3e vergadering, donderdag 18 september 2025
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 0 leden der Kamer, te weten:
en de heer Becking, staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie, de heer Brekelmans, minister van Defensie, de heer Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Heijnen, staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, de heer Heinen, minister van Financiën, mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, de heer Karremans, minister van Economische Zaken, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister voor Asiel en Migratie, viceminister-president, de heer Van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie, de heer Van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid, mevrouw Palmen, staatssecretaris Herstel en Toeslagen, mevrouw Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Pouw-Verweij, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, de heer Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de heer Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Schoof, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Tielen, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, de heer Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, mevrouw De Vries, staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken, minister van Asiel en Migratie, en mevrouw Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van donderdag 18 september 2025.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Hamerstukken
Hamerstukken
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Uitvoering van verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren (Uitvoeringswet verordening buitenlandse subsidies) (36671);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet houdbare overheidsfinanciën in verband met de implementatie van Richtlijn2024/1265 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU betreffende voorschriften voor debegrotingskaders van de lidstaten (Implementatiewet herziene Europese begrotingsregels) (36756);
- het wetsvoorstel Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart) (36644).
Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heet de leden van het kabinet, de leden van de Kamer en iedereen die dit debat volgt van harte welkom. Ik geef graag het woord aan mevrouw Ouwehand. Zij vervolgt de eerste termijn van de Kamer. We hebben nog vijf sprekers te gaan. Nee, we hebben nog zes sprekers te gaan. Het zou mooi zijn als we dan de lunchpauze kunnen houden en als we na de lunch kunnen luisteren naar de minister-president. Dat is mijn gedroomde schema van hedenochtend. Het woord is aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, voordat ik begin, wil ik even zeggen dat u gisteren een punt had. Ik ben iets te ver gegaan in de richting van mevrouw Van der Plas. Ik ging invullen wat haar wel en niet iets zou doen. Dat had ik niet moeten doen, dus dat neem ik terug. U had daar gelijk in.
Voorzitter. Dan mijn bijdrage van vandaag. Het is mij opgevallen dat u vandaag niet begonnen bent met een gedicht. Dat schikt, want ik heb een stuk proza mee dat ik graag wil voorlezen. Het is geschreven door Sophie Scholl. Zij werd in 1943 vermoord door de nazi's nadat ze betrapt werd op het verspreiden van pamfletten. Ze werd vermoord onder het symbool van het hakenkruis. Daar zitten geen beide kanten aan, zeg ik ook tegen de nieuwe minister van OCW. Haar proza luidt als volgt: "De echte schade wordt aangericht door de miljoenen die willen overleven. De eerlijke mannen die gewoon met rust gelaten willen worden. Degenen die niet willen dat hun kleine leven verstoord wordt door iets groters dan zijzelf. Degenen die geen kant kiezen en geen idealen hebben. Degenen die hun eigen kracht niet willen laten zien, uit angst voor hun eigen zwakheid. Degenen die geen deining willen veroorzaken of vijanden willen maken. Degenen voor wie vrijheid, eer, waarheid en principes slechts fictie zijn. Degenen die klein leven, klein trouwen, klein sterven. Het is de reductionistische benadering van het leven. Als je het klein houdt, houd je het onder controle. Als je geen lawaai maakt, zal de pestkop je niet vinden."
Voorzitter. Veel mensen voelen grote onrust. Ze voelen dat het misgaat. Maar er zijn ook zo veel mensen die weten dat het anders kan. We staan op een tweesprong: kiezen we voor een voortzetting van de zondebokpolitiek en de verdere afbraak van alles wat ons lief is of durven we een kant te kiezen en te gaan staan voor iets groters dan onszelf? En dat kan. Als we de moed hebben om een einde te maken aan de bio-industrie, komt er ruimte voor dieren, de natuur en woningen, die zo hard nodig zijn. Als we met elkaar de moed hebben om te kiezen voor een gezonde landbouw zonder gif, oogsten we een rijke bodem, schoon water en een schone lucht. Als we met elkaar het welzijn van mens en dier centraal stellen in plaats van de kortetermijnbelangen van de grote bedrijven en de mensen met de dikste portemonnee, dan oogsten we een groen en gezond leven voor iedereen en een toekomst voor onze kinderen.
Deze tijd vraagt meer dan ooit om een politieke beweging die met hart en ziel knokt voor onze vrije en open samenleving, waarin de grondrechten gewaarborgd zijn en waarin iedereen gelijk behandeld wordt. Deze tijd vraagt om mensen die knokken voor rechtvaardigheid zonder grenzen en die opstaan voor medemenselijkheid, juist in tijden van ophitsing en ontmenselijking.
Ik hoor natuurlijk veel mensen zeggen dat politici moeten samenwerken om tot oplossingen te komen. Daar ben ik het van harte mee eens. Wij reiken iedereen de hand die wil werken aan een groener en gezonder land, waarin iedereen ertoe doet. Maar wij zeggen daar wel iets bij: het is een teken van de tijd dat opkomen voor onze democratische rechtsstaat, voor alles wat kwetsbaar is en voor de basis van onze gezonde samenleving als problematisch wordt weggezet. Dat dit kabinet de koning daarvoor gebruikt heeft, is een stuitende illustratie daarvan. Het is je plicht om je uit te spreken als mensen als tweederangsburger worden weggezet. Het is je plicht om je uit te spreken als een kabinet wegkijkt van de genocide die wordt gepleegd door een bondgenoot. Het is je plicht om je uit te spreken als een kabinet olie op het vuur gooit van de klimaat- en natuurcrisis, wat ten koste gaat van de toekomst van onze kinderen en in strijd is met de eigen wetten. Wanneer onze democratische rechtsstaat piept en kraakt onder de aanvallen van radicaal-rechts en hun bondgenoten, dan is het je plicht om je daartegen uit te spreken. Dat is niet tegenover elkaar staand, zoals dit kabinet de koning liet zeggen, maar dat is de plicht van ieder Kamerlid.
Op het congres van de Partij voor de Dieren had ik de eer om Masha Alyokhina te interviewen, de frontvrouw van het Russische kunstcollectief Pussy Riot. Zij kreeg twee jaar strafkamp omdat zij met haar collectief een protestlied tegen Poetin speelde in de Russische kerk. Toen ze vrijkwam, kroop ze niet in haar holletje, maar ging ze nog een keer protesteren, op de Olympische Winterspelen in Sotsji. Ze werd met knuppels geslagen en kreeg pepperspray in haar ogen gespoten. Het is één van de dapperste mensen die ik ooit heb ontmoet. Het is belangrijk om te horen wat activisten zoals Masha ons te zeggen hebben. Ze zei me: "Het is niet altijd zo geweest in Rusland. Rusland werd niet van de ene op de andere dag een dictatuur. Het is niet dat dit in de genen van de Russen zit." "Protesteer", zei ze, "tegen iedere ondermijning van je vrije, democratische rechtsstaat."
En, voorzitter? En? En? Is dat nodig in ons land? Ja. Want het begon hier niet met de rechtsstaatverklaring van anderhalf jaar geleden, al was dat wel een veelzeggend dieptepunt. Het afbreken van de democratische rechtsstaat was geen uniek fenomeen waaraan alleen het kabinet-Wilders/Yeşilgöz zich schuldig maakte. Dit patroon zagen we al veel vaker. Wie oplet, ziet dat het altijd gaat over de kwetsbare belangen die zich niet zelf kunnen verdedigen, die niet het nummer van de minister-president in hun telefoon hebben staan. Dan gaat het over klimaat, over natuur, over mensen die het kabinet niet kunnen bereiken. Denk aan de afspraken, de politieke beloften en de wetten waaraan de overheid zich gewoon moet houden om ervoor te zorgen dat we de klimaatcrisis een halt toeroepen, omdat het een gevaar is voor de mensenrechten als we de klimaatcrisis nog verder uit de hand laten lopen. Maar organisaties moesten naar de rechter en kregen van de rechter gelijk.
Denk aan de natuur. Als je ergens ziet hoe kwetsbaar onze democratische rechtsstaat is, dan is het daar. Jarenlang hield de overheid zich niet aan de belofte, die wettelijk is vastgelegd, om ervoor te zorgen dat onze natuur niet nog verder achteruitgaat. Organisaties die naar de rechter stapten, kregen in heel veel gevallen gelijk, maar in plaats van te handelen naar de uitspraken van de rechter, maakte men deze organisaties verdacht. In plaats van nu eindelijk maatregelen te treffen om de stikstofcrisis op te lossen, kiest dit kabinet ervoor om de gang naar de rechter voor dit soort organisaties moeilijker te maken. Daarin is de bedreiging van onze rechtsstaat al de hele tijd zichtbaar geweest.
Gisteren nog kwam de BBB-minister van Landbouw, waarvan de rechter heeft gezegd dat ze misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden, met nieuwe "maatregelen". Haar plannen lossen opnieuw niets op. Ze laten de boeren nog langer in onzekerheid zitten en houden daarmee de broodnodige bouw van woningen tegen. Is de minister van Financiën aan het polariseren, wil ik aan de minister-president vragen, als hij zegt dat hij net als de rest van Nederland gefrustreerd is over de stikstofplannen? En klopt het dat de plannen van de minister van Landbouw zó slecht zijn dat de minister van Financiën heeft gezegd "Die 2,5 miljard die klaarstaat, kunnen we daar niet aan uitgeven, want je plannen moeten wel resultaat hebben"?
Voorzitter. Het afglijden begon al eerder. Denk aan het verhoor van de parlementaire enquêtecommissie waarin de oud-VVD-minister Henk Kamp de onwettige en keiharde fraudejacht probeerde te rechtvaardigen door te zeggen dat hij destijds het gevoel had gehad dat de werkelijke fraudecijfers toch hoger waren dan de cijfers die hij op papier van zijn medewerkers kreeg. Over de destructieve gevolgen van alleen maar luisteren naar je onderbuikgevoel gesproken. De toeslagenouders werden slachtoffer van institutioneel racisme. Ze zijn kapotgemaakt door een overheid die de basisprincipes van onze democratische rechtsstaat aan de laars lapte. De Groningers kregen valse belofte na valse belofte. Ze hebben pas een jaar geleden gezien dat de gaskraan definitief is dichtgegaan. Maar de ellende voor deze mensen is nog lang niet opgelost. Zowel de toeslagenouders als de Groningers zijn getraumatiseerd geraakt door deze manier van handelen. En het werd nog erger. Denk aan de "nareis op nareis". Dat bleek leugen op leugen.
Het is onze plicht hier om te benoemen dat ontmenselijking en zondebokpolitiek in het centrum van de macht zijn gekomen. We hebben gezien dat moslims verdacht zijn gemaakt, evenals mensen met een migratieachtergrond. We hebben gezien dat er racistisch gedachtegoed wijdverbreid in het kabinet zat. We hebben discriminatie van vrouwen, van queer mensen en van trans mensen gezien. Het is niet polariserend om je daartegen uit te spreken. Het is keihard nodig.
Denk aan de dieren. Als er één groep is waarbij je makkelijk al je beloftes kan breken, dan zijn het wel de dieren. Zij kunnen daar namelijk niet tegen protesteren. Jarenlang is beloofd dat we de veehouderij gingen omvormen, dat we zouden ophouden met het onverdoofd afsnijden van lichaamsdelen van dieren, dat we zouden ophouden met dieren levenslang opsluiten in betonnen hokken, waarin ze hun eigen mestdampen moeten inademen, waardoor ze longontstekingen en gezwellen krijgen. Het is één grote bak ellende. Toen het eindelijk was gelukt om die belofte in de wet vast te leggen, is die met dank aan Wilders weer uit de wet gehaald. Het kabinet had er immers geen zin in en Wilders wilde regeren met de BBB.
Wie protesteert daartegen? Nou, 80% van de Nederlanders wil een einde aan de bio-industrie. De plannen die minister Wiersma nu heeft gepresenteerd, voldoen daar volstrekt niet aan. Decennialange beloften om dieren beter te beschermen worden gewoon in de prullenbak gegooid. Dat gebeurde recent nog. De Kamer heeft een voorstel van de Partij voor de Dieren gesteund om de subsidie voor proeven op apen af te bouwen. Het is een aangenomen amendement; het staat in de wet. Het kabinet zegt het niet uit te gaan voeren. Mogen burgers zich ook niet aan de wet houden? Voer die aangenomen maatregelen uit. Ik wil daar graag een reactie op van de minister-president.
Voorzitter. En dan. Terwijl we hier staan, houdt dit kabinet oorlogsmisdadiger Netanyahu nog altijd de hand boven het hoofd. Op Prinsjesdag heeft een nieuwe VN-commissie vastgesteld dat Israël voldoet aan vier van de vijf kenmerken van genocide: het moorden, het aanbrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel, het moedwillig verslechteren van overlevingskansen en het tegengaan van geboortes. Nog altijd hebben we geen maatregelen van het kabinet gezien die daadwerkelijk iets kunnen betekenen. Nederland is wereldwijd de vierde investeerder in Israël. Het is onze bondgenoot. Het kabinet blijft wegkijken.
Veel Nederlanders vragen zich af hoe dat kan. Ik begin te vermoeden dat die decennialange ontmenselijking van de Palestijnen ... Want het begon niet met de aanvallen op Gaza. Er zijn gebieden bezet. Mensen zijn van hun land verjaagd. Hun woningen zijn kapotgemaakt. Ze worden aangevallen door gewelddadige kolonisten. Dat wordt allemaal mogelijk gemaakt door het extreemrechtse narratief dat Palestijnen minder zijn dan mensen. Ik begin zo bang te worden, gelet op de weigerachtige houding van dit VVD/BBB-kabinet, dat dat narratief ook de Nederlandse bewindspersonen en de Nederlandse regering heeft vergiftigd. Ik heb er geen andere verklaring voor. Ik roep de minister-president op: alsjeblieft, alsjeblieft, zet vandaag die stap. We zijn het internationaal verplicht om alles te doen wat we kunnen om een einde te maken aan die aangekondigde genocide, aan die bewuste uithongering van mensen, het doelbewuste neerschieten van mensen die in de rij staan voor voedsel, het doelbewuste neerschieten van kinderen. We kunnen dit geen seconde langer laten duren.
Voorzitter. Ik sluit af met Sophie Scholl: "Als je geen lawaai maakt, dan zal de pestkop je misschien niet vinden." Maar ik zeg u: dit zijn geen tijden om stil te zijn. We moeten lawaai maken. We moeten het lef hebben om te knokken voor alles wat ons lief is, voor alles wat kwetsbaar is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar mevrouw De Vos, Forum voor Democratie.
Mevrouw De Vos (FVD):
Voorzitter. Stelt u zich een Nederland voor waarin de Staat jaarlijks tientallen miljarden minder belasting zou heffen. Een Nederland waarin een modale eenverdiener maandelijks minstens honderden euro's meer zou overhouden aan het einde van de maand en modale tweeverdieners nog veel meer. Een land waar een liter benzine een euro kost in plaats van twee, want zo hoog zijn de accijnzen. Een land waar de btw weer omlaaggaat in plaats van omhoog. Een land waar we bovenop een belastingvrije voet van €30.000 voor iedere werkende Nederlander slechts een vlaktaks van 20% aan inkomstenbelasting betalen.
Het is een Nederland dat gewoon mogelijk is. Een Nederland waarin een starter met een modaal inkomen, een eenverdiener, wél een huis kan kopen, met een auto voor de deur en de mogelijkheid om een gezin te stichten. Een land waar middenstanders weer een goed belegde boterham kunnen verdienen, waar bedrijven floreren en waar een fulltimer geen twee tot drie dagen per week voor de overheid werkt, maar voor zijn eigen toekomst.
Het klinkt als een droom, als een utopische samenleving, die door verreweg de meeste mensen als onhaalbaar en onrealistisch zal worden beschouwd. "Dat is te mooi om waar te zijn; dat willen we allemaal wel." Zo wordt het direct terzijde geschoven. Zo legt de Nederlander zich neer bij zijn krappe beurs, de woningnood, de afroming van zijn inkomsten, de inperking van zijn vrijheid en het langzame maar alsmaar voortgaande verval.
Maar die miljarden euro's die de Staat jaarlijks te veel van ons int, worden wel degelijk door ons allemaal verdient. Wij zijn een heel rijk land. Wij zouden dit geld daadwerkelijk in onze eigen portemonnee kunnen hebben, ware het niet dat het op dit moment wordt uitgegeven aan hoofdzakelijk drie grote kostenposten, waar geen enkele andere partij dan Forum voor Democratie daadwerkelijk aan wil tornen.
Wij willen niet zomaar een ander migratiebeleid, een ander klimaatbeleid of een ander EU-beleid. Wij willen ermee stoppen. Een groot deel van de gevolgen ervan willen we zelfs terugdraaien. U hoort het goed: wij willen niet alleen stoppen met de massale immigratie, dus geen quota of netto instroom van 20.000, 40.000 of 60.000 mensen per jaar, maar wij willen de demografische transitie als zodanig ongedaan maken. Dat betekent dus ook remigratie opstarten, zodat je netto uitstroom krijgt. Dat bespaart niet alleen miljarden euro's per jaar, maar dat stelt ook het voortbestaan van ons volk veilig. Zoals mensen nu gestimuleerd worden om hun thuis te verlaten en hierheen te komen, willen wij met een remigratiebeurs mensen stimuleren Nederland te verlaten en terug te keren naar hun landen van herkomst.
Voorzitter. Wij willen niet alleen stoppen met al het klimaatbeleid omdat alleen een krankzinnige al z'n welvaart door de gootsteen zou spoelen voor 0,00007 graden Celsius minder opwarming in 2050, terwijl China ondertussen iedere week twee kolencentrales opent. Wij willen ook kolen- en gascentrales heropenen, het Groninger gasveld weer geschikt maken voor boringen en de Groningers eindelijk fatsoenlijk en voortvarend compenseren voor geleden schade. Wij willen windturbines die zijn geplaatst ontmantelen en huizen weer aansluiten op gasnetwerken. Ook hiermee valt tientallen miljarden te besparen.
Voorzitter. Wij willen uit de Europese Unie, geen hervormingen, geen onderhandelingen of nieuwe overlegstructuren, maar de controle terug over onze grenzen, onze munt en ons buitenlandbeleid. We willen geen netto betalingen meer aan Brussel. Combineer dat met het beëindigen van het stikstofbeleid, het beëindigen van de geldstroom naar het zinloze bloedvergieten in Oekraïne en een algehele krimp van de overheid en we spelen alles bij elkaar zo tientallen miljarden euro's vrij.
Het is helemaal niet zo moeilijk. En ja, opnieuw weet ik wat de meerderheid van de Kamer nu denkt: dat het niet kan. Dat heeft u zichzelf wijsgemaakt. U heeft zichzelf wijsgemaakt dat de massale immigratie een onbeheersbaar natuurfenomeen is. "Het is ons overkomen", om met oud-VVD-minister Henk Kamp te spreken. De totale demografische transformatie van ons land is ons overkomen. Net als de apocalyptische rapporten van milieufanaten, waar ons krankzinnige klimaatbeleid op wordt gebaseerd, of het stikstofbeleid: het overkomt ons. Buiten de gebaande kaders treden is voor de overgrote meerderheid in dit huis ondenkbaar, onmogelijk, onacceptabel. Het is alsof een andere weg zich geheel buiten uw voorstellingsvermogen bevindt.
Voorzitter. Enige tijd geleden zag ik de film Good Bye Lenin! over de schok die het einde van het communisme betekende voor een generatie die heel haar leven had doorgebracht in een planeconomie, waarin schaarste overal was en vrijheid nergens. Zoals de mensen in de Sovjet-Unie en de DDR zich niet konden voorstellen dat de maatschappij ook een werkende economie zou kunnen hebben en dus alsmaar meer controlemechanismen invoerden, die steeds meer regels vereisten, zo lijkt de Nederlandse politiek het zich ook niet te kunnen voorstellen om buiten de gestelde kaders te denken. Wat getuigt dat van een schaamteloze gemakzucht en incompetentie.
Want, voorzitter, politiek is keuzes maken. De hoge energierekening, de onveiligheid op straat, de woningnood, de achteruitgang van het onderwijs: het is allemaal het gevolg van de keuzes die hier worden gemaakt. De energierekening was nooit zo hoog geweest als men de gas- en kolencentrales niet had gesloten en ons Groninger gasveld niet had volgestort met 500 meter beton. Als men de grenzen niet wagenwijd had opengezet, konden jonge meisjes wel veilig naar huis fietsen.
Voorzitter. Het zijn concrete gevolgen van concrete keuzes. Maar wanneer die keuzes moeten worden gemaakt, wanneer ze kúnnen worden gemaakt, wordt hier in Den Haag consequent een rookgordijn opgetrokken. Dan wordt consequent naar boven of naar buiten gewezen, naar experts, verdragen, internationale afspraken, consensus. Neem stikstof. De vraag die voor ons ligt, is: hoe willen wij de kwaliteit van de natuur beoordelen? Omdat ruim twintig jaar geleden is besloten dat dit aan de hand van een onwetenschappelijk stikstofmodel moet worden getoetst, loopt ons natuurbeleid sindsdien volkomen vast.
Voorzitter. Vorige week stelde ik tijdens het debat over integratie voor om sociale voorzieningen voor immigranten pas toegankelijk te maken na tien jaar werk, omdat het niet meer dan logisch is dat je als nieuwkomer in een land eerst iets bijdraagt voordat je iets cadeau krijgt. Het antwoord van de staatssecretaris was symbolisch voor de problematiek die ik nu beschrijf. Hij reageerde namelijk met: "Als je onderscheid wilt maken, kan ik dat op basis van onze wet niet doen." Mijn voorstel om de wet dan dus aan te passen was voor hem volstrekt onvoorstelbaar, terwijl dat nu juist de essentie is van wat het parlement als wetgevende macht wel kan.
Wij, alle 150 Kamerleden, zijn verkozen om keuzes te maken. We kunnen ervoor kiezen om nieuwkomers pas na tien jaar recht te geven op een uitkering. We kunnen er ook voor kiezen om de stikstofwet af te schaffen en de wijze van vergunningverlening rondom Natura 2000-gebieden te baseren op empirische natuurgegevens, zoals Frankrijk en Italië al doen. Daar hebben ze helemaal geen stikstofproblemen. We kunnen ervoor kiezen om de Europese Unie te verlaten, zodat we niet alleen controle krijgen over onze munt en de handelsverdragen die we sluiten, maar ook over wie er ons land binnenkomt. We kunnen ervoor kiezen om desnoods, zolang we nog wel in de Europese Unie zitten, de boete te betalen die ons opgelegd zou worden voor het voeren van een eigen immigratiebeleid, zoals Hongarije doet. We kunnen ervoor kiezen om de veiligheid van onze jonge vrouwen te beschermen, in plaats van die van Syrische, Somalische en Afghaanse mannen die wellicht asiel nodig hebben. We kunnen ervoor kiezen het Groninger gasveld te heropenen en heel Nederland weer te voorzien van goedkope en betrouwbare energie.
Voorzitter. Als de meerderheid hier zou zeggen "wij vinden het welzijn van Eritreeërs belangrijker dan dat van Nederlanders", dan zou ik het er weliswaar heftig mee oneens zijn, maar ik zou het meer respecteren dan wat er nu gebeurt. Want uit het beleid blijkt dat het welzijn van Eritreeërs prioriteit heeft, maar niemand durft het toe te geven. Men verschuilt zich achter internationale verdragen. Maar wie heeft zich aan die verdragen gebonden? Dat is de Tweede Kamer. Met hetzelfde gemak waarmee die verdragen hier ooit zijn goedgekeurd, kunnen we ze ook weer verwerpen.
Dit totale gebrek aan politieke wilskracht uit zich ook in de verkiezingsprogramma's. Verschillende partijen hebben in hun verkiezingsprogramma opgenomen dat zij naar een migratiesaldo streven van 40.000 tot 70.000 mensen per jaar. Hoe zijn ze tot dat aantal gekomen? Het werd geadviseerd door de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen. Wéér een commissie om je achter te verschuilen. Altijd maar dat afschuiven van de verantwoordelijkheid, dat je verstoppen voor de consequenties van gemaakte keuzes. Maar géén keuze maken of die keuze overlaten aan iemand anders is ook een keuze. De gevolgen van die keuzes blijken keer op keer desastreus.
Voorzitter. Ik ben 28. Als de huidige neerwaartse trend zich voortzet, zal ik behoren tot de laatste generatie. De laatste generatie die nog in een herkenbaar Nederland is opgegroeid, waar je nog op een normale manier geld kon verdienen en een leven kon opbouwen. De laatste generatie die nog kon eten van het Nederlandse platteland, die nog de schitterende kustlijn heeft gezien, zonder al die windturbines. De laatste generatie die geen minderheid is in eigen land. De laatste generatie misschien die überhaupt nog een toekomst ziet in dit land. Want inderdaad, succesvolle mensen trekken weg. Jongeren geven de hoop op. Uit recent onderzoek blijkt dat meer dan de helft, 58%, van de 18- tot 30-jarigen serieus nadenkt over emigratie. Het vertrouwen is gezakt tot een nulpunt. Nederlanders willen een totaal andere vorm van politiek. Nederlanders voelen zich niet meer thuis in eigen land. Ze zien geen toekomstperspectief meer. Ze voelen zich niet meer veilig. De helft van de jonge vrouwen kiest vanwege de onveiligheid een andere route bij het naar huis fietsen.
Voorzitter. Nederland raast op de afgrond af. Hier in dit huis weigert de meerderheid om verantwoordelijkheid te nemen voor de toekomst van ons land. Het roer moet echt om, niet een beetje, met pappen en nathouden, halve maatregelen, en twee stappen vooruit en dan weer eentje achteruit, maar écht. We willen de soevereiniteit terug en de controle terug van Brussel naar Nederland, zodat we weer zelf beslissen over grens, geld en energie. Stop met de massale immigratie en het klimaatbeleid. Maak een einde aan het destructieve stikstofbeleid en de nodeloze regeldruk die Nederland krijgt opgelegd vanuit Brussel. Dan kan Nederland weer bloeien en kunnen we onze cultuur, welvaart en veiligheid doorgeven aan de volgende generatie. Op 29 oktober biedt Forum voor Democratie die kans aan Nederland. Reken af met decennia afbraakbeleid. Wij zijn de enige partij die een echt ander verhaal vertelt. Ga voor je portemonnee. Ga voor een kleinere overheid, voor lagere lasten en voor minder regels. Stop de immigratie, het klimaatbeleid, het stikstofbeleid en de bemoeienis uit Brussel. Wij gaan weer groots worden en we beginnen vandaag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Vorig jaar gaf ik een Statenbijbel aan onze premier. Ik kon het toen niet laten om ook een leestip mee te geven: Psalm 23. U weet wel: "De HEERE is mijn Herder". Dat is de psalm die ik thuis elke vrijdag samen met mijn dochters lees. Talloze mensen over de hele wereld ontlenen kracht aan deze psalm. President Bush las deze psalm tijdens zijn televisietoespraak na de aanslagen op de Twin Towers. Dat was indrukwekkend.
Voorzitter. Psalm 23 schetst de figuur van een herder. Die herder komt in de Bijbel en onze geschiedenis vaak terug. Denk bijvoorbeeld aan ons volkslied. Of lees de geboortepapieren van Nederland; ze liggen achter deze zaal. In het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 staat dat de vorst zijn onderdanen moet beschermen zoals een herder zijn schapen, juist als de omstandigheden moeilijk zijn.
Voorzitter. De herderstocht van de premier is bepaald geen idylle geworden. Het bleek een terrein met hobbels, kuilen en uiteindelijk een politiek ravijn. De premier zal misschien weleens gedacht hebben: wanneer houdt dit geblaat eens op? En, na het vertrek van NSC: blijft er nog iets van deze kudde over? De SGP wil hem bedanken voor zijn inspanningen. Dit politieke avontuur, met een extraparlementair kabinet, had wel iets ongemakkelijks. Het leek er soms meer op dat de schapen de herder dreven, in plaats van andersom. Die situatie is niet voor herhaling vatbaar. Het gebrek aan regie heeft ook concreet tot verslechteringen geleid, bijvoorbeeld als het gaat om Israël. Mijn vraag is dan ook: kan de premier verzekeren dat zijn rompkabinet geen voorstellen in de EU meer doet om Israël te belagen? Wil het kabinet juist Hamas stevig aanpakken?
Voorzitter. In de afgelopen jaren vochten verschillende herders om de aandacht. Ze wilden het volk beschermen tegen bedreigingen en beloofden allemaal een specifiek probleem op te lossen, bijvoorbeeld het gevaar van het kartel, de hoge instroom van asielzoekers, de druk op boeren en burgers, de opwarming van de aarde en onbehoorlijk bestuur. Inmiddels dringen zich weer nieuwe leiders op, de een met nog meer democratisch ethos dan de ander, om ons uit het staatsrechtelijke moeras te trekken. De vraag is: waar zal dit nu weer heen gaan? Zal het echt beter gaan? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de teleurstelling, en zelfs het cynisme, onder veel burgers alleen maar gegroeid is.
Voorzitter. Wellicht is het u niet ontgaan dat de schapenjacht weer is begonnen. Minister Wiersma schiet nu natuurlijk meteen overeind, omdat zij zich afvraagt of ze de laatste slachtpartij door wolven gemist heeft. Maar als het daarover gaat, is mijn vraag: gaat zij snel duidelijkheid bieden aan de burgemeesters over de ruimte om eerder in te grijpen? Het is toch te gek voor woorden dat wolven beter beschermd worden dan schapen, pony's en zelfs kinderen? Maar eigenlijk dacht ik bij de schapenjacht niet aan wolven. Ik dacht aan wat we in het politieke wereldje de "verkiezingscampagne" noemen. In een democratie als de onze mogen de schapen de herders kiezen en daarom proberen veel herders de schapen te paaien. Het is misschien goed als burgers het stemadvies van het Sociaal- en Cultureel Planbureau ter harte nemen: pas op voor loze beloften. Daarmee is dit stemadvies ook meteen een opdracht voor de politiek. Het bieden van perspectief en het maken van duidelijke keuzes is iets anders dan burgers een rad voor ogen draaien. Het is inmiddels wel duidelijk dat de Haagse politiek er niet over gaat of de zon gaat schijnen.
Voorzitter. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwde het parlement in de zomer voor het risico dat we de wereld alleen door een veiligheidsbril gaan bekijken en dan zomaar belangrijke kernwaarden uit het oog verliezen. De SGP herkent dat gevaar helemaal. Geld, wapens en techniek moeten dienstbaar zijn aan gerechtigheid, barmhartigheid en klassieke vrijheden. Die strijd tekent het ontstaan van Nederland en die strijd blijft nodig. Onze nationale herder bij uitstek, Willem van Oranje, blijft een inspirerend voorbeeld. Hij zette zich onvermoeibaar in voor de vrijheid om het volle evangelie uit te dragen, maar hij had ook oog voor de rechten van anderen. Daarom wil ik hier, zonder schroom, een pleidooi voeren voor christelijke waarden. Die hebben ons land in het verleden gevormd tot wat het nu is en kunnen ons land ook werkelijk toekomst bieden: in plaats van ideologie het evangelie.
Voorzitter. Ik sta kort stil bij drie concrete punten: het leven, het gezin en een veilige samenleving. De SGP staat pal voor kwetsbaar leven. Van het kloppende hartje op de eerste echo tot de laatste zucht van een 100-jarige, van gezond en vrolijk leven tot gebroken en depressief leven, van kwetsbare meisjes tot schijnbaar stoere mannen, van studenten die hun weg redelijk weten te vinden tot jongeren die verstrikt raken in porno en verslavingen: iedereen verdient onze steun om te leven, altijd. Het kabinet moet meer doen voor moeders en hun ongeboren kinderen, en ook voor de levende kinderen die al geboren zijn. Zorg en ondersteuning tijdens de zwangerschap en rondom de bevalling moeten van topkwaliteit en voor iedereen toegankelijk zijn. Mijn vraag is: is het kabinet bereid om te kijken naar het schrappen van de eigen bijdrage voor de kraamzorg? De overheid mag in ieder geval niet toegeven aan de gedachte dat we sommige burgers beter actief uit het leven kunnen helpen dan dat we ze in leven houden. Er is juist meer zorg nodig voor het leven dat het zelf niet kan en niet meer ziet. De dood is nooit een oplossing. Erkent de premier dat geestelijke gezondheidszorg voor jonge mensen die psychisch lijden, op dit moment nog steeds tekortschiet? Welke stappen zet het kabinet daarin?
Voorzitter. Elke herder weet dat schapen een schaapskooi nodig hebben, een veilige en warme plek. Het is juist daarom zo zorgwekkend dat de politiek zo weinig aandacht heeft voor gezinnen en gemeenschap. De overheid ziet burgers als individuen die verstrooid zijn in de Hollandse polder van het individualisme. Veel burgers zijn daardoor een weerloze prooi voor technologische, economische en ideologische krachten. Opeenvolgende kabinetten hebben het gezin verwaarloosd, ongeacht de politieke samenstelling. De SGP vindt dat de tijd van een ijzig individualisme voorbij moet zijn. Wij zeggen: ga voor het gezin en focus op families en gemeenschappen. Laten we ons niet schamen om sterke relaties te bevorderen. Daar is iedereen bij gebaat. Iedereen weet dat het nodig is. Daarom de volgende vragen. Gaat het kabinet voorstellen doen die de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners verkleinen? Wil het kabinet verkennen hoe ouders een zwemlesbonus kunnen krijgen zodat alle kinderen veilig zijn in het water? Hoe wordt de motie-Flach/Van der Lee uitgevoerd, om de bezuinigingen op het kindgebonden budget anders vorm te geven en de middeninkomens te ontzien?
Voorzitter. Een goede herder zorgt ook voor een veilige ruimte voor de kudde. De SGP zet zich daarom in voor een veilige samenleving. Nederland moet weerbaar zijn tegen internationale dreigingen. Als ik wijs op de recente provocaties door Rusland in Polen, dan hoef ik niets meer te zeggen. Maar ook in Nederland zijn de zorgen over veiligheid groot. Het is een aanklacht tegen onze samenleving dat Joodse medeburgers niet meer veilig over straat kunnen. Het is onacceptabel dat lezingen en bijeenkomsten geannuleerd moeten worden vanwege intimidatie, dat onderwijsgebouwen vernield worden en dat antisemitisme welig tiert op de terreinen van universiteiten, waarbij zelfs personeel betrokken is. Het is te gek voor woorden dat activisten ruim baan krijgen op snelwegen onder het mom dat ze hun mening aan het uiten zouden zijn.
Voorzitter. De klassieke vrijheden staan in Nederland onder druk. Waarom sympathiseert het kabinet met een heksenjacht tegen vermeende conservatieve krachten? Zou een liberale overheid er op z'n minst niet een beetje alert op moeten zijn dat ze zelf ook met ideologische drijfveren veel kwaad kan aanrichten in beleid en wetgeving? Zou een onsje minder opdringerigheid de samenleving geen goed doen? Het belang van gelijkheid, diversiteit en inclusie hoeven we echt niet van het asfalt af te laten spatten. En als we een beetje respect voor dieren hebben, zorgen we ervoor dat zebra's ook gewoon weer een beetje zichzelf kunnen zijn.
Als het gaat om een stabiele en veilige samenleving is maximale urgentie vereist om asiel en migratie te beperken. Het huidige beleid is onhoudbaar en onverantwoord. Mijn vraag is dan: gaat het kabinet actief bijdragen aan het migratie-kritische verbond binnen de EU? Het is schrijnend en begrijpelijk dat mensen geen perspectief zien in hun eigen werelddeel. Wil het kabinet daarom de botte bezuiniging op ontwikkelingshulp en de verre naasten volledig terugdraaien?
Voorzitter. Het is tijd om af te ronden. Als je op je in laat werken wat nodig is om een goede herder te zijn, dan zou de moed je in de schoenen zakken. De dreigingen zijn groot, onze mogelijkheden beperkt en het leven is eindig. Aan het slot van mijn bijdrage wil ik daarom die herderspsalm waar ik mee begon, lezen als gids voor regering en parlement. Het verrassende is namelijk dat deze psalm ons geen handboek voor herderschap biedt en dat de dichter het ook niet van menselijke leiders verwacht. Te midden van de aardse omstandigheden slaat de dichter de ogen naar de hemel.
Voorzitter. Die prachtige psalm luidt als volgt.
Een psalm van David.
De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel;
Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns Naams wil.
Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods,
ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij;
Uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht tegenover mijn tegenpartijders;
Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.
Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen van mijn leven;
en ik zal in het huis van de HEERE blijven in lengte van dagen.
Voorzitter. Gelukkig kan ik mijn bijdrage besluiten in het vreugdevolle besef dat Jezus Christus in het tiende hoofdstuk van het Johannesevangelie zegt "Ik ben de goede Herder". In zijn schaapskooi is nog volop ruimte. Ieder die zijn zonden belijdt, is van harte welkom bij deze Herder.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Wat een zootje is het in Den Haag. Wat is er de afgelopen tijd een ontzettend slecht visitekaartje afgegeven. Ik sta geregeld op zaterdag langs de lijn om te kijken naar mijn voetballende zoon. Eerlijk gezegd drong de vergelijking met de F'jes zich toch een beetje op. Die F'jes willen wel heel graag winnen, maar blijven zo ruziën over de opstelling dat de bal niet één keer over de middellijn komt. Het vraagt toch echt iets anders om de problemen waar ons land mee te kampen heeft, te kunnen aanpakken en oplossen. Dat vraagt om stevig teamwerk, in positie zijn en weten wat je rol is.
De koning gaf eergisteren in de troonrede onze Tweede Kamer zelfs een koninklijke draai om de oren. Ik denk dat we na deze twee jaar hier heel kort over kunnen zijn: dit niet meer. Het is tijd voor verandering. Het is tijd voor verantwoordelijkheid. Het is tijd om op te staan voor het goede. De afgelopen weken moest ik vaak denken aan Psalm 72, een oud vers geschreven door de Bijbelse koning Salomo, volgens de overlevering de meest wijze koning ooit. Hij verwachtte zijn wijsheid echter niet van zichzelf. Hij bad en hij schreef dit gebed:
Geef, o God, uw wetten aan de koning
en uw gerechtigheid aan de koningszoon.
Moge hij uw volk rechtvaardig besturen.
Voorzitter. Al heel veel eeuwen verlangen mensen naar vrede en recht. Ze weten ook dat als je die bij jezelf zoekt, het geregeld alleen maar ik-gericht is. Die oude woorden van de psalmen herinneren aan een dieper verlangen: dat er recht is, dat er altijd recht zal worden gedaan, ook waar mensen nu in enorm onrechtvaardige omstandigheden zitten. Een overheid, een koning of een regering of een Kamer, heeft een hoge roeping om daadwerkelijk recht te brengen. Dat is ook mijn verlangen voor ons werk hier in de Tweede Kamer.
Afgelopen maand stelde ik in de Groen van Prinstererlezing deze vraag. Kan de overheid nog oplossen? Kan de overheid nog recht doen? Want als gerechtigheid ontbreekt, dan valt het vertrouwen weg. En ja, het vertrouwen is inmiddels gezakt tot een dieptepunt. Daarom is het tijd voor een terugkeer van recht, van gerechtigheid, en is het tijd voor een andere politiek, niet alleen in woorden — ik heb van collega's al heel veel mooie reflecties gehoord, wat goed is, na deze twee jaar — maar ook graag concreet. Daarom een aantal voorstellen.
Steeds vaker dient onze Tweede Kamer de rit van vier jaar niet uit. We gaan inmiddels vaker naar de stembus dan Italië. De aanpak van problemen, bijvoorbeeld van stikstof, komt niet van de grond. Ondernemers kunnen niet investeren, omdat vertrouwen en zekerheid ontbreken. Burgers zien een overheid die van crisis naar crisis hobbelt. Dat tast het vertrouwen in de politiek aan. De megafoon blijft hier maar zelden liggen, of het nou links of rechts is, en rust, wijsheid en consistentie lijken wel begrippen uit vervlogen tijden. Daar wil ik wat aan doen.
In andere landen is het vanzelfsprekend dat een parlement zijn tijd uitdient. In ons eigen land is het vanzelfsprekend voor gemeenteraden, voor Provinciale Staten. Alleen voor de Tweede Kamer is het dat niet. Dat moet anders. Laat stabiliteit weer de norm worden. Daarom zal ik in tweede termijn een motie indienen voor een vastere zittingstermijn voor de Tweede Kamer, zodat het niet loont om plotseling weg te rennen, maar dat we ons verantwoordelijk weten om vier jaar lang goed voor dit land te zorgen. Ik heb eerder al gepleit voor de terugkeer van de Koning in het formatieproces. Dat voorstel doe ik graag na de verkiezingen meteen opnieuw, omdat het me goed lijkt om dat weer in gang te zetten, met een stukje vertrouwen en gezag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sla aan op de woorden van mevrouw Bikker, dat we goed voor ons land moeten zorgen. Vorige week is er in de commissie voor Landbouw in meerderheid bepaald dat een aantal dossiers op het gebied van landbouw controversieel wordt verklaard. Dat betekent eigenlijk dat het kabinet niks meer zou kunnen, dat er geen beleid meer komt op onder andere Nederland van het stikstofslot halen. Ik was even benieuwd hoe de ChristenUnie daarin staat. Zelfs partijen die hier de Kamer in zijn gekomen onder het mom van "goed bestuur" hebben daar voor gestemd. Er moet gelukkig nog plenair over worden gestemd, dus het is nog niet te laat. Ik zou het totaal onverantwoord vinden, ook met het oog op woningbouw en het aanleggen van wegen. Ik heb er gisteren in mijn bijdrage nog wat over gezegd. Hoe staat de ChristenUnie hierin?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor deze vraag. Met drie zetels lukt het niet om bij iedere procedurevergadering te zijn. Bij deze procedurevergadering was de ChristenUnie niet. We gaan de lijst nu goed doornemen. Komende dinsdag wordt daarover gestemd, als ik het wel heb. Laat ik dit zeggen: de ChristenUnie zal altijd aan de kant staan van de oplossing. Daar waar minister Wiersma ook nu al oplossingen kan brengen voor boeren die in eindeloze onzekerheid zitten, voor bouwers die maar niet weten hoe het verder gaat met het oplossen van het stikstofprobleem, zullen wij altijd aan de kant van de oplossing staan en dus zo min mogelijk controversieel verklaren. Ik vind het namelijk belangrijk dat deze Kamer, deze 150 Kamerleden, de verantwoordelijkheid voelen om Nederland van het slot te halen in plaats van in het slot te laten zitten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ben blij om dat te horen. Ik had zelf een beetje het gevoel dat er politiek gereld werd: "Er komen verkiezingen aan en dan gaan we het allemaal controversieel verklaren en dan is het aan een nieuw kabinet." Ik heb dat ook wel gezien. Er werd echt gelachen toen het gelukt was. Maar ik denk dat heel veel mensen zich niet realiseren wat dat gaat betekenen voor Nederland. Ook de partijen die zeggen dat we moeten bouwen, dat we huizen moeten gaan bouwen, dat we tien steden moeten gaan bouwen, dat Nederland verder moet, zijn totaal roekeloos bezig. Ik constateer dat mevrouw Bikker, hoewel ze misschien iets andere bewoordingen gebruikt, dat ook roekeloos vindt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het belangrijk dat wij hier ons werk doen voor de mensen die ons gekozen hebben. Dat geldt zowel voor boeren die in onzekerheid zitten, voor bouwers die zekerheid nodig hebben om aan de slag te kunnen als voor de natuur, die er ook op achteruitgaat wanneer we niks doen. Daarom hebben we minister Wiersma steeds aangemoedigd om met concrete plannen te komen die daadwerkelijk betekenen dat de boer de baas kan zijn op zijn erf, om met doelsturing aan de slag te gaan, maar ook om de consequenties die nodig zijn te pakken, zodat er daadwerkelijk een stikstofbeleid is dat mogelijk maakt dat de vergunningen weer verleend kunnen worden. Dat vraagt dus meer dan alleen pappen en nathouden. Daar liggen erg veel moties-Grinwis op. Dat is u bekend, zeg ik tegen mevrouw Van der Plas. Volgens mij is dat een goede aanmoediging om snel aan de slag te gaan.
Ik vervolg. Dan nu naar wat ons land nog meer nodig heeft. Geen ophef maar opbouw, met een overheid die dienend is. Daar geloof ik in: politiek die opstaat voor het goede en politiek die aanpakt. De ChristenUnie wil 100.000 nieuwe woningen bouwen per jaar, met daarbij het belang van woningzoekenden voorop, en meer bouwlocaties. Van Veenendaal-De Klomp tot het Markermeer. En minder ruimte voor bezwaar en beroep. Ik vind het mooi om daarvoor samen met collega Jetten voorstellen neer te leggen en ik hoop van harte dat die een brede meerderheid in de Kamer krijgen en dat we niet hoeven te wachten totdat de formatie helemaal aan het eind is, maar dat we het gewoon al in gang gaan zetten. Want die woningen moeten nu gebouwd.
Voorzitter. Wij pakken aan door te investeren in een leger voor de lange termijn. Dus de afspraak van 3,5% helemaal tot 2035 invullen en niet alleen voor de komende vijf jaar. Dat is van groot belang, ook voor onze industrie. Wij willen een politiek die aanpakt met meer aanbod van en vraag naar groene energie en ruimte voor ondernemerschap en innovatie. Het ov moet betaalbaar en bereikbaar blijven, voor elke regio, zeg ik tegen dit kabinet. Want dat doet op dit moment alleen het tegenovergestelde, door alleen de Randstad eruit te pikken. Wij willen politiek die vereenvoudigt, met eenvoudig toegankelijke financiële steun voor gezinnen, een einde aan complexe belastingen en een einde aan onzekere toeslagen. Een politiek die vereenvoudigt door minder regels voor ondernemers en vrijwilligers. En een politiek die normeert, want elk leven telt, van het prille begin tot aan het eind. We moeten in dit land ook gewoon een beetje normaal doen en samen leven in plaats van elkaar de huid vol schelden en weer doorlopen in je eigen bubbel.
En we willen een politiek die normeert als het gaat om het klimaat. Want ja, het is fantastisch om te zien dat het kabinet het woord "klimaat" kent als onderdeel van ondernemersklimaat en investeringsklimaat. Dat is belangrijk, zeg ik tegen de minister van Economische Zaken. Maar waar is de zorg voor het klimaat, onze schepping, gebleven? Waar is "groen rechts" als we dat nodig hebben? Of is klimaatbeleid alleen iets bij meewind, als het makkelijk is? Ik hoop van niet.
Voorzitter. Rentmeesterschap is geen optie, het is een opdracht. Het Planbureau voor de Leefomgeving zegt heel helder: de kans dat we onze klimaatdoelen in 2030 halen, is minder dan 5%. En toch schuift dit kabinet problemen voor zich uit. In het hoofdlijnenakkoord stond nog: als de doelen niet gehaald worden, komt er een alternatief. Waar is het? Daarom mijn vraag aan het kabinet: wat is eigenlijk uw afspraak uit het hoofdlijnenakkoord waard? En welk alternatief beleid komt er, nu de Raad van State zo vernietigend is?
Laat helder zijn: klimaatbeleid mag nooit ten koste gaan van mensen met een kleine portemonnee. Daarom is veel meer inzet op isoleren nodig. Daarom is het ook nodig dat het noodfonds dit najaar opnieuw wordt opengesteld in plaats van stiekem wordt doorgeschoven. Nou ja, stiekem, opeens wordt het doorgeschoven naar 2027.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil aan mevrouw Bikker vragen hoe zij dat voor zich ziet. Ik denk dat wij die conclusie delen. Dat noodfonds moet open blijven, weer open gaan. Het kabinet zegt dat iedereen die recht heeft op een uitkering, heeft kunnen inschrijven. Wij weten allemaal dat er ook mensen zijn die die termijn van één week niet hebben gehaald en die nu tussen wal en schip dreigen te vallen. Ik neem aan — en ik begrijp dat ook NSC op die lijn zit — dat we samen kunnen werken aan het herstellen van een fout, namelijk dat mensen nu geen beroep zouden kunnen doen op het noodfonds, dat heel belangrijk is voor mensen met een smalle beurs.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank dat de heer Timmermans hier de vinger bij legt. Meer dan 100.000 mensen zijn hier afhankelijk van, hebben dit nodig. En dan klinkt het zo onbarmhartig dat het kabinet het doorschuift naar 2027 en dat je het dan wel achteraf kunt halen. Als jij in armoede verkeert, heb je helemaal niet de optie om daar achteraf achteraan te gaan. Dan heb je dat nu nodig. Ik trek daarin dus heel graag samen op. Het is eerder gelukt met het amendement-Grinwis, waarbij een meerderheid van de Kamer zei: deze ellende moeten we voorkomen. Wat mij betreft legt de Tweede Kamer dat opnieuw neer bij het kabinet: regel dat voor deze mensen, laat hen niet vernikkelen, maar zorg dat ze inderdaad deze steun krijgen, die helaas zo broodnodig is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Misschien kunnen we samen een meerderheid van de Kamer overtuigen. Ik weet ook dat de heer Van Hijum achter ons staat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zie hem enthousiast kijken, dus dat gaat goed.
De heer Dassen (Volt):
Een mooi betoog van mevrouw Bikker, ook over het klimaat. Voor het klimaat is weinig aandacht, ook in de troonrede, terwijl jonge mensen ons juist vragen om op te komen voor het klimaat, ook voor de toekomstige generaties. Daarin moeten we harde keuzes maken. Een van de keuzes die we volgens mij niet durven maken, is welke industrie we hier willen behouden en welke niet. Een vraag die wij daarin belangrijk vinden, ook omdat er nu keuzes moeten worden gemaakt, is wat we doen met Tata Steel, een van de grootste vervuilers van dit moment, die in Nederland geen economische toekomst heeft. Hoe staat de ChristenUnie daarin? Is ze van mening dat we die oude industrie moeten behouden, of moeten we juist ruimte geven aan nieuwe industrie?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor deze mooie en belangrijke vraag. Je zou het klimaat bijna vergeten, maar het gaat wel door; we leven op de pof. Nederland kan veel meer, juist ook op het punt van vergroening. Maar doordat ons land op slot zit, kunnen bijvoorbeeld in de Rotterdamse haven — ik heb dat zelf gezien — zonnepanelen niet aangesloten worden op het stroomnet. Zo zijn we eraan toe en dat moet snel veranderen.
Dan ingaand op Tata Steel. Het belangrijkste aspect daaraan vind ik, nog even los van de duurzaamheid, de volksgezondheid en de grote gevolgen die de uitstoot van Tata Steel heeft voor de omliggende omgeving. Ik vind dat we daar met de meeste zorg naar moeten kijken.
Dan ga ik door op de vergroening van onze industrie. Hierin zit wel een dilemma. Als wij alleen maar normeren, bestaat het gevaar dat de industrie vertrekt, waar ze nog net zo hard vervuilt. Ik wil aan de kant zitten van de oplossing op grond waarvan we de industrie zo veel mogelijk hier vergroenen. Als je over de Maasvlakte rijdt, zie je wel 40 kilometer lang industrie. Dat is prachtig, want dat is werkgelegenheid voor heel veel gezinnen in ons land. Volgens mij kan de overheid juist een rol spelen bij het helpen vergroenen. Als de heer Dassen komt met voorstellen die vergroenen, vindt hij ons zeker aan zijn zijde. Als hij voorstellen doet die ertoe leiden dat industrie vertrekt en elders opnieuw blijft vervuilen, houden we halt.
De heer Dassen (Volt):
Een begrijpelijk antwoord. Ik denk dat we ook in Europa moeten kijken: waar willen we wat doen? Waar is het mogelijk om economisch rendabel te zijn en, als je het hebt over groen staal, waar kunnen we verduurzamen? Dat zal dan niet in Nederland gaan gebeuren, maar misschien wel in Zweden of in Spanje. Volgens mij moeten we er op die manier naar gaan kijken.
Over de volksgezondheid hebben we volgens mij een discussie die al heel lang gevoerd wordt. Mensen in de regio IJmond hebben te maken met een verhoogd risico op kanker en veel kinderen krijgen daar astma. Hoelang moeten we die mensen nog in onzekerheid houden? Moeten we die grote, subsidieslurpende industrie, Tata Steel, daar overeind houden, terwijl we zien dat Tata Steel zelf geen bereidheid heeft getoond om te verduurzamen? Elke keer komt er weer nieuwe berichtgeving die eigenlijk laat zien dat het dat ook niet van plan is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Opnieuw: dank voor de vraag. Wij hebben eerder het kabinet aangemoedigd — helaas is dat te weinig van de grond gekomen wat mij betreft — om specifieke maatwerkafspraken te maken met de grote industrieën. Ik denk bijvoorbeeld aan Dow Chemical, een van de voorbeelden waarvan ik zo had gehoopt dat het zou lukken om tot maatwerkafspraken te komen. Wij hebben juist ten aanzien van Tata Steel gezegd dat we de volksgezondheid niet voor niets noemen, omdat wij dat een belangrijk extra aspect vinden, naast het feit dat wij moeten bekijken wat Tata Steel betekent voor het milieu. Maar laten we niet vergeten dat Tata Steel een grote werkgever is, dus alles wat je op dit gebied doet, moet je op een zorgvuldige manier doen.
De heer Dassen (Volt):
Dat ben ik helemaal met mevrouw Bikker eens. Daarom stellen wij ook het Tata-transitiefonds voor. Wij moeten dus niet nu weer 3 miljard gaan investeren in een fabriek die hier niet economisch rendabel is, waarna we nog eens 800 miljoen per jaar moeten investeren omdat de energieprijzen hier te hoog zijn in vergelijking met de prijzen die fabrieken elders moeten betalen. Wij moeten er juist voor zorgen dat wij de mensen in de regio een perspectief kunnen geven, ook op nieuwe duurzaamheid, nieuwe bedrijvigheid en de duurzame huizen van de toekomst. Ik hoop dat de ChristenUnie bereid is om hier nog wat kritischer naar te kijken, zodat we ervoor zorgen dat we niet weer heel veel belastinggeld naar de vervuilende industrie brengen, maar juist gaan investeren in nieuwe duurzaamheid. Dat is volgens mij hoe we klimaat en volksgezondheid weer op één zetten. Dat is wat de jonge generaties van ons vragen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als Volt met voorstellen komt die staan voor een goede en levensvatbare industrie die vergroent in plaats van vertrekt, vindt u ons altijd aan uw zijde om te kijken naar goede oplossingen. Ik ben benieuwd wat de heer Dassen in petto heeft.
Voorzitter. Dan kom ik bij openbaar vervoer. Na corona liepen de reizigersaantallen terug en stegen de kosten. 2024 leek het keerpunt te worden: 300 miljoen door mijn motie en een hoofdlijnenakkoord dat inzette op een beter ov in dorpen en regio's. Maar dan de praktijk: een blunder in de vorm van een bezuiniging van 110 miljoen per jaar in de grote steden en de dorpen daaromheen — die wordt nu deels hersteld — en daarnaast het schrappen van 225 miljoen per jaar voor reizende studenten, waardoor provincies nu minder bussen laten rijden en er weer haltes verdwijnen. Hoezo "elke regio telt"? En de NS schrapte ook nog eens de sympathieke jongerendagkaart. Zo verdampte de impuls die dit kabinet kreeg. Ik zou zeggen: het openbaar vervoer verdient beter en onze jongeren verdienen ook beter.
Voorzitter. In het afgelopen jaar zagen we steeds vaker de vraag van zeer jonge mensen om euthanasie bij psychisch lijden. Ik vind dat een zeer zorgelijke ontwikkeling, zeker gezien de gigantische wachtlijsten in de ggz. Welke inspanningen verricht het kabinet om dat aantal omlaag te krijgen? Op dit punt is er volgens mij niets controversieel verklaard en kunt u er alles aan doen om jongeren in grote nood te helpen. Ik sluit me aan bij de vragen van de SGP met betrekking tot het omlaagbrengen van het aantal abortussen.
Voorzitter. Ik begon mijn inbreng met het zooitje in Den Haag. Ik heb gezien hoe de verharding in ons land ook doorgaat. Ik denk aan de universiteiten, want ook daar staat ons land voor nieuwe uitdagingen. Kunnen wij nog omgaan met verschil? Ik kijk met zorg naar hoe onze universiteiten onder druk staan om de vrijheid van alle studenten en medewerkers te borgen. Als een Joodse student niet meer naar college durft, als een minister geen toespraak meer kan houden, als een hoogleraar niet meer op de kieslijst van een partij durft, dan zijn we hard op weg naar onvrijheid in plaats van naar een broedplaats van vrijheid, wat een academie hoort te zijn. Wat gaat het kabinet daaraan doen?
Voorzitter. Eerlijk is eerlijk: er gaat in Nederland veel mis, maar we zijn nog steeds ook een heel bevoorrecht land. Neem alleen al hoe we hier bij elkaar zitten. Dat besef ik goed als ik over de grens kijk. Er zijn zo veel plekken waar geweld vrij spel lijkt te hebben. Ik denk aan de oorlog in het Midden-Oosten. Er is extreem leed voor de gijzelaars en hun families. We mogen hen niet vergeten. Er is extreem leed door destructie en geweld in Gaza. Deze Kamer spreekt daar inmiddels wekelijks over, vaak met grote woorden, maar de vrede komt niet dichterbij. Ik vind het onthutsend dat Nederland nog altijd weigert dat zwaargewonden kinderen uit Gaza hier mogen komen. De vraag is niet of we kunnen helpen, maar of we willen helpen. Daarom roep ik op tot moed en compassie voor deze gewonde kinderen. We kunnen iedere week debatteren over vergezichten van vrede in het Midden-Oosten, maar dit is concrete hulp die we nu wel kunnen bieden. Doe het voor hen, vraag ik via u, voorzitter, aan de Kamer.
Voorzitter. De vrijheid om te geloven is een van de oudste vrijheden in ons land. Die is kostbaar, maar nog steeds niet vanzelfsprekend. Afgelopen jaar werd er in Den Haag een man van 71 in de tram mishandeld. Waarom? Dat was alleen maar omdat hij een kruisje om zijn nek droeg. Dat is afschuwelijk. Daarom heeft de ChristenUnie, ook met andere partijen, wetgeving gemaakt. Haat of geweld vanwege wie je bent of wat je gelooft, wordt zwaarder bestraft. Maar we staan te weinig stil bij de verschrikkingen wereldwijd. In Congo werden vorige week meer dan 100 christenen afgeslacht door de aan IS gelieerde ADF. De slachting van Nigeriaanse christenen gaat door. De wereld blijft stil. Het is onaanvaardbaar dat deze aanvallen op gewone mensen die willen geloven en in liefde willen leven ongehinderd doorgaan en dat de wereld stil is. Wereldwijd wordt een op de zeven christenen vervolgd. Ik vraag het kabinet: hoe beschermt Nederland deze kwetsbare gemeenschappen samen met Europa en met internationale partners? Laten wij hier en wereldwijd pal staan voor hun vrijheid.
Voorzitter, ik kom tot een slot. Ik sta dan toch graag even stil bij deze minister-president. Vorig jaar sprak hij uit dat het was alsof hij een marathon zou gaan lopen, maar hij belandde helaas in de olympische hindernisloop, de steeplechase, met volgens mij wel 28 obstakels en 7 waterbakken. Waar de minister-president zich momenteel in het parcours bevindt, weet ik ook niet helemaal. Ik durf dat niet te zeggen. Juist daarom is het aan deze Kamer om de grote woorden over een snelle formatie en goede oplossingen daadwerkelijk waar te maken. Het is aan deze volksvertegenwoordigers, maar straks ook aan de nieuwgekozen volksvertegenwoordigers, om daar een stevig vervolg aan te geven, met vaart en met visie. De ChristenUnie draagt daar graag aan bij.
Terug naar de minister-president. Dank dat u nog even dapper door wilt lopen, zeg ik via de voorzitter. Dank aan de zittende bewindspersonen en aan de nieuwkomers dat u deze reis ook aangaat. U gaat geen gemakkelijke tijd tegemoet, maar ik wens u voor de komende tijd allemaal moed, wijsheid en zegen toe om goed voor ons land te zorgen. U kunt erop rekenen dat wij, net zoals de koning uitsprak, voor u en voor ons land zullen bidden om zegen en om een hoopvolle toekomst, die wij vast en zeker beter kunnen inrichten dan in de afgelopen twee jaar.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Een rechter die zijn hamer gebruikt om op een demonstrant in te slaan. Dat is het beeld dat Banksy vorige week schilderde op de muur van het Britse hooggerechtshof. Het is kunst als protest tegen de wetten die ook het demonstratierecht aan banden leggen, kunst als spiegel voor de macht. Juist die spiegels, of het nu gaat om een schilderij, een voorstelling of een festival, laten zien wat we vaak niet willen horen of willen zien. Die spiegel hebben we in Nederland net zo hard nodig. Kijk naar het Nomadisch Monument voor Gaza, een tentoonstelling waar inmiddels 63.000 streepjes zijn geturfd, één voor iedere vermoorde Palestijn in de genocide in Gaza. Elke dag worden er helaas streepjes bij gezet. Het is een continue herinnering aan de politieke onbereidheid van dit kabinet om de Israëlische regering ter verantwoording te roepen. Of kijk naar De zaak Shell, een voorstelling die laat zien dat de klimaatcrisis vooral een kwestie van politieke onwil is. Zo'n spiegel zou hier ook niet misstaan. De Haagse reactie op de extremen van dit kabinet moet niet zijn dat we terugvallen op een zoutloos polderkabinet, want ook in de kabinetten voor Schoof I hebben we gezien dat de grote problemen vooruitgeschoven werden. De oude partijen staan aan dit spreekgestoelte alsof ze niet zelf hebben meegewerkt aan die stilstand.
Voorzitter. We leven in een tijd waarin vaak wordt gedaan alsof matigen het antwoord is, alsof wie op de barricaden durft te staan, wie met nieuwe ideeën komt en wie namens jongeren en toekomstige generaties spreekt, beter zijn mond kan houden, zodat we weer zoutloos kunnen polderen. Maar polderen om het polderen is geen oplossing. Dan is het een uitvlucht, een excuus om geen nieuwe dingen te hoeven doen.
Voorzitter. Dat doet mij een beetje denken aan een ongemakkelijk kerstdiner. Iedereen houdt zich in om de sfeer niet te verpesten. We luisteren dus urenlang naar de zelfingenomen oom die wel weet hoe het zit of naar de tante die elk jaar een stukje extremer wordt. Maar de ideeën van de bevlogen neef of nicht die zich wél durft uit te spreken, komen voor de anderen allemaal te vroeg. Alles blijft dus bij het oude.
Een jaar geleden stonden fractievoorzitters van de coalitiepartijen zichzelf op de borst te kloppen omdat de samenleving zo veel vertrouwen in het nieuwe kabinet en in de politiek had. Nu is het vertrouwen in de politiek gezakt naar een historisch dieptepunt van 4%. Ook jongeren voelen zich niet vertegenwoordigd. Dat is pijnlijk, maar het verbaast me niks.
Voorzitter. De toekomst van Nederland en Europa hangt af van de keuzes die we nu durven te maken. Het vorige kabinet heeft die toekomst laten liggen, laten creperen. Laat ons niet de fout maken om in die drassige polder te blijven zitten, maar laten we het lef hebben om iets nieuws te doen en echte keuzes te maken voor de toekomst.
Voorzitter. Toen ik op de basisschool zat — als klein ventje, zeg ik tegen de heer Wilders — werd klimaat nog vaak neergezet als een probleem voor de toekomst. Het was iets wat we wel zouden oplossen, maar inmiddels zitten we midden in die toekomst. Klimaatverandering is overal aanwezig. Je hoefde deze zomer alleen maar het nieuws te volgen: de grootste bosbranden ooit in Europa, droogte, hitte en overstromingen. De toekomst van toen is het hier en nu. Je zou zeggen dat het alle hens aan dek is om de wereld nog leefbaar te houden voor de volgende generatie, maar niks is minder waar. Het klimaat is wederom de grote verliezer van deze begroting. De Nederlandse klimaatdoelen zijn op sterven na dood door falend politiek beleid. Dat is de conclusie die je kunt trekken op basis van het Planbureau voor de Leefomgeving, en dat terwijl de minister zelf schrijft dat niks doen tot hogere kosten leidt.
De teller voor de kosten van de Europese klimaatschade van deze zomer staat nu op 43 miljard euro. Dat is nog zonder de kosten van de bosbranden. Hoe kan het dan dat dit kabinet en dit parlement geen extra stappen willen zetten op klimaat? Het kabinet zegt achter de Europese klimaatdoelen van 2040 te staan, maar kiest ondertussen voor de oude vervuilende industrie. In een interview met de Volkskrant zegt de minister-president dat het halen van die doelen aan een volgend kabinet is. De volgende generatie mag het dus zelf gaan uitzoeken. In plaats van fossiele subsidies af te bouwen, komt er een enorme subsidie van 1,5 miljard euro bij. Hoe verklaart de minister-president deze stap terug?
Voorzitter. Elke stap terug lijkt misschien klein, maar is dodelijk voor jongeren die straks in een onleefbare wereld zitten. Hét symbool van die oude industrie, van gestolde belangen, van fossiel, van ongezond en van subsidie slurpend is Tata Steel. Deze vervuilende fabriek verstikt gezinnen in de regio. Hun tuinen zitten vol giftige stoffen, hun kinderen hebben astma en het hele gezin heeft een verhoogde kans op kanker. Dat is de keuze van de oude politiek. Want nu dreigen de politici die hier zitten 3 miljard in deze bodemloze put te gooien, terwijl juist het sluiten ervan direct resultaat zou opleveren: 8% minder CO2-uitstoot, fors minder stikstof, 33 miljard liter zoet water en dus miljarden aan belastinggeld dat we kunnen besparen.
Voorzitter. Generaties IJmonders hebben er gewerkt en hebben er veel voor opgegeven. Wij zeggen: zet die 3 miljard ook in voor een transitiefonds, zodat we van Tata Steel naar Tata-stad kunnen, met perspectief voor de werknemers door toekomstbestendige banen, voor groene bedrijvigheid en voor nieuwe, duurzame woningen met ruimte voor starters. Dat is de keuze. Dat is investeren in de toekomst.
Voorzitter. Terwijl stikstof en CO2 onze natuur en onze leefwereld verstikken, proberen kunstenaars en makers onze samenleving van zuurstof te voorzien. In de troonrede kwam cultuur niet voor, maar gelukkig was er muzikale aankleding. Ik vraag het volgende aan de minister-president: u luistert vast wel eens muziek tijdens het hardlopen; kunt u verklaren waarom kunst en cultuur niet werden genoemd? O, de minister-president schudt nee. Wellicht is dat de reden! Maar toch hoor ik graag een verklaring van de minister-president.
We moeten investeren in onze veiligheid, maar dan moeten we ook investeren in datgene wat het leven de moeite waard maakt: de fanfare waar ik vroeger zelf in speelde, de festivals waar duizenden jongeren deze zomer stonden en de boeken op ons nachtkastje. Daarom willen wij naast een NAVO-norm ook een cultuurnorm, voor de bestaanszekerheid van geest. We investeren minimaal 0,7% van ons bbp in kunst en cultuur. Dat betekent 1 miljard euro extra voor de makers van de toekomst.
We beginnen vandaag met 2,6 miljoen euro om het Van Gogh Museum overeind te houden. De kunst van deze grootmeester werd niet gewaardeerd in zijn tijd; laten we die fout niet nog een keer maken. Het is cruciaal om nu te investeren in makers en kunstenaars, omdat we nog niet weten wie de volgende grootmeester zal worden.
Voorzitter. Terwijl dit kabinet treuzelde, elkaar de tent uit vocht en eindeloos vergaderde, werd de wereld steeds onveiliger en dreigde Europa de toekomst te verliezen. De democratie in de Verenigde Staten wordt onder Trump in hoge snelheid afgebroken. De vreselijke moord op Charlie Kirk wordt misbruikt om tegenstanders te cancelen. We kunnen niet meer leunen op de VS voor onze veiligheid.
Vorige week en deze week zijn Russische drones boven Polen neergehaald. Dat is Russische terreur op het Europese grondgebied. Het enige antwoord op het autocratische Amerika en de Russische agressie, is een verenigd Europa, nu meer dan ooit tevoren. In woord hebben we veel partijen meegekregen als het gaat om sterkere Europese samenwerking, maar qua daden blijven de oude partijen helaas achter. Nog steeds is een Europees leger een taboe, terwijl het noodzakelijker is dan ooit. Nog steeds spreken we niet met één stem op het wereldtoneel. Nog steeds hebben we te maken met het verstikkende vetorecht, waardoor Orbán ons gijzelt. Dit verzwakt ons, terwijl we een sterk en daadkrachtig Europa nodig hebben.
Voorzitter. In reactie op de Russische dreiging vroeg de Poolse minister van Buitenlandse Zaken NAVO-landen om na te gaan denken over luchtverdediging in West-Oekraïne ter bescherming van burgers en kritieke infrastructuur. Europese partijen zijn hier heel behoudend in. Maar hoe kijkt de premier daar inmiddels naar?
Voorzitter. Ik hoorde de minister-president recent uitgebreid spreken over de toenemende polarisatie in het land. Maar het is natuurlijk een gotspe dat juist dit kabinet zich daar zorgen over zegt te maken: een kabinet dat alleen tot stand is gekomen met hulp van een extreemrechtse coalitiepartner, die dag in, dag uit hele bevolkingsgroepen wegzet. We zijn allemaal bekend met de talloze uitingen van de ministers en fractievoorzitters van de regeringspartijen. Die hoef ik niet te herhalen. Het is geen losse-incidentenpolitiek, maar het resultaat van twintig jaar lang sluipende afbraak; twintig jaar waarin radicale krachten telkens weer de toon mochten zetten, terwijl de oude partijen in een achterkamertje in een poldervergadering zaten met de gordijnen dicht.
Die extreme krachten worden versterkt door de techbro's in Amerika. Denk aan de telefoons waar we onze vrienden mee bellen, de cloud waar onze privéfoto's op staan en de technologie waar onze hele samenleving op draait. Vrijwel alles wordt bestuurd door een klein clubje Amerikaanse mannen, dat inmiddels bepaalt wat mensen hier in Europa zien en horen en daardoor ook voelen. Dat boeit oude partijen al veel te lang veel te weinig, maar dat boeit mij, en Volt, wel. Het wordt tijd voor Europese sociale media, Europese alternatieven, met respect voor de vrije en democratische waarden.
Voorzitter. Laten we in de spiegel durven te kijken. Laat de kunst spreken. Laat je bij het kerstdiner uitdagen door de jonge stem van een bevlogen neef of nicht. Wij zijn er voor de jongeren die uitzicht willen hebben op een leefbare toekomst. Als wij iets nieuws durven te doen, als wij durven te kiezen voor de toekomst in Nederland en Europa, dan is er veel meer mogelijk dan we ons hier soms kunnen voorstellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans van de fractie van JA21. Hij is de laatste spreker. Daarna ga ik een uur schorsen voor de lunch.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. Dit is inderdaad weer eens iets anders dan 01.30 uur. Ik merk dat er meer attentie is. Ik hoef niemand wakker te maken.
Voorzitter. Ik wil beginnen met een woord van dank aan de premier en zijn ploeg. De premier en ik gaan samen de Bruggenloop doen in Rotterdam. Hij had nog niet genoeg bruggen beklommen. Ik ga eens kijken wie als eerste beneden is, maar dat zien we dan wel.
Dit is zijn laatste APB, wat ik bijzonder vind. Mijn dank voor de inzet voor het land in de afgelopen jaren. Dat geldt ook voor de ploeg. Er is gisteren en ook vandaag heel veel gezegd over wat er allemaal fout gaat, maar ik denk dat er ook waardering is, in ieder geval bij ons, voor de dingen die wél gebeurd zijn. Dat wil ik niet wegpoetsen. We zijn blij met de verlenging van de benzineaccijnsverlaging, met het schrappen van de CO2-heffing en met het extra geld voor de gevangenissen. Dat zijn goede zaken en daar is JA21 serieus blij mee. We steunen die keuzes in de begroting. Maar de harde werkelijkheid is wel dat de lastenverlichtingen die het kabinet presenteert vooral incidenteel lijken te zijn, terwijl de verzwaringen structureel lijken te zijn. De vliegtaks en de beperkte indexering van de belastingschijven zijn wat minder goede ontwikkelingen.
Voorzitter. De uitdagingen voor Nederland zijn groot. De koopkracht stijgt licht, maar dat komt vooral door de loonstijgingen, die het gevaar met zich meebrengen dat de inflatie verder wordt opgestuwd. Zolang de lonen en de prijzen elkaar blijven opjagen, belanden we in een vicieuze cirkel, die ons alleen maar armer maakt. Laten we niet vergeten dat we in de afgelopen jaren telkenmale een inflatie hebben gehad die hoger was dan het Europese gemiddelde en dat is zorgelijk. Jaar in, jaar uit behoren wij tot de duurste landen van de eurozone. Ter illustratie: een gemiddeld Nederlands gezin heeft zo'n €21.000 spaargeld, maar door de inflatie is alleen al in de afgelopen drie jaar €5.000 tot €7.000 van dat spaargeld verdampt. Mijn vraag aan de premier is: hoe kan het dat de Nederlandse spaarders en werkenden structureel meer koopkracht verliezen dan onze buren in Europa? Wat gaat het kabinet, weliswaar demissionair, nog doen om dat verschil te verkleinen?
Voorzitter. Wij hebben ... Ik zie de heer Van Hijum.
De voorzitter:
Hij aarzelde.
De heer Van Hijum (NSC):
Ja, ik was benieuwd of de heer Eerdmans al aan het einde van zijn betoog over de koopkracht was gekomen.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, nog niet.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik wil toch meteen een vraag stellen over dat punt. Voor Nieuw Sociaal Contract is het belangrijk dat mensen een beetje kunnen rondkomen, met name als ze wat minder verdienen. Ik heb gisteren in mijn eigen bijdrage het voorbeeld genoemd van een alleenstaande werkende moeder die ongeveer €30.000 verdient en die afhankelijk is van heel veel toeslagen en kindregelingen. Ik lees in het verkiezingsprogramma van JA21 dat het misgaat in de toeslagen. Als ik kijk naar de uitwerking van uw plannen van twee jaar geleden, dan zie ik dat heel veel mensen er in inkomen op achteruitgaan en dat de armoede als gevolg van uw plannen toeneemt. Mijn vraag is of u opnieuw met die snoeiharde voorstellen naar de kiezer komt dit jaar.
De heer Eerdmans (JA21):
Die snoeiharde werkelijkheid wordt duidelijk op 10 oktober. De plannen van JA21 worden doorgerekend door het Centraal Planbureau. Het klopt dat wij voorstellen om de toeslagen te laten verdwijnen en om in plaats daarvan de inkomstenbelasting te verlagen. We zullen zien hoe dat uitpakt. We komen overigens wel met een kindtoelage, zodat mensen niet door het ijs gaan zakken. Wij willen inderdaad over de hele linie een lagere belasting voor mensen in de eerste schijf. Werken moet lonen. Volgens mij zijn NSC en JA21 het daarover met elkaar eens. We moeten ervoor zorgen dat mensen die nu toelages krijgen, toch een prikkel houden om te gaan werken. Dat moet voordeliger voor ze zijn dan om niet te werken.
De heer Van Hijum (NSC):
Werken moet zeker lonen. Van een extra verdiende euro moet je wat overhouden. Maar als je alle toeslagen rücksichtslos schrapt en je daar niks voor in de plaats biedt ... Er zijn ook werkenden, zoals alleenstaande werkende ouders die wat minder verdienen, die afhankelijk zijn van die toeslagen om hun inkomen aan te vullen, soms tot het sociaal minimum. Als je dat rücksichtslos afschaft, dan zakken mensen massaal door het ijs. Mijn vraag is toch: wat gaat JA21 doen om dat te voorkomen?
De heer Eerdmans (JA21):
Daar wou ik net op terug gaan komen in mijn verhaal. Misschien kunt u horen dat daarin nog wat punten zitten. Over de hele linie vinden wij dat er te veel heffingen zijn waardoor mensen te weinig stimulans krijgen en dus ook te weinig overhouden in de portemonnee. Ik heb net een voorbeeld gegeven van sparen, maar wij geven voorbeelden op meerdere fronten. We zien gewoon dat het uiteindelijk misgaat met de koopkracht als de inflatie omhooggaat. Mensen moeten dus meer overhouden in de portemonnee en daarom zijn we ook heel blij met de benzineaccijns. Ik ga nu iets zeggen over de vliegtaks, want er zijn te veel negatieve prikkels die mensen arm maken.
Voorzitter. Als het mag, ga ik daarmee verder. We hebben namelijk al de hoogste vliegtaks van Europa. Die is niet alleen slecht, maar ook oneerlijk, want iemand die van Schiphol naar India vliegt, betaalt straks 70 euro meer per ticket, maar wie van Brussel naar India vliegt, doet dat niet. Je bent dus duurder uit als je de KLM trouw blijft. Dat is toch wel heel bizar; dat is de wereld op z'n kop. Nederland straft z'n eigen luchtvaartmaatschappij en Schiphol, en jaagt reizigers richting buitenlandse luchthavens. Dat is ook geen klimaatbeleid, maar dat is melkkoepolitiek. De luchtvaartbranche waarschuwt ons: 10% tot 20% van de reizigers gaat uitwijken naar Düsseldorf of Brussel. Het milieu schiet er dus ook niets mee op, want reizigers die willen reizen, gaan toch wel reizen en ze gaan juist langer reizen. Ze gaan vaker overstappen en zelfs met de auto naar luchthavens over de grens. Dat is dus meer CO2 en meer overlast.
Voorzitter. Het vertrouwen van de mensen in ons als politiek is inmiddels bijna nul, en dat geldt dus ook voor ondernemend Nederland. Negen op de tien ondernemers zijn negatief over de politiek. De klachten zijn: geen daadkracht en onbetrouwbaar beleid. Ik vraag aan de premier: wat had hij de afgelopen jaren anders kunnen en moeten doen om dat beeld te keren?
Voorzitter. Over het asiel- en migratiebeleid van het kabinet-Schoof is JA21 echt ontevreden. De Spreidingswet werd aan de kiezers verkocht met de belofte dat de asielinstroom omlaag zou gaan. Maar wat we zien is wel een Spreidingswet, maar totaal geen lagere instroom. Gemeentes zitten klem. Azc's zitten overvol. Het enige wat die wet doet, is het probleem verdelen over Nederland in plaats van het probleem te verkleinen. Voor het beperken van de instroom is er tot 29 oktober nog altijd een rechtse meerderheid in deze Kamer, zeg ik maar. We hoeven daarom niet te wachten op verkiezingen of nieuwe formaties om dingen bij te sturen.
Voorzitter. Ik heb een paar vragen. Kan de premier mij zeggen hoe het cellentekort zich gaat ontwikkelen met het extra geld dat erbij komt voor de gevangenissen? Hoeveel dagen of weken zullen gedetineerden eerder vrijkomen? Waarom zit de halvering van het eigen risico nog steeds in de begroting? Het was een ding van de PVV, een maatregel die aantoonbaar negatief uitpakt voor iedereen die premie betaalt. Twee derde van Nederland ziet het overigens helemaal niet zitten.
Ik ga naar het klimaatbeleid toe. Daar hebben we het in deze zaal vaak over gehad met de minister van Klimaat. We hebben het gehad over de betaalbaarheid van het klimaatbeleid. Maar vandaag is het wel een belangrijke dag, want Wopke Hoekstra heeft een nieuw voorstel gedaan. In 2040 moet de EU de uitstoot met 90% hebben teruggedrongen. Een groter verschil tussen ambitie en praktijk kan er niet zijn, denk ik. We weten inmiddels dat het Centraal Planbureau over onze doelstelling van 55% in 2030, waar we aan opgeknoopt zitten, zegt: de kans is 5% dat dat gehaald wordt. Dat is miniem. Dat is eigenlijk minimaal. Dat kan helemaal niet. Maar nu gaan we dus naar 90%, volgens meneer Hoekstra. Italië, Polen, Hongarije, Tsjechië en Duitsland vinden het doel totaal onhaalbaar en veel te duur. Voegt Nederland zich nu bij hen en gebruiken we straks ons veto? Dank u wel, mede namens de Nederlandse belastingbetaler.
De voorzitter:
U heeft een vraag van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
"JA21" is de vrolijkste naam voor een politieke partij …
De heer Eerdmans (JA21):
Absoluut!
De heer Jetten (D66):
… maar de heer Eerdmans staat hier nu al tien minuten vooral te vertellen wat hij allemaal níét wil. Dat is ook het geval in het verkiezingsprogramma. Daarin lees je heel vaak "nee": nee tegen groene groei, nee tegen internationaal talent, nee tegen onafhankelijk worden op het gebied van onze eigen energieproductie, en ook nee tegen Europese samenwerking om ons veilig te houden. Met name dat laatste verbaast me eigenlijk, met de voortgaande Russische agressie in Oekraïne en recentelijk ook Russische drones die Polen binnenvlogen. Waarom ziet de heer Eerdmans niet dat we die Europese samenwerking juist nodig hebben om ons eigen continent veilig te houden?
De heer Eerdmans (JA21):
Daar zijn wij voor. Dat heb ik ook nooit bestreden of ontkend. JA21 is voor een heel stevig defensieapparaat, ook aan de oostkant van de Unie. Waar het vandaan komt? Ik meen dat het kan komen uit de eurobonds rond de defensieplannen die er waren in Europa, waarin Nederland zich opknoopte aan een gemeenschappelijke lening. In ieder geval de premier, maar ook anderen weten heel goed dat wij daar niet voor zijn, omdat we dan uiteindelijk ons gal weer zullen betalen. JA21 wil dus absoluut dat er een dreiging is naar Poetin en dat we daar ook ons materieel aan leveren. We moeten helpen met de F-35's, zoals dat twee weken geleden gebeurd is. Dat verhaal van D66 snap ik dus niet.
De heer Jetten (D66):
Dan is dat misschien een lichtpuntje. Misschien zijn we het niet eens over de manier waarop je de Europese defensiesamenwerking zou moeten betalen. Maar is de heer Eerdmans het wel met mij eens dat de Europese landen, gelet op de Russische agressie, maar ook op de minder betrouwbare president in het Witte Huis, ook binnen de NAVO naar een veel intensievere Europese defensiesamenwerking toe moeten? Er moeten niet tientallen verschillende tanks en wapensystemen zijn. Er moet meer specialisatie van de nationale krijgsmachten en meer samenwerking komen. Dan kan Europa ook zelf missies samenstellen om ons eigen continent te verdedigen tegen gevaarlijke invloeden van buitenaf.
De heer Eerdmans (JA21):
JA21 is heel erg voor Europese samenwerking, ook op het gebied van defensie. We zijn voor de inkoopvoordelen. De aanbestedingen kan je veel beter met elkaar doen. We zijn alleen, in tegenstelling tot D66, fel tegen een Europees leger en de overdracht van macht aan Brussel omtrent het uitsturen. Ik moet er niet aan denken dat wij afhankelijk zouden zijn van Frankrijk en Duitsland voor het uitsturen van onze militairen. Daar moeten we gewoon niet aan beginnen. Daar botst de soevereiniteit van Nederland met het Europese belang, vind ik. Ik zie het Europese nut van gezamenlijkheid en gezamenlijk optreden. Ik denk dat de NAVO een nog veel belangrijker hulpmiddel is in bange dagen, als we worden aangevallen. Tuurlijk, je kan als Europa veel efficiënter werken door dingen samen te doen. We gaan alleen echt de grens over als je kijkt naar het vormen van een Europees leger. Daar ben ik fel op tegen.
De heer Jetten (D66):
Als ik het JA21-programma lees, dan lees ik omtrent Europese samenwerking vooral NEE21. Het focust namelijk wel heel erg op wat u volgens mij omschrijft als de "oude taken" van de Europese samenwerking, met name die op het gebied van economie en handel. Nou, er kan echt nog veel meer gebeuren om de Europese welvaart te blijven beschermen. Ook ik sta ervoor dat als je naar een Europees leger toe gaat, je als Nederlands parlement zelf, hier in deze Kamer via een artikel 100-procedure, blijft beslissen over de inzet van Nederlandse mannen en vrouwen. Dat is de soevereiniteit die we met elkaar moeten vasthouden. Tegelijkertijd vind ik het een belediging voor de belastingbetaler dat in alle Europese landen bij elkaar opgeteld minstens zo veel aan defensie wordt uitgegeven als de Russen doen. De komende jaren, met meer Europese defensie-uitgaven, hoeven we ook helemaal niet onder te doen voor wat de Chinezen aan defensie uitgeven. Maar het is natuurlijk echt om je kapot te schamen dat we ons eigen continent niet veilig kunnen houden, omdat we zó afhankelijk zijn van een Amerikaanse commandostructuur en omdat we het zó ingewikkeld hebben georganiseerd. Ik hoop dus dat ik de komende jaren met de heer Eerdmans kan zoeken naar een manier om de Europese defensiesamenwerking enorm te intensiveren, zodat we ons eigen continent veilig kunnen houden met onze eigen mannen en vrouwen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoor daar geen vraag in. Wat betreft NEE21: wij hadden in ons vorige verkiezingsprogramma van alle partijen de hoogste uitgaven voor defensie staan. We hebben hier in het vak gezeten ter verdediging van de 2%-norm van de NAVO. We zijn enorm gericht op het veilig houden van ons land en dus ook van ... Je bent natuurlijk gek als je alleen je eigen land beschermt en de rest laat zitten. Daar zien we onze verantwoordelijkheid. Het is dus totaal niet waar dat wij onze defensie laten verslonzen en die niet belangrijk vinden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoor bij JA21 ook een NEE21 en wel op het gebied van de inspraak van pensioengerechtigden op hun pensioen. Want het klopt toch dat JA21 tegen inspraak heeft gestemd van Nederlandse pensioengerechtigden in het nieuwe pensioenstelsel?
De heer Eerdmans (JA21):
Was u dat vergeten? Ik denk dat u wel weet, toch, dat wij ertegen waren?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U was daartegen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, hoor.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
JA21 was daarop ook de doorslaggevende stem. Ik zal het nog een keer zeggen. JA21 was toen ook NEE21. Het was namelijk de doorslaggevende stem bij de uitkomst dat pensioengerechtigden geen inspraak konden krijgen in hun pensioen, in het nieuwe pensioenstelsel
De heer Eerdmans (JA21):
Wij waren tegen het amendement-Joseph, omdat het een chaos zou veroorzaken. PricewaterhouseCoopers had uitgerekend dat het 18 miljard zou kosten als wij nu nog inspraak gaan regelen nadat de wet is aangenomen. JA21 was tegen de btw. Dat weet mevrouw Van der Plas heel erg goed. Mijn stem stond al maanden vast. DENK was degene die qua stem gedraaid was. Mevrouw Ouwehand was ook tegen, maar die was ziek en liet zich niet pairen. Dat weet mevrouw Van der Plas dondersgoed. Dit is het Haagse spelletje dat iedereen zo zat wordt: mij dit verwijten, terwijl mijn stem vanaf het begin af aan al heel duidelijk was. Ik was tegen het amendement-Joseph, omdat het chaos zou veroorzaken. Mevrouw Van der Plas moet dat eens een keer in de oren knopen en niet hier een gemakkelijk spelletje gaan spelen, omdat JA21 nu blijkbaar degene is die hierop moet worden aangevallen. Wij waren duidelijk. Alle pensioendeskundigen zeiden dat dit een chaos zou worden. Ja, het had aan de voorkant gemoeten. Dat ben ik geheel met mevrouw Van der Plas eens. We hadden het netjes moeten regelen in de Wtp. Dan was JA21 voor geweest. Er is behalve mevrouw Joseph, geloof ik, niemand die het een goed idee vond om halverwege de spelregels te veranderen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat was niet helemaal waar, want de stemverhouding was, als ik het me goed herinner, 72-73.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb het over deskundige mensen buiten de Kamer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Joseph is, denk ik, een van de meest deskundige mensen op het gebied van pensioen. Dat weet de heer Eerdmans ook. JA21 heeft in het verkiezingsprogramma "meer inspraak" staan. Nou, dat vinden mensen mooi: daar gaan we op stemmen, want dan krijgen we meer inspraak! Maar bij de eerste de beste mogelijkheid voor inspraak voor pensioengerechtigden, en daar hebben we er nogal wat van in Nederland, zei JA21 nee.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb net al gezegd dat er aan alle kanten getwijfeld wordt over dat voorstel. Dat is niet zomaar. De Pensioenfederatie, maar ook de eigen minister van mevrouw Joseph hebben het naar de prullenbak verwezen. Dat zei toch wel wat in die tijd, denk ik. Er worden procedures en rechtszaken verwacht. Er komt meer schade dan verbetering. Iedereen heeft uiteraard zorgen — die hadden wij ook — over de Wtp, de toekomst van het pensioen en het stelsel. Maar je kunt niet verwachten dat je halverwege, terwijl de boel al aan het invaren is, nog een draai kan geven door de helft van de mensen die dat pensioen hebben belegd, inspraak te geven. Dat wordt een chaos. En dat weet mevrouw Van der Plas heel erg goed.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De pensioengerechtigden in Nederland zijn er niet blij mee; dat kan ik u vertellen. Dat de eigen minister van mevrouw Joseph, toen ze nog deel uitmaakte van de NSC-fractie, daar ook weerstand op gaf, zegt inderdaad nogal wat, ja. Want mevrouw Joseph is destijds juist vanwege het onderwerp pensioenen bij NSC gekomen. Mensen hebben destijds onder meer op NSC gestemd omdat NSC veranderingen wilde in het pensioenstelsel. Dus dat zei inderdaad nogal wat. Ik kan hier constateren dat mevrouw Joseph van alle mensen hier in de Kamer en ook daarbuiten het meeste verstand heeft van pensioenen.
De heer Eerdmans (JA21):
Het staat de BBB volledig vrij om dit voorstel opnieuw in stemming te brengen in de nieuwe Kamer om te zien hoe de verhoudingen dan liggen. Ik zou mijn nieuwe fractie met klem ontraden om daarin mee te gaan, gelet op de gevolgen ervan. Maar het is democratie voor mevrouw Van der Plas, dus laat de Kamer maar spreken. Laten we met elkaar onderbouwen wat de gevolgen ervan zijn.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan zeg ik tegen de kiezers in Nederland, en met name de pensioengerechtigde kiezers in Nederland, dat de heer Eerdmans hier een duidelijk stemadvies heeft gegeven. Als u wil dat u inspraak heeft op pensioenen, stem dan niet op JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit is de manier van debatteren die ik echt niet goed vind. Ik geef een stemadvies tegen chaos, mevrouw Van der Plas. Dat is wat ik doe. Dat doe ik onderbouwd. Dat heb ik met de experts van JA21 buiten mijn eigen team besproken. Daar blijkt uit dat dit niet verstandig is. Daarover kun je met elkaar van mening verschillen. Maar een structurele kostenpost van 18 miljard: brei dat maar eens recht. Dat is iets heel anders dan geen inspraak geven. Daar waren wij namelijk vóór bij de aanvang van de Wtp.
De heer Van Hijum (NSC):
Misschien kunnen we de blik vooruit richten en kijken hoe we voor AOW'ers en gepensioneerden iets aan de koopkracht kunnen doen, zowel in de komende jaren en ook als het gaat om de private pensioenen. Daar liggen nog volop mogelijkheden. Maar daar gaat mijn vraag eigenlijk niet over.
De heer Eerdmans heeft al een aantal keren gerefereerd aan het cellentekort. Ik denk dat wij het erover eens zijn dat het code zwart is in de Nederlandse gevangenissen en dat het eigenlijk onacceptabel is dat gevangenen vervroegd op straat komen door het cellentekort. Nou heeft het kabinet daar inderdaad wat extra geld voor beschikbaar gesteld, maar we weten ook dat dat natuurlijk bij lange na niet genoeg is. Het probleem blijft nog wel even bestaan als het op deze manier doorgaat. Mijn vraag aan de heer Eerdmans is of er met hem te spreken is over een initiatief dat NSC samen met D66 en het CDA heeft genomen om te kijken naar de mogelijkheden van slimmer straffen. Zorg er nou voor dat je bij lichtere vergrijpen bijvoorbeeld slimmer straft met een enkelband. Dan kun je thuiszitten. Dat kun je heel goed gecontroleerd doen. Zo kun je voor de zwaardere vergrijpen die beschikbare cellen gewoon benutten.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is ook iets waar we veel over gesproken hebben, ook in de commissie rond het gevangeniswezen. Ik ben niet voor het vervangen van een celstraf, die dus bedoeld is om mensen in de cel te stoppen voor een gevangenisstraf, ook al is die nog zo klein, door een enkelband. Ik ben niet tegen de enkelband als bijkomende straf, in de vorm van toezicht op iemand die uit de gevangenis komt of bij een stalker. Dan is een enkelband juist heel goed. Maar het erdoor vervangen omdat er te weinig cellen zijn … Ik ben het met de heer Van Hijum eens: we hebben te weinig cellen. Er zijn 30 gevangenissen gesloten. Dat is de realiteit. Daar plukken we de wrange vruchten van. Wij zouden zeggen: er moet minstens 400 miljoen structureel naar het gevangeniswezen als je die code zwart wil voorkomen. Ik ben wel blij met de inzet van het kabinet in de begroting. Alleen, het lijkt een druppel op de gloeiende plaat te zijn. Daarom vraag ik de premier om aan te geven hoe dat cellentekort zich nu gaat ontwikkelen, want we weten dat sommige gevangenen nu al twee weken eerder heengaan. Hoe gaat zich dat de komende tijd ontwikkelen?
De heer Van Hijum (NSC):
Het is interessant dat de heer Eerdmans de vraag stelt, maar die honderden miljoenen komen er voorlopig niet bij. En in schaarste is het dan wel kiezen. Het slimmer straffen is niet alleen goedkoper en efficiënter, maar draagt ook bij aan minder recidieven, minder mensen die in de fout terugvallen. Ik ken in ieder geval iemand op uw lijst, mevrouw Coenradie, die daar een warm voorstander van is. Dus zou de heer Eerdmans toch niet eens serieus naar dat voorstel kijken?
De heer Eerdmans (JA21):
Desondanks heeft dit idee ons programma niet gehaald. Het zal uiteindelijk moeten blijken waar we toe komen met een nieuw kabinet, zeg ik maar, en of er meer geld bij kan en waar het cellentekort zich toe verhoudt. Ik heb ook gezegd: twee op een cel is misschien nog niet overal uitgeput. Uiteindelijk zullen we creatief moeten worden en kijken hoever we het tekort kunnen indammen. Niet alleen politici, maar ook advocaten en rechters zelf geven aan: het is onbegrijpelijk en funest voor de rechtsstaat als je een straf uitdeelt en de mensen niet in de gevangenis komen, maar met een enkelband weggaan. Ga dat maar eens uitleggen aan degenen die wel in de gevangenis blijven zitten. Dus het brengt ook rechtsongelijkheid met zich mee, waar JA21 gewoon niet voor is.
De heer Van Hijum (NSC):
Nog één keer, dan hou ik erover op. Ik vind het wel echt jammer. Ik denk dat wij oprecht de zorg delen dat het voor het rechtsgevoel onacceptabel is dat mensen vervroegd op vrije voeten komen en hun celstraf niet hoeven uit te zitten. Dan moet je kijken naar wat voor praktische oplossingen er denkbaar zijn. Dan komt er uit de Tweede Kamer zo'n praktisch voorstel. Dan zou je hopen dat je in de Kamer draagvlak kunt organiseren om zo'n voorstel mogelijk te maken. Dus ik vraag de heer Eerdmans wel echt: kijk daar nog eens serieus naar, want ik denk dat het voor de korte termijn een oplossing kan bieden. Ook de Raad voor de Rechtspraak en allerlei organisaties zijn hier een warm voorstander van.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit is iets wat me zeer aan het hart gaat. Ik hoop ook dat ik na de verkiezingen de portefeuillehouder mag blijven voor het gevangeniswezen. Dus ik ga dat zeker doen.
Voorzitter. Ik was bij het klimaatbeleid gebleven. Namens de belastingbetaler: bedankt. Vandaag komen de klimaatministers bij elkaar in Brussel. Ik begrijp dat de minister is verhinderd of hier blijft. Er zal hopelijk wel iets meer dan instemming worden geuit daar, want daar is JA21 echt bezorgd over.
Voorzitter. De overheidsefficiency is een belangrijke pijler, die al eerder in het debat aan de orde is gekomen. Ook voor JA21 is dit zeer belangrijk. We hebben te veel wetten, te veel regels en te veel ambtenaren. Dat groeit. Dat groeit dus gewoon verder. Dat is met name de zorg. Een onderzoek van PwC laat zien dat een organisatie in 2005 nog aan ongeveer 50 regels en wetten was gebonden. Anno 2025 is het aantal regels verdriedubbeld. Het aantal ambtenaren groeide de afgelopen zeven jaar nog eens met meer dan 40%. Mijn vraag is hoe het staat met de doelstelling van het huidige kabinet om 22% te bezuinigen op het aantal ambtenaren. Hoever bent u gekomen?
Voorzitter. Ik sluit af. Ik merk, deze debatten overziend, dat wij het op een aantal fronten best met elkaar eens zijn. Dat wordt weleens vergeten, maar het is toch wel goed om te zeggen. Op een aantal fronten zullen wij het nooit eens worden. Dat is ook waar. Maar ik vind het wel lastig als wij elkaar zo enorm de maat nemen, zoals ook gisteren een aantal keren weer gebeurde. Ik zou bijna zeggen: laten we de verschillen die we hebben ook waarderen en accepteren, want misschien steken we ook nog eens wat van elkaar op. Maar we hoeven hier niet te schreeuwen of te schelden. Dat is echt niet nodig, met inbegrip van het besef dat er ook na 29 oktober toch weer een coalitie uit ons midden gevormd zal moeten worden. Dit is dus ook een oproep aan de media: maak het niet expres lelijk wat hier gebeurt. Niemand zit hier om de kiezer nou eens even expres een hak te zetten. En ja, we maken er regelmatig een te groot theater van. Daar ben ik het mee eens. We maken ook allemaal fouten, maar laten we elkaar een beetje heel houden. Wat mij betreft gaat het echt te vaak op de enkels. In NRC wordt JA21 vandaag bijvoorbeeld weer vergeleken met de NSB. Waar is dat voor nodig?
Voorzitter. Laten we de woorden van de Koning in gedachten houden: het gelijk van de een is niet altijd het ongelijk van de ander. Dank u wel.
De voorzitter:
Een royaal einde. Dank u wel. Ah, een vraag nog van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
"Het is de lucht achter Uithuizen
Het is het torentje van Spijk
De Westpolder langs de dijk
Het is mijn land, mijn Hogeland"
Weet u van wie dit is?
De heer Eerdmans (JA21):
Een dichter uit Groningen?
De heer Dijk (SP):
De enige dichter en zanger uit Groningen die ook in de Top 2000 staat. Het is een fantastisch lied. Het gaat over een van de mooie provincies die ons land heeft. Ik kom er vandaan, maar ik hou ook zielsveel van Limburg. Ik hou ook zielsveel van Rotterdam, waar mijn vader vandaan komt. Ik hou van al die plekken in Nederland die zo mooi zijn, waar mensen wonen met trots, vaak veilig, hoop ik, in een mooi huis, in mooie dorpen en mooie steden. Waarom is JA21 nog steeds voor gaswinning in Groningen? Doet de provincie Groningen er überhaupt nog toe voor JA21?
De heer Eerdmans (JA21):
Absoluut. Het is overigens ook niet zo dat de hele provincie Groningen tegen gasboringen is. Ze zijn wel bezorgd. Dat geldt natuurlijk voornamelijk voor het gebied waar de boringen waren. Wij zeggen: zodra de hersteloperaties zijn gedaan, het geld is gegeven, de mensen hun claims hebben gekregen en de huizen zijn hersteld, is het wat ons betreft niet onbespreekbaar om op een beperkte manier de enorme gasvoorraad uit Groningen weer te gaan benutten. Daar ligt voor 500 of 600 miljard kuub gas in de grond. Het Staatstoezicht op de Mijnen zei in 2018 nog dat een beperkte opname aan gas — ik geloof dat men 12 miljard zei — verantwoord is. Ik ben het er helemaal mee eens dat het niet kan als je niet zorgt voor versterking en voor herstel. We hebben het rapport van de commissie ook goed gelezen. Maar ik vind het de blunder van de eeuw dat wij die gasputten voor eeuwig hebben gesloten en dat er dus beton op ligt. Op die manier kan niemand, ook de Groningers niet, er meer van profiteren. En dat terwijl we leven in bijzonder onstuimige tijden, internationaal. Dat weet de heer Dijk ook. Daarbij zijn wij voor onze energie afhankelijk geworden van andere landen, soms heel grimmige landen. Kijk eens naar Noorwegen. Dat is zelfvoorzienend, met een eigen voorraad. Ik vind het een blunder om die putten voor altijd gesloten te houden.
De heer Dijk (SP):
Het hele verhaal van JA21 is vanaf zin één totaal waardeloos. Als u begint met "vertrouwen in de politiek", begin dan hier. Begin hier, bij een van de grootste catastrofes die door de politiek is aangericht in een van onze provincies in ons land. Begin dan hier. Begin niet met een mooi verhaal over "vertrouwen in de politiek". Begin niet met een mooi verhaal over "zeggenschap" of "inspraak". Er is hier een parlementaire enquête over geweest. Die heeft gezegd: het kan niet meer; we moeten compenseren en ervoor zorgen dat woningen versterkt worden en dat huizen veilig worden. Dat moet gebeuren. Hoe langer je daar gaat boren, hoe meer aardbevingen er komen, hoe erger de schade is, en ook hoe meer kosten er komen, want die kosten zijn voor u heel belangrijk. "Het is heel erg belangrijk wat de dingen kosten en dat het geld uitgegeven moet worden. We moeten gas uit die grond pompen." Het is onbegrijpelijk dat JA21 hier een verhaal houdt dat vanaf zin één over vertrouwen in de politiek gaat. U bent niet te vertrouwen.
De heer Eerdmans (JA21):
De SP staat hier elke week aan de microfoon om te zeggen: we betalen te veel voor onze energie; het moet omlaag; er moet meer geld terug naar minima; dat is belangrijk. Dat doe je niet als je onze eigen gasvoorraad van 700 miljard dichtgooit. Dat zeg ik erop terug. Het is niet waar dat wij zeggen: laat die Groningers maar stikken. JA21 heeft duidelijk gezegd: wij accepteren en onderstrepen die conclusies helemaal. Ik zeg daarbij ook: voordat we een boor in de grond zetten in Groningen, gaan we eerst de gedupeerde mensen in Groningen compenseren, op ruiterlijke wijze, en de hersteloperaties uitvoeren. Dat is wat ik zeg. Dat heb ik overigens ook al veel eerder gezegd, ook in het debat hier over Groningen. Ik heb ook altijd elke motie gesteund, ook van de SP, die gaat over het herstel in Groningen.
De heer Dijk (SP):
Afgelopen jaar waren er negen debatten over Groningen: JA21 is nergens bij geweest.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, vind je het gek dat ik niet overal bij kan zijn? Ik zit in mijn eentje, hè? Dat je dat tegen de PVV zegt, vind ik prima.
De heer Dijk (SP):
Op dit soort onderwerpen vind ik dat inderdaad heel gek. Als je zulke grote uitspraken doet over vertrouwen in de politiek van mensen, over het opengooien van de gasboringen en doorgaan met aardbevingen, vind ik het uiterst gek dat je niet één keer bij zo'n debat bent geweest. Heel gek vind ik dat.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, dat is echt niet waar.
De heer Dijk (SP):
Het zegt veel over uw verhouding tot mensen, bijvoorbeeld in Groningen, maar daarmee ook tot andere mensen in andere gebieden van het land die in de problemen zitten. Meneer Eerdmans, u bent niet te vertrouwen.
De heer Eerdmans (JA21):
Kijk, dit bedoel ik een klein beetje met onze omgangsvormen, voorzitter. Ik word hier weggezet als een onbetrouwbaar politicus. Ik snap het allemaal, hoor, dat dat misschien wat stemmetjes oplevert voor de heer Dijk. Nee, maar ik vind dat eigenlijk niet de manier waarop je dat moet doen. U mag mij absoluut hier bevragen, prima, maar ga nou niet zulke flauwe spelletjes doen om de mensen thuis bang te maken. Wij staan honderd procent voor de hersteloperatie in Groningen. Ik vind het de blunder van de eeuw dat wij de gasputten voor altijd hebben gesloten. De wet-Vijlbrief. Beton eroverheen. Ik mag dat vinden. Dat is een duidelijk standpunt. Dan ben ik juist niet onbetrouwbaar, want iedereen kan mij hierop aanspreken. Dat vind ik namelijk ook echt. Dus ik vind dat weer een typisch spelletje om het zo weg te zetten.
De heer Dijk (SP):
Het is politiek heel onbetrouwbaar als de belofte is gedaan dat de gaswinning stopt en dat u hier gaat zeggen: we gaan die weer opengooien. Dat is politieke onbetrouwbaarheid. U kunt er wel om gaan lachen …
De heer Eerdmans (JA21):
Stel je voor dat nu … Stel je voor dat de SP …
De voorzitter:
Eerst even … De heer Dijk was volgens mij halverwege een zin, of zo.
De heer Dijk (SP):
De heer Eerdmans begint zijn verhaal over dat mensen de politiek zat zijn en dat het vertrouwen zo laag is. Als hier beslissingen worden genomen om die gaskraan dicht te gaan draaien, om eindelijk eens een keer te gaan werken aan herstel en het versterken van woningen, wat overigens echt totaal niet loopt, dan is het toch zeer politiek onbetrouwbaar dat u hier een verhaal gaat houden van "we gaan die gaskraan weer opendraaien"? Dat zijn mensen zat, meneer Eerdmans. Daarom zeg ik: als politici dit soort dingen zeggen, dan is dat zeer onbetrouwbaar. U bent dan onbetrouwbaar.
De heer Eerdmans (JA21):
Onbetrouwbaar zou zijn als de SP in de regering komt straks en toch gaat boren. Kijk, dan ben je onbetrouwbaar. Dan zegt iedereen: "Wat? Je hebt al die tijd 'nooit' gezegd?" Dat geldt voor alle partijen hier. Ik geloof dat FVD en wij … Nee, ik denk dat wij de enige waren die zeiden: dat is niet verstandig. Dat is onbetrouwbaar. Ik sta voor die zaak. En of je dat regelt straks is vers twee, want we zitten ook allemaal in coalitieland, als je er überhaupt in komt. Maar het is toch een raar verhaal dat de heer Dijk zegt dat het beleid niet mag veranderen als de SP straks de grootste wordt en in een coalitie komt omdat het dan onbetrouwbaar zou zijn? Wat is dat voor verhaal?
De heer Dijk (SP):
Sorry, maar de heer Eerdmans snapt er echt geen jota van. Dit gaat niet over zomaar even iets. Dit gaat niet over zomaar een beslissing. Dit gaat om de veiligheid van heel veel mensen in een gebied waar het probleem niet opgelost is, waar een grote ereschuld niet ingelost is, waar miljarden uit de grond gepompt zijn, waar mensen nu nog steeds in stacaravans wonen. Die stacaravans staan — ga er kijken en ik neem u graag een keer mee — naast een verwoeste woning die vol in de stutten staat. Er zijn nog steeds volledige dorpen … Ik ben nu met u in debat, maar ik had dit het kabinet ook kunnen verwijten. Er gebeurt daar nog steeds te weinig. Hier is een partij die zegt: we gaan die gasboringen opengooien. Dat zou een beetje zijn alsof je tegen alle toeslagenouders gaat zeggen: we gaan jullie even nog een keer door de mangel halen, kijken of jullie niet toch fraude hebben gepleegd. Totaal onbetrouwbaar. Totaal onbetrouwbaar. En inderdaad, mensen kunnen vinden dat ik nu aan het bekvechten ben … het zal me wat! Het gaat erom dat de mensen in Groningen snel geholpen moeten worden, dat die gaskraan nooit meer opengaat. Het is een grote catastrofe geweest in ons land. En als het in welke andere provincie dan ook was geweest, dan had ik dit ook gezegd, ook voor de mijnen in Limburg.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb ook al eerder gezegd: als die boringen herstarten zal wat mij betreft daarvan ook een opbrengst naar de Groningers gaan. Dat heb ik dus al eerder gezegd. Dat is dus een valse tegenstelling. Misschien moeten we maar de woorden van de koning in gedachten houden.
De heer Jetten (D66):
Het kan niet allebei waar zijn. Het kan niet zo zijn dat JA21, de heer Eerdmans, zegt: ik onderschrijf de conclusies van de parlementaire enquête volledig én ik heb in mijn verkiezingsprogramma staan dat we weer gas gaan winnen in Groningen. De belangrijkste conclusie van die parlementaire enquête is immers: we moeten zo snel mogelijk stoppen met gaswinning omdat de veiligheid van Groningers nu niet te garanderen is. Dus nogmaals de simpele vraag: onderschrijft de heer Eerdmans de conclusies van de parlementaire enquête volledig?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, die hebben we volgens mij hier met z'n allen onderstreept. Maar onderstreept de heer Jetten het feit dat wij nu nog steeds lng uit Rusland halen? Ik bedoel: we zeggen ook met z'n allen dat we geen gas uit Rusland halen. Het gebeurt weliswaar minimaal, maar dat gebeurt nog steeds met vloeibaar gas. We kunnen elkaar verwijten maken, maar ik zeg nog steeds over de hersteloperatie het volgende. Ik begrijp dat er nog 10.000 huizen versterkt moeten worden. De vergoeding van die herstelkosten is max. €60.000. Het kost waarschijnlijk gemiddeld zes jaar. Dat moet netjes worden uitgevoerd. Daarin vindt de heer Jetten mij gewoon aan zijn zijde. Maar ik zie de gasprijzen en ik zie onze voorziening. Ik zie de dreiging. Ik zie een gasbel van 700 miljard. Als het vijf jaar geleden nog als verantwoord gezien werd om het uit de grond te halen mits wij inderdaad een aantal zaken regelen, dan snap ik niet waarom ik dit niet kan zeggen.
De heer Jetten (D66):
Omdat het volstrekt ongeloofwaardig is. Je kunt hier niet met mooie woorden staan te verkondigen dat je de conclusies van een parlementaire enquête volledig onderschrijft als de belangrijkste conclusie is "stoppen met gaswinning om de veiligheid van Groningers op één te zetten". Als u niet met Jimmy Dijk mee wil, moet u misschien een keer met Hans Vijlbrief in Groningen op pad. Hij heeft al die mensen in de ogen gekeken en die verhalen aangehoord over huizen met scheuren, over mensen die hun kinderen niet in de slaapkamer durven laten slapen omdat ze bang zijn voor onveiligheid, over mensen die al jarenlang worden vermorzeld door een veel te ingewikkeld systeem om die huizen te versterken. Als de heer Eerdmans hier nu mooie praatjes heeft over een lagere energierekening, dan moet hij voortaan vóór windmolens op zee zijn. Dan moet hij voortaan vóór isolatiemaatregelen zijn. Dan moet hij voortaan vóór investeringen in het elektriciteitsnet zijn zodat we die lagere energierekening en die veiligheid voor Groningers voor elkaar kunnen krijgen. Maar de harde werkelijkheid is nu dat u nee zegt tegen de noodzakelijke klimaatmaatregelen en dat u nee zegt tegen de Groningers die hun veiligheid op één willen hebben staan.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Ik weet niet wat hier de vraag was.
De heer Jetten (D66):
Het wordt wel een beetje gênant. De heer Eerdmans begint zijn verhaal met te zeggen dat er gisteren allemaal te zware woorden zijn gebruikt. En dan kijkt hij naar de heer Timmermans en de heer Dijk, terwijl de heer Eerdmans naar het plafonds zat te staren toen er aan de rechterkant van de Kamer haat over Nederlanders werd uitgestort. Als hij hier nu een paar keer een moeilijke vraag krijgt over het gevangeniswezen, over defensie of over Groningen, dan wordt er gestunteld en wordt er gezegd "het moet wel een beetje netjes blijven". Nee, u moet gewoon antwoord geven op de vraag. Er kijken nu Groningers mee, en die Groningers willen heel simpel weten: gaat die gaskraan, als het aan JA21 ligt, weer open of niet?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja.
De heer Jetten (D66):
U wilt de gaskraan open. Het is dus NEE21. NEE21 tegen een fatsoenlijk gevangeniswezen, NEE21 tegen een sterke Europese defensie en NEE21 tegen Groningers die jarenlang genaaid zijn door de Nederlandse overheid; daar wil de heer Eerdmans vrolijk mee verder gaan.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit was het campagnefilmpje, denk ik. Dat is niet nodig, hoor ik de heer Jetten zeggen. Blijkbaar gaan alle ballen op JA21. Het geeft mij alleen maar een goed gevoel. Ik denk dat ik nu degene ben bij wie de zetels vandaan gehaald moeten worden. Los daarvan heb ik het drie keer al heel duidelijk gezegd in antwoord op de vragen, ook van de SP. Er is nogal een verschil tussen de wet-Vijlbrief, die zegt "voor altijd dicht, dichtstorten, beton erop, nooit meer gas uit Groningen", en zeggen dat we vandaag gaan beginnen en er 10 miljard per jaar uit gaan halen. Dat is een valse tegenstelling. Ik heb juist gezegd dat JA21 staat voor herstel voor de Groningers en ook voor de schade die ze hebben geleden. Maar het is onverantwoord om te zeggen dat we het Gronings gas voor altijd laten zitten. Dat doe ik ook, gesteund door D66, dacht ik, vanwege de wereldwijde dreiging waardoor we afhankelijk zijn van grimmige regimes voor onze energievoorraad, terwijl we het hier gewoon in de grond hebben liggen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil de heer Eerdmans een aantal dingen in overweging geven. Hij doet een oproep om op een constructieve manier met elkaar in debat te gaan. Dan mag ik aan hem de omroep doen om niet te veronderstellen dat mensen die hem vragen stellen dat alleen maar doen om zeteltjes van hem af te snoepen. Ik zou hem ook willen adviseren om eens zijn licht op te gaan steken in Groningen. Ik weet dat hij het druk heeft. Hij is een eenmansfractie. Als je praat met de Groningers die ermee te maken hebben, merk je — daar moeten we eerlijk gezegd ook de heer Vijlbrief voor danken — dat er een begin van vertrouwen is in het idee dat hun problemen niet meer genegeerd worden en er misschien een oplossing komt. Dat vertrouwen is extreem broos. Het wantrouwen dat in de jaren is gegroeid, gaat heel diep. Op het moment dat iemand ook maar de suggestie doet dat we misschien toch weer gaan boren, gaat het vertrouwen van die Groningers helemaal weg. Ik kom zelf uit een gemeenschap waarin we ook jarenlang met mijnschade te maken hebben gehad. De mijnen zijn al meer dan 50 jaar dicht en nog is er een enorm wantrouwen in de Mijnstreek tegenover alles wat met de overheid te maken heeft. Dat wantrouwen voedt u door de suggestie te doen dat je de Groningers tegemoet kan komen en tegelijkertijd weer kan gaan boren. Mijn vraag aan de heer Eerdmans is: wilt u dit alstublieft heroverwegen? De schade die u aanricht in de Nederlandse samenleving, specifiek in Groningen, is namelijk veel groter dan de potentiële winst van een paar honderd kuub gas die je weer uit de grond gaat halen. Laat dit boek gesloten. Volg de conclusies van de parlementaire enquêtecommissie. Het zal u geen stem kosten, als u het toch in die termen wil zien, door nu te zeggen: ik heb dit gehoord en gezien en wij veranderen onze koers en gaan nooit meer boren in Groningen.
De heer Eerdmans (JA21):
Het zit hem vooral in het woord "nooit". Daar ben ik het gewoon niet mee eens. Ik denk dat de Groningers, de gedupeerden, vooral boos zijn over het feit dat ze zo lang moeten wachten tot het herstel plaatsvindt en zij gecompenseerd worden. Ik heb de indruk dat dat, heel terecht, een boosmaker is. Dat kan ik ook volledig begrijpen. Maar het verhaal van Vijlbrief, "nooit meer", staat tegenover "juist wel, op termijn, verantwoord, veilig, mits gecompenseerd en hersteld". Ik vind het rationele JA21-verhaal wat beter dan de emotie van de heer Dijk.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Je hebt ook de emotie van de mensen in Groningen, die we niet zomaar terzijde kunnen schuiven. Er zijn dorpen en gemeenschappen gespleten, omdat sommige mensen wel fatsoenlijk geholpen zijn en andere mensen niet. Sommige mensen begrijpen niet hoe het werkt. Die mensen zijn door een hel gegaan de afgelopen jaren. Ik kan me zo voorstellen, als ik me probeer te verplaatsen in hun positie, dat ze nu denken: ze gaan weer boren, straks moeten mijn kinderen weer door zo'n zelfde hel gaan, terwijl ons beloofd is dat er niet meer geboord zou worden. Dus ik houd u dat toch voor. De relatieve winst van dat beetje gas, als je het op wereldschaal bekijkt, weegt niet op tegen de ellende die je mensen voorspiegelt en tegen het ondermijnen van dat hele broze vertrouwen dat nu de kans krijgt om te groeien. Ik houd het u voor. Ik hoop dat u het wilt heroverwegen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat niet om geld bij mensen. Ik hoor de heer Eerdmans zeggen: dan krijgen ze geld en dan worden ze gecompenseerd. Dat is de grote fout die hier vaak gemaakt wordt: geef de mensen een zak geld, dan zijn ze tevreden. Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat om het vertrouwen in de overheid. Het gaat erom dat mensen jarenlang in de kou zijn gezet. De heer Vijlbrief heeft goed werk gedaan. We hebben nu een staatssecretaris Herstel Groningen, die ook goed werk doet. Het gaat om de angst die mensen hebben, om de angst die kinderen hebben. We hebben met kinderen in Groningen gesproken. Zij hebben ook hun verhaal gedaan, ook toen de resultaten van de parlementaire enquête uitkwamen. Daar gaat het om.
Voor de heer Eerdmans, voor JA21 of misschien voor de rest van Nederland is het: joh, geef die Groningers gewoon een beetje geld, dan kunnen wij weer lekker boren en dan gaat de energierekening naar beneden. Maar het leed is daar echt heel erg groot. We hebben het vaak over het leed aan de keukentafel. Ga eens naar Groningen en ga eens met die mensen spreken, die jarenlang zitten te wachten, die te horen hebben gekregen: "die scheuren in uw huis komen misschien wel helemaal niet van de aardbevingen, want er rijden hier best wel veel vrachtwagens langs; kunt u dat even bewijzen, meneer?" Dat is hoe er met mensen is omgegaan. En als je dan ook maar de suggestie wekt dat de putten weer opengaan, dan veroorzaak je daar een nieuwe aardbeving, een aardbeving in de hoofden van mensen. Ik hoop dat de heer Eerdmans zich dat realiseert.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, dat realiseer ik mij heel goed. Het is heel goed dat mevrouw Van der Plas dat zegt. Ik heb al gezegd dat er geen boor in de grond gaat voordat de Groningers gecompenseerd zijn. Dat is al door mij gezegd. Groningen is ook verdeeld. We moeten niet doen alsof heel Groningen zegt: coûte que coûte, nooit meer. Dat is onjuist. Dat is niet waar. Er zijn enquêtes uitgevoerd, en niet alleen die ene waarover we het in de commissie hadden, maar ook breder. We moeten er eerlijk over zijn dat er in Groningen ook draagvlak is hiervoor, dat er mensen zijn die zeggen: het is inderdaad niet verstandig om het voor altijd dicht te houden, maar laten we het wel veilig, verantwoord doen en na herstel. Dat is het verhaal van JA21 hier.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik probeer net aan de heer Eerdmans uit te leggen wat het doet met mensen die daar grote trauma's hebben opgelopen. En het eerste dat de heer Eerdmans zegt, is: ja, maar ik zeg ook "als ze maar gecompenseerd worden". Ik heb net uitgelegd dat het niet alleen om geld gaat. Het gaat om een groot trauma dat daar heerst, mensen die nog steeds bang zijn en mensen die verschrikkelijk behandeld zijn. Dat is waar het om gaat. Ik heb hier ook met één zetel gezeten en ik ben ook naar Groningen gegaan. Dat kan hoor, dat is helemaal niet zo ver. Rotterdam-Groningen is net zo ver als Groningen-Rotterdam.
De heer Eerdmans (JA21):
U dacht dat ik er nooit kwam?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik begreep …
De heer Eerdmans (JA21):
Ik weet ook wel …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry, ik ben nog even aan het woord. Ik hoorde de heer Eerdmans net zeggen: ik heb maar één zetel. Respect voor de heer Eerdmans dat hij met één zetel probeert om er zo veel mogelijk te zijn, maar je kunt daar ook naartoe. Ik zou hem aanraden om daarheen te gaan en zijn licht op te steken bij de mensen die het betreft.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik was aan het einde van mijn bijdrage gekomen. Ik kijk uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
En wij kijken uit naar de lunch. Ik schors tot 13.30 uur. Dan gaan we luisteren naar de minister-president.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat voor het debat over de vervolging van christenen in Nigeria de termijn voor toekenning is verlengd.
Op verzoek van de leden Grinwis en De Hoop stel ik voor hun motie op stuk nr. 1356 (32847) opnieuw aan te houden.
De voorzitter:
Wij zijn in blijde afwachting van de minister-president. Mevrouw Keijzer, dit is uw kans! De heer Karremans vraagt of er een foto is gemaakt; die kan heel goed op het verkiezingsaffiche komen! Mag het iets stiller in vak K, meneer Karremans?
Nu ik toch alle bewindspersonen bij mij heb, het volgende. Sommigen van u zijn nieuw en lopen voor het eerst rond op het gebouw van een ministerie. Tegen hen zou ik willen zeggen: er heeft zich een stuwmeer aan onbeantwoorde schriftelijke vragen gevormd. Kijkt u even in de kasten op uw nieuwe departement, of waar u de vragen ook bewaart, want wij zien graag antwoorden tegemoet. Als dat niet gebeurt, ga ik weer zo'n strafmiddag inlassen. Dat betekent dat die schriftelijke vragen mondeling beantwoord moeten worden. Dan moet u helemaal hier naartoe komen en daar heeft u vast geen zin in. Woensdag komt het Presidium bij elkaar. Dat lijkt mij een mooie deadline. Dan nemen wij woensdag de beslissing of wij die strafmiddag al dan niet gaan inlassen. Maar ik hoop dat u voor die tijd nog even schoon schip maakt en al die schriftelijke vragen gaat beantwoorden.
Termijn antwoord
De voorzitter:
Het geroffel was ongetwijfeld voor de minister-president. Eerst nog even een dienstmededeling van de heer Jimmy Dijk.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik wil alvast aankondigen dat wij een hoofdelijke stemming zullen aanvragen over een van de moties die wij nog gaan indienen. Dan weten de collega's dat nu al.
De voorzitter:
Dan gaan we dat even doen. Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Meneer de voorzitter. Dank voor alle inbrengen in de eerste termijn. Ik zal starten met een korte inleiding. Daarna zal ik ingaan op de vragen gerelateerd aan de Miljoenennota. Ik zal eindigen met enkele opmerkingen op internationaal gebied, waaronder Gaza. Ik zal dat doen aan de hand van de volgende blokjes. Eerst het blokje economie, waaronder de Miljoenennota, koopkracht en regeldruk. Dan het blokje fysieke leefomgeving, waaronder stikstof, wonen en klimaat. Daarna het blokje zorg, onderwijs en cultuur. Vervolgens het blokje asiel en migratie. Dan volgt het blokje veiligheid, waaronder femicide. Ten slotte het blokje internationaal, waaronder Gaza, Oekraïne en de NAVO-norm.
Ik dacht even dat de heer Timmermans een beweging maakte. Hij zit precies in mijn linkerhoek. Ik zal proberen ook rechts in de gaten te houden, dan hou ik het een beetje in evenwicht.
Voorzitter. Er zijn, eerlijk is eerlijk, niet extreem veel vragen gesteld in de richting van vak K. Maar wel is eens te meer gebleken dat wat hier in dit huis wordt besproken en besloten, gaat over de toekomst van iedereen in dit land. Het gaat over de dagelijkse zorg van mensen. Het gaat over onze manier van leven en samenleven. En het gaat over de internationale verhoudingen en de rol van Nederland in de wereld. Die verantwoordelijkheid kunnen we niet licht nemen.
Voorzitter. De wereld om ons heen wordt instabieler. Een duurzame vrede in en voor Oekraïne is nog altijd ver weg. De humanitaire catastrofe in Gaza en de toekomst van Israël en de Palestijnen verscheuren niet alleen de mensen daar, maar ook onze samenleving. De trans-Atlantische samenwerking met de Verenigde Staten staat onder druk, alleen al in economisch opzicht. Toen ik laatst de recente foto's zag van Poetin, Xi en Kim Jong-un, dacht ik meteen wat volgens mij meer mensen dachten: de wereld wordt er niet veiliger en stabieler op. Dat beeld zei meer dan duizend woorden.
Dat betekent voor mij als vanzelfsprekend dat het aan de politiek is om juist nu te werken aan meer stabiliteit en aan meer zekerheid voor mensen, internationaal maar zeker ook in eigen land. Stabiliteit begint immers voor de meeste mensen dicht bij huis, aan de keukentafel, in het gezin en op de werkvloer. Daarom bevat de begroting voor 2026 tal van initiatieven en voorstellen die erop gericht zijn de dagelijkse zorgen van mensen te adresseren. Het gaat om plannen die in het achter ons liggende jaar zijn ontwikkeld en die in de komende periode verder gebracht kunnen worden. Geen misverstand: het kabinet realiseert zich terdege dat het in deze fase aan de Kamer is om te bepalen welke beleidsvoornemens de komende periode gesteund kunnen worden. Na de verkiezingen van 29 oktober is dat uiteraard aan de nieuwe Kamer. Tegelijkertijd hopen we dat de Kamer, nu en straks, het met ons eens zal zijn dat het land niet kan stilvallen. De problemen van mensen staan immers ook niet stil. Daarom willen we doorwerken aan oplossingen tot de dag waarop een nieuw kabinet aantreedt. Is dat met terughoudendheid? Ja. Is dat luisterend naar uw Kamer? Ja. Maar dat is wel vanuit de diepgevoelde verantwoordelijkheid om door te werken.
Als kabinet denken we dat er met de begroting voor 2026 een goede basis ligt om verder op te bouwen. Het is een begroting die na de forse koopkrachtstijging van vorig jaar opnieuw een plus laat zien voor alle inkomensgroepen, voor mensen met een baan, een uitkering of AOW. Die aandacht voor procenten koopkracht is meer dan Prinsjesdagfolklore, veel meer. Het is belangrijk voor mensen, want met een goed inkomen begint bestaanszekerheid. Maar zoals de minister van Financiën dinsdag al benadrukte: we moeten onszelf geen zand in de ogen strooien. Lichten die nu nog op groen staan in onze economie kleuren langzaam oranje. Voor de langere termijn zijn keuzes nodig voor een gezonde overheidsbegroting en forse investeringen in het verdienvermogen van ons land. Ondertussen is het aan ons, kabinet en Kamer, om ook op dit punt stug door te werken. Stilstand kunnen we ons niet veroorloven. Eerlijk gezegd zou ik dat ook niet goed aan de mensen kunnen uitleggen.
Voorzitter, tot slot van deze inleiding een paar woorden over iets waarover ik me persoonlijk steeds meer zorgen maak. Dat is de groeiende polarisatie in de samenleving en helaas ook in de politiek als onderdeel van de samenleving. In de eerste termijn van uw Kamer is het al voorbijgekomen. Als we de bereidheid verliezen om naar elkaar te luisteren, als de dialoog wordt ingeruild voor zwart-witstandpunten, dan raken we steeds verder van huis. Ik heb het laatst al eens gezegd: we moeten elkaar in Nederland goed in de ogen kijken. Kunnen we eigenlijk wel zo verder? Willen we zo verder? Ik geloof dat niemand binnen of buiten dit huis daar volmondig ja op zal zeggen. Dat vraagt wel iets van ons allemaal. Dus ja, het is een samenlevingsvraagstuk, maar politiek en samenleving zijn een spiegel van elkaar, of communicerende vaten zo u wilt. Wij hebben dus ook de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een klimaat waarin een stevig debat niet leidt tot een verwijdering tussen standpunten, maar tot werkbare compromissen. Precies dat mag u in de komende periode van ons als kabinet verwachten.
Voorzitter, tot zover mijn inleidende opmerkingen voordat ik naar mijn eerste blokje ga.
De heer Wilders (PVV):
Toch graag een korte reactie op wat de minister-president net zei. Ik begrijp zijn wens tot compromissen, maar op heel veel onderwerpen ontstaat er juist wrijving omdat er door die compromissen te weinig gebeurt. Ik gebruikte zelf in mijn inleiding een voorbeeld. Ik zal u daarop later, in het blokje veiligheid, verder bevragen, of in ieder geval zal ik daarover met u in debat gaan. Heel veel mensen worden knettergek van al het geweld dat nu in Nederland plaatsvindt. Je kan geen krant openslaan en geen televisieprogramma kijken of je ziet weer dat iemand ergens in elkaar is geramd of is mishandeld of verkracht. Je ziet de meest verschrikkelijke voorbeelden. Ik heb er zelf een aantal genoemd.
Op het moment dat de overheid daar onvoldoende aan doet en dat degenen die daar wat van zeggen — dat zijn ook gewoon de mensen in het land — voor racist worden uitgemaakt in plaats van dat ze serieus worden genomen, krijg je die spanning. Dan helpt een compromis niet, maar dan helpt het om de problemen van de mensen die iedere dag de ellende van de open grenzen, maar ook van de multiculturele samenleving ... Dit zeg ik zonder iedereen over één kam te scheren. Ik heb de CBS-cijfers genoemd. De helft van de misdaden in Nederland, zoals mishandeling en verkrachting, komt door allochtonen en dan vooral door niet-westerse allochtonen. Daar moeten we het over hebben. Op het moment dat daar niet voldoende reflectie en maatregelen op volgen, hoort een politicus, die het opneemt voor zijn kiezer, daar boos over te worden. Dan moeten we niet gaan praten om tot een compromis te komen. Nee, dan moet er wat veranderen. Bent u dat met mij eens? Of begrijpt u dat op z'n minst?
Minister Schoof:
Ik zei in mijn inleiding dat de compromisbereidheid niets afdoet aan een stevig debat. In een stevig debat moeten de standpunten scherp met elkaar gewisseld kunnen worden. U zit hier in de Kamer met verschillende partijen omdat u heel verschillend kijkt naar onze samenleving en naar de oplossingen. Het mag best knetteren in het debat, maar het gaat er ook om hoe je dat met respect voor elkaar doet. Uiteindelijk, aan het einde van de dag, kijk je naar waar je met elkaar tot een oplossing kunt komen, hier in de Kamer en in het kabinet. Zo kan een kabinet met een grote meerderheid in de Kamer uiteindelijk de stappen zetten die noodzakelijk zijn. Alles wat we zien en wat niet deugt, moet natuurlijk benoemd worden. Laat dat volstrekt helder zijn, want anders kun je het probleem ook nooit oplossen.
De heer Wilders (PVV):
Zeker. Maar mijn punt is nu juist dat een compromis ... In de Nederlandse politiek, in tegenstelling tot in veel Angelsaksische landen, zitten politieke partijen graag en vaak in het midden. Daar vinden ze elkaar. De kiezer ziet dan niet vaak een verschil tussen de partijen, maar daar vinden ze elkaar. Maar er zijn soms problemen, zoals onze open grenzen, zoals het feit dat we in Nederland inmiddels honderden azc's hebben en zoals het feit dat van de duizenden misdaden de helft door allochtonen wordt gepleegd, waarvoor het compromis, het gezapige midden, geen oplossing heeft. Als je dan zegt "ga maar met elkaar praten en kom eruit", komt er geen oplossing. Ik zeg niet dat de zogenaamde flanken de enigen zijn met een oplossing, maar die oplossing zit niet vaak in het midden. De mensen thuis stemmen, maar zien dat er uiteindelijk aan het einde van de dag onvoldoende of niets verandert en worden dan boos. Ik noem het voorbeeld van gisteren: die mevrouw die op de vuilniswagen werkt en die in elkaar werd geslagen. Ze kreeg een klap op haar gezicht en haar kaak ... Ik zal het niet allemaal herhalen, maar zij ziet vervolgens dat er niets gebeurt. Degene die het voor haar opneemt, wordt als een halve racist neergezet. Dan worden mensen boos. Dan helpt een compromis niet. Dan helpt het als politici zeggen: "Ik neem het voor jullie op. De Nederlander staat op één. Verdomme, we moeten wat gaan doen!" Sorry voor het woord, meneer de voorzitter, maar daar moet je boos over worden. We raken ons land kwijt aan criminelen en allochtonen — nogmaals, niet allemaal — die lak hebben aan onze normen, waarden en regels en die onze dochters, onze homoseksuelen, onze christenen en wie dan ook het leven onveilig maken. Daar hoort geen gezapig verhaal bij, maar een stevig verhaal en een pakket aan harde maatregelen. Snapt u dat heel veel mensen daarnaar op zoek zijn in plaats van naar een gezapig compromis?
Minister Schoof:
De heer Wilders begon net over het verschil met de Angelsaksische landen. We hebben hier een ander kiesstelsel. Het mooie van ons kiesstelsel is dat mensen zich over een waaier van partijen kunnen uitspreken en daarmee ook over een waaier van standpunten. Dat is inderdaad anders dan in de Angelsaksische landen, waarin je vaak een tweepartijenstelsel hebt. Dan is het a of b. Als je daar regeert, dan hoef je ook geen compromissen te sluiten. Althans, dat lijkt op het eerste gezicht zo, maar als je rekening houdt met de samenleving, dan kan dat nog weleens anders zijn. Ik wil niemand hier in deze Kamer het recht ontzeggen om scherpe standpunten te benoemen en om het debat daar fel over te voeren. Voor mijn part wordt u ook boos. Dat gebeurt regelmatig, ook bij anderen in deze Kamer. Maar aan het einde van de dag moeten we elkaar toch weer weten te vinden, omdat we met elkaar in dit land door moeten. Daar sloeg mijn tekst op; daar had ik het net over.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, ten slotte. Nogmaals, ik zit de minister-president hier niet de les te lezen. Ik constateer iets naar aanleiding van wat hij heeft gezegd over een compromis. Mijn stelling is: omdat het politieke midden in alle gezapigheid niet tot maatregelen komt, zorgt het compromis juist voor meer ellende. Ik denk dat heel veel mensen in Nederland vinden: "Nederland wordt één groot asielzoekerscentrum. We moeten daarmee stoppen. Kap daarmee! Politici zijn bezig met Oekraïne, China en weet ik wat. Wanneer gaan ze het hebben over de veiligheid in mijn straat? Wanneer gaan we criminelen oppakken en uitzetten?" Dat zijn allemaal vragen waar het midden in Nederland niet uitkomt. U heeft gelijk: uiteindelijk heb je een meerderheid nodig. Maar als u zegt "ik wil dat we aan het einde van de dag tot een oplossing komen", dan moet u zich niet alleen maar richten op het kleine midden, want de mensen in Nederland worden inmiddels knettergek van al die partijen, van de VVD tot de Partij van de Arbeid en van D66 tot het CDA, die veel praten maar niets doen.
Minister Schoof:
Toevallig door het papiertje van de heer Timmermans dat naar voren viel, zei ik eigenlijk al dat ik van links naar rechts ging in deze Kamer. Ik zeg dat nu ook in antwoord op de heer Wilders. Mijn oproep is gericht op de Kamer en het kabinet, en hoe we met elkaar omgaan. Ik zei ook dat de Kamer een spiegel is van de samenleving en dat ik daar mijn ogen niet voor sluit. Ik hoop dat we zowel hier, in de Kamer, als in de samenleving met meer respect voor elkaar het debat aangaan. Het mag altijd schuren en het mag ook pijn doen, maar aan het eind van de dag proberen we er met elkaar weer uit te komen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dat pleidooi tegen polarisatie en voor verbinding zo ongeloofwaardig, omdat het van een minister-president komt die minister-president is geworden in het "kabinet-Discriminatie I", namelijk een kabinet met de PVV van Geert Wilders. Een minister-president die tot op de dag van vandaag elke keer weer weigerde om te normeren: op het moment dat er weer twee PVV-bewindspersonen in zijn kabinet vrouwen met een hoofddoek voor de bus gooiden, of toen een staatssecretaris zei dat de Nederlandse islamitische jongeren de normen en waarden niet onderschrijven, of toen een minister woorden gebruikte van de strekking "antisemitisme zou ingebakken zitten in de islamitische cultuur". Het is allemaal generaliserende drek waarbij groepen Nederlanders voor de bus gegooid worden. Deze minister-president stond het elke keer toe uit machtsbejag. Als de minister-president zijn woorden meent, dan neemt hij er nu alsnog afstand van en normeert hij alsnog. Anders is zijn inleiding niks waard.
Minister Schoof:
Ik ben licht verbijsterd. Ik ga de woorden niet eens herhalen die zojuist door de heer Van Baarle zijn gebruikt. Ik sta voor mijn woorden, elke dag weer. Dat sta ik al anderhalf jaar en dat heb ik ook in de 40 jaar daarvoor, in mijn ambtelijk leven, gedaan. Ik sta voor datgene waar ook Nederland voor staat, punt.
De heer Van Baarle (DENK):
Laten we dat dan even testen, zou ik tegen deze minister-president zeggen. Laten we even testen of hij daar echt voor staat. Neem de uitspraken die Geert Wilders in het debat van gisteren heeft gedaan. Hij zei dat Nederland een allochtonenprobleem zou hebben. Dat is gewoon een groep op basis van hun afkomst tot probleem betitelen. Hij heeft voorgesteld om het islamitisch onderwijs te verbieden, om op basis van geloof scholen te sluiten. Is de minister-president bereid om daar gewoon keihard, keihard stelling tegen te nemen? Of neem de uitspraken die ministers in zijn kabinet deden. Er werd bijvoorbeeld tegen vrouwen gezegd: als je voor vrijheid wil kiezen, doe dan je hoofddoek af. Dat zeiden Fleur Agema en Faber in zijn eigen kabinet. Hij deed daar niks tegen. Ik vraag aan de minister-president: als u uw inleiding meent, spreek uzelf dan uit.
Minister Schoof:
Ik heb in mijn inleiding gezegd wat ik heb gezegd. Ik heb al vele malen gezegd dat ik hier niet sta om Kamerleden of fractievoorzitters te recenseren. Dat doe ik niet. Uw voorzitter let op de orde van de Kamer. U heeft, net als in onze samenleving, vrijheid van meningsuiting. Dat is een groot goed in Nederland. Dat moeten we koste wat het kost bewaken. Dat is een van de belangrijkste dingen die we in dit land hebben. Tegelijkertijd: als dat nodig is, normeer ik in dit kabinet. Dat doe ik aan de binnenkant, want ik ben verantwoordelijk voor de leden van het kabinet.
De heer Van Baarle (DENK):
Deze minister-president normeert helemaal niet. Sterker nog, hij is er hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor dat iets normaal is gemaakt wat nooit normaal gemaakt had mogen worden, namelijk de ideeën van Wilders, discriminatie, racisme, moslimhaat. Elke keer weer geeft deze minister-president, waar Nederlanders van verwachten dat hij er voor ze is om ze te beschermen tegen dat soort ideeën, niet thuis. Gisteren zijn al die giftige woorden gebruikt: "allochtonenprobleem" en "Nederlandse islamitische scholen sluiten". Al die tijd zijn in zijn kabinet dat soort giftige standpunten geuit. Vandaag geeft deze minister-president wéér niet thuis. Voor mij is dan maar één conclusie helder, namelijk dat deze minister-president, alleen maar om minister-president te kunnen zijn, dweept met extreemrechts en met discriminatie. Dat is een minister-president onwaardig.
Minister Schoof:
Ik zucht maar eens diep, met alle respect. De hele gedachte dat ik alleen maar minister-president wil zijn omdat ik minister-president wil zijn ... Ik zou bijna zeggen: ik wens het u niet toe! De leden van mijn kabinet en ik hebben de afgelopen veertien maanden steeds met allerlei mensen en groepen in de samenleving de dialoog gezocht. We hebben niemand uitgezonderd. Dat is de manier waarop ik dag in, dag uit mijn werk doe. Dat is in het volste vertrouwen dat ik een goed kabinet heb dat daar pal achter staat. Elke keer weer kijken we ook naar uw Kamer om te zien waar de bandbreedte van het kabinet ligt. Dat zal ik ook de komende periode zo blijven doen.
De heer Dassen (Volt):
Ik verbaas me ook enigszins over de manier waarop de minister-president dit onderwerp aanstipt. Ook de koning begon er gister over. Ik snap dat er zorgen zijn over polarisatie. Tegelijkertijd zou ik dan ook enige kritische reflectie van de minister-president verwachten op de bijdrage van dit kabinet daaraan. Want laten we eerlijk zijn, het is voor het eerst dat extreemrechts in een regering kwam te zitten. Er zijn allerlei uitspraken gedaan waardoor heel veel mensen in Nederland zich onveilig zijn gaan voelen. Daar was dit kabinet verantwoordelijk voor. Dan kan de minister-president toch niet staande houden dat zijn kabinet geen enkele rol heeft gehad bij de onveiligheid die mensen in de samenleving hebben gevoeld en bij de polarisatie, waar dit kabinet ook aan heeft bijgedragen? Verschillende bewindspersonen hebben bepaalde uitspraken gedaan waarvan mensen in de samenleving zeiden: is dit nog wel mijn land? Dan moet de minister-president toch ook bij zichzelf te rade gaan of hij zelf fouten heeft gemaakt? Ik ben benieuwd of hij nu, na ruim een jaar hier gezeten te hebben, van mening is dat hier alles goed is gegaan.
Minister Schoof:
Ik heb het ook al op andere plekken een aantal keren gezegd: als twee partijen uiteindelijk uit je kabinet stappen, om welke reden dan ook, zeg ik daar meteen bij, kan ik niet met een grote glimlach volhouden dat alles goed is gegaan. Dat is volstrekt helder. Het geldt ook voor mij. Ik bedoel: ik ben niet vlekkeloos, tuurlijk niet. Misschien heeft dat er ook wel toe geleid dat ik ook na ... Het onderwerp hield mij al veel langer bezig, ook in mijn vorige functies. Daarom dat het op deze APB, als het goed is de laatste die ik met uw Kamer mag doen — dat zeg ik omdat ik hoop dat de verkiezingen zullen leiden tot een uitslag waardoor een snelle formatie tot de mogelijkheden behoort; je moet als demissionair kabinet in dat opzicht ook je bescheidenheid kennen — goed is om deze boodschap nog eens mee te geven. Dat zeg ik ook omdat ik merk, en van familie en vrienden om me heen hoor, dat deze discussies niet alleen in het politieke debat, maar ook in families en vriendenkringen tot splijtingen leiden. Dan denk ik: dat is toch echt doodzonde in zo'n land? Uiteindelijk is de beste manier om als land weerbaar te zijn namelijk om met elkaar een samenleving te hebben die ... Ik hoorde de heer Dijk "gemeenschappen" zeggen. Hij heeft daar veel over gesproken. O, hij loopt net weg als ik zijn naam noem. Gaat u rustig weg! Anders ga ik interrupties uitlokken. Dat zou doodzonde zijn! Je moet zorgen dat gemeenschappen elkaar weten te vinden en dat je die brug weer overgaat. Dat doe ik ook persoonlijk. Dat heb ik hier vandaag als minister-president ook willen zeggen.
De heer Dassen (Volt):
Dat is niet echt een antwoord op de vraag. Mijn vraag was namelijk: wat is de bijdrage van leden van dit kabinet aan de polarisatie geweest? Die heeft wel degelijk plaatsgevonden, ook naar aanleiding van uitspraken die door dit kabinet zijn gedaan, waardoor mensen zich onveilig hebben gevoeld. Dat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat we een jaar van chaos hebben gehad. Alle problemen waar Nederland mee te maken heeft, zijn vooruitgeschoven. Dat is de reden dat het vertrouwen waarmee u begon, volledig gekelderd is. Jongeren hebben op dit moment totaal geen vertrouwen in de politiek. Ik mis de kritische reflectie op de bijdrage die dit kabinet heeft geleverd aan de polarisatie. Staatssecretarissen zeiden namelijk nog steeds achter de "minder, minder Marokkanen"-uitspraken te staan. Maar ik mis ook de reflectie op welke consequentie dat heeft gehad voor het aanpakken van de grote problemen van dit land. Daarom vraag ik de minister-president of hij daarop kan reflecteren.
Minister Schoof:
We hebben overigens over dit kabinet en over zaken die daarin zijn gebeurd Kamerdebatten met elkaar gehad. Daar hebben we hier in deze Kamer dus al uitvoerig over gesproken. De link die u legt ten aanzien van het uiteindelijk niet volledig kunnen functioneren van dit kabinet … Het vertrek van twee partijen gaat veel verder dan alleen maar het vraagstuk van de polarisatie. We hebben eerder een debatje gehad over de vraag hoe ik erop terugkijk. Ik heb daar later in een van de media nog een hele mooi analyse van gelezen. Het was in debat met u. Toen heb ik ook gezegd dat er op basis van het hoofdlijnenakkoord gewoon een akkoord lag dat ik als premier volledig kon dragen en dat ook vier partijen konden dragen. Uiteindelijk hebben we moeten constateren dat we op basis van het akkoord en het regeerprogramma dat dit kabinet heeft geschreven en dat dus van dit kabinet was, qua uitvoering niet tot volle wasdom hebben kunnen komen. Dat was als gevolg van, eerst, het vertrek van de PVV en, vervolgens, in de demissionaire status het vertrek van het NSC. Daardoor zitten we nu in de situatie waarin dit kabinet zich in deze Kamer slechts vertegenwoordigd weet door twee partijen, met 32 zetels.
De heer Dassen (Volt):
De minister-president zegt ook: we moeten nog een tijdje door, we moeten dingen aanpakken, het land mag niet stilvallen. Maar juist deze chaos, juist de polarisatie die dit kabinet zelf heeft aangewakkerd, zorgt ervoor dat Nederland niet verder komt, dat mensen tegenover elkaar komen te staan. Dus wat gaat de minister-president dan nu nog in die laatste maanden anders doen, omdat hij dit nu in één keer een heel belangrijk onderwerp vindt, dan dat hij hiervoor heeft gedaan? Wat verwacht hij dan ook van zijn kabinetsleden daarin?
Minister Schoof:
Dit is niet "opeens" een belangrijk onderwerp. Dit is een onderwerp dat volgens mij, ook binnen het kabinet, echt al langer serieus aan de orde is. We bekijken ook daadwerkelijk, nu met uw Kamer, demissionair, vanaf juni, op welke manier wij hier met meerderheden in de Kamer steun kunnen krijgen voor ons beleid. Ik zou bijna zeggen dat ik de koning moet citeren, die sprak over de polsstok en de Kamer. De Kamer bepaalt uiteindelijk wat we nu kunnen doen; uw meerderheid. Daar steken we elke keer, nu we demissionair zijn, de hand voor uit. Dat is ons bijvoorbeeld rondom het NAVO-percentagedebat gelukt. Een grote meerderheid hier in de Kamer heeft ons gesteund in die lijn. Dat zullen we proberen in de komende periode die ons rest.
Ik weet niet of die periode een aantal weken duurt, gezien de oproep van de heer Bontenbal om voor kerst een kabinet te hebben, of dat die langer is. In die periode kunt u in ieder geval rekenen op dit kabinet. Elke keer zullen we de Kamer die handreiking doen, ook in de wetenschap dat we uw Kamer nodig hebben als we op een aantal belangrijke onderwerpen nog stappen willen zetten en dat we niet met elkaar alles willen doorschuiven naar de formatie. Het kan en het is aan uw Kamer, maar als kabinet proberen wij op een aantal onderwerpen toch nog een paar dingen te doen. Daarom hebben we wat mij betreft vandaag dit debat. Daarom hebben we ook de Miljoenennota en de begrotingen. Ik hoop dat we daar vandaag het debat over hebben, zodat we kunnen bekijken welke meerderheden u met ons kunt vormen om ervoor te zorgen dat we de plannen uit de Miljoenennota daadwerkelijk kunnen realiseren.
De heer Dassen (Volt):
Mijn vraag ging over polarisatie. Ik vroeg hoe het kabinet wat dat betreft anders gaat handelen dan in het afgelopen anderhalf jaar.
Minister Schoof:
Maar u koppelde daar allerlei andere dingen aan. Ik heb gezegd dat het niet alleen door polarisatie komt dat dit kabinet uiteindelijk gevallen is.
De heer Dassen (Volt):
Dan concludeer ik dat het mooie woorden zijn, maar met die woorden los je dat niet op. De minister-president heeft dus geen dieperliggende analyse van hoe hij daarmee omgaat of oplossingen.
Minister Schoof:
Ik zeg dat ik de Kamer hierin vol serieus wil nemen. Meer dan dat zelfs, want ik ben me bewust van de bescheiden positie die dit kabinet heeft. Ik zoek naar meerderheden in deze Kamer en daar wil ik dit debat voor gebruiken. Ik wil kijken waar de mogelijkheden liggen en waar de Kamer ons de ruimte geeft om dit te doen, zoals we dat ook hebben besproken in het debat rondom de val van het kabinet in juni, maar nu op basis van de Miljoenennota.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil toch graag even iets toetsen. Hier staat een premier die partijloos is, die gevraagd is en het kabinet-Wilders/Yeşilgöz is gaan leiden. Of hij daar achteraf gezien met veel plezier op terugkijkt, gaan we misschien ooit nog eens lezen in zijn memoires; dat weet ik niet. Maar hij staat hier op dit moment nog steeds wel namens een heel kabinet. Mij viel wel iets op aan de manier waarop de minister-president zojuist zijn inleiding hield en reageerde op Wilders. Van de BBB weten we het inmiddels, dus bij die bewindspersonen denk ik: daar bestaat geen twijfel over. Want we zien in het verkiezingsprogramma dat die eigenlijk de Wildersretoriek overnemen: er zijn allerlei problemen in het land en daar geven we vluchtelingen de schuld van. Zondebokpolitiek. We weten uit de geschiedenis dat dat heel snel heel slecht kan aflopen. Dus dat het namens de BBB is, snap ik het nog wel. Maar de minister-president staat hier ook namens de VVD-bewindslieden. Dan wil ik toch even vragen: is het echt namens Karremans, Brekelmans en Heinen dat de minister-president heel bewust in reactie op de vragen van Wilders niet zegt: "Ja, we mogen scherp van mening verschillen en scherp debatteren, maar uiteindelijke oplossingen hier moeten allemaal wel passen binnen de democratische rechtsstaat. En wat u hier doet, meneer Wilders, namelijk een probleem aansnijden en meteen een hele bevolkingsgroep verdacht maken, dat past niet bij Nederland. Dat past niet bij onze Grondwet, artikel 1." Die grens trok de minister-president niet. Dat is volgens mij wel namens al die VVD-bewindspersonen, want het kabinet spreekt met één mond en de minister-president mag het uitspreken.
Minister Schoof:
Mevrouw Ouwehand heeft het antwoord gegeven.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Oké. Het is, denk ik, wel goed dat we ons even realiseren dat dit dus voluit namens al die VVD-bewindslieden is die in dit vak zitten. Pittig.
Minister Schoof:
Voorzitter, als ik mag. Dit is toch wel verbazingwekkend, namelijk dat er ten principale wordt getwijfeld aan de vraag of dit kabinet zich rechtsstatelijk zou bewegen. Een kabinet kan zich alleen maar binnen de rechtsstaat bewegen. Punt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het wordt niet ten principale betwijfeld; het wordt ten principale bewezen. Ten principale! Dus ja, wij stellen hier gewoon het volgende vast. En volgens mij is dat onze rol als controleur van de regering, als Kamerleden, die allemaal de eed hebben gezworen en trouw hebben beloofd aan de Grondwet. Dat geldt trouwens ook voor al die bewindslieden. Dat betekent dat dat iets van je vraagt. Je kan bang zijn voor Wilders, zeg ik tegen iedereen die dat misschien is. Of je kunt zijn kiezers willen. Maar dat mag nooit leidend zijn in de manier waarop je je verantwoordelijkheden hier vormgeeft. Dat betekent dat je onze rechtsstaat moet verdedigen. Maar goed, het gaat mij niet om het debat met deze minister-president. Ik wilde wel even vaststellen dat kennelijk de VVD-bewindspersonen dit ook allemaal maar prima vinden. Nou, goed zo.
Minister Schoof:
Een merkwaardige verdraaiing van de feitelijkheden. Daar laat ik het maar even bij.
De heer Dijk (SP):
Ik heb gisteren naar de troonrede geluisterd. Daar kwam inderdaad het woord "polarisatie" in naar voren. Ik hoor het nu de minister-president weer zeggen. Ik ben wel benieuwd naar wat volgens de minister-president de oorzaak is van die polarisatie, want dat heb ik nog nergens gehoord.
Minister Schoof:
Polarisatie wordt door heel veel zaken beïnvloed. Ik denk dat de ontevredenheid over zaken die hun beloop hebben daar een onwijs belangrijke factor in is. Het heeft ook iets te maken met het vertrouwen in elkaar. Het heeft ook iets te maken met het vertrouwen in de overheid. Het heeft ook iets te maken met je eigen levensopvatting. Het heeft iets te maken met de totale maatschappelijke ontwikkeling en met wat overigens in de hele wereld gebeurt ten aanzien van de ontwikkeling van allerlei stromingen die er zijn. Dat geheel leidt in mijn beleving — dat is overigens niet iets van het afgelopen jaar — de afgelopen jaren ertoe dat we de polarisatie zien toenemen, dus de tegenstelling tussen mensen in woorden. Die woorden kunnen bijna niet meer overbrugd worden. Daardoor leidt polarisatie er ook toe dat mensen zich ten opzichte van elkaar anders gaan gedragen: niet meer met elkaar, maar tegen elkaar.
De heer Dijk (SP):
Ik vraag het omdat je polarisatie in debatten kan hebben. Ik hoorde de heer Wilders er net ook over. Ik denk dat het erg goed is dat wij hier polariseren, op politiek, dat we botsende ideeën met elkaar bespreken en daarover debatteren. Daar komt hopelijk een goede uitkomst uit. Maar mijn analyse van de polarisatie in de samenleving is dat heel veel zekerheden onder de voeten van mensen vandaan geslagen zijn, zoals een betaalbaar dak boven je hoofd, of dat je een boodschappentas met voldoende eten kunt betalen, zodat je koelkast vol zit en je kinderen avondeten hebben als ze thuiskomen, of betaalbare zorg als je die nodig hebt, zodat je je niet hoeft te schamen voor je gebit of met pijn door de dag gaat. Maar laten het nu net die punten zijn die ik opnoem waarvoor het kabinet geen oplossing heeft geboden, en ook nog geen begin van een oplossing. Dan kijk ik toch naar de minister-president, die de afgelopen tijd het kabinet heeft geleid en die oplossingen ook niet verder heeft gebracht. Dan vind ik het heel onterecht dat onze koning in de troonrede moet voorlezen dat er sprake is van polarisatie, terwijl hier een kabinet zit dat de voedingsbodem hiervoor niet weggewerkt heeft.
Daarom vraag ik u om iets dieper in te gaan op die voedingsbodem voor polarisatie. Waar komt die vandaan? Het is geen karakterologische eigenschap van mensen om te polariseren. Mensen zijn sociale wezens. Zij willen met elkaar samenwerken. Dus ik vraag om daar iets dieper op in te gaan. Ik ben ooit begonnen met de allereerste vraag aan u, namelijk: wat is uw mensbeeld? Daar ben ik nieuwsgierig naar.
Minister Schoof:
Mijn mensbeeld en waar polarisatie vandaan komt: dat kunnen twee heel verschillende dingen zijn. Ten eerste wordt polarisatie in mijn beleving niet alleen door sociaal-economische factoren ingegeven, want dat zou betekenen dat polarisatie alleen voorkomt bij de groepen die de heer Dijk net omschreef. Volgens mij is dat niet zo. In alle sociaal-economische lagen zie je polarisatie terug, volgens mij, dus het is breder dan dat. Twee. Als ik kijk naar het kabinetsbeleid en de Miljoenennota — ik kom zo op het kopje economie — zie ik dat alle groepen erop vooruitgaan en de armoede terugloopt. Tegelijkertijd is de koopkracht de afgelopen jaren fors toegenomen, als gevolg van onder andere lonen, maar ook door kabinetsbeleid. Het zit dus niet zo een-op-een aan elkaar geklonken. Het is veel complexer dan dat.
De heer Dijk (SP):
Dat is waar. Maar alsnog zien we dat een derde van de mensen in onzekerheid verkeert en dat zelf ook aangeeft. Ze kunnen de boodschappen en de vaste lasten niet betalen. Dat zorgt wel degelijk voor een voedingsbodem voor polarisatie in de samenleving, zeker als mensen constant in onzekerheid verkeren. Mijn vraag aan de minister-president was: als dit volgens hem niet de oorzaak is van polarisatie in de samenleving, wat is het dan wel? Ik heb daar nog steeds geen antwoord op gekregen.
Minister Schoof:
Ik heb eerder een heel rijtje genoemd van zaken waarbij sociaal-economische kanten absoluut een rol kunnen spelen. Maar ik heb het ook gehad over ideologieën. Ik heb het ook gehad over hoe mensen nu met elkaar omgaan en misschien ook vervreemd raken van elkaar. Ze raken misschien ook vervreemd van hun wijk of buurt, of van de overheid. Er zijn dus heel veel punten aan de orde. Daarom is werken voor de overheid, ook het werk dat u doet en het werk in het kabinet, zo ongelofelijk belangrijk, want wij kunnen er iets aan doen, net zo goed als iedereen in dit land er ook iets aan kan doen, op zijn eigen individuele niveau. Maar ook wij kunnen er iets aan doen, in ons beleid en in de manier waarop wij met elkaar omgaan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil proberen om het iets te versmallen, het iets concreter te maken. Als je een oproep doet zoals de minister-president die doet, moet je ook durven te normeren, ook als normeren lastig en vervelend is en je liever niet in een polariserende discussie terechtkomt. Soms moet je normeren. De minister-president heeft er gisteren bij gezeten, evenals alle leden van zijn kabinet, toen de leider van de grootste fractie in dit huis meer dan een miljoen Nederlanders in feite hun vrijheid van godsdienst ontzegde. Op dat moment kun je niet meer zwijgen en moet je normeren. Dan is het niet van: ik luister naar links en ik luister naar rechts. Op dat moment gaat de fractieleider van een grote fractie over de schreef ten aanzien van onze grondwettelijke rechten. Dan verwacht ik van de minister-president, hoe ongemakkelijk het voor hem misschien ook is, omdat hij het kabinet-Wilders/Yeşilgöz heeft mogen leiden, dat hij ook tegen de heer Wilders zegt: "Hier gaat u te ver. De Nederlandse Grondwet garandeert de vrijheid van godsdienst voor iedere Nederlander, ongeacht wat die godsdienst is." Dat zijn de fundamentele normen in deze samenleving waar wij collectief voor verantwoordelijk zijn en waarvoor wij, als meneer Wilders zijn hele ijskast weer leegtrekt, allemaal de plicht hebben om hem tegen te spreken, zodat niet normaal wordt wat hij graag normaal wil hebben in deze samenleving en zodat mensen niet gaan denken dat het oké is dat één godsdienst hier niet beleefd zou mogen worden.
Minister Schoof:
Het kan geen punt van discussie zijn dat de vrijheid van godsdienst in Nederland gewoon een recht is. Punt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Punt. Maar waarom normeert u niet als iemand hier in de Kamer dat zo duidelijk zegt? U doet dan net alsof alle meningen ongeveer gelijk zijn en dat iedereen maar met elkaar in discussie moet, en dat moet dan maar heel netjes gebeuren. Maar af en toe, als mensen echt over de schreef gaan en ongrondwettelijke voorstellen doen of denkbeelden uiten, hebben we de plicht om te normeren, hoe ongemakkelijk het ook kan zijn. Dan kan je wel zeggen "we willen geen polarisatie", maar als iemand onze Grondwet in de hens steekt, moet iemand opstaan en proberen die brand te blussen, en niet maar denken: laat die fik maar uitfikken; we kijken wel wat er overblijft van het land als het vuur eenmaal weer gedoofd is. Die luxe hebben wij niet. Die luxe hebben wij niet in een wereld waarin democratie overal onder druk staat. Je zal je moeten uiten op zo'n moment. Dat vraag ik uitdrukkelijk aan de minister-president.
Minister Schoof:
Ik herhaal: de vrijheid van godsdienst is in Nederland een groot goed. Die staat in onze Grondwet en kan niet ter discussie worden gesteld.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar dan is uw zwijgen toch wel heel merkwaardig als die ter discussie wordt gesteld. U zegt: die kan niet ter discussie worden gesteld. Vanaf het spreekgestoelte werd die zeer uitvoerig ter discussie gesteld, waarbij meer dan een miljoen Nederlanders impliciet allemaal tot verdachten werden verklaard door de leider van de grootste fractie in dit huis. Dan kan je wel zeggen "die kan niet ter discussie worden gesteld", maar die wordt ter discussie gesteld, dus moet je het tegenspreken. Ik hou staande dat de minister-president, als hij de rol wil spelen die hij ook de koning laat zeggen in de troonrede, niet mag zwijgen als dit soort dingen zich voordoen. Want anders zijn zijn woorden niet geloofwaardig. Dan is het geen oprechte poging om Nederland op het grondwettelijke pad te houden.
Minister Schoof:
Er kan geen misverstand over bestaan dat ik Nederland op het grondwettelijke pad wil houden; dat misverstand kan gewoon niet bestaan. Ik spreek namens een kabinet en als premier vanuit die diepe overtuiging. Ik zou het niet anders kunnen doen. Ergens in mijn teksten zou ik op een gegeven moment iets zeggen over het voorstel van de heer Wilders om islamitische scholen te verbieden. Dan zou ik ook tegen de heer Wilders zeggen: "Dat is strijdig met artikel 23 van de Grondwet. Je zou de Grondwet moeten wijzigen als je dat zou willen doen. Vervolgens gaat uw Kamer daarover in meerdere lezingen." Dat is feitelijk juist. Onze Grondwet kent de vrijheid van onderwijs, zoals we ook de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van geloofsovertuiging kennen, en noem alle vrijheden maar op. Als die overschreden worden, dan zijn er allerlei gerechtelijke instituties die juist ook weer zorgen dat dat niet gebeurt. Dan is uw Kamer er ook als eerste bij.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Natuurlijk grijpt de rechter in als het moet. Maar u begint een heel betoog over dat u wilt normeren. Dan moet u ook normeren, ook als het moeilijk is. Dan moet u niet zeggen: we wachten wel tot de rechter aan bod komt. Dat kunnen wij ons niet permitteren. Zoals we in de geschiedenis hebben gezien, sterft een democratische rechtsstaat niet met een grote knal, maar door duizend kleine steekjes. Ieder steekje waarbij iemand die onze grondwettelijke orde ter discussie stelt onweersproken blijft, verwondt de democratische rechtsstaat. Dat is een waarheid als een koe die we ons allemaal ter harte moeten nemen. Ik begrijp dat ik er bij de minister-president niet doorheen kom, maar ik hoop dat hij hier nog eens over wil nadenken.
Minister Schoof:
De heer Timmermans bereikt mij wel degelijk. Ik heb nu al een aantal keren gezegd dat de Grondwet voor mij buiten kijf staat en dat al die vrijheden die erin staan, absoluut gegarandeerd moeten worden en gegarandeerd worden, ook zoals wij hier in vak K zitten. Wij zijn niet van de kleine steekjes die geleidelijk die Grondwet aantasten.
De heer Wilders (PVV):
Dank aan de heer Bontenbal dat ik even voor mag. Even om de feiten te benoemen: de grondrechten voor de vrijheid van godsdienst zijn niet absoluut. Er staat een zinnetje achter bij de vrijheid van godsdienst in de Grondwet. Daar staat: "(…) behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet." Dat is één. Die is dus niet absoluut.
Ten tweede. Artikel 23 gaat over de vrijheid van onderwijs. Wij zijn inderdaad een groot voorstander van een verbod. Ik hoop dat dat tot een maatschappelijke discussie leidt. Op islamitische scholen krijgen jonge moslims onderwijs van wie wij willen dat ze integreren in onze samenleving, een baan krijgen en vrienden krijgen. Dan helpt het niet als zij als kleine jongens en meisjes opgroeien met een ideologie die een afkeer heeft van vrijheid, van vrouwen, van homoseksuelen. Dat moeten wij niet willen. Ik zeg tegen iedere collega hier: het staat iedere parlementariër vrij — ik ben net als u medewetgever — om een voorstel te doen om artikel 23 te wijzigen. Dat kan vervolgens hier worden aangenomen of verworpen. Daar mag een rechter een oordeel over hebben. Maar er is niets ongrondwettelijks aan. De vrijheid van godsdienst is niet absoluut en ik mag voorstellen doen om de vrijheid van onderwijs te wijzigen. Ik hoop dat we een discussie krijgen in dit huis om in ieder geval islamitisch onderwijs te verbieden. Dat doe ik dan op de koninklijke manier, via een wetsvoorstel, een wijziging van de Grondwet. Daar kunt u dan tegen zijn, maar daar is niets ongrondwettelijks aan. Als wij als Kamerleden de wet niet mogen wijzigen, geen voorstel mogen doen om de wet te wijzigen, dan kan niemand het in een democratie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou wel zeggen dat dat strijdig is met meerdere grondrechten. Je kunt volgens mij niet de ene godsdienst verbieden en de andere niet. Dan komen we dus ook in een discussie over andere grondwetsartikelen terecht. Voor ons staat artikel 23 wel bovenaan, maar ik zou zeggen: laten we daar een keer het debat over voeren. Mijn punt ging over polarisatie. Daar begon het net mee. De samenleving polariseert eigenlijk niet heel erg op dit moment. Het is niet zo dat de polarisatie in de samenleving al jaren toeneemt. We zien eigenlijk dat die redelijk gelijk blijft. Sterker nog, Nederland is een high trust society, waar heel veel sociaal kapitaal is, waar mensen elkaar vertrouwen, waar mensen elkaar opzoeken. Dat is veel hoger dan in heel veel andere landen. Het probleem is niet de samenleving, denk ik. Het probleem is de politiek. Ik denk dat we het daarover zouden moeten hebben. Ik zou van de minister-president graag willen weten: hoe gaan we de polarisatie tegen die in de politiek zit? Inderdaad wordt die weerspiegeld in de samenleving. Ik denk dat voorbeeldgedrag van politici heel belangrijk is. Wat we online zien en in de samenleving soms zien, is een weerspiegeling van wat er hier gebeurt, denk ik. Hoe gaan we hier de cultuur verbeteren? Polarisatie zit niet allereerst in de samenleving, maar die zit volgens mij vooral hier.
Minister Schoof:
Ik denk dat de samenleving en zoals wij hier zitten een spiegel zijn van elkaar. Dat zei ik al. Die haalt legitimiteit uit de samenleving. Dat is een. Twee: ik denk dat het niet aan mij is, afgezien van de misschien wat stichtelijke opmerkingen waar ik mee begonnen ben, om hier de Kamer te zeggen hoe ze haar werk moet doen. Ik moet mij tot de Kamer verhouden en niet zeggen hoe zij haar werk moet doen. Ik sprak erover waar u wat het kabinet betreft op kan rekenen. Ik heb de laatste onderzoeken over polarisatie ten opzichte van andere landen niet gezien, maar in mijn eerdere leven hadden we grote zorgen over polarisatie. Die heb ik nog steeds, ook omdat mensen zich in toenemende mate in hun eigen socialemediabubbels bewegen en in andere bubbels bewegen. Dat leidt tot vereenzelviging. "Er is nog maar één waarheid, namelijk je eigen waarheid." Daardoor kom je steeds moeilijker met elkaar in gesprek. Dat punt wilde ik op deze manier adresseren. Het leek mij goed om dat te doen. Ik merk dat het een debat is dat meteen aanslaat hier in de Kamer, ook naar aanleiding van de tekst van de troonrede. Ik denk dat het goed is dat we ons allemaal afvragen hoe we ons hiertoe kunnen verhouden. Ik heb geen enkele twijfel dat de Kamer daar geheel conform alle wet- en regelgeving mee omgaat.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik snap dat de minister-president terughoudend is om de Kamer te vertellen hoe ze moet functioneren, maar ik denk dat het heel verfrissend is als u daar wel een reflectie op geeft. Dat mag gewoon. Ook vorige premiers wilden best weleens normerend optreden en iets vertellen over hoe ze naar de politiek keken. U bent juist een vrij man. U heeft geen partij achter zich die u gaat corrigeren. Ik zou het dus juist wel verfrissend vinden als u uitlegt hoe u het voor zich ziet de komende jaren. We hebben nu twee jaar toch best veel onrust gehad, twee jaar onrustige tijden. Daarvoor hadden we veertien jaar eenzelfde premier. We hadden eerder ook wel een onrustige tijd. Hoe moet het verder met Nederland? Met wat voor soort politiek moeten we verder? Ik zou het verfrissend vinden als u daar een vooruitblik op geeft.
Minister Schoof:
Mij past toch grote terughoudendheid. Ik sta hier als premier en niet als een onbezoldigd adviseur voor de Kamer, zeg ik dan toch maar. U kunt mij altijd particulier nog eens even benaderen. Als ik eenmaal premier-af ben, ben ik zeer gaarne bereid om desgevraagd, niet hier in de Kamer, met ieder van u nog eens terug te kijken. Ik denk dat ik mij nu moet concentreren op het premierschap voor de komende periode en met uw Kamer moet kijken waar de meerderheden liggen, zodat dit land niet helemaal stilvalt, in de wetenschap dat het kabinet bescheidenheid past maar dat we tegelijkertijd met de Kamer stappen willen zetten.
De heer Jetten (D66):
Nu is de premier toch té bescheiden. Hij is minister-president. Dat is het hoogste democratische ambt van dit land. Dan heb je je te verhouden tot de Kamer, met ons hier als Tweede Kamer.
De heer Jetten (D66):
Als uitvoerende macht. Heel Nederland kijkt nu naar dit debat.
De voorzitter:
Ik denk dat u dat filmpje nog even een keer moet opnemen, want u komt er niet uit.
De heer Jetten (D66):
Dit was zo'n vraag die ik bij De Slimste Mens ook niet wist, dus dat gaat helemaal goed. Het hoogste ambt in de uitvoerende macht. U bent de voorzitter van de ministerraad. Mensen kijken naar de tv en willen niet alleen een premier zien die zich verhoudt tot de Kamer, maar ook een minister-president die een norm stelt, die normeert op het moment dat dat moet. Als er in de troonrede, maar ook in de inleiding van de minister-president, heel terecht woorden worden gesproken over toenemende polarisatie, zorg over hoe wij hier als democratie kunnen leveren voor de mensen in het land, mag u wel meer meegeven hoe dat kan en moet. De heer Wilders heeft in zijn interruptie net de mooiste Nederlandse traditie bij het grofvuil gezet, namelijk: hoe maak je met elkaar compromissen om een stap verder te komen, om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk dingen oplossen? Wat zou de heer Schoof ons met zijn ervaring, 40 jaar als topambtenaar en zo dadelijk 1,5 jaar als minister-president, willen meegeven over hoe de politiek dat daadwerkelijk beter kan doen?
Minister Schoof:
Eén: ik gun dit land zo snel mogelijk een missionair kabinet. Een missionair kabinet met partijen die, behalve dat zij ongetwijfeld een akkoord zullen opschrijven, de gezamenlijkheid in zo'n akkoord daadwerkelijk ter harte nemen. Vanaf dag één moeten zij dat vervolgens in die gezamenlijkheid gaan doen, vanuit het volle besef dat dat altijd compromissen zijn. Je begint met sterke standpunten aan het debat. Ik zei al dat dat mag schuren. In de komende formatie zal dat ongetwijfeld weer fors schuren. Als ik me voorstel wie straks met elkaar gaan praten in welke variaties, zal dat vast fors schuren. Maar aan het eind van de dag heb je een compromis en daar sta je voor. Je houdt elkaar vast en gunt het elkaar om dat traject vervolgens te doorlopen, zowel in het kabinet, waar ik verantwoordelijk voor was, als hier in de Kamer, waar de fractievoorzitters van de formerende partijen dat zijn. Zij dragen dat op die manier en nemen dat in gezamenlijkheid voor hun rekening.
De heer Jetten (D66):
Een mooie ode aan het compromis. Dat is wat anders dan de heer Wilders bepleit, namelijk "ikke-ikke-ikkegelijk waar de rest zich maar naar heeft te voegen en als je je zin niet krijgt een huilieverhaal afsteken dat je alleen maar bent tegengewerkt". Maar naast dat bereiken van een compromis en het schuren in het debat zijn er soms ook momenten in het debat dat er hard moet worden genormeerd. Ik ben het ermee eens: het zijn juist de kleine steekjes die uiteindelijk het functioneren van een democratie teniet kunnen doen.
We zien dat nu ook weer in de Verenigde Staten, waar vanochtend een talkshow werd gecanceld omdat daar dingen werden gezegd die de grootste politieke partij of de man die toevallig aan de macht is, niet zinnen. Dat kan hier in Nederland ook gebeuren. Dat vraagt dat een kabinet en een premier zich uitspreken op momenten dat men echt over de schreef gaat. We hebben gisteren een tirade gehoord van de heer Wilders, waarin hij allerlei mensen over één kam heeft geschoren. Is de heer Schoof het met mij eens dat het pleidooi van de heer Wilders gisteren helemaal niks te maken heeft met de democratische rechtsstaat?
Minister Schoof:
In dit huis staat het iedereen vrij om elke opvatting uit te dragen. Het is primair aan uw Kamer, zeker als het debat niet gericht is op het kabinet, om dat debat hier met elkaar te voeren en elkaar scherp aan de tand te voelen. Wij zitten hier niet voor niets een beetje aan de zijkant — in de andere zaal is dat nog iets meer — want het debat wordt primair door de Kamer gevoerd. U voert het debat. En vervolgens voert u het debat met ons waar het gaat over wat wij hebben voorgesteld of wat u via initiatiefwetten naar ons toe brengt. Dat is de orde hier in de Kamer. Zo heb ik het altijd geleerd en zo doe ik dat ook.
Dat betekent dat ik in het kabinet optreed en naar de Kamer toe niet optreed, want dat is datgene wat u hier in de Kamer samen met elkaar doet. Maar als er voorstellen worden gedaan die voor ons relevant zijn, of als wij met voorstellen komen waarvan u vindt dat die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, dan is dat precies het debat dat wij dan met elkaar voeren.
De heer Jetten (D66):
Ik blijf erbij dat de premier zijn eigen rol echt veel te klein maakt. De polarisatie, de verharding in dit land en het totale gebrek aan doorbraken zit niet alleen maar in de wetgeving en in de begrotingen die we uiteindelijk hier behandelen. Het zit ook in het hele maatschappelijke debat dat daaromheen wordt gevoerd. Als er dan uitingen worden gedaan die niet passen binnen de democratische rechtsstaat en als je die niet normeert, dan worden ze een te normaal onderdeel van het debat. Ik noemde net al de gecancelde talkshow in de VS, puur en alleen omdat de journalist dingen zei die de president onwelgevallig zijn. Dat gebeurt hier in Nederland ook.
Ik ga even een paar tweets van de heer Wilders voorlezen. "Journalisten zijn gewoon het tuig van de richel." "Wat een sukkel is die journalist van Het Parool". "Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken heeft me gesommeerd mijn filmpje te verwijderen. De NOS haat ons. Wat een slaafse journalisten." Dat is gewoon met allerlei drek en haat het maatschappelijk debat in dit land vergiftigen. Dan komt het dus niet alleen maar aan op een wetsvoorstel dat uiteindelijk de vrije pers hier gaat inperken. Nee, het komt er ook op aan wanneer we normeren op het moment dat de vrije pers onder druk komt te staan. Is de minister-president het met mij eens dat hij, en ook iedereen die na hem komt, in deze rol een taak heeft om dan op te staan en te zeggen: dit accepteren we niet, dit past niet bij de Nederlandse democratie?
Minister Schoof:
Er is mij heel vaak gevraagd om te reageren op de tweets van de heer Wilders. Ik heb altijd consequent gezegd dat ik niet reageer op welke tweet dan ook en van wie dan ook. Die lijn ga ik ook hier in de Kamer vasthouden, overigens ongeacht wat ik ervan vind. Dat ten eerste.
Ten tweede: de vraag is of dit het geluid zou zijn van het kabinet. Nee, natuurlijk niet. Dit kabinet heeft een heel andere opvatting. Sorry, er wordt nu iets geroepen, maar ik ga gewoon door, want inmiddels is de heer Jetten weer gaan zitten. Het kabinet komt niet met dat soort voorstellen. Dan zou u namelijk het kabinet daarop aanspreken. Wij doen dat dus niet. Dat doen wij om heel bewuste redenen niet. Voor dit kabinet waren in de afgelopen periode het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma de basis voor onze reacties. Daar vindt u dit soort dingen niet in terug. Dat is de basis van het functioneren van het kabinet. Dat wás de basis van het kabinet, moet ik zeggen; ik kan niet meer zeggen dat het de basis is. Maar het is nog wel een belangrijk richtsnoer voor dit kabinet. Nogmaals: alles in verhouding tot uw Kamer.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
U begrijpt dat als het over normeren gaat, ook de ChristenUnie zich heel graag meldt. Daar zijn we dol op. Allereerst als het gaat om het staatsrecht: volgens mij zit hier de hoogste macht in ons land qua democratie. Gelukkig hebben wij een aantal dienaren van de Kroon die van harte het hele land willen dienen en daar ook niet namens een partij zitten. Je bent althans wel afgevaardigd door je partij, maar je zit er voor het hele land. Ik vind het ook wel eens goed om dat opnieuw te benadrukken, ook na de afgelopen twee jaar, waarin we het continu alleen maar hadden over de PVV-minister, de BBB-minister, de VVD-minister of de NSC-minister. Deze mensen zitten er namens het hele land. Ik wens hun veel wijsheid en sterkte. Dat allereerst.
Dan toch mijn vraag aan de minister-president. Hij heeft het debat gezien. Daarin sprak collega Wilders soms woorden waarvan ik dacht: ik ga even naar voren om mijn vraag te stellen. Dan hebben wij een debat over bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst. Volgens mij is dat iets wat hier in de Kamer moet gebeuren. Wij hebben ook allemaal een verantwoordelijkheid om op te staan als het ons niet zint.
De minister-president heeft zijn verantwoordelijkheid richting het land en de publieke tribune gezien om af en toe te bedenken: wat betekent dit voor de rest van Nederland? Ik zou hem willen aanmoedigen om in die zin te blijven normeren. Als jongeren op tv kijken naar de Algemene Beschouwingen en "waar staat ons land nu voor?" en "waar staat ons kabinet nu voor?" denken, dan gaat dat volgens mij juist om de krachtige positie van de minister-president. Dat is even stevig met de voeten op de grond gaan staan, zoals ook de koning deed. Ik neem aan dat er door het kabinet is meegedacht over de tekst van de koning. Dat is door even te laten zien: als we alleen maar met harde koppen tegenover elkaar staan, dan komt dit land niet vooruit en als we mensen alleen maar uitsluiten, dan komt dit land niet vooruit. Ik zou de minister-president willen aanmoedigen om zijn rol daarin niet als te klein te zien, want hij heeft daarin een grote uitstraling en hij betekent veel voor allerlei jongeren die op dit moment meekijken.
De voorzitter:
Deze interruptie duurde twee minuten.
Minister Schoof:
Ik ben het hiermee niet oneens. Ik denk dat ik dat elke keer uitdraag. Dat is in de manier waarop ik, ook nu, dit punt heb proberen te maken aan het slot van mijn inleiding, en in de vele gesprekken. Die voer ik trouwens ook met heel veel jongeren, van hele verschillende afkomst en origine, maar dat doe ik überhaupt bij heel veel bezoeken. De Nederlandse samenleving is niet gebaat bij uitsluiting.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan zou ik de minister-president willen vragen om dat bijvoorbeeld concreet te maken als het gaat over de universiteiten. Maand in, maand uit horen we over Joodse studenten die zich niet meer veilig voelen als ze daarnaartoe gaan. We horen maand in, maand uit dat het ingewikkeld wordt als bijvoorbeeld een minister komt spreken. Op welke manier denkt het kabinet ook daar de vrijheid te bevorderen en daarin een normerende toon te vinden?
Minister Schoof:
In ieder geval weet ik dat minister Brekelmans en ik ons niet hebben laten weerhouden om de opening van het academisch jaar te doen. We zijn daarmee ook gewoon doorgegaan op het moment dat wij verstoord werden. Op die manier zetten wij ook duidelijk de norm. We laten ons op dat punt niet wegjagen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
En voor die Joodse studenten?
Minister Schoof:
Sorry. Dat was een terechte vraag. Ten aanzien van de veiligheid van Joodse studenten denk ik dat er veel overleg plaatsvindt door de minister van Onderwijs met de universiteiten. Overigens gaat het verder dan alleen maar de universiteiten. We hebben er ook over gesproken dat het een wat breder probleem is. Ik denk dat het belangrijk is dat we met de diverse gemeenten en met de andere onderwijsinstellingen kijken op welke manier dat verder kan worden ondersteund. Er gebeurt al heel veel. Niemand mag zich onveilig voelen in dit land. Dat geldt voor mensen met een Joodse achtergrond, maar dat geldt ook voor mensen met een islamitische achtergrond, of met welke achtergrond dan ook.
De voorzitter:
Het blokje economie.
Minister Schoof:
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb u al gehoord bij de inleiding, maar ga uw gang, meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, dat is vervelend voor u, maar het zal toch nog een keer moeten. Het gaat namelijk over polarisatie. Een van de grootste aanjagers van polarisatie zijn de sociale media. Die worden aangevoerd door de grote techmiljardairs uit de Verenigde Staten, die bepalen wat wij hier met elkaar zien en voelen en daardoor ook wat er in de samenleving gebeurt en hoe mensen tegen elkaar worden opgezet. Ik ben benieuwd naar de visie van de minister-president op het feit dat wij volledig afhankelijk zijn van die grote Amerikaanse techbedrijven en dat die zo'n enorme impact hebben op de polarisatie in onze samenleving.
Minister Schoof:
Dat zijn wat mij betreft twee verschillende dingen. Ja, socialemediabedrijven hebben een grote invloed op de polarisatie, omdat men zich geheel in zijn eigen bubbel kan bewegen. Maar ik ben er niet van overtuigd dat het probleem meteen is opgelost wanneer het andere techbedrijven zouden zijn dan die uit Amerika. Daarom zeg ik even dat het twee verschillende dingen zijn.
De grote afhankelijkheid van de Amerikaanse techbedrijven is eigenlijk door de markt ontstaan. Die heeft zo'n grote achterstand in Europa opgeleverd dat we heel veel moeite zullen moeten doen om daar tegenwicht aan te bieden om zo niet meer afhankelijk te zijn van die Amerikaanse techbedrijven. Het zal een lange weg zijn om dat te realiseren, omdat het marktaandeel wat betreft het aantal mensen dat daar gebruik van maakt inmiddels zo geconcentreerd is en bij een beperkt aantal bedrijven zit. Dat is inderdaad zorgelijk. Nogmaals, ik haal het even uit elkaar, want ik ben er niet van overtuigd dat andere socialemediabedrijven niet tot dezelfde bubbelvorming aanleiding zouden kunnen geven.
De heer Dassen (Volt):
Dat ben ik met de minister-president eens. Bijna alle socialemediabedrijven zorgen ervoor dat bij bepaalde algoritmes de extremen worden opgevoerd, want dat zijn de verdienmodellen van dit soort bedrijven. Ik vind het wel schokkend dat de minister-president zegt dat het nog heel lang gaat duren voordat we hiermee op een andere manier kunnen omgaan omdat er geen alternatieven zijn. Dan zou ik van de minister-president verwachten dat hij zegt: we gaan heel hard aan de slag om ervoor te zorgen dat er Europese alternatieven komen die zich wél aan onze rechtsstaat en democratie houden en aan onze waarden. Als je hoort dat Elon Musk zijn platform gebruikt om mensen op te roepen te gaan vechten omdat ze anders zelf zullen doodgaan: ik vind dat schokkend. Dat moeten toch alle alarmbellen bij ons afgaan? Dan moeten we er toch voor zorgen dat er Europese alternatieven zijn? Wat is het plan van deze minister-president om ervoor te zorgen dat we zo snel mogelijk uit die giftige wereld komen?
Minister Schoof:
Ten aanzien van de hightech en social media vindt er op Europees niveau, en dat weet de heer Dassen, heel veel wet- en regelgeving plaats om te proberen die bedrijven in te snoeien — volgens mij waren dat uw woorden; zeg ik het nu goed? — of in ieder geval te beperken daar waar het gaat om het gebruik van algoritmes en alles wat daarmee samenhangt. Daar wordt hard aan gewerkt, maar tegelijkertijd moeten we de realiteit, zou ik bijna zeggen, ook onder ogen zien dat een Europees alternatief niet van de ene op de andere dag wordt gerealiseerd. Er wordt heel hard gewerkt, ook om ervoor te zorgen dat we in Europa de innovatie en techniek voor elkaar krijgen om alsmaar die processtappen met elkaar te maken. Maar het zal gewoon een zaak van lange adem zijn. Ondertussen hebben we gelukkig, ook in de Europese context, wet- en regelgeving om te proberen zowel de privacy te waarborgen, als iets aan de algoritmes te doen. Ik denk dat we daarover op zich geen verschil van mening hebben. We weten dat ook dat een zaak van lange adem is.
De heer Dassen (Volt):
Het enige probleem is dat die techbedrijven inmiddels allemaal de grote leider Donald Trump hebben beloofd dat ze zijn agenda na zullen streven en dat Trump richting de Europese Unie precies doet wat ze willen, namelijk op het moment dat de Europese Commissie boetes oplegt, dreigen met nieuwe handelsmaatregelen. Is dit dan niet het moment om te zeggen, ook als Nederland, dat we ontzettend veel gaan investeren om ervoor te zorgen dat we die transitie naar Europese alternatieven maken? Laten we dan op de korte termijn ook de stap nemen om niet meer zelf onderdeel te zijn van dit soort platforms als X, waar Musk alleen maar zijn eigen politieke boodschap faciliteert. Wordt het niet tijd dat de minister-president zegt "weet u, ik zit op X en daar bereik ik een hoop mensen mee, maar ik zal nu ook actief zijn op andere sociale media om ervoor te zorgen dat ik mensen in ieder geval ook alternatieven bied en we niet alleen maar op dat soort haatplatforms actief zijn"?
Minister Schoof:
Dit stukje van het debat hebben de heer Dassen en ik eerder met elkaar gevoerd. Ik heb toen aangegeven dat voor mij het gebruik van X nog steeds een hele belangrijke manier is om te communiceren met mensen in Nederland, en overigens ook daarbuiten, en dat ik daar dus niet van afstap. Volgens mij heb ik toen tegen de heer Dassen gezegd dat ik zou kijken naar het gebruik van Bluesky. Zeg ik het nu goed?
De heer Dassen (Volt):
Ja, dat klopt. Dat is al wel een paar maanden, dus ben ik wel benieuwd wat het antwoord daarop is, want heel moeilijk is het niet om daar dan ook op te posten.
Minister Schoof:
Ik herhaal, ik kom daarop terug.
De voorzitter:
Prima. Blokje economie.
Minister Schoof:
Ja, het blokje economie.
Voorzitter. De heer Bontenbal vroeg waarom het kabinet niet vol heeft ingezet op investeringen en het sterker en toekomstbestendig maken van onze economie. Investeringen in onder andere R&D zijn cruciaal voor onze productiviteit — daarover bestaat geen enkel misverstand — en ons vermogen om te concurreren met landen als de VS en China. Het kabinet heeft ook concrete resultaten geboekt. Zo heeft het kabinet 1 miljard extra geïnvesteerd in Invest-NL en Invest International. Ook investeert het kabinet 230 miljoen extra in de chipsector en investeert het in de bouw van een AI-fabriek in Groningen. Daarnaast investeren we ook nog eens 200 miljoen in technologie-scale-up's. Ten slotte blijft het kabinet investeren in de projecten van het Nationaal Groeifonds. De minister van Economische Zaken heeft recent nog maatregelen genomen om de komende jaren de R&D-uitgaven en de productiviteit te verhogen.
De voorzitter:
Zullen we eerst het blokje economie afmaken? Ik denk dat de minister-president nog meer dingen wil zeggen.
Minister Schoof:
Ik vind dat op zich een prima plan. Dan ga ik snel verder.
De heer Timmermans heeft vragen gesteld over de koopkracht. In antwoord op vragen van de heer Timmermans het volgende. Het koopkrachtbeeld voor 2026 is positief voor alle inkomensgroepen. Daar wil ik toch mee beginnen. De koopkracht stijgt volgend jaar doordat de lonen stijgen, de accijnskorting wordt verlengd en onder andere de huurtoeslag wordt verhoogd. De heer Timmermans sprak over een groep die er niet op vooruit zou zijn gegaan. Ik neem aan dat hij dan doelt op een artikel van de FNV in ESB. Vorig jaar heeft het kabinet inderdaad de eerste schijf in de inkomstenbelasting verlaagd en dat bekostigd uit het verlagen van de algemene heffingskorting, maar dat leidt in den brede tot een lastenverlichting voor werkenden. In het artikel wordt geen rekening gehouden met de loonstijging die mensen de afgelopen jaren hebben meegemaakt. Het is belangrijk om in dat opzicht wel het complete verhaal te hebben. Het kabinet heeft zowel vorig jaar als dit jaar maatregelen genomen buiten de inkomstenbelasting die juist positief uitpakken voor lage inkomens. Deze zijn niet meegenomen. Het kabinet heeft namelijk ook de huurtoeslag en het kindgebonden budget verhoogd. Dit komt ten goede aan diezelfde lagere inkomens. Voor een kleine groep die geen loonstijging had, namelijk mensen die werkzaam zijn bij sociaal ontwikkelbedrijven, resulteert dat in een kleine min. Ik moet u overigens zeggen dat dit ook voor mijzelf op een gegeven moment een belangrijk onderwerp is geworden, omdat ik tijdens mijn werkbezoek aan een sociaal werkbedrijf in Dokkum echt werd geconfronteerd met het feit dat die mensen er gewoon keihard op achteruit waren gegaan. Ik heb vanaf dat moment de toenmalige minister van Sociale Zaken met enige regelmaat gevraagd of we daar niet iets voor konden doen. Ik constateer dat het kabinet deze groep nu tot en met 2028 hiervoor compenseert. Tegenover de ene min staan anderzijds dus ook allemaal plussen.
Voorzitter. De heer Wilders vraagt of dit kabinet iets wil doen aan de kosten van leven en de betaalbaarheid van de boodschappen, huren en het eigen risico. Eén: ik, en met mij het kabinet, ben me er zeer van bewust dat de prijzen stijgen en dat mensen dat voelen als ze afrekenen zodra ze met het karretje bij de kassa staan. Ik denk dat we dat allemaal hebben, maar voor de een zal dat veel slechter nieuws zijn dan voor de ander. Maar het goede nieuws is dat de koopkracht erop vooruitgaat. Zoals ik net al zei, gaat de koopkracht er voor iedereen plusminus 1,3% op achteruit. Dat kan natuurlijk altijd betekenen dat er in individuele gevallen toch andere situaties zijn, maar dit zijn de algemene cijfers. O, zei ik "achteruit"? Sorry, ik bedoel "vooruit".
De voorzitter:
U wordt nog steeds gesouffleerd door de heer Wilders, hè?
Minister Schoof:
Deze is gemeen, voorzitter!
De voorzitter:
Dat is mijn corebusiness. Wilt u hier iets heel korts over zeggen, meneer Wilders? Anders wil ik namelijk het blokje economie even afmaken. Ik maak even dit blokje af.
Minister Schoof:
De positieve ontwikkeling is het gevolg van gestegen lonen en van het kabinetsbeleid. Ik noemde daar net al een aantal dingen over. Het kabinet is overigens ook voornemens om het wetsvoorstel waarmee het eigen risico naar €165 wordt verlaagd, binnenkort naar uw Kamer te sturen. U ziet dat terug in de Miljoenennota en in de meerjarenbegroting. Tot die tijd is het eigen risico bevroren.
Ik maak even het blokje economie af.
De heer Van Baarle vraagt of het kabinet niet meer kan doen om de armoede te beperken. Het goede nieuws is dat de armoedecijfers en de kinderarmoedecijfers op het laagste niveau in jaren liggen. Maar dat neemt niet weg dat elk kind in armoede of elk gezin in armoede iets vreselijks is. Ik denk dat het voor velen van ons bijna niet te bevatten is wat het betekent als je dat dag in, dag uit meemaakt. Maar ik denk dat het wel belangrijk is om te zeggen dat ten opzichte van 2024, toen het percentage van Nederlanders in armoede 3,4% was, het percentage Nederlanders in armoede in 2026 2,6% zal zijn. We hebben met ruim een miljard in het kindgebonden budget geïnvesteerd. Het Programma Schoolmaaltijden — we hebben daar de vorige keer tijdens de APB uitvoerig met elkaar over gesproken — is overeind gebleven en ook het Nationaal Programma Armoede en Schulden zetten we in om kinderarmoede en langetermijneffecten tegen te gaan.
Mevrouw Yeşilgöz vroeg wat er gedaan wordt om werken meer te laten lonen. Het kabinet vindt het belangrijk om werken meer te laten lonen. Daarom hebben we deze kabinetsperiode een lastenverlichting ingezet via de extra belastingschijf in de inkomstenbelasting en wordt ook de accijnskorting verlengd, zodat de kosten van met je auto naar je werk gaan niet toenemen. Ook wordt de huurtoeslag vereenvoudigd, waardoor deze minder hard daalt als je meer uren gaat werken. Daarnaast werken we aan een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang, waarbij de vergoeding niet meer afhankelijk is van het inkomen van de ouders.
Voorzitter. De heer Stoffer vroeg of het kabinet voorstellen gaat doen om de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners te verkleinen. De verschillen tussen een- en tweeverdieners wat betreft koopkrachtontwikkeling zijn volgend jaar heel erg klein. Dit kabinet neemt daarom geen specifieke maatregelen om dit verschil te beïnvloeden. Overigens neemt het verschil in belastingdruk tussen de eenverdieners en de tweeverdieners vanaf '27 af. Dit komt door het geleidelijk verlagen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Dan had de heer Van Hijum een vraag over de in de Voorjaarsnota uitgetrokken middelen voor het verlagen van de energierekening. Ja, dit kabinet heeft de energiebelasting juist verlaagd. Ten opzichte van 2024 is er door het beleid van het kabinet volgend jaar sprake van meer dan een half miljard belastingverlichting binnen de energiebelasting. Het klopt dat de maatregel uit de Voorjaarsnota is aangepast. Deze extra lastenverlichting zou namelijk oorspronkelijk alleen maar tijdelijk zijn. Het kabinet heeft besloten deze lastenverlichting te verkleinen, maar er tegelijkertijd wel voor te zorgen dat deze maatregel permanent wordt. Zo kunnen mensen hier over een paar jaar ook nog van profiteren. Op termijn hebben huishoudens hier dus meer profijt van.
Mevrouw Bikker vroeg nog naar het Noodfonds Energie. Er zijn namelijk, helaas, helaas, mensen voor wie de energierekening in de winter ook dit jaar niet te betalen is. Daarom ben ik blij dat veel mensen de laatste jaren zijn geholpen met het Noodfonds Energie. Dit kabinet wil dat mensen ook in de toekomst geholpen worden. Het tijdelijk noodfonds alsnog met het per amendement vrijgemaakte geld openstellen, zonder extra private bijdrage, kent echter te grote juridische risico's. Het kabinet zet daarom alles op alles om zo snel mogelijk met een geheel publiek noodfonds te komen. Daarbij is de inzet dat huishoudens met terugwerkende kracht een aanvraag kunnen doen voor steun over 2026. De staatssecretaris en de minister van SZW zijn bij de begrotingsbehandeling gaarne bereid om verder over de mogelijkheden door te praten.
Mevrouw Bikker vroeg ook nog naar de bezuinigingen op het ov. Zij noemde die bezuinigingen de "blunder van 110 miljoen". Zoals u weet, is dit gecorrigeerd voor dit jaar en is de 110 miljoen weer terug. Dat betekent dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Vervoerregio Amsterdam de taakstelling ongedaan gaan maken. Overigens blijft het bedrag gewoon bestaan.
Mevrouw Bikker vroeg ook naar de jongerendagkaart. Die is afgeschaft om kosten te besparen. Maar de Nederlandse Spoorwegen heeft voor deze doelgroep wel een alternatief project ontwikkeld: het 40%-kortingsproduct zonder abonnementskosten. Daardoor kunnen jongeren nog steeds goedkoop reizen, zonder bijkomende kosten van een abonnement. Om het ov voor mensen met een lager inkomen bereikbaar te houden, heeft het kabinet de wens om in 2026 de zogeheten Onderwegpas te realiseren.
Dit is een wat groter blokje, zeg ik eerlijk, voorzitter.
De heer Bontenbal vroeg nog of het niet verstandig is om de begrotingsregels opnieuw te bekijken. Publieke investeringen zijn belangrijk; daarover hebben we geen enkel verschil van mening. Tegelijkertijd kan je elke euro maar één keer uitgeven. Ruimte voor publieke investeringen vraagt daarom om politieke keuzes met betrekking tot de constructieve uitgaven. Zolang de groei van de constructieve uitgaven niet wordt beperkt, gaat dit ten koste van de ruimte in de begroting voor publieke investeringen. Een wijziging van de begrotingsregels lijkt mij dus niet de oplossing om extra budgettaire ruimte te creëren.
Ik doe mijn best om snel te zijn, voorzitter.
De heer Eerdmans vroeg of dit kabinet structurele lastenverzwaringen presenteert terwijl lastenverlichtingen voornamelijk incidenteel zijn. Dit klopt op het gebied van de brandstofaccijnzen. Maar het kabinet heeft wel degelijk ook structureel een aantal lasten verlaagd, zoals de inkomstenbelasting, die met meerdere miljarden is verlaagd, en de energiebelastingen. Ook heeft het kabinet een aantal structurele lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven teruggedraaid.
De heer Dijk vroeg wat het kabinet van het idee vindt om de kosten voor het tweede loondoorbetalingsjaar te collectiviseren. Laat ik vooropstellen dat dit tweede loondoorbetalingsjaar voor kleine ondernemers een aanzienlijke kostenpost is, waar dit kabinet ook oog voor heeft. Zoals u weet, verkent het kabinet daarom oplossingsrichtingen hiervoor. Hiervoor lopen verschillende trajecten, die voorstellen uitwerken om het arbeidsongeschiktenstelsel fundamenteel aan te passen. Denk aan de uitwerking van het voorstellen van de commissie OCTAS en het zogeheten ibo WIA, waarbij ook gekeken wordt naar de loondoorbetalingsfase. Deze heeft u al ontvangen of ontvangt u nog zo spoedig mogelijk. Het lijkt me verstandig om de aanpassingen in de loondoorbetalingsverplichting in samenhang te bezien met andere aanpassingen aan het stelsel. Ik wijs er namelijk ook op dat dit een aanzienlijke impact heeft op de uitvoering bij het UWV. Het UWV heeft immers al een vrij zware taak.
Mevrouw Yeşilgöz vroeg ons om snel in gesprek te gaan met zzp'ers over wat zij het beste vinden. Dat zullen wij vanzelfsprekend doen.
De heer Van Hijum vraagt wanneer de brief over de hervorming van de belastingen en toeslagen met de Kamer gedeeld kan worden. Dat zal binnenkort gebeuren. Ik heb hier geen precies tijdstip staan, maar dat volgt snel.
Dan denk ik dat we ...
De voorzitter:
Dat denk ik ook.
Minister Schoof:
Ik heb hier nog een heel verhaal over regeldruk ...
De voorzitter:
Daar was ik al bang voor! Er is hard gewerkt door al die ambtenaren.
Minister Schoof:
De regeldruk wordt hard aangepakt. U kent het plan van de minister van EZ om 500 regels weg te halen. De eerste regel is gerealiseerd: het kabinet heeft besloten om organisaties tot 250 werknemers uit te zonderen van de CO2-rapportageplicht. Ik kan u verzekeren dat het mkb daar zeer positief op heeft gereageerd. De andere 499 zullen zo snel mogelijk volgen, in ieder geval voor de zomer van '26.
Er is gevraagd of er een inventarisatie zal komen. Daar zullen we ons best voor doen. Er is ook gevraagd of er voor de kerst al een eerste beweging met meer kan komen. Ik dacht dat ik het getal 50 hoorde. Daar zal de minister van EZ zich ook voor inspannen.
Voorzitter. Daarmee heb ik het blokje economie wel zo ongeveer gehad.
De voorzitter:
Dan kunt u weer even ademhalen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar niet voor lang.
De minister-president zegt terecht dat we ervoor moeten uitkijken dat we te veel geld besteden aan consumptieve uitgaven en dat we ook moeten investeren. Dat is zeker een opdracht voor de komende jaren. Dat zeggen ook heel veel economen, omdat onze economie anders echt achter begint te lopen. Mijn collega Inge van Dijk heeft een prachtige notitie gemaakt over hoe je met begrotingsregels wellicht meer ruimte kunt scheppen. Ik heb het kabinet al vaker horen zeggen dat het dat nog niet helemaal ziet zitten. Dat komt vanzelf wel met de tijd, denk ik. Maar dat begint ermee dat we een goed onderscheid kunnen maken. Ik weet dat dat ingewikkeld is, maar als we niet precies weten hoeveel we investeren en hoeveel we besteden aan consumptieve uitgaven, dan is het ook moeilijk om daarop te sturen. Zou het niet een heel goed begin zijn als we dat veel beter inzichtelijk gaan maken, bijvoorbeeld in de Miljoenennota en alle begrotingen? Dan krijgen we een heel duidelijk beeld van wat we investeren in dingen die over 20, 30 of 40 jaar echt renderen en in dingen die vooral op de korte termijn, bijvoorbeeld volgend jaar of het jaar daarna, goed zijn voor de portemonnee. Dat onderschat ik niet, maar er is wel sprake van een afruil. Ik snap dat u nog niet de beweging maakt richting de begrotingsregels, maar het zou enorm belangrijk zijn om dat onderscheid veel helderder te krijgen, zodat we ook een beter inzicht krijgen in hoe de economie ervoor staat. Kunnen we daar meer vaart mee gaan maken?
Minister Schoof:
Ik verwacht dat dit technisch best een ingewikkelde exercitie is. Ik kijk heel even naar de minister van Financiën, die onmiddellijk knikt. Ik denk dat het heel verstandig is om hierover door te praten bij de Algemene Financiële Beschouwingen. De minister van Financiën biedt dat ook graag aan. Hij kan u daar precies in meenemen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik snap dat de minister van Financiën dat zegt, maar dan wordt het straks een beetje weggeparkeerd. Ik wil iets meer duidelijkheid. Ik wil in ieder geval de belofte dat het beter uitgewerkt gaat worden en dat hier meer beweging in komt dan we nu in de teksten van de Miljoenennota lezen. Ik denk dat ook de minister van Financiën, als ik diep in zijn hart kijk, snapt dat er meer geïnvesteerd moet worden. Ik denk dat ook in zijn hart de wens zit tot minder consumptieve uitgaven. Onze economie begint achter te lopen. We hebben allemaal de rapporten van Draghi en Letta kunnen lezen. Als we dit niet doen, dan staat onze economie over twintig jaar stil en dat moeten we niet willen. Dat begint met inzicht in de vraag: investeren we genoeg? Als dat bij de AFB kan, dan zou ik dat mooi vinden en dan beschouw ik dit als een soort toezegging, met een knikkende minister van Financiën achter u.
Minister Schoof:
U meldt even wat er achter mij gebeurt, begrijp ik.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik probeer de druk een beetje op te voeren, want er moet echt iets liggen. Wij vinden dit een heel belangrijk punt en wij merken dat dit ook heel erg resoneert in de samenleving, bij ondernemers. We moeten dit echt inzichtelijk gaan krijgen.
Minister Schoof:
De minister van Financiën komt er bij de AFB op terug. We zullen kijken wat de minister van Financiën ten behoeve van de AFB kan aanleveren.
De heer Wilders (PVV):
Ik zou aan de minister-president willen vragen of hij weet wat 1 kilo kipfilet kost bij de Dirk of een andere supermarkt.
Minister Schoof:
Ja, dat maakt allemaal niet uit. 1 kilo kipfilet? Ik zou schatten: rond de €10.
De heer Wilders (PVV):
U zit er niet zo ver naast. Het is iets meer: ongeveer €12,50. Ik moet u bekennen dat ik het ook moest opzoeken. Het feit is dat het €12,50 kost. Dat is heel veel geld: €12,50 voor een kilo kipfilet. Ik ben iemand die vaak nog dingen omrekent naar die goeie, ouwe guldens. Dan is dat ongeveer 27 gulden voor een kilo kipfilet. Heel veel mensen kunnen hun boodschappenwagen — want daar wil ik natuurlijk naartoe — niet betalen. Een wagen, niet met luxeproducten, maar gewoon met een stuk vlees, groente, brood, melk, boter en eieren. Voor je het weet, ben je €100 kwijt, heb je een kwart van je winkelwagentje vol en heb je de helft van de producten die je wilde kopen nog niet eens gekocht.
Het is natuurlijk mooi dat uw kabinet — waar wij, zoals u weet, ook voor een deel medeverantwoordelijkheid voor hebben gedragen — met, wat is het, 1,2% à 1,3% erbij komt. Ik wil helemaal niet zeggen dat dat niks is, want dat is best iets, maar het komt natuurlijk niet in de buurt van wat die mensen nodig hebben om hun boodschappen te kunnen betalen. Ik had daarom het voorstel gedaan om de btw, in guldens of in euro's, naar nul te brengen: van 9% naar 0%. Dat kost een paar duiten, maar goed, er zou een dekking voor gevonden kunnen worden. Je weet dan nog niet zeker of ondernemers dat doorbetalen, maar als ze dat niet doen, hebben we altijd nog een Prijzenwet en noem maar op.
Mijn vraag is dus: snapt u dat heel veel mensen, die nu ook live naar deze uitzending van de Algemene Beschouwingen kijken, zeggen "mooi die 1,3%, ik ben daar blij om, maar het komt niet in de buurt van wat ik nodig heb voor mijn gezin"? Dat zijn echt niet alleen mensen in de bijstand; dat zijn ook gepensioneerden, mensen die werken of die gewoon een gezin hebben. De man werkt bijvoorbeeld, of de vrouw, de ander parttime, met één of twee kinderen. Wat zegt u tegen die mensen, die dat vaak niet meer kunnen betalen?
Minister Schoof:
Dat is eerlijk!
De heer Wilders (PVV):
Ik wist het ook niet uit mijn hoofd, dus dit is een beetje oneerlijk.
Minister Schoof:
Ik snap heel goed dat mensen zich rot schrikken als ze met die boodschappenwagen bij de kassa aankomen, want de prijzen zijn daadwerkelijk gestegen. Tegelijkertijd zeg ik ook tegen die mensen: als u naar uw besteedbaar inkomen kijkt … Dat is een term die bij de mensen natuurlijk helemaal niet landt, maar als ze naar hun loonstrookje kijken, zien ze wel dat ze meer te besteden hebben. Maar het gevoel dat de boodschappen maar duurder worden, ervaren we allemaal elke dag, denk ik. Uiteindelijk heeft het kabinet geconstateerd dat de btw, afgezien van het feit dat het ook nog wel uitvoeringstechnisch en juridisch ingewikkeld is, een fors aantal duiten kost, zoals u zei. Die keuze hebben wij dus niet gemaakt. We hebben wel de keuze gemaakt om met de koopkracht zo uit te komen dat die 1,3% wordt gerealiseerd. We hebben in dit kabinet de keuze gemaakt voor de accijns. Daar zijn dezelfde mensen hopelijk ook blij mee, omdat ze waarschijnlijk toch nog wel een auto hebben die vermoedelijk ook op benzine rijdt. Op die manier worden ze toch geholpen om meer te kunnen besteden.
De heer Wilders (PVV):
De minister-president zegt: we merken het allemaal. Maar met alle respect: u en ik kunnen dat betalen. Wij merken het dus wel, maar wij kopen er waarschijnlijk niets minder voor. Maar er zijn heel veel mensen die niet de luxe van uw en mijn salaris hebben. Kijk naar een gemiddeld pensioen. Wat is een AOW? Tussen de €1.200 en de €1.500, afhankelijk van wat je meetelt. Het aanvullend pensioen is €500 tot €1.000. Dan zit je op zo'n €2.000 bruto per maand. Dat is geen vetpot als je een alleenstaande zeventiger of tachtiger bent die nog thuis, op zichzelf, woont. De meeste mensen van die leeftijd hebben geen auto meer, dus die profiteren niet zo veel van die accijnzen, hoewel het een mooie maatregel is. Dat zijn dus heel andere werkelijkheden dan bij u en mij thuis. Ik krijg heel veel reacties. We hebben als fractie — u kunt zich dat misschien herinneren, voorzitter, want u was en bent lid van die fractie — ooit geld verzameld om namens de fractie boodschappen te kopen en die bij mensen thuis te brengen. Dat is natuurlijk maar een druppel op een gloeiende plaat, maar dan zie je hoe moeilijk mensen het hebben, met de verwarming uit, met een kat die nauwelijks te eten heeft, met weinig tot geen warm eten voor mensen. Dan schaam je je kapot. Dan denk je: jezusmina, wat kan hieraan gebeuren? Ik zou u, voor de mensen die het niet zo goed hebben als u en ik, dus toch het volgende willen vragen. Kunt u er nog eens over nadenken, als u zelfs ons voorstel om de btw naar 0% te brengen ... Dat is niet zo ingewikkeld, hoor. Het mag volgens de Europese regels. Er zijn landen als Polen die dat al dan niet tijdelijk hebben gedaan ...
De voorzitter:
U moet wel een beetje om de tijd gaan denken, meneer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Ik zal aan de tijd denken. Heel veel mensen die nu televisie kijken, hebben problemen. Vraag aan mensen op straat welke problemen ze thuis meemaken en altijd is de prijs van de boodschappen een van de drie onderwerpen die men noemt. Ik zou de minister-president dus willen vragen om nu of, als het nu niet kan omdat ik te lang aan het woord ben, vóór de begroting van Sociale Zaken, naar extra methodes te zoeken om de mensen financieel tegemoet te komen, zodat ze hun boodschappen kunnen betalen.
Minister Schoof:
Mijn hart is er groot genoeg voor. Maar tegelijkertijd kost het geld. We zullen dus ook absoluut over de dekking moeten praten. We hebben er als kabinet met elkaar voor gekozen om andere maatregelen te nemen, die die mensen ook helpen. Dat doen we zowel in algemene zin als met de diverse toeslagen als met de benzineaccijns. Die maatregelen kosten allemaal ook geld. Het is kiezen. We hebben als kabinet uiteindelijk voor andere maatregelen gekozen, die mensen ook helpen. Daardoor blijven de boodschappen duur, maar zijn ze voor die mensen hopelijk wel net iets betaalbaarder dan voordat deze begroting werd vastgesteld. In die zin delen wij — overigens deelt de hele Kamer dat volgens mij — hetzelfde beeld: we willen uiteindelijk dat mensen in dit land een fatsoenlijke boterham, een fatsoenlijke baan en een fatsoenlijk pensioen hebben.
De heer Wilders (PVV):
Ten slotte, want de collega's moeten ook aan de beurt komen. Dat is voor veel mensen niet genoeg. Ik zeg het maar zoals het is. Die 1,3% compenseert voor veel gezinnen — man, vrouw en kinderen of hoe die gezinnen er ook uitzien — de boodschappen niet. Ik begrijp dat het politiek ingewikkeld is, maar we zouden bijvoorbeeld een bedrag van Ontwikkelingshulp af kunnen halen. We sturen per jaar heel veel geld naar Afrika en andere landen om daar te helpen. Laten we eerst eens voor onze eigen mensen zorgen. Hoeveel is het? 6 of 7 miljard? Met dat bedrag kan je betalen dat het van 9% naar 0% gaat. Zet de btw op 0%. Zo zou je eerst je eigen mensen kunnen helpen. Dan kan je later altijd nog andere mensen helpen. Dat zou mijn voorstel zijn. Schaf de ontwikkelingshulp af, verlaag de btw voor de boodschappen en zorg dat mensen in Nederland, dus niet in Afrika, maar in Nederland, gewoon weer hun boodschappen kunnen betalen.
Minister Schoof:
De heer Wilders doet dit voorstel, maar het kabinet heeft er niet voor gekozen en zal dat op moment ook niet doen.
De voorzitter:
Mevrouw Bikker was aan de beurt, dacht ik.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De grootste groep mensen van wie ik hoor dat ze in de problemen zitten, zijn de mensen die de energierekening niet of nauwelijks kunnen betalen. Zij kijken met angst en beven vooruit naar de komende winter. Ze konden nauwelijks het hoofd boven water houden, maar zijn door het noodfonds nog net op tijd voorzien. Daardoor konden ze hun rekeningen betalen, anders stonden ze dieprood. Ik vind het onbegrijpelijk. Vorig jaar moest collega Grinwis het met een amendement fixen. Toen bleek alsnog dat heel veel mensen een beroep op het noodfonds deden. Nu schuift het kabinet het door naar 2027 en laat het mensen met terugwerkende kracht wat aanvragen. Dat kan toch niet, als je in diepe armoede zit?
Minister Schoof:
Het goede nieuws is: het komt er weer. Het is dus niet weg. Door allerlei problemen die ik op dit moment in ieder geval niet kan uitleggen, is het nu niet klaar. Dat is meer dan vervelend. Het heeft ermee te maken dat we de publiek-private kant niet konden doorzetten. Het kan dus alleen als publiek fonds door. Er zitten allerlei technische uitvoeringsaspecten aan vast. U heeft gelijk: er zijn vorig jaar ongeveer 115.000 aanvragen goedgekeurd. Dat is 97%. Het voorziet dus echt in een behoefte. Daarom willen we er ook mee doorgaan. Maar we moeten het dus op een andere manier vormgeven. Gemiddeld krijgt een huishouden dat het heeft aangevraagd overigens €77. Er wordt bij het ministerie van SZW alle kracht op gezet om te zorgen dat het noodfonds, dit buitengewoon belangrijke instrument voor mensen die het gewoon nodig hebben, zo snel mogelijk wordt gerealiseerd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit is toch houtje-touwtje-lapwerk? We weten allemaal dat als je in grote armoede zit, je het je niet kan veroorloven om te wachten tot je een keer geld terug kan vragen. We weten allemaal dat de problemen er al waren bij de toeslagen, waar we dit continu gezien hebben. We weten nu dat dat noodfonds een heel effectief middel is om mensen te bereiken die in grote armoede zitten en in grote problemen komen als die rekening weer oploopt. Het gevolg gaat zijn dat deze mensen komende winter gaan zitten te vernikkelen. Dat willen we allebei niet. Kan de minister-president niet samen met het ministerie van Sociale Zaken alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat deze mensen ook deze winter niet zitten te vernikkelen, maar gewoon hun verwarming aan kunnen zetten?
Minister Schoof:
Ik wil graag toezeggen dat we alles op alles zetten, maar ik kan geen eindtermijn noemen. We hebben uw Kamer erover geïnformeerd, ik dacht in juni vorig jaar, dat we van publiek-privaat naar volledig publiek moeten. Ik vind het voor die mensen ook echt ontzettend vervelend. Ik ben het met u eens dat dit gewoon geregeld had moeten zijn. Feit is dat het er nu niet is. We zullen alles op alles zetten om dit zo snel mogelijk te realiseren, zodat die terugwerkende kracht er voor een zo kort mogelijke periode is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit antwoord klinkt misschien sympathiek, maar het helpt echt niemand in deze winter vooruit. De mensen zitten daadwerkelijk in de kou, dus als de minister-president daar nu geen mogelijkheden toe ziet, dan zal de Kamer daar op een andere manier het initiatief toe moeten nemen. Dat constateer ik met spijt, want wat mij betreft had het ministerie van Sociale Zaken dit gewoon al klaar moeten hebben liggen.
Minister Schoof:
We zetten echt alles op alles om ervoor te zorgen dat dit zo snel mogelijk wordt gerealiseerd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik neem graag het stokje over van de heer Wilders en mevrouw Bikker, want ik ga het eigenlijk hebben over dezelfde groep mensen. De minister-president bevestigde zojuist dat mensen met een laag loon door de combinatie van een verandering in de algemene heffingskorting en de arbeidskorting nu meer inkomstenbelasting betalen dan mensen met een hoog loon. Dat kan volgend jaar oplopen tot zelfs €600. Dat betekent dat de minister-president er misschien wel €500 per jaar bij kan plussen — ik denk niet dat hij dat heel erg merkt, maar dat is wel het gevolg — terwijl de persoon die bij hem de werkkamer schoonmaakt misschien wel €500 in de min gaat. Maar diegene heeft zo weinig inkomen dat dat verschil echt wel merkbaar is. Ik vind het antwoord dat de salarissen omhoog zijn gegaan en dat er nog een aantal andere dingen veranderen, dan toch tekortschieten. Principieel zou het ons niet mogen overkomen dat als er afspraken worden gemaakt over de inkomstenbelasting, mensen met het hoogste inkomen daar meer van profiteren en mensen met het laagste inkomen moeten inleveren. Dat zou ons niet mogen overkomen, tenzij, maar zo heb ik de minister-president niet begrepen, dit een duidelijke politieke keuze is. Dan zou het in de VVD-agenda passen om zo veel mogelijk aan de hoge kant erbij te plussen en dat weg te halen aan de onderkant. Maar die veronderstelling wil ik niet eens maken, luisterend naar het antwoord van de minister-president. Maar ik hoop dat hij het met mij eens is dat we dit moeten corrigeren. Dit zijn namelijk de mensen die inderdaad geen 27 gulden voor een kilo kipfilet kunnen betalen. Misschien kunnen we afspreken dat we dit wél gaan repareren en dat we niet alleen zeggen dat ze iets meer toeslag of iets anders krijgen. Dit zijn de mensen die echt iedere maand twee weken over hebben als het salaris op is. Daar kunnen we nu samen iets aan doen.
Minister Schoof:
Hier zit toch een probleem. Het verhaal ten opzichte van de heffingskorting kan dit effect hebben. Dat is overigens alleen zo als mensen geen loonstijging hebben gehad. De meeste cao's hebben forse loonstijgingen gehad. Anders doet dit probleem zich überhaupt niet voor. Naast alle toeslagen en alles wat daar speelt, is uiteindelijk alle koopkracht 1,3% omhooggegaan. In de uitleg zit dus echt nog een verschil tussen wat wij denken dat het is en wat het FNV in het ESB heeft gepubliceerd. Ik gaf aan dat er een kleine groep is die ik zelf ook zag. Die is daar overigens ook onmiddellijk voor gecompenseerd. Ik sluit niet uit dat dit in individuele gevallen zeker het geval kan zijn, maar dan moeten dit mensen zijn die geen loonstijging hebben gekregen of ze moeten minder zijn gaan werken; dat kan ook. Maar anders zou dit getal niet kunnen kloppen ten opzichte van de koopkrachtcijfers. Dat betekent dat het zeker geen politieke bedoeling had. Daar waar we het zelf hebben gevonden en het direct effect had, hebben we het ook nog gecompenseerd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het lijkt me op zich vrij makkelijk als de minister-president denkt dat het niet voorkomt omdat mensen een gestegen loon hebben. Dan kan hij ook de garantie bieden dat, mocht het voorkomen, het wordt gerepareerd. Dan zijn we eruit.
Minister Schoof:
Nou, dat hangt ervan af, want in individuele gevallen gaan we natuurlijk niet compenseren. Dat lijkt me althans erg onverstandig, want daar wordt de uitvoeringspraktijk helemaal gek van. Het moeten wel groepen zijn die hierdoor worden getroffen. Volgens ons zouden die er eigenlijk niet moeten zijn, behoudens de groep van socialewerkbedrijven, maar die hebben we gecompenseerd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dan probeer ik het op een andere manier. Mochten we toch ontdekken dat er groepen zijn die hierdoor meer belasting gaan betalen en er dus op achteruitgaan, is de minister-president dan bereid om die groepen te compenseren?
Minister Schoof:
Dan zou ik willen voorstellen dat u bij het Belastingplan, als dat besproken wordt, deze discussie met de staatssecretaris en de minister op dit specifieke punt hervat.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Die truc probeerde u net al, maar we zijn nu met de Algemene Politieke Beschouwingen bezig en ik zou graag nu een toezegging willen hebben van het kabinet dat u dit gaat doen.
Minister Schoof:
Maar bij het Belastingplan kunt u de discussie uit-en-te-na voeren. Voor we het weten zitten we in een heel technische discussie met elkaar. Ik denk dat u die echt beter kan voeren met de minister en de staatssecretaris.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Oké. Ik ben in een uiterst milde bui. Heeft u de inténtie om dit op te lossen, mocht blijken dat groepen hierdoor getroffen worden?
Minister Schoof:
Als we er ook dekking voor kunnen vinden. Daar moeten we dan ook het gesprek over hebben. Dat is logisch. We kunnen het geld allemaal maar één keer uitgeven. Wij gaan ervan uit dat er eigenlijk geen groepen zijn, maar als ook de dekking gevonden kan worden … Ik stel echt voor dat u bij het Belastingplan die discussie met elkaar voert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Goed. Mijn kinderhand is gauw gevuld, voorzitter.
De voorzitter:
Dat siert u!
De heer Van Hijum (NSC):
Laat ik me om te beginnen even aansluiten bij het pleidooi van collega Bikker om te kijken of we alles op alles kunnen zetten om dat energienoodfonds toch voor komende winter nog in de benen te krijgen. Het is nu nog mooi weer, maar de winter komt eraan. We weten dat heel veel huishoudens, ook met lage inkomens, nog in tochtige, slecht geïsoleerde huizen zitten en een hoge gasrekening voor de boeg hebben. De hoogte van die gasrekening neemt alleen maar toe. Dat energienoodfonds was en is een uitstekend middel om aan die problematiek tegemoet te komen. Dus laten we met elkaar alles op alles zetten daarvoor en de energiebedrijven aanspreken. Want, sorry hoor, het budget dat zij aan marketing uitgeven is bijna hoger dan de bijdrage aan het energienoodfonds die wordt gevraagd. Dat zou toch met elkaar mogelijk gemaakt moeten worden.
Mijn vraag gaat echter over de arbeidskorting. Waarom kiest het kabinet ervoor om die arbeidskorting nu weer te verhogen met 180 miljoen? Ik vraag dat omdat het de afgelopen jaren, jaar na jaar na jaar, iedere keer verhoogd is en daardoor de kloof tussen werkenden aan de ene kant en arbeidsongeschikten, gepensioneerden en werklozen aan de andere kant steeds groter wordt. Het gevolg daarvan is dat als je arbeidsongeschikt raakt en denkt dat je er 30% in inkomen op achteruitgaat, van 100% naar 70%, dat in werkelijkheid vaak veel, veel meer is. Doordat je ook die arbeidskorting kwijtraakt, ga je er honderden euro's op achteruit. Dus we moeten juist de andere kant op. We moeten die arbeidskorting afbouwen en het systeem eerlijker maken. Dus mijn verzoek aan de regering is om dit terug te draaien en juist de belastingen te verlagen, waar iedereen profijt van heeft.
Minister Schoof:
Het kabinet heeft de koopkrachtontwikkeling van de diverse groepen dichter bij elkaar gebracht door de arbeidskorting in 2026 met maximaal €27 te verhogen en dit te dekken met een stijging van het tarief in de eerste schijf met 0,05%. Dit pakt licht positief uit voor de werkenden ten opzichte van de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden, waardoor de mediane koopkrachtontwikkeling voor uitkeringsgerechtigden nog steeds … Sorry, ik moet het anders zeggen. Het zit dus allemaal heel dicht bij elkaar. De koopkrachtontwikkeling tussen werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden is daarmee in balans. Dat is hetgeen wij voor ogen hadden.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik kan niet ontkennen dat het koopkrachtbeeld dat hier voorligt op zichzelf mooi is, in elk geval voor het jaar dat aanstaande is. Tegelijkertijd is dit gewoon een poging om dat beeld te corrigeren ten gunste van werkenden, ten koste van arbeidsongeschikten en gepensioneerden. Mijn stelling is dat die aanleiding er niet is, sterker nog, dat die kloof de afgelopen periode is toegenomen en dat er alle aanleiding is om juist de arbeidskorting terug te dringen, omdat dit bijdraagt aan een oneerlijke inkomensverdeling. Waarom wordt dan toch dit stapje gezet? Is het kabinet bereid om een stapje terug te zetten om juist de afhankelijkheid van de arbeidskorting te verminderen?
Minister Schoof:
In de koopkrachtontwikkeling ligt de mediaan voor uitkeringsgerechtigden nog steeds een tiende hoger dan voor de werkenden. We vonden het noodzakelijk om hiermee de zaak toch in balans te brengen, omdat werkenden er in verhouding eigenlijk meer op vooruit zouden moeten gaan. Dat is hoe het kabinet ernaar kijkt. Op deze manier hebben we het in onze financiering in balans gebracht. Op uw vraag of het kabinet bereid is dit te heroverwegen, zeg ik dat dit niet onze eerste intentie zal zijn. Dus als u een motie van die strekking indient, zullen we die ontraden.
De heer Van Hijum (NSC):
Dan toch nog één slotvraag. Dan vraag ik toch om het bredere plaatje te becommentariëren. Deelt de minister-president mijn stelling dat een steeds groter opgeblazen arbeidskorting tot een onrechtvaardigheid heeft geleid in ons hele inkomensgebouw? Hierdoor gaan mensen die ineens arbeidsongeschikt of werkloos worden er veel meer in inkomen op achteruit dan 30%, hoewel men denkt dat dat is hoeveel men erop achteruitgaat. Deelt de minister-president dat het hoog tijd wordt om dat te corrigeren?
Minister Schoof:
Dat is in ieder geval niet de lijn van het kabinet.
De heer Jetten (D66):
Mooi dat de premier het blok economie aan de voorkant heeft zitten, want hoe verdienen we over tien jaar ons geld om al die andere ambities te kunnen betalen? In De Telegraaf van vorig weekend trok de voorvrouw van VNO-NCW echt wel aan de noodbel, omdat er een exodus gaande is van investeringen in de Nederlandse economie. Het gaat om onrust in politiek Den Haag, om te veel regeldruk, maar ook om bezuinigingen op onderwijs en innovatie, die het verdienvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven onder druk zetten. Er lijkt weer een meerderheid aan te komen voor het schrappen van onderwijsbezuinigingen. Mijn vraag aan de minister-president is of het kabinet bereid is om in de komende maanden geen onomkeerbare stappen te nemen op het gebied van bezuinigingen op onderwijs en innovatie, totdat de nieuwe Tweede Kamer de OCW-begroting kan behandelen.
Minister Schoof:
Ik zit even te rekenen, want het begrotingsjaar 2025 loopt natuurlijk al vol. Daar hebben wij vorig jaar over gedebatteerd en daar gaan wij ook gewoon mee door. De begrotingsbehandeling 2026 bepaalt sowieso welke uitgaven je doet. Ik ken de planning van de nieuwe Kamer niet, en u waarschijnlijk ook niet, dus ik weet niet wanneer u de begroting van Onderwijs en Wetenschap behandelt. Die is hiervoor van belang. Als de begroting van OCW voor de jaarwisseling door zowel de Tweede als de Eerste Kamer wordt behandeld en wordt vastgesteld, geeft dat uiteindelijk het kader aan waarbinnen er wordt gehandeld.
De heer Jetten (D66):
Wij zullen in ieder geval vanuit D66 concrete voorstellen doen, uiteraard met dekking, over hoe deze bezuinigingen geschrapt kunnen worden. Maar het is relevant omdat we nu al horen dat er wordt overwogen om bijvoorbeeld baanbrekend kankeronderzoek deels af te schalen, waardoor onderzoekers naar het buitenland gaan. Dat zou een gemis zijn voor Nederlandse medicijnfabrikanten, die op basis van het onderzoek weer nieuwe producten kunnen maken. Daarnaast geven met name hogescholen en mbo's in de regio's nu al aan dat ze overwegen om opleidingen te schrappen of contracten van leraren stop te zetten, vanwege de dreigende bezuiniging. Het zou dus enorm helpen als de minister van OCW aangeeft aan de onderwijs- en innovatiesector dat er even een pas op de plaats wordt gemaakt, dat we de OCW-begroting zo snel mogelijk beetpakken met elkaar en voorkomen dat we onnodige schade toebrengen aan het verdienvermogen.
Minister Schoof:
Voor de minister van OCW zal het begrotingskader leidend zijn. Overigens heeft hij voor 2026 ook al de plannen bekendgemaakt. Alle instellingen weten dat deze bezuinigingen worden doorgetrokken. Overigens is het nog altijd "minder meer" op het gebied van innovaties, want er is ook veel geïnvesteerd. Ook met de universiteiten is er permanent overleg. Het hangt echt af van de snelheid van de behandeling in deze Kamer en vervolgens de Eerste Kamer of het begrotingskader voor 1 januari al dan niet gewijzigd wordt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil terug naar de zzp'ers. We hebben ongeveer tussen de 1,3 en 1,7 miljoen zzp'ers in ons land, afhankelijk van hoe je het registreert. Deze mensen verkeren nu al een hele tijd in onzekerheid. De minister-president gaf aan het begin al aan dat het kabinet op verzoek van de VVD snel in overleg zal gaan met zzp'ers. Er liggen nu namelijk twee wetten voor: eentje vanuit het kabinet, de Vbar, en eentje vanuit de Kamer, de Zelfstandigenwet. Dank voor dat gesprek, maar ik had gisteren nog een tweede vraag neergelegd: wij zouden heel graag willen dat er heel snel duidelijkheid komt voor die zzp'ers. Uiteraard denken wij dat het voorstel vanuit de Kamer een steviger en beter voorstel is, maar hoe dan ook moet er gewoon duidelijkheid komen. Ik zou dus heel graag een toezegging willen dat dat gesprek snel plaatsvindt, zowel met de zzp'ers als met de indieners van de wet vanuit de Kamer, en dat we een brief krijgen over hoe het kabinet daarmee aan de slag gaat. Want als één zaak niet kan wachten op een verkiezing, een formatie en al dat gedoe, dan is het deze wel. Die mensen zitten te lang in onzekerheid.
Minister Schoof:
Ik denk dat die brief van de minister van Sociale Zaken zonder meer door mij kan worden toegezegd. Als ik het overigens goed begrijp, moet die initiatiefwet nog naar de Raad van State worden gestuurd. We gaan maar zo snel als het allemaal gaat, zou ik bijna cruijffiaans zeggen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laten we dan afspreken dat zowel vanuit de Kamer als vanuit het kabinet, als dat kan, er echt vaart wordt gemaakt, zodat de zzp'ers zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen met een goede wet, en dat we ervoor zorgen dat zij als zzp'er op een goede manier kunnen blijven functioneren. Maar dan pak ik dat als toezegging en die brief komt op ons lijstje.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou even terug willen naar de discussie over armoede en over het feit dat voor heel veel Nederlanders de boodschappen niet meer betaalbaar zijn. Mensen gaan naar Duitsland of proberen op een andere manier aan shampoo en andere levensmiddelen te komen, omdat het hier in Nederland niet meer betaalbaar is. Denk aan een moeder of vader in de bijstand met een kind. Die krijgt er van dit kabinet per maand een paar tientjes bij. Het is goed dat die paar tientjes erbij komen, maar het is natuurlijk bij lange na gewoon niet genoeg. Het is bij lange na niet genoeg om ervoor te zorgen dat die mensen aan het einde van de maand de boodschappen wel kunnen betalen. Ik zou aan de minister-president willen vragen of in ieder geval bij de begroting van Sociale Zaken de minister met de opdracht op pad gestuurd kan worden om met een plan te komen om te kijken of er ruimte is om meer voor de mensen in armoede te doen dan het kabinet nu doet.
Minister Schoof:
Dat is aan de Kamer. Maar wat betreft het kabinet herhaal ik nog eens dat we er met allerlei maatregelen fors op hebben ingezet om mensen te helpen die in armoede leven. Ik ben het met de heer Van Baarle eens: iedere persoon die in armoede leeft, is er eigenlijk één te veel. We zijn hard op weg om nu van 3,4% naar 2,6% te gaan; dat betekent dat echt veel mensen uit de armoede zijn gekomen. Met onze aanvullende programma's, de schoolmaaltijden, het Nationaal Programma Armoede en Schulden, het voorkomen van armoede en allerlei toeslagen, proberen we hier echt veel aan te doen. Dat dit ook succes heeft, zien we in de cijfers. En we gaan daar onverminderd mee door.
De heer Van Baarle (DENK):
Tegelijkertijd is het zo dat er volgend jaar nog steeds 85.000 kinderen in Nederland opgroeien onder de armoedegrens. Als we doorgaan op de manier waarop het kabinet het beleid op dit moment heeft ingezet, gaat het zeventien jaar duren voordat we alle kinderen in Nederland uit de armoede hebben geholpen en ervoor hebben gezorgd dat kinderen niet meer in armoede opgroeien. Het is de laagste daling van de kinderarmoede sinds 2021. Ik vind dat dit kabinet, hoewel het goed is dat de kinderarmoede daalt, gewoon meer ambitie moet tonen op dit vlak. Dus nogmaals de vraag: kunnen we, desnoods binnen bestaande budgetten, de minister van Sociale Zaken de opdracht geven om te kijken of we gericht maatregelen kunnen nemen tegen de kinderarmoede in Nederland, zodat er minder kinderen opgroeien onder de armoedegrens? Is de minister-president bereid om die opdracht mee te nemen en mee te geven aan de minister van Sociale Zaken? Is hij ook bereid positief te reageren als ik een motie van die strekking zou indienen?
Minister Schoof:
We hebben wat betreft de kinderarmoede al met een positieve opdracht vanuit onszelf gewerkt, omdat we dit probleem in de Nederlandse samenleving zien. Op het eerste gezicht zijn we een rijke samenleving. Misschien zijn we ook wel een rijke samenleving. Maar in diezelfde rijke samenleving leven er nog te veel mensen onder de armoedegrens. Dat vinden we als kabinet dus al een belangrijke opdracht. Wij denken dat we met het pakket van genomen maatregelen die dingen hebben gedaan die passen bij het terugdringen van deze armoede, voor zover dat aan de kant van de overheid zit. Daarom zijn er die schoolmaaltijden. Daarom is dat Programma Armoede en Schulden er, want schulden zijn vaak een onvoorstelbare katalysator waardoor mensen uiteindelijk in armoede belanden. Daar gaan we dus heel expliciet naar kijken. We hebben ons toeslagenstelsel. We zijn er niet trots op, maar we vinden het wel een belangrijk gegeven dat dit kabinet over '25 en vervolgens over '26 ten opzichte van '24 de armoede terug heeft weten te brengen van 3,4% naar 2,6%. Dat is het uiteindelijke resultaat van het beleid van dit kabinet. Tenzij er plannen met goede dekking liggen, is dit het plan van het kabinet.
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot. Ieder kind, ieder gezin dat we uit de armoede helpen is er een en daar moeten we blij mee zijn. Tegelijkertijd is het zo dat het, zoals ik net zei, als we doorgaan in het tempo waarmee het kabinet het nu doet, zeventien jaar gaat duren voordat we geen enkel kind meer laten opgroeien onder de armoedegrens. Dit is de laagste daling van kinderarmoede in jaren. Ik snap de discussie. Als u het aan mij vraagt, zou ik ook graag lagere btw op de boodschappen willen. Ik zou graag hogere toeslagen willen. Ik snap dat de minister-president dan gelijk aangeeft dat er geen dekking is. Kunnen we de minister van Sociale Zaken op z'n minst meegeven om binnen de bestaande budgetten te bekijken of er gericht nog iets mogelijk is om te doen, al laten we maar een aantal kinderen minder opgroeien onder de armoedegrens.
Minister Schoof:
De vraag mag natuurlijk altijd gesteld worden.
De voorzitter:
Fysieke leefomgeving.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik las: "de Kamer mist het langverwachte stikstofpakket en veel partijen zijn niet tevreden" en "hoe kijkt het kabinet naar het gegeven dat de stikstofuitstoot naar beneden moet, zodat de economie weer kan gaan draaien?" Daar zijn een aantal vragen over gesteld. In een halfjaar tijd heeft het kabinet twee keer een stap gezet op het vraagstuk economie en natuurherstel: het startpakket in april en nu met Prinsjesdag een vervolgpakket. Met de begroting van '26 komt hier 2,6 miljard voor beschikbaar. Ik heb verschillende reacties gezien op het vervolgpakket. We hebben er overigens ook over gesproken met de diverse belangenorganisaties en medeoverheden. Dat die reacties verschillend zijn, is logisch. De complexiteit van dit dossier, zoals ik al eens eerder heb gezegd, en de vele belangen die hiermee gemoeid zijn, zijn ongekend. Daarom heeft het kabinet een weging moeten maken.
We zetten nu stappen en er zijn middelen beschikbaar. Wat mij betreft gaan we daarmee aan de slag met een vaste koers: maatregelen in alle sectoren en op alle drukfactoren, niet alleen stikstof, maar ook natuurherstel, om nu en in de toekomst de emissie structureel te verminderen, nationaal en regionaal, terwijl we ook ons systeem aanpassen en in Europa knellende zaken agenderen. Ook hebben we zaken meteen tot uitvoering gebracht met 2,6 miljard voor maatregelen, bedoeld voor normeren via doelsturing, extra investeren in vrijwillige beëindiging, extra directe investeringen in natuurherstel en innovatie en onderzoek en de inrichting van doelsturing. Die 2,6 miljard gaan we uitgeven. Ik lees af en toe dat we die niet zouden uitgeven. De verfijning, of de afronding van de plannen, is in volle gang. Er liggen plannen. Daar zijn we mee bezig. Natuurlijk wordt er gekeken of die deugdelijk genoeg zijn. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als kabinet als we dat niet zouden doen.
Het is helder dat deze pot met geld gaat naar de implementatie van het start- en vervolgpakket, met veel aandacht voor borging. Er was veel kritiek dat er onvoldoende borging zou zijn. Er is borging voor 2030. We gaan voor 2030 streefwaarden vaststellen voor alle sectoren met afspraken over hoe we die zekerstellen, met een zogeheten sluitende uitvoeringspraktijk. Er is borging voor 2035. We maken bindende afspraken voor 2035 in combinatie met de uiteindelijke mogelijkheid tot het innemen van productierechten als doelen niet worden genoemd. Er is ook regionale borging voor regio's die aan de slag gaan, mogelijk ook met instructieregels en natuurlijk met monitoring. Die zal tweejaarlijks plaatsvinden. Regionaal komen er drie gebieden bij, namelijk Rotterdam, de haven, het Groene Hart, vanwege de natuur, en Eindhoven, vanwege alle activiteiten die daar plaatsvinden. Daarbij hebben we 250 miljoen beschikbaar voor regiospecifieke oplossingen, ook met oog voor de economie. Specifiek voor de Rotterdamse haven hebben we 50 miljoen beschikbaar. Wij zijn in buitengewoon goed overleg met de diverse partijen en bedrijven in de Rotterdamse haven om dat daadwerkelijk te realiseren. En dat doen we niet alleen, zeg ik ook hier in de Kamer. We hebben geluisterd naar de kennisinstellingen en bijvoorbeeld stappen gezet wat betreft de borging. We hebben overleg met medeoverheden en maatschappelijke partijen en dat blijven we ook doen. Samen met hen gaan we vorm geven aan de sluitende uitvoeringspraktijk op weg naar 2030. Daarbij betrekken we ook het bouwstenendocument van de medeoverheden en het versnellingsplan van VNO-NCW, Bouwend Nederland en de natuurorganisaties. Dat bouwstenendocument was overigens ook met LTO, niet onbelangrijk, en het NAJK, oftewel de jonge boeren. Het klopt dat we niet klaar zijn, maar in een halfjaar zetten we twee keer serieuze stappen. Voor 2026 kunnen we nu echt aan de slag. Ik hoop dat we daarbij op steun van uw Kamer kunnen rekenen.
Voorzitter. Dan ga ik door naar de woningbouw.
De voorzitter:
Is dat een nieuw blokje?
Minister Schoof:
Nee, dat zit in het blokje fysieke leefomgeving.
De voorzitter:
Oké, dan maken we dat even af.
Minister Schoof:
Oké. Het is al een aantal keer gegaan over de woningbouw. Voor veel mensen is het woningtekort geen abstract cijfer maar dagelijkse realiteit. Jongeren die geen plek kunnen vinden om hun leven op te bouwen, gezinnen die te klein wonen en ouderen die niet kunnen doorstromen naar een geschikte woning. Daarom is het terugdringen van de woningnood topprioriteit voor dit kabinet. Samen met de Woontoppartijen zet het kabinet zich in voor het realiseren van 100.000 woningen per jaar, waarvan twee derde betaalbaar. Het kabinet heeft de afgelopen en de komende jaren miljarden vrijgemaakt om de woningbouw financieel haalbaar te maken, via de realisatiestimulans, waarmee gemeenten een vast bedrag per betaalbare woning ontvangen op het moment dat die woningen gerealiseerd zijn. Via de woningbouwimpuls en het gebiedsbudget ondersteunen we de bouw van woningen financieel. Daarnaast zorgen we voor voldoende bouwlocaties, moderniseren we het grondbeleid en investeren we 2,5 miljard in de infrastructuur om woningen bereikbaar te maken. We benutten de bestaande voorraad beter door optoppen, transformatie en het tegengaan van leegstand, want elke woning telt. Met de Wet versterking regie volkshuisvesting geven we overheden mogelijkheden om te sturen op hoeveel, waar en voor wie we bouwen. Ook schrappen we met het programma STOER tegenstrijdige en overbodige regels, zodat projecten sneller door kunnen.
De opgave vraagt om meer dan alleen tempo. Die vraagt om stabiliteit, voorspelbaarheid en langjarige inzet; beleidsmatig, financieel en fiscaal. Daarbij telt dat we rust moeten bieden, zodat plannen niet in iedere kabinetsperiode ter discussie staan. Alleen zo kunnen we de continuïteit waarborgen die nodig is om het tekort structureel terug te dringen. Alleen zo kunnen gemeenten, corporaties en marktpartijen de investeringen doen die nodig zijn. Bouwen doen we niet alleen. Dat is een gezamenlijke opgave, waar Rijk, medeoverheden, corporaties en marktpartijen samen verantwoordelijkheid voor dragen. In deze context beantwoord ik de vragen van de Kamer.
Ik begin met D66. De heer Jetten wil graag tien nieuwe steden en een noodwoonwet. Met een paar simpele ingrepen kunnen we volgens hem Nederland aan 200.000 woningen helpen. Ik zei al dat de woningbouw gebaat is bij stabiliteit. Een wet is niet altijd direct een snelle oplossing. Maar met STOER, het terugdringen en schrappen van overbodige regelgeving, is er al een cultuuromslag. De Kamer ontvangt hier binnenkort een brief over. Met die cultuuromslag wordt woningdelen als reguliere woonvorm gezien. De minister van VRO werkt hier actief aan met de gemeenten, die hierin een sleutelrol hebben. Ook lopen er verschillende onderzoeken, onder andere ten aanzien van de AOW, om te zien of woningdelen aantrekkelijker gemaakt kan worden.
Mevrouw Yeşilgöz vroeg of we bereid zijn om meer doorbraaklocaties aan te wijzen. Ik zei net al iets over het creëren van betaalbare woningen voor starters via optoppen. We verwachten dit jaar op minimaal vijf locaties een doorbraak te realiseren. Als voorbeeld noem ik de Binckhorst in Den Haag. Misschien rijdt u er weleens langs en ziet u dat elke dag veranderen. Ik noem ook de Stougjeswijk in de Hoeksche Waard. Er zijn mensen die daar onmiddellijk enthousiast over worden. Aanvullend zijn er nog vijftien locaties die met de partners worden opgestart. Die moeten binnen 24 maanden tot resultaat leiden. De lessen die we leren van de uitvoering van de eerste locaties, benutten we bij de aanpak van de andere locaties. Mede hierdoor gaan we die 100.000 woningen, waarvan twee derde betaalbaar, daadwerkelijk realiseren.
Mevrouw Bikker en de heer Dassen, en misschien ook nog wel anderen, vroegen wat de afspraken over klimaat uit het hoofdlijnenakkoord nu waard zijn. Verduurzaming draagt bij aan de weerbaarheid van onze economie. De kosten van niets doen zijn hoger, zoals overigens ook de heer Dassen al aangaf. De Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving van vorig jaar was duidelijk: de klimaatdoelen waren niet binnen bereik. Daarom heeft dit kabinet dit voorjaar maatregelen genomen om dichter bij dat doel te komen. Daarbij lag de focus op het op orde brengen van de randvoorwaarden — betaalbare energieprijzen, CO2-opslag en netcapaciteit — zodat investeringen daadwerkelijk van de grond kunnen komen en we knelpunten in de uitvoering adresseren.
Maar we hebben ook moeten bijsturen, mede vanwege de ontwikkelingen die momenteel de concurrentiepositie van onze industrie onder druk zetten. De energietransitie leert ons dat dingen soms anders lopen dan eerder was voorzien. Daarom moeten we wendbaar en flexibel zijn, realistisch blijven en knelpunten aanpakken wanneer die zich voordoen. Er zijn bijvoorbeeld veel zorgen over de betaalbaarheid voor ondernemers en huishoudens. We ondersteunen bedrijven met compensatie van hoge energiekosten, de zogeheten IKC-ETS, en zorgen voor belastingvermindering en vermindering van de energiebelasting voor huishoudens, om de energierekening te dempen.
De nieuwe KEV van het PBL laat zien dat we daadwerkelijk dichter bij het doel komen, maar dat we er tegelijkertijd nog niet zijn. Het kabinet blijft zich daarom ook in de demissionaire fase inzetten om te zorgen dat investeringen van de grond komen en we alle plannen ook echt gaan uitvoeren. Daarbij kijkt het kabinet ook voorbij 2030. 2030 is immers een tussendoel op weg naar klimaatneutraliteit. Zo blijven we stappen zetten om plannen om te zetten in acties, om op die manier doelen binnen bereik te krijgen, zodat het klimaatdoel voor 2025 niet ter discussie gesteld hoeft te worden.
De heer Eerdmans vroeg of Nederland zich voegt in de zogeheten 90% EU-klimaatdoelstelling. Met de EU-Klimaatwet heeft de EU zich gecommitteerd aan klimaatneutraliteit in 2050. Om dit te behalen heeft de Europese Commissie het doel gesteld van 55% emissiereductie ten opzichte van 1990 in 2030. De lidstaten onderhandelen nu over een tussendoel voor 2040. Nederland steunt dat onder voorwaarden. Dat is ook met uw Kamer gedeeld via het zogeheten BNC-fiche. Daarbij is het belangrijk om de juiste randvoorwaarden te creëren. Zo heeft de Commissie bijvoorbeeld in de Clean Industrial Deal aangekondigd om de concurrentiepositie te versterken, verduurzaming te versnellen en zekerheid voor investeerders bij verduurzaming te creëren. Voor het kabinet is het daarom van belang dat het klimaatdoel gepaard gaat met een gedegen uitvoeringspakket, om de transitie te stimuleren en deze mogelijk te maken voor burgers en bedrijven. Voor die belangen zetten wij ons ook in in de onderhandelingen in Brussel.
Mevrouw Ouwehand stelde een aantal vragen die te maken hebben met klimaatdoelen en de rechtsstaat. Het kabinet blijft gecommitteerd aan de klimaatdoelen en zet zich in om deze binnen bereik te brengen, met het oog op een realistische uitvoering. We blijven daarom werken aan de uitvoering en uitwerking van het reeds besloten beleid, aan het op orde brengen van de randvoorwaarden, zodat ondernemers en de mensen thuis door kunnen met verduurzamen, en aan het zetten van logische vervolgstappen in de sectoren.
De klimaat- en energietransitie is niet eenvoudig. Plannen die een aantal jaren geleden zijn gemaakt, blijken lastig uitvoerbaar en niet altijd haalbaar in het gewenste tempo dat was voorzien. Denk aan de netcongestie en de hoge energiekosten, waardoor bedrijven niet kunnen elektrificeren. Die uitdagingen zien we. Daar grijpen we op in, om te voorkomen dat de transitie stilvalt.
Het is bestuurlijk onvermijdelijk om hier ook rekening mee te houden. Hier legt het kabinet op een nette manier verantwoording af richting de Tweede Kamer en de samenleving. Daarnaast kunnen organisaties over het door het kabinet gevoerde klimaatbeleid ook rechtszaken aanspannen tegen de Staat. Dat doen ze ook. Dat laat onverlet dat een goed debat mogelijk is over in hoeverre voor belangenorganisaties met ideeën op grond van artikel 305a van het Burgerlijk Wetboek nadere vereisten gesteld moeten worden met het oog op de representativiteit. In de motie-Stoffer wordt verzocht hier een onderzoek naar te doen. Mede naar aanleiding hiervan is inmiddels een eerste WODC-onderzoek verschenen. Ik zie eerlijk gezegd het stelsel van rechtszaken, belangenorganisaties, kabinet en uw Kamer als een teken van een goed functionerende rechtsstaat. Vanzelfsprekend houdt het kabinet zich aan die rechtsstaat.
Dan vroeg de heer Stoffer nog wanneer het kabinet duidelijkheid kan geven aan het bevoegd gezag over de ruimte om eerder in te grijpen bij de wolvenproblematiek. De staatssecretaris van LVVN is het advies van de Raad van State over de AMvB op dit moment aan het bestuderen. De staatssecretaris neemt de inhoud van dit advies alsook de richting die de Kamer geeft serieus in overweging bij het bepalen van de vervolgstappen met betrekking tot de AMvB. Het is de inzet van de staatssecretaris om de AMvB zo snel mogelijk te versturen.
Dan ben ik door mijn lijstje heen, voorzitter.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over het klimaat kan ik heel kort zijn, helaas: als je de doelen niet haalt, moet je meer doen in plaats van minder. Maar met dit kabinet is er geen land te bezeilen wat dat betreft.
Mijn vraag gaat over stikstof. We hebben namelijk toch wel een gekke situatie gezien. Er is een post op de begroting van de minister van Landbouw, maar er staat heel nadrukkelijk: "Die 2,6 miljard is eigenlijk een beetje gereserveerd. Pas als die maatregelen zijn afgerond, wordt dat geld uitgegeven." Er is verwarring ontstaan. Staat zij nou onder curatele, zoals bij ouders die zeggen: ik ga voor je sparen en als je op je 18de nog steeds niet rookt, dan krijg je dat geld? Dat is prachtig. Of heeft de ministerraad dit pakket al goedgekeurd? De minister van Financiën heeft volgens mij gezegd, waarvoor hij een compliment zou verdienen: de uitgaven moeten natuurlijk wel doelmatig zijn. Ik ben eigenlijk wel een beetje gefrustreerd door die plannen. Wat is het nu? Is de hele ministerraad het eens met die plannen en gaat het geld uitgegeven worden, of is er nog het voorbehoud dat die plannen doelmatig moeten zijn en zij de stikstof daadwerkelijk moeten reduceren, en wordt het dan pas uitgegeven?
Minister Schoof:
Het geld staat op de begroting van LVVN. Het zit in de techniek en het is allemaal een beetje complex, maar het staat gewoon op die begroting. Vanzelfsprekend moet er altijd een fatsoenlijk plan onder liggen. Dat geldt voor waar het ook op een begroting van een minister staat. Aan die plannen wordt nog hard gewerkt. Sommige plannen zijn al klaar en andere plannen nog niet helemaal. Het is absoluut niet zo dat er op enige manier terughoudendheid in de ministerraad is, laat staan dat er sprake is van curatelestelling wat betreft de uitvoering van de plannen. Ik sprak bijvoorbeeld al over de Rotterdamse haven. Daar is geen enkele discussie over, terwijl we het plan nog wel tot in detail moeten afronden, overigens met de diverse partijen. Dat is het normale proces. We gaan er zonder meer van uit dat de conceptplannen die er nu liggen en de afronding van de plannen zoals ze uiteindelijk snel zullen worden vormgegeven, ook in overleg met direct betrokkenen, zullen leiden tot de uitgave van 2,6 miljard in 2026.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar wat is het nou? Kijk, wat betreft de Rotterdamse haven snap ik het nog wel. Het grote probleem zit natuurlijk bij de veehouderij. Al die dieren worden gefokt en in stallen gestopt. Het klinkt een beetje vies, maar die ontlasten zich. Die mest betekent ammoniak. De dieren moeten die de hele dag inademen en daar worden ze doodziek van. Maar het komt ook in de natuur terecht. De natuur gaat dus keihard achteruit. Daar zit het grote politieke probleem: hier zit de oplossing voor de stikstofcrisis, en niemand wil het. Van die maatregelen, die contouren, zegt de NVWA: nou, ik weet het niet hoor, dat gaat 'm natuurlijk niet worden. Het PBL zegt: het is zeer, zeer, zeer onwaarschijnlijk dat je met deze contouren je doelen gaat halen. Bouwend Nederland vindt het heel onrealistisch. Ik vraag het dus nog een keer, om het echt scherp te krijgen: is de ministerraad het ermee eens dat minister Wiersma die 2,6 miljard mag gaan uitgeven aan maatregelen waarvan alle experts zeggen dat je het wel kan doen, maar dat het eigenlijk geld in de bodemloze mestput gooien is?
Minister Schoof:
Het is relatief eenvoudig. We hebben een brief aan u gestuurd. Die heeft u volgens mij gevonden bij de Prinsjesdagstukken. Die brief is geaccordeerd in de ministerraad. In die brief staat wat we gaan doen. Ik heb een aantal elementen daarvan aangegeven. Ik heb ook gezegd dat daar 2,6 miljard in 2026 voor beschikbaar is. Dat past dus in de lijn. De plannen en de richting die we aangeven hebben een langere strekking, maar voor 2026 hebben we concreet aangegeven daar 2,6 miljard voor te hebben. Als ik me niet vergis, staat er een indicatieve tabel in met waar de middelen ongeveer heen gaan. Op die manier gaan wij uitvoering geven aan de plannen in 2026, met 2,6 miljard.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ga het toch nog proberen scherp te stellen. Óf de ministerraad heeft er inderdaad mee ingestemd dat die 2,6 miljard gaat naar maatregelen waarvan de experts zeggen: dat is zonde van het geld; je gooit geld weg. Óf de ministerraad heeft gezegd: "Ja, we hebben wel een reservering gemaakt, maar dan moet het wel doelmatig worden. Die conclusie hebben wij nog niet kunnen trekken. Dus, minister Wiersma, het is leuk dat je zo'n contourenbrief hebt, maar je kunt niet aan de slag met het geld. Het is geld van de belastingbetaler en je mag het pas gaan uitgeven als we zeker weten dat het ook een beetje helpt." Het is het een of het ander.
Minister Schoof:
Nee, voorzitter, ben ik zo brutaal om via u tegen mevrouw Ouwehand te zeggen. Er is hier een heel normaal proces gaande. U kijkt me nu aan alsof u enorm in het ootje wordt genomen, maar dat is totaal niet het geval. Er is een brief naar uw Kamer gegaan. Daar staat in hoe wij de stikstofproblematiek richting denken te geven voor de komende jaren, waarbij we goed hebben geluisterd naar diverse organisaties en naar de planbureaus. Het was met name cruciaal hoe we die borging uiteindelijk vorm hebben gegeven. We hebben daarvoor in goed overleg 2,6 miljard voor 2026 beschikbaar gesteld, overigens in de volle wetenschap dat het in 2026 echt wel goed komt, maar dat we er daarmee meerjarig nog niet zijn.
Vervolgens hebben we … Er staat in de brief hoe we dit qua intentie en maatregelen gaan doen. Er staat een indicatieve tabel bij over hoe we de middelen denken uit te geven. Vervolgens worden daar in een heel normaal beleidsproces plannen voor gemaakt. Voor een deel zijn die plannen klaar, voor een deel worden die plannen nog verder uitgewerkt. Die hoeven niet meer langs de ministerraad, want dat is helemaal niet nodig. We hebben immers overeenstemming over de richting.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Oké. Goed, dan weten we dat dus. Dan kiest dit kabinet ervoor, en de VVD-bewindspersonen dus ook allemaal, om een minister die weigert de maatregelen te treffen die echt tot de oplossing van de stikstofcrisis kunnen leiden, 2,6 miljard aan belastinggeld uit te laten geven, terwijl Bouwend Nederland snoeihard is: "Het is onrealistisch dat de maatregelen voldoende gaan bijdragen aan natuurherstel en het weer op gang brengen van de vergunningverlening." Dus al die mooie woorden over het realiseren van voldoende woningen voor mensen die zo hard een woning nodig hebben … Dan moet de minister-president ook wel eerlijk toegeven dat dat niet gaat gebeuren.
Minister Schoof:
We hebben een serieus plan … althans, een serieuze brief aan uw Kamer gestuurd, met serieus geld voor 2026, en daarmee doen we naar het oordeel van het kabinet datgene wat echt nodig is, met een richting die ook op langere termijn houdbaar is. We zullen de komende jaren ongetwijfeld nog, ook het nieuwe kabinet en ook in de nieuwe Kamer, met elkaar een aantal debatten voeren over hoe we dit probleem de komende jaren gaan aanpakken. Voor het kabinet is dit echter de richting. Hier staan we voor. Wat mij betreft is dit een absolute, als ik zo vrij mag zijn om het te zeggen, "no-regret" die wij in 2026 kunnen doen. Ik hoop dat we de steun in uw Kamer kunnen krijgen om deze maatregel in ieder geval te doen.
De heer Dassen (Volt):
De minister-president had net een soort cruijffiaanse uitspraak: we zijn dichterbij het doel en tegelijkertijd ook weer niet. Dat ging over de klimaatdoelen en volgens mij was het PBL gisteren heel helder: dit kabinet gaat de klimaatdoelen niet halen. Twee jaar geleden zouden we die naar alle waarschijnlijkheid echter wel gaan halen. Daarmee zegt dit kabinet eigenlijk tegen toekomstige generaties: jullie mogen het gaan oplossen. Daarmee wordt een hele grote kostenpost naar die toekomstige generaties doorgeschoven. Alleen al dit jaar waren de klimaatkosten in Europa 43 miljard. Hoe kan de minister-president nu zeggen — dat deed hij ook in zijn Volkskrantinterview — dat dit aan een volgend kabinet is? Hier had het kabinet toch keihard op moeten bijsturen om ervoor te zorgen dat we die klimaatdoelen wél gaan halen?
Minister Schoof:
We hebben de klimaatdoelen niet ter discussie gesteld, ook niet in het kabinet. Wel hebben we gekeken — ik heb dat net ook gezegd in antwoord op diverse vragen — of de situaties waarmee we te maken hebben toch meer aandacht vereisen dan we in eerste instantie misschien dachten; laat ik het zo zeggen. We moeten realistisch zijn over wat we op dit moment kunnen. Daarom hebben we gekozen voor de maatregelen die we nu nemen, in de wetenschap dat ... Dit gaat dan over 2030, maar vervolgens moeten we door naar 2040 en 2050. In die context heb ik gezegd dat ik heel goed begrijp dat dit niet iets is wat dit kabinet in zijn volledigheid kan oplossen. Daarmee heb ik niet geprobeerd het probleem naar de volgende generaties door te schuiven. Ik heb aangegeven wat de realiteit is en gezegd: "Dit is wat wij nu kunnen doen. Kunnen we, gelet op de huishoudens en de bedrijven, dit nog vragen?" Dat maakt het ingewikkelder, maar in de volgende jaren ... Als wij er nog zouden hebben gezeten, zouden wij daarop terug zijn gekomen. Maar nu kan ik niet anders dan constateren dat het iets is voor een volgend kabinet. Dat is geen volgende generatie, want ik ga er zonder meer van uit dat u in november hier weer staat.
De heer Dassen (Volt):
Het voelt wel alsof het doorgeschoven wordt naar de volgende generatie. De minister van Financiën zegt zelf: vooruitschuiven leidt tot hogere kosten. Die kosten zien we deze zomer: 43 miljard. Omdat dit kabinet niet bereid is om de actie te ondernemen die nodig is. Er is wel degelijk heel veel mogelijk op dit moment. Een hele makkelijke maatregel is stoppen met Tata Steel. Dat zorgt er meteen voor dat 8% CO2-uitstoot verdwijnt en dat er minder stikstof is. Ook bespaart dat 33 miljard liter zoet water en miljarden aan belastinggeld, dat we kunnen gebruiken voor de duurzame nieuwe industrie van de toekomst. Dat is volgens mij het oude waar we afscheid van moeten nemen. Ik begrijp dat dat voor heel veel mensen moeilijk is, maar volgens mij is dat wel de keuze die we moeten maken, juist om ervoor te zorgen dat het nieuwe geboren kan gaan worden. Hoe kijkt de minister-president daarnaar?
Minister Schoof:
U gaat ervan uit dat Tata Steel akkoord zal gaan met sluiting. Dat is maar zeer de vraag. Voor het kabinet is dat ook niet aan de orde. Wij zitten op een andere lijn. Ik zeg dat omdat extern onderzoek al heeft aangegeven dat een gedwongen sluiting van een bedrijf een hele dure maatregel is. Dat gaat echt heel veel geld kosten. Er moet bij gedwongen sluiting op korte termijn financiële compensatie worden geboden.
Het kabinet zet overigens juist in op een maatwerkafspraak met Tata Steel om schone, groene en economisch levensvatbare staalproductie in IJmond te behouden. Daarbij is expliciet aangegeven dat er geen maatwerkafspraak met Tata Steel komt zonder gezondheidsverbetering voor omwonenden. Met die maatwerkafspraak wordt de economische en strategische waarde behouden en wordt de productie van een belangrijke industriële grondstof in Nederland vergroend en behouden, evenals de werkgelegenheid. De werknemers van Tata Steel steunen het Groen Staal-plan en zijn ook initiatiefnemers. Ook de regio steunt het plan. Nederland en het klimaat zijn er niet bij gebaat als de staalindustrie uit Nederland verdwijnt en buiten Nederland of de Europese Unie vervuilende stoffen blijft uitstoten. We willen dat verduurzaming hier in Nederland plaatsvindt.
De heer Dassen (Volt):
Maar die verduurzaming vindt niet plaats. Het is bijna onmogelijk om Tata Steel te verduurzamen en het gaat miljarden en miljarden en miljarden aan belastinggeld kosten. Stel dat je nu 3 miljard naar Tata Steel stuurt, dan kost het daarna 800 miljoen per jaar, omdat de energiekosten hier vele malen hoger zijn dan in bijvoorbeeld Zweden of Spanje, waar ze al wel bezig zijn met groen staal. Daarnaast zal de omgeving nog steeds jaren te maken hebben met een verhoogd risico op kanker en met kinderen met astma. Ook zal het moederbedrijf van Tata helemaal niet bereid zijn om te investeren en alleen maar kijken naar de subsidie dit kabinet wil geven. Waarom investeren wij zo veel miljarden in een bedrijf dat zelf niet wil verduurzamen, hier geen economische toekomst heeft en ook nog eens de volksgezondheid op het spel zet? Dat geld kunnen we toch veel beter investeren in die nieuwe industrie, die banen van de toekomst, die groene industrie, die ons weer vooruithelpen?
Minister Schoof:
Eén. Op basis van onze contacten — ik kijk natuurlijk in het bijzonder naar de minister van KGG — hebben we de indruk dat het Indiase moederbedrijf Tata Steel Limited en de Nederlandse overheid het beide van belang vinden dat Tata uiteindelijk tot een schone en duurzame toekomst komt en een economisch levensvatbaar bedrijf wordt. Laat ook daarover geen misverstand bestaan. Daarmee bedoel ik IJmuiden. Overigens zien we er zelf op toe, maar ook de Europese Commissie zal erop toetsen dat staatssteun voor verduurzaming en schone productie bestemd is en niet voor het overeind houden van een verlieslatend bedrijf. Daarnaast is het bedrijf in IJmuiden nu al een van de meest CO2-efficiënte staalfabrieken ter wereld. Dat kan ook worden meegenomen. Overigens gaat ook elders in Europa het verduurzamen van de staalsector niet per definitie gemakkelijk. Ik dacht dat u het in het debatje met de heer Timmermans zelf eerder had over Zweden en Spanje. Ook daar doen zich problemen voor met het elektriciteitsnetwerk en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van waterstof. Uiteindelijk geldt dat Tata Steel in Nederland erg gunstig gelegen is ten opzichte van de eindmarkten en gebruik kan maken van de bestaande logistieke infrastructuur. Dus dit kabinet zal zich inzetten voor een duurzaam en groen Tata Steel in IJmuiden en zal niet inzetten op het sluiten van Tata.
De voorzitter:
Prima. Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Afrondend. Dit kabinet zet niet in op het halen van de klimaatdoelen. Dit kabinet zet ook niet in op het maken van een duidelijke keuze tussen de oude, vervuilende industrie en de nieuwe, duurzame industrie van de toekomst. Daarmee zeggen we dus eigenlijk tegen al die jonge generaties, die de afgelopen jaren ook de straat op zijn gegaan om van het kabinet te eisen dat het aan de slag gaat: jullie mogen het in de toekomst oplossen.
De heer Van Hijum (NSC):
Er is een schreeuwend tekort aan woningen, aan betaalbare woningen. Starters, gezinnen en ouderen weten niet waar ze het moeten zoeken. De Tweede Kamer, van links tot rechts — dat geldt ook voor NSC — heeft aangedrongen op versnelling van de bouwproductie en op meer betaalbare woningen. Ik heb ook de premier horen zeggen dat dat voor het kabinet een belangrijke opgave is. Maar de realiteit is dat we voorlopig, dit jaar en volgend jaar, niet verder komen dan 70.000 bouwvergunningen. Mijn vraag is dan wanneer er perspectief komt op het moment dat we die 100.000 halen. Wat is daarvoor nodig? Kan de premier daar iets over zeggen? En op welke manier kunnen we daar als Kamer en kabinet misschien versnelling in aanbrengen?
Minister Schoof:
We werken snoeihard om die 100.000 te realiseren. Ik heb een aantal elementen genoemd om die bouwproductie op orde te krijgen. De minister van VRO is daar op allerlei manieren mee bezig is. Dat is overigens naast het splitsen, het optoppen et cetera. Door middel van grote locaties, maar ook kleinere locaties, kijken we in de wet of we daar ook vereenvoudiging in de regelgeving kunnen aanbrengen zonder de kern van de rechtsbescherming aan te tasten. Op die manier doen we van alles. Ik denk dat uw Kamer daarbij buitengewoon behulpzaam kan zijn om te zorgen dat de vele maatregelen die de minister van VRO voorstelt, inclusief de Wet regie, in ieder geval de komende periode serieus bekeken worden, en om daar ook in het nieuwe parlement snoeihard met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening mee aan de slag te gaan.
De heer Van Hijum (NSC):
De Kamer moet zeker welwillend kijken naar die voorstellen. Mijn vraag is of de premier toch kan aangeven wanneer dat getal, die 100.000, naar verwachting wél wordt gehaald en of er maatregelen en voorstellen denkbaar zijn om die productie zo snel mogelijk op te schroeven. We kunnen misschien ook een aantal voorstellen vanuit de Kamer aanreiken.
Minister Schoof:
Ik durf niet ... Ik kijk even naar de minister van VRO. Hoe eerder we die 100.000 woningen hebben, hoe beter, zou ik zeggen. Daar is uiteindelijk alles op gericht. In het kader van vergunningverlening, optoppen, afsplitsen et cetera komen we steeds dichter bij 100.000 beschikbare woningen per jaar voor de Nederlandse huishoudens, de Nederlandse starters, de Nederlandse jongeren en de Nederlandse ouderen.
De heer Van Hijum (NSC):
Tot slot. We zullen vanuit de Kamer wellicht ook nog een aantal suggesties aanreiken. Inderdaad, hoe eerder we dit getal bereiken, hoe beter. Het aantal arbeidsmigranten dat er dit jaar netto bij komt — dat zijn er meer dan 40.000; ik zeg het toch maar even — doet alweer een enorm beroep op de woningmarkt. We willen juist onze starters, onze gezinnen en onze ouderen die een plek zoeken, perspectief bieden op betaalbare huisvesting. Ik denk dus dat we hier echt met elkaar de schouders onder moeten zetten.
De voorzitter:
Meneer Dijk. U hoeft niet te wachten, meneer Dijk. U bent meteen aan het woord.
De heer Dijk (SP):
Dank, voorzitter. Twee jaar geleden vond de grootste huurverhoging in 30 jaar tijd plaats. Afgelopen jaar zouden de huren eerst bevroren worden. Dat ging niet door. Er vond namelijk weer een van de grootste huurverhogingen sinds lange tijd plaats. Weet de minister-president hoeveel de huren komend jaar gaan stijgen?
Minister Schoof:
Dat durf ik niet uit mijn hoofd te zeggen.
De heer Dijk (SP):
Dat zal weer met enorme groottes gaan. Dat zal 3,4% voor de sociale huur, 5,9% voor de middenhuur en 4,2% voor de vrije sector zijn. Dat zijn dus weer gigantische huurstijgingen. Als ik het rijtje van hoge boodschappen, hoge energierekeningen en wederom grote huurverhogingen bij elkaar optel, dan raakt dit keihard de bestaanszekerheid van grote groepen mensen. Gaat het kabinet nog iets doen om die enorme huurverhogingen tegen te houden?
Minister Schoof:
Volgens mij proberen we langs de lijn van de huurtoeslagen de effecten zo veel mogelijk te dempen voor die mensen die dat daadwerkelijk nodig hebben.
De heer Dijk (SP):
Op de middenhuur is geen huurtoeslag mogelijk. Ook voor mensen die in flats wonen is er op heel veel servicekosten geen huurtoeslag aan te vragen, en in de meeste flats wonen helaas mensen met de smalste beurs, de laagste inkomens. Dat komt neer op €40 per maand. Het treft mensen die in dezelfde onderzoeken steeds naar voren komen: mensen met de laagste inkomens, die inderdaad ook nog de buffelboete voor hun rekening krijgen en die de slechtst geïsoleerde woningen hebben. Zij krijgen de hoogste huurverhogingen, betalen de rekening van de boodschappen en zij komen in al die onderzoeken van bijvoorbeeld het Nibud naar voren als die groep, een derde van de Nederlandse bevolking, die het hardst geraakt wordt en in onzekerheid zit. Ik som dit op, omdat blijkt dat het kabinet gewoon geen oog heeft voor de problemen van deze mensen: niet op boodschappen, niet met een energiefonds, niet met een huurbevriezing, niet met lagere boodschappenprijzen. Hoe kan dat? Hoe kan het dat dit kabinet dat na jaren niet ziet?
Minister Schoof:
Ik kan alleen voor dit kabinet spreken. We zien echt wel dat mensen die niet veel te besteden hebben het ontzettend zwaar hebben. Daarom waren we ook blij dat we zo'n koopkrachtbeeld konden schetsen, dat voor uitkeringsgerechtigden, AOW'ers en iedereen ertussenin ongeveer een gelijkmatig beeld gaf van rond de 1,2% à 1,3%. Dat was voor dit kabinet ontzettend belangrijk. Tegelijkertijd hebben we, toen we het eerder over armoede hadden in het blokje economie, gesproken over de vele maatregelen die we proberen te nemen om armoede tegen te gaan, om mensen met een kleine beurs ook echt te helpen. Daar staat dit kabinet voor met de maatregelen die we hebben genomen.
De heer Dijk (SP):
Toch is het een stapeling van kosten. Ik begrijp het gewoon niet. Ieder jaar krijgen we het Nibudonderzoek, dat zegt: bij de stapeling van kosten gaat het om huurders, jonge mensen en mensen met een laag inkomen en een onzeker contract. Ieder jaar zien we dat weer. En ieder jaar — vorige keer was dat ook zo en dit jaar zien we het weer — kiest dit kabinet ervoor om juist de hoogste inkomens de hoogste koopkrachtstijging te geven en niet de lagere inkomens. Het is nogal een verschil of je een koopkrachtstijging van 1,3% hebt met een hoog inkomen of van 1,2% met een laag inkomen. Dat maakt een groot verschil. Dat is denivelleren. Waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen om de huren te bevriezen en te verlagen, terwijl deze Kamer daar vaker om gevraagd heeft? Dat is zó belangrijk voor de bestaanszekerheid van mensen die nu in onzekerheid verkeren.
Minister Schoof:
Het bevriezen van de huren brengt het hele stelsel uit evenwicht. Dat is de kortste bewoording die ik hier kan geven, denk ik. Ten tweede gaat met een stijging van de huren natuurlijk wel een stijging van de huurtoeslag gepaard.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dijk (SP):
Volgens mij heb ik dat argument net ontkracht. Een heel groot deel van de huurders krijgt geen huurtoeslag, en dan zijn er de servicekosten. Ik zei net dat het meestal de groepen met de laagste inkomens zijn die in flats wonen. Zij krijgen voor de servicekosten geen huurtoeslag meer en gaan er dus op achteruit. Is daar geen zicht op?
Minister Schoof:
U gaf het ook aan: de huurtoeslag gaat over de huur. U zegt dat het niet over de servicekosten gaat, maar huur is altijd nog het grootste deel, denk ik. Natuurlijk is elke euro er één voor mensen in deze situatie. Dat snap ik heel erg goed. Dat snap ik heel erg goed! Ik snap ook heel goed dat we net bij het blokje economie een discussie hadden over de armoede. Het kabinet is daar niet ongevoelig voor. Anders zouden we niet de maatregelen nemen die we nemen. Maar blijkbaar verschillen wij van mening over de vraag of we genoeg doen. Dat is helder. Als kabinet vinden wij dat we op deze manier een verantwoorde begroting bij uw Kamer neerleggen, over de volle breedte van de uitgaven van de rijksoverheid. Voor mensen die, vervelend genoeg en veelal helemaal buiten hun schuld, in armoedige omstandigheden wonen of leven, hebben we allemaal maatregelen om daar iets aan te doen. Maar we verschillen blijkbaar van mening. In uw ogen is dat uiteindelijk niet genoeg. Naar ons oordeel is dit datgene wat we moeten doen.
De voorzitter:
Echt afrondend.
De heer Dijk (SP):
Ik constateer dat voor het tweede jaar achtereen door de Kamer afgedwongen moet worden dat het energienoodfonds doorgaat, omdat het kabinet het niet voor mekaar krijgt. Ik constateer dat we eerder een discussie hebben gevoerd over de servicekosten bij flats. Daar is de huurtoeslag vanaf gehaald, waardoor mensen tot €40 per maand meer moeten gaan betalen. Dan doet u inderdaad veel te weinig op dat gebied. Dat zijn onbegrijpelijke keuzes. Hetzelfde geldt voor de boodschappenprijzen. De Kamer doet daar constant uitspraken over. Die moeten verlaagd, gecontroleerd, gereguleerd en desnoods geblokkeerd worden. Dat is aangenomen door deze Kamer. Maar het wordt niet uitgevoerd. Hoe kan dat?
Minister Schoof:
Moties worden in het kabinet altijd besproken. U wordt ook altijd geïnformeerd over de manier waarop we daarmee omgaan. Ik heb nog één opmerking over het Noodfonds Energie. De heer Dijk zei dat de Kamer dat voor 2026 weer heeft moeten afdwingen. Maar ik heb aangegeven dat we er als kabinet druk mee bezig waren om het noodfonds ook voor 2026 weer te realiseren, maar dat de uitvoeringspraktijk, gelet op het feit dat het van publiek-privaat naar publiek moest, ingewikkelder was. Daardoor zitten we in de situatie dat het nu niet gereed is. Het hoeft niet afgedwongen te worden door de Kamer: het kabinet zat al op die lijn.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De kans dat het kabinet de klimaatdoelen haalt, is gedaald tot 5%. Dat is een hele trieste constatering van het planbureau. Het planbureau zegt ook dat de meest effectieve manier om toch te proberen om in de buurt van de klimaatdoelen te komen, is om de energietransitie te versnellen. Nou zet het kabinet een stap, door meer te investeren in wind op zee. Nu zou ik de minister-president ertoe willen uitdagen om aan te geven of hij nog andere mogelijke stappen ziet, om te beginnen wat betreft de versnelling van de energietransitie. Ik maak me namelijk zorgen over het feit dat, waar de warmtepompen steeds efficiënter en goedkoper worden en waar de zonnepanelen generatie na generatie verbetering laten zien, de markt nu stilstaat omdat consumenten zich afvragen of het nog wel zin heeft, gelet op de salderingsregeling en andere regelingen. Ik denk dat het in ons aller belang is dat we de verduurzaming aanjagen. Dat is in het belang van zowel de industrie als de verduurzaming en van zowel het reduceren van de CO2-uitstoot als de huurders over wie Jimmy Dijk het net had, die nu in een tochtige, beschimmelde woning wonen. Ik zou het kabinet willen uitnodigen — het is kort dag; dat snap ik allemaal wel — om in zijn integraliteit te bekijken hoe al deze maatregelen toch verbeterd en versneld kunnen worden. Dan haal je die doelen misschien niet, maar kom je wel dichter in de buurt van de 100% die we, denk ik, allemaal heel graag zouden willen.
Minister Schoof:
Over het doel bestaat geen verschil van mening tussen de heer Timmermans en het kabinet. We blijven ook zoeken naar manieren om de energietransitie te realiseren. Wel geldt ook alles wat ik hieraan voorafgaand heb gezegd over de realiteiten van huishoudens en bedrijven. Daar moeten we toch ook naar luisteren. De aanpak van de netcongestie is daarbij natuurlijk ook van groot belang. We moeten kijken hoe we daarmee kunnen omgaan. Er vindt een onderzoek plaats naar de warmtepompen. We kijken hoe we dat verder kunnen intensiveren. We kijken ook hoe de overgang naar een warmtepomp nog verder kan worden gestimuleerd. Dat zijn even een paar dingen. Zeker warmtepompen zijn voor huishoudens van groot belang, denk ik. Nogmaals, het doel blijft hetzelfde. We hebben ons alleen een beetje naar de realiteit moeten schikken. Maar dat neemt niet weg dat de ambitie onverminderd blijft.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als je met bedrijven in deze sector praat, dan zeggen ze: wij kunnen ieder huishouden voorrekenen dat het gunstig uitpakt, ook onder de huidige omstandigheden. Maar huishoudens zijn aarzelend, omdat ze zo veel twijfels hebben over het overheidsbeleid. Ze twijfelen of ze niet het schip in gaan doordat ze een investering doen die ze niet meer terugverdienen. Waar je politiek gezien ook staat: het is volgens mij voor zowel het bedrijfsleven als de huishoudens als de kwaliteit van de woningen van groot belang dat we inzetten op versnelling van het traject rond de energietransitie en de vermindering van de koolstofvoetafdruk. We moeten gezamenlijk proberen om de angst die er bij mensen heerst, weg te nemen. Er zit namelijk te veel onrust bij mensen, die ik niet gerechtvaardigd vind op basis van de mogelijkheden die er op dit moment zijn.
Minister Schoof:
Er ligt inderdaad een taak voor ons als er onduidelijkheid is over de consistentie van het beleid. Ik kan me voorstellen dat zowel bedrijven als burgers daar nerveus van worden en wachten met het nemen van beslissingen. Laten we nog eens goed bekijken hoe we daarmee om kunnen gaan en hoe we daar in onze communicatie helderheid over kunnen geven. Het staat overigens natuurlijk ook in ons beleid. Ik zeg u graag toe, mede namens de minister van KGG, dat we op allerlei manieren zullen bekijken hoe we dat kunnen doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Wij denken daar graag over mee. We zullen dat steunen als we daar concrete stappen in kunnen nemen. Ik kondig al aan dat GroenLinks-Partij van de Arbeid er in onze plannen veel meer middelen voor zal vrijmaken, want dat is dringend nodig.
De voorzitter:
We hebben nog vier blokjes te gaan en wil ik graag een beetje de turbo erop gooien. Ik zou de minister-president willen vragen om een beetje in te klinken op de dingen die hij voorleest. Ik doe de interrupties maximaal in drieën en ik ga nog scherper letten op de 45 seconden. De minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter. Dan begin ik maar te zeggen dat we blij zijn dat we als kabinet zowel een Aanvullend Zorgakkoord als een Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg hebben. Dat zijn, zeker voor de zorg, buitengewoon belangrijke akkoorden die we met elkaar hebben gesloten.
De heer Eerdmans vroeg waarom de halvering van het eigen risico in de begroting blijft staan. Ze staan zoals u weet inderdaad nog steeds in de begroting; het waren afspraken die we gemaakt hebben en die komen we gewoon na. Op dit moment hebben we het advies van de Raad van State binnen. De minister van VWS bekijkt op welke wijze hij hier de komende periode mee verdergaat en zal snel naar uw Kamer komen.
Zowel mevrouw Van der Plas als de heer Dijk vroeg hoe wordt gewaarborgd dat de miljarden in het AZWA niet blijven steken in managementlagen en externe inhuur, maar gewoon terechtkomen bij verpleegkundigen, verzorgenden en patiënten. Ik denk dat het ongeveer de kern is van het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord dat dat gebeurt. We zetten met dat akkoord dus juist in op het terugdringen van de administratieve lasten in de zorg en op meer en slimmer gebruik van medische technologie en AI.
De heer Wilders vroeg of het kabinet iets voor de mantelzorgers kan doen. Vanzelfsprekend hebben we veel waardering voor de maar liefst 5 miljoen mantelzorgers in Nederland. Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde voor de zorg, maar vooral ook voor hun naasten. De staatssecretaris voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg heeft daarom in het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg expliciet aandacht gevraagd voor de versterkte ondersteuning van mantelzorgers, bijvoorbeeld in de informatievoorziening en de logeer- en respijtzorg. Daarnaast werkt de SER op dit moment aan een advies over een toekomstbestendige combinatie van werk en mantelzorg. Concrete voorstellen voor ingrepen in bijvoorbeeld het belastingstelsel of de sociale zekerheid zijn onderdeel van de adviesaanvraag. Het SER-advies wordt begin volgend jaar verwacht. Dan praat ik of de staatssecretaris daar graag verder over.
De heer Stoffer vroeg naar de geestelijke gezondheidszorg voor jonge mensen die psychisch lijden. Helaas is het zo dat geestelijke gezondheidszorg op dit moment niet altijd tijdig beschikbaar is, zeker voor mensen, en dus ook jongeren, met een complexe zorgvraag. Dat is eigenlijk gewoon niet acceptabel. Wie zorg nodig heeft, moet tijdig en passend worden geholpen. Daarom zet het kabinet zich er samen met de sector voor in om de toegankelijkheid van de ggz voor iedereen te vergroten. De afspraken uit het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord helpen daarbij. Daarnaast is uw Kamer begin september ingelicht over de contouren van het Actieprogramma mentale gezondheid en ggz.
De heer Stoffer vroeg ook of het kabinet bereid is om te kijken naar het schrappen van de eigen bijdrage voor de kraamzorg. We kennen de signalen uit de kraamzorg, waaronder de signalen dat de eigen bijdrage voor kraamzorg voor sommige gezinnen een financiële drempel is om voldoende kraamzorg af te nemen. De minister van VWS verkent op dit moment welke maatregelen nodig zijn om de kraamzorg in Nederland toegankelijk te houden.
Dan ga ik langzamerhand naar onderwijs. Dat zit nog wel in hetzelfde blokje. Ja, ik zag de heer Dijk, dus ik lette even op.
We hadden het al even kort met mevrouw Bikker over vrijheid op universiteiten. Vanzelfsprekend moeten universiteiten voor alle docenten en studenten een veilige plek bieden. Met de integrale aanpak sociale veiligheid ondersteunt het kabinet onderwijsinstellingen bij het bevorderen van de sociale veiligheid van studenten en medewerkers. Dat geldt vanzelfsprekend voor iedereen. Voor dit programma wordt jaarlijks 4 miljoen beschikbaar gesteld. Ze vangen ook nog 4 miljoen uit het bestuursakkoord.
Dan vroeg mevrouw Yeşilgöz waarom kinderen door de media worden gefilmd, als ik het even kort zo mag samenvatten. Het is natuurlijk treurig — laten we daarmee beginnen — dat scholen worden opgeschrikt door dit soort geweld en zelfs tijdelijk moeten sluiten. Het is tegelijkertijd belangrijk dat media hun werk kunnen doen. Als ze daarbij in de school filmen, is het hun verantwoordelijkheid om daarvoor toestemming te vragen van de school en de leerlingen en, als ze minderjarig zijn, van de ouders. Scholen mogen hier niet mee worden verrast en media moeten goede afspraken maken. De staatssecretaris van OCW zal het nog eens navragen en bekijken of het op basis hiervan nodig is om scholen extra te wijzen op wat er wel en niet kan aangaande media op scholen.
De heer Stoffer vroeg of het kabinet wil verkennen hoe ouders een zwemlesbonus kunnen krijgen. Vanzelfsprekend is een zwemdiploma in dit land van groot belang. We hebben veel gemeentelijke ondersteuning beschikbaar, bijvoorbeeld via de Stichting Leergeld of het Jeugdfonds Sport & Cultuur, waar mensen terechtkunnen voor hulp als zwemles niet betaalbaar is. De staatssecretaris heeft ook eenmalig middelen in het Jeugdfonds Sport & Cultuur beschikbaar gesteld, €500.000, onder andere ten behoeve van zwemles. De staatssecretaris zal zich ook de komende jaren inzetten voor het verbeteren van de toegankelijkheid en het vergroten van het bewustzijn van het belang van zwemles.
De heer Dassen vroeg waarom kunst en cultuur niet zijn opgenomen in de troonrede. Ik zei al even: ik luister als ik hardloop helemaal nergens naar; ik geniet dan van de stilte in mijn hoofd, kan ik u verzekeren. Daarnaast doe ik wel veel aan lezen en genieten van cultuur, dus daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Maar het feit dat kunst en cultuur dit jaar niet in de troonrode worden genoemd, doet niks af aan het belang dat het kabinet hieraan hecht. Juist in onzekere tijden helpen cultuur en erfgoed om ons thuis te voelen in dorp, stad, land of Koninkrijk. Cultuur in al haar diversiteit maakt ons tot wie wij zijn en verbindt ons over verschillen heen. Ook monumenten zijn al generaties lang een ankerpunt in onze leefomgeving. Daarmee wil ik maar gezegd hebben: het een keer niet noemen betekent niet dat het daarmee niet belangrijk is.
Voorzitter, daarmee ben ik voorlopig even klaar in dit blokje.
De heer Dijk (SP):
Ik wil de minister-president een verzoek doen. Ik heb mevrouw Van der Plas geïnterrumpeerd over het voorstel dat aangenomen was om de eerste controle voor de tandarts weer in het basispakket op te nemen. Ik zei ook tegen mevrouw Van der Plas dat dat heel veel mensen de hoop heeft gegeven dat het iets beter gaat worden, dat ze binnenkort weer lachend over straat kunnen omdat hun gebit geholpen wordt. Dat voorstel is hier aangenomen. We hebben eigenlijk al twee jaar lang een discussie daarover. Dit zou een mooie eerste stap zijn.
Het zou mij een heel lief ding waard zijn als het ook uitgevoerd wordt. De partijen die het ingediend hebben, hebben daar ook dekking bij gezocht. Ik zou, voor al die mensen die zich nu schamen en met hun hand voor hun mond praten bij vrienden, familie, kennissen of als ze op straat lopen, de minister-president willen vragen om zich er hard voor te maken dat dit voorstel ook echt uitgevoerd wordt. Ik zeg dat niet voor niets. Ik heb een hele stapel met voorstellen die we ook hebben gedaan en die allemaal niet uitgevoerd zijn. Maar het zou me echt een lief ding waard zijn als dit gebeurt, omdat het voor zo veel mensen zo wezenlijk is in hun leven dat ze weer met zelfvertrouwen over straat kunnen.
Minister Schoof:
Ik snap de opmerking van de heer Dijk heel erg goed. Ik kan me inderdaad heel goed voorstellen dat je je kunt schamen voor je gebit, want dat zie je gewoon direct. U heeft gelijk: die motie is aangenomen en heeft daarmee ook een duidelijk signaal afgegeven. We zullen de motie ter hand nemen — dat is logisch — en het op zo'n manier aanpakken dat het volgende kabinet alle bouwstenen heeft om hiermee verder te gaan. Op die manier hoop ik iets van beweging te krijgen. Maar ik wijs er wel op dat ook bij de huidige prijsontwikkeling de maatregelen wel snel in de papieren lopen. Als het eigen risico niet van toepassing is, loopt het snel op naar 350 miljoen. Maar we gaan er serieus naar kijken, ook richting een volgend kabinet.
De heer Dijk (SP):
Ik vind dat niet genoeg. Het was niet een motie voor het volgende kabinet. Het was een motie om het nu te doen, dit jaar, met dekking, namens een volle meerderheid van deze Kamer.
Minister Schoof:
Ik heb in ieder geval de toenmalige dekking niet bij de hand. Ik heb net gezegd dat ik sympathie voor het voorstel heb. Dat is geheel overbodig, want deze Kamer heeft de motie aangenomen. Maar de minister van VWS is hier druk mee bezig en zal u ongetwijfeld binnenkort per brief informeren over welke vervolgstappen hierop kunnen worden gezet.
De heer Dijk (SP):
Dan nog twee of drie slotzinnen. Dit kabinet rust op een minderheid van 32 zetels. Dit voorstel is aangenomen in deze Kamer. Als ik dan verzoek om het voorstel ook uit te voeren, is de eerste reactie van de minister-president: we gaan kijken of een volgend kabinet het mogelijk kan uitvoeren. Dat was niet de boodschap erachter. Het moet nú gebeuren. De gevolgen zijn helder, maar de dekking was ook helder. Het ging om medisch-specialisten in loondienst en de aanpak van zorgfraude van het kabinet zelf. Dat zou tot 10 miljard euro gaan. Dus aan de slag!
De heer Stoffer (SGP):
U begrijpt ongetwijfeld dat ik veel vertrouwen heb in minister Bruijn, de nieuwe minister van VWS. Het is ook fijn dat de premier aangeeft dat de minister een verkenning uitvoert om alle drempels bij de kraamzorg weg te nemen. Mijn specifieke vraag ging over de eigen bijdrage. Kan de minister-president aangeven of het schrappen van de eigen bijdrage ook onderdeel uitmaakt van de verkenning?
Minister Schoof:
Ja.
De heer Stoffer (SGP):
Dat klinkt heel goed. Ik hoop dat dat ook leidt tot het resultaat dat die verdwijnt. Laat ik dat er gelijk bij zeggen. Maar het is goed dat dit wordt meegenomen. Dat is het eerste winstpuntje.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil graag terug naar het mediapunt, naar aanleiding van mijn vraag over het jeugdgeweld in Beverwijk, Heemskerk en Haarlem. Ik denk dat de minister-president straks in het volgende blokje bij mijn vragen komt over de aanpak van de politie. Maar ik heb van bezorgde ouders begrepen dat zij hebben waargenomen dat de media binnen de scholen zijn gaan filmen en dat hun kinderen, die al doodsbang waren, herkenbaar in beeld kwamen. Dat heb ik van hen gehoord. Dat kan ik zelf niet verifiëren. Ik hoorde van de minister-president dat de minister van OCW in gesprek zou gaan met, dacht ik gehoord te hebben, de scholen. Maar mijn verzoek is om dit met de media te doen. Is dit inderdaad zo gegaan? Want ik vind dat daar ook een verantwoordelijkheid ligt. Het ligt bij beide. Scholen zullen ook met ouders in overleg moeten. Maar als het inderdaad zo is gegaan en als ouders hierdoor verrast waren, dan vind ik dat eigenlijk alle partijen hierin een stevige taak hebben. Uiteindelijk gaat het over het beschermen van onze kinderen en niet over het opzoeken van sensatie.
Minister Schoof:
Volgens mij kan dat ook heel mooi bij de minister van OCW, samen met de staatssecretaris. Ik denk dat het voor beiden belangrijk is, want het is op zichzelf ongewenst als er zonder toestemming wordt gefilmd in een school.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank voor deze toezegging. Er zal ongetwijfeld de komende weken een brief uitgaan van het departement over media of andere zaken. Als daarin hierover teruggekoppeld kan worden, hoeft het geen aparte brief te zijn. Maar dan kunnen we het wel teruglezen en ermee verdergaan. Dank u wel.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik had gevraagd naar een ander staatsrechtelijk discutabel dingetje dat het kabinet doet. De Kamer heeft de begroting van OCW gewijzigd, omdat we uitvoering willen geven aan de breed gedragen wens om het aantal proeven op apen in Nederland af te bouwen. In de begroting staat een subsidie voor het BPRC. De Kamer heeft gezegd: die subsidie die is vastgelegd in de begroting, gaan we afbouwen en die middelen gaan we verschuiven naar alternatieven voor dierproeven. Nou heeft de minister van OCW de Eerste Kamer een brief gestuurd en gezegd: dat aangenomen amendement staat wel in de wet, maar ik beschouw het als een motie die ik niet ga uitvoeren. Dat kan toch niet?
Minister Schoof:
Ik denk dat de Kamer en het kabinet uiteindelijk hetzelfde willen, namelijk het terugdringen van het aantal proeven met dieren. Het aangenomen amendement vraagt het kabinet om onderzoeken met niet-humane primaten, apen, af te bouwen. Het kabinet heeft het amendement destijds ontraden, omdat Nederland sterk afhankelijk wordt van het buitenland voor dit type onderzoek. Dat zou ook betekenen dat bestaande fokkolonies worden opgeheven en dat er wordt gestopt met het noodzakelijke onderzoek ten behoeve van pandemische paraatheid en de bestrijding van ernstige ziekten zoals dementie, parkinson en multiple sclerose.
Het kabinet zet in op de ontwikkeling van proefdiervrije onderzoeksmodellen, bijvoorbeeld met nog een keer een investering van 124,5 miljoen euro uit het Nationaal Groenfonds. Op 2 oktober, als ik goed geïnformeerd ben, debatteert u met de ministers van OCW en LVVN over dit ingewikkelde onderwerp. De suggestie is om ten tijde van dat debat dit hele specifieke punt met elkaar nog verder te bespreken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou, ik dacht het niet. De Kamer heeft gehoord dat het kabinet het amendement ontraadde. De Kamer heeft naar de argumenten geluisterd en gezegd: nou, we zetten alles even op een rijtje en we stemmen hier toch mee in. Nu staat dit dus in de begroting. Dat is een wet. De Kamer heeft hier het budgetrecht, niet de minister van OCW; de Kamer gaat daarover. De Tweede Kamer is niet eens geïnformeerd, maar goed. In de Eerste Kamer zegt de minister van OCW dus: "Er is hier een wet. Daar staat in dat ik de subsidies aan het BPRC voor proeven op apen de komende vijf jaar steeds stapsgewijs moet verschuiven naar alternatieven. Maar ja, het is maar een wet. Die is maar aangenomen door de Tweede Kamer. Dat hoeft u natuurlijk niet serieus te nemen, want ik zie het als een motie die ik niet ga uitvoeren." Misschien wil de minister-president zijn antwoord nog een keertje doen. Nieuwe kans.
Minister Schoof:
Afgezien even van de manier waarop …
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
O, nou is de toon weer niet goed?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Ik denk dat het kabinet daar per definitie, of het nu moties of amendementen zijn die de Kamer aanneemt, los van onze appreciatie, zeer serieus mee omgaat. Tegelijkertijd kan het zo zijn — dat kan ik op dit moment niet helemaal overzien, maar daar ga ik even van uit — dat het amendement heeft geleid tot geen geld voor dierproeven en dat dat in de uitvoering toch even problematisch wordt, omdat je niet van de ene op de andere dag een laboratorium en het houden van de dieren kunt stoppen. Daar zit dus wellicht nog een faseringprobleem in.
Ik zei al aan het begin: uiteindelijk willen we hetzelfde, namelijk dat er gestopt wordt met dierproeven. Op die weg zitten we. Ik herhaal: volgens mij kunt u daar het beste met de minister van OCW en met de minister van LVVN over spreken. Op 2 oktober heeft u een debat, precies over dit onderwerp, om daar met elkaar verder het gesprek over te voeren en op die manier te kijken hoe we elkaar kunnen naderen. Nogmaals, we willen hetzelfde, maar in de uitvoering kan er ongetwijfeld nog een probleem zijn om dat vervolgens te doen.
De voorzitter:
Ter afsluiting.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is echt schandalig. De Kamer zegt al sinds 2016, en het was niet eens een motie van de Partij voor de Dieren, maar van de VVD samen met de Partij van de Arbeid: wij willen die apenproeven afbouwen naar nul. Er zijn scenariostudies geweest en commissies ingesteld. De Kamer heeft gezegd: wij willen graag voor dit scenario kiezen; we doen het stapsgewijs. Ik bedoel: het duurt nog tot 2030 om alleen de subsidies af te schaffen. Het is niet dat er een verbod op apenproeven wordt ingevoerd.
Dus de argumenten die de minister-president nu probeert aan te voeren om onder deze wettelijke verplichting uit te komen, zijn gewisseld in het debat. De Kamer heeft erover gedebatteerd. De Kamer heeft gezegd: wij kiezen hiervoor. Er is een hele commissie voor geweest. Wij willen dat die subsidies voor proeven op apen stapsgewijs worden verschoven naar alternatieven voor dat afschuwelijke onderzoek. Het staat in de wet. Dan moet het kabinet dat uitvoeren. Ik vind het echt een grove schande a dat dit weer gebeurt met dieren — het is niet de eerste keer — en b dat de minister-president niet eens lijkt te begrijpen wat zijn rol is en waar het budgetrecht van de Kamer ligt.
Minister Schoof:
Uiteindelijk hebben we hetzelfde doel. Ik hoop dat ook in het debat van 2 oktober hier toch dieper op in kan worden gegaan tussen de Kamer en de betrokken ministers.
De heer Jetten (D66):
Ik moet toch mevrouw Ouwehand een beetje bijvallen. Kijk, wij hebben volgens mij als D66 tegen dat amendement gestemd omdat we andere routes zagen om van dierproeven naar andersoortig onderzoek te gaan. Maar het is wel een aangenomen amendement en daarmee een aangenomen wet. Het is niet de eerste keer dat een amendement van de Partij voor de Dieren niet wordt uitgevoerd door een minister. Ik vind het echt een kwalijke zaak als er blijkbaar selectief geshopt kan worden in hoe er omgegaan wordt met amendementen. Er is namelijk een fundamenteel verschil tussen moties en amendementen. Moties kunt u naast zich neerleggen met alle overwegingen die u daarbij heeft, maar we moeten er als Kamer op kunnen vertrouwen dat een wet, als die geamendeerd wordt aangenomen, in dit geval door de steun die de PVV aan het amendement gaf, gewoon een-op-een wordt uitgevoerd en er niet achteraf selectief wordt geshopt. We zouden dat debat met de minister van OCW aangaan, maar ik verwacht ook dat het kabinet daar één heldere lijn in trekt.
Minister Schoof:
Ik denk dat het goed is als het kabinet voor het debat nog een brief met betrekking tot het amendement naar de Kamer stuurt. Dat lijkt me een verstandige route. Dan kunnen we daar een beter debat over voeren dan we op dit moment kunnen doen.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het met de heer Jetten eens. Helaas hoorde ik hem dat niet zeggen toen er een amendement werd aangenomen dat ging over de strafbaarheid van illegaliteit. Daar was u tegen, maar u was ook tegen dit amendement. Als u vindt dat ze allemaal moeten worden uitgevoerd, geldt dat toch ook voor het amendement over illegaliteit?
De voorzitter:
Het is niet de bedoeling dat u interviews gaat afnemen bij mensen in de zaal.
De heer Wilders (PVV):
Dan is het niet consistent. Niettemin ben ik het met hem eens. Ik ben het ook eens met de motie van de heer Dijk over de tandartszorg. Ook dat kan gewoon niet. Dat is weliswaar een motie en geen amendement. Ze is aangenomen door een meerderheid van de Kamer. De minister-president schuift dat naar volgend jaar. Dat zijn twee dingen die gewoon niet kunnen. Als wij hier met elkaar zaken doen, dan moeten aangenomen amendementen sowieso, maar ook moties gewoon worden uitgevoerd. Er stond een dekking bij. Ik ben het ook niet met alle punten van die dekking eens, maar het helpt niet als u dat aan een volgend kabinet laat. De heer Dijk heeft gelijk: de motie was niet voor een volgend kabinet, maar voor dit kabinet.
De voorzitter:
Een afrondend woord, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil graag nog even aangeven dat er wel een verschil is tussen amendementen die de hele rechtsstaat op z'n kop zetten en waarvan je denkt dat het misschien handig is als de Raad van State ons er eerst over adviseert en amendementen waar de Kamer gewoon binnen de grenzen van de rechtsstaat, met alle argumenten die bekend waren, zorgvuldig over besluit. Dat laatste was het geval bij het besluit om de subsidies voor apenproeven af te bouwen. Dat was natuurlijk helemaal niet het geval bij het amendement over het strafbaar stellen van illegaliteit, maar dat weet de heer Wilders ook.
Minister Schoof:
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Wilders zal ik in het kabinet nog eens goed kijken hoe we omgaan met het juist informeren van de Kamer wat betreft het niet uitvoeren van moties. Ten aanzien van amendementen moeten we buitengewoon zorgvuldig zijn, zodat we de Kamer niet verrassen als we een amendement niet uitvoeren. U heeft er gelijk in dat dit gewoon het budgetrecht van de Kamer betreft. Daar moet het kabinet niet in treden.
De voorzitter:
Moties moeten gewoon worden uitgevoerd natuurlijk. Zo moeilijk is het niet.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Moties moeten worden uitgevoerd, maar een aangenomen amendement is onderdeel van de wet. Je mag toch van een kabinet vragen dat het zich aan de wet houdt. Dat is toch het minste wat je van het kabinet mag vragen. De minister-president kan met een brief komen, maar het uitgangspunt van de brief moet zijn dat het kabinet zich aan de wet houdt.
Minister Schoof:
Ik probeerde te benadrukken dat ik de zorgvuldigheid in het proces wil betrachten en dat de Kamer, als door het kabinet wordt besloten om een motie niet uit te voeren, daar netjes over wordt geïnformeerd, zodat er een debat over kan plaatsvinden. Ten aanzien van amendementen heeft u volkomen gelijk. U heeft het budgetrecht. Ik zal daar in het kabinet nog eens expliciet aandacht voor vragen.
De heer Wilders (PVV):
Dan kan ik u nu dus met hulp van de heer Timmermans en de heer Jetten vragen om de novelle over de wet die illegaliteit strafbaar stelt in te trekken. Dat is namelijk ook de wet. U zegt: dat is onderdeel van de wet. Die moet dan ook worden uitgevoerd. Met steun van de meerderheid van de Kamer kunt u dat vanmiddag gaan doen.
De voorzitter:
De minister-president. De minister-president en dan de heer Timmermans.
Minister Schoof:
Dit is echt een heel ander onderwerp. Het is wel ook een stapje naar mijn volgende blokje, over asiel.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Misschien heb ik iets gemist, maar die is niet aangenomen. Het amendement is aangenomen, maar de wet is niet aangenomen. Dat is wel even iets anders, zou ik willen zeggen. In het onverhoopte geval dat het zo zou zijn dat een wet wordt aangenomen, zijn we allemaal gehouden om ons aan de wet te houden.
Minister Schoof:
Voorzitter. Dat was het bruggetje naar asielwetgeving en alles wat daar speelt. Zoals u weet, liggen de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel in de Eerste Kamer. Op 8 september is het concept van de novelle naar aanleiding van het debat bij de aanvaarding in deze Kamer van de Asielnoodmaatregelenwet in internetconsultatie gegaan. Dit gaat om het concept van de novelle waarbij hulp aan illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen van strafbaarheid wordt uitgesloten. De consultatietermijn loopt tot en met 26 september '25. Daarna zal een spoedadvies aan de Raad van State worden gevraagd.
Mijn hoofdboodschap aan u hier in de Tweede Kamer is dat het kabinet alles in het werk zal stellen om de wetsvoorstellen zo spoedig mogelijk behandeld te krijgen in Tweede en Eerste Kamer. We zijn volop beschikbaar. Dat geldt ook voor wat betreft de novelle die geldt voor de Asielnoodmaatregelenwet. De Eerste Kamer heeft de termijn voor het stellen van vragen gesteld op 7 oktober. Er liggen dus mogelijkheden om met elkaar het traject snel te doorlopen.
Voorzitter. Dan is er de vraag van zowel de VVD als de SGP of ik nog iets intensiever met de heer Bart De Wever, de premier van België, kan samenwerken. Ik moet zeggen dat ik samen met mijn collega's Frederiksen en Meloni al intensief samenwerk op het gebied van migratie. Voor de Europese Raad komen wij altijd bij elkaar om met elkaar te spreken over maatregelen die binnen de Europese Unie kunnen worden genomen om grip te krijgen op migratie. Dat gezelschap is inmiddels uitgebreid. De nieuwe premier heeft zich er heel nadrukkelijk bij aangesloten. Dat is één.
Twee. De vraag ging volgens mij niet alleen over een kopgroep maar ook over datgene wat de heer De Wever heeft gezegd over het EVRM. U weet dat eerder het kabinet een brief niet heeft meegetekend, maar tegelijkertijd wel heeft gezegd dat het op allerlei manieren betrokken wil blijven bij de verdere uitwerking. Het betrof een brief die op initiatief van Meloni en Frederiksen, Italië en Denemarken, tot stand is gekomen. We zijn nog steeds zeer intensief betrokken bij de uitwerking ervan. Dat geldt ook voor de heer De Wever en dus voor België.
Voorzitter. Dan de vraag wanneer het wetsvoorstel voor het Asiel- en Migratiepact bij de Kamer wordt ingediend. Zoals u weet, moet dat per medio '26 ingaan. Het wetsvoorstel dat zorgt voor de uitvoering en implementatie van het Asiel- en Migratiepact in de Nederlandse wetgeving is op 4 juli jongstleden aan de Raad van State aangeboden voor advies. We hebben nog geen bericht gekregen van de Raad van State over wanneer het terugkomt, maar zodra het terugkomt, zal de minister van Asiel en Migratie met grote spoed dat wetsvoorstel naar de Kamer sturen.
De heer Bontenbal vroeg wat de stand van zaken is met betrekking tot de doorstroomlocaties. Er zijn op dit moment 24 doorstroomlocaties operationeel, waarmee circa 1.200 woonplekken voor statushouders zijn gerealiseerd. Er lopen op dit moment gesprekken met circa 100 gemeenten.
Dan vroeg mevrouw Yeşilgöz naar het intrekken van het Nederlanderschap en de trajecten die daartoe lopen. Zoals u weet, is het intrekken van het Nederlanderschap reeds mogelijk na een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf gericht tegen de belangen of de veiligheid van het Koninkrijk, bijvoorbeeld een oorlogsmisdrijf of een terroristisch misdrijf. Het intrekken van het Nederlanderschap is voor de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een belangrijk middel. Zoals in het regeerprogramma verwoord is, zal het kabinet de mogelijkheden onderzoeken tot het uitbreiden van de intrek van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven, voor zover dat past binnen het Europees Verdrag inzake nationaliteit. Dat onderzoek loopt nog steeds bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum. De verwachting is dat dit onderzoek in 2026 wordt afgerond.
Voorzitter. Daar wou ik het in eerste instantie even bij laten.
De heer Wilders (PVV):
Dat laatste, daar ging mijn vraag niet over, maar dat is mooi. Als het nodig is om mensen te denaturaliseren — we zien het nu wekelijks in de kranten, moorden en verkrachtingen, noem maar op — kunt u dat verdrag wat mij betreft desnoods ook opzeggen. Dat kan volgens mij met een briefje; er is niet eens een wachttijd voor. Het is dus goed nieuws dat er nu vaart wordt gemaakt met het denaturaliseren van mensen. Maar mijn vraag ging ergens anders over.
Punt nummer een in ons tienpuntenplan asiel, dat de toenmalige coalitie niet meteen wilde uitvoeren, waardoor wij vonden dat wij het kabinet moesten verlaten, was het volgende. We willen, net zoals Duitsland, op grond van artikel 72 van het VWEU-verdrag, zorgen dat er intensieve grenscontroles komen om mensen tegen te houden aan de grens. We willen er zelfs meer dan de Duitsers deden en doen. Onze buurlanden, Duitsland en België, zijn immers veilige landen. Je zou die mensen dus kunnen weigeren.
Duitsland doet dat zoals u weet. Heel lang werd door mensen gezegd: nou ja, dat lukt allemaal niet. Ik geloof dat de heer Timmermans gisteren nog zei: wat de Duitsers doen aan de grens, werkt niet. Maar nu staat nou toch in de Duitse media, en ook in de Nederlandse media, dat ze succesvol zijn. "Duitse grenscontroles blijken succesvol: tienduizenden illegale migranten aan de grens tegengehouden en meer arrestaties." Ik citeer dan even de kop. Dat betekent dat na een jaar Duitse controles, sinds 16 september 2014, er 54.000 ongeautoriseerde binnenkomsten, inclusief pogingen daartoe … Nou, noem maar op. Het gaat niet alleen over asielzoekers, maar ook over illegalen. Kortom, het is een gigantisch succes, een gigantisch succes. Het is een enorm succes. Duitsland heeft in een jaar meer migranten tegengehouden dan wij in een jaar hebben binnengelaten. Mijn vraag aan de minister-president is dus: kunnen wij, net als de Duitsers, op grond van artikel 72 — het is allemaal conform het Europese recht — ook mensen aan de grenzen tegenhouden omdat ze uit veilige landen komen? Dan kunnen we tienduizenden mensen tegenhouden.
Minister Schoof:
Zoals u weet, heeft de toenmalige minister, van uw partij, besloten tot een inzet die ook voor de KMar, de Koninklijke Marechaussee, realistisch was aan de grenzen. Dat is een beperkte manier om bij de grenzen te kijken. Dat proces wordt op dit moment geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn om daar al dan niet mee door te gaan.
De heer Wilders (PVV):
Dat is echt ver onder de maat. U kunt wel een grap maken over de minister, maar feit is dat wij hebben voorgesteld om dat te doen. We hebben aangegeven welke onderdelen van het leger je kunt inzetten bij die grensbewaking; het gaat om de marechaussee, maar ook om het groen. Dat is ook eerder gebeurd, bijvoorbeeld op Schiphol, toen er drukte was. Dan gingen andere onderdelen dan de marechaussee helpen. We hebben het gehad over drones. We hebben het over heel veel manieren gehad waarbij we dat kunnen doen.
Ik heb zelf gezien aan de grens tussen Litouwen en Wit-Rusland, nog voor de grote problemen die er nu zijn, hoe men dat deed. Het kan dus. Daar heb je niet alleen maar mensen voor nodig, want je kunt het ook met techniek doen. Ook de Duitsers hebben geen 100.000 mensen aan die grenzen gezet. Dan blijk je dus tienduizenden mensen te kunnen tegenhouden. Tienduizenden in Duitsland! Waarom zouden wij dat niet doen? Het kan, het mag, we hebben de middelen, we zouden de mensen kunnen vinden. Waarom gaat u dit niet doen? Dan kunnen we tienduizenden mensen tegenhouden. Heel Nederland verlangt hiernaar. Waarom zegt u niet: ik ga het morgen doen?
Minister Schoof:
Omdat we eerst de resultaten willen afwachten van de manier waarop we het op dit moment uitvoeren. Twee. De capaciteitsproblematiek die ermee samenhangt is groter dan de heer Wilders op dit moment suggereert. Drie. We moeten ook nog goed kijken naar de permanente basis. Daar is nog wel discussie over, maar ik geef toe: het loopt in Duitsland. Dat kan ik niet ontkennen. Tegelijkertijd is er ook nog wel discussie over, ook met de Commissie. Ook dat willen we zorgvuldig bekijken.
De heer Wilders (PVV):
Jammer. Nogmaals, ik ga deze minister-president … Hij zit natuurlijk ook met partijen om zich heen die dat eerder niet wilden. Al zou hij het willen, hij kan dat wellicht niet forceren. Maar ik vind wel dat het moet gebeuren. Dit is ook een van de inzetten voor de verkiezingen. We kunnen net als Duitsland tienduizenden mensen tegenhouden als we onze grenzen bewaken en we mensen uit veilige landen tegenhouden. We zullen op 29 oktober zien wat de kiezer in Nederland hiervan vindt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij moeten we alles op alles zetten om nu grip op migratie te krijgen, op het aantal mensen dat nu ons land binnenkomt, maar moeten we ook alles op alles zetten om te voorkomen dat we over vijf jaar dit gesprek nog steeds hebben. Daar ging ook mijn vraag over, namelijk over de oproep van de premier van België, Bart De Wever. Die heeft over het EVRM gezegd: "Dat is ooit gemaakt in een andere context, in een andere situatie. Kijk hoe het nu uitpakt. Het maakt dat landen als Nederland bijvoorbeeld soms criminele asielzoekers niet eens kunnen uitzetten omdat er een beroep wordt gedaan op het EVRM." Dan vraag je je af: wiens rechten en veiligheid beschermt dat document nou eigenlijk? Het liefst zouden we het totaal herijken, maar dat gaat jaren kosten. De premier van België, Bart De Wever, geeft aan: kom met een interpretatieprotocol. Zo heet dat daar ambtelijk. Dan kan het sneller worden aangepast aan de huidige situatie. Waarom willen wij dat zo graag in Nederland? Zodat we dan sneller uitgeprocedeerden of criminele asielzoekers het land uit kunnen zetten.
Ik hoorde de minister-president zeggen: er zijn al kopgroepen, daar zitten wij al bij, en de heer Bart De Wever is daar ook welkom. Maar volgens mij is zijn voorstel veel praktischer, sneller en concreter om nú het verschil te maken. Ik zou de minister-president dus willen vragen om toch contact op te nemen met premier De Wever uit België, om te kijken of daar een praktische samenwerking uit kan komen, zodat we heel snel deze stappen kunnen zetten. Wellicht kunnen andere collega's in Europa daar dan gewoon bij aansluiten. Het is cruciaal dat we nu en in de toekomst mensen die hier geen plek hebben en mensen die hier criminaliteit uithalen, het land uit kunnen zetten. Daarin worden we op dit moment tegengewerkt door internationale verdragen. Dat moet anders.
Minister Schoof:
Ik kan dat eigenlijk makkelijk toezeggen, maar tegelijkertijd zeg ik dat in de context dat het contact met de heer De Wever ontzettend goed is. Hij vliegt ook weleens mee, zoals u misschien heeft geconstateerd. Wij praten veel, juist ook over het migratieonderwerp. Daarom ben ik ook heel erg blij dat hij ook in het trio, zou ik bijna willen zeggen, met mevrouw Meloni en mevrouw Frederiksen is toegetreden. Juist in die groep wordt heel intensief gesproken over het interpretatieprotocol. Nederland is daar al heel actief bij betrokken, ook al hebben wij de eerste brief niet meegetekend. Dat ging echt over een paar zinnen die in die brief stonden. Maar we vinden het buitengewoon interessant om hier ook als kabinet onze volle medewerking aan te verlenen. Ik zeg u toe: zodra dit tot iets leidt, zullen wij uw Kamer daarover informeren.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank voor deze toezegging. Ik zou één stap verder willen gaan. Ik zou heel graag willen dat onze minister-president daar ook leidend in wordt en zorgt dat het inderdaad heel snel tot iets leidt. Ik ben heel erg blij met het nieuws dat Nederland toch deelneemt aan deze stappen en dat we ervoor gaan zorgen dat bijvoorbeeld het EVRM heel concreet op een andere manier gelezen kan worden, want daar komt het op neer. Ik zou willen dat Nederland hier samen met België een leidende rol inneemt en echt dit jaar nog met concrete stappen komt. Daar hoeven we niet zo lang op te wachten, want het is nu nodig.
Minister Schoof:
Ik ga mijn best doen. Zodra het tot resultaat leidt, wordt dit aan de Kamer gemeld.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nog even over Duitsland. De Duitse, maar ook de Nederlandse, media melden dat er 36.500 mensen zijn tegengehouden bij de Duitse grens. Van de bijna 20.000 illegale migranten die zich in Duitsland meldden, werden er 14.000 aan de grens aangehouden. Sinds 7 mei zijn er slechts 987 mensen die asiel aangevraagd hebben in Duitsland. Daarvan zijn eigenlijk maar 200 mensen toegelaten, en dat kwam omdat ze ziek, oud of kwetsbaar waren. Dat helpt inderdaad gewoon wel, in tegenstelling tot wat hier altijd wordt voorgehouden: "het helpt allemaal niet" en "het is allemaal niet zo". Het helpt gewoon wel.
Ik ben nu heel benieuwd naar de Nederlandse cijfers. De minister-president gaf aan dat we moeten kijken hoe het hier werkt. Ik wil eigenlijk vragen of wij daarvan zo snel mogelijk cijfers kunnen krijgen, maar dan ook in relatie tot de inzet van Duitsland. Ik wil dus de kille, harde cijfers zien, maar ik wil ze ook even afzetten tegen de capaciteit die ze daar hebben en de capaciteit die we hier hebben. Die verschilt namelijk nogal. Daarbij doe ik natuurlijk ook het verzoek om de grenscontroles te intensiveren, op welke manier dan ook. Hoe het ook moet, moet het, want dit helpt wel. Kan de minister-president mij toezeggen dat de Kamer zo snel mogelijk de resultaten krijgt van de grenscontroles in Nederland?
Minister Schoof:
Dat kan ik toezeggen. De minister van Asiel en Migratie zal daarvoor zorgdragen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan heb ik nog een andere vraag. Die gaat over een transponeringstabel. Dat is een beetje jargon. Zo'n transponeringstabel wordt gebruikt bij het omzetten van wetgeving. In zo'n transponeringstabel wordt aangegeven welke oude en nieuwe wetsvoorstellen met elkaar overeenkomen. Ik zou heel graag zo'n tabel willen hebben, omdat wij hier ook twee asielwetten hebben. Kan er zo'n tabel komen van wat er in de twee asielwetten staat en hoe deze dan overeenkomen met het Europees Migratiepact? Dat lijkt me heel handig, ook voor deze Kamer.
Minister Schoof:
De beide ministers knikken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja? Heel fijn. Dank u wel. Snel zakengedaan.
De voorzitter:
Dan gaan we lekker transponeren. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens stonden die tabellen ook al in de stukken voor de behandeling van die twee wetten. Maar goed, ik ben ook heel erg benieuwd naar deze cijfers. Het is volgens mij zo dat asielzoekers gewoon de grens passeren. Er wordt een beetje suggestie gewekt dat je daarmee asielzoekers tegenhoudt, maar volgens mij mogen die gewoon asiel aanvragen in het land en kan je die niet tegenhouden. Illegalen en Dublinclaimanten misschien wel. Dus als u die cijfers uitzoekt — ik ben er zeer benieuwd naar — graag ook de uitsplitsing naar welke typen mensen er dan worden tegengehouden om te kunnen zien hoe effectief het echt is.
Mijn zorg zit met name bij de implementatie van het Europees Migratiepact. U zegt terecht dat het bij de Raad van State ligt. Het komt dus op een gegeven moment naar ons toe. Heeft u een idee wanneer het naar ons toe komt? Het moet namelijk in juni ingevoerd zijn. We weten dat de IND ontzettend veel op zijn bord heeft en als er iets goed moet gaan de komende maanden, dan is het de implementatie van dat Europees Migratiepact. We hebben maanden gestoeid over die wetten, maar dit is echt de komende jaren de hoeksteen van het asielbeleid. Kunt u mij garanderen dat daar echt regie op zit en dat dit niet fout gaat? Want als we dit niet goed doen, dan verliezen we echt het vertrouwen van heel veel mensen in het asielbeleid.
Minister Schoof:
Daar zit heel strakke regie op. Iedereen is zich zeer bewust van de invoeringstermijnen van het pact. De Raad van State heeft ons nog niet aangegeven wanneer ze met een advies komen. Dat heb ik net al even gezegd, maar dat is ongetwijfeld weggevallen. Ik heb aangegeven dat wij als kabinet nadat het advies van de Raad van State er is zo snel mogelijk naar de Kamer willen komen.
De heer Bontenbal (CDA):
Is het dan te veel gevraagd om bij de Raad van State te vragen wanneer het advies komt?
Minister Schoof:
Nee, hoor.
De heer Bontenbal (CDA):
En om voor de Kamer even te schetsen in een paar zinnen wat we voor proces kunnen verwachten? Ik denk namelijk dat de Kamer op dat punt haar werk heel erg serieus moet gaan nemen. Volgens mij willen we allemaal dat dat Asiel- en Migratiepact in ieder geval gaat lukken.
Minister Schoof:
Ik zal het eens navragen c.q. de minister. We zullen eens even kijken met de Raad van State wanneer zij daarmee denken te komen. Dan is inderdaad een spoedige behandeling gewenst, maar ik herhaal dat de novelle ook buitengewoon belangrijk is. Ik hoop dat de Kamer in staat is om daar snel over te besluiten, zodat ook in de Eerste Kamer de behandeling van de beide asielwetten snel en hopelijk positief kan plaatsvinden. Want dat is nog altijd de beste manier om snel met elkaar grip op migratie te krijgen.
Voorzitter, dan ga ik naar het blokje veiligheid. Ik begin met het geweld tegen …
De voorzitter:
Ik maak het blokje even af. Er komt nu een ander blokje.
De heer Van Hijum (NSC):
Wat mij verbaast, is dat het als het over migratie gaat weer alleen over asiel gaat. Ik had ook een vraag gesteld over arbeidsmigratie, over de goede adviezen die er op dat punt liggen. Nogmaals, het aantal arbeidsmigranten is veel hoger dan het aantal asielmigranten en onze woningmarkt, onze zorg en het onderwijs worden daar ook zwaar door belast. De vraag was hoe we dat aantal naar beneden krijgen. Daar liggen heel goede adviezen over van een adviescommissie. Die liggen op de plank te wachten om uitgevoerd te worden en ik denk dat het hartstikke belangrijk is om die voortvarend op te pakken.
Minister Schoof:
Een van de adviezen waar de heer Van Hijum op doelt, is natuurlijk het ibo over arbeidsmigratie. We hebben ook advies gevraagd aan de SER. Zodra dat advies ontvangen is, komen we met een reactie op zowel het ibo als het SER-advies. Ik verwacht dat het kabinet deze brief kan sturen net na het verkiezingsreces, maar in ieder geval voor het einde van het jaar.
De voorzitter:
Het blokje veiligheid.
Minister Schoof:
Het blokje veiligheid. Ik wou beginnen met geweld tegen vrouwen, femicide en huiselijk geweld. Het vele geweld tegen vrouwen dat we de afgelopen maanden hebben gezien, is namelijk ernstig en boosmakend. De verschillende zaken van de afgelopen maanden zijn niet altijd vergelijkbaar, maar het staat vast dat het vreselijke gebeurtenissen zijn tegen vrouwen die ons allemaal raken. Die moeten niet een zorg van alleen vrouwen zijn, maar van de gehele samenleving. Meisjes en vrouwen moeten in dit land gewoon veilig kunnen zijn. Ik wil dan ook mijn waardering uitspreken voor iedereen die zich daarover heeft uitgesproken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het initiatief Wij eisen de nacht op. De boodschap kan wat mij betreft niet duidelijk genoeg zijn.
Ook in uw Kamer is dit thema vaak aan de orde geweest. Vorige week werd bovendien de initiatiefnota van het lid Mutluer besproken. Dat is ook belangrijk. Het kabinet deelt de oproep dat de coördinatie ten aanzien van femicide versterkt moet worden en zal hiertoe een voorstel doen. Volgende week heeft u volgens mij een overleg met de staatssecretaris en minister van VWS, ook over dit onderwerp. Volgens mij is dat ook een goed moment om met elkaar te spreken over op welke wijze de coördinatie het beste kan plaatsvinden.
Voorzitter. Mevrouw Yeşilgöz zei dat het gezag op straat en op school hersteld moet worden. Ze wil dat de politie kan meekijken en wijkteams erbovenop zitten. Het is van groot belang dat de veiligheid in wijken wordt verhoogd. Het kabinet wil lokale gezagen daarbij maximaal ondersteunen. Zij kennen de buurten, scholen en wijken immers het beste. Wijkagenten en wijkteams spelen hierbij een belangrijke rol. Daarom wordt er ingezet op goede samenwerking tussen de wijkagent en scholen, juist zodat mensen elkaar weten te vinden wanneer het nodig is. Dat gebeurt altijd in samenspraak met de burgemeester, politie en scholen. Vaak zijn er ook jongerenwerkers bij betrokken. De minister van Justitie en Veiligheid kijkt daarnaast ook naar toegang van politie in appgroepen. Ook is er het wetsvoorstel dat regelt dat er kan worden meegekeken bij openbare bronnen. Daar ontstaat namelijk vaak een groot deel van de onrust, zeker onder jongeren. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid om de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van ouders te vergroten.
De heer Eerdmans vroeg of ik iets kan zeggen over hoe het cellentekort zich gaat ontwikkelen. Er zijn de afgelopen periode verschillende noodmaatregelen genomen om de capaciteitsproblematiek bij DJI het hoofd te kunnen bieden. Ondanks deze maatregelen blijft de bezetting in het reguliere gevangeniswezen ruim boven de 99%. Recente prognoses van het WODC geven aan dat er meer capaciteitsplaatsen nodig zijn de komende jaren, waardoor de tekorten helaas verder toenemen.
Voor het gevangeniswezen betekent dat dat er in 2030 een opgelopen tekort wordt verwacht van rond de 800 plaatsen, en voor jongeren in detentie een tekort van ongeveer 30 plaatsen. Voor de komende periode heeft het kabinet extra investeringen gepland voor het gevangeniswezen. Binnen JenV is geld vrijgemaakt dat bestemd was voor de uitbreiding van jeugdplaatsen en forensischezorgplaatsen, en dat wordt besteed aan de noodzakelijke renovatie van cellen in het gevangeniswezen. Aanvullend heeft het kabinet in augustus besloten extra middelen vrij te maken voor huisvestingsproblematiek. Het gaat om 25 miljoen euro vanaf '28, oplopend tot 50 miljoen euro structureel vanaf 2031.
Deze middelen worden onder andere ingezet voor de opening van de justitiële jeugdinrichting Harreveld. Om de druk nu te kunnen verlichten en willekeurige vrijlating te voorkomen, heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen de ruimte om indien echt noodzakelijk gedetineerden met een straf van maximaal één jaar, met uitzondering van zedendelinquenten en plegers van ernstige geweldsdelicten, tot maximaal veertien dagen eerder heen te sturen. Dat gebeurt altijd met maatwerk en als uiterste noodmaatregel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer komende week in de voortgangsrapportage over de capaciteit bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. In deze brief wordt ook een overzicht gegeven van de maatregelen.
Mevrouw Yeşilgöz vroeg of het boerkaverbod ingevoerd kan worden. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt op dit moment samen met de staatssecretaris Participatie en Integratie aan de kabinetsreactie op de evaluatie van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Over de lijn van die reactie en eventuele gevolgen die daaruit voortvloeien voor de bestaande wet moet het gesprek nog in het kabinet worden gevoerd. Wij zullen dat spoedig doen. Daarna ontvangt u de kabinetsreactie op de evaluatie van de huidige wet. Ik kan u toezeggen dat u die evaluatie nog dit jaar zal ontvangen.
Voorzitter. Daarmee ben ik door het blokje veiligheid heen.
De heer Wilders (PVV):
Ik had aan het begin van het debat al even aangekondigd dat ik hierop terug zou komen. Behalve de femicide, waar u terecht over sprak, zijn er nog heel veel andere misdrijven die dan wel niet tot de dood leiden, maar wel verschrikkelijk zijn, zoals verkrachting, aanranding en seksueel geweld. Ik heb u toen, in mijn eerste termijn, geschetst dat er in 2022, het laatste jaar dat het werd geregistreerd, meer dan 3.000 seksuele misdrijven waren. De helft daarvan vindt plaats door migranten, beter gezegd door allochtonen. Daarvan vindt weer de grote meerderheid van 70% plaats door niet-westerse allochtonen. We kunnen het natuurlijk hebben over een "mannenprobleem" en noem maar op. Ik heb het een "allochtonenprobleem" genoemd. Daarmee zeg ik niet dat alle allochtonen dit doen. Maar ja, de helft van alle seksuele misdrijven in Nederland vindt plaats door allochtone mensen. Wat zegt u dat?
Minister Schoof:
Dat elke verkrachting, elke moord, elk gewelddadig misdrijf, door wie dan ook gepleegd, hard moet worden aangepakt, ongeacht afkomst of wat dan ook. Dat zegt mij dat. Het hele veiligheidsapparaat moet er ook volledig op gespitst zijn om dat te doen. Het zegt mij dat er tegelijkertijd ook moet worden gekeken op welke wijze dat moet gebeuren. Ik beantwoordde eerder een vraag van mevrouw Yeşilgöz over scholen, de wijkagent en alles wat daarmee samenhangt. Ik zei toen: er moet intensief bij jongeren, ook echt als het gaat over preventie, worden geïnvesteerd om duidelijk te maken dat dit in ons land, door wie dan ook, gewoon niet geaccepteerd wordt.
De heer Wilders (PVV):
Dit is toch geen begin van een antwoord? Ik zeg u dat de helft van alle seksuele misdrijven, meer dan de helft van alle mishandelingen in Nederland en meer dan de helft van alle bedreigingen en stalkingen in Nederland, door allochtonen plaatsvinden. Terwijl allochtonen een kwart van de bevolking uitmaken, zijn ze de helft van de verdachten in deze misdrijven. Ja, natuurlijk moet alles worden aangepakt. Wie kan het daarmee oneens zijn? Maar je kan toch niet voorbijgaan aan het feit dat allochtonen een kwart van de bevolking zijn en dat ze bij alles de helft, en meer dan de helft, van de verdachten zijn? Dit tekent toch dat er iets niet klopt in Nederland?
Minister Schoof:
Laat ik het eens op een andere manier definiëren. Een statistische correlatie is niet noodzakelijkerwijs een causaal verband. U kijkt nu heel ingewikkeld, meneer Wilders. Kijk, ik kan uw feiten namelijk niet weerleggen. Die zijn volstrekt helder. U citeert uit bronnen die kloppen. Ik vermoed dat ze van het WODC zijn; dat schat ik zomaar in. Dat deed volgens mij tot 2022 al deze registraties. Maar de vraag is of er causale verbanden zijn. Die vraag kan ik op dit punt absoluut niet beantwoorden. Ik denk dat u dit in uw vraagstelling veronderstelt. Daarom geef ik ook een antwoord dat daar, in uw ogen, aan voorbijgaat. Ik denk namelijk dat het belangrijk is dat we jongeren in het algemeen, in het bijzonder duidelijk moeten maken wat de normen en waarden in ons land zijn. Het maakt niet uit welke jongeren dit zijn. We moeten ze ook uitleggen hoe wij, als dit soort situaties zich voordoen, preventief en repressief kunnen optreden.
De heer Wilders (PVV):
Dit is echt geen begin, maar dan ook geen begin van een antwoord. Ik zei u: 70% van die allochtonen is niet-westers. De meesten komen uit Afrika, uit islamitische landen, of u het nou leuk vindt of niet. Ik heb in mijn inbreng ook gezegd dat als je wat meer inzoomt op wat specifieke groepen in Nederland, zoals Syriërs, Afghanen, Eritreeërs en Somaliërs, je ziet dat die tot 35 keer vaker verdacht zijn. Dat zijn keiharde cijfers, die u allemaal kunt checken. Ziet u nog steeds geen correlatie? Is dit toeval? Is het toeval dat mensen met deze nationaliteiten, zoals Somaliërs, Eritreeërs en Iraki, tot 35 keer vaker verdacht worden — ik heb het alleen over seksuele misdrijven — van aanranding, verkrachting en seksueel geweld?
U kunt toch niet volhouden dat als je 35 keer meer verdacht bent — ik heb u net gezegd: in de absolute aantallen is het meer dan de helft — dit toeval is? Dat heeft er toch mee te maken waar je vandaan komt, welke cultuur je meeneemt en wat wij hebben geïmporteerd? Je ziet hoeveel ellende dit oplevert voor vrouwen. Die worden namelijk verkracht en aangerand. Ik heb voorbeelden genoemd in mijn termijn. Ik heb niet alle 3.000 voorbeelden genoemd, maar ik heb wel allemaal voorbeelden genoemd die daaruit komen. Ik zeg u eerlijk: ik heb geen andere gevonden. Kunt u niet op z'n minst bevestigen dat u het verschrikkelijk vindt dat de mensen die we hier hebben binnengelaten tot 35 keer vaker verdachten zijn van seksuele misdrijven tegen onze, en ook hun eigen, vrouwen?
Minister Schoof:
Het is evident dat het verschrikkelijk is. Dat is absoluut evident. Het geweld dat tegen vrouwen plaatsvindt is gewoon … Daar zijn we het allemaal heel rap over eens. Voor de wet is iedereen in Nederland echter gelijk. Elke Nederlander is gelijk voor de wet. Ik maak nu even dat onderscheid, omdat ik denk dat er in de hele manier waarop we in dit land omgaan met migranten en met asielzoekers, een belangrijke stap zit in de vraag of iemand een asielstatus krijgt aangeboden. In dat traject heeft de Nederlandse overheid ook de mogelijkheid om die statusverlening te stoppen op het moment dat er sprake is van ernstige geweldmisdrijven. Vervolgens is er het moment van de status, dus vóór het Nederlanderschap. Afhankelijk van de zwaarte van het misdrijf, is er de mogelijkheid om die status uiteindelijk weg te nemen. Dat lijkt me een manier om daarmee aan de slag te gaan. Maar Nederlanders zijn voor de wet allemaal gelijk.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik vind dit antwoord van de minister-president onbegrijpelijk. Ik moet na drie interrupties echter … Ik zal afronden. Het is alleen onbegrijpelijk. Wat u zegt is natuurlijk waar. Je kan mensen denaturaliseren, uitzetten, de status afnemen, maar het allerbeste is natuurlijk dat als je dit leest, je die mensen niet binnenlaat. Dat is natuurlijk het allerbeste. Je kan zeggen: oké, als een vrouw is verkracht of aangerand is het een seksueel misdrijf; als iemand is mishandeld, bedreigd of gestalkt, dan gaan we wat doen.
Maar als je weet dat meer dan de helft in absolute aantallen relatief tot 35 keer vaker, mensen uit bepaalde landen, daarvoor verdachten zijn, kan je ook zeggen: even stoppen daarmee, die laten we niet meer binnen; als je het doet en je bent hier, dan gooien we je het land uit, maar we laten je ook niet meer binnen. Wat heeft Nederland, wat hebben de mensen die nu televisie kijken eraan als u zegt: oké, we laten alle Syriërs, Afghanen, Eritreeërs en Somaliërs gewoon binnen en die laten we hun vuiligheid doen, in ieder geval een groot aantal daarvan, een grote oververtegenwoordiging daarvan? Nogmaals, ook ik zeg echt niet allemaal, maar een grote oververtegenwoordiging ervan.
Wat hebben die vrouwen eraan als ze u alleen horen zeggen: als je wat doet, gaan we wat doen? Ze willen dat het niet gebeurt. Die vrouw van 31 die vorige week in de krant stond, die door een Algerijn naar huis is achtervolgd en in haar huis is verkracht, heeft liever dat dit natuurlijk niet gebeurt. Laat die mensen dus alstublieft ons land niet meer in, dan hebben we die ellende niet.
Minister Schoof:
Daarom hebben we met dit kabinet die twee asielwetten in de Kamer neergelegd en zijn we met asielwetten bezig om grip op migratie te krijgen en om iets aan die asielinstroom te doen, ook ten aanzien van de opvang en de emotie die mensen daarbij hebben. Maar dat is de lijn die we als kabinet volgen, die twee asielwetten. Ik herhaal, het zou zo mooi zijn als uw Kamer in staat zou zijn die novelle nog daadwerkelijk te behandelen, zodat ook in de Eerste Kamer beide asielwetten kunnen worden aangenomen. Dat helpt om iets aan die asielinstroom te doen. Dat is ook een van de redenen waarom en een van de basispunten waarop dit kabinet gevormd is, namelijk om iets aan de grip op asiel te doen. Dat is waarvoor we ons inzetten, daar zijn we druk mee bezig.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben blij met pleidooi van de minister-president. Die asielwetten moeten echt zo snel mogelijk door de Eerste Kamer. Alle waardering ook voor het tempo dat er wordt gezet. Daarmee krijgen we hopelijk de eerste stappen naar echte grip op migratie en kunnen we ook voorkomen dat grote aantallen mensen die onze normen en waarden niet delen en die uiteindelijk ook geen verblijfsrecht zullen krijgen, ons land binnenkomen.
Ik wil wel een deel van het verhaal van de heer Wilders ondersteunen. Want we hebben ook wel degelijk te maken met cultuurgebonden criminaliteit. Denk aan eergerelateerd geweld. Op het moment dat je ziet dat het aantal zaken van eergerelateerd geweld toeneemt — de politie geeft dat zelf aan — doordat er bijvoorbeeld meer Syriërs ons land binnenkomen, dan is daar wel degelijk een verband. Dat is niet alleen wetenschappelijk onderzocht, maar ook aantoonbaar.
Erop wijzen — daar wijk ik weer volledig af van de heer Wilders — heeft pas waarde als je vervolgens ook met een aanpak komt. Alleen op problemen wijzen en vervolgens gaan zitten, helpt geen vrouw verder in dit land. Het beschermt geen enkele vrouw, geen enkele jonge meid, helemaal niemand. Daarom staan wij zo voor een stevige aanpak van eergerelateerd geweld. Ik stelde net een vraag. Op het moment aan iemand zich schuldig maakt aan eremoord, wil ik dat hij zijn Nederlanderschap verliest. Je moet op dit gebied echt heel stevig optreden als mensen eenmaal in het land zijn en veel strakker zijn op het aantal mensen dat sowieso ons land binnenkomt.
Dan terug naar vrouwengeweld in bredere zin. We hebben te maken met elke acht dagen een moord op een vrouw, waarbij in meer dan 60% van de gevallen de dader in de eigen kring van de vrouw gezocht moet worden. Dit zijn hele heftige en schrijnende cijfers, cijfers die niet passen bij ons land. Nu zijn er meer dan vier ministeries bezig met de aanpak van vrouwengeweld. Ik hoorde de minister-president zeggen: binnenkort is er een debat, dan kunt u erbij stilstaan. Naar wat ik nu begrijp, is het kabinet aan het onderzoeken hoe er betere coördinatie kan komen. Wat mij betreft is dat ondenkbaar. Er moet nú een nationaal coördinator komen. Het moet voor ons allen in deze Kamer een topprioriteit zijn om ervoor te zorgen dat we jonge meiden en vrouwen veel beter beschermen. Of het nou is vanwege mensen die onze normen en waarden niet delen, of dat het nou is vanwege mensen die lak hebben aan de vrijheid van een vrouw: het zal me een rotzorg zijn wat de reden is waarom je denkt iemand aan te kunnen vallen. Ik wil dat we optreden. Ik krijg dus heel graag een toezegging van de minister-president namens dit kabinet dat er een coördinator komt en wel nu.
Minister Schoof:
Ik heb inderdaad gezegd dat we gaan kijken op welke manier de coördinatie het beste kan plaatsvinden. Dat komt eerlijk gezegd ook een beetje uit het volgende voort. Ik wil niet voor elk onderwerp dat we aanpakken een coördinator hebben. Tegelijkertijd is dit ook weer een superbelangrijk onderwerp, waarvan ik dan ook wel weer snap dat u zegt: we willen in ieder geval voor een tijdelijke periode een coördinator die er gewoon voor zorgt dat de samenwerking tussen de verschillende departementen en de aanpakken die lopen op de een of andere manier wordt vormgeven. Ik hoop dat u het kabinet nog even de gelegenheid geeft om te kijken op welke manier het dat nou het beste kan invullen, want voordat ik het weet, heb ik een bureau, een coördinator en ingewikkeldheden met bevoegdheden en ministers. Als u mij dus even de gelegenheid geeft, dan zullen we welwillend en positief bekijken op welke manier we dit het beste kunnen vormgeven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit deel ik volledig. Ik ben persoonlijk altijd geen erg groot voorstander van een coördinator, tenzij er een probleem ontstaat waar iedereen een beetje iets aan doet, zodat uiteindelijk niemand echt het verschil maakt. Dus of er nou één ministerie in the lead komt en al het beleid daarnaartoe gaat, of dat er wel één persoon bovenop komt … Want het kan slap klinken. We hebben het over moord en geweld en hoezo heb je het dan over een nationaal coördinator? Maar als het beleid zo versnipperd is dat we niet daadkrachtig genoeg optreden, dan is het wel degelijk urgent.
De minister-president vraagt om wat tijd. Laten we het volgende afspreken. Volgende week is dat debat. Een week lijkt me een mooie afspraak. Aan het einde van volgende week hebben we een klap gegeven op de manier waarop we niet meer versnipperd met beleid omgaan, maar vrouwen echt beter gaan beschermen.
Minister Schoof:
Volgens mij is dat een goede afspraak.
Mevrouw De Vos (FVD):
Even aanhakend op dit onderwerp zou ik het even willen hebben over het voorstel dat FVD heeft gedaan om overlastgevende Syriërs terug te sturen naar Syrië. Dat voorstel is aangenomen, maar tot op heden gebeurt dit niet. Om dit mogelijk te maken, zouden wij graag de diplomatieke banden met Syrië, die sinds 2012 zijn verbroken, willen herstellen, zodat Syriërs een noodreisdocument kunnen krijgen, waarmee zij gewoon terug kunnen gaan. Ik zou de minister-president willen vragen of hij de toezegging kan doen om dit te bewerkstelligen.
Minister Schoof:
Ik denk dat terugkeer van Syriërs die zware overlast veroorzaken inderdaad de enige manier is. Dat zei ik net ook al in antwoord op de vragen van de heer Wilders. Het kan gewoon niet getolereerd worden. Of mensen zijn hier op een tijdelijke status, of ze zijn nog asielzoeker. We hebben er ook gewoon voor te zorgen dat als mensen zich niet houden aan alles wat we hebben afgesproken, ze dan ook gewoon terug moeten.
Teruggaan naar Syrië is soms nog wel een probleem. Gelukkig hebben we deze week gezien dat in ieder geval de vrijwillige terugkeer op gang is gekomen. Dat was een belangrijk signaal dat het wel kán, denk ik, ook naar de Syriërs in dit land, maar het is nog vrijwillig. Naar deze groepen zullen we echt heel expliciet kijken om ervoor te zorgen dat we dit kunnen doen. Het kan nodig zijn dat we daarvoor de diplomatieke contacten met Syrië aanhalen, maar u weet dat er ook nog wel discussies zijn over de vraag of dat nu moet gebeuren of later, maar we kijken daarnaar.
Ik zeg dus graag toe dat we ervoor zorgen dat jongeren die zich op deze manier schuldig maken en die of nog in procedure zitten, of een status hebben, en echt niet meer voldoen aan de criteria die wij hebben gesteld om hier te mogen blijven, teruggaan; daar zetten we op in.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik hoor wel een richting, maar niet echt een concreet doel.
Minister Schoof:
Dat zeg ik omdat een diplomatieke vertegenwoordiging alleen het probleem niet oplost. Er zijn nog een paar andere problemen die we moeten oplossen. Daarom zeg ik dat de diplomatieke vertegenwoordiging soms ook op andere manieren kan. Maar ik zeg u toe: als de diplomatieke vertegenwoordiging het probleem is, lossen we die op.
De voorzitter:
Laatste blokje: internationaal.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik begin met …
De voorzitter:
U bent van harte welkom om bij de interruptiemicrofoon te gaan staan, meneer Timmermans, maar ik laat de minister-president toch echt het blokje even afronden.
Minister Schoof:
Dit blokje is gesplitst, voorzitter, in een blokje algemeen internationaal en een blokje rondom het Midden-Oosten en Israël/Gaza.
De heer Bontenbal vroeg naar de laatste stand van zaken met betrekking tot de coalition of the willing. Op 10 september jongstleden hebben we nog een laatste brief gestuurd, zeg ik tegen de heer Bontenbal. Vorige week hebben we er nog een debat over gevoerd, waarbij ook uw collega Boswijk aanwezig was. Dat is feitelijk ook op dit moment de stand van zaken. Er zijn geen activiteiten sec gebeurd rond de coalition of the willing. Wel is er het een en ander gebeurd met betrekking tot Polen, de operatie Sentry, vanuit de NATO. Maar dat zijn andere zaken.
De heer Dassen vroeg — die vraag stelde hij ook in het debat over Oekraïne vorige week — wanneer Nederland ook vindt dat we een sky shield moeten doen, dat wil zeggen dat we het luchtruim boven West-Oekraïne veilig houden. Ik geef hier hetzelfde antwoord als dat ik toen heb gegeven. De NAVO beschermt het luchtruim van de NAVO en we blijven Oekraïne steunen met middelen die het nodig heeft om het eigen luchtruim veilig te houden. Het concept van sky shield gaat veel verder, want dat gaat over militaire inzet op Oekraïens grondgebied. Dat is nu niet aan de orde. In het debat van vorige week in de Tweede Kamer is hier ook een motie over ingediend, maar daar was volgens mij geen meerderheid voor.
Dan werd er door mevrouw Yeşilgöz via de minister van Defensie aan de mp gevraagd — dat is eigenlijk wel grappig — hoe we ervoor zorgen dat we op verstandige wijze zo snel mogelijk de 3,5%-NAVO-norm halen. Tijdens de NAVO-top hebben we er als collectief voor gekozen om meer te investeren in onze defensie en in bescherming van het NAVO-gebied. Gelijktijdig zullen we alles eraan doen om te voldoen aan de bestaande verplichtingen richting de NAVO. Daarmee willen we de noodzakelijke groei en modernisering op het gebied van personeel, materieel en ruimte voortzetten. Volgend jaar zetten we de stap naar 2,2%. Daarmee zitten we op een lijn die ons in tien jaar tijd naar de 3,5% brengt. Het is aan een volgend kabinet om deze lijn door te zetten, te versnellen of anderszins daarmee om te gaan, maar wij hebben hiermee wat ons betreft de eerste stap in '22 gezet.
De heer Stoffer vroeg of het kabinet de botte bezuiniging op ontwikkelingshulp niet wil terugdraaien. Dan zeg ik tegen de heer Stoffer dat ontwikkelingssamenwerking natuurlijk belangrijk is. Ook na bezuinigingen blijven wij een betrouwbare en voorspelbare partner in het internationale speelveld. Bezuinigingen zijn verwerkt in ons nieuwe beleid en de begroting, maar toekomstige budgettaire keuzes zijn aan het nieuwe kabinet. Wat ons betreft blijft de lijn zoals we die hebben ingezet.
De heer Van Hijum vroeg of de bni-koppeling wordt hersteld. Het kabinet heeft de koppeling met het bni hersteld. Het kabinet hecht aan een stabiel budget voor ontwikkelingshulp, maar daarbij hanteert het niet de 0,7% van het bni als streefwaarde. Dat weet de heer Van Hijum ook. Het kabinet heeft er bij de Voorjaarsnota voor gekozen om het ODA-budget te koppelen aan ontwikkelingen van het bni. Daarbij betekent 1% groei bni 1% groei ODA-budget. Het ODA-budget is daarom bijgesteld op basis van de verwachte volume- en prijsontwikkeling van het bni. Hiermee is cumulatief 768 miljoen euro toegevoegd aan de begroting. Vanaf 2027 zijn de uitgaven aan de eerstejaarsasielopvang uit ODA beperkt tot maximaal 10% van het ODA-budget, waardoor er ook meer ruimte blijft voor ontwikkelingshulp. In het voorjaar van 2026 wordt het ODA-budget opnieuw bijgesteld.
De ChristenUnie vroeg naar vervolging van christenen, voorzitter. Het kabinet deelt de zorgen. Nederland is een van de landen die hier internationaal veel aandacht aan besteedt. Vrijheid van religie en levensovertuiging is sinds 2017 een van de vijf kernprioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid, met extra aandacht voor kwetsbare groepen, religieuze minderheden, waaronder zeker ook de bescherming van christenen. De brede diplomatieke inzet is dat het kabinet bilateraal landen aanspreekt, maar ook multilateraal in onder andere de VN-Mensenrechtenraad, de AVVN, de EU en de OVSE. In EU-verband dringen wij aan op het aanstellen van een speciale EU-gezant voor vrijheid van religie en levensovertuiging.
Voorzitter. We hebben nog één vraag, namelijk die van de heer Eerdmans. Hij verzoekt de regering om gelet op de geopolitieke spanningen de winning van gas in Groningen zo snel mogelijk te herstarten. Dat gaan we niet doen. We houden ons aan de afspraken die we met Groningen hebben gemaakt.
De voorzitter:
Ik zie de heer Timmermans naar voren komen. Ik maak 'm … We krijgen nu nog een stukje, hè?
Minister Schoof:
Ja. Hierna ga ik in op Gaza, voorzitter.
De voorzitter:
Oké. Ja, doe maar. Graag.
Minister Schoof:
Goed, voorzitter. Dan gaan we naar een zeer gevoelig en serieus onderwerp.
Ik begin bij de medische evacuaties uit Gaza. Op meerdere momenten heeft uw Kamer de vraag gesteld waarom wij geen Gazaanse kinderen naar Nederland halen. Laat ik beginnen met te zeggen dat elk leed dat door oorlog wordt veroorzaakt, in het bijzonder leed toegebracht aan kinderen, iedereen hier in de Kamer raakt. De meerderheid van uw Kamer heeft dat ook gezegd. Dat raakt je als vader, maar dat raakt je ook als je geen vader of moeder bent, want het leed dat door oorlog wordt veroorzaakt, is gewoon in- en intriest. Het kabinet heeft het uitgangspunt dat we op een zo goed mogelijke wijze willen helpen om iets aan dat leed te doen.
De zorgsystemen in Gaza hebben een tekort aan financiering en specifieke medische expertise, maar gelukkig zijn er in de regio wel bedden beschikbaar, bijvoorbeeld in de private klinieken. Daarnaast doen de verschillende organisaties van de Rode Halve Maan en Artsen zonder Grenzen er alles aan om zo veel mogelijk mobiele capaciteit beschikbaar te maken. De minister van Buitenlandse Zaken heeft al met verschillende landen in de regio, zoals Jordanië, Egypte en Saudi-Arabië, contact gehad over matching in ziekenhuizen. En volgende week in New York zal ook ik daar tijdens mijn ontmoetingen met deze landen over spreken.
Zowel de landen uit de regio als hulporganisaties zeggen tegen ons dat een snelle opschaling van medische capaciteit in de regio noodzakelijk is. Nederlandse financiering en expertise zijn daarbij zeer welkom. Daarom zetten we 25 miljoen euro in voor het matchen van het aanbod uit Nederland met de vraag in de regio. Dat is snel en effectief. Dan kan Nederland snel de meest zinvolle bijdrage leveren voor de meeste Gazaanse patiënten. Daar hebben we ook over gesproken met landen die dezelfde aanpak hanteren, zoals Denemarken en Zweden.
Voorzitter. Dan ga ik door met de vraag van de heer Van Baarle die, denk ik, goed de ellende weergeeft waarin men verkeert, namelijk: "Wat zegt u nou eigenlijk tegen de ouders van deze kinderen?" Ik zei net al dat het voor een ouder verschrikkelijk is als zijn ernstig zieke kind niet kan worden geholpen. Als het kind komt te overlijden, is dat nog ernstiger. Dat leed trekken we ons echt, echt allemaal aan, ook hier in de Kamer, ook in het kabinet. Ik zei het al. Niemand, niemand, die dat betwist. Wij willen die kinderen ook zo goed mogelijk helpen. Maar naar het oordeel van het kabinet is de beste manier om dat te doen: kijken hoe je de capaciteit in de regio kan vergroten. Dat is, denk ik, ook betekenisvol. Datgene wat de Nederlandse regering daaraan doet, wordt ook gewaardeerd.
Voorzitter. Natuurlijk waren er ook vragen over de stand van de nationale maatregelen die vorige week zijn aangekondigd. Het kabinet werkt op dit moment aan nationale maatregelen om de producten uit illegale nederzettingen te weren. Dat moet snel, maar ook met zorg gebeuren, gelet op de complexiteit van deze materie. De handhavings- en uitvoeringsmaatregelen zijn ook nogal een uitdaging. Dat horen we ook van andere landen die met soortgelijke trajecten bezig zijn. Daarom werken we met een aantal gelijkgestemde landen samen. Overigens verwelkom ik in dat kader zeker de opmerking die de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, vandaag maakte, want die lijkt grotendeels in lijn te zijn met wat ook Nederland op dit moment doet.
Voorzitter. De heer Stoffer vroeg of de premier kan verzekeren dat zijn rompkabinet in de EU geen voorstellen meer zal doen om Israël te belagen. Laat ik zeggen: de inzet van het kabinet is om de oorlog te beëindigen. Dat doen we middels druk en dialoog, zo zeg ik ook tegen de heer Stoffer. En het is van belang dat de regering-Netanyahu van koers verandert. Daarom heeft het kabinet geleidelijk die druk opgevoerd, ook in EU-verband. Het is van belang dat er concrete maatregelen komen en daar blijft het kabinet zich voor inspannen. Dat doet niets af aan onze inzet om ook de druk op Hamas op te voeren, want Hamas is een terroristische organisatie die de gijzelaars moet vrijlaten.
Dan vroeg de heer Stoffer of het kabinet 7 oktober zal herdenken. Uiteraard staat het kabinet op 7 oktober stil bij de terroristische aanvallen van twee jaar terug, waarin 1.200 mensen zijn vermoord en velen zijn gewond of meegenomen en gegijzeld. De exacte invulling van hoe het kabinet dat doet, staat op dit moment nog helemaal open.
Voorzitter. U heeft van het kabinet een brief ontvangen met betrekking tot het rapport van de VN-commissie. In aanvulling daarop wil ik nog aangeven dat uw Kamer binnenkort ook een kabinetsreactie ontvangt op het advies van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, over de verplichting van derde staten om genocide te voorkomen. We zullen in de begeleidende brief — want dit was een snelle appreciatie van het rapport — ook een additionele appreciatie van het rapport geven.
Voorzitter. Daar wou ik het nu even bij houden, want ik ga ervan uit dat ik nog veel vragen krijg op dit belangrijke en belangwekkende onderwerp.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik wilde eigenlijk beginnen bij het laatste. Toen ik vanochtend hoorde dat het kabinet in reactie op het VN-rapport al heel snel tot de conclusie kwam dat er geen sprake is van genocide in Gaza, was ik oprecht diep geschokt. Na alles wat er al bekend is geworden in de afgelopen tijd, na alle onderzoeken die er zijn geweest, is er nu een onderzoek gekomen dat met heel zorgvuldige argumenten heeft afgepeld wat er aan de hand is en tot een duidelijke conclusie komt. Ik dacht bij mezelf: "Hoe diep zijn wij gezonken, als land waar het internationaal recht altijd vooropstond in ons buitenlands beleid? Wat offeren wij allemaal op het altaar van de onvoorwaardelijke steun aan Israël? Onze ziel? Onze principes? Onze morele uitgangspunten?".
En voorzitter, ik spreek nu de minister-president ook aan als Dick Schoof. En ik kijk ook naar iedereen die in vak K zit. Ik heb met Dick Schoof samengewerkt in een van de moeilijkste periodes in onze nationale geschiedenis, toen door de Russen 196 Nederlanders, 298 onschuldige mensen, uit de lucht waren geschoten. Ik heb hem toen leren kennen als iemand die vasthoudt aan het internationaal recht en aan principes. Daarom durf ik hem nu ook persoonlijk aan te spreken. Wij kunnen niet langer wegkijken. Wij moeten onze relatie met Israël ten principale tegen het licht houden. Wij kunnen niet meer zomaar wapens komen in Israël, waarmee we de genocide financieren. We kunnen niet meer de draaischijf zijn van de investeringen die in Israël plaatsvinden en de investeringen die Israël in Europa doet. Dat is bloedgeld ondertussen. En ik zeg dit op gezag van mensen van de VN die niet over één nacht ijs zijn gegaan en heel zorgvuldige analyses hebben gemaakt.
Dus ik vraag aan de minister-president en aan Dick Schoof: wanneer is voor u nou eens eindelijk die rode lijn overschreden? Wanneer kunnen we er als Nederland eindelijk weer op rekenen dat de principes waarop ons land gegrondvest is ... Een land als Nederland kan niet langdurig overleven als wij niet opstaan voor internationaal recht en de internationale rechtsorde. Wanneer laten we dat weer prevaleren?
En, tot slot, voorzitter ...
De voorzitter:
Ja, maar u zit al op 2 minuut 30, hè, qua interruptie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja. Maar ik heb me vandaag ingehouden, zoals u weet. Ik ben niet de enige die wat langer geïnterrumpeerd heeft vandaag. Ik zal mijn vervolginterruptie dan doen, en wacht nu het antwoord van de minister-president af.
Minister Schoof:
Ik sta hier als minister-president, en niet anders. In die verantwoordelijkheid spreek ik ook met uw Kamer. Ik spreek niet met uw Kamer als Dick Schoof. Natuurlijk zijn die twee niet helemaal los van elkaar te zien, maar ik hecht er toch wel aan om dat hier nog eens even expliciet te benadrukken, anders wordt het een heel persoonlijk gesprek. Dat persoonlijke gesprek kan, maar dan gewoon als we samen zitten en niet hier in de Kamer.
Dat gezegd hebbende, voorzitter. Het rapport van de VN-commissie geeft een opsomming waar je stil van wordt. Laat daarover geen misverstand bestaan. Het is pagina na pagina ellende, om het zo maar te zeggen. Tegelijkertijd wordt er aan het eind ook door deze commissie gesteld dat alleen het Internationaal Gerechtshof uiteindelijk kan vaststellen of er sprake is van genocide. Dat we hebben we ook nog eens een keer letterlijk in de brief herhaald. Dat is ook de opvatting van het kabinet en de opvatting die ik hier altijd heb uitgedragen. En dan maakt het niet uit of u nou met de minister van Buitenlandse Zaken, met mij, met de minister van Defensie, of een combinatie van ons sprak, want dat was altijd de lijn die het kabinet hanteert. Dat doen we niet om weg te kijken en niet om te zeggen dat daar geen vreselijke dingen gebeuren. Absoluut niet, want er gebeuren vreselijk dingen.
Dat heeft er ook toe geleid dat we als kabinet de afgelopen periode, ongetwijfeld voor een deel van uw Kamer niet snel genoeg en voor een ander deel van uw Kamer te snel, stappen hebben gezet om diplomatiek en anderszins in EU-verband wat betreft sancties, druk te zetten om de koers van de regering-Netanyahu te laten veranderen. De koers van de regering-Netanyahu helpt niet om de oorlog te beëindigen, helpt niet om de tweestatenoplossing dichterbij te brengen en helpt mijns inziens ook niet om de gijzelaars vrij te krijgen. Die drie dingen zijn altijd het doel geweest van het kabinetsbeleid, overigens altijd in de context van het feit dat de terroristische organisatie Hamas geen rol mag spelen in het toekomstige Gaza. Dat is ook belangrijk.
We hebben dat de afgelopen periode dat nog weer eens een keer laten weten, bijvoorbeeld nog vrij recent in de New York Declaration. Zoals gezegd is de tweestatenoplossing de enige manier waarop we denken dat we daar met elkaar kunnen komen. De New York Declaration is door onvoorstelbaar veel landen ondertekend, waaronder Nederland en Duitsland. Het is een belangrijk signaal dat uitgaat van onze landen, die snel worden gezien als Israël-vriendelijk. Toch maken we dit soort signalen, omdat we snappen dat er iets aan die situatie moet gebeuren en het perspectief van de tweestatenoplossing moet blijven, ondanks het feit dat daar een terroristische organisatie actief is die ook allemaal verschrikkelijke dingen doet.
We proberen daar dus altijd wel weer de balans in te vinden. Ik doe dat ook in de gesprekken die ik met president Herzog en vrij recent nog met premier Netanyahu heb gehad. Dat zijn geen gemakkelijke gesprekken. U kunt zich daar vanuit uw ervaring waarschijnlijk van alles bij voorstellen. Dat zijn gesprekken tussen bondgenoten, maar zijn tegelijkertijd buitengewoon kritisch. Want wat daar gebeurt, kan niet. Daar ben ik ook heel helder in geweest in mijn gesprek met Netanyahu en daar ben ik ook altijd helder in geweest in mijn gesprekken met president Herzog. Maar met het woord "genocide" moet je buitengewoon zorgvuldig omgaan. Dat is een woord waar werelden achter zitten. De lijn die het kabinet heeft gekozen, die we in de brief nog een keer hebben aangegeven, zonder iets te willen afdingen op het rapport, is dat genocide uiteindelijk alleen langs de lijnen van het Internationaal Gerechtshof kan worden vastgesteld.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Laat ik vaststellen dat Nederland als signataire van het Internationaal Strafhof eraan gehouden is geen contact te onderhouden met mensen die verdacht worden van oorlogsmisdaden. Daarin gaat u al over de schreef. Maar goed, dit terzijde.
U laadt de verdenking op zich dat het wegblijven van de kwalificatie "genocide" een manier is voor Nederland om de verplichting te ontlopen die onder het verdrag voor de preventie van genocide op ons rust. Die verplichting zegt niet: wacht even tot de rechtbank heeft vastgesteld dat er genocide is en doe dan wat. De verplichting zegt: als er een risico is op genocide móét u optreden. U wilt niet vaststellen dat er genocide is, maar u zult het toch met mij eens zijn dat het risico op genocide, als je al niet durft te zeggen dat het genocide is, manifest aanwezig is? Israël controleert alle waterputten daar en laat de mensen niet tot water toe. Israël controleert alle transportmiddelen daar en laat kinderen niet tot ziekenhuizen toe. Israël controleert al het voedsel daar en laat hulp niet tot Gaza toe. Israël is bezig Gaza-Stad plat te bombarderen, zonder ook maar even te denken of daar nog mensen, onschuldige mensen, zitten die zouden kunnen worden gedood. Dat is wat er gebeurt. Dat is genocide. Dat kun je op geen enkele andere manier … De Israëlische regering zegt zelf dat het doel is mensen daar te verdrijven zodat Gaza helemaal onder Israëlische controle kan komen. Bovendien willen ze met de Westbank hetzelfde doen. Nederland kan niet meer net doen alsof het in het belang van Israël zou zijn om hier niet tegen op te treden. Ik vraag de minister-president nogmaals: welke stappen neemt u tegen Israël?
Minister Schoof:
Mijn excuus dat ik de heer Timmermans wilde interrumperen, maar hij zei dat ik over de schreef was gegaan omdat ik met Netanyahu had gebeld. Overigens is het criterium dat het een noodzakelijk contact is. Ik vond het uitermate noodzakelijk om het standpunt van Nederland nog eens een keer heel expliciet duidelijk te maken aan premier Netanyahu, zodat er bij hem geen enkel misverstand is, net zo min als bij iemand anders met wie ik de afgelopen periode veel contact heb gehad, president Herzog. Maar die valt niet onder dit geheel. Ik vind dat een noodzakelijk contact, als ik niet tegen de premier van een land kan zeggen dat we het niet met hem eens zijn. Dat is wat mij betreft een belangrijk punt.
Ja, de heer Timmermans heeft gelijk: er zijn risico's op genocide. Dat hebben wij in dit kabinet nooit ontkend. We hebben op basis daarvan vele debatten van de Kamer met mij, de minister van Buitenlandse Zaken of met zijn voorganger, gevoerd over de vraag of Nederland datgene doet wat noodzakelijk is. Naar het oordeel van het kabinet doen wij met de stappen die wij zetten, elke keer de dingen die noodzakelijk zijn. Ik constateer dat er alleen al binnen de Europese Unie heel verschillend wordt omgegaan met de stappen die men zet, terwijl men allemaal gehouden is aan datzelfde verdrag.
Wij maken ook als kabinet, overigens samen met uw Kamer, elke keer de weging: welke stap zetten we wél, welke stap zetten we niet? We hebben in de Europese Unie belangrijke stappen gezet, die nu, behalve in de Raad Buitenlandse Zaken en bij de Hoge Vertegenwoordiger, ook bij de commissievoorzitter zijn aanbeland. Ook de commissievoorzitter doet nu voorstellen, die misschien niet geheel toevallig overeenkomen met datgene wat Nederland eerder heeft ingebracht. U kunt ervan uitgaan dat wij de voorstellen van de commissievoorzitter zullen steunen.
Wij hebben al diverse maatregelen genomen. Recent nog heeft de Kamer met de minister van Buitenlandse Zaken gesproken over de Westbank. We hebben maatregelen genomen tegen twee ministers van het kabinet. We zijn dus op allerlei manieren betrokken vanuit de noodzaak die we zien. Er moet echt iets gebeuren. Er is maar één oplossing: het stoppen van die oorlog. Er is maar één oplossing: het vrijkomen van de gijzelaars. Er is maar één oplossing: volledige humanitaire hulp. We moeten helpen, zodat de mensen in Gaza hun normale leven weer zo goed en zo kwaad als dat kan, kunnen oppakken. Uiteindelijk is alles gericht op een vrij en veilig Gaza, maar ook op een vrij en veilig Israël in een tweestatenoplossing.
Dat is de lijn waarvoor wij ons permanent inzetten. We kijken niet opzij, we kijken niet weg, maar we hebben een verschil van opvatting over de vraag of wat wij doen voldoende is. Daarover is ook in uw Kamer elke keer het debat met ons. En terecht, want het gaat over een ongelofelijk belangrijk onderwerp en niet zomaar over een land, maar een land dat, zoals een aantal keren is gezegd, een vriend en een bondgenoot is.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ten slotte. Er zijn twee zaken waarover ik fundamenteel van mening verschil met dit kabinet. Het eerste punt is: u verschuilt zich achter de Europese Unie, terwijl u weet dat de Europese Unie op korte termijn geen strenge stappen zal nemen. Er staat u niets in de weg om ook nationaal iets te doen. U heeft dat de Koning laten zeggen in de troonrede. Ik vond dat beschamend: alleen in de Europese Unie.
Tweede punt, over de kinderen. U zegt: er is behoefte aan meer steun in de regio. Niets weerhoudt u ervan om meer steun in de regio te geven en tegelijkertijd ook een aantal kinderen naar Nederland te halen, zoals een aantal andere Europese landen ook doen. Ik vind het beschamend dat dit kabinet zich verschuilt achter "ja, maar we doen zo veel in de regio". Ik zal het hier maar eerlijk zeggen. Uit de binnenring weten we allemaal dat het vooral het ministerie dat over immigratie gaat, is dat zegt: neenee, want er zou weleens iemand mee kunnen komen die dan hier asiel aanvraagt; houdt die kinderen hier weg. Beschamend, beschamend! En er komt een dag — daar wil ik mee afsluiten — waarop we allemaal op deze periode terugkijken en tegen elkaar zeggen: wat hebben we in hemelsnaam laten gebeuren?
Minister Schoof:
Ik snap de heftigheid, omdat het om onvoorstelbaar belangrijke zaken gaat en om groot leed in Gaza. Ik vind het jammer, maar ik snap het geloof ik wel, dat we hier niet tot een eensluidende opvatting kunnen komen. Het kabinet staat voor zijn zaak en voor alle doelen die ik net heb aangegeven. Het heeft de overtuiging dat we doen wat we moeten doen. We zetten ons in en blijven ons onverminderd en permanent inzetten voor dat doel, namelijk dat de oorlog moet stoppen, dat er humanitaire hulp moet komen, dat de gijzelaars vrij moeten komen en dat de tweestatenoplossing er moet komen.
De heer Jetten (D66):
Allereerst over kinderen. Hoe kwaadaardig Hamas en Netanyahu ook bezig zijn, die kinderen kunnen er niets aan doen. Op dit moment worden al duizenden kinderen in de regio verzorgd. Save the Children, de Wereldgezondheidsorganisatie en Artsen zonder Grenzen zeggen: een aantal van die kinderen, met chronische ziekten, kanker of heel complexe zorgvragen, kunnen niet in de regio worden geholpen. Zoals Sanad van 2 jaar, die uren onder het puin lag, nu een compleet gebroken luchtpijp heeft en brandwonden die door een specialist moeten worden verzorgd. Of de 2-jarige Misk die, doordat de evacuatie uit de Gazastrook te lang duurde, een amputatie heeft gekregen, maar nu in Egypte geen prothese kan krijgen. Of de 16-jarige Hossam, die een gezicht heeft dat zwaar beschadigd is door een bomexplosie en wacht op een gezichtsconstructie, zodat ook zijn zicht kan worden gered. Die kinderen zijn al uit Gaza geëvacueerd en worden in de regio opgevangen, maar daar ontbreekt het aan specialistische zorg. Als België, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Luxemburg allemaal enkele kinderen kunnen opvangen voor medische zorg, waarom kan Nederland dat dan niet?
Minister Schoof:
Wij willen graag werken op een manier die uiteindelijk in de regio tot het beste resultaat leidt en waarbij de steun op de juiste plek terechtkomt. Save the Children ontvangt €800.000, waarmee ze in de loop van het jaar 600 Gazaanse kinderen in Egypte hebben kunnen helpen. Deze kinderen en hun begeleiders worden zowel medisch, psychisch, sociaal als financieel ondersteund. Daarnaast zal Save the Children aanvullende diensten leveren ter versterking van het Egyptische gezondheidssysteem, zoals het trainen van ambulancepersoneel. De Wereldgezondheidsorganisatie krijgt 3 miljoen van ons, waarmee ze medische evacuaties uit Gaza kunnen organiseren en medische ondersteuning kunnen bieden naar landen en in landen in de regio. Het gaat daarbij onder andere om het leveren van veldhospitalen en ambulances, de coördinatie van medische evacuaties in de regio en het in kaart brengen van patiënten die in aanmerking komen voor begeleiding en transport. Bovendien zet de Wereldgezondheidsorganisatie in op de coördinatie van het zogeheten "humanitaire cluster", en daarmee op samenwerking tussen de betrokken partijen.
We zitten dus niet stil. Nederland draagt bij aan het Rode Kruis en de Rode Halve Maanbeweging. De Palestijnse, Egyptische en Jordaanse Rode Halve Maan zetten noodhospitalen op in Gaza en Egypte, in ziekenhuizen in Jordanië en op de Westelijke Jordaanoever onder de Dutch Relief Alliance, om meer te doen op het gebied van medische evacuatie en zorg in Gaza zelf. Denk aan mobiele klinieken en het behandelen van ondervoeding.
Echt, dit thema heeft de grootst mogelijke urgentie, ook voor het ministerie van BZ en het ministerie van VWS. Het is van belang om op een gedegen en goed onderbouwde wijze zo veel mogelijk Gazaanse patiënten te kunnen ondersteunen. Daarnaast werken de Nederlandse humanitaire partners al langer met Nederlandse steun aan het verlichten van de medische noden in Gaza, ook door het opzetten van mobiele klinieken en het ondersteunen van ambulances in de Gazastrook. Ik zeg u toe, en dat is al eerder toegezegd door de minister van BZ, dat we u binnenkort meer in detail zullen informeren over wat we allemaal proberen te doen om er uiteindelijk voor te zorgen dat de kinderen in de regio de zorg krijgen — laten we daar volstrekt helder over zijn — die ze verdienen en die ze ook nodig hebben. Daar is de inzet van Nederland volledig op gericht. Ik blijf herhalen: dat kinderleed is onvoorstelbaar. Dat is echt vreselijk om te zien.
De heer Jetten (D66):
Alles wat de minister-president net noemt aan hulp van organisaties ter plekke om meer medische hulp te verlenen, is natuurlijk goed nieuws. Hoe meer, hoe beter. Maar wat een kulantwoord! Wat een kulantwoord, dat wordt voorgelezen uit een brief die we als Kamer allang hebben ontvangen. We weten het allemaal al.
De boodschap aan het kabinet is: schaam u dat u niet meer doet! Schaam u dat u niet meer doet, ondanks dat Save the Children, de Wereldgezondheidsorganisatie en Artsen zonder Grenzen zeggen: deze kinderen hebben zulke specialistische zorg nodig, die kan niet in Jordanië of Egypte verleend worden, die moet in een ziekenhuis in Europa verleend worden. Waarom kon de minister-president van Spanje wél zeggen: dat gaan we doen? Waarom konden de minister-presidenten van Luxemburg, van België en van het Verenigd Koninkrijk dat wél zeggen? Waarom kan Nederland niet zeggen: hier staan ziekenhuizen die daarin gespecialiseerd zijn, dus wij zullen ook een tiental kinderen een prothese, een gezichtsconstructie of een nieuwe luchtpijp geven, zodat ze weer kunnen ademhalen? Wat is daar zo moeilijk aan?
Dat brengt me bij de Troonrede van gisteren, waarin wel de Russische agressie wordt benoemd, maar waarin wordt gesproken over een humanitaire catastrofe in Gaza. Ik stel de minister-president dezelfde vraag die ik gisteren aan mevrouw Van der Plas stelde: wat is de oorzaak van de humanitaire catastrofe? Is dat een aardbeving, een bosbrand, een orkaan, of de agressie van de regering-Netanyahu?
Minister Schoof:
Het is zeker geen ... Nee, laat ik het antwoord heel kort houden: het is de oorlog. De oorlog leidt tot het leed in Gaza. Geen misverstand daarover. Het is die oorlog die op dit moment in belangrijke mate vanuit Israël wordt gevoerd en die een extra dimensie heeft gekregen na de vreselijke, bloedige, moorddadige aanslag op 7 oktober, nu bijna twee jaar geleden. We weten allemaal dat de historie veel langer is dan dat. Maar het is de oorlog die leidt tot het onvoorstelbare leed van de mensen in Gaza.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Jetten (D66):
Ik heb het eerder vandaag gehad over het belang van het stellen van normen vanuit het kabinet. Om die reden hebben veel mensen met een bepaalde verwachting naar de Troonrede gekeken. In Nederland gaan honderdduizenden mensen de straat op om een rode lijn te trekken. Maar ook de internationale gemeenschap kijkt naar Nederland, naar Den Haag, de stad van vrede en internationaal recht. Is Nederland een land dat nog durft uit te spreken dat er elke dag honderden, duizenden mensen worden vermoord door een oorlog die is veroorzaakt door Hamas én de regering Netanyahu? Dat normeren in een Troonrede door de Koning heeft een rol. Het geeft mensen namelijk een uitlaatklep, een ventiel voor al hun emoties over het verschrikkelijke leed dat zij elke dag op tv zien. Zij putten er hoop uit dat de mensen die ons land besturen vanuit dat besef ook alles doen om die oorlog door sancties te stoppen, of alles doen om de gewonden in deze oorlog te helpen, bijvoorbeeld via medische evacuatie van kinderen.
Ik heb als minister en vicepremier meegemaakt dat bij een Troonrede over elk woordje en over elke komma ruzie werd gemaakt. Bij mij blijft alleen maar de vraag hangen: van wie mocht niet gezegd worden dat het kwam door Hamas en Netanyahu? Mocht dat niet van mevrouw Keijzer, niet van mevrouw Hermans, niet van mevrouw Yeşilgöz, of niet van mevrouw Van der Plas? Wie van u blokkeert een stevige vuist tegen Israël en tegen humanitaire hulp voor gewonde kinderen?
Minister Schoof:
De vraag stellen is bijna onbetamelijk, zeg ik hier. Dit gaat over de troonrede. De troonrede wordt voorgelezen door de koning, maar valt onder verantwoordelijkheid van de minister-president. De troonrede wordt door het kabinet zorgvuldig bezien. Over het proces van het tot stand komen van de troonrede doe ik geen enkele uitspraak, behalve dan dat we in het kabinet volledige overeenstemming hadden over deze tekst. Buiten het kabinet was de Koning de enige die zich met de tekst heeft bemoeid, zoals het hoort.
Naar aanleiding van de woorden van de heer Jetten nog het volgende. Dit kabinet kijkt niet weg; ik blijf het herhalen. Als de heer Jetten zegt dat men internationaal naar Nederland, kijkt, dan heeft hij gelijk. Men kijkt inderdaad internationaal naar Nederland. Men was internationaal — en dat zeg ik niet om nu nog een keer zeggen "wat goed toch allemaal" — zeer verrast dat uitgerekend Nederland in de Europese Raad van de minister van Buitenlandse Zaken met het voorstel kwam om een stap verder te gaan. Dat was een belangrijk signaal dat Nederland afgaf. Men was uitermate verrast dat Nederland mét Duitsland de verklaring van de New York Declaration tekende, omdat daarin wel wordt gesproken over een tweestatenoplossing, maar bovendien ook wordt gesproken over het feit dat Hamas in de toekomst van Gaza geen rol mag spelen, wat voor een aantal Arabische landen ontzettend belangrijk is en wat ook een reden was om de verklaring te ondertekenen.
Dus ja, er wordt naar Nederland gekeken. En ja, Nederland wordt nog steeds, ook met het huidige standpunt, zeer serieus genomen. Dat merkte ik overigens ook in andere contacten die ik zowel binnen als buiten Europa heb.
De voorzitter:
Ik wil kortere vragen en kortere antwoorden. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Het is geen natuurverschijnsel, het is geen oorlog, het is het bewust vermoorden van een volk. Dat is waar we naar kijken. Als het bewust is, door menselijk handelen, dan kunnen we dat ook stoppen. Deze minister-president zegt dat hij het gevoel heeft dat het kabinet genoeg doet om in actie te komen. Welke actie heeft ertoe geleid dat er nu voedsel binnenkomt? Welke actie heeft ertoe geleid dat Netanyahu zijn bommen niet op Gaza-Stad neergooit? Welke actie heeft ertoe geleid dat er niet elke dag nieuwe baby's, nieuwe moeders, nieuwe kinderen vermoord worden? Hoe kan de minister-president zeggen dat dit kabinet genoeg doet? Kan hij uitleggen wat dan het effect is van deze maatregelen op Netanyahu? Want volgens mij gebeurt er nog helemaal niks.
Minister Schoof:
Twee antwoorden. Het eerste. Deze vraag kunt u aan elk land in de wereld stellen.
De heer Dassen (Volt):
Ik vraag het aan u!
Minister Schoof:
Nee, dat was één. Het tweede antwoord. Daarmee moet ik de heer Dassen dan teleurstellen — het is overigens niet van verdergaande betekenis voor de standpuntbepaling van het Nederlands kabinet — maar bij alles wat Nederland zal doen, het maakt niet uit wat we doen, zal het afwachten zijn of het uiteindelijk Netanyahu zodanig beïnvloedt … Want dat was waar het kabinet voor staat: zorgen, kijken op welke en welke meest effectieve manier we uiteindelijk druk en diplomatie kunnen uitoefenen op de regering Netanyahu om die oorlog te stoppen.
De heer Dassen (Volt):
Maar dat is mijn vraag. Is de minister-president van mening dat wat we nu doen effectief is, dat het zin heeft, dat Netanyahu stopt met de uithongering, dat hij stopt met het moorden? In Israël gaan tienduizenden mensen de straat op en proberen het hele land plat te leggen. Ze vragen aan alle bondgenoten van Israël: alsjeblieft, kom in actie, in het belang van de gijzelaars, in het belang van de mensen in Gaza. Ze smeken de wereld bijna om actie te ondernemen om Netanyahu te stoppen. Dan kan de minister-president toch niet volhouden dat wat dit kabinet doet, effectief is op het moment dat het doden en het moorden alleen maar doorgaat?
Minister Schoof:
Maar wij maken als Nederlands kabinet de weging wat het meest effectief is. Onze opvatting is, is dat wat wij nu doen het meest effectief is om de regering Netanyahu van koers te laten veranderen. Dat het niet heeft geleid tot een koerswijziging is een ander verhaal. Ik moet eerlijk zeggen, als ik ook nog even mijn gesprek met Netanyahu terughaal, dat ik denk: ik moet nog zien hoe wij uiteindelijk die regering tot een ander standpunt kunnen brengen.
Maar we blijven ons daar onverminderd voor inzetten, nationaal, in Europees verband en internationaal. Het zal ook volgende week een belangrijk onderwerp zijn in New York, dat kan niet missen. En Nederland zal zich echt op alle mogelijke manieren blijven inzetten om te zorgen dat we de koers van Netanyahu proberen te veranderen, namelijk dat de oorlog moet stoppen, de humanitaire hulp moet beginnen en weer op gang moet komen, dat de gijzelaars vrij moeten komen en dat er reëel zicht moet zijn op een tweestatenoplossing. Daar is Nederland elke dag mee bezig.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Maar hier zegt de minister-president dus zelf dat wat we doen niet effectief is. Hij zegt zelfs letterlijk: ik weet niet of wat we nu doen … of het überhaupt kan om Netanyahu van koers te laten wijzigen. Onder het Genocideverdrag zijn we dus verplicht om álles te doen wat mogelijk is, om Netanyahu te stoppen. Maar de minister-president zegt zelf: op deze manier gaat het niet lukken. Dan moet je zorgen dat er extra maatregelen komen: economische sancties, zorgen dat de regering op de sanctielijst komt, aansluiten bij de genocidezaak, stoppen met wapens kopen.
Er is nog zó veel meer wat wij als Nederland zouden kunnen doen om die druk te verhogen, maar u weigert het. U weigert gewoon om in actie te komen. Dat is precies het probleem als je het hebt over het nakomen van het Genocideverdrag, alles op alles zetten. En inderdaad, de geschiedenis gaat knetterhard oordelen over het uitblijven van actie van dit kabinet en van een groot gedeelte van deze Kamer. Het zal een schande zijn en we zullen straks allemaal terugkijken en zeggen: tja, als we nu weten wat toen niet wisten. Maar dat is gelul.
De voorzitter:
Tja, tja, tja.
De heer Dassen (Volt):
We wisten het allemaal en het grootste gedeelte heeft er niks aan gedaan.
Minister Schoof:
Het kabinet beraadt zich ongeveer elke dag op datgene wat we kunnen doen om de ellende in Gaza te stoppen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het leed in Gaza is afgrijselijk. Het snijdt ook mij diep door de ziel, net zoals velen al hebben aangegeven. Maar het is ook telkens opnieuw zoeken wat de weg naar vrede is en hoe we daar het snelste kunnen komen. Ik sta af en toe ook gewoon met de mond vol tanden, in de zin van: welke maatregelen je ook neemt, wat brengt de verandering dat Hamas de wapens neerlegt, dat de gijzelaars vrij worden gelaten en dat Netanyahu daadwerkelijk koers zet naar een duurzame vrede? Wat zou ik het graag anders zien. Ik vraag de minister-president juist daarom op welke manier hij ook contact heeft met bondgenoten zoals Amerika, die daarin misschien nog wel een veel belangrijker sleutel hebben dan welke sanctie dan ook die deze Kamer op deze dag zou afspreken.
Minister Schoof:
We hebben regelmatig contact, zowel ik als de minister van Buitenlandse Zaken. Mijn meest recente contact met president Trump was tijdens de NAVO-top. We hebben regelmatig contact over … Dat is niet helemaal waar, trouwens, maar contact dat over Gaza en Israël ging, laat ik het even zo zeggen. Inderdaad, u heeft gelijk: ik denk dat de houding van president Trump een belangrijke, doorslaggevende rol kan vervullen. U heeft gezien dat minister Rubio nog vrij recent in Israël is geweest. U heeft ook gezien wat er vervolgens gebeurde: het ging onverdroten verder. We proberen op allerlei manieren met onze bondgenoten en overigens ook in de Arabische wereld, waar er velen zijn die best nog wel goede contacten hebben met Israël, de druk op te voeren en bezig te blijven met dat vreselijke vraagstuk van het leed in Gaza, waar echt een einde aan moet komen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor dit antwoord. Het kabinet geeft telkens aan: we zullen allereerst in Europees verband optrekken. Dat begrijp ik, want dat is altijd krachtiger dan dat een land zich alleen of in kleiner verband uitspreekt, al zal dat soms ook moeten als het Europees niet lukt omdat er notoire dwarsliggers zijn. Maar ik denk dat minstens optrekken in NAVO-verband en regioverband een sleutel kan zijn tot verandering.
Maar dan een hele korte tweede vraag. Waarom kunnen die kinderen nou niet hier komen, zolang de medische zorg in de regio niet op orde is?
Minister Schoof:
We hebben in het kabinet al een aantal keren, ook de afgelopen maanden, de afweging gemaakt wat nou echt de beste weg is om de kinderen in Gaza te helpen. Wij zijn er echt van overtuigd dat al onze inzet om de medische zorg in de regio te ondersteunen en te zorgen dat daar wél specialistische hulp geboden kan worden, de beste manier is om de kinderen in Gaza te helpen. Dat gesprek hebben we echt al menigmaal met elkaar gevoerd aan deze zijde van de tafel. Dit is steeds onze conclusie, elke keer weer.
De voorzitter:
Ten slotte.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar zolang wij toch telkens opnieuw berichten krijgen over kinderen die dringend hulp nodig hebben en medisch specialisten hier aangeven ruimte te hebben, zijn dit allemaal vergadertafeloverwegingen die ik ergens wel kan begrijpen, maar je wil toch allereerst de nood van zo'n kind gelenigd hebben? Ik zou het kabinet daarom willen aanmoedigen — het is een heel krappe Kamermeerderheid … Het is net wie er aanwezig is wat de stemming zal zijn … Laat hier uw hart dus gewoon zien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil bezwaar maken tegen het beeld dat mevrouw Bikker zojuist opriep, namelijk dat wij hier alles al geprobeerd hebben en de vraag alleen is wat nou het beste zou werken. We hebben namelijk lang niet alles geprobeerd. Het offensief in Gaza-Stad is aangekondigd. We hebben gewoon staan wachten tot Israël binnentrok. Die mensen kunnen nérgens heen. Ze worden gebombardeerd. Ieder uur sterft er een kind. En dit kabinet zegt: we komen nog met een reactie op het rapport van het college voor volkenrechtelijke vraagstukken, die een maand geleden al zei: je moet nationale maatregelen treffen.
Waarom blijft het kabinet in deze houding hangen? Ze doen alsof ze alles op alles zetten en dat het leed hen aan het hart gaat. Dat geloof ik wel, want ik zag dat de minister-president heel zenuwachtig was toen hij moest antwoorden, maar je moet wel handelen naar de feiten die zich voor onze ogen voltrekken. Andere landen doen meer. Nederland is wereldwijd de vierde investeerder in Israël. We helpen met ons handelsbeleid de Israëlische oorlogskas. We spekken de genocidekas. Waarom? Wie houdt de minister-president tegen om wel te doen wat binnen het vermogen van het Nederlandse kabinet ligt?
Minister Schoof:
Niemand houdt de minister-president tegen. Dit zijn discussies die we in de ministerraad voeren. Elke vrijdag staan Israël en Gaza net als Oekraïne op de agenda van de ministerraad. Daar praten we elke vrijdag over. We kijken dan welke stappen het kabinet noodzakelijk vindt om te zetten. Dat heeft in de afgelopen periode geleid tot de stappen die we geleidelijk aan hebben genomen, zoals ik nu een aantal keren heb gezegd. Uiteindelijk heeft dat, het meest recent, geleid tot de discussie hier in de Kamer over een nationale maatregel voor de Westbank en tegelijkertijd tot de nieuwe declaration, waar ik eerder over sprak.
Eerder hebben we besloten om de EU te verzoeken om op basis van artikel 2 van het associatieverdrag te kijken wat we kunnen doen ten aanzien van activiteiten met betrekking tot in eerste instantie Horizon, maar nu ook ten aanzien van handel. Zoals ik net zei is Von der Leyen nu met de mededeling gekomen dat ze dat ook zelf wil agenderen. We zullen dat ook in de Europese Commissie doen, want dat blijft uiteindelijk de beste manier om druk te zetten, als groot machtsblok. Daarbij is Nederland een belangrijke actor, gelet op de positie die Nederland inneemt. Zo zijn we echt diep en diep betrokken, ook in het kabinet, bij de situatie in Gaza. We kijken hoe we het kunnen doen, hoe we een eind kunnen maken aan die oorlog et cetera.
De voorzitter:
Ja.
Minister Schoof:
Ik snap dat ik nu onmiddellijk moet stoppen, voorzitter, want u voelt aan dat ik mijn doelen nog een keer ga herhalen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar de minister-president geeft geen antwoord op vragen die wel zijn gesteld. Waarom moet de Kamer al een maand wachten op die nationale maatregel, terwijl het uithongeren en het doelbewust neerschieten van mensen, kinderen, die staan te wachten op de weinige hulp die er is, iedere dag doorgaat? Het kabinet zegt: we komen nog met een reactie over die nationale maatregelen. Dat kan nu! Nederland kan zélf een handelsboycot instellen. Nederland kan minstens stoppen met het aanprijzen van Israëlische bedrijven. Spanje gaat helpen om bewijzen te verzamelen voor het Internationaal Strafhof, van de oorlogsmisdaden die Israël pleegt. Waarom helpt Nederland niet? Het Verenigd Koninkrijk gaat de staat Palestina erkennen. Waarom sluit Nederland zich daar niet bij aan? Waarom heeft de minister-president in zijn antwoord niet gezegd wat het verschil is met de kinderen uit Oekraïne die dringend medische behandeling nodig hadden en die gelukkig in Nederland geholpen zijn? Die hebben we in Polen opgehaald. Toen koos het kabinet niet om te gaan investeren in hulp in de regio. Die kinderen waren hier gewoon welkom, zoals past bij de medemenselijkheid waarvan ik altijd dacht dat Nederland die hoog in het vaandel heeft.
Minister Schoof:
Ik zei het al: het kabinet weegt elke keer welke maatregelen we moeten nemen. We zijn diep doordrongen van onze verantwoordelijkheid die wij als Nederland hebben, ook als het gaat om de situatie in Gaza en de houding van de regering-Netanyahu. Daar ondernemen wij allerlei acties op; ik ga niet het hele lijstje aflopen. De Nederlandse regering, zoals wij hier staan, is ervan overtuigd dat wij de dingen doen die effectief zijn. Die dingen doen we niet alleen in nationaal verband, met onder andere het inreisverbod van de twee ministers, maar ook internationaal, vooral in het kader van de EU. We zien dat dat langzaamaan nu echt tractie begint te krijgen en dat ook de commissievoorzitter daar nu mee komt. Op die manier zijn wij als regering, denk ik, beter in staat om de koers van de regering-Netanyahu te veranderen dan op andere manieren.
De voorzitter:
Ten slotte.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik probeer ook gewoon het kabinet en alle kabinetsleden maar aan te kijken om te kijken waar het dan zit. Het viel me op dat de heer Tuinman hard zat mee te knikken. Mevrouw Keijzer bleef stoïcijns de andere kant op kijken. De minister-president was zenuwachtig toen hij de beantwoording begon. Wie? Wie houdt het tegen? Ik begrijp het niet.
Minister Schoof:
Ik vind dit flauw, dus ik ga hier niet op in.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is geen oorlog; dit is een genocide. Een genocide. Er werd net gevraagd wie er verantwoordelijk is voor het leed van de mensen in Gaza. Dat zijn onder anderen deze minister-president en deze regering. Als je niet doet wat je moet doen, dan laat je het gebeuren.
De voorzitter:
Ik vind het een beetje te ver gaan om de minister-president verantwoordelijk te stellen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wens mijn bijdrage af te maken.
De voorzitter:
En ik wens mijn commentaar te geven. Dat heb ik bij dezen gedaan.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wens te kunnen beargumenteren waarom ik dit vind. Ik wens niet in mijn volksvertegenwoordigende rol belemmerd te worden door politiek gemotiveerde onderbreking.
De voorzitter:
Dit gaat me echt te ver.
De heer Van Baarle (DENK):
Artikel 90 van de Nederlandse Grondwet bepaalt dat een Nederlands bewindspersoon alles moet doen om het internationaal recht te bevorderen. En wat doet de Nederlandse regering? De Nederlandse regering koopt wapens van de regering-Netanyahu. Dat zijn staatsbedrijven. Daardoor worden de zakken van Netanyahu gevuld en is hij in staat om zijn genocide te financieren. Deze Nederlandse regering bevordert de handel met Israël. Daar verdient de Israëlische staat aan. Daarmee is de Israëlische staat, het Israëlische defensieapparaat, in staat om de misdaden te financieren. Dan is de Nederlandse regering politiek medeplichtig. We kunnen niet doen alsof dat niet zo is, want het ís zo. Ik vraag deze minister-president om zijn verantwoordelijkheid niet te ontlopen.
Minister Schoof:
Deze minister-president en het hele kabinet ontlopen hun verantwoordelijkheid niet. Daarom leggen wij ook vandaag tijdens de Politieke Beschouwingen verantwoording af aan de Kamer, ook ten aanzien van dit deel van het beleid. Het feit dat we hier verantwoording afleggen over de keuzes die wij maken en dat de heer Van Baarle daar niet tevreden mee is omdat hij een andere opvatting heeft over wat Nederland zou moeten doen, betekent niet dat daarmee automatisch dit kabinet of de minister-president medeplichtig is aan wat er in Gaza gebeurt.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag de minister-president om in te gaan op wat ik zeg, namelijk dat de bestellingen die dit kabinet doet bij die defensiebedrijven in Israël zorgen voor inkomsten voor Netanyahu. Met dat Nederlandse belastinggeld is Netanyahu nu die genocide in Gaza aan het financieren. Dat is geld van de Nederlandse regering, belastinggeld — bloedgeld. Dat maakt deze regering medeverantwoordelijk. Want deze regering zorgt ervoor dat die defensiebedrijven en de regering-Netanyahu geld hebben om die genocide daar uit te voeren. Waarom blijft de minister-president dat doen? Waarom ziet hij niet in dat hij daarmee medeverantwoordelijk is?
Minister Schoof:
Als een vraag gecombineerd wordt met een stelling over medeplichtigheid en medeverantwoordelijkheid, wordt het een stuk moeilijker om de vraag daadwerkelijk te beantwoorden. Desalniettemin, ten aanzien van de wapenindustrie zijn we er als kabinet altijd helder over geweest dat we op dit moment nog steeds in het kader van de veiligheid van onze militairen een afhankelijkheid hebben van Israëlisch materieel. Zolang dat zo is, zullen we dat blijven doen. Dat is een afweging die het kabinet heeft gemaakt en daar zijn we altijd volkomen transparant over geweest.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Er is geen enkele legitimering, geen enkel argument, dat kan rechtvaardigen dat belastinggeld gegireerd wordt naar een genocidestaat, zodat die genocidestaat misdaden kan plegen. Daar is geen argument voor. En zolang politieke partijen hier in dit huis, zolang bewindspersonen in dit kabinet dat goed blijven praten, dat blijven doen, is Nederland, is de regering tot op het bot politiek medeplichtig. En deze minister-president en iedereen die hier op dit moment iets aan kan doen maar het niet doet, zal daar verantwoording over moeten afleggen. Het is een schande.
Minister Schoof:
Zware woorden, maar ik heb geen vraag gehoord.
De heer Van Hijum (NSC):
De situatie in Gaza is catastrofaal, een humanitair drama. Ik moet wel bij zeggen dat ik er eigenlijk niet eens aan wil twijfelen dat de minister-president en leden van het kabinet dat niet ook vinden. Volgens mij vinden we dat allemaal. De vraag die aan de orde is, is of wat wij doen voldoende is. Ik weet dat er in ieder geval een minister zat en ik neem aan dat er een minister zit die ook voor en achter de schermen een einde wil maken aan dit leed, een einde wil maken aan de oorlog en daar een bijdrage aan wil leveren. Niettemin is het wel zo dat het Genocideverdrag ons verplicht om dat te doen wat nodig is om aan deze situatie een einde te maken en dat het, sterker nog, bij nalatigheid ook aansprakelijkheid regelt. Dus dat is een zware internationale verplichting.
Ik heb de minister-president horen verwijzen naar het rapport van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, die op dat vraagstuk zeer nadrukkelijk ingaat en ook zegt: naarmate je nauwere banden hebt met een land, dus economisch, politiek en qua samenleving meer samenwerkt, wordt die verantwoordelijkheid eigenlijk ook zwaarder. Je invloed op die staat wordt groter. En juist in dat licht is het de vraag of wij op dit moment voldoende doen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me dat zeer afvraag. Ik betwijfel het. Zou de minister-president …
De voorzitter:
Jaja.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik heb één vraag, voorzitter. Dus sta mij toe om dit af te maken en dan zal ik u niet langer lastigvallen. Ik heb één vraag.
De minister-president heeft aangegeven dat hij binnenkort een nadere reactie wil sturen op dat rapport van de die CAVV. Is hij bereid om die reactie binnen twee weken te sturen en daarbij ook nadrukkelijk in te gaan op die juridische verantwoordelijkheid en de vraag of het huidige maatregelenpakket toereikend is en effectief is en ook of overtuigend genoeg gemotiveerd kan worden dat wij hiermee aan onze internationaalrechtelijke verplichtingen voldoen? Ik denk dat dat niet het geval is, maar ik wil het kabinet graag in de gelegenheid stellen om die stap te motiveren.
Minister Schoof:
Ik heb heel even naar de minister van Buitenlandse Zaken gekeken, want die is primair verantwoordelijk voor de reactie op dit rapport en vervolgens de bespreking in de ministerraad. Hij laat mij weten dat twee weken geen termijn is die voor ons als kabinet haalbaar is en ik kan dan niets anders dan me daarin voegen.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik was van plan één vraag te stellen in de hoop dat hier een toezegging op zou volgen. Kijk, de huidige reactie vind ik onbevredigend. Laat ik dat zeggen. Want naarmate het aantal indicaties dat er sprake zou kunnen zijn van genocide toeneemt, is ook de verplichting, de verantwoordelijkheid om daar serieus op te reageren groter. Nogmaals, het is geen juridische uitspraak wat de VN heeft gedaan, maar het zijn wel serieuze indicaties dat er ernstig iets aan de hand is. Ik zou het kabinet echt willen vragen: geef invulling aan die internationaalrechtelijke verplichting en motiveer ook in de richting van de Kamer dat u dat toereikend doet.
Minister Schoof:
Dat zal in de brief absoluut aan de orde komen. We zullen ons best doen en kijken op welke termijn wij de Kamer daarover kunnen informeren.
De heer Dijk (SP):
Een heel gebied. Tienduizenden doden. Alles verwoest: dorpen, steden, universiteiten, scholen. Ziekenhuizen die gebombardeerd zijn. Vluchtelingenkampen die beschoten worden en gebombardeerd worden. Mensen die in de rij staan voor voedselpakketten die beschoten worden. Ik hoorde laatst een heel mooi gedicht van Zeina Assam, een Palestijnse moeder. Dat gedicht gaat over een kind dat aan haar moeder vraagt of ze haar naam op haar arm kan schrijven, zodat ze geïdentificeerd kan worden als het misgaat. Terwijl ik probeer om dit debat te volgen en te bekijken, denk ik na over wat zo'n moeder op zo'n moment moet denken. Dan kijk ik naar de leiders van ons land, die niet het lef hebben om te doen wat nodig is, die niet de minste vorm van beschaving hebben om de meest zwakke, kwetsbare mensen, kinderen, nu naar Nederland te halen om medisch te laten behandelen. Er wordt hier ook weleens gereageerd: dit zijn hele emotionele debatten. Dan ga ik dus een hele rationele vraag stellen. Hoeveel oncologisch specialisten zijn daar? Hoeveel oogartsen zijn daar? Hoeveel reconstructiechirurgen zijn daar?
Minister Schoof:
Daar heb ik geen antwoord op.
De heer Dijk (SP):
Dan zullen dat er niet genoeg zijn. Ik vind het bizar, nu al, dit antwoord. Zo gaat het debat steeds. Als u niet weet hoeveel dat er zijn, zullen dat er op dit moment niet genoeg zijn. Dat geven al die organisaties nu ook aan: je kunt daar geld heen sturen, maar als die artsen er niet zijn, kunnen we dat werk niet doen. Het gaat hier om beschaving. Hoe beschaafd is Nederland? Je meet de beschaving van een land aan hoe zij omgaat met de meest kwetsbaren. Red de beschaving van dit land. Wij kunnen het minste doen dat moet en nodig is door een aandeel van die kinderen nú naar Nederland te halen. En ik zeg "nu", omdat u net het antwoord gaf dat u niet weet of er voldoende artsen zijn; dat zegt eigenlijk alles. Daarom moet dat nu gebeuren en niet later.
Minister Schoof:
Dat ik niet weet hoeveel — dat vroeg u — oncologisch specialisten er zijn, wil niet zeggen dat er niet anderszins hier in het kabinet ...
De heer Dijk (SP):
En die organisaties ...
De voorzitter:
Het woord is nog steeds aan de minister-president.
Minister Schoof:
Het kabinet is juist bezig om door middel van financiële donaties en wat daarmee kan gebeuren, op allerlei verschillende manieren mogelijk te maken dat in de regio — dat gaat dus verder dan Gaza — die hulp kan plaatsvinden, zodat de artsen die wel in de regio zijn, kunnen helpen om te doen waar u over sprak. Want het belang daarvan wil ik op geen enkele manier tekortdoen. Volgens mij zijn we het allemaal met elkaar eens dat niemand wil dat zijn of haar kind overkomt wat kinderen in Gaza op dit moment overkomt. Wij zijn als kabinet echt van mening dat de beste manier om dit te doen is door te helpen met materieel, geld en afspraken met buurlanden. Op die manier zorgen we ervoor dat de kinderen de hulp krijgen die ze verdienen. Dat is de inzet van het kabinet. Daar zetten we ons vol voor in. Daar leggen we hier vandaag verantwoording over af.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Dijk (SP):
De minister-president zegt net iets vrij cruciaals door zijn keuzes met betrekking tot de woorden die hij gebruikt. Hij zegt: het kabinet is van mening. Ik heb vaker meegemaakt dat ik vrij basale en simpele vragen stelde ... Ik kan me de vraag herinneren over ReArm Europe, over waar u 800 miljard euro voor nodig had. Toen kreeg ik geen antwoord. Ik heb een hele basale vraag gesteld over hoeveel artsen en medisch specialisten er zijn, maar daar krijg ik geen antwoord op. Dit debat is zwaar emotioneel. Ik zei het net al. Het gaat ook over de beschaving van ons land en over of wij het allerminste doen wat nodig is. Dat doet u niet. Dat doet dit kabinet niet. Het kan niet onderbouwen of er genoeg medisch-specialisten zijn of niet. Red onze beschaving. Kijk ook naar de Tweede Kamer: als er afgelopen zomer geen transferseizoen was geweest van Kamerleden, was de verhouding anders geweest. Dus ik zeg ook tegen de andere Tweede Kamerleden: dit is het mínste wat we kunnen doen.
Minister Schoof:
Ik denk dat dit een beladen debat is, niet om wat de heer Dijk zegt over beschaving, maar omdat het diep raakt aan een aantal waarden waar we, zoals we hier in de Kamer zitten, allemaal voor staan. We zien tegelijkertijd wat voor leed er plaatsvindt. We proberen daar met elkaar een modus in te vinden, om te kijken hoe we dat nou op een goede manier met elkaar kunnen bespreken en om uiteindelijk ook met elkaar tot een gemeenschappelijke opvatting te komen.
De heer Dijk zei net ook al terecht dat dat ook in de Kamer divers is, met vaak net een of twee zetels verschil in de stemmingen. Hoe kunnen we hier een debat over voeren dat recht doet aan de beladenheid van het onderwerp? En tegelijkertijd moet het ook recht doen aan de verantwoordelijkheid die het kabinet heeft om te doen wat het moet doen. En het moet tegelijkertijd recht doen aan de verantwoordelijkheid van de Kamer, omdat u er terecht ook van uw kant natuurlijk voor probeert te zorgen dat het kabinet datgene doet wat u vindt dat het kabinet zou moeten doen.
De heer Bontenbal (CDA):
Mijn fractie, het CDA, heeft de afgelopen anderhalf jaar ook een proces doorgemaakt. In onze visie op Israël, het conflict in Gaza en met inbegrip van het geweld dat Hamas heeft gepleegd, zijn wij ook wel van standpunt veranderd. Wij hebben in april nog een opinieartikel geschreven waarin we zeggen: je kunt het internationaal recht niet selectief toepassen. Als we zo kritisch zijn op Rusland, dan moeten we dit overal toepassen. We weten ook hoe moeilijk en hoe complex deze discussie is en hoe genuanceerd we die willen voeren.
Ik heb in mijn bijdrage gezegd dat ik wel verwacht dat dit kabinet meer doet dan het nu doet. Je kunt inderdaad een juridisch gevecht voeren over de vraag of er sprake is van genocide. Maar je kunt wel zeggen dat een regering zou moeten handelen alsof er een genocide zou zijn. Er liggen in de Kamer nu een aantal maatregelen. Er zijn al een aantal debatten geweest. Een aantal maatregelen die Nederland wél zou kunnen nemen, komen de hele tijd langs. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de medische evacuaties waar het nu over gaat, maar ook aan de handelsvoordelen, het associatieakkoord en de sanctielijsten. Daar zijn al vaak moties over ingediend. We hebben hier vaak over gesproken. Die moties zijn steeds langsgekomen.
Dit kabinet rust op een hele kleine meerderheid in de Tweede Kamer: 32 zetels. Zou het dan ook niet bij zo'n debat, bij zo'n beladen onderwerp passen dat als dit soort moties langskomen — dit is misschien een beetje een ongebruikelijk voorstel — het kabinet zich dan onthoudt van een oordeel en dit oordeel dus echt volledig aan de Kamer laat? Want met 32 zetels geef je als kabinet wel een duidelijk advies aan fracties hoe te stemmen. Zou het bij dit thema niet juist belangrijk zijn om de Kamer zich dan écht hierover te laten uitspreken? Want u heeft gelijk: wat u doet, wordt bepaald door de ruimte die de Kamer u geeft.
Minister Schoof:
Ik vind het een ingewikkeld voorstel, want de voorzitter heeft ons allemaal strak aan dit lijstje uit het Reglement van Orde weten te houden. Als wij "oordeel Kamer" geven, dan is de impliciete betekenis daarvan dat het kabinet de maatregel steunt. Dat is natuurlijk ingewikkeld. Ik moet hier dus echt even over nadenken. Ik zal dit ook met de kabinetsleden bespreken. Ik zal ongetwijfeld ook met u bespreken, voorzitter, of dit een route is die wel of niet kan worden belopen.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij is het Reglement van Orde niet de belemmering. U kunt wellicht in uw appreciatie duidelijk maken dat u zich onthoudt van appreciatie of dat u zegt dat het aan de Tweede Kamer is. Dat kan gewoon. Dan bent u niet gebonden aan het Reglement van Orde. Ik denk dat het bij zo'n beladen onderwerp, met die drie onderwerpen, inderdaad goed is als de Kamer zich dan ook uitspreekt.
De voorzitter:
Prima.
Minister Schoof:
Voorzitter, als ik mag. Ondertussen hebben mijn hersenen op hoog tempo gedraaid. Ik denk toch dat ik het voorstel … Ik blijf bij … Ik vind dat het kabinet hier in het Kamerdebat gewoon een appreciatie moet geven van de moties en dan is het aan uw Kamer om daar uiteindelijk over te stemmen.
De voorzitter:
Duidelijk. Ik schors vijf minuten. Daarna gaan we beginnen aan de tweede termijn.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is de tweede termijn. Wil de minister van Volksgezondheid misschien ook gaan zitten? Die doet nog even een consultje met de minister-president.
Dan geef ik het woord aan de eerste spreker, de heer Wilders. Het woord is aan hem.
Termijn inbreng
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister-president voor de gegeven antwoorden namens het kabinet.
Ik begon gisteren over een mevrouw die werkte voor de vuilnisdienst en alles wat haar is overkomen. Vanmorgen kreeg ik weer een mail van haar, waarin ze schrijft dat ze met tranen in haar ogen naar dit debat had gekeken en dat ze blij was dat haar verhaal ook door de collega's hier werd gehoord. Ik dacht en ik zei tegen mijn collega's: daarvoor zitten we hier elke dag opnieuw, om een stem te geven aan deze mensen die anders gewoon niet worden gehoord. Ik heb naar aanleiding van mijn inbreng van gisteren misschien veel kritiek gekregen in deze zaal. Dat mag allemaal. Maar er zijn echt honderden, zo niet duizenden reacties gekomen van mensen die zeiden: eindelijk iemand die het zegt, die het voor ons opneemt; we hebben de problemen die u noemt namens de PVV en we hebben ook problemen met de oververtegenwoordiging van allochtonen in Nederland, met de criminaliteit, met asiel, op alle mogelijke manieren. Ik ga mijn inbreng van gisteren niet herhalen, maar het is goed dat wij dit debat voeren en dat wij het debat met elkaar, als fractievoorzitters en lijsttrekkers, de komende weken voor de verkiezingen op verschillende plekken het debat hierover ook voeren, zodat er wat te kiezen valt.
Voorzitter. Ik zou me verder willen beperken tot een aantal moties die ik graag aan de Kamer en het kabinet zou willen voorleggen. De eerste gaat over de grensbewaking. Ik heb net al gezegd dat wat we in Duitsland gezien hebben, echt ongelofelijk is. Tienduizenden mensen worden tegengehouden, omdat Duitsland wel handelt op grond van artikel 72 van het VWEU. Wij doen dat niet. Ik heb daar al heel lang voor gepleit, ook in deze zomer met ons tienpuntenplan, en ik wil hierover nu een motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in te zetten op fors meer grensbewaking op grond van artikel 72 VWEU,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.
Zij krijgt nr. 5 (36800).
De heer Wilders (PVV):
Dat wil ik graag morgen of overmorgen, in ieder geval zo snel mogelijk, want dat had allang moeten gebeuren.
Voorzitter. Dan de asielstop. Ik denk dat die hard nodig is. Ik denk dat als wij mensen tegenhouden uit onze buurlanden ... Nogmaals, bijna 100% van de asielzoekers komt uit onze buurlanden en dat zijn veilige landen. Als we die tegenhouden, omdat we erkennen dat het geen asielzoekers maar migranten zijn — ze komen immers uit veilige landen — dan hebben we eigenlijk geen asielzoekers meer. Zo simpel is het. Dan kunnen we dat stoppen, en ook de gezinshereniging. Dan kunnen we de azc's gaan sluiten. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering een onmiddellijke en totale asielstop in te voeren, alsmede een stop op gezinshereniging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.
Zij krijgt nr. 6 (36800).
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Dan een motie over Syriërs en Oekraïners. Ook dat heb ik in mijn eerste termijn gezegd. We hebben allemaal gezien dat er nu ook Syriërs vrijwillig teruggaan. Dat is hartstikke goed, maar wat mij betreft moeten ze terug, verplicht of vrijwillig. Ik hoop — ook dat heb ik ook in mijn eerste termijn gezegd — dat Oekraïense mannen ... Ik heb een jaar of zo geleden de Oekraïense president hierover zelf mogen spreken. Hij deed een beroep op mij, net als de Oekraïense ambassadeur hier deed, zo van: we hebben onze mannen hard nodig; alsjeblieft, stuur ze terug. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning onmiddellijk terug naar Syrië te sturen en Oekraïense mannen naar Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.
Zij krijgt nr. 7 (36800).
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Dan een motie ... Eigenlijk hebben we het daarnet al over gehad in het debat met de minister-president, maar om het nog een keer te bestendigen, wil ik er graag nog een keer een uitspraak van de Kamer over.