[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-03-25. Laatste update: 2025-03-28 13:25
Troelstrazaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Soedan

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 25 maart 2025 overleg gevoerd met mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, en de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken, over Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,

De Vries

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Klaver

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,

Meijers

Voorzitter: Aukje de Vries

Griffier: Prenger

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Bamenga, Boswijk, Ceder, Dekker, Dobbe, Hirsch, Kamminga, De Korte, Ram en Aukje de Vries,

en mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, en de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken.

Aanvang 18.00 uur.

Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Soedan

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 20 maart 2025 inzake de situatie in Congo (29237, nr. 208);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 februari 2025 inzake reactie op het verzoek van het lid Dobbe gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 10 december 2024 over de oorlog en humanitaire ramp in Soedan (29237, nr. 207).

De voorzitter:

Goedenavond, welkom bij dit commissiedebat van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. We gaan het hebben over de oorlogen in de Democratische Republiek van Congo en in Sudan. Er zijn twee ministers aanwezig. Beiden: welkom! Dat zijn de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de minister van Buitenlandse Zaken. We hebben, denk ik, straks maar liefst negen of tien Kamerleden die een inbreng gaan leveren. Er is dus genoeg belangstelling. U heeft vier minuten spreektijd en ik wilde voorstellen om in de eerste termijn drie onderlinge interrupties toe te staan. Ik ben namelijk bang dat we het anders niet gaan halen. We hebben tot 21.00 uur. Als eerste is het woord aan de heer Bamenga van D66.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Iedere keer dat we elkaar niet als mensen behandelen, raken wij een stukje van onze menselijkheid kwijt. Dat is precies wat er nu gebeurt in Congo en Sudan. Dit zijn de grootste humanitaire crisissen ter wereld, en diezelfde wereld laat het nu gebeuren.

Voorzitter. Ik wil beginnen met Sudan. 30 miljoen mensen ā€” dat is twee derde van de bevolking ā€” zijn afhankelijk van humanitaire hulp. 26 miljoen mensen lijden ernstige honger en 15 miljoen mensen zijn op de vlucht. De zorginfrastructuur is zo goed als verwoest. 80% van de scholen is gesloten. Kinderen worden ontvoerd en als kindsoldaten gerekruteerd. Verkrachting, seksuele uitbuiting en seksuele slavernij zijn wijdverspreid. Dit alles wordt verergerd en aangedreven door voedsel- en watertekort. Op grote schaal vinden mensenrechtenschendingen plaats. Terwijl in 2025 4 miljard nodig is om humanitaire nood het hoofd te bieden, kiest dit kabinet ervoor om 2,4 miljard euro op ontwikkelingssamenwerking te bezuinigen.

Voorzitter. Het is werkelijk de hel op aarde in Sudan. Er moet geld bij en niet eraf. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat 4 miljard dollar in Sudan terechtkomt? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de bescherming van burgers en hulpverleners een hogere prioriteit krijgt?

Voorzitter. Sinds het begin van dit jaar zijn in het oosten van Congo al meer dan 7.000 burgers vermoord. Het land is nu al een van de meest gevaarlijke plekken voor vrouwen en christenen. Zo zijn onlangs 70 christenen onthoofd in Kasanga en honderden vrouwen verkracht en levend verbrand in Goma. De verwachting is dat meer dan 1 miljoen Congolezen nog dit jaar het geweld zullen ontvluchten. Mensen ontbreekt gemakkelijk het besef dat er echte mensen achter deze abstracte cijfers schuilgaan, echte mensen wie onbeschrijfelijk leed wordt aangedaan. Het zijn echte families die leven van Ć©Ć©n maaltijd per twee Ć  drie dagen. Het zijn echte kinderen die moeten meemaken dat hun moeder wordt verkracht en hun vader wordt vermoord, en die zelf worden ontvoerd om kindsoldaat gemaakt te worden. Wat gaat de minister doen om deze misdaden tegen de menselijkheid niet onbestraft te laten?

Het oosten van Congo staat in brand. Ook al hebben wij de middelen om die te blussen, toch kiest deze minister voor bezuinigen en dat vind ik onbegrijpelijk. Terwijl de brandhaard in Congo alleen maar verder lijkt op te laaien, wil deze minister bezuinigen op de middelen voor veiligheid en stabiliteit in de regio van de Grote Meren. Is de minister gezien de recente ontwikkelingen bereid om het regionale programma in het Grote Merengebied in Afrika voort te zetten? Is de minister bereid om in het kader hiervan een diasporastrategie te ontwikkelen, een strategie waarbij de diaspora gefaciliteerd wordt om bij te dragen aan een duurzame ontwikkeling in Congo?

Voorzitter. Op korte termijn zijn daarnaast nog een aantal dingen nodig voor Congo. Er wordt vaak gewezen naar de strijd om grondstoffen en de handel in bloedmineralen als enkele van de belangrijkste oorzaken voor deze oorlog. Daarom heb ik de volgende vragen. Hoe gaat de minister zich inzetten voor transparante en rechtvaardige grondstoffenwinning en voor het aanpakken van illegale export van mineralen uit Congo? Welke extra sancties en maatregelen wil deze minister al dan niet in EU-verband nemen om het conflict te de-escaleren en de beƫindiging van de bezetting in de veroverde gebieden te bereiken?

Voorzitter, afrondend. Voor zowel Sudan als Congo wil ik alleen nog de volgende vragen stellen. Wat kan de minister nog meer doen om een staakt-het-vuren te bereiken? Wat kan de minister nog meer doen om humanitaire hulp vanuit Nederland op te schalen en ongehinderde toegang tot hulp mogelijk te maken? Is de minister bereid om hiervoor een cashhulp mogelijk te maken en om haar mobiliserende en innovatieve kracht te gebruiken om private partijen ook een rol te laten spelen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Congo is eeuwenlang leeggeplunderd vanwege de grondstoffen onder de grond. De mensenlevens van de mensen die boven de grond woonden, waren daaraan ondergeschikt, en de bewoners werden zelfs minder dan een mens geacht.

Voorzitter. Anno 2025 is er helaas in veel opzichten weinig veranderd. Nog steeds is het leven van een Congolese man, een Congolese vrouw of een Congolees kind ondergeschikt aan de mineralen die onder de grond zitten waar zij op wonen. Er is te veel stilte. Er is stilte ten aanzien van de massale verkrachtingen die dagelijks plaatsvinden en ten aanzien van de slachtpartijen, die gericht zijn op minderheden, op christenen. Het mensonterend onrecht is oorverdovend. Daarom is het ook goed dat we dit debat met elkaar voeren, want de situatie is urgent.

Voorzitter. Terwijl de aandacht in de Kamer op verschillende conflicten is gericht, wordt er te weinig stilgestaan bij wat momenteel de grootste humanitaire ramp op aarde is: Sudan. 26 miljoen mensen lijden honger, dodelijke epidemieƫn liggen op de loer en er vindt seksueel geweld plaats, elke dag weer; daarbij was het jongste slachtoffer slechts ƩƩn jaar.

Voorzitter. Waar de verschrikkingen nopen tot extra inzet van de internationale gemeenschap, zien we tegelijkertijd bezuinigingen. We zien bezuinigingen vanuit dit kabinet. We zien ook een terugtrekkende beweging. We hebben het eerder gehad over USAID en de intrekking daarvan. Dat kost inmiddels letterlijk en aangetoond mensenlevens. De aangenomen motie-Ceder c.s. ā€” die diende ik samen met meerdere collega's in ā€” riep op om het gesprek met de Amerikaanse regering op dit punt te voeren. Mijn eerste vraag is of dat gesprek inmiddels heeft plaatsgevonden. Welke extra verantwoordelijkheden neemt het kabinet op zich, in financiĆ«le zin, in materiĆ«le zin of op welke wijze dan ook, zowel als het gaat om Congo als om Sudan?

Voorzitter. Dan over de specifieke conflicten. Ten aanzien van Sudan zien we dat de toegang tot humanitaire hulp zeer problematisch is. Hoe zet de minister zich er in nationaal verband, maar ook in EU-verband, voor in dat alle hulp terechtkomt bij de bevolking? Wat zijn de knelpunten? Kunnen die vandaag benoemd worden? In Darfur geldt een wapenembargo, maar daar wordt nauwelijks op gehandhaafd. Wat is de inzet van de minister hierop? Hoe kijkt hij aan tegen ontwapening? Welke actoren, personen en landen zijn nodig om die mogelijk te maken? Welke obstakels vormen daar nu nog een probleem voor?

Voorzitter. De realiteit is ook dat de oplossing voor dit conflict voor een belangrijk deel buiten Sudan gezocht moet worden. We zien dat Rusland profiteert van het conflict en via huurlingenlegers toegang probeert te krijgen tot goud, maar ook tot andere grondstoffen. Kan de minister zich er daarom in EU-verband voor inzetten dat deze geldstroom voor Rusland wordt afgesneden? Dat is in het belang van de Sudanezen, maar het is ook belangrijk gelet op de strijd die momenteel in OekraĆÆne plaatsvindt.

Is de minister bekend met het gegeven dat de Verenigde Arabische Emiraten ook een belangrijke rol spelen in het conflict, en zij bepaalde groepen ook financieren? Welke stappen worden er genomen tegen deze landen? Kan Nederland mogelijk ook in gesprek treden met gelijkgestemde partners om overleg mogelijk te maken over een de-escalatie en een staakt-het-vuren?

Voorzitter. Ten aanzien van de oorlog in Congo is er een motie aangenomen om in EU-verband te pleiten voor waarneming ten aanzien van de grondstoffendeal met Rwanda. Wat is daar tot nu toe uit gekomen? Hoelang duurt het voordat we daar duidelijkheid over krijgen? Welke stappen worden er momenteel gezet om de ontwapening van binnenlandse en buitenlandse rebellengroepen mogelijk te maken? Wat is er nodig om de vredesgesprekken eindelijk op de rit te krijgen? Heeft de EU contact met alle partijen? In hoeverre zet de EU zich in om deze partijen aan tafel te krijgen? Spreekt de EU ook specifiek met Afrikaanse bemiddelaars en, zo ja, met welke?

Voorzitter. Uiteindelijk komt vrede van onderop. Welke rollen kunnen lokale organisaties, zoals maatschappelijke organisaties en kerken, hierin spelen? Is het kabinet bereid om deze juist extra te gaan ondersteunen?

Voorzitter. Tot slot. Ik zie met grote verbazing dat het WK wielrennen in Rwanda nog steeds staat gepland, terwijl Rwanda een grote rol speelt in het conflict. Er is geen plan B om het evenement te verplaatsen, aldus de UCI. Het lijkt me aan Nederland om verantwoordelijkheid te nemen. Is het kabinet bereid om, in overleg met de KNWU, af te zien van deelname of in ieder geval te pleiten voor een verplaatsing? Sport mag nooit worden gebruikt om zulke grote misstanden te verdoezelen.

Voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Ram van de PVV.

De heer Ram (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we het schrikbarende bewijs van al 30 jaar lang falend ontwikkelingshulpbeleid: twee humanitaire rampen in Afrika. Het is verschrikkelijk wat daar gebeurt en wat daar de afgelopen decennia is gebeurd. In Congo worden al decennialang vrouwen verkracht, mensen vermoord, dorpen geplunderd en grondstoffen gestolen. En dat alles terwijl er miljarden aan westerse hulp in de regio zijn gepompt. In Sudan woedt sinds vorig jaar een allesvernietigende oorlog. Miljoenen mensen zijn op de vlucht, maar toch blijft Nederland maar geld sturen. Het Nederlandse beleid hoort het Nederlandse belang te dienen: handel, veiligheid en een migratiestop. Maar dat doet het al jaren niet. De resultaten blijven helaas achter en dat terwijl Nederland in de laatste 30 jaar meer dan 1 tot misschien wel 2 miljard aan de DRC heeft gegeven. Mijn eerste vraag aan minister Veldkamp is dan ook: waar blijven de resultaten? Waar is de vrede? Waar is de stabiliteit na 30 jaar lang ellende in Congo en Sudan sinds de onafhankelijkheid?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft u een interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Ik ga niet meteen zeggen dat al het beleid van de afgelopen 30 jaar fantastisch is geweest. Ik denk dat het goed is dat we kritisch kijken naar ontwikkelingssamenwerking en naar wat wel en niet heeft gewerkt. Er zijn ongetwijfeld dingen die we moeten verbeteren. Kan de heer Ram uitleggen hoe dit nieuwe beleid er ten opzichte van het vorige beleid voor gaat zorgen dat de ellende die we nu zien, wordt voorkomen? Wat zijn de concrete punten waarop dit kabinet iets gaat doen waardoor we wƩl vrede gaan zien?

De heer Ram (PVV):

Het kabinet moet voor zichzelf spreken, maar wat ons betreft begint het in eerste instantie bij het definiĆ«ren van het Nederlandse belang en in tweede instantie bij het boeken van resultaten. Je moet de vredesonderhandelingen uit 2013 in Congo evalueren. Wat is er verkeerd gegaan? Wat is er fout gegaan? Waarom is er nu weer oorlog? Een van de redenen die iedereen kan concluderen, is dat een aantal geopolitieke belangen in de regio niet is meegenomen. Dat heeft uiteindelijk weer tot een conflict geleid. Het conflict tussen de Hutu-rebellen en M23 is niet opgelost. Dat bestaat nog steeds. Dat is ook niet geborgd in het vredesakkoord. Als je daar Ć¼berhaupt vooruitgang op wil boeken, dan moet je daar een aantal zaken in regelen. Dat gebeurt op dit moment helemaal niet.

Het hele vredesproces is geklapt. Angola is er sinds gisteren uitgestapt. Het heeft in bedekte termen gezegd: we geven nu prioriteit aan het voorzitterschap van de Afrikaanse Unie. Dat is een hele slechte ontwikkeling. Een van de redenen is dat M23 uit het vredesproces is gestapt. Een van de hoofdoorzaken daarvan is dat de EU M23 op 17 maart sancties heeft opgelegd. Als wij iets doen als Europa en Nederland, dan moet dat wel constructief zijn en dat is het in de afgelopen week niet geweest. Het hele vredesproces is geklapt en de interventie van de Europese Unie is daar mede de oorzaak van. Als we dat doen, dan moeten we naar een diplomatieke oplossing kijken en ons aansluiten bij degene die bemiddelt. Dat is niet gebeurd. Angola is nu weggelopen. We zijn weer helemaal terug bij af en dat is een zeer kwalijke zaak. De EU had een hele andere rol moeten spelen. De timing is desastreus geweest.

De voorzitter:

Heeft u nog een vervolgvraag, meneer Boswijk?

De heer Boswijk (CDA):

Ik hoor vooral een duiding, maar mijn vraag was: wat heeft ervoor gezorgd dat het Nederlandse beleid ... Collega Ram beweert in zijn inbreng dat we nu deze ellende hebben mede door het ontwikkelingsbeleid. Het wordt nu anders, namelijk: de Nederlander op Ć©Ć©n en handel. Maar een echte concretisering hoor ik niet.

Laat ik er een paar noemen. Dankzij de motie van collega Dobbe en mijzelf staat het Women, Peace and Security Fund nog overeind. Dat zorgt er aantoonbaar voor dat er duurzame vrede is, niet alleen in Congo maar in meerdere gebieden in de wereld. Het zorgt ervoor dat vrouwen een positie aan de tafel hebben. Dat had dit kabinet bijna gesloopt. Ik hoor collega Ram zeggen: de Nederlander moet weer op Ć©Ć©n staan en het moet over handel gaan. Toevallig weet ik als voormalig woordvoerder Landbouw dat handelsakkoorden er soms juist voor hebben gezorgd dat de agrarische sector in Afrika om zeep is geholpen. Daardoor zijn er juist weer conflicten ontstaan, net als migratie. Ik hoor vooral een duiding en geen enkele ontkrachting, maar ik vraag nogmaals om een reflectie op mijn interruptie.

De voorzitter:

Ik wil u wel vragen om de interrupties en de beantwoording kort te houden. Het woord is aan de heer Ram.

De heer Ram (PVV):

Als je wilt dat Congo een functionerende staat wordt en je het hebt over grondstoffen en handel, dan is een van de oplossingen het investeren in een grondstoffentraject waarbij waarde wordt toegevoegd in Congo zelf. Dat is dus een supplychain waar zowel Nederland als Congo iets aan heeft. We moeten dus gelijkwaardig optrekken op dat punt. Maar dat moet je dan wel doen met een overheid die niet corrupt is en die corruptie heel hard bestrijdt. Je moet dan harde voorwaarden stellen, zodat ze vervolgens echt iets gaan doen aan het conflict in Oost-Congo, want daar falen ze nu met hun leger. Daar moet je dus voorwaarden aan stellen. Ik denk dat je op die manier een framework kan scheppen waarmee je zo'n conflict kan oplossen. Maar we moeten ook niet de illusie hebben dat we de problemen kunnen oplossen die ze in Oost-Congo met 130 milities hebben. Die illusie moeten we niet hebben. We kunnen daar stappen in zetten, maar dan moet je wel aan hele harde voorwaarden voldoen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ceder heeft ook nog een interruptie voor u.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik ga even door op de vraag van de heer Boswijk, die volgens mij niet beantwoord is: wat doet de PVV? Welke stappen denkt u te zetten of heeft u al gezet die de situatie in Congo beter hebben gemaakt? U geeft een beschouwing over wat er beter zou moeten. Het moet ook veel beter; daar gaan we het vandaag uitgebreid over hebben met de ministers. Maar mede op uw aandringen is er heel veel bezuinigd op ontwikkelingshulp. Mede op uw aandringen wordt er vooral gekeken naar het Nederlandse belang, zonder dat er beseft wordt dat wij dagelijks gebruikmaken van de grondstoffen daar en dat het dus in het Nederlands belang is dat we ervoor zorgen dat er een humanitair acceptabele situatie is in Congo. Ik wil graag van de PVV-fractie horen ā€” ik denk dat u meedoet aan dit debat omdat u een bijdrage wilt leveren ā€” welke stap er gezet moet worden volgens de PVV. Wat gaat uw fractie inbrengen, nu en tijdens het tweeminutendebat, om ervoor te zorgen dat de situatie beter wordt?

De heer Ram (PVV):

Ik heb meerdere punten ingebracht en net een analyse gegeven van wat je niet moet doen. Je moet tijdens een diplomatieke onderhandeling geen sancties opleggen die het hele vredesproces verstoren. Dat is zeer onverstandig geweest. Met andere woorden, soms moet je even stilzitten, je mond houden en kijken hoe het vredesproces zich ontwikkelt, in plaats van dat proces verstoren. Dat is Ć©Ć©n punt dat ik wil aandragen. Een ander punt heb ik ook al net aangegeven. Je moet hele harde voorwaarden stellen aan een Congo, een Rwanda, een Burundi en een Uganda, wil je daar nog hulp geven. Want op deze manier werkt het niet. De conclusie na 30 jaar humanitaire hulp is: het is continu humanitaire pleisters plakken op een gigantisch groot conflict. Het helpt niet. Het draagt niet bij tot een constructieve oplossing. Ik snap uw motivering. Het is een ongelofelijk humanitair leed. Maar de ontwikkelingshulp die we nu geven, leidt niet tot een duurzame vrede.

De voorzitter:

De heer Ceder voor zijn tweede interruptie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik heb heel goed geluisterd en geprobeerd te analyseren wat u precies zegt in antwoord op mijn vragen over wat de PVV-fractie gaat inbrengen of heeft ingebracht. U heeft twee punten aangegeven. EĆ©n: soms moet je stilzitten en je mond houden. Is dat wat de PVV-fractie doet? Denken ze daarmee het conflict te helpen? Het tweede wat u aangaf is dat je keiharde voorwaarden moet stellen. Maar die heeft u ook niet gesteld. Sterker nog, u was feest aan het vieren toen er zo veel mogelijk geld bezuinigd werd. Ik hoop dat u straks in uw bijdrage, als die er nog is, de voorwaarden kan leveren, want ik denk dat u als PVV-fractie veel verantwoordelijkheid heeft gekregen. U heeft van twee collega's vragen gehad over wat de PVV-fractie gaat doen en ik hoor vooral: je moet niets doen, je moet stil zijn en iemand moet voorwaarden stellen. Maar wat gaat u leveren, vraag ik via de voorzitter.

De heer Ram (PVV):

Ik heb aangegeven dat de EU af en toe stil moet zitten en het vredesproces niet moet verstoren. Dat is Ć©Ć©n ding dat ik aan heb gegeven. Dat legt u dan bij mij neer. Dat is een mooie debattruc, maar ik zei iets anders. U verdraait mijn woorden, helaas. Het andere punt is dat de huidige ontwikkelingsstrategie niet werkt. In 30 jaar tijd zijn we nu 10 miljoen doden verder, dus wat we hebben gedaan werkt niet. Het antwoord daarop is dat als je nog ontwikkelingshulp geeft of daar handel gaat drijven, je aan de voorkant hele harde voorwaarden stelt wat betreft corruptie, transparantie, het opzetten van gezondheidszorg en het beperken van migratie. Dat is ook in het Nederlands belang; daar ben ik eerlijk in. Er zijn een aantal Nederlandse belangen, zoals de kritische grondstoffen en het beperken van immigratie. Ik vind dat je dat ook eerlijk moet zeggen tegen Sudan, Congo of andere landen en dat je daarna wel heel duidelijke voorwaarden verbindt aan deze strategie. Volgens mij heb ik antwoord gegeven op die vraag.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw ā€¦ Nee, u heeft nog een interruptie van de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Om gewoon even goed te begrijpen wat de PVV hier betoogt. De heer Bamenga heeft in zijn introductie opgesomd hoe verschrikkelijk de situatie in Sudan is. 30 miljoen mensen zijn op dit moment afhankelijk van humanitaire hulp en ongelofelijk veel mensen lijden honger. Zegt de heer Ram nou namens de PVV dat we die mensen niet gaan helpen als Nederland omdat we eerst met die mensen gaan praten over de voorwaarden die we aan die hulp stellen en dat als ze die voorwaarden niet accepteren, we ze laten creperen? Betoogt de PVV dat, dus dat je in een situatie van honger er nog over gaat nadenken of je aan die hulp voorwaarden gaat stellen? Het gaat om noodhulp, niet om een leuk spelletje om migratie te beperken en belangen te realiseren. Het gaat hier om noodhulp.

De heer Ram (PVV):

Dat is een vertekening van de situatie. In onder andere Tsjaad volgen we het programma PROSPECTS. Daarmee zorgen we ervoor dat er ontwikkelingshulp wordt gegeven in de meest brede zin om ook migratie tegen te gaan. Uiteraard geven we ook direct noodhulp als dat gaat via het Rode Kruis om in Sudan voedsel te geven. Als er zo'n acute situatie is, moet je dat uiteraard doen. Maar ik zeg wel dat het alleen geven van noodhulp zonder enige structurele oplossing een gebed zonder einde is. Ik vind ook dat je dan aan de landen, zoals Sudan, de partijen, maar ook bijvoorbeeld alle landen rondom het Grote Merengebied, hele harde voorwaarden mag stellen over hoe je het probleem gaat oplossen. Uiteindelijk zijn het twee Afrikaanse conflicten. Sudan is een groot geopolitiek conflict en in Oost-Congo is er een conflict tussen de M23 en de Congolese regering. Je moet daar dus maatwerk leveren als het gaat om een structurele oplossing. Die heb ik al eerder aangegeven in mijn beantwoording. Maar je moet daar wel hele duidelijke voorwaarden aan stellen.

De heer Van Baarle (DENK):

Het is in ieder geval goed dat dat voorwaarden stellen blijkbaar niet geldt voor noodhulp. Maar laten we het in den brede trekken. De heer Ram heeft het erover dat je gesprekken moet voeren met die landen om voorwaarden te stellen aan humanitaire hulp. Laten we dan Sudan weer als voorbeeld nemen. Er is een verschrikkelijke oorlog, waar de burgers het slachtoffer van zijn, tussen hoofdzakelijk de SAF en de RSF. Laten we zeggen dat allebei misdaden plegen en dat allebei niet het beste voor hebben met de Sudanezen. Hoe ziet de heer Ram het voor zich dat je met Ć³f de SAF Ć³f de RSF voorwaarden gaat stellen aan humanitaire hulp? Dat is toch gewoon onmogelijk? Als je dat beleid invoert, laat je de Sudanezen in de steek. Moet je niet meer investeren in initiatieven van onderop? Dat is nou juist wat deze regering gaat wegbezuinigen.

De voorzitter:

Ook interrupties moeten kort zijn wat mij betreft.

De heer Ram (PVV):

We kunnen niet het geopolitieke conflict in Sudan oplossen. Dat is een geopolitiek conflict waarin meerdere spelers zijn. We moeten ons daar ook geen illusies over maken. We moeten gewoon reƫel zijn als het gaat om dit soort problemen. Met andere woorden, in de landen eromheen kun je wel degelijk voorwaarden stellen. Uiteraard is het lastig om daarover te onderhandelen met twee vechtende partijen. Ik vind ook niet dat je dat moet doen. Maar als het gaat om de opvang in Tsjaad of in Egypte of Libiƫ: daar moet je ook gewoon afspraken mee maken.

De heer Bamenga (D66):

Ik hoor vooral vanuit de PVV heel veel fabels. Ik ben wel benieuwd hoe de PVV het Nederlands belang daadwerkelijk definieert. Wat is dat precies voor de heer Ram? Ik kan me zo voorstellen dat dit betekent dat mensen niet vluchten, dus dat migratie het Nederlands belang zou zijn voor meneer Ram. Hij knikt daarbij. Maar ik wil hem dan toch eraan herinneren dat op dit moment 8 miljoen mensen ontheemd zijn in Congo en dat op dit moment 15 miljoen mensen op de vlucht zijn in Sudan. Hoe definieert de heer Ram het Nederlands belang, gezien deze feiten?

De heer Ram (PVV):

Dat is een duidelijke vraag. Ik zal een duidelijk antwoord geven. Als het gaat om Sudan, dat veel dichter bij de buitengrenzen van de EU ligt, hebben wij als Nederland ook gewoon een direct immigratiebelang. De kans dat er heel veel Sudanezen uiteindelijk in Europa terechtkomen, is gewoon heel erg groot. Nederland heeft daar dus echt een immigratiebelang, om het zo maar te zeggen. Dat immigratiebelang geldt voor Congo veel minder omdat de meeste Congolezen in de regio worden opgevangen. De doorreis naar Europa is een hele verre reis en het betekent dus dat er daar een veel kleiner immigratiebelang is. Om ten tweede een ander Nederlands belang te definiƫren: er is een economisch en kritiekegrondstoffenbelang. Dat speelt bijvoorbeeld minder in Sudan, maar wel in Congo. Congo, de DRC, is een heel groot land. Dus met andere woorden, je kan daar wel degelijk ook handel mee drijven. Daar speelt dus duidelijk een ander, economisch belang. Verder grenst Sudan aan de Rode Zee, dus daar spelen ook een geopolitiek belang en een gigantisch handelsbelang. Dat zijn dus een aantal Nederlandse belangen die ik kan definiƫren.

De heer Bamenga (D66):

Precies wat de heer Ram nu vertelt, laat inderdaad zien wat voor fabels de heer Ram van de PVV daadwerkelijk vertelt. Hij definieert namelijk zelf het migratiebelang en hij definieert zelf ook het belang van veiligheid en economie, juist vanuit die twee gebieden. Toch geeft hij hier aan: nou ja, het gaat hier om humanitaire pleisters die geplakt worden. Dan zou ik graag met de heer Ram juist willen werken aan de grondoorzaken van deze conflicten. Ik zou met de heer Ram juist meer willen doen om ervoor te zorgen dat dit conflict daadwerkelijk wordt aangepakt om dezelfde belangen waar de heer Ram het over heeft, aan te pakken.

De heer Ram (PVV):

Ik hoor van D66 ook geen enkele oplossing voor deze twee conflicten, behalve het doorgaan op dezelfde voet van het blijven sturen van humanitaire hulp. Als we op deze manier doorgaan, dan is er over 30 jaar nog steeds een conflict in Oost-Congo en is het conflict in Sudan nog steeds niet opgelost. Ik hoor dus van D66 ook geen enkele oplossing, behalve doorgaan op dezelfde voet. We weten allemaal dat dat geen resultaat bereikt.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog. O, mevrouw Dobbe van de SP?

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik snap ook dat de voorzitter even moet bijkomen van het betoog van de heer Ram.

De heer Ram (PVV):

Nou, nou, nou.

De voorzitter:

Laten we niet oordelen over de voorzitter. Ik zit hier onafhankelijk voor.

Mevrouw Dobbe (SP):

Nee, dat was ook niet mijn bedoeling, voorzitter.

De voorzitter:

Er gaat mij geen mening in de mond gelegd worden over of ik ergens wel of niet van bij moet komen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Nee, zeker niet. Excuses daarvoor als het zo overkwam, voorzitter.

Het is wel zo dat de PVV hier in een debat waar we het hebben over twee oorlogen met enorm veel humanitaire hulp en waar een humanitaire ramp gaande is, als enige zegt dat we humanitaire hulp vooral niet moeten blijven sturen. Maar laat ik het positief houden. Ik hoorde de heer Ram ook beginnen met: deze situatie in Congo laat falen van het OS-beleid zien. Maar tegelijkertijd denk ik dat de heer Ram zijn betoog beter had kunnen beginnen met: het laat het falen van het handelsbeleid zien. Ik kan namelijk uit het betoog van de heer Ram opmaken dat hij vindt dat er voorwaarden aan eerlijke handel gesteld moeten worden, zodat bijvoorbeeld in Congo mensen kunnen profiteren van de grondstoffen die daar weg worden gehaald en weg worden gehandeld. Ik vraag me dus af welke gevolgen de heer Ram daar dan aan verbindt. Moet bijvoorbeeld het MoU met Rwanda worden opgezegd? Moeten wij geen grondstoffen meer uit Congo importeren of meenemen in onze handelsstromen, op het moment dat we niet kunnen aantonen dat daar geen oorlogsmisdaden zijn gepleegd? Welke gevolgen verbindt de heer Ram daar dan aan?

De heer Ram (PVV):

Mijn voorbeeld was dat de EU met de sancties op M23 het vredesproces heeft verstoord. Met andere woorden, als je vervolgens aan de voorkant bijvoorbeeld aan Rwanda allerlei eisen gaat stellen als het gaat om sancties en dat soort zaken, dan moet je goed nagaan of dat het vredesproces wel of niet verstoort. Vrede is namelijk het uiteindelijke doel. Daarin moet het passen. Je moet kijken naar een totaaloplossing voor de regio. Dat betekent dus dat je de voorwaarden goed moet stellen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat is natuurlijk niet een antwoord op mijn vraag, want ik vroeg aan de heer Ram: betekent dit nu dat de heer Ram ook vindt dat het handelsbeleid heeft gefaald, en welke consequenties verbindt de heer Ram daar dan aan? We zien nu een situatie waarin de grondstoffen bijvoorbeeld uit Congo worden gehaald en via Rwanda worden verhandeld. Dat zien we, dat weten we en dat jaagt het conflict aan, maar welke consequenties moet dat hebben? Wat moet er volgens de heer Ram gebeuren om die handel eerlijk te maken? Wat stelt de PVV daarin voor?

De heer Ram (PVV):

Ik heb een poging gedaan om een antwoord te geven in mijn vorige antwoord. Het gaat er uiteindelijk om wat een oplossing is voor dit conflict. Hoe borg je alle geopolitieke belangen? Zijn de handel en de kritieke grondstoffen die worden verhandeld, een oorzaak? Ja, uiteraard, maar je moet kijken naar hoe de handel in kritieke grondstoffen ook een bijdrage kan leveren aan de oplossing van het conflict; dat heb ik ook in de rondetafelgesprekken gevraagd. Ik denk dat je op die manier moet kijken naar het conflict als je gaat kijken naar vredesonderhandelingen. Hoe kunnen Congo, Rwanda, Uganda en Burundi gezamenlijk profiteren van de grondstoffen, op een vriendschappelijke manier? Zoals de ambassadeur van Congo hier ook zei: de vijanden van vandaag zijn de vrienden van morgen. Dat is de enige weg naar voren als je gaat kijken naar het conflict. Burundi verdwijnt niet van de map, en Uganda, Rwanda of Congo ook niet. Uiteindelijk moet je dus werken aan een duurzame vrede. Dat is wat ik met verschillende voorwaarden heb aangegeven in mijn eerdere betoog, in mijn eerdere beantwoording en nu ook op uw vragen.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Ram (PVV):

Ik zal direct naar de vragen gaan, want ik heb al heel wat gezegd. Ik heb een vraag aan minister Klever. Bent u bereid om voorwaarden te stellen aan de hulp en die aan het Nederlandse belang te koppelen? Zo ja, welke?

Ik heb nog een andere vraag. Die gaat over de migratie, met name ten aanzien van Sudan. Welke garanties hebben we dat het beleid dat er nu wordt gevoerd, de migratie daadwerkelijk beperkt en geen aanzuigende werking heeft? Kunnen we aan deze landen en de buurlanden extra eisen stellen, zoals betere grensbewaking, corruptiebestrijding enzovoort?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Dekker van Forum voor Democratie.

De heer Dekker (FVD):

Voorzitter. De situatie in Oost-Congo is met inmenging vanuit Rwanda en Uganda zorgelijk en complex. Recent heeft de rebellengroep M23 Goma en Walikale ingenomen en inmiddels deels weer verlaten. Dit alles gaat gepaard met veel geweld en bloedvergieten. Hier spelen conflictsituaties met etnische, politieke en economische dimensies met rebellengroepen die naar het lijkt deels gefinancierd worden door statelijke actoren, zoals Rwanda. Er speelt nog steeds allerlei oud zeer uit de bloedige Tutsi-Hutu-strijd, de gruwelijke burgeroorlog die Rwanda in het verleden heeft verscheurd.

Voorzitter. Hierbovenop is er het gevecht om de bodemschatten waaraan Oost-Congo zo rijk is: diamant, goud en rare-earthmineralen zoals kobalt, die door internationale mining companies worden geĆ«xploiteerd en waarmee smokkel plaatsvindt enzovoorts. Dit doet denken aan de mineraalexploitatieplannen van de Verenigde Staten in OekraĆÆne. Ook in Congo is al geopperd om de VS veiligheidsgaranties te laten geven tegen de door Rwanda gefinancierde M23-rebellen in ruil voor een Amerikaanse rol in de mijnbouwexploitatie. De kwestieuze belangen van diverse betrokken partijen geven een cynisch beeld van een regio waar een nietsontziende machtsstrijd wordt geleverd, met de gewone bevolking steevast als slachtoffer.

Voorzitter. Dit helaas zo zijnde, doet bij mij wel de vraag rijzen: wat doet Nederland hier eigenlijk? Het stellig aanduiden van de "good guys" en de "bad guys", wat we traditiegetrouw graag doen, in deze onoverzichtelijke situatie, is vanuit Nederland erg lastig. Zelfs het steunen van de onschuldige bevolking vereist al het vertrouwen in uitvoeringsorganisaties, waarvan het moeilijk is na te gaan waar ze precies staan. En al was het wel mogelijk om een moreel oordeel te vellen en tot feilloze hulpverlening te komen, wat is dan precies het Nederlandse belang hier? Is het niet typisch een conflictgebied waar het moeilijk uit te komen is en waar onze aanwezigheid alleen verder compliceert? Of gaat het hier heel cynisch louter om onze handelsbelangen? Graag een antwoord van minister Klever.

De situatie in Zuid-Sudan is anders maar ook weer vergelijkbaar. Hier woedt een oorlog met Noord-Sudan, ontstaan er vluchtelingenstromen en wordt de situatie verergerd door mislukte oogsten als gevolg van overstromingen en droogte. De olieproductie en -export kampt met mismanagement en corruptie. Hier dreigt een humanitaire ramp, als die er al niet is. En nu zijn er dan ernstige gewelddadigheden in Nasir. Beide zijden van het Sudanese conflict worden door verschillende staten gesteund. De EU en onder andere de VS steunen Zuid-Sudan; Rusland en onder andere Iran steunen Noord-Sudan. Het is zonder twijfel een rampzalige situatie, met de bevolking wederom als slachtoffer. Maar het is ook een ramp waar wij als Nederland weinig mee te maken hebben en weinig aan kunnen doen, naar mijn inzicht. Wat is de Nederlandse inzet hier, zo vraag ik de minister. Is het effectief mogelijk om te trachten het gruwelijke menselijke leed te verzachten? Moeten we ons niet verre houden van dit soort wespennesten?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan is het woord aan mevrouw De Korte van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw De Korte (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Buiten ons blikveld ontvouwen zich in Sudan en de Democratische Republiek van Congo schendingen van mensenrechten en humanitaire rampen in catastrofale proporties. De burgeroorlog in Sudan heeft geleid tot een van de grootste humanitaire rampen wereldwijd. Ongeveer 30 miljoen mensen kampen met acute voedselonzekerheid en ongeveer 15 miljoen mensen zijn ontheemd geraakt. In de DRC kampen 25 miljoen mensen met voedselonzekerheid en crisis- en noodsituaties. Naar schatting 4,5 miljoen kinderen zijn ernstig ondervoed. In deze commissie wil ik het hebben over hulpverlening, hulpverleners en het bevorderen van vrede.

Voorzitter. De manier waarop Nederland humanitaire hulp geeft, via de Country-based Pooled Funds, het CERF, het Rode Kruis en de DRA is een zeer effectieve manier om humanitaire noodhulp te financieren. Mijn grote waardering hiervoor. Mijn vraag is of deze manier van hulpverlening wordt voortgezet. Helaas wordt internationaal humanitair recht wereldwijd met de voeten getreden, zo ook in Sudan en DRC, en wordt het steeds moeilijker om veilig noodhulp te leveren aan mensen in nood.

Internationale maar ook lokale hulpverleners lopen groot gevaar in en rondom DRC en Sudan. Vorig jaar zijn 54 hulpverleners in Sudan en 10 in DRC vermoord. Dit vraagt om urgente aandacht en actie. Kan de regering zich op internationaal niveau inzetten voor veilige en onbelemmerde humanitaire corridors in en rond Sudan, met specifieke aandacht voor de bescherming van lokale hulpverleners en de ondersteuning van humanitaire organisaties? Hoe kan de regering de bescherming van hulpverleners in deze gevaarlijke gebieden in Sudan, DRC en daaromheen verbeteren? Wat kan de regering doen op het gebied van accountability voor de schending van internationaal humanitair recht?

Maar er is meer nodig dan alleen noodhulp. Vrede in deze landen is de beste mogelijkheid voor opbouw. Hier in Den Haag, stad van recht en vrede, vraag ik beide ministers nadrukkelijk om zich maximaal en proactief in te zetten voor recht, gerechtigheid en vrede. Nederland en de Nederlanders hebben in het verleden een doorslaggevende rol gespeeld in het bevorderen van vrede in Sudan. Ik maak me grote zorgen dat noch Nederland, noch de EU enige rol van betekenis speelt in het oplossen van grote conflicten en dat landen zoals Saudi-Arabiƫ, Qatar en de VS zonder normatief kader maar wel met interesse in de exploitatie van grondstoffen deze rol hebben opgeƫist. Ik ben bang dat dit niet tot duurzame vrede zal leiden, maar een strategie is in de strijd om de elementaire grondstoffen. We hebben in Den Haag zeer veel gerechtshoven, maar geen center of excellence op het gebied van mediation. Nu iedereen spreekt over het opschalen van de defensie-uitgaven, vraag ik nadrukkelijk dat Nederland een veel grotere ambitie en daadkracht toont op het gebied van conflictoplossing. Kan de regering snel komen met een uitgewerkt voorstel voor een center of excellence voor mediation en bemiddelingsstrategieƫn ontwikkelen voor grote conflicten? Ook willen we weten of er nu al een speciale EU-gezant is voor Sudan en DRC om vredesonderhandelingen te bevorderen en druk uit te oefenen op de strijdende partijen die de mensenrechten schenden.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: u heeft een interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Dat is een fantastisch idee wat mij betreft. Ik zal dat zeker toejuichen, maar in het licht van dit voorstel, de Voorjaarsnota en alle bezuinigingen die er meerdere keren zijn geweest en die er wellicht weer aan zitten te komen, ben ik toch wel benieuwd hoe NSC dit voorstel ziet in het kader van het slagveld op het hele gebied van ontwikkelingshulp. Met hangen en wurgen hebben we de bijdrage aan het Women's Peace and Humanitarian Fund kunnen redden, hopelijk voor de langere termijn. Hoe kijkt collega De Korte daarnaar? Ik kijk met alle egards naar het idee; ik ben er erg voor, maar ik vind het eerlijk gezegd wat flets.

Mevrouw De Korte (NSC):

Het is juist een heel concreet idee en we willen hier echt voor strijden. Het hele budget ... Er gaat nu ontzettend veel geld naar defensie-uitgaven. Het zou ons echt sieren om na te denken over vrede en veiligheid. Dat moet eigenlijk prioriteit hebben. We kunnen wel humanitaire hulp blijven geven ā€” daar zijn we ook enorm voor, dus om ontwikkelingshulp en directe humanitaire hulp te geven ā€” maar het gaat ons er ook om vrede te realiseren, want dan pas heb je echte hulp gegeven en kan een land zich verder ontwikkelen.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Kamminga.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Niks ten nadele van mevrouw Hirsch, maar ik schuif een stoel op; ik dacht: ik ga toch maar even bij de microfoon zitten. Ik deel wel wat de heer Boswijk zegt. Het is een interessante gedachte, maar ik zou daar toch graag nog wat beeld bij krijgen, vooral in deze context. Het is goed dat we expertise gaan bundelen, zeker in deze gebieden, maar dat geldt overal, want niemand is eigenlijk tegen vrede. Wat gaat dit nu bijdragen aan het oplossen van dit conflict of deze conflicten? Kan mevrouw De Korte daar wat meer duiding bij geven?

Mevrouw De Korte (NSC):

Er zijn andere landen die nu in het gat springen, zoals ik net zei. Saudi-Arabiƫ, Qatar en de VS gaan gewoon aan de slag en wij blijven achter. We moeten dat zeker niet als Nederland alleen doen; we moeten samen met de EU optrekken om vredesonderhandelingen te voeren. Daar zijn we in tekortgeschoten. We vinden dat dat echt verbeterd moet worden.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Het wordt mij inderdaad iets duidelijker, dus dank daarvoor. Maar toch nog even de heel concrete vraag: is dat dan een centrum waar we voortaan alle vredesonderhandelingen gaan doen of is het specifiek hiervoor? Door wie worden die onderhandelingen gevoerd? Ik ben daar toch nog een beetje zoekende in: wat gaat het zijn? Wordt het een soort Clingendael of moet het echt een organisatie zijn die conflictbemiddeling ter hand neemt in bepaalde gebieden?

Mevrouw De Korte (NSC):

Het vergt erg veel expertise om vredesonderhandelingen te voeren of een wapenstilstand voor elkaar te krijgen. Dat is dus meer dan Clingendael. Daar is echt een center of excellence ā€” zo noemen we het maar ā€” voor nodig, dus een speciaal centrum waarin mensen echt de ambitie en de deskundigheid hebben om landen met elkaar aan tafel te brengen en met elkaar in gesprek te brengen om vredesonderhandelingen te voeren.

De voorzitter:

Dan mevrouw Dobbe nog voor een interruptie.

Mevrouw Dobbe (SP):

Een pleidooi voor vrede kan ik alleen maar omarmen. Daar ben ik heel erg voor, net als iedereen hier in de zaal, denk ik. Maar voor duurzame vrede zijn wel een aantal dingen nodig, nog los van het centrum. Daarvoor is nodig dat er, zodra het laatste wapen is neergelegd in een conflictgebied, ontwapening, verzoening en ontwikkeling in het land plaatsvinden, dat er onderwijs is et cetera. Dat is nu net het stuk ontwikkelingssamenwerking dat flink wordt wegbezuinigd, onder andere door NSC. Voor vrede is ook diplomatie nodig, en ook dat is nou net een stuk, de diplomatieke posten ā€” die expertise voor vrede en onderhandelingen hebben we namelijk al; die zit bij de diplomatieke posten ā€” waar NSC flink in snijdt. Dus ik vraag mij af: hoe verhoudt dit voorstel zich nu tot al die andere voorwaarden en dingen die nu worden weggesneden door onder andere NSC, die juist zo nodig zijn voor vrede?

Mevrouw De Korte (NSC):

Er is nog ontwikkelingshulp mogelijk. Er is nog geld voor ontwikkelingshulp. Dat vinden wij ontzettend belangrijk. Maar zoals ik aangaf: vrede, maar ook een wapenstilstand en alle stappen naar vrede toe, vragen echt om veel deskundigheid. Daar zetten Nederland en Europa zich wat ons betreft te weinig voor in. We kunnen wel de defensie-uitgaven verhogen, maar liever hebben we natuurlijk vrede in die landen.

De heer Dekker (FVD):

Ik heb een heel ander soort vraag. Mevrouw De Korte zegt: Qatar, Saudi-Arabiƫ en de Verenigde Staten hebben allemaal commerciƫle belangen, dus daar kun je nooit een duurzame vrede mee organiseren. Ik weet het niet. Is een commerciƫlebelangenverhouding die in evenwicht is niet een veel duurzamere basis voor vrede dan mensen van buiten die zeggen "je moet vrede sluiten", maar daar verder geen echt belang bij hebben? Ik vind dat eigenlijk wel iets om over na te denken.

Mevrouw De Korte (NSC):

Wij vinden commerciƫle belangen geen basis voor duurzame vrede. Dat kan ook echt leiden tot uitbuiting. Wij zijn daar echt niet voor. Het moet echt een onderhandeling zijn in de landen zelf, maar met begeleiding van zo'n centre of excellence, waarvan de mensen echt deskundig zijn in het begeleiden van dat soort processen. Dat vraagt heel veel. Daarom is zo'n specifiek expertisecentrum, een centre of excellence, nodig.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik begreep dat de heer Boswijk eerder aan de beurt wil komen en dat dat ook akkoord is wat de collega's betreft. Dan is het woord aan de heer Boswijk van het CDA.

Mevrouw De Korte (NSC):

Voorzitter, ik was nog niet helemaal klaar. Ik wou graag nog even afronden.

De voorzitter:

Maar u was eigenlijk wel door uw tijd heen.

Mevrouw De Korte (NSC):

Ja, nog een kleine ā€¦

De voorzitter:

Misschien nog Ć©Ć©n afsluitende zin.

Mevrouw De Korte (NSC):

Nog Ć©Ć©n laatste afsluitende zin.

De voorzitter:

EĆ©n afsluitende zin.

Mevrouw De Korte (NSC):

Wij staan er inderdaad voor om ons samen met andere landen te blijven inzetten voor veiligheid en stabiliteit in de DRC, Soedan en de omringende landen, en voor de waardigheid van de mensen die daar wonen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Over vrede gesproken: het is toch mooi dat collega's Van Baarle en Dobbe mij voorrang geven. Ik moet helaas om 19.00 uur in een ander debat zitten, dus met heel veel spijt en pijn in het hart ga ik u zo verlaten.

Voorzitter. Een combinatie van etnische spanningen, de afwezigheid van effectief staatsgezag en de aanwezigheid van conflictmineralen vormen een giftige cocktail in Oost-Congo. Het conflict dat daar uitgevochten wordt door meer dan 130 gewapende groeperingen krijgt veel te weinig aandacht in de internationale gemeenschap. Dat is onterecht. De humanitaire nood is enorm. Het Rode Kruis geeft aan dat 27 miljoen mensen, meer dan een kwart van de bevolking, dringend hulp nodig hebben. 8 miljoen Congolezen zijn inmiddels ontheemd. Het kabinet schrijft dan ook terecht dat zonder oplossing het conflict een bron blijft van instabiliteit, regionale spanningen en humanitair leed.

Voorzitter. De rol van Rwanda is zeer kwalijk. Niet voor niets hebben wij al langer twijfels bij de grondstoffendeal tussen de EU en Rwanda. In antwoorden op recente vragen van het CDA en D66 schrijft de minister dat momenteel in de EU gesproken wordt over mogelijke opschorting van deze deal als onderdeel van maatregelen richting Rwanda om de steun aan M23 te veroordelen. Wat is precies de stand van zaken van deze gesprekken? Wat is het standpunt van Nederland daarin? Zijn er EU-landen die dwarsliggen bij het nemen van dit soort maatregelen?

Voorzitter. De chaotische situatie in Oost-Congo biedt helaas ook ruimte aan islamitische bewegingen, zoals de ADF, die christenen vervolgen. Onlangs werden er nog 70 mensen onthoofd gevonden in Kasanga. In reactie op vragen over dit nieuws schreef de minister vorige week op ambtelijk niveau met belangrijke religieuze en politieke leiders in de DRC te hebben gesproken over de christenvervolging. Dat is nodig en nuttig. Wij hopen dat de inzet van de speciaal gezant voor religie en levensovertuiging in de toekomst niet geschroomd wordt. Wat is er volgens de minister voor nodig om de inzet van de speciaal gezant nuttig en nodig te laten zijn? De minister schreef ook dat hij bereid is te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de ADF op de Europese terrorisme-sanctielijst te plaatsen. Op welke termijn kan de minister de Kamer informeren over de mogelijkheden hiertoe? Is de minister bereid binnen de EU en in VN-verband te pleiten voor het opleggen van gerichte sancties aan de leiders van andere militante groeperingen?

Voorzitter. Gisteren heb ik schriftelijke vragen ingediend over het voorgenomen massaontslag bij de UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie. Doordat de grootste donor van deze organisatie, de VS, de bijdrage vrijwel volledig intrekt, komt het werk van deze organisatie onder grote druk te staan. Los van de potentieel enorme humanitaire gevolgen van het inkrimpen van deze organisaties, dreigt hiermee ook de opvang van vluchtelingen in de regio steeds moeilijker te worden. Als Europa gaan we die gevolgen ook direct merken. Ziet de minister dit risico van deze megabezuiniging op de humanitaire organisaties ook? Is de minister bereid binnen de Europese Unie te pleiten voor een verhoging van de Europese bijdrage aan UNHCR en IOM, om zowel humanitair leed als grotere vluchtelingenstromen naar Europa te voorkomen?

Voorzitter. Een voorbeeld van opvang in de regio zien we in Zuid-Sudan. Door de oorlog in Sudan zijn de vluchtelingenkampen aan de grenzen overvol. De fragiele situatie in Zuid-Sudan wordt daarmee ernstig bedreigd. Duitsland heeft bijvoorbeeld deze week de ambassade in Juba gesloten vanwege de angst voor een burgeroorlog. Is de minister bereid om bilateraal en in EU-verband aan te dringen op snelle, ongehinderde en veilige verplaatsing van humanitaire hulpverleners en de benodigdheden over de grenzen? Graag een reactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik neem nog even mijn kans waar, nu mijn collega nog naast me zit. In zijn introductie noemde de heer Boswijk heel kort het bestaan van conflictmineralen. In zijn verdere inbreng komt hij daar niet op terug, maar ik ben toch nieuwsgierig hoe het CDA kijkt naar de rol van die conflictmineralen en met name naar die van het Europese bedrijfsleven dat die conflictmineralen afneemt, ook in het licht van de discussies die nu lopen over mvo-wetgeving in Europa. In de kabinetsreactie op de voorgestelde afzwakking van die wetgeving wordt heel duidelijk gezegd dat de SDG-toets uitwijst dat deze het moeilijker maakt om mensenrechtenschendingen tegen te houden.

De heer Boswijk (CDA):

Ik meen, even uit mijn hoofd, dat het anderhalf jaar geleden is dat de eerste letter of intent ā€” het heette anders ā€” werd getekend tussen Rwanda en de Europese Commissie. Toen hebben wij daar als CDA meteen vragen over gesteld, onder andere omdat wij wisten over welke mineralen het ging. Als je gewoon simpel kijkt naar openbare informatie over welke mineralen in welke landen in de grond zitten, dan kan eigenlijk iedereen met net zo veel kennis over mineralen als ik ā€” dat is niet heel veel ā€” zien dat de mineralen die onder dat verdrag of die overeenkomst vielen, nauwelijks in Rwanda te vinden waren. EĆ©n en Ć©Ć©n is twee, dus wij zijn er van begin af aan eigenlijk heel kritisch op geweest en dat zijn wij nodig steeds. Ik ben ook benieuwd hoe het kabinet daarnaar kijkt.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik ben het eens met de analyse van de heer Boswijk van het verdrag, maar dat was eigenlijk niet mijn vraag. Mijn vraag gaat breder. Dat verdrag is redelijk recent, maar het bestaan van conflictmineralen is al veel langer bekend. Conflictmineralen worden ook door Europese bedrijven gebruikt. Nu ligt er wetgeving voor die kan helpen voorkomen dat mensenrechtenschendingen in de keten van die Europese bedrijven plaatsvinden. Daarom herhaal ik toch nog even mijn vraag en kijk ik of ik dit keer wel een antwoord krijg: wat is de visie van het CDA op het ondermijnen van die wet, zoals nu door de Europese Commissie wordt voorgesteld?

De heer Boswijk (CDA):

Ons standpunt is altijd geweest dat je zo veel mogelijk in Europees verband moet optrekken. Als wij als Nederland iets zelf doen, dan is het weinig effectief. Dat is ook de reden geweest dat wij destijds tegen een wet waren om alleen in Nederland ā€¦ Ik meen dat die van de ChristenUnie en GroenLinks-PvdA was, zeg ik even uit mijn hoofd. O, ook van de SP en D66, hoor ik hier naast mij ā€” het hele linkse circus. Collega Hirsch kan het hebben! Dat is ons standpunt toen dus geweest. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat ik inderdaad de poging zie om de Europese wetgeving af te zwakken en die steun ik niet. Dat vind ik eigenlijk een weg achteruit. Daarin zal collega Hirsch mij dus vinden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank, voorzitter. Ik begin met de verschrikkelijke situatie in Sudan. Volgens internationale organisaties is de oorlog in Sudan de ergste humanitaire crisis in de wereld. Meer dan 30 miljoen mensen zijn afhankelijk van hulp, waaronder 16 miljoen kinderen. Meer dan 15 miljoen kinderen vluchten. De helft van de 50 miljoen Sudanezen lijdt aan acute voedselonzekerheid. Miljoenen zijn in hongersnood. Een overgrote meerderheid van de zorginstellingen functioneert niet meer, waardoor Sudanezen geen toegang hebben tot medische hulp. Er breken ziektes uit, zoals cholera. Het is een verschrikkelijke situatie. Nederland heeft de plicht om de Sudanezen niet aan hun lot over te laten en om de Sudanese bevolking te helpen. Acuut moeten we ervoor zorgen dat het geweld stopt en dat er zicht komt op een staakt-het-vuren. Wat zijn de laatste ontwikkelingen binnen de EU-kerngroep om als EU het voortouw te nemen in de onderhandelingen over een staakt-het-vuren? Welke diplomatieke inspanningen levert Nederland voor een staakt-het-vuren? Op welke wijze veroordeelt Nederland en zet Nederland druk op landen die de oorlog in Sudan laten voortduren door het leveren van wapens en financiƫle steun, zoals de Verenigde Arabische Emiraten, die onder het mom van humanitaire hulp de RSF ondersteunen, of Rusland, dat huurlingen inzet? Op welke manier spant Nederland zich in om wapenleveringen te stoppen? Hoe heeft Nederland Frankrijk aangesproken op de Franse wapens die in handen van de RSF zijn gekomen?

Dit is de grootste humanitaire crisis ter wereld op dit moment; ik zei het al. Kan de minister aangeven hoeveel budget zij in het komende jaar vrij gaat maken voor humanitaire hulp en noodhulp in Sudan? Is dat meer of minder dan het afgelopen jaar? Wat gaat zij nog wel doen en wat gaat zij niet meer doen? Deelt zij de mening dat er juist meer geld nodig is? Welke inzet van Nederland van de afgelopen tijd op het gebied van hulp aan Sudan zal precies stoppen vanwege de bezuinigingen die de minister doorvoert? Is de minister bereid om met name de Emergency Response Rooms die in Sudan zijn opgezet te ondersteunen? En op welke manier wordt de druk op alle strijdende partijen opgevoerd om de toegang tot humanitaire hulp te garanderen?

De misdaden die in Sudan gepleegd worden tegen de bevolking mogen niet onbestraft blijven. Erkent de minister net zoals de Verenigde Staten en Human Rights Watch dat de RSF zich schuldig maken aan genocide en etnische zuivering? Is de minister bereid om zich in te spannen voor een krachtige EU-verklaring hierover? Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het EU-sanctieregime voor Sudan? Staan daar nog steeds slechts tien personen en zes bedrijven op? Hoe bepleit Nederland uitbreiding van deze sancties? En welke financiƫle bijdrage gaat Nederland de komende jaren leveren aan het ondersteunen van de mensenrechten en het documenteren van oorlogsmisdaden die zijn gepleegd in Sudan?

Voorzitter. Dan Congo. Congo wordt al decennialang geteisterd door oorlog en geweld, geweld dat talloze mensen het leven heeft gekost en ruim 8 miljoen mensen tot vluchteling heeft gemaakt. Met de opmars van de M23-rebellen zijn de mensen in Congo het slachtoffer van een nieuwe gewelddadige campagne. Welke inzet pleegt de Nederlandse regering om in Congo tot een staakt-het-vuren te komen? Honderden konvooien met zeldzame grondstoffen worden vanuit Congo naar Rwanda gebracht door de M23-rebellen om daarna op de zwarte markt te verdwijnen. Welke maatregelen worden op dit moment genomen om te voorkomen dat Nederland producten importeert waarin deze bloedmineralen verwerkt zijn? Vorig jaar sloot de Europese Unie een grondstoffendeal met Rwanda, terwijl op dat moment al duidelijk werd uit VN-rapporten dat Rwanda grondstoffen verkreeg van de M23-rebellen uit Congo. Deelt de minister de mening dat de Europese Unie deze deal niet had moeten sluiten? Waarom heeft Nederland zich daar destijds niet tegen verzet? En deelt de minister de mening dat wij ons nu moeten aansluiten bij het pleidooi om het memorandum of understanding bij die deal op te schorten?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter. Vanmiddag namen wij de petitie in ontvangst van Wij Zijn Congolezen, met daarbij de oproep om met net zo veel passie te strijden voor gerechtigheid en een einde aan de oorlog in Congo als gebeurt bij andere conflicten. Ze hebben ontzettend gelijk. Vandaag spreken we hier dan eindelijk in een apart debat over de vergeten oorlogen, zoals dat dan heet, de vergeten humanitaire rampen die nu aan de gang zijn in Congo en Sudan. De aantallen mensen die zijn omgekomen, de honger, het aantal mensen dat is gevlucht, het aantal slachtoffers van seksueel geweld, vrouwen, kinderen: het is niet te bevatten. Elk cijfers is een mens, een leven, een verhaal.

In beide oorlogen wordt een schadelijke rol gespeeld door derde landen. In Sudan wordt de RSF ondersteund door de Verenigde Arabische Emiraten, die financiƫle middelen en wapens leveren. Veel Europese landen, waaronder Nederland, verkopen wapens aan de Emiraten. Wat is de uitwerking van ons aangenomen voorstel om maatregelen te treffen richting de Emiraten en andere landen die wapens en financiƫle steun leveren aan de strijdende partijen in Sudan? Daar zijn we heel benieuwd naar, want dat moet echt worden aangepakt. Op welke manier wordt er werk gemaakt van een totaal wapenembargo voor heel Sudan, waar de Kamer via een motie al eerder om vroeg? Wat wordt er gedaan om geleverde wapens en dual-usegoederen beter te kunnen traceren? Zo weten we zeker dat wapens niet terechtkomen in dat soort conflictgebieden terwijl we dat niet willen.

Dan de destructieve rol van Rwanda en zijn steun aan de M23-rebellen. Dat is een directe oorzaak van de oorlog in Congo. Eerder steunde de Kamer al de oproep tot gerichte sancties. Wat heeft de minister daarmee gedaan? Hoe staat het daar nu mee? Welke sancties zijn er? Hoe effectief zijn die?

Ondanks al deze ellende haalt de EU de economische banden met Rwanda aan via de grondstoffendeal, waar de heer Van Baarle ook al aan refereerde. Tijdens het rondetafelgesprek van vorige week werd bevestigd dat het intrekken van het memorandum of understanding bij deze deal een krachtig en nodig signaal richting Rwanda zou zijn. Wat gaat de minister doen? Gaat hij dat daadwerkelijk doen?

Vrouwen en kinderen in Sudan en Congo worden slachtoffer van het meest afschuwelijke geweld, waaronder seksueel geweld. Er is een enorme stijging in het aantal vrouwen en meisjes dat te maken krijgt met ontvoering, gedwongen huwelijken, seksuele slavernij, verkrachting en ander seksueel geweld. Op grote schaal wordt dat als wapen ingezet. Dat is verschrikkelijk.

Seksueel geweld en andere oorlogsmisdaden die plaatsvinden, mogen nooit onbestraft blijven: niet in Sudan, niet in Congo, nergens. Er is gerechtigheid nodig voor de slachtoffers. Gerechtigheid kan ook nieuwe slachtoffers voorkomen. Het kan ervoor zorgen dat het stopt. Eerder vroegen wij al aandacht voor de fact-finding mission in Sudan. Kan de fact-finding mission doen wat ze moet doen om te voorkomen dat oorlogsmisdadigers vrijuit gaan? Is er meer nodig vanuit de internationale gemeenschap? Hoe zit het met de accountability in Congo? Wat doen de internationale gemeenschap en Nederland om oorlogsmisdaden in Congo vast te stellen en te bestraffen? Zou daar niet ook een fact-finding mission moeten komen?

Voorzitter, tot slot. Zo weinig tijd voor zo veel en zulke grote conflicten! Vorig jaar zijn in Sudan tientallen humanitaire hulpverleners gedood. 2024 was het meest dodelijke jaar ooit voor hulpverleners in dat land. In Congo lopen hulpverleners net zo veel gevaar. Wat wordt er gedaan om hulpverleners te helpen en te beschermen? Want humanitaire hulp is op dit moment ontzettend hard nodig. Daar zijn ook hulpverleners bij nodig. We hebben hiervoor een motie aangenomen gekregen in deze Kamer. Die gaat over de bescherming van hulpverleners. Hoe wordt die motie uitgevoerd?

De humanitaire hulp die keihard nodig. Er is meer humanitaire hulp nodig. Daar kan geen twijfel over bestaan. Er is acute honger. De financiering vanuit de VS valt weg. Daarmee is een enorm stuk van de financiering voor humanitaire hulp weggevallen. Wat gaat de minister doen om dat op te vangen? Want toegang van hulpverleners en humanitaire hulp is net zo belangrijk als financiering. Over die toegang moeten we het dus ook hebben. Er zou bij de Sudanese autoriteiten gepleit moeten worden voor veilige humanitaire corridors. Ik vraag me af of de minister daarmee bezig is. Is hij bereid om daarvoor te pleiten? Wat gaat de minister daaraan doen?

Ook zijn we heel erg benieuwd hoe het staat met de "Women Peace and Security"-inzet in Sudan.

Volgens mij is mijn tijd nu op. Dank u wel.

De voorzitter:

Zeker, meer dan. Dank u wel. Nu is mevrouw Hirsch aan het woord. Zij spreekt voor GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, ik spreek mede namens Partij voor de Dieren en Volt. De situatie in de Democratische Republiek van Congo en Sudan is catastrofaal. Het geweld tegen vrouwen is onvoorstelbaar. Honger wordt als oorlogswapen ingezet. Miljoenen mensen hebben humanitaire hulp nodig. Minister Veldkamp stelt in zijn brief over de situatie in Sudan ā€” ik citeer ā€” dat "het humanitaire systeem hapert vanwege een gebrek aan financiering". Toch bezuinigt het kabinet 290 miljoen op humanitaire hulp. Kan de minister mij zeggen hoe het kabinet nu nog op acute crises kan reageren?

Nederland wordt geprezen voor de steun aan lokale organisaties die noodhulp verlenen. Blijft dit de inzet? Kan de minister toezeggen de financiering aan de VN vooral te laten lopen via landenspecifieke fondsen? Is de minister bereid om actief bij te dragen aan de veiligheid van lokale hulpverleners, om te beginnen door te registreren hoeveel van hen daadwerkelijk vermoord worden bij het uitoefenen van hun werk?

Voorzitter. In Congo en Sudan ondervinden vrouwen ongekend seksueel geweld. Hoe zetten beide ministers zich in voor de slachtoffers? Hoe draagt Nederland, gastheer van internationale strafhoven, bij aan factfinding en berechting van de daders? Blijft Nederland zorgen dat dit probleem bij de wortel wordt aangepakt, dat de positie van vrouwen in deze landen verbetert en dat vrouwen betrokken zijn bij vredesonderhandelingen, zoals bij het programma dat is opgezet door de ambassade in Sudan? Of is het kabinet nog steeds van mening dat de positie van vrouwen ā€” ik citeer wederom ā€” "geen doel op zich" meer is?

De oorlog in Sudan trekt een dodelijk spoor door de gehele Hoorn van Afrika nu ook in Zuid-Sudan en EthiopiĆ« brandhaarden oplaaien. Deze conflicten ontstaan niet in een vacuĆ¼m. Ze worden gevoed door landen zoals de Emiraten, Saudi-ArabiĆ«, Uganda en Rwanda. Hoe gaat minister Veldkamp de relaties met deze landen inzetten om partijen tot vrede te bewegen? Hoe ziet hij de rol van lokale stakeholders in die vredesonderhandelingen? Hoe zorgt hij dat Europa zelf een rol gaat spelen in de vredesonderhandelingen, zeker nu de VS zich terugtrekken? Zijn beide ministers het met mij eens dat destabilisering van deze regio niet alleen verschrikkelijk is voor de bevolking, maar ook een groot risico vormt voor de veiligheid van Europa en Nederland? Vergroten we die instabiliteit in de regio niet als we programma's van ambassades in conflictlanden afbouwen en het Grote Merenprogramma stoppen?

Voorzitter. Tegelijk met het bieden van noodhulp moeten Europa en Nederland ophouden met het aanwakkeren van de conflicten. Terwijl we weten dat Rwanda de rebellengroep M23 in Congo steunt, financieren we het Rwandese leger met miljoenen. Pleit minister Veldkamp er, conform mijn aangenomen motie, voor om daarmee te stoppen? Welke sancties zijn er verder mogelijk tegen Rwanda? Gaat hij de Rwandese ambassadeur om tekst en uitleg vragen?

Voorzitter. Terwijl we weten dat grondstoffen een belangrijke factor in het conflict zijn, weten we niet of Europese bedrijven deze conflictmineralen importeren. Welke Nederlandse bedrijven en banken zijn betrokken bij de handel in grondstoffen uit de regio? Welke instrumenten kan de minister voor Handel inzetten om bedrijven aan internationale standaarden te houden? Gaat zij de jaarlijkse rapportages van de Nederlandse importeurs die onder de conflictmineralenverordening vallen toegankelijk maken voor het publiek, zoals minister Kaag in 2020 beloofde?

Om risico's dat bedrijven betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen te verkleinen, ligt er een IMVO-wet voor in Europa. Maar de Europese Commissie wil een afgezwakte versie. Klopt het dat schendingen zoals in de DR Congo hierdoor buiten beeld zouden kunnen raken, zoals de SDG-toets uitwijst? Ook in Sudan heeft Europa geen schone handen. Conflictgoud uit Sudan komt via de Emiraten en Zwitserland de Europese markt op. Kan de minister bevestigen dat er geen Nederlandse bedrijven of banken betrokken zijn bij de handel en verwerking van dit conflictgoud?

Voorzitter. Nederland kan een verschil maken door onze inzet voor humanitaire hulp in stand te houden, door programma's in de regio niet op te geven en door via onze handelsrelaties in te zetten op het stoppen van straffeloosheid in plaats van dit soort conflicten in stand te houden, zoals dat nu gebeurt. Wanneer gaan we dat doen? Het is echt hoog tijd om concrete maatregelen te gaan nemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Kamminga van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het is al door de collega's voor mij gezegd: de situatie in Sudan en Oost-Congo is echt schrijnend. Het geweld, en vooral ook de gruwelijkheid daarvan, is ongekend en hartverscheurend. De naleving van het humanitaire en oorlogsrecht wordt in beide gebieden met voeten getreden en de humanitaire nood is hoog. Bovendien is in beide landen conflictverbreding een groot risico, met alle gevolgen van dien. Het is daarom van groot belang dat we in beide gebieden doen wat we kunnen om het geweld te stoppen, de stabiliteit terug te brengen en humanitaire hulp te leveren.

Voorzitter. Laat ik dan beginnen bij Sudan. Volgens de VN is dit de grootste humanitaire crisis ter wereld. Er zijn miljoenen mensen ontheemd en alleen al dit jaar dreigen ruim 6 miljoen mensen te verhongeren. De VVD heeft zich altijd ingezet voor een staakt-het-vuren en is ook blij dat het kabinet een voortrekkersrol heeft ingenomen. Alleen zien we toch dat resultaten nog uitblijven. Kunnen de ministers schetsen wat hierin de grootste obstakels zijn en welke mogelijkheden ze zien om in internationaal verband meer druk te zetten om te komen tot een diplomatieke oplossing? Hoe kijken ze naar de rol van bijvoorbeeld landen als Rusland, de Verenigde Arabische Emiraten of Saudi-Arabiƫ? Mijn collega refereerde daar al aan.

De Britse regering zal op 15 april 2025 een internationale conferentie houden over Sudan. Is de minister voornemens om hieraan deel te nemen, en, zo ja, met welke inbreng? Hoe kijken de ministers naar een speciaal EU-gezant voor Sudan? Zien zij hierin toegevoegde waarde? We hoorden dit namelijk vaak terug in de briefing die we aan de voorkant hebben gehad.

Voorzitter. Ik zei het al: er is een groot tekort aan voedsel en bovendien wordt het verspreiden hiervan steeds lastiger door de constante gevechten, de slechte infrastructuur en het actief tegenwerken van ngo's door militanten. De grensovergang tussen Tsjaad en Darfur is hiervoor cruciaal. Deze is vorig jaar gelukkig heropend, maar de overeenkomst loopt binnenkort af. Wat de VVD betreft moeten we ons blijven inzetten voor de verlenging van de opening daarvan. Zijn de ministers bereid om te doen wat nodig is om deze open te houden? Hoe kunnen we zorgen dat hulpverleners makkelijker toegang krijgen tot het gebied en de juiste bescherming krijgen? Want ook daar hebben we grote zorgen over.

Het kabinet heeft sinds het conflict is begonnen miljoenen vrijgemaakt. Dat is goed. Is de minister voornemens dat ook dit jaar weer te doen? Het is voor de VVD namelijk nog onduidelijk wat dit jaar de bijdrage vanuit Nederland gaat zijn. Welke andere, niet-publieke financieringsmogelijkheden zijn er?

Voorzitter. Dan Oost-Congo. Ondanks het vredesbestand is het al jaren onrustig, maar de afgelopen periode is het verder geƫscaleerd en hebben de rebellengroepen een steeds groter gebied in Oost-Congo onder hun controle. Welke mogelijkheden zien de ministers om de afspraken uit het vredesbestand te waarborgen en het geweld te stoppen? Op welke wijze kunnen we als EU de druk op Rwanda, maar ook op Uganda en Burundi, verhogen om hun steun aan de rebellengroepen in te trekken? Richting Rwanda zijn al stappen gezet, maar welke drukmiddelen worden nog meer overwogen? Welke mogelijkheden zien de ministers om de regering van de DRC, zeg ik ook onder verwijzing naar de motie van mijn collega Van der Burg c.s., verder te ondersteunen?

Voorzitter. Vorige week kwamen er berichten dat de presidenten van DRC en Rwanda elkaar in Qatar hadden gesproken. Kan de minister hier wellicht de laatste stand van zaken over geven? Welke mogelijkheden zien ze om hier een positieve bijdrage aan te leveren? De minister geeft in de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp aan dat zij het Grote Merenprogramma volledig gaat schrappen. Wat betekent dit voor de humanitaire hulp aan Congo? Wat betekent dit voor de samenwerking met Congo maar ook Rwanda op het gebied van grondstoffen? In de Kamerbrief staat bijvoorbeeld dat er volop kansen in de Congolese mijnsector zijn. Hoe gaat de minister Nederlandse bedrijven helpen om zo goed mogelijk aan deze uitleg te voldoen? Is het kabinet bereid om hierin financieel te investeren, dan wel om garant te staan?

Voorzitter, tot slot. Ik kan mij nog de oproep herinneren van een van de sprekers tijdens een briefing over Sudan. Zij volstond eigenlijk met de woorden: "Er is een land dat Sudan heet, waar sprake is van onmenselijk leed. Vergeet ons alsjeblieft niet." Deze oproep trof mij recht in het hart. Dit geldt zeker ook voor Oost-Congo. Het is goed dat we hier vandaag in dit debat expliciet bij deze onderwerpen stilstaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan een interruptie van de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):

Dank aan mevrouw Kamminga voor haar bijdrage en haar warme betoog over deze onderwerpen. Mijn vraag aan de VVD is of de VVD bereid is om, gezien het leed dat ook zij ziet, iets te doen voor het Grote Merenprogramma, maar ook bereid is om te zorgen dat er meer humanitaire hulp komt voor deze twee gigantische humanitaire crisissen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank voor deze vraag. Ik heb natuurlijk niet voor niets in mijn betoog gevraagd of wij nog voornemens zijn om bij te dragen aan deze twee crises. Ik zou me kunnen voorstellen dat dit gebeurt vanuit het budget humanitair, dat nog steeds beschikbaar is. We kunnen erover discussiĆ«ren of het genoeg is, maar wij staan als VVD achter dit budget. Welke ruimte ziet de minister, of zien de ministers, om hieraan bij te dragen? Ik zou het wel in de rede vinden liggen dat we ook dit jaar weer een bijdrage leveren op humanitair gebied voor deze twee gebieden. Wat het Grote Merengebied betreft vraag ik dus met name aan de minister hoe zij dat ziet en welke projecten er wel en niet doorgaan. Want ook hiervoor geldt ā€” dat deel ik wel met de heer Ram ā€” dat we ons vooral moeten inzetten daar waar we echt toegevoegde waarde hebben, waar het echt helpt. Dat is natuurlijk waar het hele nieuwe beleid op geĆ«nt is. Ik vraag me wel af of het altijd zit in extra geld. In de afgelopen jaren is er veel geld naartoe gegaan. Maar ik ben vooral op zoek naar: wat helpt wel? Nogmaals, ik heb niet voor niets gezegd: als ik naar de context kijk, of je het nu aanvliegt vanuit de humanitaire kant, de vredeskant of de handelskant ā€¦ Want nogmaals, u weet dat de VVD handel en bedrijvigheid als eerste stap ziet in de richting van vrede en stabiliteit. Daarom heb ik gevraagd of dit wel of niet passend is. Ik ben benieuwd wat het antwoord van de minister gaat zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan een interruptie van mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Mevrouw Kamminga haalde in haar betoog even haar collega Van der Burg aan. Ik zat toevallig met hem in een debat over de Raad Buitenlandse Zaken, waarin hij zei dat vrijheid en mensenrechten ook wat de VVD betreft een prijskaartje mogen hebben. We hadden die gesprekken in de context van het grondstoffenverdrag met Rwanda. Dus ik vraag aan mevrouw Kamminga of ik uit zijn uitspraken maar ook uit haar aandringen op het nemen van maatregelen om de conflicten te stoppen, kan opmaken dat de partij van mevrouw Kamminga ons ook steunt in het pleidooi om de grondstoffendeal met Rwanda op te schorten.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik weet niet of u dat zo daaruit af kunt leiden. Ik heb daar nog wel aarzeling bij. Ik heb de discussie natuurlijk gevolgd. Ik heb natuurlijk ook gezien dat het in het Europees Parlement is aangenomen. Ik vind altijd dat je ermee moet oppassen om dit soort verdragen en afspraken acuut op te zeggen, want het zou zomaar het enige instrument kunnen zijn waardoor je nog in gesprek kunt blijven met de overheid, met de regering, om juist aan te dringen op het nemen van de juiste stappen. Als je naar dat verdrag, dat memorandum of understanding, kijkt, dan zie je dat daar ook allemaal elementen in zitten ā€” daar maakt mevrouw Hirsch zich ook altijd zorgen over ā€” die zeggen: kijk naar die transparantie. Wat mij betreft moeten we dus oppassen dat we niet te snel dat soort stappen zetten. Ook op dit punt ben ik zeer nieuwsgierig naar hoe de bewindspersonen dat zien, hoe zij dat wegen. Maar, nogmaals, ik zou wel willen oppassen dat dit geen zwart-witdiscussie wordt, want zo veel drukmiddelen hebben we niet bij dit conflict. Dit zou er zomaar eens eentje van kunnen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer gekomen. Ik wilde eigenlijk schorsen tot 19.40 uur. Ik kijk even of de bewindslieden daarmee uit de voeten kunnen. Ik zie geen stress. Minister Veldkamp wil graag schorsen tot 19.45 uur, maar ik wil ook wel eventjes de tijd geven ā€¦ We hebben dan nog een uur en een kwartier. Ik ga tot 19.45 uur schorsen, maar dat betekent wel dat ik u ook kort ga houden. Ik weet dat dat misschien af en toe een uitdaging is, net als bij de Kamerleden, maar dan vraag ik u echt om heel beknopt te reageren, zodat alle vragen beantwoord kunnen worden en er ook nog tijd voor interrupties is.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het commissiedebat over de oorlogen in de Democratische Republiek Congo en Sudan. We gaan verder met de beantwoording in de eerste termijn van de kant van het kabinet. Ik heb voor de pauze al gevraagd of we kort en bondig kunnen zijn, zodat we ook nog enige ruimte hebben voor interrupties. Ik wil hetzelfde aantal interrupties toestaan als in de eerste termijn. Het woord is, denk ik, allereerst aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Misschien kan even aangegeven worden wie welke onderdelen gaat beantwoorden, zodat de Kamerleden hun interrupties niet te vroeg inzetten.

Minister Klever:

Voorzitter, dank u wel. Ik zal de antwoorden op het gebied van ontwikkelingshulp, humanitaire hulp, grondstoffen en migratie beantwoorden. De andere vragen zijn voor mijn collega van Buitenlandse Zaken. Ik heb even een introductie en dan heb ik de blokjes Congo, grondstoffen, Sudan, bescherming van hulpverleners, migratie, de programmering en consequenties van USAID en overig.

Voorzitter. Het aantal conflicten is wereldwijd sinds 1946 niet zo hoog geweest. Niet voor alle conflicten is evenveel media-aandacht. Daardoor riskeren we dat ernstige conflicten en de gevolgen daarvan over het hoofd gezien worden. Het is dus goed dat we vandaag spreken over de conflicten in Sudan en de Democratische Republiek Congo, die behoren tot de meest alarmerende humanitaire crises van het hele Afrikaanse continent, zo niet de hele wereld.

Naast het afschuwelijke menselijke leed hebben deze conflicten ook destabiliserende gevolgen. Die gevolgen hebben direct invloed op de veiligheid van Nederland en de Europese Unie. Denk bijvoorbeeld aan de potentiƫle groei van jihadisme, het domino-effect van instabiliteit, economische belangen die onder druk komen te staan en migratiestromen die op gang komen.

Ik begin met de Democratische Republiek Congo, een land met een enorme omvang. De situatie in het oosten van het land is de afgelopen maanden in sneltreinvaart verslechterd. Het kabinet is bezorgd over de snelle opmars van rebellengroep M23 in Oost-Congo, die tot grote aantallen interne ontheemden en hoge humanitaire noden heeft geleid. Tegelijkertijd kent dit conflict een lange geschiedenis en is het zeer complex. Nederland heeft maar beperkt invloed. We moeten realistisch zijn over wat we kunnen doen.

De rebellengroep M23 wordt gesteund door Rwanda. Nederland veroordeelt deze steun, net zoals de VN-Veiligheidsraad, de EU en partners zoals de VS, het Verenigd Koninkrijk en Canada hebben gedaan. De steun van Rwanda aan rebellengroep M23 betreft een schending van de territoriale integriteit van de Democratische Republiek Congo en hiermee van het internationaal recht en het VN-Handvest. Nederland beziet momenteel welke maatregelen tegen Rwanda ingezet kunnen worden om de schendingen van de territoriale integriteit van buurland Congo te veroordelen, naast de maatregelen die in EU-verband werden aangekondigd. Onze ambassade in Kigali informeert de Rwandese autoriteiten hier momenteel over. Sinds 2024 heeft Nederland geen bilaterale ontwikkelingshulprelatie meer met Rwanda. Wel zijn er nog economische samenwerkingsprogramma's via FMO, Invest International en RVO.

Nederland draagt bij aan verlichting van de humanitaire noden in de DRC via financiƫle bijdragen aan verschillende fondsen en humanitaire programma's, zowel in bilateraal als multilateraal verband. Nederland is voortdurend in contact met humanitaire organisaties in andere landen over de situatie in Oost-Congo. Mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, heeft er op verschillende wijzen voor gepleit dat humanitaire hulp zonder enige vertraging of voorwaarden toegelaten moet worden. Ook in EU-verband wordt hiertoe opgeroepen. Humanitaire hulp blijft belangrijk. We geven ongeoormerkte financiƫle steun aan humanitaire actoren die in het oosten van Congo actief zijn en aan het humanitaire fonds van de Verenigde Naties voor Congo. Ook financiert Nederland het programma van de Dutch Relief Alliance, de DRA, in Congo. Over de precieze invulling en verdeling van de humanitaire fondsen zal ik de Kamer zeer binnenkort via de Kamerbrief over humanitaire hulp informeren.

Voorzitter. Dan ga ik nu over naar de vragen over Congo.

De voorzitter:

Ik wil voorstellen dat u het blokje Congo even afrondt en dat er daarna vragen gesteld kunnen worden. Ik heb de heer Van Baarle al genoteerd. Volgens mij zijn het vrij korte blokjes, dus dan kunnen we redelijk snel doorgaan.

Minister Klever:

Ja, prima, voorzitter.

De heer Dekker vraagt: wat doen we als Nederland daar eigenlijk nog? De DRC is een partner van strategisch belang voor Nederland en de EU op het gebied van stabiliteit, grondstoffen en duurzame handel. Handelsbelangen spelen hierin dus zeker een rol. Het conflict in Congo heeft echter een brede impact. Een aantal landen op het Afrikaanse continent is betrokken bij het conflict. Dit toont aan dat stabiliteit in Oost-Congo van belang is voor de bredere regio en andere belangrijke partners op het continent, ook partners van de EU en Nederland. Hierin trekken we gezamenlijk op. Door de Nederlandse meerjarige flexibele bijdrage aan de VN, de Dutch Relief Alliance en het Rode Kruis kunnen hulporganisaties snel en adequaat reageren op het gebied van humanitaire hulp. Dat blijven we dus ook doen, juist ook als de schaal van noden verder toeneemt. Hoe de totale inzet van humanitaire hulp eruitziet voor 2025, zal zeer binnenkort in de Kamerbrief Humanitaire hulp met uw Kamer gedeeld worden.

De heer Bamenga vroeg of ik de diaspora kan betrekken bij de humanitaire hulpverlening. Ik ben het met de heer Bamenga eens dat het waardevol is om de diaspora te betrekken. In mijn beleidsbrief en ook in de Afrikastrategie heb ik aangegeven dat ik burgers meer wil betrekken bij ontwikkelingshulp, onder andere door particuliere initiatieven te steunen. Dus ik ben ook bereid om te bekijken hoe we de diaspora kunnen betrekken bij het ondersteunen van particuliere initiatieven. Dat zal ik dus gaan uitzoeken.

Dan had de heer Bamenga ook een vraag over cash transfers als innovatieve manier om humanitaire hulp te kunnen geven. Dat gebeurt al op kleine schaal in een aantal landen. Ook in Congo gebeurt dat al. Op zich is het een sympathiek idee. Het is wel zo dat lokale markten moeten functioneren om via cash transfer hulp te kunnen bieden. Mensen moeten wel wat kunnen kopen natuurlijk. Dus er moet wel wat zijn. Als die lokale markten functioneren, is het ook beter voor de lokale economie. Maar op dit moment is dat slechts beperkt het geval. Ik wil er dus naar kijken en ik vind het een sympathiek idee, maar het heeft ook wel wat nadelen. Ik weet niet of het helemaal ā€¦ Ik denk dat humanitaire hulp op de ouderwetse manier toch ook wel nodig blijft.

De heer Bamenga vroeg ook of ik bereid ben om het Grote Merenprogramma door te zetten. Een aantal andere Kamerleden hebben daar ook vragen over gesteld. Ik heb in mijn beleidsbrief aangekondigd dat het Grote Merenprogramma zal worden gestopt. Daar kan ik ook niet op terugkomen. Ik zal het wel op een verantwoorde wijze doen. Lopende contracten met partners zullen worden gerespecteerd. Dit jaar en volgend jaar zal Nederland dus gewoon nog bijdragen aan dat Grote Merenprogramma, en aan de veiligheid en stabiliteit in Oost-Congo. Daarnaast zal Nederland bij de humanitaire noden in de regio via humanitaire hulp blijven bijdragen.

Dit was het blokje Congo, maar nog niet het deel over grondstoffen. Dus dit was Congo zonder grondstoffen.

De voorzitter:

Dan is er een interruptie van de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Aan het begin van de beantwoording van de minister, die inging op de Rwandese steun aan de M23-rebellen, zei zij dat Nederland op dit moment beziet welke maatregelen ingezet kunnen worden en dat daar communicatie over is met de Rwandese overheid. Kan de minister iets concreter zijn over de maatregelen die Nederland dan beziet? Om wat voor contact gaat het? Wat ligt er voor? Op welke termijn kunnen we iets verwachten?

Minister Klever:

Nederland heeft geen bilaterale ontwikkelingshulprelatie met Rwanda. Nederland heeft alleen een relatie via Invest International, FMO en RVO. We zijn aan het bekijken wat we daar eventueel zouden kunnen doen. Maar ik vind het ook wel zo netjes om dat dan eerst met de Rwandese autoriteiten te bespreken. Daarom zei ik ook dat onze ambassade op dit moment in contact is met de Rwandese autoriteiten om te bekijken wat we hier willen gaan doen. Verder kan ik er dus niet over uitweiden. Het moet eerst daar besproken worden.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van mevrouw Kamminga van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Het is goed om te horen dat de minister een deel van de analyse van een overgrote meerderheid van de Kamer onderschrijft. Ik heb er natuurlijk alle begrip voor dat de brief over humanitaire hulp nog komt, maar de minister weet net zo goed als ik dat dit debat al langer gepland stond en dat hier ook ongetwijfeld de vraag aan de orde zou komen of in die brief dan ook Congo en Sudan meegenomen zouden worden. We gaan ongetwijfeld een tweeminutendebat aanvragen, verwacht ik zomaar, en dan zullen we moties krijgen. Dus ik snap dat u misschien nog niet alles kunt zeggen, maar het zou mij wel helpen om enig zicht te krijgen. Komen die landen dan ook terug in de brief? Waar kunnen we dan een beetje op rekenen? Dat scheelt namelijk weer een hele hoop moties en voorkomt omgekeerd ook dat wij moties gaan indienen waardoor het hele bedrag weg is en we misschien andere budgetten al weggegeven hebben, die we misschien aan landen hadden willen uitgeven die we ook belangrijk vinden.

Minister Klever:

Dank voor deze vraag. Het is een goede vraag van mevrouw Kamminga. Ja, zeker staan Sudan en Congo daarin. We hebben het over twee van de grootste, zo niet dƩ twee grootste humanitaire rampen. Dus een aanzienlijk deel van het budget zal ook daarheen gaan. Daar kan ik mevrouw Kamminga gerust in stellen. Ik denk dat wij allemaal hier aan tafel de analyse delen dat het verschrikkelijk is wat daar gebeurt en dat we daar onze humanitaire inzet op moeten richten.

De heer Bamenga (D66):

Dank voor de reactie van de minister. Ze was positief ten aanzien van de diasporastrategie en ook positief ten aanzien van de cash transfers. Ik wil even voor de zekerheid vragen of dit ook toezeggingen zijn dat de minister hier iets mee gaat doen.Dan wil ik graag horen wanneer we daar als Kamer iets over terughoren. Over het Grote Merengebied hebben een aantal Kamerleden zich geuit.Als de minister op dat punt niks kan doen, dan zullen wij met een motie hierover komen.

Minister Klever:

Dat is echt heel knap, drie interrupties ineen. De diasporastrategie ga ik meenemen in de uitwerking van het beleid, dus dat is inderdaad een toezegging. Die komt dan naar de Kamer in de brief waarin ik het beleid uitwerk. Ik ga ook kijken naar de optie van cash transfers. Dat is ook een toezegging. Die optie komt dan aan bod in de brief over humanitaire hulp,die zeer binnenkort naar de Kamer komt. In ieder geval komt in de brief wat over cash transfers te staan. Dat kunt u dus ook als een toezegging zien.

Voor wat betreft het Grote Merengebied: jarenlang hebben we daar dingen gedaan op het gebied van veiligheid en stabiliteit. Het is nou niet zo dat het daar een toonbeeld is van veiligheid en stabiliteit. Uiteindelijk moeten er natuurlijk pijnlijke keuzes gemaakt worden. Daarom heb ik ervoor gekozen om dat project in ieder geval te stoppen. Mochten er bepaalde elementen in dat project zitten die uw Kamer echt heel goed vindt, dan ben ik wel bereid om te kijken of we die kunnen behouden. Maar de bezuiniging staat, dus ik moet dan wel kijken of het allemaal past. Maar er is wel een kleine mogelijkheid om die zaken dan ook nog mee te nemen, mochten ze er zijn.

De voorzitter:

Misschien even voor de helderheid: bij welk beleid, in welk stuk wordt het eerste punt, over de diaspora, betrokken?

Minister Klever:

Dat gaat om de uitwerking van mijn beleid, en dan heb ik het over het uitwerken van het maatschappelijk middenveld, waar een instrument in zit om particuliere initiatieven te ondersteunen. Dat punt komt dus bij de uitwerking van het beleid over het maatschappelijk middenveld, dievoor de zomer naar uw Kamer komt.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording. We gaan nu naar het blokje grondstoffen. Mevrouw Hirsch, heeft u een vraag over het blokje grondstoffen?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Nee, ik had een vraag gesteld over het verband tussen de instabiliteit in de regio en het stopzetten van deze programma's, dus onder andere het Grote Merenprogramma, maar ook het sluiten van de ambassades. Ik heb nog geen antwoord op die vraag. Ik weet niet of dat nog komt. Zo ja, dan hoop ik dat u mij de interruptie vergeeft. Maar ik zou wel graag een antwoord op die vraag willen.

Minister Klever:

Mijn collega van Buitenlandse Zaken gaat over de sluiting van ambassades, dus hij zal die vraag beantwoorden. Had u ook een vraag over het Grote Merenprogramma? Want daarover heb ik dus net antwoord gegeven aan de heer Bamenga.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ja, maar de vraag ging over het verband met de stabiliteit in de regio. Dat heb ik dus nog niet van u gehoord.

Minister Klever:

Het punt is dat het Grote Merenprogramma een heel ingewikkeld programma is, dat al jarenlang loopt, dat echt moeizaam gaat, en dat ook niet enorm heeft bijgedragen aan de stabiliteit in de regio. Er moeten keuzes gemaakt worden, vandaar dat de keuze is gemaakt om dat programma te stoppen, maar we blijven sowieso humanitaire hulp bieden.

De voorzitter:

Gaat u verder met de beantwoording. Volgens mij gaan we naar het blokje grondstoffen.

Minister Klever:

Ja, het blokje grondstoffen. In Oost-Congo zijn er veel kleinschalige mijnen waar goud-, tin-, tantaal- en wolfraamertsen gewonnen worden. Deze vier mineralen staan bekend als "conflictmineralen" vanwege de rol die ze spelen in het conflict in Oost-Congo. Gewapende groepen, waaronder M23, oefenen met geweld controle uit over de inkomsten uit de mijnbouw en de grondstoffenhandel en -smokkel en gebruiken dit om het conflict te financieren. Dit geeft spanningen tussen de strijdende groeperingen en tussen landen in de regio. De strijd om de grondstoffen wordt niet gezien als de grondoorzaak van het conflict, maar wel als een katalysator. Over Rwanda is bekend dat het land fungeert als transitland waarlangs uit Congo gesmokkelde grondstoffen hun weg naar de markt vinden. Daarom ondersteunt het kabinet regionale vredesprocessen en zet het zich in voor de verduurzaming van grondstoffenketens, waaronder de ketens van conflictmineralen.

De heren Ceder en Boswijk vragen naar de status van de grondstoffendeal. Het is een misverstand dat het MoU van de EU met Rwanda een grondstoffendeal is. Dat is geen grondstoffendeal. Het MoU gaat alleen maar over samenwerking voor duurzame verantwoorde productie. Het is dus meer een afspraak over samenwerking om de productie duurzaam te krijgen dan dat het een deal is. Ik zie wel het politieke signaal dat van een samenwerking uitgaat. Daarom heeft Nederland binnen de EU gepleit voor opschorting van dat MoU. Hier is in EU-verband nog geen besluit over genomen. De Commissie heeft een impactassessment toegezegd. Zodra dat is afgerond, zal er in EU-verband weer over de mogelijkheid tot het opschorten van dat MoU gesproken worden. Maar nogmaals, het is geen grondstoffendeal; het is echt een heel stuk beperkter.

De heer Bamenga vraagt hoe ik mij ga inzetten voor transparante en rechtvaardige grondstofwinning. Nederland zet zich vooral via multilaterale initiatieven in voor verantwoorde winning, transparantie van grondstoffenketens en traceerbaarheid en certificering van grondstoffen. Dat zijn initiatieven die Nederland steunt via de Wereldbank, het Extractives Global Programmatic Support-programma en het Intergovernmental Forum on Mining.

Dan vraagt de heer Ceder van de ChristenUnie of de exploitatie van grondstoffen niet direct leidt tot verergering van de humanitaire crisis. Die vraag heb ik eigenlijk al beantwoord, want ik lees hier eigenlijk hetzelfde: het is geen deal, maar een MoU. Het is wel zo dat het kabinet verwacht dat bedrijven ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. Onder de Europese Conflictmineralenverordening hebben Europese bedrijven een gepaste zorgvuldigheidsverplichting.

Mevrouw Hirsch vroeg welke Nederlandse banken en bedrijven betrokken zijn bij de handel in grondstoffen en welke instrumenten de minister voor Handel kan inzetten om bedrijven aan internationale standaarden te houden. Ik heb het net gehad over de gepaste zorgvuldigheidsverplichting. In Nederland is de Inspectie Leefomgeving en Transport bij wet aangewezen als toezichthouder op die conflictmineralen. Die inspectie geeft aan dat in Nederland geen conflictmineralen rechtstreeks geĆÆmporteerd worden vanuit de DRC. Er was in 2023 geen enkele import direct afkomstig uit een conflict- of hoogrisicogebied. Deze cijfers geven natuurlijk wel een beeld, maar laten niet zien of er bijvoorbeeld ook banken in die keten actief zijn. Dat komt niet uit deze cijfers naar voren. Dat kan ik u dus niet vertellen.

Mevrouw Hirsch vraagt ook nog naar goud dat via de VAE en Zwitserland de EU-markt opkomt: kan de minister bevestigen dat in Nederland geen banken of bedrijven betrokken zijn? Het korte antwoord is: nee, dat kan ik niet bevestigen. Er bestaan vrijwillige en dwingende standaarden voor gepaste zorgvuldigheid inzake de handel in conflictmineralen. Met het beleid op internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen moedigt het kabinet bedrijven aan om risico's voor mens en milieu in waardeketens te identificeren en waar nodig aan te pakken. Het kabinet verwacht ook van bedrijven dat ze ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen en de VN-richtlijnen voor mensenrechten en het bedrijfsleven. Voor de import van goud is er zelfs een wettelijke verplichting, vastgelegd in de Europese conflictmineralenverordening.

Mevrouw Hirsch vraagt ook of ik de jaarlijkse rapportages van de Nederlandse importeurs die onder de conflictmineralenverordening vallen toegankelijk ga maken, zoals minister Kaag in 2020 beloofde. Het kabinet streeft naar transparantie. Daarnaast publiceert de Inspectie Leefomgeving en Transport op jaarbasis haar eigen algemene jaarverslagen. Daar zou dat in moeten staan.

Dan nog een vraag van mevrouw Hirsch over het verkleinen van risico's en het afzwakken van de imvo-wetgeving. Dan gaat het over de CSDDD-wetgeving. Er ligt een nieuw voorstel van de Europese Commissie op tafel. Voor de positie van het kabinet op deze Omnibuswetgeving verwijs ik naar het BNC-fiche daarover, dat binnenkort verschijnt. Excuus, dat is onlangs al naar de Kamer gestuurd. Het gaat soms snel!

Het lid Ceder vraagt of er EU-landen zijn die dwarsliggen. Ik kan geen uitspraken doen over standpunten van individuele lidstaten in de EU-discussie. De Commissie heeft dat impactassessment toegezegd. Het is even daarop wachten.

Voorzitter, dat was het blokje grondstoffen.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is eerst een interruptie van meneer Ceder en daarna van mevrouw Hirsch.

De heer Ceder (ChristenUnie):

De minister duidde het memorandum als een document dat geen grondstoffendeal is, maar wel ziet op naleving van de zorgvuldigheid. Ik denk dat de minister een bepaalde vorm van verantwoordelijkheid voor wat er momenteel gebeurt in Goma en omgeving te makkelijk van zich afschuift, en de EU als geheel. Mijn vraag is of de minister in ieder geval erkent dat de vraag vanuit de EU naar grondstoffen uit Rwanda mede aanleiding is voor de massale slachtingen, verkrachtingen en het doden van minderheden. Ik zeg niet dat de minister daar zelf verantwoordelijk voor is, maar uit de beantwoording proef ik een beetje dat de minister probeerde te insinueren dat er geen correlatie of verband is en de EU dus ook weinig verantwoordelijkheid draagt. Ik vroeg me af of de minister haar visie daarop zou willen bevestigen.

Minister Klever:

In mijn korte inleiding van dit blokje heb ik ook gezegd dat de mineralen goud, tin, tantaal en wolfraam, die in Oost-Congo gewonnen worden, bekendstaan als de conflictmineralen vanwege de rol die ze spelen in dat conflict. Het antwoord is: ja, die mineralen spelen daar zeker een rol bij. Het MoU dat de EU met Rwanda gesloten heeft, is niets meer dan een manier om te zorgen voor transparantie, om te zorgen dat er meer zicht is op hoe de grondstoffen gewonnen worden. Meer is het niet. Maar er kan natuurlijk wel een politiek signaal van uitgaan als je zo'n MoU opzegt. Dat is dus ook waar Nederland in EU-verband voor gepleit heeft. Maar het is een MoU met de EU, dus dat kan je alleen in EU-verband opschorten. Daarvan heeft de Commissie dus gezegd dat ze eerst een impactassessment gaat uitvoeren. Het is ook niet zo dat het gelijk allemaal beter gaat als je zo'n MoU opzegt. Mensen verdienen hun geld met grondstoffenwinning, dus je raakt ook mensen als je die grondstoffen niet afneemt. Er zitten dus meerdere kanten aan. Ja, het is een oorzaak van het conflict. Het is mogelijk niet de grondoorzaak, maar wel een belangrijke oorzaak. Er wordt naar gekeken. De positie van Nederland is ook duidelijk. Die hebben we in de EU ook duidelijk gemaakt.

De voorzitter:

De heer Ceder voor een vervolginterruptie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dat de mineralen in Congo een deel van de oorzaak van het conflict zijn, bestrijdt niemand. Het punt van vele experts is dat de recente escalatie en doden mede in beweging zijn gebracht doordat de EU iets van Rwanda verwacht dat Rwanda niet kan leveren en om die reden indirect uit Oost-Congo haalt. Ik proef dat het kabinet hier eigenlijk afstand van neemt. Dan heb ik het niet over de conflicten over mineralen in Congo zelf. Ik heb het over de vraag of de afspraken met Rwanda, hoe zwaar, stevig of dun die ook zijn, er mede toe leiden dat er vanuit Rwanda een beweging naar Oost-Congo is gekomen, met de humanitaire crisis tot gevolg. Mijn vraag is eigenlijk of de minister dat narratief dat door experts wordt aangegeven, ook wel erkent. Want als dat zo is, ligt er, welk document er ook ligt, indirect een verantwoordelijkheid bij de EU vanwege die vraag. Mijn vraag is of de minister erkent dat dat een van de problemen is. Ik heb het niet over de grondstoffen in Congo; ik heb het over de afspraken met Rwanda dat het iets moet leveren wat het volgens experts niet kan leveren, en dat het daarom in Oost-Congo actief zou zijn.

De voorzitter:

Ik wil wel vragen om de interrupties ietsje korter te doen. Deze was bijna anderhalve minuut. Als ze langer dan 45 seconden duren, ga ik ze dubbel rekenen. De minister.

Minister Klever:

Ik erken dat Rwanda fungeert als transitland voor grondstoffen die uit Congo gesmokkeld worden. Die vinden via Rwanda hun weg naar de rest van de wereld; dat erken ik. Dat was toch uw vraag? Vanuit EU-verband gaan we dus kijken of we iets kunnen doen, maar daarvoor komt er eerst een impactassessment. Daar wordt dus naar gekeken. We erkennen dit probleem en ook bilateraal zijn we aan het kijken wat we kunnen doen met Rwanda. We erkennen dus wel het probleem. Het is alleen niet zo dat ik morgen een oplossing heb.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ja, ik vind het fijn dat u dat erkent, maar we hebben nu niet te maken met een verkeerd geprint kopietje. We hebben te maken met dagelijkse verkrachtingen en massaslachtingen. Terwijl we dit debat met elkaar voeren worden er volgens de statistieken ook weer vrouwen in Congo verkracht. Ik mis een beetje de urgentie bij de minister. Als ze erkent dat dit mede debet is aan deze mensonterende praktijk, dan mis ik dat ze hier met de vuist op tafel slaat en zegt: "Wij gaan dit doen en wij gaan stappen zetten, want de Congolezen zijn het waard." Dat mis ik niet alleen bij de minister hier, maar ook in Europees verband. Ik proef een bureaucratisch en procesmatig antwoord dat onvermijdelijk ā€” dat weten we beiden ā€” tot heel veel leed en doden leidt omdat tijd hier mensenlevens kost. Ik vraag me af of de minister dat erkent en of hier geen sprake is van een dusdanige humanitaire crisis dat directe actie om mensenlevens te sparen misschien een veel passendere reactie is.

Minister Klever:

We zijn nu bij het blokje grondstoffen en daarbij heb ik gezegd dat ik erken dat dat een belangrijke oorzaak of in ieder geval een medeoorzaak van het conflict is. Maar wat wij als Nederland op dit gebied kunnen doen, is vrij beperkt. Daarin zijn we afhankelijk van de EU. En dan nog, als je zo'n MoU opzegt, is daar niet in Ć©Ć©n keer het grote probleem opgelost; dan is daar niet in Ć©Ć©n keer vrede. Was het maar waar. Dan was het heel simpel. De urgentie erken ik wel degelijk. Daarom doen wij als kabinet ook heel veel op humanitair gebied. Dat is een volgend blokje waar ik nog niet aan toegekomen ben, maar het kabinet erkent wel degelijk de verschrikkelijke situatie daar, en daar is ook zeker inzet voor.

Voorzitter, staat u mij toe dat ik dat bij het blokje humanitair behandel.

De voorzitter:

Ik heb geen blokje humanitair, maar dat zal vast aan mijn ā€¦

Minister Klever:

Het heette "humanitair Sudan".

De voorzitter:

OkƩ, dank u wel.

Minister Klever:

Maar dat betreft ook Congo.

De voorzitter:

Dan ga ik over naar mevrouw Hirsch voor een interruptie.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even doorgaan op het antwoord van de minister rondom de ILT. Dat is in Nederland de uitvoerende instantie voor de Verordening conflictmineralen. In 2023 is naar alle uitvoerende instanties onderzoek gedaan en toen is ook de ILT bevraagd op haar werk. De ILT liet toen weten dat zij wel degelijk rapportages naar het ministerie stuurde en dat het aan het ministerie is om die publiek te maken. Nou herhaal ik nog een keer de toezegging van minister Kaag, die toen al, in 2020, beloofde om die rapportages publiek te maken. Ik doe nogmaals het verzoek aan de minister om dat dan ook daadwerkelijk te doen. Dat is dus niet de taak van de ILT, maar dat is het mandaat van u, de minister voor Handel.

Minister Klever:

Ik zal met de ILT in gesprek gaan om te kijken in hoeverre dit mogelijk is, of wij die informatie kunnen krijgen en inzichtelijk kunnen maken. Ik heb op dit moment niet het antwoord of dat zo is. Deze vraag is nieuw voor mij. Ik zeg u toe dat ik bij de ILT ga informeren in hoeverre wij die informatie toegankelijk kunnen maken voor het publiek.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Hirsch nog op dit punt?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ja, nou, nee. Mag ik nog een vraag over dit blokje stellen?

De voorzitter:

U mag er nog twee vragen over stellen, maar daarna heeft u geen vragen meer over.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

OkƩ. Een ander punt dan, want op dit punt heb ik net een goede toezegging binnengehaald, waarvoor dank. Ontzettend belangrijk, zeker nu.

Mijn tweede vraag gaat over het antwoord op de vraag over de toepassing van de imvo-wetgeving zoals die in Europa voorligt. De minister verwees al even naar het BNC-fiche, dat we aan het begin van deze week hebben gekregen. Daarin stelt het kabinet dat het niet tegen de aanpassingen is die de Europese Commissie voorstelt, terwijl de SDG-toets uitwijst dat het tegengaan van misstanden dieper in de keten ā€” dus niet door directe importeurs, maar dieper in de keten van grondstoffen, die wij hier wel degelijk gebruiken ā€” bemoeilijkt wordt. Kan de minister mij uitleggen hoe haar zorg over misstanden in Congo in relatie tot grondstoffenwinning te rijmen valt met haar positie ten aanzien van het omnibusvoorstel?

De voorzitter:

Ik neem aan dat dat BNC-fiche later ook nog wel ergens anders geagendeerd wordt.

Minister Klever:

Mevrouw Hirsch vraagt naar mijn positie ten aanzien van het Omnibusvoorstel. Het kabinet zet zich in voor vermindering van de regeldruk voor bedrijven en voor bevordering van een gelijk speelveld voor bedrijven wereldwijd. Daarom heeft het kabinet positief gereageerd op de aanpassing in de CSDDD-wetgeving die de Commissie voorstelt en wil het die steunen, maar het kabinet verwacht nog steeds dat Nederlandse bedrijven ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen en de VN-richtlijnen voor mensenrechten en bedrijfsleven. Dat staat los van de CSDDD. Daarnaast is voor de import van goud in de Europese Conflictmineralenverordening zelfs een wettelijke verplichting opgenomen. Die verplichting zit dus niet alleen in de CSDDD, maar ook in de OESO-richtlijnen en de VN-richtlijnen. Het kabinet verwacht dat bedrijven zich daaraan houden.

De voorzitter:

Mevrouw Hirsch. Nee? Mevrouw Kamminga.

Mevrouw Kamminga (VVD):

We hebben het nu al best een tijdje gehad over het MoU met Rwanda. Ik had ook nog een vraag over wat we kunnen doen in de samenwerking met Congo. Kunnen we daarover afspraken maken, in relatie tot de aangenomen motie van collega Van der Burg en andere Kamerleden? Want daar ligt natuurlijk ook een deel van de sleutel. Als we wat beter kunnen samenwerken met Congo, zodat we daar op een reguliere manier wel die grondstoffen kunnen winnen en ze daar wellicht ook nog wat financiƫle ruimte aan overhouden, waardoor ze dat geld weer kunnen investeren in hun eigen land, zou dat wat mij betreft winst zijn. Ik vroeg me dus af of u ook nog iets kunt of gaat zeggen over de stand van zaken op dat vlak.

Minister Klever:

Nederland, nee, de EU heeft ook een MoU met Congo op het gebied van grondstoffen, dus dat gebeurt al wel, op beperkte schaal. Dus ja, dat doen we al.

De voorzitter:

Gaat u verder met de beantwoording. Ik denk dat we dan toe zijn aan het blokje Sudan en humanitair.

Minister Klever:

Over Sudan zijn de zorgen onverminderd groot. In april is het twee jaar geleden dat de oorlog is begonnen tussen het Sudanese leger, de Sudanese Armed Forces, de SAF, en de paramilitaire groep van de Rapid Support Forces, de RSF. De vermeende betrokkenheid van derde landen bij het conflict maakt de situatie extra complex, ook voor het vinden van een oplossing. Ondertussen zijn bijna 13 miljoen mensen binnenlands ontheemd en zijn bijna 4 miljoen Sudanezen naar het buitenland gevlucht. Deze cijfers van de UNHCR zijn ongekend hoog en stijgen nog steeds. De helft van de bevolking is voedselonzeker en in vijf gebieden is hongersnood vastgesteld. De verwachting is dat de honger de komende maanden zal toenemen. Ook vinden er op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen plaats, waaronder geweld tegen onderdrukte groepen en seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes. Dit alles bij elkaar maakt dat in Sudan de grootste ontheemdings- en humanitaire crisis ter wereld plaatsvindt. We spannen ons in binnen de mogelijkheden die we hebben, zowel met diplomatieke inzet als met humanitaire hulp. Nederland geeft humanitaire hulp via de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance. Deze professionele humanitaire partners werken samen met lokale organisaties, via welke nog steeds hulp gegeven kan worden aan de noodlijdende bevolking.

De heer Bamenga vraagt hoe ik ervoor ga zorgen dat er 4 miljard bijeenkomt voor Sudan. Nederland ziet dat in Sudan de grootste humanitaire ramp van dit moment plaatsvindt en zal hulp blijven geven aan humanitaire organisaties in Sudan. Door meerjarige flexibele bijdragen aan de VN, de Dutch Relief Alliance en het Rode Kruis, konden en kunnen hulporganisaties snel en adequaat reageren als de crisis oplaait. Hoe de totale inzet voor 2025 voor humanitaire hulp eruitziet, zal in de Kamerbrief humanitaire hulp met uw Kamer gedeeld worden. Die komt zeer binnenkort naar uw Kamer. Ik kan u zeggen dat de hulp aanzienlijk zal blijven.

Daarnaast is het ook zo, omdat USAID nu stopt, dat er binnen VN-organisaties een herprioritering van gelden plaatsvindt, waardoor het gevolg mogelijk niet zo extreem is en verzacht wordt. Maar het blijft natuurlijk nog steeds wel een tekort. Het blijft zo dat er minder geld heen gaat. Dat kunnen we niet opvangen. Er zijn veel landen die bezuinigen. Dus dat is lastig. Maar Nederland blijft zich in ieder geval inzetten.

De heer Ceder vroeg wat de Nederlandse inzet is op het tegengaan van conflictgerelateerd seksueel geweld in Sudan. Nederland steunt de Women's Protection Teams en hulporganisaties die seksueel geweld en andere vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes onder de aandacht brengen en hulp bieden aan slachtoffers en overlevenden, ook in vluchtelingenkampen. Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september afgelopen jaar heeft Nederland een evenement georganiseerd over conflictgerelateerd seksueel geweld en accountability in Sudan, samen met het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. De redenen daarvoor waren: internationaal aandacht vragen voor het onderwerp en het belang van verlenging van het mandaat van de fact-finding mission van de VN onderstrepen. In maart 2024 heeft Nederland samen met de VN de eerste International Conference of Prosecutors on Accountability for Conflict-Related Sexual Violence georganiseerd. Die conferentie was gericht op het uitwisselen van ervaringen met betrekking tot onderzoek en vervolging van seksueel geweld. Openbaar aanklagers uit meer dan 50 landen uit de hele wereld namen deel.

De heer Boswijk vroeg of ik bereid ben om in bilateraal verband en EU-verband aan te dringen op snelle, ongehinderde en veilige verplaatsing van humanitaire hulpverleners. Nederland zet zich in EU-verband in voor respect voor humanitair oorlogsrecht, waaronder ongehinderde humanitaire toegang en veiligheid van hulpverleners. In beginsel moeten hulpverleners overal waar noden zijn, te werk kunnen gaan. Dit geldt bij bewegingen over grenzen of frontlijnen. Daar wil ik mij ook persoonlijk hard voor inzetten. Er zijn overigens meer Kamerleden die hiernaar gevraagd hebben.

Voor Sudan wordt met de EU en andere donoren gesproken over het opzetten van humanitaire corridors om bepaalde gebieden te kunnen bereiken. Deze inzet heeft ook de volledige steun van Nederland. We vinden het belangrijk dat humanitaire hulpverleners hun werk kunnen doen.

De heer Ceder vraagt hoe Nederland ervoor zorgt dat hulp bij de lokale bevolking terechtkomt. Nederland geeft meerjarige flexibele bijdragen aan de VN, de Dutch Relief Alliance en het Rode Kruis, zodat die grote organisaties zich alvast kunnen voorbereiden en de logistiek en de financiering alvast zo kunnen inrichten dat hun lokale organisaties heel snel kunnen reageren op het moment dat er hulp nodig is. In Sudan bereiken we dit bijvoorbeeld via het Sudan Humanitarian Fund van de Verenigde Naties, en ook via kleine lokale organisaties, zoals de Emergency Response rooms. Ook het netwerk van Rode Kruis- en Rode Halve Maan-professionals en -vrijwilligers kan via deze flexibele financiering direct en lokaal reageren.

Voorzitter, dat was humanitair Sudan.

Mevrouw De Korte (NSC):

Dank aan de minister voor de beantwoording. U noemde net dat u aandacht wil besteden aan onbelemmerde humanitaire corridors in en rond Sudan. Dat klinkt nog een beetje algemeen. Hoe gaat u dat precies doen? Is dat dan ook een toezegging, dat u dat wil gaan doen ten aanzien van de hulpverleners? Ik heb de accountability genoemd. Ik bedoelde daarmee: het ter verantwoording roepen van mensen die hiervoor verantwoordelijk zijn. Daar heb ik niet echt iets over gehoord.

De voorzitter:

De hulpverleners komen volgens mij in het volgende blokje.

Minister Klever:

Het was eventjes haasten net. Dat zit inderdaad in het volgende blokje. Daarin komt die vraag ook weer terug. Er zijn meerdere leden, zoals de heer Bamenga, mevrouw De Korte, mevrouw Dobbe en mevrouw Kamminga, die dat ook allemaal gevraagd hebben. Het is inderdaad een toezegging van mij ā€” dat kunt u opschrijven ā€” dat ik mij ga inzetten voor toegang van humanitaire hulpverleners. Dat komt ook in de brief over de humanitaire hulp die binnenkort naar uw Kamer komt. Hoe gaan we dat doen? Nederland zet zich op diplomatiek niveau in, maar we zullen ook organisaties financieren die bijvoorbeeld mensen trainen in hoe ze ongehinderde humanitaire toegang moeten krijgen, in hoe ze corridors moeten opzetten, en in de bescherming van burgers. Dat doen we door middel van financiĆ«le steun aan hulporganisaties die daaraan werken. ICRC, UNHCR en UNICEF doen dat bijvoorbeeld. Ook steunt Nederland INSO. Dat is een organisatie die hulporganisaties en hun staf informeert over de veiligheidssituatie in gebieden en ze helpt om zich hierop voor te bereiden. Dit zullen we blijven steunen. Deze organisatie is ook werkzaam in Sudan en Congo. Diplomatiek roepen we strijdende partijen op om de rechten van hulpverleners te respecteren. Ze moeten altijd en overal hun werk kunnen doen. Ik wil in mijn beleid dus ook de diplomatieke en financiĆ«le inzet voor de veiligheid van hulpverleners vergroten.

De voorzitter:

U bent inmiddels begonnen aan het blokje bescherming hulpverleners?

Minister Klever:

Ja. Ik ben begonnen en dat was het blokje ook al.

De voorzitter:

Aha! Nou, dan is eerst het woord aan de heer Dekker van Forum voor Democratie, daarna aan de heer Van Baarle en dan aan mevrouw Dobbe.

De heer Dekker (FVD):

Ik weet niet of ik helemaal in het goede blokje zit, eerlijk gezegd. Over Sudan. Met name daar is natuurlijk sprake van een geopolitiek krachtenveld met aan de ene kant Amerika, aan de andere kant Rusland en misschien ook nog wel Iran en een aantal andere spelers. Ik vroeg me af: gaan die diplomatieke initiatieven ook naar die landen toe? Het zou zinvol kunnen zijn om dit onderwerp aan te snijden bij bijvoorbeeld de Verenigde Staten, maar ook bij Rusland, want daar komen de echte krachtsverhoudingen vandaan. Wat wij doen is toch een beetje pappen en nathouden. Wij zijn toch een kleine speler daar.

Minister Klever:

Op vragen betreffende onze diplomatieke inzet zal onze minister van Buitenlandse Zaken zo antwoord geven.

De heer Van Baarle (DENK):

Dit is de grootste humanitaire crisis die we op dit moment zien in de wereld. Eerlijk gezegd vind ik de beantwoording van de minister over hoe we de mensen in Sudan gaan helpen, gewoon niet concreet genoeg. We weten bijvoorbeeld dat er een probleem is met toegang van humanitaire hulp. De minister geeft aan: we gaan in de toekomst geld geven om mensen te trainen en we voeren gesprekken over humanitaire corridors. Wanneer gaan we op dat gebied iets concreets zien? We weten dat de gezondheidszorg ingestort is. Kan de minister concrete dingen noemen die snel gedaan worden om de gezondheidszorg te verbeteren? Ik zou echt aan de minister willen vragen om concreter te worden en niet alleen te komen met: we gaan een keer een training geven en we geven geld aan de VN en het Rode Kruis. Want het is gewoon de grootste crisis die we op dit moment in de wereld zien.

Minister Klever:

Nederland steunt diverse VN-organisaties die daar actief zijn. Vorig jaar gaven we bijvoorbeeld 10 miljoen aan het Humanitarian Fund. We gaven aan de Dutch Relief Alliance, maar dat is geen VN-organisatie. Aan het World Food Programme gaven we 10 miljoen, waarvan 5 miljoen voor Sudanese vluchtelingen. Dus in totaal heeft Nederland vorig jaar aan Sudan 36,2 miljoen euro gegeven via diverse organisaties, die daar de humanitaire hulp doen en ook de gezondheidszorg proberen op te zetten. Nederland was dertiende donor wereldwijd voor wat betreft humanitaire hulp aan Sudan. Volgend jaar zal er ook een aanzienlijk bedrag voor humanitaire hulp gaan via de diverse organisaties die daar via de VN-organisaties bijdragen aan het lenigen van de nood, aan de humanitaire hulp en aan de gezondheid. Het exacte bedrag zal in de brief komen. Maar het zal een aanzienlijk bedrag zijn.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik ben ook de blokjes een beetje kwijt, dus ik hoop dat ik hier nu op de goede plek ben. De minister had het over de conferentie die is gehouden over seksueel geweld in Sudan. Ik denk dat het heel goed is dat daarover gesproken is in internationaal verband, dat Nederland daar een voortrekkersrol in heeft genomen en die blijft nemen, en dat het daar ook het belang van de fact-finding mission in Sudan heeft benadrukt. Wij hebben daar eerder om gevraagd. Die missie is heel belangrijk, omdat het een belangrijk instrument is om bewijs te verzamelen en straffeloosheid tegen te gaan. Dat hebben wij ook gehoord in de context van Congo. In de rondetafel bleek dat daar een verkrachter is veroordeeld. Je ziet dat daarmee het seksueel geweld afneemt. Mijn vraag is: kunnen we ook pleiten voor een fact-finding mission in Congo? En wat gebeurt er nu op het gebied van accountability?

Minister Klever:

Ik krijg net in mijn oor gefluisterd dat de minister van Buitenlandse Zaken daar straks op ingaat.

De voorzitter:

Gaat u dan over naar het volgende blokje, het blokje migratie?

Minister Klever:

Dat klopt. Dat blokje bestaat uit Ć©Ć©n vraag van de heer Ram van de PVV. Hij vroeg welke garanties we hebben dat dit miljoenenbeleid daadwerkelijk migratie beperkt en geen aanzuigende werking heeft. Er zijn natuurlijk geen spijkerharde garanties te geven dat het geven van hulp daadwerkelijk leidt tot verminderde migratie. Wel is het zo dat betere omstandigheden en perspectief voor vluchtelingen in de regio ervoor zorgen dat zij minder geneigd zijn om door te reizen naar Europa en Nederland. Zo hebben wij bijvoorbeeld het PROSPECTS-programma. Ik heb zelf Uganda bezocht en dat programma gezien. Daar worden vluchtelingen opgevangen. Zij krijgen daar een stukje grond en mogen daar een huisje bouwen. Zij mogen daar een bestaan opbouwen, waardoor wij denken dat zij minder geneigd zijn om door te reizen naar Europa en Nederland. Het kabinet zet dan ook in op migratiesamenwerking en opvang in de regio in landen van de Noord-Afrikaanse regio en de Hoorn van Afrika. Met deze landen vindt een dialoog plaats. Daaronder vallen ook gesprekken over terugname van irreguliere migranten, over geĆÆntegreerd grensbeheer en over corruptiebestrijding.

De voorzitter:

Gaat u dan over naar het volgende blokje? Dat was USAID, volgens mij.

Minister Klever:

Ja, dat gaat over eigen programmering en de consequenties van USAID.

Mevrouw Dobbe vroeg: hoe zit het met Women, Peace and Security in Sudan? Via partners die werken aan conflictbemiddeling steunt Nederland training voor Sudanese conflictbemiddelaars en vrouwenorganisaties om bij te dragen aan de-escalatie op lokaal en nationaal niveau. Ook steunt Nederland Sudanese initiatieven en bemiddelaars om humanitaire toegang te vergroten en om de bescherming van burgers te waarborgen. Deze partners spelen naast hun werk op het gebied van conflictpreventie ook een rol in het monitoren van het conflict en het verstrekken van informatie aan partners. In EU-verband betrekt Nederland deze partners om te adviseren over effectief beleid voor de-escalatie, stabilisatie en veiligheid. De Nederlands ambassade in Sudan heeft een informele Women, Peace and Security-groep opgezet om de inbreng van vrouwenorganisaties in vredesonderhandelingen te verankeren en vrouwen bijeen te brengen rond een gezamenlijke agenda.

Mevrouw Hirsch had nog een vraag over het Grote Merenprogramma. Dat is ook al in een ander blokje ter sprake gekomen. De Grote Merenregio gaat op dit moment door een grote crisis. Ik heb respect voor de inspanningen die de afgelopen jaren zijn geleverd, maar zoals al eerder gezegd, zijn de resultaten lastig. Ik denk eerlijk gezegd ook niet dat het feit dat we dit programma gaan afbouwen een negatief effect zal hebben op de stabiliteit in de regio. De enige manier om echt een einde te maken aan instabiliteit is dat de leiders van de regio een politieke oplossing vinden voor conflicten die al decennialang voortwoekeren.

Mevrouw Kamminga vraagt welke effectieve programma's wij hebben in Sudan en Congo. In Sudan lopen er via de ambassade programma's gericht op drie thema's, te weten versterking lokale voedselproductie, vrouwen, vrede en veiligheid en accountability inclusief mensenrechten. Daarnaast lopen er met centrale middelen ook nog programma's rond voedselzekerheid, water, migratie en privatesectorontwikkeling. Dat staat dus los van de humanitaire hulp. Ik noem een aantal voorbeelden. Het eerste is het PROSPECTS-partnerschap, waar ik het zonet al over had. Ook is er het voedselzekerheidsprogramma dat uitgevoerd wordt door ZOA, een initiatief dat de voedselproductie door kleine boeren in diverse staten in Sudan helpt te ondersteunen, ook in conflictgebieden, om zo de afhankelijkheid van humanitaire hulp te verminderen. Dan hebben we nog het programma Orange Corners, dat gericht is op jonge ondernemers in heel Sudan, ook in conflictgebieden. Ook dit draagt bij aan het verlichten van de hongersnood.

Mevrouw De Korte stelde een vraag over humanitaire corridors. Die heb ik volgens mij al beantwoord, maar die zie ik hier nog een keer liggen.

Mevrouw De Korte vroeg ook naar de effectieve manier waarop Nederland flexibele financiering geeft via de Country-based Pooled Funds, de CERF, het Rode Kruis en de DRA. Wordt deze manier van hulp verlenen voortgezet? Dank voor deze vraag en voor uw aandacht voor het belang van flexibilisering. Dit komt binnenkort in de Kamerbrief, maar waar goede initiatieven goed werken, zullen we daar zeker ook rekening mee houden.

Mevrouw Hirsch vraagt of Nederland lokale organisaties en landenspecifieke fondsen blijft ondersteunen. Ja. Hiermee bereiken we lokale organisaties, waaronder ook de Emergency Response Rooms, die heel effectief zijn in het bereiken van mensen, ook in moeilijk toegankelijke gebieden.

Dan vragen een aantal leden of ik met de Amerikaanse regering heb gesproken over het stopzetten van USAID. We staan in nauw contact met de Verenigde Staten. Een gesprek over USAID moet nog plaatsvinden. Op dit moment brengen we de mogelijke gevolgen in kaart van de besluiten rondom die buitenlandse hulp van de VS. Het is nog onduidelijk wat de impact is op Nederlandse projecten en belangen, omdat nog steeds onduidelijk is in hoeverre organisaties bijvoorbeeld hun geld krijgen na het indienen van een waiver. Organisaties voor humanitaire hulp kunnen een waiver aanvragen waardoor ze die hulp kunnen blijven bieden. Het is dus nog heel onduidelijk wat precies de impact is. Daarom is het ook onduidelijk wat precies de gevolgen voor Nederland zijn. We proberen dit in kaart te brengen, ook in EU-verband: hoe raakt dit aan EU-programma's?

De heer Boswijk vroeg naar het risico van de megabezuinigingen op USAID. Ook hiervoor geldt dat de gevolgen in kaart worden gebracht. We weten wel dat zowel Sudan als Congo voor een heel groot deel afhankelijk waren van de hulp van USAID. Als dat wegvalt en die waivers niet werken, heeft dat een hele grote impact op de hulpverlening. Mijn ministerie is vrijwel dagelijks in gesprek met andere donoren om te kijken hoe we de internationale hulpverlening onder deze nieuwe omstandigheden zo efficiƫnt mogelijk kunnen laten verlopen.

Voorzitter. Ik heb nu alleen nog het blokje overig.

De voorzitter:

Dan gaan we over naar het blokje overig. Maar ik zie dat de heer Bamenga eerst nog een interruptie heeft.

De heer Bamenga (D66):

De minister heeft al een aantal keren aangegeven dat het Grote Merenprogramma niet zo succesvol is en dat het stoppen ervan niet heel veel invloed heeft. Nou had ik een dergelijk antwoord eigenlijk wel verwacht. Daarom heb ik ook diverse organisaties gevraagd om hun evaluaties met mij te delen en te kijken hoe het precies zit met de impact van het hetgeen ze doen in het Grote Merengebied. Daarin zie ik veel positieve impact op het gebied van infrastructuur, economische bijdrage, bevordering van gezondheid en educatie, versterking van lokaal bestuur en juridische en institutionele ondersteuning. Dat rijmt niet helemaal met wat ik nu hoor van de minister. Ik zou dus heel graag van de minister willen weten welke onderdelen zij wƩl als succesvol ziet, want ik kan me gewoon niet voorstellen dat dit geen invloed heeft op onze veiligheid en stabiliteit en die in die regio.

Minister Klever:

Wij doen al jaren programma's in de Grote Merenregio. Het is een heel ingewikkeld gebied om die projecten te doen. Er moeten keuzes gemaakt worden, want er moet wel 2,4 miljard bezuinigd worden. Dan kijken we ook waar Nederland goed in is en waar we onze hulp het meest effectief kunnen inzetten. Humanitaire hulp is natuurlijk noodhulp, basishulp. Dat vind ik belangrijk. Daarnaast staan er in het hoofdlijnenakkoord ook een aantal thema's en belangen waar Nederland groot in blijft. Dat staat in mijn hulpbrief, waar we volgens mij volgende week met elkaar over spreken. Op een gegeven moment moet je keuzes maken. Waarmee gaan we wel door en waarmee niet? Het Grote Merenprogramma heeft ook veiligheid in de regio als doel, en die is er niet. Veiligheid in de regio is dus niet gelukt, en het is maar de vraag of we die veiligheid en stabiliteit in die regio wel krijgen als we met het programma doorgaan. Ik denk het niet. Maar als de heer Bamenga een aantal dingen weet die gewoon ongelofelijk belangrijk zijn en waarbij die veiligheid en die stabiliteit wel gebaat zijn, dan ben ik bereid om daarnaar te kijken. Maar dan vraag ik de heer Bamenga ook om dan specifiek aan te geven welke dingen hij precies bedoelt.

De voorzitter:

U heeft ook nog een tweede termijn, meneer Bamenga, en volgens mij heeft u nog Ć©Ć©n interruptie. Of niet? Ja. Ik vraag de minister nu over te gaan tot het blokje overig. We moeten een beetje tempo maken, want we hebben de minister van Buitenlandse Zaken ook nog. Hem wil ik ook de ruimte geven en anders ben ik bang dat de tweede termijn helemaal komt te vervallen.

Minister Klever:

Nog even richting de heer Bamenga. Een aantal dingen waren wel succesvol, namelijk seksuele gezondheidszorg, de inzet op mijnbouw en crossborder-handel. Die vallen binnen de Nederlandse prioriteiten en ook binnen de noden, dus ik ben bereid te bekijken of we daarvan nog iets kunnen voortzetten.

De voorzitter:

Dan het laatste blokje, overig.

Minister Klever:

Dat gaat over wapens. Mevrouw Dobbe had daar een vraag over. Zij vroeg wat er gedaan wordt om geleverde wapens en dual-usegoederen beter te kunnen traceren. Nederland past voorafgaand aan de uitvoer van militaire goederen en dual-usegoederen een zorgvuldige toetsing toe aan de hand van de Europese wapenexportcriteria. Als er een duidelijk risico is op het omleiden van goederen, wordt de vergunningaanvraag afgewezen.

Mevrouw Kamminga vraagt nog hoe het zit met de financiƫle steun aan Rwanda. De bilaterale relatie met Rwanda is de afgelopen jaren verschoven van hulp naar handel. Nederland heeft sinds 2024 geen bilaterale ontwikkelingshulprelatie meer met Rwanda. Dat betekent dus dat er vanuit de ambassade in Kigali geen budget is voor ontwikkelingshulp. Het enige wat we nog in Rwanda doen, zijn een aantal projecten met investeringen en infrastructuur via Invest International en FMO.

De heer Ram vraagt of ik bereid ben om paal en perk te stellen aan hulp, en die alleen nog toe te staan als die aantoonbaar in het Nederlandse belang is. Voor ontwikkelingshulp in het algemeen geldt dat het Nederlandse belang voortaan leidend wordt. Dat heb ik ook in mijn beleidsbrief uitgelegd. Dat is dan het belang op het gebied van handel, het belang op het gebied van veiligheid en het belang op het gebied van migratie. De uitzondering daarop is humanitaire hulp, en we hebben het in in Sudan en Congo voornamelijk over humanitaire hulp. Die wordt niet gekoppeld aan Nederlandse belangen.

Mevrouw De Korte vraagt of de regering snel met een uitgewerkt voorstel kan komen voor een center of excellence voor mediation en bemiddelingsstrategieƫn kan ontwikkelen voor de grote conflicten. Ik deel de zienswijze van mevrouw De Korte dat Nederland een belangrijk profiel heeft wat betreft Den Haag als stad van vrede en veiligheid. In de uitwerking van de beleidsbrief ontwikkelen we specifiek voor hulp en veiligheid een platform voor conflictbemiddeling en vredesopbouw. Nederland speelt meestal een ondersteunende rol op het gebied van conflictbemiddeling. Dat loopt via een aantal gespecialiseerde organisaties die al heel lang een leidende rol hebben op het gebied van conflictbemiddeling en vredesopbouw. U kunt in de bijlage die met mijn beleidsbrief is meegestuurd, zien dat we onze eigen diplomatieke inzet en de samenwerking met andere landen die bemiddelen, koppelen aan de inzet van professionele organisaties zoals Clingendael op bemiddeling. Daarmee omarm ik dus wel de kern van uw vraag.

De voorzitter:

Bent u aan het eind van het blokje? Ja? Dan heeft mevrouw Dobbe een interruptie.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik had een aantal vragen gesteld over de rol van wapens, wapenhandel en wapenleveranties in deze conflicten. Want niet alleen grondstoffen spelen een grote rol in het aanjagen en veroorzaken van deze conflicten, waardoor er nu in zowel Congo als Sudan een gruwelijke oorlog wordt uitgevochten, maar ook wapens. Want die oorlog wordt uitgevochten met wapens. We hebben eerder al aandacht gevraagd voor de rol van bijvoorbeeld de Emiraten. Nederland exporteert wapens naar de Emiraten. De Emiraten exporteren wapens naar de strijdende partijen in Sudan. Er is eerder een voorstel van ons aangenomen om te kijken welke maatregelen we als Nederlandse overheid kunnen nemen om ervoor te zorgen dat er geen wapenexport vanuit de Emiraten of andere landen naar Sudan gaat. Dezelfde vraag geldt natuurlijk voor Congo. Ik wil daar wel graag een antwoord op. Wat doet de Nederlandse regering nu om deze wapenhandel, deze ontzettend destructieve handel, in te perken?

Minister Klever:

Bij de uitvoer van wapens en dual-usegoederen toetst Nederland aan de hand van de Europese wapenexportcriteria. Zodra Nederland denkt dat er een risico is ā€” dat hoeft er dus nog helemaal niet daadwerkelijk te zijn ā€” op omleiding van die goederen, dan wordt de wapenvergunning afgewezen. Ik weet niet of dat het geval is bij bijvoorbeeld de VAE, maar als daar een risico zou zijn, dan worden er geen wapens uitgevoerd naar de VAE.

De voorzitter:

Ik had bij mevrouw Dobbe al drie interrupties staan. Pas twee, zegt u. Nou, vooruit. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Ik heb 'm bewaard ā€” want dit is wel een makkelijk antwoord ā€” omdat we dit debat al heel vaak hebben gehad. Er ligt een uitspraak van de Kamer om maatregelen te treffen richting de Emiraten en andere landen die de strijdende partijen in Sudan steunen ā€” ja, die motie is aangenomen ā€” met wapens of met financiĆ«n. Nu ben ik wel heel benieuwd wat er gebeurt met de uitvoering van die motie, want de minister lijkt 'm te zijn vergeten.

Minister Klever:

Nederland toetst aan die criteria. Als we aanwijzingen hebben dat er wapens geleverd worden aan die conflictgebieden die niet vanuit Nederland komen, dan spreken wij de betreffende landen erop aan. Dat is het antwoord.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik vroeg naar de maatregelen richting de Emiraten in het licht van de aangenomen motie.

Minister Klever:

Nederland toetst aan de criteria van het wapenexportbeleid. Bij een risico op omleiding wijzen we een vergunning niet toe, maar wordt die afgewezen. Daarnaast spreken wij als Nederland landen aan als we aanwijzingen hebben dat die landen wapens uitvoeren naar conflictgebieden.

De voorzitter:

En dat is volgens u de uitvoering van de motie. Dat was de concrete vraag. Dan mevrouw De Korte.

Mevrouw De Korte (NSC):

Wij vinden het als Nieuw Sociaal Contract ontzettend belangrijk dat er een vredesproces gestart wordt. We hebben daar tot nu toe eigenlijk heel weinig in betekend. De minister verwijst naar Clingendael, maar ik denk dat de minister de urgentie dan niet begrijpt, want zij hebben nog nooit een track I-vredesproces succesvol begeleid. Dat is heel erg specialistisch. Het vergt een andere capaciteit, een ander niveau van interactie en een andere structuur. We vinden een beetje dat het weggezet wordt bij een aantal organisaties die daar tot nu toe niet in staat toe zijn geweest.

Minister Klever:

Ik heb gezegd dat ik de zienswijze van mevrouw De Korte deel. Ik denk ook dat het belangrijk is dat het ook past bij het profiel van Nederland, dus ik omarm haar idee. Er zijn een heleboel gespecialiseerde organisaties die daar dingen in doen. Ik denk dat het goed is dat we die samenvoegen en kijken of we daar iets meer op kunnen inzetten. Ik zal daarnaar kijken en ik zal er dan in een brief op terugkomen. Maar ik vind het een sympathiek idee en ik omarm dat.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we over naar de andere minister, de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Veldkamp:

Dank u, voorzitter. Ook ik maak mij ernstig zorgen over de situatie, zowel over die in de Democratische Republiek Congo als over die in Sudan, vanwege het aanhoudende geweld, het grote menselijke leed voor vrouwen en kinderen. Het is leed dat ook aan mij niet voorbijgaat, voorzitter.

Nederland staat, met en via de EU, op voor burgers, die de grote slachtoffers zijn in deze conflicten. Tegen mevrouw Hirsch zeg ik: we kijken natuurlijk ook naar onze eigen bredere belangen. Dat zeg ik ook tegen de heer Dekker. Die bredere belangen zijn er bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, migratie en handel. En ik ben blij dat hierover in ieder geval een apart debat plaatsvindt, omdat ik zie hoezeer de EU-collega's op dit moment juist ook vaak afgeleid zijn door de grote gebeurtenissen rond de Europese veiligheid: Rusland, OekraĆÆne en dergelijke. De aandacht voor deze conflicten dreigt te verslappen. De conflicten in de landen waar we het vandaag over hebben verschillen, maar hebben wel beide een lange, geschiedenis die zich telkens weer transformeert. Het is complex. De Nederlandse invloed is op zich beperkt. We moeten realistisch zijn over wat we kunnen doen, maar we spannen ons wel in. Dat doen we met en via de Europese Unie, waardoor we samen sterker staan. Dat doen we met humanitaire hulp ā€” de minister heeft het er al over gehad ā€” en via diplomatieke contacten. Ook dringen we aan op het stoppen van geweld. Wij richten ons humanitair en diplomatiek op dat gezamenlijk optrekken met de EU, internationale partners en andere landen uit de regio.

Voorzitter. Ik wil een aantal vragen beantwoorden die op beide conflicten zien en vervolgens wil ik ingaan op Oost-Congo en Sudan, als u mij toestaat. Ten eerste de gestelde vragen die op beide conflicten betrekking hebben.

De heer Ram vroeg waar de resultaten zijn en wat er dan is. In de afgelopen jaren zijn de situaties in Congo en Sudan heel wisselend geweest. Hoewel er nu veel ellende is in beide landen, door allerlei milities en groeperingen, waren er ook periodes van relatieve stabiliteit en transitie. In beide landen zetten we ons ook in voor het tegengaan van straffeloosheid en dergelijke. Ook een evaluatie door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking heeft eerder laten zien dat die Nederlandse inzet wel degelijk soms kan leiden tot lokale stabiliteit. Ik kan daar op zich concrete voorbeelden bij geven. EĆ©n voorbeeld dat ik hier toch wil uitlichten, is de Nederlandse organisatie PAX, die al zes jaar voor de bestendiging van een vredesakkoord tussen twee gemeenschappen in Sudan heeft gewerkt, wat concreet leidde tot de terugkeer van ontvoerde kinderen en duidelijkheid over eigendom van land. Er zijn dus soms echt wel concrete, tastbare lichtpunten in de context van deze ellende.

De heer Bamenga vroeg: wat kan er nog meer gedaan worden door deze ministers om een staakt-het-vuren te bereiken? In Congo zetten we ons specifiek in voor een terugkeer van de partijen naar de regionale vredesprocessen, de Luanda- en Nairobiprocessen die nu zijn samengevoegd. We pleiten ook voor zo'n staakt-het-vuren. Dat doen we met en via de EU, bijvoorbeeld in de Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari. Dat doen we ook met regionale partners. Zo sprak ik vorige week in Kenia lang over de problematiek van deze landen, en die van andere landen in Afrika, met de Keniaanse minister van Buitenlandse Zaken. We zetten ons dus in, ook via de speciale EU-vertegenwoordiger voor het Grote Merengebied. Dat is Johan Borgstam, een Zweedse diplomaat, die gesprekken voert met regeringsleiders en concreet inzet op de-escalatie. Ik kom daar straks op terug.

Voor Sudan geldt hetzelfde. We zetten ons via de VN en de EU in, met gebruik van de diverse instrumenten. Er is een zeer actieve speciaal vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Annette Weber, die zich hier namens de EU-lidstaten sterk voor maakt en die zich concreet engageert met de strijdende partijen. Ik geloof dat zij vorige week nog in Port Sudan was om met de SAF te praten. Momenteel zet zij in op een staakt-het-vuren rondom de kritieke infrastructuur, bijvoorbeeld dammen, met de bedoeling om dat uiteindelijk verder te verbreden. Haar inzet heeft onze volledige steun. Ik heb ook regelmatig op allerlei niveaus gesprekken met haar. We houden contact.

Diverse leden, onder wie mevrouw De Korte, de heer Bamenga, mevrouw Dobbe, mevrouw Hirsch en mevrouw Kamminga, vroegen hoe het staat op het gebied van accountability. Misschien sla ik de heer Van Baarle nu per ongeluk over. We achten gerechtigheid voor de slachtoffers en het tegengaan van straffeloosheid van groot belang voor een duurzame vrede op de lange termijn. Mede door de actieve inzet van Nederland is in oktober vorig jaar in de VN-Mensenrechtenraad het mandaat voor de fact-finding mission in Sudan verlengd met een jaar. Ook steunt Nederland organisaties op het gebied van monitoring en documentatie van mensenrechtenschendingen. We leveren bijvoorbeeld een financiĆ«le bijdrage aan het VN-mensenrechtenkantoor in GenĆØve en Sudan voor de registratie en documentatie van misdaden die zijn begaan tijdens het conflict. Nederland steunt ook de uitbreiding van EU-sancties die gerelateerd zijn aan mensenrechtenschendingen.

Dit geldt ook voor Congo. Op 7 februari was er een speciale zitting van de VN-Mensenrechtenraad, waarbij een onderzoeksmechanisme werd opgezet voor een onderzoek naar mensenrechtenschendingen. Tijdens die sessie heeft Nederland onder meer het belang benadrukt van de documentatie van die schendingen voor accountabilitydoeleinden. Het VN-kantoor voor de mensenrechten zal onmiddellijk van start gaan met dat onderzoek, gevolgd door een aanvullend onderzoek via een onafhankelijke fact-finding mission. Dat is ook gelijk een antwoord op de vraag van mevrouw Dobbe, die zij aan mijn collega stelde. Tijdens de zitting van de Mensenrechtenraad sprak de EU zich hierover ook uit in een verklaring, waarin zij de mensenrechtenschendingen in Oost-Congo veroordeelt. Die verklaring is zeker ook door Nederland gesteund.

Daarmee ben ik het aan het einde gekomen van mijn opmerkingen over de beide landen.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Ram.

De heer Ram (PVV):

Dank voor de beantwoording van mijn vragen aan de minister. In de laatste decennia heeft Nederland miljarden uitgegeven aan Sudan en Congo, niet alleen op humanitair gebied maar ook via ontwikkelingshulp. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken zelf heeft allerlei programma's. Dat heeft niet geleid tot een daadwerkelijk resultaat of tot daadwerkelijke vrede in deze landen, maar uiteindelijk is er wel belastinggeld van de Nederlanders uitgegeven. Mijn vraag aan de minister is: hoe kan al het geld dat nu nog steeds wordt uitgegeven, uiteindelijk echt bijdragen aan duurzame vrede? Wat gaat de minister doen om dat te bewerkstelligen?

Minister Veldkamp:

Het feit dat er nog geen vrede is bereikt, betekent niet dat we ons daar niet voor moeten inzetten. Ik denk dat we een moreel imperatief hebben om ons daarvoor in te zetten. Ik houd daarbij wel voor ogen dat wij een dergelijke vrede niet met een knip van de vingers vanuit Den Haag kunnen bewerkstelligen. Het is van belang om telkens te kijken wat de realistische machtsverhoudingen ter plaatse zijn. Nogmaals, ik was vorige week in Kenia. Daar bepleit men juist heel erg dat we vanuit Europa de Afrikaanse landen het voortouw moeten laten nemen. Ook de Arabische landen willen een rol spelen. Denk aan de bijeenkomst van afgelopen week tussen de presidenten van Congo en Rwanda in Doha, Qatar. Zij willen dat die voorrang aan hen wordt verleend. Daar zijn we niet tegen, maar we vinden er zelf natuurlijk ook wat van omdat we een breder eigenbelang zien bij die conflicten. Er zijn talloze voorbeelden van landen in het mondiale Zuiden waar westerse bemoeienis en inzet concreet heeft kunnen bijdragen aan vrede. Denk aan Oost-Timor of Sierra Leone in het verleden. Daarmee is onze inzet dus niet weg.

De voorzitter:

Meneer Ram, wij zijn inmiddels bij de eindtijd van dit debat en we moeten nog een tweede termijn, dus ik weet niet of dat gaat lukken. Een interruptie van de heer Ram.

De heer Ram (PVV):

Ik had juist mijn interrupties opgespaard, voorzitter. Ik begrijp dat het wat uit de tijd loopt. De minister heeft het over het eigenbelang van Europa en dat Europa ook een belang heeft in deze regio's. Het is goed dat de minister dat zo formuleert. Laat ik het anders formuleren: hoe kan het eigenbelang van Europa bijdragen aan oplossingen voor het conflict, bijvoorbeeld in Congo?

Minister Veldkamp:

Je ziet dat men ter plaatse wel ziet dat er een Europees belang is en dat Europa zich uitspreekt. Dat weegt wel mee. Een aantal landen heeft gezegd: wacht even, dit betekent iets voor onze relatie en ook voor onze ontwikkelingsrelatie met Rwanda. Dat is niet aan de autoriteiten in Rwanda voorbijgegaan. Je ziet ook dat het een effect heeft op hoe Afrikaanse landen tegen het conflict aankijken en hoe ze zich ertoe verhouden. Ik wil zeker niet de Nederlandse invloed overschatten, maar het is een feit dat deze conflicten heel veel ellende veroorzaken, humanitair maar ook in bredere zin. Dan kijk ik bijvoorbeeld naar het conflict in Sudan. De heer Ram gaf dat zelf ook al aan. Dat heeft ook een migratie-effect, niet alleen voor landen in de regio en de omgeving, maar ook voor verder weg gelegen landen, en uiteindelijk ook voor ons. Dat betekent wel dat wij daardoor gedwongen worden om een inzet te plegen. Nogmaals, de inzet van Nederland alleen is misschien niet voldoende om iets te bereiken, maar wij kunnen bijvoorbeeld het conflict in Sudan op de agenda houden van de EU. Ik heb me er ook voor ingezet dat in april de conflicten in Afrika, inclusief het conflict in Sudan, specifiek op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken komen. Daar blijf ik me wel voor inzetten, want we hebben een breder belang en we houden een breder belang. Misschien geldt dat niet voor Nederland alleen, maar voor Nederland samen met de Europese Unie en samen met landen die daar samen staan. Dat kan wel degelijk enig effect veroorzaken.

De voorzitter:

Ik zie nog allemaal handen omhooggaan. We zijn in feite klaar. Ik ga naar de heer Dekker, maar houd het echt kort en bondig.

De heer Dekker (FVD):

Ik ben altijd kort en bondig. De vraag die ik had en heb, is de volgende. Gebruiken we de diplomatieke contacten met de belangrijkste geopolitieke spelers in die gebieden ook om invloed uit te oefenen op de gang van zaken daar? Dat is wellicht veel effectiever dan om daar als aparte speler, met de EU maar zeker als Nederland alleen, wat te proberen. Het is veel belangrijker, denk ik, om de key spelers, Rusland, de Verenigde Staten, Iran en misschien Saudi-ArabiĆ«, die daar echt heel harde belangen hebben, te beĆÆnvloeden om daar wellicht wat richting aan te geven.

Minister Veldkamp:

Ik zie dat als een aanmoediging om deze onderwerpen mee te nemen in de contacten met tal van landen die ter plaatse een rol spelen. Denk aan Sudan, waar inderdaad talloze machten zich op dit moment roeren in het conflict. Er is een hele lijst van landen ā€” u kunt het uit de vakliteratuur halen ā€” die daar een rol spelen. Dat kan ook Turkije zijn, of Iran, of Qatar, en dergelijke. Heel specifiek, om maar een voorbeeld te noemen: ik heb vorige week nog een telefoongesprek gehad met de premier van Qatar, Sjeik Mohammed. Daarbij ging het vooral over het Midden-Oosten, maar ik heb wel zeker de situatie rond Congo en Rwanda aangeroerd. Je ziet dat Qatar zich daarvoor inzet. Dus dat is iets specifieks wat je bespreekt. Als ik weer naar een land als Qatar toega, of Egypte, waar ik pas ook een gesprek heb gehad in CaĆÆro, heb ik het inderdaad bijvoorbeeld ook over Sudan.

De heer Bamenga (D66):

De minister verwijst in het kader van het staakt-het-vuren naar de speciale vertegenwoordigers van de EU. Wat mij betreft is dat terecht. Maar dat is natuurlijk niet genoeg. We zien wat Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Belgiƫ en Canada doen. Zij doen veel meer en ze zetten er veel meer druk op om daadwerkelijk een staakt-het-vuren te bewerkstelligen. In 2012 hebben wij dat als Nederland ook gedaan. Ik zou daarom graag van de minister willen weten of hij zou willen pleiten voor een speciale EU-vertegenwoordiger specifiek voor Sudan. Wil de minister meer druk zetten als het gaat om effectieve maatregelen en sancties voor Congo?

Minister Veldkamp:

Ik heb dat argument voor een speciale EU-vertegenwoordiger voor Sudan in Den Haag vaker gehoord, maar ik moet zeggen dat ik mevrouw Weber, als speciale vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika, een buitengewoon effectieve en gezaghebbende vertegenwoordiger vind. Zij is zeer actief. Zij heeft zowel inzicht in de concrete wat, wie, hoe, waar, tot dammen en dijken, bij wijze van spreken, als inzicht in de geopolitieke verhoudingen die zich helaas op Sudan projecteren. Ik vind haar buitengewoon effectief. Op dit moment zou ik niet willen pleiten voor een andere speciale vertegenwoordiger. Ik zou ervoor willen pleiten om haar te steunen. Dan doen we ook via de kerngroep die we hebben opgericht in november afgelopen jaar. Vanuit Den Haag hebben we aangezwengeld dat een aantal EU-landen dat zich specifiek interesseert voor Sudan, daarvoor bij elkaar komt. Er is ook bij meer landen belangstelling voor om zich daarbij aan te sluiten. Dus we zitten daar bij elkaar, ook met mevrouw Weber, en met een aantal EU-lidstaten. Ik meen dat ook Noorwegen erbij betrokken is. We zitten met een aantal landen bij elkaar om dat specifiek te doen. Dus die inzet is er, maar we doen dat wel vanuit het besef dat je als Nederland alleen niet heel veel deuken in een pakje boter slaat. Met een aantal andere landen kan dat wel. We houden het hoog op de agenda.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we over naar het blokje Congo.

Minister Veldkamp:

En daarna kom ik dus ook nog meer specifiek terug op Sudan, voorzitter.

Congo dus. De heer Ceder vroeg hoe we daar een politieke oplossing kunnen bevorderen. In wezen heb ik daar al een aantal dingen over gezegd. Het Luandaproces en het Nairobiproces worden nu samengevoegd. Een aantal Afrikaanse landen, zoals Kenia, zijn daar heel specifiek mee bezig. Ze willen ook dat er meer facilitators worden benoemd. De EU-gezant voor de Grote Meren wordt daar ook voor ingezet. Dat is een inzet die wij vanuit Nederland zeer steunen en waar wij met diverse partijen ook gesprekken over voeren.

De heer Bamenga vroeg naar sancties en de sanctie-inzet. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 24 februari heb ik gepleit voor nieuwe EU-sancties tegen personen gelieerd aan de beweging M23 en generaals en dergelijke uit het Rwandese leger die direct betrokken zijn bij de operatie in Oost-Congo. Daar hebben we steun voor gekregen. Op 17 maart zijn die sancties ook concreet in werking getreden.

De heer Ceder vroeg naar ontwapening. Het idee van ontwapening maakt deel uit van de uiteindelijke re-integratie van gewapende groepen. Dat is een onderdeel van regionale vredesprocessen. Gisteren heeft er een top plaatsgevonden van de EAC en SADC, de Oost-Afrikaanse gemeenschap van landen en de Zuid-Afrikaanse gemeenschap van landen, onder leiding van verschillende Afrikaanse regeringsleiders. Onder leiding van dat samengevoegde Luanda- en Nairobiproces, die vredestrajecten, wordt nu ook een routekaart ontwikkeld waarin elementen zoals ontwapening zijn opgenomen.

De heer Ceder vroeg ook naar christenvervolging in Oost-Congo. U weet dat ook dit kabinet geweld tegen religieuze minderheden duidelijk veroordeelt. De vreselijke gewelddaden die in Congo zijn gepleegd tegen christenen heb ik ook opgebracht in de EU Raad Buitenlandse Zaken. Die zijn afkomstig van gewapende groepen, niet alleen in Oost-Congo. Het is niet specifiek aan dit conflict gerelateerd, maar het gebeurt ook elders, noordelijker. Je ziet dat de ADF, de Allied Democratic Forces, zoals ze helaas heten, daar specifiek aanwezig zijn. Er worden vreselijke misdaden gepleegd, waar wij aandacht voor hebben en aandacht voor vragen. Daarvoor zetten we niet specifiek meteen de gezant voor religieuze vrijheden en levensbeschouwing in. Die zetten we meer in als het bijvoorbeeld gaat om beleid van overheden. Denk even aan Egypte en hoe dat omgaat met de koptische christenen in dat land. We kijken veel meer naar wat er conflictgerelateerd is. Want het gaat hier over misdaden tegen christenen in Congo en Oost-Congo die niet zozeer door overheden zijn gepleegd. Het is veel meer iets waar we andere mensen dan deze gezant voor inzetten, maar we sluiten niet uit dat dit wel gebeurt als we daar meer effect voorzien.

Mevrouw Kamminga vroeg wat precies de relatie is tussen M23 en Rwanda. Die rebellengroep wordt gesteund door Rwanda. Dat zeggen ook de experts van de VN. Nederland veroordeelt die steun, net zoals de VN-Veiligheidsraad dat heeft gedaan, de EU als geheel, de G7. De steun van Rwanda aan M23 betreft schending van de territoriale integriteit en daarmee ook van het internationaal recht en het VN-Handvest. Ik heb mijn Rwandese collega er onlangs op aangesproken: monsieur Olivier. Hij is sommigen van u misschien bekend omdat hij hiervoor ambassadeur van Rwanda was in Den Haag. Ik heb hem aangegeven dat Rwanda de steun moet staken en de troepen moet terugtrekken uit de DRC. Ik heb aandacht gevraagd voor de humanitaire situatie. De Veiligheidsraad heeft onlangs resolutie 2773 aangenomen, waarin Rwanda wordt opgeroepen om de steun te staken. Dus Nederland spreekt Rwanda bilateraal en via de EU aan. Ik gebruik in die bilaterale contacten ook de EU. Ik zeg hem ook: u begrijpt wel dat wat daar gebeurt, de ruimte voor de EU om met u in contact te zijn eerder verkleint dan vergroot en de samenwerking schendt; u moet wel degelijk beseffen wat de gevolgen daarvan zijn.

De heer Boswijk vroeg of kan worden onderzocht of de ADF op de Europese sanctielijst kan worden geplaatst. We onderzoeken momenteel of die op de Europese ISIS-/Al Qaida-sanctielijst of de Europese terrorismesanctielijst kan worden geplaatst. Ik verwacht daar binnen een aantal weken meer duidelijkheid over.

De heer Ceder vroeg naar het WK wielrennen in Rwanda. Ik denk dat hij daar iets te pakken heeft, want het zijn soms dat soort elementen die een land meer raken als dat ter discussie komt en wordt gebracht door bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties ā€” ik zie die hier op de publieke tribune zitten ā€” dan andere zaken die misschien voor burgers minder tot de verbeelding spreken. De Internationale Wielerunie ziet nog reden om vast te houden aan Rwanda als locatie, ondanks het conflict in Oost-Congo en de betrokkenheid van Rwanda daarbij. Maar ik ga dit wel degelijk met Europese collega's bespreken. Om te beginnen is dat met BelgiĆ«. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken bezoekt Den Haag aanstaande vrijdag.

De voorzitter:

Dat was het einde van het blokje Congo. Dan heb ik de heer Ram voor een interruptie.

De heer Ram (PVV):

Ik heb een vraag over de sancties tegen M23. Daartoe is 17 maart besloten in de Raad en deze zijn 18 maart ingegaan. 18 maart heeft M23 zich vervolgens teruggetrokken uit het vredesoverleg. We weten allemaal het resultaat daarvan. De vraag is waarom wij als Kamer niet actief zijn geĆÆnformeerd over deze sancties. Dat is helemaal niet gebeurd. Het staat ook niet in de brief. Ik kan ook niks vinden over een andere brief hierover. Ook in verslagen van de Raad zelf staat het niet. Waarom zijn we niet geĆÆnformeerd over deze sancties?

Minister Veldkamp:

Het is geenszins mijn bedoeling geweest om u niet te informeren over sancties, maar ik dacht dat dit in ieder geval in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken terug te vinden is. Anders zou dat wel moeten gebeuren. Maar bij dezen informeer ik u graag. Ik zal eens even kijken. O, ik krijg te horen van mijn ondersteuning dat het in de brief staat en dat dit ook verzonden is aan de Kamer. Dit betreft het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van maart ā€” dus niet van februari, maar van maart. Ik denk dat die net, gisteren, naar de Kamer is gegaan. Dat zou kunnen, hoor ik hier rechts van mij.

De voorzitter:

OkƩ. Dan de heer Ceder nog.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Twee vragen als het gaat om het wielrennen. Fijn dat de minister dit met zijn Belgische collega gaat bespreken. Kan ik dit als een ā€¦

De voorzitter:

U bent al wel door uw vragen heen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

O. Zo! Zo! Ik hoor dat ik geen steun krijg van mijn collega's, voorzitter. Ik weet nu niet wat ik moet doen, want ik was al ā€¦

De voorzitter:

Eigenlijk moet ik nu zeggen dat u geen vraag meer mag stellen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

OkƩ, ja. Nou, we hebben nog een tweede termijn. Toch?

De voorzitter:

Nee, we hebben geen tweede termijn meer. In elk geval niet vandaag.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Mag ik 'm kort afmaken, voorzitter?

De voorzitter:

Heel kort, meneer Ceder, maar dan ook hƩƩl kort. U heeft soms interrupties van meer dan anderhalve minuut. Dat is bijna de helft van uw bijdrage.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank hiervoor, voorzitter. Kunt u toezeggen dat u na het gesprek met de Belgische minister een terugkoppeling geeft aan de Kamer wat daar besproken is en wat de uitkomsten zijn? Ik vraag dit mede omdat het hiervan afhankelijk is of ik een motie hierover indien.

De voorzitter:

De minister. Ja of nee?

Minister Veldkamp:

Ik kan toezeggen dat we dat meenemen in het eerstvolgende verslag of iets dergelijks dat daarvoor van toepassing is, bijvoorbeeld van de Raad Buitenlandse Zaken. Ik weet dat Mathieu van der Poel niet gaat, maar dat is om een andere reden. Het is wel relevant.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank aan de minister. Het was op zich evident voor mij dat er een relatie was tussen Rwanda en M23. Mijn vraag ging dus vooral over de relatie met andere groepen en landen die betrokken zijn bij dat conflict, maar daar heeft u al op geantwoord in reactie op een andere interruptie. Ik vraag mij wel nog iets af. Ik ben benieuwd hoe deze minister kijkt naar banden met Rwanda, want ik denk dat het goed is dat er ook hele gerichte sancties worden getroffen. Voor de VVD is het ook nog wel belangrijk om de banden met Rwanda, bijvoorbeeld op het gebied van handel en andere interactie, wel open te houden. Ik ben dus nog wel nieuwsgierig hoe de minister daarnaar kijkt, maar vooral of dat ook in de EU op tafel ligt. Hoever willen ze daar gaan? Want nogmaals: ik denk dat het ook belangrijk is om wel een soort van engagement te houden met een land als Rwanda.

Minister Veldkamp:

Ik voel me aangemoedigd door mevrouw Kamminga, want het is ook zo dat de Belgische diplomaten tot personae non gratae zijn verklaard door de regering van Rwanda. Nederland heeft afgelopen week in overleg met BelgiĆ« besloten om de contacten voor BelgiĆ« waar te nemen. Dat gaat niet alleen om de consulaire contacten, maar bijvoorbeeld ook om de politieke contacten. Dat betekent dat we daar contact over hebben. We hebben momenteel contact met Rwanda, zoals minister Klever ook heeft uitgelegd. We hebben ook contact over diverse andere aspecten in de relatie. We houden dus wel een kanaal open. We zijn het niet met elkaar eens, maar we houden wel een kanaal open. Dat komt vaker voor in de diplomatie. Dat zijn niet altijd de makkelijkste gesprekken, maar het feit dat we BelgiĆ« dus zullen vertegenwoordigen ā€” we laten wat dat betreft onze buren en vrienden uit BelgiĆ« niet in de steek ā€” is voor mij des te meer een reden om juist ook met Rwanda wel een open kanaal te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Hirsch? Nee, mevrouw Hirsch niet?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik wacht heel even tot de heer Veldkamp klaar is.

De voorzitter:

Ja. Dan gaat u verder met het blokje Sudan.

Minister Veldkamp:

Ik had nog Ć©Ć©n punt in het blokje Congo. Misschien doelde mevrouw Hirsch daarop.

De voorzitter:

Als ik dat had geweten, dan had ik de interrupties nog niet toegestaan. Maar vooruit.

Minister Veldkamp:

Dat betreft de aangenomen motie en het financieren van het Rwandese leger. Dat sloeg volgens mij op de steun aan de Europese Vredesfaciliteit, waaruit steun aan Rwanda is gegeven die niet algemeen voor het Rwandese leger is, maar specifiek voor de inzet door hen in Cabo Delgado in Mozambique. Die steun is dus niet gerelateerd aan Oost-Congo. Er wordt specifiek gemonitord of die steun correct wordt gebruikt en of de mensenrechten worden nageleefd. Bij misbruik kan de EU die maatregel ook stopzetten en daar heb ik mij ook van verzekerd. Daar zijn tot dusver op zich geen aanwijzingen voor, maar in die zin voeren we dus ook de motie van mevrouw Hirsch uit. Op dit moment krijg ik in de EU echter niet de handen op elkaar om de steun van de EPF te stoppen of terug te draaien, juist omdat men ook ziet dat Rwanda in Mozambique dus wel een constructieve rol speelt.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik ga er even van uit dat dit dan het einde is van het blokje Congo. De militaire steun aan Rwanda verbaast me enigszins, gegeven de zorgen van heel veel landen over de groeiende militaire macht van Rwanda, die als dreiging wordt ervaren voor de veiligheid in de regio en andere landen. Daar laat ik het even bij. Ik had u ook gevraagd of u al een gesprek heeft gevoerd met de ambassadeur van Rwanda in Nederland, en, zo ja, of u dan kan aangeven wat daar besproken is en wat de reactie van de ambassadeur op uw punten is geweest.

Minister Veldkamp:

Met de vorige ambassadeur wel, maar er is nog geen nieuwe ambassadeur. Er komt een nieuwe ambassadeur. Die is voorgedragen. De vorige ambassadeur is dus de huidige minister van Buitenlandse Zaken en ik heb onlangs nog met hem gesproken.

De voorzitter:

Gaat u verder met het blokje Sudan.

Minister Veldkamp:

Dat doe ik nadat ik gezegd heb dat we via het lidmaatschap van de internationale contactgroep ook diplomatiek actief blijven via de internationale contactgroep voor Congo.

Dan Sudan, voorzitter. In april is het twee jaar geleden dat de huidige oorlog tussen de RSF en de SAF is begonnen. Twee jaar later zijn er inderdaad miljoenen mensen ontheemd en zijn er miljoenen mensen gevlucht. Die aantallen werden hier al genoemd. Ook bestaat het risico op ernstige voedseltekorten en zelfs hongersnood. We hebben net weer een luchtaanval op een markt in Darfur gezien, echt vreselijke dingen. Ook hier zijn onze doelen dus een staakt-het-vuren, bescherming van burgers, onder andere door betere humanitaire toegang, en daarna een politiek proces. Ook hier is de EU voor ons de hoofdas waarlangs wij onze inzet plegen, maar niet de enige as. Ik noemde al het initiatief van die kerngroep voor Sudan die we hebben. Ook hier zijn we realistisch over de diverse bemoeienissen van allerlei landen, maar ook hiervan is duidelijk dat wij het hoog op de agenda willen houden. Dat heb ik dus ook gezegd richting Kaja Kallas, de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, zodat het inderdaad in april specifiek op de agenda komt.

Dan de vraag van onder anderen de heer Ceder over het wapenembargo voor Darfur. Ja, wij hebben telkens gepleit voor een EU-inzet op het uitbreiden van het VN-wapenembargo op Darfur naar heel Sudan. Ik geloof dat mevrouw Dobbe daar ook al eens eerder op heeft gehamerd. Daarvoor krijgen we in de EU wel steun, maar ik zie het in de VN-Veiligheidsraad niet vliegen. Niet alleen omdat Rusland en China niet meewerken, maar volgens mij ook de A3+ niet, Algerije, Sierra Leone en SomaliĆ«. Ik zie het daar gewoon niet vliegen. Op dit moment is ā€” helaas, zeg ik erbij ā€” de Veiligheidsraad niet altijd even effectief. Toch blijven we ons daarvoor als EU inzetten. We hebben al tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van oktober vorig jaar opgeroepen tot meer diplomatieke druk door middel van een extra sanctiepakket.

Ik blader even verder, ook gezien het tempo dat u verlangt, voorzitter. De heer Ceder vroeg naar Rusland en de bemoeienis van Rusland in Sudan. De financiĆ«le stromen van Sudan naar Rusland zijn er en die zijn voor Nederland zorgelijk. Die dragen niet alleen bij aan instabiliteit en menselijk leed in Sudan, maar ook aan de oorlog van Rusland op OekraĆÆens grondgebied. Die financiĆ«le stromen keuren wij. Nederland zal in EU-verband blijven opbrengen dat dit een probleem vormt. We werken samen met onze internationale partners ook in VN-verband om die situatie te monitoren en diplomatieke druk uit te oefenen op de actoren.

Wat is de invloed van Rusland in Sudan? Daar vroeg mevrouw Kamminga naar. De rol van Rusland op het Afrikaanse continent is aan het toenemen. Het heet niet meer allemaal Wagner Group; ik geloof in de Centraal-Afrikaanse Republiek nog wel, maar elders heet het private, aan Rusland gelieerde militaire bedrijf nu "Africa Corps". Die zijn bezig om onder andere in Sudan toegang te krijgen tot natuurlijke grondstoffen zoals goud, ook om de Russische invloed te vergroten en ook om de eigen oorlog in OekraĆÆne mede te financieren.

Rusland is ook al enige tijd bezig om te kijken of het een militaire basis in Sudan kan verkrijgen, met name om zijn maritieme aanwezigheid in de Rode Zee te kunnen versterken. Zoals u weet is dat economisch een van de belangrijkste zeeroutes ter wereld. Het feit dat daar ook rond de Houthi's allerlei problemen plaatsvinden, veroorzaakt grote problemen voor Afrikaanse landen. Ik was vorige week in Kenia en dan zie je dat de bloemenexporteurs uit Kenia hun goederen moeilijker door de Rode Zee kunnen vervoeren. Die moeten worden omgeleid via Zuidelijk Afrika en u kunt zich indenken wat dat voor een kostenverhoging met zich meebrengt en wat het betekent voor de CO2-footprint, de verzekeringspremies enzovoorts.

Of die Russische basis in de Rode Zee, om daarop terug te komen, daar ook komt, is maar de vraag. De EU verzet zich daartegen. Maar het laat de intentie zien van verdere inmenging door Rusland, iets wat wij consequent proberen te voorkomen, ook via de EU.

Mevrouw De Korte vroeg nog naar de speciale gezant. Ik denk dat ik die vraag eerder al heb beantwoord. We ondersteunen mevrouw Weber in haar pogingen om een concreet staakt-het-vuren te bewerkstelligen.

Mevrouw Kamminga vroeg nog naar de conferentie in Londen. Ik geloof dat de heer Van Baarle daar ook naar vroeg. Die conferentie is op 15 april. Dat is twee jaar na begin van de huidige oorlog. Het besloten deel van die conferentie vindt op dezelfde wijze plaats als vorig jaar in Parijs, waar er een besloten deel was en een pledging deel. Vorig jaar was Nederland niet aanwezig bij het besloten deel en dit jaar ook niet. Maar we hebben gelukkig de Raad Buitenlandse Zaken een dag voor het besloten deel, waarbij we wel aan tafel zitten om ook de EU-inzet ā€” want de EU zal natuurlijk wel vertegenwoordigd zijn door de Hoge Vertegenwoordiger ā€” te kunnen beĆÆnvloeden. We zetten in op een specifieke EU-verklaring naar aanleiding van die twee jaar oorlog.

Tot slot herhaal ik hier, mede naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Baarle, dat wij via die kerngroep in de EU wel gezien worden als een van de landen die zich in de EU echt inzetten om Sudan hoog op de agenda te houden.

De voorzitter:

Dan een interruptie van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

EĆ©n van de redenen dat die verschrikkelijke oorlog in Sudan kan voortduren, is dat andere landen er een rol in hebben om bijvoorbeeld de RSF te ondersteunen. Ik noem de Verenigde Arabische Emiraten maar ook andere. Ik hoorde de andere minister net aangeven dat het gaat om "vermeende steun" van de Verenigde Arabische Emiraten. Staat het voor de Nederlandse regering nu wel of niet vast dat de Verenigde Arabische Emiraten een rol hebben in het ondersteunen van en het leveren van wapens aan de RSF? Onderschrijft de minister dat de RSF misdaden pleegt ā€” genocide, etnische zuivering ā€” zoals de Verenigde Staten zeggen? En wat gaat de minister doen om harder op te treden tegen de Verenigde Arabische Emiraten, die de RSF ondersteunen en daarmee ook deze misdaden?

Minister Veldkamp:

Ik ga er toch iets abstracter op in dan de heer Van Baarle misschien zou wensen, want ik zie een heel aantal landen met concrete bemoeienis in die regio, waarvan ik niet allemaal kan ... Het is ook heel moeilijk om ter plaatse te zijn. Wij zijn momenteel niet in Khartoem, maar hebben wel onze contacten in Sudan. We zijn met onze ambassade vanuit elders betrokken, namelijk Nairobi. Het is niet heel makkelijk om tastbaar te maken wie welke wapens levert. Ik zie wel een aantal landen die bemoeienis hebben in Sudan. Ik noemde al Iran, Turkije en Qatar. Ik kan ook Algerije en Egypte noemen. Rusland speelt een dubbelrol. U noemde zelf de Emiraten. Er zijn talloze landen die diverse partijen steunen en soms ook wapens leveren. Ik zie bijvoorbeeld de Bayraktar TB2 uit Turkije ook aan de kant van de SAF vliegen. Die heb ik niet met eigen ogen kunnen waarnemen, maar dat kunt u terugvinden in de vakbladen op defensiegebied. Zo zijn er allerlei leveranties door allerlei partijen, aan zowel de SAF als de RSF. Het is heel moeilijk voor ons om een vinger daarachter te krijgen. Maar het is niet alleen Ć©Ć©n land dat wordt genoemd.

De voorzitter:

Daarmee was u klaar met de beantwoording?

Minister Veldkamp:

Bijna, voorzitter. Ik kan nog zeggen: wij steunen dus het uitbreiden van het VN-wapenembargo van Darfur naar heel Sudan. Wij willen ons ook houden aan het EU-wapenembargo.

Voorzitter. Tot slot kan ik eigenlijk alleen nog maar noemen dat ik blij ben dat we hier vandaag aandacht hebben voor deze twee landen. Ik zeg daar nogmaals bij: als ik kijk naar mijn Europese collega's, dan zie ik dat de aandacht op dit moment zozeer uitgaat naar OekraĆÆne, Rusland, de VS en alles rondom de Europese veiligheid, dat er weinig aandacht is voor deze zeer ernstige conflicten in Afrika. En er zijn er meer. Ik noemde al even Zuid-Sudan en SomaliĆ«. Welke risico's zijn er op conflicten in de toekomst? Dat deze zeer ernstige conflicten in de DRC en in Sudan hier aandacht krijgen, beschouw ik voor het kabinet als een steun in de rug om daar ook in de VN en ook in Europa aandacht voor te blijven vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn wij daarmee gekomen aan het einde van de eerste termijn. Wij zijn al een half uur uitgelopen. Er is dus geen ruimte voor een tweede termijn. De keuze is aan u. Of we gaan op een later moment de tweede termijn alsnog inplannen. Dat betekent wel dat er veel tijd overheen zal gaan, gelet op de drukke buitenlandse agenda's van de twee bewindspersonen. Of er wordt al een tweeminutendebat aangevraagd hierover ā€” dat verwacht ik eigenlijk ā€” zodat u daar de laatste nog open punten met elkaar kunt bespreken. Ik kijk even naar de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):

Wat mij betreft hoeven we nu geen tweede termijn te hebben, maar ik wil wel graag een tweeminutendebat aanvragen.

De voorzitter:

Prima, als de rest het daarmee eens is ... We moeten daar immers wel een meerderheid voor hebben. Ik constateer dat daar een meerderheid voor is. Dan noteren we een tweeminutendebat, met als eerste spreker het lid Bamenga.

Ik heb een aantal toezeggingen genoteerd.

  • De minister voor BHO zegt toe de Kamer in een op zeer korte termijn te versturen jaarlijkse Kamerbrief over de humanitaire hulp te informeren over welke middelen in 2025 naar Sudan en de Democratische Republiek Congo gaan ā€” dat is een toezegging aan mevrouw Kamminga ā€” over de mogelijkheden voor cash transfers in de Democratische Republiek Congo ā€” dat is een toezegging aan de heer Bamenga ā€” en over haar inzet om de toegang voor verleners van humanitaire hulp te verbeteren, een toezegging aan mevrouw De Korte.
  • De minister voor BHO zegt toe de Kamer in de Kamerbrief over de uitwerking van het beleid voor het maatschappelijk middenveld te informeren over hoe de diaspora beter kan worden betrokken; dat is een toezegging aan de heer Bamenga.
  • De minister voor BHO zegt toe te zullen kijken hoe de Nederlandse inzet op het gebied van conflictoplossing en accountability bij schendingen van het internationaal humanitair recht kan worden versterkt en de Kamer hierover per brief te informeren; dat is een toezegging aan mevrouw De Korte.
  • Via de minister van Buitenlandse Zaken wordt een schriftelijke terugkoppeling aan de Kamer gegeven over het gesprek dat hij zal hebben met BelgiĆ« over het WK wielrennen in Rwanda; dat is een toezegging aan de heer Ceder.

Ik kijk even of dit klopt. Mevrouw Hirsch mist nog een toezegging.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik heb volgens mij ook de toezegging van de misnister gekregen dat zij in gesprek zal gaan met de ILT, de uitvoerder van het toezicht op conflictmineralen in Nederland, en dat zij ons zal informeren over de uitkomst van die gesprekken, zodat wij inzicht kunnen krijgen in de rapportages die de ILT aan de minister stuurt.

De voorzitter:

Wij noteren alleen toezeggingen als daar schriftelijk op teruggekomen wordt, maar ik begrijp dat de minister dat gaat doen. Op welke termijn krijgen we dat dan of in welke brief wordt dat meegenomen?

Minister Klever:

Ja, ik heb inderdaad de toezegging gedaan dat ik in gesprek ga en dat ik daarop terugkom. Op welke termijn? Ik kijk heel eventjes naar mijn medewerkers. Voor de zomer; voor het zomerreces.

De voorzitter:

Voor het zomerreces komt u daar schriftelijk op terug, eventueel in een andere brief. De heer Bamenga mist ook nog een toezegging.

De heer Bamenga (D66):

Nee, ter volledigheid: bij de cash assistance gaat het om Congo en Sudan.

De voorzitter:

Dan gaan we noteren dat het zowel om Congo als om Sudan gaat.

Ik constateer dat we nu volledig zijn. Dan dank ik iedereen. Ik dank ook de ministers voor het geduld, want we zijn een halfuur uitgelopen. Ik sluit de vergadering.

Sluiting