[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-05-13. Laatste update: 2025-05-19 11:44
Troelstrazaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Leefomgeving (tweede termijn)

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 13 mei 2025 vervolgoverleg gevoerd met de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over Leefomgeving (tweede termijn).

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,

Peter de Groot

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,

Schukkink

Voorzitter: Boutkan

Griffier: Koerselman

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bamenga, Boutkan, Buijsse, Gabriëls, Kostić, Pierik en Wingelaar,

en de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu.

Aanvang 18.01 uur.

Leefomgeving (tweede termijn)

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 9 september 2024 inzake RIVM-rapporten over knelpuntenanalyse hergebruik grond en bagger en over evaluatie secundaire bouwstoffen (30015, nr. 125);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 7 oktober 2024 inzake reactie op verzoek commissie over de brief van de Stichting Natuurlijk Schoon Spijk van 5 september 2024 met betrekking tot een verzoek om inzicht in en handhaving tegen staalslakken in Spijk (Gelderland) (30015, nr. 126);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 12 november 2024 inzake verzamelbrief bodem en ondergrond (30015, nr. 127);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 26 november 2024 inzake toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 11 september 2024, over de planning aanscherping geurnormen veehouderij (29383, nr. 419);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 20 december 2024 inzake eerste beleidsreactie op onderzoek Universiteit Utrecht "Naar een robuuste implementatie van het Verdrag van Aarhus?" (28663, nr. 83);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 20 december 2024 inzake verzamelbrief luchtkwaliteit (30175, nr. 470);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 10 januari 2025 inzake beleidsreactie op de signaalrapportage van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) "Afweging belang inzetbaarheid Defensie en gevolgen voor leefomgeving nodig" (29383, nr. 423);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 12 maart 2025 inzake reactie op verzoek commissie over een afschrift van het antwoord op brief van de stichting Tegengif over oproep tot dringende actie tegen pfas-vervuiling (35334, nr. 355);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 17 maart 2025 inzake geluidbeleid en openstelling Centrale Voorziening Geluidgegevens (29383, nr. 424);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 13 maart 2025 inzake handreiking zorgplicht onder artikel 13 van de Wet bodembescherming bij bodemverontreiniging met pfas (30015, nr. 129);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 25 maart 2025 inzake reactie op verzoek commissie over de brief van de Nederlandse Vereniging van Weerbedrijven (NVWB) over afspraken inzake situatie weermarkt (33802, nr. 26);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 15 april 2025 inzake landelijke impactanalyse aanpassen normen geurhinder veehouderijen (29383, nr. 425);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 17 april 2025 inzake verzamelbrief bodem en ondergrond (30015, nr. 130);
  • de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 7 april 2025 inzake rapport van de Europese Rekenkamer over stedelijke verontreiniging in de EU (30175, nr. 473).

De voorzitter:

Goedenavond dames en heren hier op de publieke tribune en zij die thuis voor de buis zitten mee te kijken naar wat hier in deze zaal gebeurt. Welkom aan de staatssecretaris en de ambtelijke ondersteuning. Wij zijn hier bij elkaar gekomen voor de tweede termijn van het commissiedebat Leefomgeving. We hebben de eerste behandeling gehad op 24 april. Ik moet gelijk zeggen: dank aan iedereen die heeft meegeholpen om het toch weer zo vlot op de agenda te krijgen, zodat er niet een te lange tijd tussen zit. Het is de tweede termijn, zoals ik al zei. Dat betekent een spreektijd van 1 minuut 20 per fractie. Mijn voorstel is om twee interrupties aan te houden. We hebben namelijk een uur staan voor deze commissievergadering. De toezeggingen uit de eerste termijn zijn de vorige keer al allemaal benoemd. Door de heer Bamenga van D66 is toen al een tweeminutendebat aangevraagd. Voor degenen die niet weten wie hier links van mij zitten: dat zijn de heer Bamenga van D66, mevrouw Wingelaar van NSC, de heer Gabriëls van GroenLinks-Partij van de Arbeid, de heer Buijsse van de VVD en de heer Pierik van BBB. Zelf ben ik Boutkan van de Partij voor de Vrijheid, de PVV. Ik neem momenteel de honneurs waar als voorzitter. Waarvan akte. Ik zou gelijk willen beginnen, dus ik geef de heer Bamenga als eerste het woord. U heeft 1 minuut 20. Ja, zucht.

De heer Bamenga (D66):

Dank, voorzitter. Ook dank aan de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ik moet alleen zeggen dat ik het gevoel van urgentie niet echt bij het kabinet voel. We worden eigenlijk constant van het kastje naar de muur gestuurd, en dat terwijl er mensen ziek blijven worden. Ik blijf ook met wat vragen zitten over de financiële keuze rondom het Schone Lucht Akkoord. We weten nu al dat er concrete stappen genomen moeten worden om de doelen te behalen. Ik snap dus niet waarom er niet nu alvast geld gereserveerd wordt om onze lucht schoon te maken en te houden. Zou de staatssecretaris dit kunnen toelichten?

Voorzitter. Ik blijf maar drukken op het in kaart brengen van de pfas-lozingen. Onze onderburen is het gelukt, maar bij ons kan het op zijn vroegst pas over zeven jaar. De staatssecretaris heeft daar nog steeds geen antwoord op gegeven. Nu bereiken mij signalen van mensen die zeggen dat er innovatieve manieren zijn om dat sneller te kunnen doen. Is de staatssecretaris bereid om dat te verkennen?

Daarnaast nog het volgende. Ik heb een werkbezoek gehad in Helmond. Daar was sprake van een pfas-lozing in het riool. Daar hebben we de vorige keer kort over gesproken. Graag wil ik nog van de staatssecretaris weten in hoeverre hij Helmond ondersteunt om het daar schoon te krijgen.

Tot slot. Wat vindt de staatssecretaris van universele waarschuwingslabels in pfas-houdende producten, zodat mensen goed geïnformeerd zijn? Kan de staatssecretaris onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor dit soort waarschuwingslabels?

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u ook, meneer Bamenga. Dan ga ik snel door naar mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Ook van mij dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Met betrekking tot Beaumix voor gebruik bij de verbreding van de A2 heb ik nog een aanvullende opmerking. Het betreft hier namelijk ook nog het waterbeschermingsgebied. U behandelde mijn vragen in het commissiedebat onder het kopje staalslakken. U heeft toegezegd om te onderzoeken of grootschalig gebruik van staalslakken uit te sluiten valt. Zou dit ook kunnen gelden voor Beaumix?

Voorzitter. Daarnaast gaf de staatssecretaris in verband met het onderzoek van het RIVM rondom Chemelot aan dat er nog meerdere meetmethoden worden onderzocht. Wanneer komt er duidelijkheid over deze meetmethoden? Wordt er bij de meetmethoden ook gekeken naar het gezamenlijke risico van meerdere stoffen in de lucht, dus niet alleen per stof afzonderlijk?

Voorzitter. Verder ben ik nog erg benieuwd naar de antwoorden op mijn twee openstaande vragen waarop de staatssecretaris in tweede termijn zou terugkomen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u ook, mevrouw Wingelaar. De heer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. In de eerste termijn hebben wij aandacht gevraagd voor een pfas-lozingsverbod, een verbod op pfas-houdende producten en een verbod op pfas-houdende textiel. De staatssecretaris heeft heel netjes gezegd dat daar voor 21 juni een brief over komt. Daar zijn wij heel dankbaar voor — dat wil ik even gezegd hebben — als daar dan ook maar actie op komt. Het gaat erom dat het niet alleen een brief is, maar een brief met actie waarin dan ook al handelingen staan. Daarom wil ik graag de toezegging dat er in die brief ook handelingen staan.

Het tweede wat ik zou willen vragen, heeft betrekking op een toezegging die u heeft gedaan aan de heer Boutkan, geloof ik, om op bezoek te gaan bij een maritiem bedrijf. Die lobbyen soms ook om pfas niet te gaan verbieden. Ik zou u willen vragen om dan ook een werkbezoek af te leggen aan een bedrijf dat pfas wel uitfaseert. Ik wil u vragen om niet alleen op bezoek te gaan bij partijen die voor pfas zijn en die pfas willen behouden in allerlei producten, ondanks het feit dat mensen daar ziek van worden, maar dat te compenseren door ook naar nieuwe, innovatieve bedrijven te gaan die zonder pfas werken. Daar ontvang ik graag ook een toezegging op.

Ik zou graag van de staatssecretaris willen horen hoe het zit met het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving, want daarover bereiken ons de zeer vervelende signalen dat een heel groot deel van de omwonenden eruit gestapt is en de inhoud afgewezen heeft. Ik zou daar graag een reflectie van de staatssecretaris op willen.

Verder dank ik u voor de toezeggingen ten aanzien van staalslakken, Tata, het voorzorgsprincipe en pfas uit de eerste termijn. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank ook de heer Gabriëls. De heer Buijsse.

De heer Buijsse (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook mijn dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen in de eerste termijn. De VVD heeft een pleidooi gehouden voor vergunningsverlening voor Defensie. We hebben aandacht besteed aan de markt voor weerbedrijven en aan de problematiek met lachgascilinders. Ik ben tevreden met de toezeggingen op de eerste twee onderwerpen. Wat betreft de problematiek met de lachgascilinders heeft de staatssecretaris op zich wel actiebereidheid getoond en is het ministerie ook bezig om middels handhaving en controles het explosiegevaar in een vroegtijdig stadium bij die cilinders in afvalverbrandingsinstallaties weg te nemen. Maar toch zat ik te denken: is dit een proces dat goed afgestemd verloopt met gemeentes? U kon in de beantwoording ook niet echt met accurate cijfers komen over het aantal explosies en het aantal gevonden cilinders. Ik zou eigenlijk wat meer cijfers daarvan willen krijgen, om het probleem in de toekomst nog accurater aan te kunnen pakken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: heeft u deze cijfers nu in beeld? Zo nee, dan dien ik daar mogelijk een motie over in.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank ook de heer Buijsse. Maar de heer Gabriëls heeft nog een interruptie voor u.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Ik zou graag aan de heer Buijsse van de VVD willen vragen wat de VVD als oplossing ziet voor die lachgascilinders die overal liggen, omdat er al verschillende moties zijn ingediend, onder anderen door de voorzitter en mijzelf, om een innamepunt met statiegeld te organiseren, omdat wij de problemen ten aanzien van de lachgasontploffingen ook zien. Die zijn toen niet gesteund door de VVD. De VVD heeft het hier wel over lachgascilinders. Ik vraag me af wat u dan als oplossing ziet. Wat ziet u als concrete oplossing om de problematiek tegen te gaan van al die ontploffingen in al die afvalverbrandingscentrales?

De heer Buijsse (VVD):

Volgens mij heb ik deze vraag in de eerste termijn al beantwoord, maar ik doe dat met liefde nogmaals. Kijk, er zijn verschillende moties ingediend en oplossingen aangereikt. Daarvoor is er ook sympathie vanuit de VVD. Echter, wij staan negatief tegenover ideeën en oplossingsrichtingen die het gebruik van lachgas legitimeren. Als je innamepunten of een statiegeldsysteem creëert, dan legitimeer je daarmee eigenlijk het gebruik van lachgas. Dat willen we niet. We willen gewoon lik-op-stukbeleid als het gaat om het gebruik van lachgas. Daarover zei de staatssecretaris ook terecht: daar zetten we als kabinet op in. Maar tegelijkertijd heb je die zooi, die cilinders die terugkomen. Daar moet een goede regeling voor zijn met gemeentes. Gemeentes zitten in de penarie op dat vlak. Het zijn juist de gemeentes die de cijfers kunnen aanbieden: is er een daling waarneembaar, mogelijk door het beleid van het kabinet, of is er een stijging? Kunnen we wellicht met elkaar tot regelingen komen in het verlengde van andere drugsdumpingregelingen? Op andere terreinen van drugsdumping wordt ook weleens wat gedaan vanuit het kabinet. In die richting zou het wellicht gezocht kunnen worden. Maar wat ons betreft krijgen we eerst de cijfers.

De voorzitter:

Voor de heer Gabriëls was dat nog niet voldoende, dus ik sta een tweede interruptie toe.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Het hele veld schreeuwt om directe oplossingen. Dit duurt al een jaar. In de tussentijd ontploffen die dingen dus nog steeds. Voor ons is deze oplossing dus zeer onvoldoende en teleurstellend weinig concreet.

De voorzitter:

Meneer Buijsse, ik hoor geen vraag, maar je mag kort reageren.

De heer Buijsse (VVD):

Daarmee legitimeert GroenLinks-PvdA het gebruik van lachgas. Dat kan ik me toch absoluut niet voorstellen in deze tijd.

De voorzitter:

Ik denk dat u op dit moment nog niet op één lijn zit. Dat is een voorzichtige conclusie van deze voorzitter. De heer Pierik.

De heer Pierik (BBB):

Dank, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris allereerst bedanken voor zijn antwoorden in de eerste termijn; heel fijn. In de eerste termijn ben ik uitgebreid ingegaan op geurhinder. Ik heb toen op verschillende manieren duidelijk gemaakt dat de beleving van geur voor de een totaal anders kan zijn dan voor de ander. Zo weten we bijvoorbeeld dat de geur van houtverbranding, een barbecue of een koeienstal heel verschillende geurbelevingen kan opleveren. Voor de BBB-fractie staat echter als een paal boven water dat de geur van veehouderijbedrijven nooit mag leiden tot een gedwongen sluiting van een veehouderijbedrijf. Natuurlijk zullen bedrijven, zowel in de landbouw alsook daarbuiten, geluids- en geuroverlast zo veel mogelijk moeten beperken. Gelukkig zijn er talrijke innovaties die volop meewerken om die geurhinder verder te beperken. Daarom wil ik de staatssecretaris in deze tweede termijn nog twee aanvullende vragen stellen.

Allereerst: welke innovaties ziet de staatssecretaris om de geuroverlast van veehouderijbedrijven nog verder te beperken en hoe kan hij de inzet van deze innovaties stimuleren?

Voorzitter. Er zijn inmiddels technologische ontwikkelingen die het meten van geuren met behulp van sensoren, olfactometers en elektronische neuzen verder kunnen objectiveren. Dat is iets wat de BBB graag wil: objectief vaststellen wat voor geurhinder er nu ontstaat bij verschillende bedrijven. Mijn vraag is dan ook welke stappen de staatssecretaris gaat zetten om het meten van geurhinder verder te objectiveren.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik had al het vermoeden dat u aan het afronden was, want vanuit mijn linkerooghoek gezien zat u in de rode lijn. Maar goed, u krijgt een interruptie van het lid Kostić, dus u kunt uw spreektijd nog even verlengen.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik help de BBB heel graag. De taak van deze staatssecretaris is niet om zich bezig te houden met innovaties, maar om de rechten van onze burgers, de omwonenden, wettelijk te beschermen. De rechter heeft uitgesproken dat die rechten al die jaren wettelijk niet zijn beschermd door de overheid. Het is gewoon een hele foute wet, die de hele tijd in stand gehouden is door een bepaalde achterban aan de kant van de agrolobby. Erkent de BBB op z'n minst die rechterlijke uitspraak, dus dat jarenlang de rechten van omwonenden van veehouderijen zijn geschonden en dat het gecorrigeerd moet worden door deze staatssecretaris?

De heer Pierik (BBB):

Dank voor deze vraag. De BBB-fractie ziet vooral dat de geurhinder van heel veel bedrijven in de landbouw door allerlei innovatieve maatregelen behoorlijk is verminderd. Dat blijkt ook uit allerlei onderzoeken. Ook het rapport van het RIVM bewijst dat. Als we kijken naar de geurhinder vanuit de landbouw en dat vergelijken met de geurhinder vanuit allerlei andere entiteiten, dan staat landbouw echt niet op de eerste plaats. Volgens mij staat die op de vijfde plaats. Ik denk dus dat er al heel veel progressie geboekt wordt als het gaat om het terugdringen van die geurhinder. Daar zullen we de komende jaren ook volop mee verdergaan. Wat mij betreft kunnen innovaties daar nog verder een belangrijke rol in spelen, maar innovaties hebben in het verleden ook al bewezen dat ze behoorlijk werk maken van het terugdringen van die geurhinder. Ik hoef maar te refereren aan luchtwassers, maar je hebt ook het toepassen van mest; dat gebeurt op een heel andere manier.

De voorzitter:

Kunt u uw beantwoording afronden, meneer Pierik?

De heer Pierik (BBB):

Prima. Dan is dit mijn antwoord.

De voorzitter:

Ik zie toch dat u niet tot tevredenheid van het lid Kostić heeft geantwoord, dus u krijgt een tweede interruptie.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Luchtwassers zijn voor niemand gezond. Ik wil graag een antwoord op deze concrete vraag: vindt de BBB samen met de rechter en alle experts dat de huidige wet- en regelgeving onze burgers, omwonenden, onvoldoende beschermt en dat deze staatssecretaris die wet zo moet aanscherpen dat die burgers wél worden beschermd tegen de overlast van de veehouderij?

De heer Pierik (BBB):

Volgens mij is het heel duidelijk dat er in de landbouw hele serieuze stappen gezet worden om die burgers verder te beschermen tegen niet alleen geurhinder, maar ook geluidsoverlast. Er zijn allerlei maatregelen voor bedacht. Ik denk dat er al serieuze stappen gezet worden om die maatregelen verder te implementeren en de BBB zal er alles aan doen om die maatregelen te stimuleren die een verdere beperking van geurhinder zullen opleveren.

De voorzitter:

U heeft helaas geen derde interruptie, lid Kostić. Anders had u die nu zeker gebruikt, is mijn vermoeden. Maar u krijgt nu wel het woord voor uw eigen inbreng in de tweede termijn.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik moet zeggen dat ik nog geen enkele extra concrete ingreep van deze staatssecretaris heb gezien voor bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu, anders dan wat al was ingezet door het vorige kabinet. Ik verwacht toch echt meer van deze staatssecretaris. Dat heb ik al vaker gezegd en dat wil ik de komende tijd echt zien, misschien wel met die wet over geurhinder.

Wat het Schone Lucht Akkoord betreft heeft de staatssecretaris in de eerste termijn erkend dat daar misschien inderdaad geld bij zou moeten. Ik sluit me aan bij het betoog van D66.

In de voortgangsbrief Industrie en Omwonenden staat een juridisch onderzoek over omgaan met vergunningen en onzekere risico's. De conclusie is dat de regelgeving zo moet worden aangepast dat de informatiepositie van het bevoegd gezag ten opzichte van bedrijven verbeterd wordt. Gaat de staatssecretaris nu daadwerkelijk werken aan regelgeving om de informatiepositie van het bevoegd gezag ten opzichte van bedrijven te verbeteren en kan hij toezeggen om dit jaar nog een concreet wijzigingsvoorstel in gang te zetten?

Ten slotte. Gisteren hebben omwonenden afstand genomen van het rapport over de Nationale Dialoog Gezonde Leefomgeving. Ze stellen onder andere dat het rapport ten onrechte suggereert dat er een breed draagvlak onder omwonenden bestaat voor de opgenomen adviezen. Dit is heel zorgwekkend. Kan de staatssecretaris toezeggen hierover voor de zomer met omwonenden in gesprek te gaan om te kijken hoe dit anders kan worden ingericht en dat omwonenden serieus genomen worden en zich niet alleen gebruikt voelen? En kan hij hierover voor het reces terugkoppelen aan de Kamer?

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u ook, lid Kostić. Ik kijk meneer Buijsse even aan. Zou u zo vriendelijk willen zijn om het voorzitterschap even over te nemen?

De heer Buijsse (VVD):

Ik ben niet de hoogste in rangorde, denk ik, maar ik wil dat heus wel doen.

De voorzitter:

Nee, maar u was de enige die even niet in zijn papieren zat te kijken.

De heer Buijsse (VVD):

Als het voor de rest oké is dat ik ondanks een lagere anciënniteit toch dit voorzitterschap tijdelijk overneem, doe ik dat met liefde.

De voorzitter:

Gaat uw gang, meneer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):

Dank u wel, meneer Buijsse. Ook onze dank gaat uit naar de staatssecretaris.

Nederland krijgt een gekocht feestje onder de naam "NAVO-top". Dit pompeuze NAVO-circus doet ons land aan. Blijkbaar gelden daar helemaal geen regels voor qua overlast, veiligheid, natuur en milieu. Groen wordt opgeofferd, wegen worden afgesloten en een primaire landingsbaan op Schiphol wordt ervoor vrijgemaakt. Het gevolg hiervan is dat door het gebruik van de secundaire banen wederom onnodige overlast ontstaat voor de leefomgeving, terwijl in de prachtige provincie Flevoland een kant-en-klaar vliegveld gereed ligt om deze poppenkast te ontvangen en van het nodige natje en droogje te voorzien. Dit had de gestegen kosten zeker aanzienlijk verminderd. Dit past in de lijn van de PVV: haalbaar, betaalbaar en realistisch. Alles zit op slot in dit land, maar met dit theater, waarvoor menig Nederlander de portemonnee heeft moeten trekken, valt er weinig te lachen. Daarvoor is alles geoorloofd. Het is eigenlijk om te janken. De vraag is dan ook: deelt de staatssecretaris onze mening?

Ik heb nog een paar seconden. Daarin wil ik toch even terugkomen op de vragen die ik gesteld heb over windmolens en de antwoorden daarop van de staatssecretaris. Ons bereiken signalen dat er nog steeds provincies bezig zijn om op basis van de zeer oude normen toch te proberen om plannen erdoorheen te jagen en daarmee omwonenden op te zadelen met overlast. Kan de staatssecretaris hier wat aan gaan doen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Precies op tijd, meneer Boutkan. Zijn er nog interrupties? Nee. Dan geef ik het voorzitterschap graag terug.

De voorzitter:

Ik dank u wel, tijdelijke voorzitter. U doet het prima, hoor. Aan die anciënniteit hoeft het dus niet te liggen.

Ik kijk naar de staatssecretaris: hoeveel tijd heeft hij nodig om de beantwoording voor te bereiden? Ik zie dat de hulptroepen al binnenkomen.

Staatssecretaris Jansen:

Dat klopt, voorzitter, maar ik heb toch tien minuutjes nodig omdat er nog best veel vragen zijn gesteld door de commissieleden.

De voorzitter:

Gezien de tijd moet dat gaan lukken. Dan schors ik de vergadering voor tien minuten, tot 18.30 uur.

De voorzitter:

Nogmaals goedenavond, dames en heren. Ik heropen de vergadering na een schorsing om de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen om alle gestelde vragen van de Kamerleden te kunnen beantwoorden. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is: hoeveel mapjes heeft u?

Staatssecretaris Jansen:

Ik heb voor ieder Kamerlid één mapje, voorzitter. Daarin zal ik ook direct de openstaande vragen uit de eerste termijn meenemen, maar ik zal het vermelden als dat het geval is.

De voorzitter:

Dus wij krijgen exclusief per Kamerlid een mapje?

Staatssecretaris Jansen:

Dat is de intentie, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is de intentie. Nou, dat is bij mijn weten een primeur. Dus zou u dan willen beginnen bij de heer Bamenga?

Staatssecretaris Jansen:

Ik verneem ook graag in de evaluatie erna of dat wel of niet wordt geaccepteerd, want dan kunnen we dat in de praktijk misschien wat vaker gaan toepassen.

De voorzitter:

We gaan het zien. We hebben nog een halfuurtje te gaan, dus laten we snel van start gaan.

Staatssecretaris Jansen:

Dank, voorzitter. Allereerst D66, de heer Bamenga. Ik heb nog een vraag uit de eerste termijn die openstond. De vraag was of ik kan toezeggen om de consument beter te informeren, bijvoorbeeld door middel van universele waarschuwingslabels op producten met pfas. U heeft het er net ook over gehad. De essentie van het antwoord is eigenlijk nee. Ik zal uitleggen waarom. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden geclassificeerd volgens Europees geharmoniseerde kaders, waaronder de verordening over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Voor pfas is geen officiële classificatie beschikbaar, dus er is ook geen juridische basis om de gevraagde aanduiding op etiketten te plaatsen. Bovendien is er ook sprake van een Europese markt, dus een nationale verplichting kan leiden tot disproportionele uitvoeringskosten. Een dergelijke verplichting zal ook primair op Europees niveau opgepakt moeten worden. Wat ik wel kan aangeven richting de heer Bamenga is dat er ook gerichte informatie aan consumenten wordt gegeven via de website Waarzitwatin en dat later dit jaar ook de beschikbaarheid van aanvullende informatie op overheidswebsites over chemische stoffen, inclusief pfas, wordt verbeterd. Dat is dus hetgeen ik kan bieden aan de heer Bamenga van D66, maar de essentie van het antwoord is eigenlijk nee. Wat u vroeg, is niet mogelijk.

Dan heb ik een vraag van nu net van de heer Bamenga: waarom regel ik niet alvast geld voor het Schone Lucht Akkoord? Ik heb deze vraag volgens mij in de eerste termijn al deels beantwoord. Het Schone Lucht Akkoord loopt ook in 2026 nog gewoon door. Dat heb ik eerder ook aangegeven. We kunnen alleen niet vooruitlopen op de financiële keuzes die dit kabinet nog moet maken, dus ook niet op de mogelijkheid van extra budget voor het Schone Lucht Akkoord. Daarbij blijf ik me natuurlijk wel inzetten voor een schone leefomgeving voor onze mensen in het land.

De vraag over Helmond was ook van de heer Bamenga. Om medeoverheden te ondersteunen bij de aanpak van buitenproportionele opgaven op het gebied van bodemsanering hebben we de specifieke regeling SPUK Bodem beschikbaar gesteld. De gemeente Helmond heeft binnen deze regeling de aangevraagde 8,8 miljoen euro toegekend gekregen voor de aanpak van de bodemverontreiniging.

De laatste vraag van de heer Bamenga ging over wanneer lozingen beter in beeld zijn. Er wordt nu een termijn genoemd van zeven jaar. Dat is eigenlijk veel te lang, zo bracht de heer Bamenga onder woorden. Het is natuurlijk het dossier van de minister. Laat ik daarmee beginnen. 19 juni is het commissiedebat Water. Ik kan de vraag voor u wel doorgeleiden naar de minister. Alleen, op dit moment is de situatie dat de bevoegde gezagen werken aan het in beeld brengen en het waar nodig actualiseren van vergunningen. Om alle vergunningen te herzien is een periode van zeven jaar nodig, maar er wordt wel voorrang gegeven aan belangrijke vergunningen met betrekking tot de Kaderrichtlijn Water, zoals pfas-vergunningen. Dit najaar zal de minister van IenW de voortgang hiervan melden aan de Kamer.

Dat was het mapje van de heer Bamenga, voorzitter.

De voorzitter:

Ik kijk de heer Bamenga aan. Heeft u nog een openstaande vraag staan? Gaat uw gang. U mag twee keer een vraag stellen.

De heer Bamenga (D66):

Het is toch wel bedroevend om te horen dat de essentie van het antwoord op de vraag over die waarschuwingslabels nee is. Ik denk: waar een wil is, is een weg. Wat mij betreft zou dat dus moeten kunnen. Ik vind het heel erg belangrijk dat de consumenten gewaarschuwd worden en dat ze geïnformeerd worden over wat zij consumeren, en dat ze daarin dus zelf ook eigen keuzes kunnen maken. Ik kijk wat dat betreft dus toch even naar de staatssecretaris. Anders dwingt de staatssecretaris mij om daar een motie over in te dienen. Maar nogmaals: waar een wil is, is een weg. Ik zou toch aan de staatssecretaris willen vragen om te onderzoeken op welke manier we het vooralsnog mogelijk zouden kunnen maken.

Staatssecretaris Jansen:

Dank aan de heer Bamenga voor deze vraag. Ik heb heel duidelijk aangegeven dat het Europese speelveld ons hierbij parten speelt. Zoals de heer Bamenga ook weet, zijn wij binnen Europa aan het lobbyen voor een Europees verbod op pfas. Volgens mij is de intentie nog steeds dat 2027 de ingangsdatum is. Mogelijk komt dat dan een stuk dichter bij hetgeen de heer Bamenga voor ogen heeft. De website die ik net noemde plus het feit dat wij de informatie over pfas op onze websites gaan updaten, zijn ook al manieren om daarop vooruit te lopen. Alleen, ik heb net aangegeven waarom een etiket lastig is in deze situatie.

De voorzitter:

De heer Bamenga nog. Graag kort en bondig, gezien de tijd, dus met een niet al te lange inleiding.

De heer Bamenga (D66):

Ik heb in mijn inbreng ook aangegeven dat mij berichten hebben bereikt dat er sneller een overzicht van die lozingen kan worden verkregen. Ik vroeg eigenlijk of de staatssecretaris bereid is om naar innovatieve manieren te kijken, zodat het sneller dan over zeven jaar in kaart kan worden gebracht.

Staatssecretaris Jansen:

Volgens mij heb ik ook aangegeven dat dit uiteindelijk de portefeuille van de minister is en dat de minister hier ook stappen in gaat zetten. Dat is de situatie. Maar ik zal het verzoek in ieder geval bij de minister neerleggen.

De voorzitter:

Gezien het antwoord heeft u sowieso al overleg gehad op dit vlak, dus dat is prima. Dan gaan we snel verder, wilde ik zeggen, maar ik begrijp dat het lid Kostić een interruptie heeft op dit onderwerp.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ja, als dat mag.

De voorzitter:

Nou, eigenlijk niet.

Kamerlid Kostić (PvdD):

O. Want?

De voorzitter:

Nou, gezien de tijd. Ik wilde eigenlijk gewoon het rondje afmaken en kijken of er nog ruimte is voor een interruptie. Maar ik zie uw mede-Kamerleden alweer met de hand over het hart strijken, dus vooruit. Eén keer, maar dan wel kort en bondig, hè?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Pfas zit niet alleen in onze eieren; het wordt overal in ons land verspreid via bestrijdingsmiddelen. Het komt dus letterlijk overal in het land voor. De staatssecretaris zei dat hij lobbyt voor een pfas-verbod. Maar ik vraag hem op de man af of hij dan ook gaat lobbyen voor een pfas-verbod in bestrijdingsmiddelen. Anders zijn we namelijk nog lang niet af van pfas en zit het alsnog op alles wat we tot ons nemen.

De voorzitter:

Nou, dat was, gezien hetgeen ik gewend ben, een hele korte vraag van het lid Kostić. Complimenten deze keer.

Staatssecretaris Jansen:

Dank aan het lid Kostić voor deze vraag. Wij zijn bezig met een Europees pfas-verbod. Daar steken we onze energie in. Dat betekent niet dat ik inzet op een verbod op pfas in de landbouw, want dat is er automatisch; op het moment dat er een pfas-verbod is, geldt dat ook voor de landbouw.

De voorzitter:

Nou, dat is helder. Dan ga ik snel door naar de staatssecretaris voor het mapje met vragen van mevrouw Wingelaar.

Staatssecretaris Jansen:

Klopt. Mevrouw Wingelaar had ook een openstaande vraag uit de eerste termijn. Die ging over het wetsvoorstel in relatie tot de robuustheid van de omgevingsdiensten: hoe kan het wetsvoorstel waarin deze afspraak wordt geborgen tijdig bijdragen aan het robuust worden van de omgevingsdiensten? De betrokken bestuurlijke partners hebben zich aan de doelstelling gecommitteerd dat alle omgevingsdiensten op 1 april robuust moeten zijn. Ik houd hierbij een stevige vinger aan de pols. Ik heb er ook vertrouwen in dat het zal lukken. Ik zal een voorbeeld geven. Ik heb gisteren via een onlinevergadering contact gehad met een omgevingsdienst. Daarin hebben we met elkaar gesproken over de situatie. Op dit moment scoren ze namelijk nog niet op alle punten positief. Ik heb aangegeven dat dat mij zorgen baart en dat ik graag zie dat die omgevingsdienst de noodzakelijke stappen zet om uiteindelijk te voorkomen dat de doelstelling toch niet wordt gehaald. Het wetsvoorstel is bedoeld als een soort ultieme stok achter de deur. Zo moet de wet worden gezien. Maar nogmaals, we gaan ervan uit dat alle omgevingsdiensten gewoon robuust genoeg zijn per 1 april volgend jaar, omdat we op de juiste manier contact houden, meedenken en waarschuwen van: let op, het wordt wel heel precair qua tijd.

Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Wingelaar, die zij eigenlijk zojuist herhaald heeft. Dat is een vraag over Beaumix. Nu was de vraag iets uitgebreider. Ik zal de vraag in tweeën beantwoorden. De eerste vraag was: kan ik garanderen dat Beaumix in ieder geval niet onder de A2 komt, voordat we weten of dit veilig kan? Ik ken de zorgen in Limburg omtrent het gebruik van Beaumix. Wij gaan ervan uit dat het toepassen van Beaumix wel veilig kan binnen de kaders van de regelgeving. Dat geldt ook voor eventuele toepassingen onder de A2. Een garantie om het niet toe te passen is wat mij betreft dus niet nodig. Mevrouw Wingelaar vroeg nu ook nog of ik dan zou kunnen onderzoeken of het grootschalig gebruik uitgesloten zou moeten worden. Dat is eigenlijk de aanvulling van vandaag. Ik heb geen aanleiding om een verbod op grootschalige toepassing van Beaumix te onderzoeken. We houden wel in de gaten dat het op de juiste wijze wordt toegepast.

Dan heb ik hier de laatste vraag van mevrouw Wingelaar. Die is vers van vandaag. Zij vroeg wanneer er duidelijkheid komt over de methode voor gezamenlijke risico's van stoffen. Eind 2025 komt er een samenvattend rapport van het RIVM over de verschillende methodes. Dat zullen we de Kamer toezenden. Op grond daarvan bezien we eventuele vervolgstappen. Ik blijf echter ook zeggen dat een Europese aanpak natuurlijk wel onze voorkeur heeft. Eind 2025 zult u in ieder geval nadere informatie krijgen aan de hand van het rapport.

De voorzitter:

Mevrouw Wingelaar, een korte en bondige vraag graag!

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Het kan aan mij liggen, maar volgens mij heb ik de vorige keer gezegd dat ik weet dat er nog een onderzoek loopt naar Beaumix. De staatssecretaris zou ons daar nog over informeren. Ik hoor hem nu zeggen dat het veilig is. Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Jansen:

Ik kan me die vraag niet herinneren. Ik moet die terugzoeken in de notulen. Ik heb die vandaag doorgenomen en ik heb die vraag niet gezien. Het kan zijn dat ik hier een verkeerd beeld bij heb, maar daar kom ik dan schriftelijk op terug bij mevrouw Wingelaar. Ik heb die vraag niet gezien in de gespreksnotulen die ik heb doorgelezen.

De voorzitter:

Gelukkig hebben wij een uitstekende griffier ter beschikking. Die wijst mij aan de hand van zijn aantekeningen op het volgende. U heeft toegezegd: voor de zomer zullen de onderzoeksresultaten over Beaumix met de Kamer worden gedeeld. Dat was op verzoek van mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel.

Staatssecretaris Jansen:

Dan word ik bij dezen gecorrigeerd. Dank daarvoor, voorzitter. Richting mevrouw Wingelaar zeg ik: die toezegging doe ik gestand.

De voorzitter:

Mevrouw Wingelaar voor de tweede keer.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ja, en dan vraag ik toch nog: voordat we die onderzoeksresultaten hebben, wil ik een garantie dat het niet al onder de A2 komt. Het is een waterbeschermingsgebied. We willen eerst weten of dit veilig kan en hoe het toepasbaar is. Dat zijn wel twee verschillende dingen hier.

Staatssecretaris Jansen:

Volgens mij heb ik ook het volgende aangegeven. Volgens de informatie die wij hebben, is het veilig als je het conform de juiste methode gebruikt. Het is dus te gebruiken, tenzij het rapport met nader onderzoek uitwijst dat dat toch niet zo is. Tot die tijd gaan wij ervan uit dat Beaumix nog steeds veilig te gebruiken is, net zoals staalslakken, mits juist toegepast.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan gaan we naar het derde mapje, het mapje van de heer Gabriëls.

Staatssecretaris Jansen:

De heer Gabriëls vroeg of ik een bedrijf wil bezoeken dat pfas wil uitfaseren, omdat ik dan allebei de kanten zie. Ik ga natuurlijk met regelmaat op werkbezoek. Gisteren heb ik er zelfs drie gehad op één dag. Dat was ook voor mij uniek. Ik ga dus ook naar innovatieve bedrijven die de kant opgaan die de heer Gabriëls schetst. Het gesprek dat ik voer met elke partij ... Ja, dat is een goeie. Laat ik het zo zeggen: op het moment dat die uitnodiging van een bedrijf komt vanuit die hoedanigheid, dan ga ik daarop in. Ik zeg wel heel eerlijk richting de heer Gabriëls: mijn agenda is vrij vol, maar ik probeer wel altijd bezoeken te combineren. Als ik dus ergens in de buurt ben en nog ruimte over heb, dan kan ik daar wel vaak een uur of max. anderhalf uur aan vastknopen om toch ook bij zo'n bedrijf op bezoek te gaan.

Dan heb ik een vraag van de heer Gabriëls over een brief in verband met een lozingsverbod. Deze brief ben ik samen met de minister aan het voorbereiden. We zullen hierin aangeven wat we als mogelijkheden zien om lozingen verder te beperken of te verbieden. Dit geldt ook voor het verbieden van producten. Daar zijn de minister en ik samen mee bezig.

De laatste vraag van de heer Gabriëls was: hoe gaat het met het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving, want mij bereiken zorgwekkende signalen van omwonenden? Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving heeft geadviseerd over een dialoog tussen industrie, omwonenden en wetenschap. Zoals toegezegd in het commissiedebat Externe veiligheid van 4 maart jongstleden volgt voor de zomer een kabinetsreactie op dit advies. In deze reactie zal ook worden ingegaan op de zorgen van de deelnemende omwonenden over het proces. Die zorgen hebben zij kortgeleden ook met de Kamer en het ministerie gedeeld. Ik heb uw Kamer recent ook het antwoord gestuurd dat we aan de omwonenden hebben gestuurd. Morgen ga ik hier ook nog over in gesprek met het OFL. Dat was de laatste, voorzitter.

De voorzitter:

Kort en bondig, meneer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

De vraag die ik stelde, betreft de brief die er komt over het pfas-lozingsverbod. Maar de staatssecretaris gaf net al aan dat hij blijft wachten op een Europees verbod, terwijl in de motie die is aangenomen door de Kamer juist staat dat er ook een nationaal verbod onderzocht moet worden. In die brief zou een handelingsperspectief moeten staan. In die brief zou een actie moeten staan over een verbod op producten, over het verbod op pfas-houdend textiel, zoals in Frankrijk en Denemarken het geval is — dat was de vorige keer de toezegging — en over het lozingsverbod. Het zou dus een brief worden met die drie punten. Ik vraag nu de toezegging dat daarin ook handelingen op het gebied van die drie punten staan en niet alleen maar: we gaan het niet doen.

Staatssecretaris Jansen:

Ik heb aangegeven dat ik de brief samen met de minister aan het voorbereiden ben. Wij zullen daarin dan ook handelingen en acties meenemen, zoals de heer Gabriëls vraagt. Ik zeg er wel bij: waar mogelijk. Ik bedoelde met "Europese aanpak" — dat heb ik al een aantal keren in de commissie tijdens debatten betoogd — dat het verstandiger is om Europees naar een verbod toe te werken. Als je dat namelijk alleen in Nederland hebt, ben je nog steeds afhankelijk van wat er van landen om ons heen naar ons toe komt. Dat is de reden waarom ik altijd zeg dat Europees mijn voorkeur heeft, omdat dat gewoon effectiever is.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan gaan we snel door naar de beantwoording van de gestelde vragen van de heer Buijsse.

Staatssecretaris Jansen:

Hij had volgens mij één vraag over lachgascilinders. Ik zal u toezeggen dat ik hier voor de zomer in de brief op terug ga komen in het kader van het commissiedebat Circulaire economie.

De heer Buijsse (VVD):

Kan dat iets specifieker, staatssecretaris? Waar komt u precies op terug?

Staatssecretaris Jansen:

U vroeg of ik de cijfers over de lachgascilinders paraat heb. Ik kom daar rondom het commissiedebat Circulaire economie voor de zomer bij u op terug.

De voorzitter:

Tweede maal, meneer Buijsse.

De heer Buijsse (VVD):

Ter verduidelijking: in de eerste termijn van het commissiedebat zelf had u al geantwoord dat die cijfers die u toen paraat had, dateren van wat langer geleden. Ik ga er eerlijk gezegd niet vanuit dat u ineens meer cijfers op kan lepelen. U komt daar voor de zomer op terug. Ik beraad me nog of ik een motie indien en dan zien we wel.

De voorzitter:

De heer Buijsse gaat er nog een paar nachtjes over slapen. Nou, dat is prima. Heeft de staatssecretaris nog een reactie hierop?

Staatssecretaris Jansen:

Ik hoor wat de heer Buijsse zegt. Ik ben benieuwd naar de afweging die door de VVD gemaakt wordt.

De voorzitter:

Dat horen we zo bij het overzichtslijstje. Dan gaan we nu naar de beantwoording van de gestelde vragen van de heer Pierik.

Staatssecretaris Jansen:

Dank, voorzitter. Ook dank aan de heer Pierik. Ik heb van BBB twee vragen gehad. Ik heb van BBB twee vragen gekregen. De eerste vraag ging over welke innovaties wij zien en hoe we die gaan ondersteunen.Wij zetten kabinetsbreed in op innovaties in de veehouderij. Bij de aanpassing van de geurwetgeving neem ik de potentie van de technische maatregelen mee. Voorbeelden van innovaties zijn luchtwassers, ingrepen in de ventilatie voor betere verspreiding en ingrepen in de varkensstallen ter voorkoming van geur. Dat zijn voorbeelden van maatregelen en innovaties die we daarin meenemen.

De tweede vraag van de heer Pierik was: welke stappen nemen wij om geur te meten? Er wordt nu gemeten met gecertificeerde neuzen. Dat zijn mensen die daarin gespecialiseerd zijn. Er wordt een nieuwe manier onderzocht. Chemisch-analytische sensoren zijn op dit moment nog niet praktisch toepasbaar voor vergunningverlening, maar we kijken wel of die misschien ook kunnen helpen om betere resultaten te realiseren. Dat zijn de twee vragen van de heer Pierik.

De voorzitter:

Maar daar gaat de heer Pierik kort en bondig op in.

De heer Pierik (BBB):

Ja, daar ga ik heel graag nog even op in. Het is namelijk toch heel cruciaal dat we die geurhinder verder objectiveren. De staatssecretaris geeft terecht aan dat er wat innovaties zijn. Mijn vraag is: wanneer kunnen we daar enig soelaas van verwachten? Wanneer kunnen we pilots of zoiets verwachten waarin wordt ingezoomd op het objectief meten van die geurhinder?

De voorzitter:

Wanneer kan de staatssecretaris wat meer inzage geven in dat verhaal?

Staatssecretaris Jansen:

Daar moet ik later op terugkomen. Dit wordt namelijk door onder andere de universiteit van Wageningen gedaan en op dit moment heb ik geen informatie over wanneer dat de eerste resultaten kan opleveren. Daar kom ik dus op terug bij de heer Pierik. De vraag wordt nu overigens uitgezet, dus de kans bestaat dat ik er zo direct een antwoord op heb.

De voorzitter:

De heer Pierik, kort.

De heer Pierik (BBB):

De staatssecretaris komt hierop terug. Met een brief, telefonisch? Dat wil ik dan graag weten.

Staatssecretaris Jansen:

Dat bedoel ik dus. Ik heb …

De voorzitter:

De staatssecretaris, via de …

Staatssecretaris Jansen:

Ik heb de vraag nu uitgezet en de kans bestaat dat we nu het antwoord voor u hebben; anders kom ik daar per brief bij u op terug.

De voorzitter:

De volgende keer, staatssecretaris, graag via de voorzitter. U kent de spelregels. Die willen we graag handhaven, want anders wordt het een rommeltje.

Staatssecretaris Jansen:

Ik heb ze ooit zelf gehanteerd. Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, daarom juist. U weet hoe het werkt. U wordt dus niet gebeld, meneer Pierik, maar u krijgt wel antwoord. We zullen zien op welke termijn dat antwoord er gaat komen. Dan gaan we naar de beantwoording van de vragen gesteld door het lid Kostić.

Staatssecretaris Jansen:

Naar aanleiding van de interruptie van het lid Kostić moet ik een kleine correctie aanbrengen inzake pfas in de landbouw. Dit is de verantwoordelijkheid van het ministerie van LVVN. De werkzame stof pfas zit nu niet in het restrictievoorstel voor pfas; pfas als hulpstof wel. Aanstaande donderdag is er een commissiedebat over gewasbescherming. Daarin kan hier verder over worden gesproken. Daar ben ik trouwens ook bij.

De voorzitter:

Ik ben in ieder geval blij dat u dat in deze bespreking nog heeft kunnen corrigeren. Anders krijgen we allerlei misverstanden en dat willen we natuurlijk niet. Was er nog meer?

Staatssecretaris Jansen:

Ja, ik heb nog een paar andere vragen liggen.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Staatssecretaris Jansen:

Kan ik in gesprek gaan met omwonenden naar aanleiding van de signalen dat zij de OFL-rapportage niet steunen? Dat was een vraag van het lid Kostić. Ik spreek morgen, zoals ik al zei, met de voorzitter van het OFL over het uitgebrachte advies. Ik neem het signaal dat de omwonenden afgeven zeker serieus, zeg ik tegen het lid Kostić. Of ik de omwonenden nog nader wil spreken, is afhankelijk van het gesprek van morgen, dus daar kan ik op dit moment nog niet nader op ingaan.

Dan heb ik nog een vraag van het lid Kostić: ga ik de regelgeving aanpassen om de informatiepositie van het bevoegd gezag ten opzichte van bedrijven te versterken? De essentie van het antwoord is "nee". Specifiek op het gebied van stoffen ondersteun ik het bevoegd gezag, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van de routekaart om voorzorg beter toe te passen. Ik ga eerst deze stappen zetten en blijf in contact met het bevoegd gezag om te horen of dat hiermee geholpen is. Op dit moment zie ik geen aanleiding om specifiek op dit punt de wet te wijzigen.

Moet ik eerst de beantwoording afmaken, of staat u interrupties tussendoor toe, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, we hebben afgesproken dat u gewoon het rondje afmaakt en dat we daarna pas de interrupties doen.

Staatssecretaris Jansen:

Dan heb ik een vraag van het lid Kostić over staalslakken. Dat was nog een vraag uit de eerste termijn, zeg ik erbij. Kan ik voorbeelden geven van plaatsen waar staalslakken geen schade berokkenen? Voorbeelden die we kunnen noemen, zijn: Feanwâlden, de Ooster- en Westerschelde en Brabant. Er geldt geen registratie- of monitoringsplicht voor staalslaktoepassingen. De voorbeelden komen naar voren uit onderzoek. In het onderzoek van de ILT naar zandvervangende staalslakken in grootschalige toepassingen wordt onder andere de locatie in Friesland genoemd die ik net noemde. Ik noem het "Feanwâlden", maar ik weet niet of ik het goed uitspreek. Daar zijn staalslakken afgedekt met folie. Er is ook onderzoek gedaan naar de toepassing van de waterbouwslak in de Ooster- en Westerschelde. Daarin zijn geen onaanvaardbare effecten op waterkwaliteit of ecologie aangetoond. In het kader van recent onderzoek naar de toepassing van Duomix blijkt dat er diverse toepassingen van staalslakken in paden in Brabant zijn, waarmee ook geen problemen bekend zijn. Dat zijn de voorbeelden die ik kan noemen.

Nog een vraag: ga ik de regelgeving aanpassen … Volgens mij heb ik die vraag net deels beantwoord. Het gaat om de vraag of ik de informatiepositie van het bevoegd gezag ten opzichte van bedrijven wil versterken. Volgens mij heb ik die vraag van het lid Kostić net beantwoord.

Kan ik toezeggen om voor de zomer in gesprek te gaan met omwonenden over een platform en kan ik daar voor het reces bij de Kamer op terugkomen? Morgen heb ik het overleg met de voorzitter van het OFL. Aan de hand daarvan kan ik daar pas een duidelijker antwoord op geven, want ik weet niet wat er uit de gesprekken gaat komen.

De laatste vraag. Ga ik nu daadwerkelijk werken aan regelgeving om de informatiepositie te verbeteren? Met de implementatie van de Richtlijn industriële emissies wordt de informatiepositie van het bevoegd gezag versterkt. Maar eigenlijk is dit in lijn met wat ik net ook al heb gezegd, dus daar zal het lid Kostić het op dit moment mee moeten doen.

De voorzitter:

Het lid Kostić bedenkt zich nog even. Of weet u al …

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nou nee, ik ben gewoon helemaal in de war door de manier van beantwoorden.

De voorzitter:

Ik wil wel graag, ook gezien de tijd, een korte en bondige vraag van uw kant richting de staatssecretaris.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Als u het zelf kort en bondig houdt, kan ik gewoon meteen door.

In het onderzoek dat het ministerie zelf heeft laten doen — dat staat dus in de voortgangsbrief — is het advies gewoon: zorg ervoor dat de regeling zo wordt aangepast dat de informatiepositie van het bevoegd gezag ten opzichte van bedrijven beter wordt. Dat is een duidelijk advies. Ik vraag me af waarom de staatssecretaris daar niet op in wil gaan.

Mijn laatste vraag — die zal ik maar meepakken, want dat gaat sneller — gaat over het gesprek met omwonenden. Het is heel groot dat de omwonenden collectief afstand hebben genomen van het rapport dat er nu ligt. Ik vind het zorgelijk dat de staatssecretaris zegt: "Eerst moet ik het gesprek dat ik morgen heb, afwachten. Dan ga ik kijken of ik het gesprek ga voeren." Ik zou de staatssecretaris heel graag willen vragen nu toe te zeggen om sowieso met omwonenden in gesprek te gaan, omdat het zo ernstig is, en anders op z'n minst toe te zeggen dat hij na het gesprek morgen een brief stuurt naar de Kamer over of hij dan inderdaad in gesprek gaat met omwonenden of niet.

De voorzitter:

Misschien kan de staatssecretaris een brief voorkomen door een antwoord te geven dat het lid Kostić bevalt.

Staatssecretaris Jansen:

Ik heb morgen het gesprek met de voorzitter. Aan de hand daarvan bepaal ik of het noodzakelijk en verstandig is om met omwonenden te praten. Maar u weet zelf ... Ik ben al twee keer op bezoek geweest om te praten met de omwonenden van Tata Steel. Meestal ben ik wel genegen om zo'n gesprek aan te gaan, maar ik wil er gewoon niet op vooruitlopen.

De voorzitter:

Dat is helder. Nog even heel kort het lid Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dan wil ik weten wat er uit dat gesprek is gekomen en of u inderdaad met bewoners in gesprek gaat. Kunt u dat dus per brief communiceren? Ik weet niet hoe ik dat anders moet weten.

Staatssecretaris Jansen:

We gaan het gesprek aan. Vervolgens gaan we analyseren wat daaruit naar voren komt en komt er een vervolg. Ik wil best wel richting het lid Kostić toezeggen dat de kans dat ik met omwonenden in gesprek ga, vrij groot is. Ik gaf net al aan: ik ben op verschillende locaties met omwonenden in gesprek gegaan en ik zal het hier waarschijnlijk ook gaan doen, maar ik wil niet vooruitlopen op het gesprek van morgen.

De voorzitter:

Dat is helder. Dat heeft u nu twee keer gezegd, misschien zelfs wel drie keer. Dan komt u toe aan het laatste mapje. Het lid Kostić zegt dat er een vraag niet is beantwoord. Welke vraag is niet beantwoord? Heel kort, want anders krijgt u echt ruzie.

Kamerlid Kostić (PvdD):

De staatssecretaris gaat er gewoon aan voorbij dat in de eigen voortgangsbrief een onderzoek wordt gepresenteerd waarin het ministerie wordt geadviseerd om de regelgeving zo aan te passen dat de informatiepositie van het bevoegd gezag wordt verbeterd. Dan zegt de staatssecretaris "nee". Waarom gaat u voorbij aan het juridische advies hierover?

Staatssecretaris Jansen:

Dan zal ik het uitgebreide antwoord geven. Op dit moment zijn wij aan het bekijken op welke wijze de informatiepositie van het bevoegd gezag versterkt kan worden in het kader van het VTH-stelsel, dus we kijken naar het robuust maken daarvan, juist omdat dit punt breder speelt dan alleen bij chemische stoffen. Dat is waarom ik dit antwoord geef. Het is breder dan alleen chemische stoffen. Daarom is de situatie zoals die is.

De voorzitter:

Nee, u bent door al uw interrupties heen, lid Kostić. Ik ga die niet meer toestaan. Helaas. Ik ga de staatssecretaris vragen om aan het laatste mapje te beginnen, voor de afronding.

Staatssecretaris Jansen:

Een vraag van de PVV, van uzelf, voorzitter. Kan ik iets doen aan het doordrukken van nieuwe windparken met behulp van de oude normen? Het is nu aan het bevoegd gezag om een eigen afweging te maken en die te onderbouwen. In deze situatie komt pas verandering als er nieuwe regelgeving is vastgesteld. De voorbereidingen daarvoor zijn wel zeer vergevorderd. Ik denk dat we binnen nu en hele korte tijd richting IPO en VNG gaan komen met het voorstel dat wij bedenken vanuit het kabinet. Dan zullen we vervolgstappen zetten. Maar ik hoop dat we echt binnen nu en een paar weken stappen kunnen zetten. Dat betekent trouwens wel — dat is een van dingen die wij ook opmerken — dat wij de overgangsperiode juist hebben verlengd tot later dan 1 juli. Dat heeft te maken met het feit dat zelfs als wij binnen nu en bij wijze van spreken een maand met iets komen, het nog wel een tijd duurt voordat het allemaal is vastgelegd in wetgeving.

Voorzitter. De tweede vraag gaat over Lelystad Airport. Formeel is dit natuurlijk een vraag voor de minister van IenW. Ik zal uw vraag dus netjes doorgeleiden.

U maakt misschien een andere afweging over het nut en de noodzaak van de NAVO-top. Maar ik denk dat het goed is voor Nederland dat wij deze top organiseren.

De voorzitter:

Dat was de beantwoording van de vragen. Van mijn kant één korte, aanvullende vraag. Ik hoor de staatssecretaris zeggen: er wordt aan gewerkt en er komt iets op korte termijn. Maar is er iets meer zicht op wanneer er nadere regelgeving richting IPO en VNG wordt geschoten? Want daar is toch wel behoefte aan.

Staatssecretaris Jansen:

Wij zijn nu in het stadium waarin wij gaan bepalen op welke manier wij dit gaan communiceren richting IPO en VNG. We zijn er met de betrokken bewindspersonen uit, op één klein detail na. Maar uiteindelijk moeten we dat natuurlijk gaan communiceren.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik kijk nog even rond. Ik dank iedereen voor deze vergadering. Ik ga nu een overzichtje geven van de gedane toezeggingen. Dus Kamerleden, let goed op! Aan mijn linkerkant zitten de Kamerleden. Let goed op de toezeggingen die gedaan zijn door de staatssecretaris.

  • Eén. In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van het in kaart brengen van alle pfas-lozingen. Dit is een toezegging aan de heer Bamenga.
  • Twee. Eind 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over het RIVM-rapport over de verschillende meetmethoden als het gaat om gezondheidsrisico's bij de toepassing van gevaarlijke stoffen. Dit is een toezegging aan mevrouw Wingelaar.
  • Drie. Voor de zomer ontvangt de Kamer de kabinetsreactie op het advies van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving. Dit is een toezegging aan de leden Gabriëls en Kostić.
  • Vier. Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de cijfers als het gaat om explosies en aantallen gevonden lachgascilinders. Dit is een toezegging aan de heer Buijsse.
  • Vijf. De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden om het meten van geurhinder te objectiveren. Dit is een toezegging aan de heer Pierik.

Ik heb bij de laatste toezegging nog geen datum staan. Misschien is dit over het hoofd gezien. Maar er wordt gefluisterd, hoor ik, dus er komt een datum aan.

Staatssecretaris Jansen:

Het gefluister zegt: uiterlijk eind dit jaar.

De voorzitter:

"Uiterlijk eind dit jaar" wordt toegevoegd aan deze toezegging. Ik kijk even of … De heer Buijsse heeft een opmerking over toezegging numero vier. Niet?

De heer Buijsse (VVD):

Neenee. Dit zijn de toezeggingen die vandaag gedaan zijn, hè. Maar dit zijn niet de toezeggingen van het vorige, het eerste, debat?

De voorzitter:

Nee. Maar bij aanvang van deze vergadering heb ik gezegd dat bij afsluiting van de eerste termijn de griffier de toezeggingen al voorgelezen heeft. Daar is verder geen reactie op gekomen. Die staan dus nog steeds. Die zijn we niet vergeten. Goed dat u dit nog even in herinnering brengt. Maar dat heb ik zojuist gedaan. Ik kijk naar rechts. De toezeggingen die ik heb voorgelezen, zijn correct?

Staatssecretaris Jansen:

Wij kunnen ze onderschrijven, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u hartelijk. Ik dank onze ondersteuning in deze zaal. Ik dank het publiek op de tribune. Ik dank de kijkers thuis voor de buis. Ik dank de Kamerleden. Ik dank de griffier. Ik dank iedereen. Deze vergadering is gesloten.

Sluiting