasting als eigen middel komt. Een digitaledienstenbelasting is niet aan de orde. Ik ga daar verder ook niet over speculeren.

De heer Grinwis vraagt of wij diensten van de Amerikaanse big tech ook in de Europese tegenreactie moeten betrekken. Tot op heden hebben de Europese tegenreacties zich tot goederen beperkt, maar als dat niet tot het gewenste resultaat leidt, dan kan de EU ook tegenmaatregelen op het gebied van diensten treffen. Net als bij goederen kijken we dan ook naar de substitueerbaarheid en eventuele afhankelijkheden van Amerikaanse dienstverleners.

De heer Grinwis vraagt ook of de extra investeringen van het kabinet in Defensie in Europa blijven of dat ze de grote plas over stromen. Zoals in juni aan uw Kamer is gecommuniceerd door de minister van Defensie weegt Defensie de herkomstfactor tegenwoordig zwaarder mee bij aankoop van materieel en munitie. Europese of Nederlandse producenten hebben de voorkeur, maar de VS blijven een onmisbare partner bij de productie en levering van materieel en munitie.

De heer Dijk vraagt naar misbruik. In het verleden is er misbruik gemaakt van heffingen door bedrijven. Ik heb op dit moment geen reden om aan te nemen dat er nu sprake is van misbruik. In algemene zin geldt dat het in beginsel aan bedrijven zelf is om hun prijs te bepalen, inclusief doorberekening van gestegen kosten, zoals ook tarieven. Wanneer prijzen tot stand komen als gevolg van tekortschietende concurrentie, is het aan de Autoriteit Consument & Markt om daartegen op te treden.

De heer Dijk (SP):

Ik heb toch een beetje behoefte om mijn vraag toe te lichten. In een van de laatste economische crisissen, de coronacrisis, was een van de gevolgen de volgende. Het ging toen niet per se over heffingen, en mijn vraag ging daar ook niet over. Maar schokken kunnen er wel toe leiden dat bedrijven hun prijzen gaan aanpassen. In de meest recente crisis hebben we gezien dat bedrijven hun prijzen wel erg ver omhoog gingen aanpassen. Zij maakten daar dus juist misbruik van. "Graaiflatie" was toen niet voor niets het woord van het jaar. De lieve vorm daarvan is "winstflatie", maar die vind ik net zo weinig aantrekkelijk klinken. Mijn vraag was dus ook of deze minister in het geval dat dit weer gebeurt — het is namelijk geen unicum — dus dat er weer een economische crisis ontstaat, instrumenten heeft om echt in te grijpen in de prijzen, zodat er niet weer graaiflatie of winstflatie plaatsvindt.

Minister Klever:

De heer Dijk verwijst naar corona. Ik denk dat heffingen heel iets anders zijn dan corona. Ik denk niet dat we die kunnen vergelijken. Maar mochten de prijzen enorm de pan uit schieten vanwege bijvoorbeeld tekortschietende concurrentie of wat dan ook, dan hebben we een toezichthouder, de Autoriteit Consument & Markt, om daartegen op te treden.

De heer Dijk (SP):

Volgens mij is dit mijn laatste interruptie, toch? Wat de minister zegt, is toch opvallend. Want je zou toch denken dat een kabinet, partijen en bewindslieden op den duur gaan leren van de geschiedenis. Want wat gebeurt er altijd in dit soort situaties? Waarom zijn er types zoals Trump, die heffingen invoeren? Wie zijn daar tot nu toe beter van geworden? Een aantal types hielden er, zoals de heer Vermeer zei, inderdaad al rekening mee op de beurs. Maar negen op de tien keer zijn er toch bedrijven die daar een cent aan kunnen verdienen, zoals techbedrijven. Volgens mij noemde meneer Bontenbal ze net ook. We komen net uit een economische crisis, waarbij ook de minister van FinanciĆ«n heeft aangegeven: ja, er was sprake van een enorme winst. Hij noemde het overwinsten, maar het is overduidelijk dat het gewoon nog meer winst is. Dan is het toch frappant dat een kabinet in dit soort onzekere tijden geen rekening houdt met mogelijk dezelfde patronen, die we iedere financiĆ«le en economische crisis opnieuw zien? U zou toch gewoon kunnen zeggen: ja, we gaan er nu inderdaad voor zorgen dat we prijzen kunnen controleren, reguleren en waar nodig blokkeren, zodat we Nederlanders — we hadden het net over werknemers en consumenten — de zekerheid geven dat ze een normale prijs betalen voor hun product en niet nog een keer extra winst kwijt zijn, boven op een eventuele heffing die betaald moet worden?

Minister Klever:

De heer Dijk vraagt: wie wordt er beter van die heffingen? Nou, niemand wordt daar beter van. Bedrijven niet, consumenten niet, landen niet; volgens mij zijn die heffingen alleen maar nadelig voor zo ongeveer iedereen. Er zijn alleen maar verliezers. Alles wordt duurder. Mocht er nou toch een slim bedrijf zijn dat daar tussendoor fietst en daar handig gebruik van weet te maken, en mocht dat op een oneerlijke manier gebeuren, dan hebben wij in Nederland een toezichthouder. En dat is de Autoriteit Consument & Markt. Die is ook bevoegd om daartegen op te treden.

De voorzitter:

Prima. Ik denk dat we wel klaar zijn met ...

Minister Klever:

Ik heb nog ƩƩn vraag van de heer Baudet.

De voorzitter:

Hij schiet meteen overeind uit zijn zetel.

Minister Klever:

Ik heb die nog niet eens beantwoord, en u heeft al een interruptie. De vraag was: waarom is er geen deal te maken tussen Nederland en de VS, want we hebben een handelstekort met de VS? Zoals u weet is de handelspolitiek belegd bij de EU. Dat is echt een EU-competentie. Wij kunnen als Nederland niet zelf handelstarieven instellen of zelf onderhandelen. Daarnaast is het zo dat we samen sterker staan. De EU is een grote markt, dus we kunnen ook grote macht uitoefenen. Verder is het ook niet zo dat landen met een handelstekort niet geraakt worden door tarieven. Die worden ook geraakt door tarieven. Het tarief van 10% geldt voor alle landen, dus ook landen met een handelstekort. Die tarieven van 25% op staal, aluminium en auto's gelden ook voor alle landen, dus ook landen met een handelstekort. Uiteraard werkt Nederland aan een goede relatie met de VS. Onlangs ben ik er zelf nog geweest. We willen de samenwerking bevorderen, bijvoorbeeld in de maritieme sector en op het gebied van semicon. Uiteraard proberen wij een positieve agenda richting de Verenigde Staten te bewerkstelligen.

De heer Baudet (FVD):

Daar zegt de minister wat. Het is waar dat het sluiten van verdragen over handelsafspraken en zo een exclusieve EU-competentie is. Dat is waar. Maar buitenlands beleid is dat niet. Er is natuurlijk een bepaald raakvlak tussen die twee. Dus waar begint buitenlands beleid en waar eindigt de gemeenschappelijke markt? Dat is een grijs gebied. Bijvoorbeeld directe investeringen vanuit de Verenigde Staten in Nederland hebben effect op onze economische positie; die hebben dus effect op de gedeelde markt of zo, maar die vallen onder buitenlands beleid. Denk aan greencards voor Nederlandse bedrijven, vestigingsvergunningen voor Nederlandse bedrijven. SuitSupply wil met, weet ik veel, 1.000 man daarnaartoe gaan. Dat soort dingen. Dat kan Nederland allemaal soeverein zelf regelen. Dat zijn allemaal kaarten op die grote pokertafel van de internationale belangen, die nog wel onder de nationale competenties vallen. En, zoals ik al zei in mijn toespraakje, dat geldt ook voor alle producten die binnen wat wij "de gemeenschappelijke Europese markt" noemen een speciale regionale connotatie hebben. Dat is vanuit Italiƫ bijvoorbeeld Parmezaanse kaas. Kaas in algemene zin is een EU-product. Maar ParmezƔƔnse kaas moet uit Parma komen en dat soort dingen allemaal. Dat krijgt dus een ander labeltje en dus kan Giorgia Meloni onder tafel een deal maken met het Witte Huis en zeggen: o, Parmezaanse kaas is uitgesloten! Dat kunnen wij dus ook doen, met Goudse kazen, met weet ik wat allemaal. Dat kunnen wij doen met allemaal Nederlandse producten die allemaal een speciale regionale connotatie hebben onder die gemeenschappelijke markt.

Het is niet raar voor Nederland om dat te doen, want Frankrijk doet dat al sinds jaar en dag. Duitsland doet dat ook al sinds jaar en dag. Andere landen zijn vaak veel meer savvy, veel slimmer, in het opkomen voor hun eigen nationale belang. Nederland wil altijd het beste jongetje van de klas spelen en ik had eigenlijk gehoopt dat deze regering daar nou eens een beetje ernst mee maakt en echt opkomt voor het Nederlandse belang. Hier liggen gigantische kansen. En alleen maar verwijzen naar het acquis en het Europees recht getuigt ofwel van enorme politieke onwil ofwel van enorme onkunde, een gebrek aan kennis, over de ruimte die het Europees recht wel degelijk biedt om op te komen voor het nationaal belang.

Minister Klever:

Ik ben het helemaal met de heer Baudet eens dat wij als Nederland heel veel goede relaties kunnen aanknopen met de Verenigde Staten. Zo draagt de economische relatie bij aan bijvoorbeeld 400.000 banen in Nederland en 1 miljoen banen in de VS. Zo is Nederland een van de grootste investeerders in de Verenigde Staten. Het Amerikaanse ministerie van Handel noemt Nederland zelfs de nummer ƩƩn buitenlandse investeerder in de Verenigde Staten. Dus ja, natuurlijk, we kunnen op heel veel gebieden samenwerken. Dat doen we natuurlijk ook. Onze economieƫn zijn ontzettend verweven. Dat ben ik dus helemaal met hem eens. Maar we hebben het nu natuurlijk over de handelstarieven, de heffingen, van de Verenigde Staten. Dat is wel een exclusieve EU-competentie. Dat is geen grijs gebied. Het opleggen van handelstarieven ligt bij de EU. Dat kunnen wij als Nederland niet doen. We zijn ƩƩn douane-unie met elkaar en we kunnen als Nederland niet zeggen: o, wij gaan even lekker met VS onderhandelen en dan hebben wij geen tarieven. Nee, dat kan niet, want we zijn ƩƩn interne markt.

Wat we wel kunnen doen — dat ben ik met de heer Baudet eens — is kijken of we specifieke uitzonderingen kunnen uitonderhandelen. Dat hebben we bijvoorbeeld bij de eerste termijn van Trump voor de staalsector voor elkaar gekregen. Maar daar was het de lobby van de Amerikaanse afnemer bij de VS-regering die ervoor gezorgd heeft dat er een uitzondering geregeld kon worden. Maar daar zet ik mij namens Nederland ook voor in. Ik ben al naar de Verenigde Staten geweest. Ik heb gesproken met de US Trade Representative, de heer Greer. Ik heb gesproken over waar we elkaar kunnen versterken, bijvoorbeeld in de maritieme industrie. En we werken natuurlijk ook samen op het gebied van semicon. We kunnen dus een heleboel dingen met elkaar regelen en we kunnen ook proberen uitzonderingen te krijgen, maar die tarieven zijn echt een EU-competentie.

De heer Baudet (FVD):

De een-na-laatste zin was fantastisch, namelijk dat we een heleboel bilateraal kunnen regelen. Dat denk ik dus ook. De tarieven als zodanig zijn een EU-competentie, maar uitzonderingen zijn mogelijk. Dat gebeurt ook in allerlei sectoren en dat zou dus met veel meer sectoren kunnen. Maar ik noemde ook andere dingen: directe investeringen, visa, greencards, vergunning voor Nederlandse bedrijven enzovoorts, enzovoorts. Dus als de minister dat onderkent, is zij dan bereid om zelf of in regeringsverband in bredere zin toch eens te gaan praten, nog binnen de termijn van deze 90 dagen? Want de EU gaat allemaal eigen deals maken. We weten allemaal hoe dat gaat. Uiteindelijk winnen Frankrijk en Duitsland en de rest verliest. Dus wat nou als wij daar gewoon zelf naartoe gaan? Ja, de minister lacht omdat ze weet dat ik gelijk heb. Waarom organiseren we dat niet? Wat hebben wij nou te verliezen? We zijn ongeveer de grootste nettobetaler aan de EU. Dus ook de EU hebben wij spreekwoordelijk gezien bij de ballen. De EU gaat ons niks doen. Amerika gaat ons niks doen. Het enige waar we op wachten is dat deze minister het vliegtuig pakt, naar Washington vliegt en zegt: jongens, let's make a deal.

Minister Klever:

Nogmaals, alle landen met een handelstekort zijn niet uitgezonderd van die tarieven. Ook de landen met een handelstekort hebben allemaal die tarieven gekregen. Het is een illusie om te denken dat wij die dan niet zouden krijgen. Maar ik ben het helemaal met de heer Baudet eens dat we onze banden met de VS op allerlei manieren kunnen versterken. Dat doen we ook. Ik ben de eerste handelsminister die daar met de nieuwe Amerikaanse Trade Representative heeft gesproken. Ik ben als eerste in het vliegtuig gestapt. Ik heb als eerste met hem gesproken. Binnenkort ga ik weer naar de Verenigde Staten. We hebben een ambassade die hele goede contacten onderhoudt. Er zijn vorige week ook nog mensen van mijn ministerie in Washington geweest. Nederland staat dus continu in contact met de VS om in ieder geval voor onze belangen op te komen. Maar dat betekent niet dat daarmee de tarieven van tafel zijn. We moeten ook realistisch zijn. We hebben het hier over de importheffingen en die gelden voor de hele EU. Die gelden ook voor Nederland. Het enige wat misschien mogelijk is, is een uitzondering voor bepaalde sectoren. Maar tot nu toe hebben we gezien dat dat ook heel moeilijk is. Er zijn nu een aantal sectoren uitgezonderd, zoals elektronica, semicon en nog een aantal dingen. Maar als regering hebben we ook aangegeven dat we juist onderzoeken wat we daarmee gaan doen. Mogelijk komen daar hele andere heffingen op. Het kan ook zo zijn dat daar hogere heffingen op komen. Het is dus een illusie om te denken dat wij heel veel uitzonderingen gaan krijgen. Maar een positieve relatie met de VS is absoluut waar ik op inzet.

De voorzitter:

Prima.

De heer Baudet (FVD):

Laat ik het dan nog even over een andere boeg gooien. Ik hoor wel veel dingen waar ik op zich positief over ben. Ik zal zo wat moties indienen waar de minister hopelijk een positief oordeel over kan geven, omdat die het hopelijk de goede kant op doen bewegen. Dit is een soort T-splitsing. Of Nederland gaat nu helemaal de kant van de EU op en we gaan alles via de EU spelen. We weten dat de minister van PVV-huize komt; dat is een partij die tot voor kort nog voor een nexit was en vroeger sceptisch was over die supranationale bureaucratie vanuit Brussel. Die partij dacht altijd, net als Forum voor Democratie: we moeten het toch zelf vanuit Nederland doen. Die belangen zijn namelijk verschillend. Frankrijk denkt aan het Franse belang. ItaliĆ« denkt aan ItaliĆ«. Wij moeten ook aan ons eigen belang denken! Laat ik het gewoon heel algemeen vragen: ziet de minister in deze benarde, spannende situatie — het is onzeker; er is van alles aan de gang — ook niet een kans om toch de Nederlandse soevereiniteit, of wat daarvan over is, opnieuw gestalte te geven? Is de minister het met mij eens dat als wij dit handig en goed spelen, we toch ook een soort Nederlandse trots kunnen herstellen in deze chaotische tijd? Nederland kan hier misschien wel heel goed uit komen, juist omdat wij zo'n unieke positie hebben. Zie de minister dit in heel algemene zin ook als een kans?

Minister Klever:

Ik zie deels waar de heer Baudet naartoe wil en ik kan deels met hem meebewegen, maar het is natuurlijk wel zo dat we met elkaar hebben besloten dat de competentie wat betreft de hele handelspolitiek en de importheffingen bij de EU ligt. De Europese Commissie is echt aan zet als we het hebben over het onderhandelen over tarieven en het van tafel krijgen van tarieven. Maar uiteraard kunnen wij zelf natuurlijk handelsrelaties met de VS aanknopen. We kunnen natuurlijk ook handelsrelaties met individuele staten aanknopen; die hebben ook heel veel soevereiniteit. Maar daarmee krijg je de tarieven natuurlijk niet van tafel en we hebben het vandaag over die tarieven. Maar als je zegt "we willen wat meer intensiveren op samenwerken en we willen elkaar versterken; misschien willen we hier en daar een uitzondering voor elkaar proberen te krijgen", dan kan ik daar natuurlijk op inzetten. Maar dat hele verhaal over de importheffingen ligt uiteindelijk bij de EU.

De heer Baudet (FVD):

Is dit mijn laatste of mag ik niet meer?

De voorzitter:

Ik heb goed nieuws voor u: u mag zelfs nog twee keer.

De heer Baudet (FVD):

Ik merk dat de minister het steeds terugbrengt naar de importheffingen als zodanig. Daar heeft de minister natuurlijk gelijk in. Op het moment dat dat gaat van handelsblok naar handelsblok, dan is dat een EU-competentie. Dat bestrijd ik ook niet. Ik zeg alleen dat als de minister zich daadwerkelijk wil opstellen als een minister van Nederland, in een kabinet dat optreedt namens Nederland, ze in de besprekingen wel het hele spectrum kan meenemen, bijvoorbeeld ook het opschroeven van defensie-uitgaven, eventuele steun aan de proxyoorlog in OekraĆÆne en eventuele steun aan de opbouw van troepen op Diego Garcia en op andere plekken. Dus wat ik zo graag zou willen horen van dit kabinet, is een soort beginseluitspraak, een soort beginselverklaring. Ik zou willen horen: "Ook in deze situatie verbinden wij ons lot niet a priori aan het lot van de EU. Ja, we hebben bepaalde afspraken gemaakt" — dat is nu eenmaal zo; dat snap ik —"maar alsnog zullen wij alles doen wat we kunnen om op te komen voor het Nederlands belang." Ook als binnen de EU bijvoorbeeld Frankrijk zegt "hĆØhĆØ jongens, jullie gaan er nu wel erg met de buit vandoor", moeten we alsnog zeggen "ja, maar wij zijn Nederland en we zijn er voor het Nederlands belang; dit is ons team", in plaats van dat het Nederlands belang gelijkgesteld wordt aan het EU-belang, zoals dat in het verleden, bij Kok, Rutte, Balkenende en noem maar op, altijd het geval was. Toen werd het Nederlands belang in enge zin altijd ondergeschikt gemaakt aan het grotere EU-belang.

De voorzitter:

Helder, helder, helder.

De heer Baudet (FVD):

Ik zou het juist willen omkeren.

Minister Klever:

Kijk, Nederland is wel onderdeel van de EU. Het is niet zo dat het Nederlandse belang per definitie tegengesteld is aan het EU-belang. Als het gaat om de importheffingen van de Verenigde Staten zijn we als EU natuurlijk een enorm groot blok. We hebben met de hele EU flinke marktmacht, veel meer dan Nederland in z'n eentje zou hebben. Maar ik ben het helemaal met de heer Baudet eens dat we natuurlijk ook naar de positieve relatie moeten kijken. Defensie-uitgaven zijn daar een onderdeel van. Daar kunnen we het best over hebben. Maar we kunnen op veel meer terreinen samenwerken, absoluut. Daar zetten we ook op in. Het is niet zo dat we ons hele lot hebben verbonden aan de EU. We houden ook onze eigen diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten. Ik zal altijd voor het Nederlandse belang opkomen, zowel binnen de EU als in de relatie met de VS.

De voorzitter:

Tweede termijn. Mevrouw Hirsch.

Termijn inbreng

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is goed om het over handel te hebben gehad. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik mijn vinger er nog steeds niet echt op kan leggen wat nou de visie van het Nederlandse kabinet op handel is. Ik hoor heel erg veel antwoorden die gaan over wat de EU doet, maar niet over wat Nederland doet binnen de EU om tot dat handelsbeleid te komen. Ik zie dus uit naar de visie die we in het begin van dit voorjaar zullen krijgen. Ik maak me wel zorgen over de aandacht voor werknemers. Vandaar de volgende motie.

De heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb twee moties.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. De tweede motie.

De heer Dassen (Volt):

Dank.

De voorzitter:

De heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter.

De heer Bontenbal van het CDA. O, een vraag van de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

De heer Grinwis zou graag onder de moties willen staan die ik zojuist ingediend heb. Bij dezen.

De voorzitter:

Welke is dat, meneer Dassen? U heeft er meerdere ingediend. Allebei? OkƩ. Ik heb de discussie die nu buiten de microfoon plaatsvindt niet gevolgd. De heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb geen drie moties, maar ƩƩn motie.

De heer Bontenbal (CDA):

Deze motie wordt dus mede ingediend namens collega Volt van Dassen.

De voorzitter:

Wat een gekke naam eigenlijk. Dan mevrouw Postma, van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank, voorzitter. Dit debat over de handelstarieven was voor ons de reden om te kijken naar de positie die wij als NSC hadden op Mercosur. Dat heeft een hele goede discussie in onze fractie opgeleverd, waar we eigenlijk al een paar weken met elkaar mee bezig zijn, om te kijken of wij die positie toch niet eens moeten heroverwegen. Zo hebben wij de afweging gemaakt om op de punten waarop het pijn doet, zoals landbouw maar ook duurzaamheid, toch een heroverweging te maken en te gaan voor de geopolitiek noodzakelijke situatie die wij nu zien. We zijn daarin tot de conclusie gekomen dat het voor ons belangrijk is dat wij er als Nederland, als handelsland, voor zorgen dat wij handel kunnen blijven drijven, en we dus op zoek gaan naar andere handelspartners waarmee wij zaken kunnen doen.

Daarnaast hebben we het gehad over het voorbereiden in de Europese Unie van het tweede scenario, dus het volgende scenario als Trump weer komt met een extra tariefverhoging. Ik heb een motie overwogen met als dictum dat alles op alles gezet moet worden, maar toen zag ik de heer Bontenbal zitten en toen dacht ik: nee, dat kan eigenlijk niet. Ik ga dus eens kijken of ik gewoon de toezegging kan krijgen van de minister dat zij ons goed gaat informeren, bijvoorbeeld bij de volgende Raad over Buitenlandse Handel, in mei, over de inzet die wij als Nederland plegen en over de voortgang van de totstandkoming van dit tweede pakket maatregelen, dat toch echt voor de zomer klaar moet liggen, mocht er een tweede reactie komen vanuit Amerika.

Ik sluit af, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. En dank voor het niet indienen van die motie. De beste moties zijn nog steeds niet ingediende moties. Mevrouw Kamminga van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank, voorzitter. Uiteraard is er weer een motie over Mercosur van mijn hand en van de hand van college Paternotte. Want NSC is inmiddels overstag en ik heb nog steeds goede hoop op andere partijen. Ik kijk dan naar mevrouw Hirsch, want als ik haar fractievoorzitter Timmermans in al die talkshows mag geloven, gloort daar ook hoop. Dus wie weet!

Mevrouw Kamminga (VVD):

We hebben het al even gehad over de ondernemers. Ik snap op zich dat de minister nog geen vergezichten kan schetsen, maar ik vind dat we er in ieder geval over moeten nadenken of we iets meer kunnen doen om die ondernemers te compenseren.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Dank ook aan de minister voor haar antwoorden. Ik wens haar wijsheid om de balans tussen de inzet voor proportionele, slimme en de-escalerende maatregelen vast te houden en aan de dag te leggen. Ik heb ƩƩn motie, die misschien wat kan helpen.

De heer Ram van de PVV.

De heer Ram (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog ƩƩn laatste vraag aan de minister. Er is nu een pauzeknop ingedrukt voor 90 dagen. De minister gaat samen met alle EU-partners constructief proberen om de relatie met Amerika te verbeteren, om een deal te sluiten en om te vechten voor de industrie en onze burgers. Natuurlijk kan de situatie zich voordoen dat de nood toch aan de man komt en het scenario slechter is. Ik wil de minister vragen of het kabinet dan in ieder geval de bereidheid heeft om na te denken over een plan van aanpak. Ik vraag dus niks meer dan de bereidheid om alleen te bekijken of het mogelijk is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Ik vind dit een erg interessant debat, omdat het precies gaat over de vraag — die is op allerlei manieren ter discussie geweest sinds ik in de Tweede Kamer zit — of Nederland nou de Europese Unie dient of dat de Europese Unie bestaat om Nederland te dienen en Nederland sterker te maken. En hoewel dat laatste altijd is wat bijvoorbeeld Rutte met de mond beleed, was het beleid dat we zagen altijd omgekeerd. Bij alles wat ik heb gezien, was Nederland altijd degene die zijn eigen nationale belang opzijzette voor een groter internationaal belang. We hebben de gulden te goedkoop verkocht, en niet alleen omdat Lubbers heel graag dat baantje bij de EU wilde, maar ook omdat wij een soort van idealisme of een soort van fanatisme hadden in de trant van: wij moeten meedoen. Nu hebben we een kans om het anders te doen.

Ik zie dat mijn moties gearriveerd zijn, dus die ga ik nu aan u presenteren.

De voorzitter:

U heeft nog zeventien seconden.

De heer Baudet (FVD):

Dit gaat mij lukken. En dan moeten de kijkers thuis de video maar op een snelheid van 0,5 afspelen. Here we go!

Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De heer Baudet (FVD):

Ik heb een interruptie, voorzitter.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Het is helaas geen interruptie, meneer Baudet, maar er is een foutje in mijn motie geslipt, dus het is wel handig als de minister dat weet voor de appreciatie. Dat betreft de motie over Mercosur.

De voorzitter:

Welk nummer is dat?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik durf niet te zeggen welk nummer die gekregen heeft.

De voorzitter:

Maar u bent nu tegen Mercosur, begrijp ik?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Nee, daar ben ik natuurlijk voor.

De voorzitter:

Het woordje "niet" moet worden toegevoegd! Het gaat om de motie op stuk nr. 93.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ja, de motie op stuk nr. 93. Ik struikelde niet voor niks al over de woorden. Ik heb in de motie die ik heb ingediend, per ongeluk "onafhankelijkheden" gedaan, maar dat moet natuurlijk "afhankelijkheden" zijn. Dus het betreft de twee letters "on".

De voorzitter:

Tja, dat verandert de zaak dramatisch!

Mevrouw Kamminga (VVD):

Daarom. Daarom deed ik het toch nog even snel voor de appreciatie, met excuus.

De voorzitter:

Moet ik nu vijf minuten meer bedenktijd inlassen, mevrouw de minister? Tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Termijn antwoord

Minister Klever:

Een lege Kamer, voorzitter.

De voorzitter:

Als u het heel snel doet, dan zijn we er doorheen voordat de Kamerleden terugkeren!

Minister Klever:

Haha, precies!

Mevrouw Postma van NSC vroeg om de toezegging of ik de Tweede Kamer wil informeren over de voortgang van het tweede pakket aan tegenmaatregelen. Dat kan ik toezeggen. Dat zal gebeuren via de RBZ-agenda of via het RBZ-verslag.

De heer Ram vroeg mij ook om een toezegging: of ik de bereidheid heb tot een plan van aanpak. Een plan van aanpak is nu echt niet aan de orde. Het is niet de verwachting dat er voor hele sectoren hele grote, heftige effecten zullen zijn. De vergelijking met de coronacrisis is ook niet helemaal terecht, want toen moesten hele sectoren hun activiteiten stilleggen. En ook toen was de overheid in staat om snel en adequaat met steunmaatregelen te komen. Dus mocht het echt aan de orde zijn, dan is de overheid in staat om met steunmaatregelen adequaat en snel te reageren.

Dan de motie op stuk nr. 86. Die moet ik het oordeel "ontijdig" geven. Er is al een uitgebreid instrumentarium voor ondersteuning van het bedrijfsleven en er is sociale zekerheid ter ondersteuning van werknemers.

De motie op stuk nr. 87 is ontijdig. Het ministerie van Economische Zaken is het coƶrdinerende ministerie voor de Nationale Grondstoffenstrategie. Mijn collega Beljaarts zal u deze zomer nader informeren over de stand van zaken van een traject richting voorraadvorming van kritieke grondstoffen. Hierbij wordt ook gekeken naar een verantwoordelijkheid van bedrijven.

De motie op stuk nr. 88 moet ik ontraden. Een digitaledienstenbelasting is op dit moment niet aan de orde en daar wil ik ook nog niet over speculeren. Nederland staat achter de inzet van de Europese Commissie om eerst te de-escaleren.

De motie op stuk nr. 89 is ontraden. Nederland is geen geĆÆsoleerd land. We blijven in alle situaties afhankelijk van de wereldhandel en dus ook van handelspartners.

De motie op stuk nr. 90 is ontijdig. De minister van EZ komt deze zomer met een update van de inzet van het kabinet op voorraadvorming.

De motie op stuk nr. 91 moet ik ontraden. Vrijhandel kent voor- en nadelen en is niet, zoals in de motie staat, vrij van regels en ongelimiteerd.

De voorzitter:

Ik hoor de heer Dijk zeggen dat het een spreekt-uitmotie is en daar heeft hij gelijk in. Of nee, het is eigenlijk een dubbele: het is een spreekt-uitmotie Ʃn een verzoek.

Minister Klever:

Ja, er staat een verzoek in, dus helaas.

De motie op stuk nr. 92 is ontijdig. De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de interne markt. Daarom verzoek ik u om de motie aan te houden tot het debat op 14 mei over het Draghirapport.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik wil wel druk op de ketel houden, maar ik zal de motie aanhouden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 93.

Minister Klever:

De motie op stuk nr. 93 gaat over Mercosur. Die moet ik ook ontraden. Uw Kamer ontvangt nog een kabinetsappreciatie voorafgaande aan de besluitvorming over dat akkoord.

De motie op stuk nr. 94 moet ik ook ontraden. In de EU-begroting is sprake van een scheiding van inkomsten en uitgaven.

De voorzitter:

EƩn korte vraag van mevrouw Kamminga. Eentje.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Uiteraard weet ik dat dat in de EU-begroting zo is, maar het gaat natuurlijk vooral om het principe daarachter. Als we er inkomsten van krijgen, moeten we in de EU met elkaar nadenken over compensatie, zodat we op die manier de bedrijven kunnen ondersteunen. Dat is de oproep.

Minister Klever:

Ja, maar zoals ik ook in het debat gezegd heb, leidt een stijging van de importheffingen niet automatisch tot een stijging van de inkomsten. Het kan ook zomaar zo zijn dat de handelsvolumes naar beneden gaan en dat het een daling van de inkomsten betekent, dus ik moet de motie toch ontraden.

De motie op stuk nr. 94 is overbodig. Dat doen we al. We sluiten al strategische partnerschappen, maar dat doen we gewoon in wisselende samenstellingen met verschillende landen op verschillende terreinen. Dat is dus al de inzet van het kabinet. Daarom is de motie overbodig.

De voorzitter:

Bedoelt u niet de motie op stuk nr. 95? Is dat niet de motie waar u het net over had? De motie op stuk nr. 94 had u namelijk al gehad.

Minister Klever:

Ja, ik had het over de motie op stuk nr. 95.

De voorzitter:

Over de "liga van kleine pioniers".

Minister Klever:

Die, ja. De motie op stuk nr. 95 is dus overbodig.

De voorzitter:

Die is overbodig. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 96.

Minister Klever:

De motie op stuk nr. 96 moet ik ontraden. Mocht er sprake zijn van dumping, dan is het aan de Europese Commissie om maatregelen, zoals antidumpingmaatregelen et cetera, voor te stellen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 97.

Minister Klever:

De motie op stuk nr. 97 moet ik ook ontraden. Het is onwenselijk met het oog op de uitvoerbaarheid en de regeldruk.

De motie op stuk nr. 98 is een spreekt-uitmotie, dus die vraagt geen uitspraak van het kabinet.

De motie op stuk nr. 99 moet ik ontraden. Op bepaalde fronten zijn we gebonden aan de EU. Er moeten keuzes gemaakt worden en die kunnen soms pijn doen. Die pijn moet verdeeld worden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 100.

Minister Klever:

De motie op stuk nr. 100 roept de regering op een handelsmissie naar de VS op te zetten om het Nederlands belang maximaal te dienen. Die kan ik oordeel Kamer geven. Er staat zelfs al een handelsmissie in de planning voor het najaar, met potlood, naar Phoenix.

Dat waren de moties.

De voorzitter:

De heer Baudet wil mee naar Phoenix. Het woord is aan hem.

De heer Baudet (FVD):

De motie op stuk nr. 99 kreeg het oordeel "ontraden" van de minister. De strekking van die motie is om de regering op te roepen om altijd in het Nederlands belang te handelen, met als connotatie dat het Nederlands belang in voorkomende gevallen kan conflicteren met dat van Frankrijk, Duitsland enzovoorts. De EU is een soort gemiddelde van al die belangen. Als de minister zegt "dat ontraad ik", betekent dat dan dat zij zegt dat ze zich bij voorbaat zal neerleggen bij het gewogen gemiddelde belang van al die verschillende EU-landen? Iedereen moet toch opkomen voor zijn eigen belang? Dan kan daar misschien iets uit komen. Dat kan ik me voorstellen. Daar kan een compromis uit komen. Maar wat kan ertegen zijn om op te komen voor het Nederlands belang?

Minister Klever:

De motie vraagt niet om op te komen voor het Nederlandse belang. Dat doe ik namelijk. Dat doe ik altijd. Dat doe ik binnen de EU en dat doe ik in de VS. Maar de motie roept op om altijd in het Nederlandse belang te handelen. Het kan zijn dat je knokt voor het Nederlandse belang, maar dat er uiteindelijk een compromisvoorstel uit komt dat we dan steunen. Ik kan dus niet zeggen dat ik altijd in het Nederlandse belang handel, maar ik ga zeker altijd voor het Nederlandse belang knokken.

De voorzitter:

Prima.

De heer Baudet (FVD):

OkĆ©, dus als ik het dictum zou aanpassen en ervan zou maken "roept de regering op om altijd voor het Nederland belang op te komen" — dat is een kleine taalkundige aanpassing, maar de strekking blijft hetzelfde — dan zou de minister de motie oordeel Kamer kunnen geven of 'm kunnen overnemen?

Minister Klever:

Ja, als ik 'm zo mag lezen dat ik opkom voor het Nederlandse belang, maar dat ik soms compromissen moet sluiten. Als ik 'm zo mag interpreteren, dan kan ik oordeel Kamer geven.

De heer Baudet (FVD):

Uitmuntend. Dan gaan we 'm eventjes wijzigen.

De voorzitter:

Dan krijgen we een bijgewerkte motie van u.

De heer Baudet (FVD):

Daar kunt u van op aan.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. Dank aan de minister.

De voorzitter:

We stemmen na het reces over al deze moties. Ik sluit de vergadering van 22 april.

Sluiting