Fiscale verzamelwet 2026
Opening
Verslag van een wetgevingsoverleg
De vaste commissie voor Financiën heeft op 3 september 2025 overleg gevoerd met de heer Heinen, minister van Financiën, over Fiscale verzamelwet 2026.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Nijhof-Leeuw
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Weeber
Voorzitter: Vijlbrief
Griffier: Lips
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Van Eijk, Kouwenhoven, Stultiens en Vijlbrief,
en de heer Heinen, minister van Financiën.
Aanvang 14.00 uur.
Fiscale verzamelwet 2026
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026) (36735).
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Welkom bij het wetgevingsoverleg Fiscale verzamelwet 2026. Bij ons zijn de waarnemend staatssecretaris en minister, de heer Heinen, en zijn ambtenaar. Ik heet de leden Stultiens, Van Eijk en Kouwenhoven ook van harte welkom. Ik zal straks, helemaal aan het einde, zelf ook nog wat zeggen. We hebben in principe geen limiet qua spreektijden, maar de leden hebben wel indicatieve spreektijden doorgegeven. Ik ga het aantal interrupties niet beperken. Gezien de hoeveelheid deelnemers hoeft dat niet, denk ik. We hebben ruim de tijd, maar ik denk dat we allemaal blij zijn als we iets aan tijd winnen. De minister heeft aangegeven dat hij straks even wil schorsen, tussen de eerste termijn van de Kamer en zijn eerste termijn. Dat gaat allemaal vanzelf, denk ik.
Without further ado ga ik naar de heer Stultiens van Groenlinks-PvdA.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank. Ook alvast dank aan de minister dat hij weer komt invallen bij een belastingdebat, net als vorig jaar. Vandaag behandelen we de Fiscale verzamelwet. Dat is een moment voor ons als Kamer om fiscale zaken te agenderen die we de afgelopen tijd hebben verzameld. Ik wil er een paar noemen, te beginnen met ons speerpunt: wonen. In dit land zijn zo veel mensen al lange tijd op zoek naar een betaalbare woning en toch staan er heel veel woningen langdurig leeg. Er zijn 180.000 leegstaande woningen, waarvan 60.000 langer dan een jaar. Mijn vraag aan het kabinet is: kan hier niet méér tegen opgetreden worden? Zouden we er niet alles aan moeten doen om deze leegstaande huizen weer te gebruiken waar ze voor bedoeld zijn, namelijk om in te wonen?
We zijn vandaag gekomen met een amendement, een wetswijziging, om dit middels een leegstandsheffing mogelijk te maken. Dit amendement hebben we samen met de SP, de Partij voor de Dieren en NSC ingediend. Deze wijziging biedt gemeenten de kans om leegstand aan te pakken. Dat is een extra middel waar ze al lang om vragen. We zien dat het in Vlaanderen goed heeft gewerkt. Wij hopen dat het kabinet inziet dat deze manier in het arsenaal voor gemeenten nuttig kan zijn om leegstand aan te pakken. Wij horen graag een reactie van de minister op dit voorstel. Voor de zomer hebben wij al een poging gedaan met een motie. Toen hadden we slechts 55 zetels steun. Inmiddels hebben we NSC aan onze kant. Het is nu fiftyfifty. We hopen de komende week nog een andere partij te overtuigen van dit plan.
Een tweede woonpunt op fiscaal gebied gaat over buitenlandse vastgoedbeleggers. Eerder hebben we hier al Kamervragen over gesteld. We weten dat Duitse vastgoedfondsen jarenlang hebben kunnen profiteren van een lek in onze wetgeving. Eerder gingen we uit van een gat van 1,1 miljard, maar we weten inmiddels dat het gat is opgelopen tot 1,7 miljard euro. Het gaat ook over toekomstige vastgoedverkopen. Als in de toekomst een Duitse vastgoedbelegger een pand verkoopt — met name op de Zuidas zitten er een heleboel, vele, miljarden — wordt de opgebouwde winst van de afgelopen jaren niet belast, terwijl het wel altijd de bedoeling was van onze wetgever om dit wel te belasten. Daarom is mijn vraag aan de minister of hij ons politieke standpunt deelt dat het onwenselijk is dat we geen belasting kunnen heffen over deze toekomstige vastgoedverkopen. Zo ja, is er alles aan gedaan om dit lek te voorkomen? Zijn er nog aanvullende maatregelen mogelijk? Wij overwegen zelf een amendement in te dienen, maar we willen wel zeker weten dat het vervolgens juridisch houdbaar is, want anders zitten we over een paar jaar weer met dezelfde discussie. Daarom horen we echt graag of de politieke wil er is en of alle opties verkend zijn.
Ik wacht even, want ik zie een collega met een interruptie.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
We hebben dit onderwerp vorig jaar ook al uitvoerig behandeld bij de wet over fiscaal kwalificatiebeleid. We hebben het lek gedicht met ingang van 1-1-'25. Ik denk dat het een gemiste kans is dat we die discussie toen niet met elkaar gevoerd hebben, want de wetgeving is erg complex. Het raakt niet alleen buitenlandse beleggingsfondsen, maar zeker ook pensioenfondsen en andere investeerders die investeren in Nederland. Materieel terugwerkende kracht in de fiscaliteit is echt een unicum. Hoe heeft de heer Stultiens dit gewogen?
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Logische vraag. Volgens mij werd de wet al een jaar daarvoor behandeld in de Kamer, maar het is een terechte vraag. In principe zijn wij geen fan van terugwerkende kracht. Wat het nieuwe grijze gebied is, is dat het eigenlijk gaat om een omissie van de wetgever. We dachten jarenlang dat ze wel belast waren. Sterker nog, dat dachten ze zelf jarenlang ook. Ze hebben jarenlang wel vpb betaald. Op zich vinden wij het daarmee politiek geoorloofd om te doen. Alleen, we willen zeker weten — dat vraag ik aan de minister — of het juridisch standhoudt. Dat is de reden. We hebben er deze zomer hard aan gewerkt. We hebben gesprekken gevoerd met de ambtenaren. Politiek gezien willen wij dat ze gaan betalen, want als zij niet betalen, betaalt de gewone belastingbetaler dit gat van 600 miljoen. Alleen, ik ben het met mevrouw Van Eijk eens dat we geen amendement in moeten dienen dat vervolgens alsnog strandt bij de rechter. Daarom vraag ik de minister om een appreciatie van het amendement voordat wij definitief besluiten of we het gaan indienen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Op dit punt heb ik nog een korte aanvullende vraag. Heeft het ministerie sinds deze tegenvallende uitspraak vervolgens intern nog eens goed gekeken of we nu alle regels goed op orde hebben? In principe willen wij namelijk met elkaar vastgoed hier in Nederland belasten, ongeacht waar degene woont. Dat was het doel van de wetgever. Nou, we weten inmiddels dat er een lek was. Dat is gedicht. Is er nog eens goed gekeken naar andere lekken, zodat we niet in de toekomst alsnog worden verrast door nieuwe budgettaire tegenvallers?
Mijn derde punt over wonen en belastingen gaat over woningbouwcorporaties. We weten namelijk hoe groot de woningbouwopgave is in Nederland. Er is grote behoefte aan meer betaalbare woningen. Deze corporaties kunnen daarbij een belangrijke rol spelen, maar gek genoeg betalen zij nog steeds winstbelasting, terwijl ze geen winstoogmerk hebben. Wij vinden dan ook dat deze woningbouwcorporaties uitgezonderd moeten worden van de vpb-plicht, net zoals het geval was voor 2006. Ook toen betaalden ze namelijk geen vpb. Hiermee krijgen ze meer geld om te investeren in nieuwbouw, onderhoud en verduurzaming. Wij vragen het kabinet daarom om wetgeving voor te bereiden en ook te kijken naar dekkingsopties en de staatssteuntoets, zodat we dat nog dit jaar bij het Belastingplan kunnen amenderen — als er een politiek wil is; bij ons is die er — en we vervolgens niet in 2026 een verloren jaar hebben. Ik amendeer de wet dus niet hier vandaag, maar ik vraag het kabinet wel om dit voor te bereiden, zodat we met elkaar deze vpb-plicht kunnen regelen als die wil er in november is.
Voorzitter. Dan kom ik nog bij een ander onderwerp: een inkomen waarmee je rond kan komen. Dat is een ander belangrijk speerpunt van mijn partij. We zijn daarom een groot tegenstander van de bezuiniging op de WW. Gelukkig heeft een meerderheid van de Kamer voor de zomer onze motie gesteund om deze bezuiniging terug te draaien. De dekking voor deze motie wordt gevonden in het versoberen van de expatregeling. De vraag aan de minister is eenvoudig: hoe gaat het kabinet deze motie uitvoeren? Kiest het kabinet ervoor om het percentage te verlagen of een aftoppingsgrens te verlagen? Nu krijg je als expat namelijk een vergoeding tot aan tweeënhalve ton. Dit zou je kunnen verlagen naar één ton. Mijn vraag is eigenlijk simpel. Hoe gaat het kabinet deze motie uitvoeren, zodat wij niet zelf alsnog nu met amendementen hoeven te komen? We hebben namelijk het liefst dat dit gebeurt via de normale route, via het Belastingplan.
Dan is er nog een andere fiscale motie, maar daar gaat collega Kouwenhoven verder over spreken. Die gaat over de private-equitymanagers. Daar hebben we het al vaak over gehad. Ik vind het belangrijk om het hier nog even genoemd te hebben. Als er een Kamermeerderheid is die zegt dat een bepaalde belastingmaatregel moet worden geschrapt of aangepast, dan mag ik hopen dat het kabinet die motie uitvoert, ongeacht de politieke kleur van de motie. Ik hoop dat de staatssecretaris de Kamer gerust kan stellen en deze motie gewoon netjes gaat uitvoeren. Die motie is zelfs twee keer aangenomen.
Tot slot. O, ik wacht even met mijn slot.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van mevrouw Van Eijk.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Op dit punt, ten aanzien van de lucratiefbelangregeling en de private-equitymanagers. Ik weet dat er moties zijn aangenomen. De vorige staatssecretaris heeft ook uitgebreid aan de Kamer toegelicht wat er allemaal onderzocht wordt, welke consultatie er loopt en hoe je dat op een zorgvuldige manier kan doen. Ik krijg heel veel signalen uit de praktijk — ik kom daar dadelijk in mijn inbreng op terug — dat hierdoor niet alleen private-equitymanagers worden geraakt, maar ook deelnemers aan managementparticipatieplannen. Met andere woorden, ik ben heel erg bang dat we met dit amendement, dat vrij kort door de bocht is geformuleerd, onbedoeld groepen raken die we helemaal niet willen raken. Is de heer Stultiens zich daarvan bewust? Hebben we iets van een impactanalyse of iets waaruit dat dan zou blijken?
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik snap de vraag. Tegelijkertijd vind ik hier doorslaggevend dat een ruime meerderheid al meer dan een jaar geleden zei: we zien hier een onbedoeld belastingvoordeel voor private-equitymanagers en dat willen we aanpakken. Daarom werd gezegd: belasting in box 1. Toen kwam er vervolgens een onderzoek van het ministerie met verschillende opties en denkrichtingen. Eigenlijk is er een soort soepele versie gekomen, die zegt dat het makkelijker is om gewoon te zeggen: verplaats het naar box 2 met een hoger tarief. Ik denk dat dat nog steeds zeer wenselijk is. Op zich vind ik het ook best als de minister hier vandaag zegt: dat moeten we zorgvuldig doen; ik ga dit zelf regelen in de wetgeving, in het Belastingplan. Het gaat mij er niet om in welke wet het terechtkomt. Ik wil er alleen voor waken — daar ben ik angstig voor — dat straks blijkt dat de motie weer niet wordt uitgevoerd. Als je het mij vraagt, vind ik dat bonussen van private-equitymanagers uiteindelijk belast moeten worden zoals inkomen uit werk normaal belast is.
Ik rond af met twee technische vragen over deze Fiscale verzamelwet. De eerste gaat over de uitzendregeling voor de eigen woning. We snappen deze aanpassing. De vraag is: klopt het nou dat deze eis van minimaal twaalf aaneengesloten maanden alleen geldt voor andere personen? Zou die eis niet ook moeten gelden voor kinderen en kleinkinderen? Dat lijkt ons namelijk logischer, maar daar weet de minister vast meer van.
De tweede vraag gaat over de werkkostenregeling. De samenloop met de aftrekbeperking wordt aangepast. Dat snappen we ook. We zijn wel benieuwd waar de timing vandaan komt, want deze werkkostenregeling bestaat al tien jaar lang. Was er een signaal vanuit de Belastingdienst zelf? Was er een signaal vanuit de samenleving? Hoe is dit tot stand gekomen? Dat is onze vraag bij deze wijziging.
Dat waren mijn punten, voorzitter. Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga naar mevrouw Van Eijk van de VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De Fiscale verzamelwet lost een aantal technische onjuistheden op die bijna geen budgettaire gevolgen hebben. Het wetsvoorstel heeft een zorgvuldig en transparant wetgevingsproces doorlopen. Zoals gebruikelijk is het voorstel getoetst door de Raad van State en andere adviesorganen. De Fiscale verzamelwet 2026 is een verzamelvoorstel en voldoet aan de criteria uit de notitie verzamelwetgeving en de aanwijzingen voor de regelgeving. Dit wetsvoorstel heeft thematische en uitvoeringstechnische samenhang.
De VVD onderschrijft het belang van regelmatige inhoudelijke en technische aanpassingen in de fiscale wetgeving. We hebben een groot aantal inhoudelijke vragen gesteld bij de diverse technische onderdelen van de wet. Die vragen zijn afdoende beantwoord; de Fiscale verzamelwet had wat ons betreft een hamerstuk kunnen zijn.
Het recht van amendement is een in de Grondwet opgenomen recht van de Tweede Kamer. We maken daar gelukkig ook allemaal gebruik van. Het staat ons vrij om amendementen in te dienen op het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen. Tegelijkertijd brengt dit recht een verantwoordelijkheid met zich mee om op zorgvuldige wijze met amendementen om te gaan. Amendementen zijn geen vrijblijvende toevoegingen. Deze kunnen wanneer aangenomen daadwerkelijk verstrekkende gevolgen hebben voor de samenleving. Het is van groot belang dat de potentiële gevolgen en effecten van amendementen vooraf goed worden gewogen. De Raad van State heeft hier onlangs aandacht voor gevraagd in zijn Briefadvies amendementen en wetgevingskwaliteit. De fracties van VVD, NSC en BBB hebben inbreng geleverd voor het verslag. Geen enkele fractie heeft uitgesproken de Fiscale verzamelwet inhoudelijk te willen behandelen en toch liggen er drie zeer uiteenlopende amendementen voor met mogelijk verstrekkende gevolgen, wijzigingsvoorstellen die allesbehalve een zorgvuldig wetgevingsproces hebben doorlopen. De VVD doet hier niet aan mee.
Complimenten aan de fracties van ChristenUnie, D66, CDA en SGP, die een procedurevoorstel hebben gedaan voor een spoedige en ordentelijke behandeling van een onderdeel uit het pakket Belastingplan '26. Zo kan het ook, zeg ik hier tegen de collega's.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik voel me natuurlijk een beetje uitgedaagd door deze inbreng, eigenlijk wel meer dan een beetje. Eerst een feitelijke correctie: ik heb voor de zomer aangegeven dat ik de wet graag wilde behandelen, dus dat was volgens mij geen verrassing. Ik zal de jij-bak achterwege laten. Vorige week nog is er in het debat over de kabinetsval een motie ingediend zonder dekking voor 1,5 miljard accijnskorting. Dat is er wel allemaal doorheen gejaagd, dus laten we niet beginnen over "ordentelijk". Mijn punt is als volgt. Is mevrouw Van Eijk het met me eens dat een amendement waarin we gemeentes de opties geven om belasting te heffen op zich niet zo heel radicaal is? Sterker nog, het politieke debat vindt vervolgens plaats in de gemeenteraad, waar de vraag gesteld wordt of een gemeente deze in wil voeren en hoe hoog die moet zijn. Past het dus niet bij uitstek bij een wet waarin 22 verschillende voorstellen staan met weinig budgettaire impact om de gemeenten een knop te geven om dit regelen?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik denk inderdaad dat van de drie amendementen die vandaag voorliggen dit degene is die het minst verstrekkend is in de zin van gevolgen. Het is een kan-bepaling; er is een mogelijkheid om het instrument wel of niet op lokaal niveau in te zetten. Ik denk dat we heel erg verschillen van mening over hoe je belastingen en belastinggrondslagen moet inzetten en gebruiken. Het valt me op dat GroenLinks-PvdA en een aantal andere partijen in de eerste de beste mogelijkheid die we hebben na het zomerreces weer meteen komen met een nieuwe belasting als een oplossing voor de crisis op de woningmarkt. Wat ons betreft ligt de oplossing niet daar en zouden we vooral met elkaar moeten praten over hoe we ervoor kunnen zorgen dat er geïnvesteerd kan worden en dat er meer huizen gebouwd kunnen worden waar mensen in kunnen wonen. Wat betreft het inhoudelijke punt ten aanzien van de leegstand en het bestrijden daarvan: ik zie ook dat lokale bestuurders behoefte zouden kunnen hebben aan een dergelijk instrument — dat verschilt per partij en per gemeente, ook afhankelijk van hoe groot de problematiek is — maar dan nog vind ik dat je dat met het oog op een ordentelijk wetgevingsproces niet nu in deze Verzamelwet moet regelen. Dat vraagt dan ook om een zorgvuldige wetsbehandeling.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Nog één vervolgvraag. Voor een deel kan ik meegaan in de analyse van mevrouw Van Eijk. Ik wijs er wel graag op dat ik voor de zomer in het debat over nationale fiscaliteit aan haar vroeg of de VVD van mening is dat moties die worden aangenomen, moeten worden uitgevoerd, ook als de VVD daar geen voorstander van is. Toen was het antwoord: nee, die hoeven niet te worden uitgevoerd. Dat een meerderheid pas telt als de VVD meedoet, vind ik persoonlijk nog veel ondemocratischer. En ja, dan gaan partijen op zoek naar creatieve wegen — zo noem ik dat even — om zelf de wet te wijzigen. Maar volgens mij is de kern van het probleem dat de minister of het kabinet gewoon moet zeggen: wij voeren moties uit, ook als de VVD er niet blij mee is. Pas dan kunnen wij erop vertrouwen dat we bij een belastingplan met een normaal proces de dingen geregeld krijgen waar de Kamer om gevraagd heeft.
De voorzitter:
Ik geef mevrouw Van Eijk nog een keer de kans om een antwoord te geven. We dwalen inmiddels wel ietwat af van de Fiscale verzamelwet.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Met betrekking tot aangenomen moties: uiteraard ligt er een verantwoordelijkheid voor het kabinet om aangenomen moties uit te voeren. Maar moties kunnen onuitvoerbaar zijn. Moties kunnen onvoldoende gevolgen hebben. Het punt dat ik hier probeer te maken betreft zorgvuldige wetgeving. Denk aan de lucratief-belangregeling of het zwaarder belasten van carried interest. Daar is een proces voor ingezet. Ik begrijp dat de heer Stultiens ongeduldig is en graag wil zien wat er met die motie gedaan is. Misschien kan de minister daar al wat over vertellen, maar misschien ook niet, want het Belastingplan krijgen we op 16 september. Dan zien we hoe en wat er daarin verwerkt is.
Los daarvan: het ging onder andere ook om het dichten van een gat, om het aanpakken van een bepaalde constructie die ook weer in samenhang met box 3 bekeken moet worden. Ik wil dus gewoon dat het op een goede manier gebeurt. Een motie of een amendement — dat punt maakte ik net ook al — kan onbedoeld allerlei gevolgen hebben die we met z'n allen niet hebben gewild en die we achteraf weer moeten repareren. Dus alsjeblieft, doe het in de juiste volgorde. Ik wil graag het Belastingplan afwachten. De motie is toen met een brede Kamermeerderheid gesteund. Weet je, als de motie daar op een goede manier in is verwerkt, dan is dat wat het is.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijk, u heeft nog een interruptie van de heer Kouwenhoven.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Ik heb meerdere vragen, maar ik zal beginnen met het volgende. Ik waardeer dat er ook complimenten aan de collega's worden gegeven; dat vind ik altijd sympathiek. Tegelijkertijd heb ik ook het bericht gekregen dat er een apart wetgevingstraject voor gevolgd moet worden. Daar stond ook in: als jullie daar niet mee instemmen, dan overwegen we toch om dat ook in de Fiscale verzamelwet te doen. Daarmee wil ik het punt maken dat het zeker niet alleen de Partij van de Arbeid en NSC zijn die zeggen dat het mogelijk is om dit soort amendementen in te voeren. Dat amendement gaat nota bene over meer dan een miljard euro. Daarbij wordt toch ook de fijngevoeligheid gevoeld om te zeggen: ja, maar anders doen we het in de Fiscale verzamelwet. Dus ik denk dat het beeld dat geschetst wordt, niet helemaal correct is. Ik hoop dat u daarop wilt reageren.
Ik hoop eigenlijk ook dat u wilt reageren op het volgende. U zegt namelijk dat wij de belasting willen verhogen, wat dan de oplossing zou moeten zijn voor de woningmarkt. Volgens mij ligt er ook iets concreets voor: belasting verlagen. Ik kan me niet voorstellen dat de VVD daar geen voorstander van is. Ik ook dat u ook daarop reageert.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ten aanzien van het procedurele punt dat gemaakt is door D66, CDA, SGP en de ChristenUnie: ik heb in mijn reactie zojuist aangegeven dat ik dat een hele mooie manier vind om het toch zorgvuldig te behandelen. Dat daar impliciet een dreigement achter zat … Daar zijn wij niet aan toegekomen, want wij hebben dit voorstel gesteund. Ik vind namelijk ook dat het zo moet en zo hoort. Over de btw is overigens uitvoerig, maar dan ook zeer uitvoerig, gedebatteerd bij het vorige Belastingplan. Dus volgens mij is daar alles gewisseld en lag er wél politiek commitment om het uiteindelijk met elkaar te regelen. Ik vind dat dus echt wel een andere situatie.
Als u manieren heeft om belastingen te verlagen, dan willen wij daar zeker naar kijken. Voor ons is wel altijd relevant waar die belastingverlaging of die tegemoetkoming terechtkomt. Het punt dat de heer Kouwenhoven maakt, gaat volgens mij over de heffingskorting bij arbeidsongeschikten of bij mensen in de sociale werkvoorziening. Ik weet niet precies welke koppeling ik nu aan het maken ben; ik haal er misschien twee door elkaar, maar misschien kan hij me daar dadelijk nog even bij helpen. Maar meer principieel: willen we belastingen verlagen? Jazeker, maar dan is nog altijd de vraag waar we het geld vandaan halen. Ook daar moeten we elkaar op kunnen vinden. Het heeft twee kanten.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Ik zal zo in mijn eigen inbreng de boel wat gestructureerder uitleggen. Maar voor wat het waard is, wil ik op dat laatste ingaan. Ik had het over de verlaging van de overdrachtsbelasting. Die zou dan ten koste gaan van de rode diesel. Wij zijn allemaal ook bezig met knappe CPB-doorrekeningen. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat de VVD niet ook voornemens is dat soort stappen te nemen. Ik denk dus dat het inhoudelijk niet zo'n supercontroversiële move is om de overdrachtsbelasting te verlagen. Ik denk dat dat erg zorgvuldig en erg verstandig is voor de woningmarkt.
De voorzitter:
Ik ga terug naar mevrouw Van Eijk. Was u aan het eind van uw eigen inbreng gekomen of had u nog verdere tekst?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ja, maar ik moet even kijken waar ik ben gebleven. Het punt van de leegstandsbelasting heb ik net behandeld bij de reactie op de heer Stultiens, denk ik.
Het amendement waar ik wel inhoudelijk op in wil gaan, betreft de voorgestelde zeer forse verhoging van het tarief voor voordeel uit lucratief belang. De huidige lucratiefbelangregeling belast voordeel uit onder meer carried interest in box 2 en biedt duidelijkheid en rechtszekerheid. De belastingdruk is in lijn met buurlanden. Wij vinden dit een solide regeling. Toch wordt deze steeds weer ter discussie gesteld. De consultatie wijst uit: behoud de regeling en verbeter die waar nodig, zoals op reikwijdte, waardering en heffing. Dat is ook onze lijn. Ik maak me vooral zorgen om het ontbreken van de grondige analyse die onder dat amendement zou moeten zitten; volgens mij ontbreekt die. Daarmee bestaat dus het onbedoelde risico dat schade wordt aangericht, bijvoorbeeld aan ons start-upklimaat. Een generieke aanscherping zonder heldere afbakening kan onbedoeld de ondernemers treffen die Nederland keihard nodig heeft om in een geopolitiek instabiele wereld economisch weerbaar en technologisch onafhankelijk te blijven. Mijn vraag aan de minister is of hij die risico's ook ziet en of hij daar in zijn termijn op in kan gaan. Hoe zit het nu precies met de samenhang met het nieuwe box-3-stelsel? Die houdt me wel bezig, want er is een relatie tussen die twee regelingen. Maar ik krijg voor mezelf nog niet scherp wat dan het juiste moment is om bijvoorbeeld die motie uit te voeren.
Ten slotte op dit punt: oneigenlijk gebruik moet worden aangepakt. Daar is de VVD helemaal voor, maar we willen niet meer dan dat. Daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
De heer Kouwenhoven had nog een interruptie.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Er wordt meerdere keren over de onderbouwing gesproken. Er is nota bene door de regering zelf, op basis van de eerste motie die is aangenomen, een toelichting gegeven op de manier waarop deze private-equitybonussen op een ordentelijke manier en met weinig markteffecten — "beperkte markteffecten" zeggen ze zelfs — opgelost kan worden. Dat is scenario b, met die multiplier. In die analyse, nota bene van de regering zelf, waar de VVD onderdeel van is, staat letterlijk dat het technisch makkelijk uitvoerbaar is en dat de markteffecten overzichtelijk zijn, zo niet "beperkt", als ik het woord goed voor de geest heb. De technische en juridische effecten en de markteffecten zijn dus getoetst. Het enige wat de regering zegt, is dat het een politieke afweging is. Daar is het amendement op gebaseerd en daarmee zit er toch echt wel een stukje meer zorgvuldigheid in het samenstellen van een amendement dan uw bijdrage doet vermoeden.
De voorzitter:
Ik weet niet of u daar nog op wil reageren?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ja. Dan blijf ik nog steeds bij het punt dat ik het zorgvuldiger vind om het Belastingplan af te wachten, ervan uitgaande dat die motie wordt uitgevoerd en dat daar een maatregel in zit. Los daarvan ben ik nog steeds nieuwsgierig naar het antwoord op de vraag naar de samenloop met box 3, want ook daarvoor geldt dat we het moeten kunnen overzien voordat we ja kunnen zeggen tegen zo'n amendement.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Toch afrondend, voorzitter. We hebben na ons debat over de nationale fiscaliteit ook gezien hoe er binnen de regering omgegaan is met de appreciatie van de motie die zich hierop richtte. Je kunt ook teruglezen in het FD wat daar gebeurd is, namelijk dat die appreciatie van "oordeel Kamer" naar "ontijdig" gegaan is, zonder dat er letterlijk een enkel woord veranderd is in de toelichting naar de Kamer. Het blijft dus gewoon een politieke afweging of je dit wil doen. Mijn vraag aan mevrouw Van Eijk is: begrijpt u mijn terughoudendheid om af te wachten wat er komt als er nu een serieuze optie ligt om simpelweg te doen wat vrijwel de voltallige Kamer wil? Ik bedoel: alleen de VVD en Forum voor Democratie, nota bene, hebben tegen de eerste motie gestemd om dit aan te pakken. Dus begrijpt u mijn terughoudendheid om af te wachten in de context dat je weet dat er zeer kritisch, ondanks een grote Kamermeerderheid, naar die motie gekeken wordt?
De voorzitter:
Ik heb de indruk dat u nu heel veel tijd besteedt aan het toelichten van uw amendement, wat u waarschijnlijk in uw eigen tekst al zou doen, zeg ik tegen de heer Kouwenhoven. Ik wil dus graag een kort antwoord van mevrouw Van Eijk hierop en dan gaan we gewoon naar uw inbreng. Dat lijkt me het efficiëntst.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Mijn punt blijft dat het onzorgvuldig is om dit nu te regelen via een amendement in de Fiscale verzamelwet. We hebben niet alle stappen van een zorgvuldig wetgevingsproces doorlopen. Ik mis een aantal onderdelen en informatie. Ik kan de impact niet inschatten. Ik ben bang dat het onbedoelde gevolgen heeft en ik wil hier niet voor aan de lat staan. Laten we dat Belastingplan afwachten. Laten we dat ordentelijk en goed behandelen. En laten we erop vertrouwen dat dit kabinet die door de Kamer aangenomen moties gewoon keurig uitvoert.
De voorzitter:
Prima. We gaan verder met de inbreng van de heer Kouwenhoven.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Dank u wel. We bevinden ons op een uniek moment in de Nederlandse politiek-bestuurlijke geschiedenis. Als we willen dat problemen worden opgelost, zullen we dat vanuit de Kamer moeten doen. We zullen vanuit de Kamer verantwoordelijkheid moeten nemen. We moeten niet vechten tegen elkaar, maar voor datgene wat ons aan het hart gaat: mensen die een woning zoeken en deze niet kunnen vinden, een overheid die fouten herstelt en eerlijke belastingen.
Vandaag liggen er concrete voorstellen op tafel om exact dat te doen: eerlijke belastingen voor managers in de private-equityfondsen, structureel geld voor medewerkers van sociaal ontwikkelbedrijven, die in het Belastingplan van 2025 ten onrechte en per ongeluk erop achteruit zijn gegaan, en concrete plannen die leiden tot meer woningen, namelijk het verlagen van de overdrachtsbelasting en het aanpakken van leegstand. Het kan niet zo zijn dat we deze kansen onbenut laten. Daarom sta ik in mijn inbreng stil bij de volgende punten. Maar voordat ik mijn eigen amendement toelicht, heb ik ook nog een toelichting op de Fiscale verzamelwet zoals die voorligt. Wij hebben hierover, samen met de collega's hier aanwezig, als één van de weinigen toch onze vragen beantwoord gekregen, waarvoor dank aan de minister en de ambtenaren. In hetzelfde kader van verantwoordelijkheid nemen wil ik ook vast benadrukken dat wij voornemens zijn om voor deze wet te stemmen. Dus dat is niet iets wat wij op dat vlak ter discussie willen stellen. Wel hebben we dus toevoegingen aan deze verzamelwet voorgesteld; voorstellen met een overzichtelijke en kleine financiële impact, voorstellen die structureel gedekt zijn, die eenvoudig uitvoerbaar zijn en die een aannemelijke meerderheid hebben. Dat lijkt mij voldoende basis om meegenomen te kunnen worden in de verzamelwet.
De eerste toevoeging gaat over het verlagen van de overdrachtsbelasting van het algemene woontarief. Wonen is bestaanszekerheid. Wonen is een grondrecht. In mijn ogen hebben we Kamerbreed de verplichting om ons hiervoor in te spannen, met alles wat kan. De huurmarkt is daar een essentieel onderdeel van. In onze eigen commissie hebben we allemaal met lede ogen aangezien hoe kostenaftrek redelijkerwijs geen onderdeel kon zijn van de tegenbewijsregeling. We moeten alles op alles zetten om nieuwe woningen te realiseren. Een stap in de goede richting is het verder laten dalen van de overdrachtsbelasting van 8% naar 6% vanaf 2026. Op deze manier is nieuwbouw, transformatie, splitsing en optoppen van bestaand vastgoed aantrekkelijker. Het is meer dan aannemelijk, ook op basis van gesprekken die ik voer in het veld, dat het leidt tot duizenden extra woningen via transformatie en splitsing; huurwoningen waar mensen enorm op zitten te wachten.
Vanzelfsprekend moet dit voorstel gedekt worden. Politiek is keuzes maken. In ons voorstel voor meer woningen dekken wij dit vanuit de middelen die gereserveerd staan voor de invoer van rode diesel. De regering heeft onderzoek laten doen naar rode diesel. De onafhankelijke onderzoekers adviseren deze optie terzijde te leggen. De regering licht toe in haar brief van juli 2025 dat de optie slecht scoort vanwege complexe uitvoerbaarheid en aanzienlijke risico's op fraude. Daarbij schrijft ze ook dat het onzeker is of het Europeesrechtelijk mag. Politiek is keuzes maken en NSC kiest voor wonen. In die context dienen we ook een amendement in gericht op het tegengaan van leegstand, met dank ook aan al het werk dat de heer Stultiens daarin gestoken heeft. Hij heeft dat ook al in zijn bijdrage toegelicht.
Het tweede voorstel heeft betrekking op de private equity en de lucratiefbelangregeling. De bonussen van private-equitymanagers worden niet eerlijk belast. Er zit een gat in de lucratiefbelangregeling. Een miljoenenbonus wordt minder belast dan het inkomen van normale mensen. Ik bracht vanochtend mijn dochter naar school en de mensen die daar werken, betalen een hoger belastingtarief dan deze private-equitymanagers. Ook rendement uit normale aandelen wordt hoger belast dan deze bonussen. Dat is niet uit te leggen. Meer dan een jaar geleden nam de Tweede Kamer met een overgrote meerderheid de motie van lid Idsinga aan, mede ondertekend door de Partij van de Arbeid en de SP, met een oproep aan dit kabinet om deze soms torenhoge beloningen voor fondsen en bedrijfsmanagers in de private equity eerlijk te belasten. Alleen de VVD en Forum voor Democratie stemden tegen.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Kan de heer Kouwenhoven verzekeren dat met dit amendement geen medewerkersparticipatie, medewerkersparticipatieplannen of startende en innovatieve bedrijven onnodig hard worden geraakt?
De heer Kouwenhoven (NSC):
Wat ik kan verzekeren, is dat dit in lijn is met de analyse die de regering zelf gemaakt heeft. Ik kan ook verzekeren dat voor het eerlijk belasten hiervan een box 3-tarief veel redelijker is dan een box 2-tarief, ook gezien de discussie over de vraag of dit gaat om loon uit arbeid of om aandelen. We weten ook dat voor de start-ups wetgeving in de maak is. Hier wordt altijd gezegd dat je garantie geeft op stofzuigers, maar ik kan wel zeggen dat dit volledig in lijn is met de optie die de regering zelf heeft uitgewerkt en waarvan zij zelf heeft gezegd dat de marktimpact klein is.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Ik val in herhaling: de regering heeft twee opties uitgewerkt waarvan zij zelf zegt dat één daarvan technisch eenvoudig uitvoerbaar is, juridisch klopt en zonder grote marktconsequenties blijft. Om alle twijfels op dit dossier weg te nemen hebben NSC, de Partij van de Arbeid en de SP dit amendement uitgewerkt. Dan hebben we het maar geregeld met elkaar.
Onder dezelfde noemer van "eerlijk belasten" is in het Belastingplan van 2025 een fout gemaakt. De belastingmaatregelen die toen zijn ingegaan, pakken desastreus uit voor een groep werknemers binnen werkontwikkelbedrijven. Ik werkte op dat moment dicht bij de medewerkers van deze bedrijven en ik kan u zeggen dat dit echt insloeg als een bom. Het is niet uit te leggen dat dit komt door de daling van de maximale heffingskorting, die voor deze groep onvoldoende wordt gecompenseerd door de verhoging van de arbeidskorting. Het gevolg is simpelweg een achteruitgang in nettosalaris voor de werknemer, die toch al vreselijk moeilijk rondkwam. Dit is, zoals de regering het zelf noemt, een onbedoeld effect, dat simpelweg rechtgezet moet worden. Volgens mij is dat ook een prima optie binnen een fiscale verzamelwet waarin omissies gladgestreken moeten worden. Met dank aan het amendement van Van Kent van de SP is hier een eenmalige oplossing voor gevonden. Aangezien de oorzaak in het Belastingplan zat, is het logisch om ook vanuit de fiscaliteit dekking te vinden voor een structurele oplossing. Wij vanuit de Kamer en natuurlijk ook het kabinet dienen verantwoordelijkheid te nemen. Daarom hebben wij in de toelichting van het amendement over de private equity opgenomen dat de middelen die hier structureel uit komen, ten goede komen aan deze oplossing en aan deze mensen: van de private equity naar de medewerker in het werkbedrijf.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere interrupties. Dan vraag ik aan de heer Stultiens om het voorzitterschap even over te nemen, zodat ik mijn bijdrage kan leveren.
De voorzitter:
Dat doe ik met liefde. Ik geef het woord graag aan de heer Vijlbrief. Hij spreekt namens de fractie van D66.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, dank u wel, ook voor het krijgen van het woord. Ik zal kort wat opmerkingen maken. Ik ben het inhoudelijk eens met de visie van mevrouw Van Eijk op deze wet. Het is eigenlijk een halve veegwet waarin men probeert om nog wat laatste dingen te regelen. Het is inderdaad wel wat vreemd om daar hele zwaarwegende amendementen bij in te dienen, maar dat is aan iedere fractie zelf.
Ik loop een paar dingen langs die wij hierbij interessant en belangrijk vinden. Ik begin met de eigen woning en de uitzendregeling. Het is goed dat gezinnen die tijdelijk in het buitenland verblijven, hun renteaftrek niet verliezen. Dat is goed en dat is mooi voor mensen die tijdelijk worden uitgezonden.
Dan de buitenlandse belastingplichtigen. Het schrappen van de verplichte inkomensverklaring vermindert bureaucratie en helpt Nederlanders over de grens. Dat is goed. Dat zien we natuurlijk steeds vaker. Tegelijkertijd blijft de inspecteur in staat om te controleren als hij daar een reden toe ziet. Het is belangrijk dat dat kan.
Ik heb ook een vraag over de werkkostenregeling; dat is eigenlijk het belangrijkste punt dat ik wil maken. Daarbij worden eenvoud en voorspelbaarheid vooropgezet, maar in deze Kamer leefde onder andere bij de fractie van de VVD — en wij hebben daar zelf ook naar gekeken — het idee om de werkkostenregeling te gebruiken om werk meer te laten lonen. Ik vraag me af hoe die ideeën zich verhouden tot de vereenvoudiging die hier nu in staat. Maken die dat moeilijker of makkelijker? Dat is een open vraag.
De verduidelijking van het pleegkindbegrip en de uitbetaling van toeslagen bij matiging van de terugvordering vind ik betekenisvolle stappen richting de menselijke maat, waarvoor dank.
Transparantie bij anbi's vergroot het vertrouwen in de goede doelen. Ik heb daar zelf veel ervaring mee en dat is heel verstandig.
Ten slotte. D66 steunt nadrukkelijk de maatregelen om misstanden en uitbuiting in de uitzendsector tegen te gaan. We hebben inmiddels al vele jaren een rapport van Roemer liggen. Het gaat eigenlijk nog steeds te traag. Het is goed dat hier nu weer een stapje wordt gezet, al is dat maar een kleintje.
Daar wil ik mijn bijdrage mee besluiten. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap van dit debat weer over aan de heer Vijlbrief.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de minister. Die wil kort schorsen, twintig minuten. Ik stel voor dat wij om 14.55 uur weer verdergaan.
De voorzitter:
Welkom. Wij hervatten het wetgevingsoverleg over de Fiscale verzamelwet 2026. Het woord is aan het kabinet. De minister.
Minister Heinen:
Dank u wel. Dank voor alle vragen. Het is bijna traditie aan het worden in deze rol dat net voor het belastingplan iemand opstapt waardoor ik dat belastingplan als minister toch zelf moet doen. Ik stap dus op een rijdende trein. Het voordeel is wel dat ik nu kan zeggen dat Heijnen er nog op terugkomt. Die zal zeer binnenkort het stokje overnemen.
Ik zoom gelijk even op dit punt in. Over twee weken is het Prinsjesdag. Dan sturen we de Miljoenennota en het Belastingplan naar uw Kamer. Dan ziet u ook wat de plannen zijn van het kabinet, dat uiteraard in demissionaire status is, en hoe wij opvolging geven aan ingediende moties. Ik constateer dat er een aantal amendementen zijn ingediend en er vragen zijn gesteld die daarop vooruitlopen. Dat brengt ons in een lastige situatie. Of en hoe we opvolging geven aan een motie, zult u allemaal zien; u begrijpt dat ik daar voor Prinsjesdag niks over kan zeggen. Maar dan komen we in een situatie terecht waarin er wetten worden aangenomen terwijl die misschien al geregeld zijn. Of dan wordt er een beroep gedaan op een grondslag die er wel of niet is.
Ik wil toch even teruggrijpen naar de woorden van mevrouw Van Eijk en de heer Vijlbrief, die zeiden dat wat voor ons ligt, meer een veegwet is, een technische wet waarin we, even makkelijk gezegd, lopende het jaar vuiltjes oplossen met elkaar. Maar er worden best wel grote stelselwijzigingen voorgesteld waarvan we nog niet kunnen overzien wat de consequenties zijn. Het is natuurlijk het recht van het parlement. Dat respecteer ik uiteraard, maar ik wijs er wel op dat hierdoor ongelukken of dubbelingen kunnen ontstaan, of dat er een beroep wordt gedaan op dekkingen die er misschien niet zijn. Dan zou mijn verzoek zijn — ik kom straks terug op de specifieke onderdelen — om even te wachten met die amendementen. Kijk hoe het Belastingplan in elkaar zit. Misschien wordt u bediend. Zo niet, heeft u natuurlijk het recht op amendement. Dan kunt u ook zien wat de situatie is waarop u amendeert. Die weten we nu niet. Dus we amenderen in het luchtledige, met een best groot risico dat het misgaat. Ik zal er straks bij de appreciatie nader op ingaan.
Vanuit de zijde van het kabinet probeer ik hier voorzichtig in te zijn, want het gaat hier om het recht van het parlement, waar ik natuurlijk respect voor heb. Tegelijkertijd zie ik het misgaan wanneer er amendementen worden ingediend op de Fiscale verzamelwet die het Belastingplan raken, dat de Kamer nog niet kent. Dan kunnen er ook in juridische zin ongelukken ontstaan. Nogmaals, ik zal er straks inhoudelijk op ingaan, maar dit wilde ik hier wel gezegd hebben. Het heeft impact op het oordeel dat ik eraan geef, maar ook op het verzoek dat ik aan u ga doen, namelijk om het amendement in te trekken of om er later over te stemmen; aanhouden kan niet. Dan kunt u het amendement uiteraard nog bij het Belastingplan indienen. Dat is twee weken later, maar dan weet u tenminste wel wat de situatie is.
De voorzitter:
Dank aan de minister. Voordat ik de heer Kouwenhoven het woord geef even het volgende. Ik heb het net even laten checken door de Griffie. Omdat we in een wetgevingsoverleg zitten, kunnen we inderdaad besluiten om de stemming later te doen. We zouden de stemming dus na het Belastingplan kunnen doen. Dat moet natuurlijk wel bij meerderheid gebeuren, dus ik suggereer alleen maar dat dat zou kunnen, om dit soort brokken te voorkomen. Misschien moeten we in tweede termijn even terugkomen op de vraag of we dat definitief zo willen doen. Maar ik denk dat de minister terecht waarschuwt voor wetgevingswrakken, zullen we maar zeggen.
We gaan nu even naar de heer Kouwenhoven van NSC. Hij wil hier misschien ook wat over zeggen.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Ik snap de reflectie van de minister wel. Daar wil ik niks aan afdoen. Tegelijkertijd vind ik er wat van om in generieke zin te zeggen dat dit van die vreselijk verstrekkende zaken zijn; we zullen daar inhoudelijk nog op ingaan. Kijk naar het recht van amendement en hoe dat gaat, ook bij het Belastingplan. Het is bijna traditie bij belastingplannen om op de dag zelf nog amendementen in te dienen waar geen enkele vorm van uitvoeringstoets of debat over geweest is. Daar wordt dan op de dag zelf ook nog over gestemd. Ik wil daarom toch wel nuanceren dat hier nou enorme brokkenpiloten bezig zijn. We hebben vier uur om hierover met elkaar van gedachten te wisselen. We hebben daarna in ieder geval een week om ook te bekijken wat partijen dan stemmen. Dat is zo veel meer dan wat er met heel veel amendementen in het Belastingplan gebeurt. Ik kan ook in herinnering roepen dat twee jaar geleden ook partijen zoals de VVD daaraan meededen. Ik wil alleen maar zeggen, voordat we een beeld schetsen dat dit allemaal onoverzichtelijk en onduidelijk is, dat je volgens mij voor beide wat kunt zeggen.
De voorzitter:
Ik weet niet of de minister wil reageren, maar misschien is het verstandig om gewoon te starten en straks te bezien hoe we verdergaan.
Minister Heinen:
Hier heeft de heer Kouwenhoven natuurlijk gelijk in: we nemen nu meer tijd en dat is positief. We kunnen er in alle rust over spreken, dus dat is goed. Tegelijkertijd amendeer je een wet terwijl je nog niet weet hoe de wet eruitziet. Dat maakt het natuurlijk ingewikkeld. Nogmaals, ik kom er zo in de appreciatie over te spreken. Maar ik zeg wel tegen de heer Kouwenhoven over het amendement dat hij heeft ingediend, namens NSC geloof ik: kijk ook naar de dekkingsbronnen waarvan u nog niet weet of die er zijn in het Belastingplan. Dat maakt het natuurlijk ingewikkelder. Het is uiteraard aan uw Kamer, die gaat over haar eigen proces, maar wellicht is het een oplossing om de stemming na het Belastingplan te doen. Dan zit u voor het verkiezingsreces, maar dan weet u wel hoe de situatie eruitziet. Dat kan een mooie tussenoplossing zijn. Maar nogmaals, dit is aan uw Kamer.
Ik zeg hier nog één ding in algemene zin bij. Ik begreep dat het traditie is om u de appreciaties ook per brief te doen toekomen, zodat u de argumentatie goed onder elkaar hebt staan. Op zich ligt er nu niet veel, maar ik houd deze traditie graag in stand. Dan kan ik ook terugkomen op een tweetal vragen. Ik zal er hier ook nader op ingaan, maar sommige punten waren technisch. We zullen het antwoord ook op schrift stellen, dan heeft u dat ook bij de hand. Dit even als aftrap.
Dan wil ik naar de amendementen gaan en daarna naar de openstaande vragen. Allereerst de heer Stultiens. Hij vroeg of ik kan reageren op het amendement inzake de leegstandheffing. Het amendement over de leegstandheffing is mij bekend. Ik moet erbij zeggen dat de Gemeentewet wel valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De uitvoering ervan is belegd bij de gemeente. Ik moet daarom eerlijk zeggen dat ik dit amendement niet vind passen bij een fiscale verzamelwet. Dit ook al omdat de minister van VRO op dit moment een wetvoorstel uitwerkt, de Wet aanpak leegstand, dat regelt dat de gemeente een eigenaar kan verplichten om het pand of de woning conform de bestemming weer in gebruik te nemen of te geven. Daarbij kan een last onder dwangsom worden ingezet.
Dit wetsvoorstel is al in consultatie. Hoewel ik gezien de politieke oriëntatie van de heer Stultiens begrijp dat hij dit amendement indient, is het natuurlijk wel gek om via een fiscale verzamelwet een eigen amendement in te dienen bij een wet waaraan al wordt gewerkt vanuit het kabinet en die ook al in consultatie is. Dit zou niet mijn voorkeur hebben; laat ik het zo zeggen. Het is ook de reden dat ik dit amendement zou ontraden. Dit ook al omdat ik mijn collega niet voor de voeten wil lopen. Die is bezig met een bredere visie op de woningmarkt. Hoe de Kamer zich daartoe verhoudt, is aan de Kamer en de minister om uit te debatteren. In mijn rol bij de behandeling van deze fiscale verzamelwet past het mij niet om daar nu heel inhoudelijk verder op in te gaan.
De voorzitter:
Ik constateer dat de minister het amendement op stuk nr. 11 ontraadt. Dit voor de notulen.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Een korte reactie. Dit oordeel is niet helemaal verrassend, maar uiteraard wel jammer. Ik denk dat het goed is om te benoemen dat waar de minister van Wonen mee bezig is, minder ver gaat dan wat wij voorstellen. Er is dus gewoon een verschil van inzicht over de vraag of dit nodig is. Wij vinden van wel en de gemeentes vinden van wel. Daarom dienen we het amendement in. Inderdaad, er loopt een traject, maar dat gaat minder ver dan wat wij van plan zijn. Dit is volgens mij gewoon een verschil van inzicht, politiek, en dat mag. Ik hoop dat ik de Kamer volgende week of een paar weken later kan overtuigen om voor dit amendement te stemmen.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Heinen:
Dan geef ik uiteraard nog wel in overweging om het amendement in te dienen op de wet die nog in consultatie is. Als het kabinet met een wet komt en de Kamer zegt die te willen afzwakken of aanscherpen, doe dat dan op de wet die dan ook voorligt. Om het nu via de fiscale verzamelwet te doen, kan formeel gezien wel, maar het is natuurlijk niet de meest nette route, moeten we met elkaar constateren. Dat het in het verleden is gebeurd, ook door andere partijen, is natuurlijk niet een reden om het nu nogmaals te herhalen. Ik weet dat er in die tijd vanuit andere partijen de term "juridisch apenkooien" voor werd gebruikt. Die zal ik nu niet herhalen, maar volgens mij hebben we toen samen geconstateerd dat dit niet de beste route is. Maar ik geef toe dat die weleens vaker wordt gebruikt.
Dan vroeg de heer Stultiens ook of ik het politieke standpunt deel dat het onwenselijk is dat er geen belasting wordt geheven over de toekomstige vastgoedverkopen. Heb ik er alles aan gedaan om de derving te voorkomen? Hij stelde deze vragen in het licht van de Duitse beleggingsfondsen en de uitspraken daarover. Ik deel dat standpunt; laat ik dat zeggen. Het is belangrijk dat we in Nederland vastgoed gewoon belasten, hoewel ik vanuit mijn liberale overtuiging het liefst geen belastingen zie. Dat moet ik er dan gelijk bij zeggen, anders krijg ik boze blikken van mevrouw Van Eijk. Maar dat je iets belast, hoort op zich ook bij het leven. Het is wel onwenselijk als de betreffende beleggingsfondsen tot ultimo 2024 überhaupt niet belastingplichtig zijn. Het arrest kwam dus echt als een verrassing — dat zal u niet verbazen — omdat in eerdere stappen van de procedure de gerechtelijke macht van mening was dat de betreffende fondsen wel belastingplichtig waren. Voor de toekomst is dit sinds 1 januari 2025 wel opgelost. Deze buitenlandse fondsen zijn door de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen wel belastingplichtig. Het regime voor de fiscale beleggingsinstellingen is niet meer mogelijk voor lichamen die beleggen in het Nederlandse vastgoed. Het belasten van winst die is ontstaan in de periode voor de belastingplicht zou terugwerkende kracht behelzen. Dat is juridisch natuurlijk zeer kwetsbaar.
Dan wil ik gelijk doorgaan met de vervolgvraag die in dit kader is gesteld door de heer Stultiens. Hij vraagt welke maatregelen nog mogelijk zijn en hij vraagt mijn reactie op een mogelijk in te dienen amendement — dat hing nog boven de markt — dat ziet op een waarderingsvoorschrift voor de betreffende Duitse beleggingsfondsen en meer specifiek de terugwerkende kracht daarvan. We hebben dit echt uitgezocht. Het is echt juridisch zeer kwetsbaar om met terugwerkende kracht een belastingheffing in te stellen. Ik denk ook echt dat dat niet houdbaar is. Het zal ongetwijfeld leiden tot nieuwe procedures, meer onrust en meer onzekerheid. Het is ongewenst om alsnog belasting te heffen over winsten die zijn ontstaan in de periode dat er dus geen belastingplicht was. De Raad van State is ook van mening dat terughoudend moet worden omgegaan met terugwerkende kracht. Ik snap dus dat dat amendement als een zwaard van Damocles boven het debat hangt, maar wij achten dat echt, echt juridisch zeer kwetsbaar. Ik ben uiteraard bereid om de argumentatie nog in een brief onder elkaar te zetten, zodat de heer Stultiens die argumentatie ook kan wegen in zijn beslissing om het amendement wel of niet in te dienen.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank. Dit helpt inderdaad wel. Wij hebben een politieke wens, maar we willen ook dat het juridisch houdbaar is. Dan hou ik wel de volgende vraag. Er is nu eigenlijk een extra tegenvaller van 600 miljoen. Volgens mij staat in de boeken bij Financiën 100 jaar lang 60 miljoen. Zijn er manieren om te voorkomen dat de rekening wordt gelegd bij gewone mensen, de gewone belastingbetaler? U kunt nu namelijk wel zeggen: in de toekomst passen we de tarieven aan. Is daarnaar gekeken?
Minister Heinen:
Het lastige aan de positie waarin ik me nu begeef, is dat de heer Stultiens hiermee natuurlijk ook indirect vraagt of er in de Miljoenennota een belastingplan zit. Ik ben hier terughoudend in, maar laat ik zeggen dat ik met de pet van minister van Financiën op ook vind dat het gat dat is ontstaan, gedekt moet worden en dat ik ook altijd het uitgangspunt hanteer dat je de belasting moet ophalen waar het gat zich voordoet. In dit geval moeten werkenden dus bijvoorbeeld niet gaan betalen. Als ik 'm platsla, denk ik dat daar ook een zorg zit. Zonder te veel weg te geven over het Belastingplan, denk ik dat ik de heer Stultiens op dit punt wel gerust kan stellen. Maar, nogmaals, wacht even het Belastingplan en de Miljoenennota af.
Voorzitter. Dan blijf ik bij de heer Stultiens, want hij vroeg ook of het fiscale stelsel is nagelopen om te kijken of nu wel al het vastgoed in Nederland kan worden belast. Wij werken natuurlijk wel met een piepsysteem, dus naar ons idee zit alles goed, maar je weet het pas als iets oppopt. Dat is ook het eerlijke verhaal. Ons beeld is wel dat de winsten uit Nederlands vastgoed nu goed worden belast. Wat goed is, is natuurlijk een politieke weging, zeg ik erbij. Dit zeg ik vanuit ons. Maar belastingtechnisch gezien wordt het belast. Eventuele signalen vanuit de Belastingdienst houden we uiteraard in de gaten. Nieuwe wetgeving wordt bovendien zorgvuldig voorbereid. Zo kennen we ook de beste mensen die op het ministerie werken. Er wordt zo veel mogelijk geconsulteerd, onder andere om heffingslekken te voorkomen. Je kan je geen beter team wensen dan waar ik mee werk op Financiën. Ze doen er alles aan, maar fouten kunnen natuurlijk voorkomen of in jurisprudentie weer naar voren komen.
Voorzitter. Volgens mij vroeg de heer Stultiens ook of de woningcorporaties vrijgesteld kunnen worden van de vennootschapsbelasting. Dat is natuurlijk een wens die hier vaker naar voren wordt gebracht vanuit de linkerzijde van de Kamer. Die is op zich te begrijpen, maar daar zitten echt wel haken en ogen aan. Maatregelen die raken aan de vpb kennen überhaupt veel haken en ogen, zeg ik erbij, maar het staatssteunaspect is wel een van de belangrijkste. Daar loop je hier wel tegen aan. Hiervoor moet formeel een traject worden doorlopen met de diensten van de Europese Commissie. Dat is een zeer langdurig traject, zeg ik erbij, en de uitkomst is onzeker.
Onze inschatting is wel dat dit gewoon echt staatssteun is, moet ik er gelijk bij zeggen. Het meenemen van een dergelijk voorstel in het Belastingplan 2026 is echt niet realistisch, omdat je hier gewoon geen zekerheid over hebt voor de behandeling van het Belastingplan. Onze inschatting is wel dat je echt tegen staatssteunregels aanloopt. Je loopt overigens ook nog aan tegen zaken als een level playing field en de vraag of er wordt voldaan aan het gelijkheidsbeginsel in relatie tot andere investeerders op de woningmarkt, specifiek de sociale huurmarkt. Het is dus iets moeilijker gedaan dan gezegd. Onze inschatting is ook dat het leidt tot een eindafrekening in de vpb, mocht je hiertoe overgaan, als het al mag. Ik geloof dat mijn voorganger, de heer Van Oostenbruggen, dit punt ook al uitgebreid heeft benoemd tegen de Kamer. Anders ben ik natuurlijk zeer bereid om in de appreciatiebrief ook deze argumentatie nog een keer onder elkaar te zetten, maar ook daarbij is onze inschatting dat het leidt tot een vpb-last van circa 35 miljard euro omdat je dan in een eindafrekening komt. Ik heb deze wens vaker gehoord vanuit de zijde van Kamer, maar er is een reden waarom we het niet doen. Staatssteun, gelijk speelveld, eindafrekeningen … Onze inschatting is dat het eigenlijk niet kan, maar laat mij deze argumentatie nogmaals onder elkaar zetten in de appreciatiebrief, dan kunt u die ook meewegen als u voorstellen hiervoor in voorbereiding heeft.
Voorzitter. Ik probeer even de amendementen en de losse vragen te scheiden van elkaar. Ik ga naar de heer Kouwenhoven. Hij heeft twee amendementen, waar hij impliciet naar vroeg. Die vragen kan ook beantwoorden. Mevrouw Van Eijk had in het verlengde daarvan een vraag over het lucratief belang.
Ik begin bij de heer Kouwenhoven. Hij heeft een tweetal amendementen ingediend. In constaterende zin: beide zijn niet afgestemd met de amendementenservice van het ministerie van Financiën, wat overigens zijn goed recht is. Ze zijn natuurlijk wel netjes afgestemd met de experts hier die de Kamerleden helpen met amendementen. De reden waarom wij ook die amendementenservice als Financiën openstellen, is zodat getest en gecheckt kan worden of het ook uitvoeringstechnisch kan. We constateren dat dat niet is gebeurd. Daarom moet ik hier aangeven dat we uitvoeringstechnisch toch echt tegen beperkingen aanlopen, laat ik het zo zeggen. Ik loop 'm even af. Het amendement stelt voor om voor voordelen uit lucratieve belangen een apart tarief te introduceren in box 2, dat is gekoppeld aan het tarief in box 3, 36%. Op basis van een eerste inschatting van hoe wij dat nu zien, is het amendement in de huidige vorm niet uitvoerbaar voor de Belastingdienst per 1 januari 2026, want in de huidige vorm betreft het een structuurwijziging in de systemen van de Belastingdienst, omdat het een nieuw tarief is. Ik snap dat dit enorm frustrerend is. De Kamer loopt hier constant tegen aan. De heer Vijlbrief heeft in het verleden ook weleens geprobeerd om, ik geloof, bananen in een lager tarief te krijgen. Ook daarvoor moet je nieuwe tarieven en een structuurwijziging introduceren; dat kan de Belastingdienst op deze termijn niet aan. Dus ook het amendement op stuk nr. 9 zal ik moeten ontraden. We zien het als technisch onjuist. Er zitten ook nog fouten in de wetgeving — daar zal ik in de appreciatie nog nader op terugkomen — maar het is gewoon niet uitvoerbaar voor de Belastingdienst.
Ik wou naar het andere amendement gaan, maar ik zie dat er een vraag is over dit punt.
De voorzitter:
Laten we het per amendement doen. De heer Kouwenhoven heeft een vraag over het amendement op stuk nr. 9.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Hoe rijmt u deze appreciatie met de eerdere brief van de regering, waarin gezegd wordt dat het niet alleen technisch uitvoerbaar is, maar ook juridisch? Daarin wordt verwezen naar die multiplier. Dit is een versie daarvan.
Minister Heinen:
Eigenlijk is het dat niet, in alle eerlijkheid. De multiplier is een andere variant. In dit amendement wordt echt gekozen voor een nieuw tarief. Dat is een structuurwijziging. Ik zou eigenlijk iets anders in overweging willen geven. Er is op dit thema ook een motie ingediend. Mij is ook gevraagd, terecht, hoe de regering zich verhoudt tot aangenomen moties. Dat is heel helder: aangenomen moties moet je uitvoeren, maar het zijn geen decreten. Een kabinet kan natuurlijk altijd overwegen om een motie niet uit te voeren als die bijvoorbeeld juridisch niet uitvoerbaar is. Er zijn altijd wel redenen te verzinnen waarom iets niet kan. Dat wordt netjes in de ministerraad overlegd en besloten en dan krijgt u een brief over hoe wij ons daartoe verhouden. Maar de basis is natuurlijk: aangenomen moties voeren we uit, punt. Ik constateer dat de motie over dit thema is aangenomen. Ik heb u eerder gezegd: er komt over twee weken ook nog een Belastingplan en een Miljoenennota uw kant op. Zonder nu nader in te gaan op de inhoud van het Belastingplan geef ik u wel in overweging om het Belastingplan even af te wachten. Dan zou ik dit amendement nu ontraden. Het is sowieso niet uitvoerbaar. Verder zou ik zeggen: heb nog twee weken geduld.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Laat ik over de technische kant zeggen dat als het amendement moet worden aangepast zodat het beter past, ik dan natuurlijk de laatste zal zijn die daar niet over in gesprek zou willen gaan. Ik zal er natuurlijk nog even over na moeten denken of we wel of niet moeten wachten en hoe we dat op een goede manier doen. Het amendement is ook een dekkingsbron voor een andere fout die wij met elkaar hebben gemaakt. Kan de minister daarop reflecteren? Het liefst krijg ik een toezegging dat dit gewoon gefikst wordt.
De voorzitter:
We gaan naar de minister.
Minister Heinen:
Ik ben ook bekend met de dekking waarvoor dit amendement wordt ingezet en met de fout die daarbij is ontstaan. Ook daarvan — ik praat een beetje met meel in de mond, maar vergeef me dat — zou ik zeggen: wacht even het Belastingplan af. Het kabinet is natuurlijk niet blind voor zaken die misgaan of voor fouten die moeten worden hersteld. Er zijn nog meer punten uit de voorjaarsbesluitvorming die dit kabinet moest herstellen. U zult dat allemaal zien in het Belastingplan. Laten wij dus nog samen in overleg treden, zou ik willen voorstellen. Dan kunt u ook gebruikmaken van de amendementenservice op het ministerie van Financiën. Dan kunt u in ieder geval het amendement aanpassen, maar wellicht kunt u de tussentijd ook gebruiken om het Belastingplan af te wachten. Mocht de Kamer ervoor kiezen om de stemming na het Belastingplan in te plannen, dan denk ik dat dit uiteindelijk allemaal goed komt. Maar ik zet hier wel even een punt. Ik hoop dat u goed tussen de regels door kan lezen, maar dit amendement zou ik echt willen ontraden.
De voorzitter:
Ik constateer dat het amendement op stuk nr. 9 van Kouwenhoven c.s. wordt ontraden; in deze vorm, zeg ik er maar eventjes bij. De minister gaat door.
Minister Heinen:
Er was ook een amendement ingediend over de overdrachtsbelasting en rode diesel, op stuk nr. 8. Ook hier ga ik — dan ga ik in herhaling vallen — zeggen: wacht alstublieft Prinsjesdag af, wanneer we de Miljoenennota en het Belastingplan presenteren, want er wordt hier een beroep gedaan op een dekking die er wellicht niet is. Maar ook daarover wil ik uw Kamer eerst goed informeren. Dat doe ik bij het Belastingplan. Ik ga dus ook hier gewoon een punt zetten. Dit amendement zou ik in deze vorm willen ontraden.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Mag ik de minister vragen om ook inhoudelijk in te gaan op de verschillende onderdelen van dit amendement? Wil hij niet alleen ingaan op het proces, maar ook op de manier waarop hij kijkt naar de inhoud? Ik zou graag toch nog wat hulp willen hebben. Er ligt nu een wet voor. Ik kijk naar de situatie zoals die vandaag is en zoals die ook de afgelopen zomer was. Ik heb toch wel moeite met het idee van dekkingsbronnen die wegvallen. Er zijn nog helemaal geen dekkingsbronnen weggevallen. Met het Belastingplan wordt een voorstel gedaan om dingen aan te passen, dus in die zin is de dekkingsbron er gewoon. De mogelijkheid om de overdrachtsbelasting te verlagen is er gewoon, dus in die zin vraag ik ook om daarop te reflecteren. Maar graag hoor ik uw reflectie op beide, minister.
Minister Heinen:
Ja, dat zal ik doen. Over dat laatste heeft de heer Kouwenhoven natuurlijk gelijk. Tegelijkertijd moet u het voorstel nog krijgen, precies zoals de heer Kouwenhoven zegt. U amendeert, zeg ik via de voorzitter, een voorstel dat er nog niet is. Dat maakt het ingewikkeld, dus u heeft gelijk. De Kamer heeft het laatste woord. Die bepaalt uiteindelijk wat de dekkingsbronnen zijn en hoe die wel en niet worden ingezet. Het kabinet doet met het Belastingplan een voorstel, maar ik zou wel willen zeggen: wacht dat Belastingplan dan af, want dan ziet u wat het voorstel is en dan weet u ook of u het kan of wil amenderen; wellicht worden verschillende leden van de Kamer op hun wenken bediend in hun ambities. Dan vindt ook het goede debat plaats. Dus ik snap het ongeduld waarmee u amendementen indient bij een fiscale verzamelwet, maar we zitten twee weken voor het Belastingplan, waarin het kabinet een voorstel doet over alle belastingen die we in Nederland hebben, over tarieven, schijflengtes en alle vormen. Dan kan de Kamer dat natuurlijk helemaal verbouwen als ze dat wil — ik zou ertoe oproepen om dat niet te doen, want het plan dat ik u ga sturen vind ik een mooi plan — maar om daar op voorhand al op te amenderen, vind ik, nogmaals, juridisch een kwetsbare route. Ik zou nu niet voor dit amendement stemmen; laat ik het zo zeggen. Ik ontraad dit amendement dus.
Maar de heer Kouwenhoven vroeg ook nog om er inhoudelijk op in te gaan. Dan kan ik het volgende zeggen. In het algemeen — daar ben ik het natuurlijk mee eens — stimuleert een verlaging van een genoemd overdrachtsbelastingtarief investeringen in de bouw van huurwoningen. Deze verlaging verslechtert wel de relatieve concurrentiepositie van starters en doorstromers op de woningmarkt. Transformatie van niet-woningen wordt niet direct gestimuleerd met deze maatregel. Daarnaast komen wij wat betreft het budgettaire beslag tot een ander bedrag. Het is niet structureel 124 miljoen, maar 180 miljoen. Er zitten hier dus nog wel echt een aantal haken en ogen aan. Mijn appreciatie is ontraden. Ik zal dit ook in de appreciatiebrief nogmaals onder elkaar zetten. Maar ook op dit punt zou ik echt willen vragen om het Belastingplan af te wachten. Dan weten we wat er voorligt. Het is dan ook uiteraard aan de Kamer om daar een oordeel over te vellen.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 8 is ontraden door de minister. Meneer Kouwenhoven, dit is denk ik de laatste keer hierover.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Ik begrijp dat we door willen. Tegelijkertijd vind ik het natuurlijk wel buitengewoon relevant. Ik hoor meerdere keren over de appreciatie per brief. Tegelijkertijd vind ik het ook nog wel waardevol om dan met elkaar van gedachten te wisselen, want die bedragen haal ik ook niet uit de hoge hoed. Er is natuurlijk vanuit de Kamer geen mogelijkheid om te reflecteren. We gaan dan geen schriftelijk debat voeren. Ik zou de minister dus wel willen vragen of we in ieder geval nog in gesprek kunnen gaan over wat er dan komt te staan en waar dan wat vandaan komt. Dan hoeven we dat nu ook niet met z'n allen te doen. Maar ik zou dat wel netjes vinden.
Minister Heinen:
Zeker. Dat is precies waarom die amendementenservice er is bij het ministerie van Financiën. Overigens gaat dat langs mij heen. Ik heb dus geen bemoeienis met de amendementenservice die wordt gebruikt bij het ministerie van Financiën. Er kan een beroep worden gedaan op de technische expertise met vragen zoals wat zaken kosten en of dekkingsbronnen valide zijn of niet. Daarna kan dan het politieke debat plaatsvinden. Ik ben graag bereid om daar nader over in gesprek te gaan. De informatie die we hebben, zal ik u ook in de appreciatiebrief doen toekomen. Mocht de Kamer besluiten om de stemming na het Belastingplan te doen, dan lijkt me dat zeer verstandig. Dan kunt u het in het geheel wegen.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Heinen:
Voorzitter. Mevrouw Van Eijk vroeg ook eigenlijk in het licht van precies dit belang meer een duiding. O, excuus, het voorgaande amendement ging over het lucratief belang. Ik heb zojuist al aangegeven dat ik het amendement zal ontraden. Het is in de huidige vorm naar onze eerste inschatting niet uitvoerbaar per 1 januari '26, zoals ik al aangaf. Het amendement vraagt namelijk een apart tarief voor voordelen uit lucratief belang die in box 2 zijn belast. En dat vraagt een structuurwijziging in het systeem van de Belastingdienst. Dat heb ik zojuist al aangegeven.
Er is in zekere zin samenhang met box 3. Daar vroeg mevrouw Van Eijk ook naar. Die samenhang is er. Met het nieuwe box 3-stelsel is er een heffing op basis van werkelijk rendement. Dat is het nieuwe stelsel. Ik hoop dat we daar snel naartoe gaan. Dan zou de doorstootregeling, dus de heffing in box 2, mogelijk kunnen vervallen en dan heb je een heffing over voordelen uit lucratief belang in box 1, of anders een heffing in box 3 naar gelijk rendement als er geen voordelen uit lucratief belang zijn. Ik hoor mevrouw Van Eijk dit bevestigen. Het klinkt haar als muziek in de oren. Ook dit zal ik nogmaals in de appreciatiebrief onder elkaar zetten, zodat u die argumenten mede kan wegen.
Voorzitter. Dan waren er nog een paar vragen los van de amendementen. De eerste vraag ging over een motie van Patijn en Van Kent. Die roept op om de ombuiging op de Werkloosheidswet, de WW-duurverkorting van 24 naar 18 maanden die in het hoofdlijnenakkoord stond, te vervangen door het versoberen van de 30%-regeling. De vraag is: zal deze motie door het kabinet worden uitgevoerd? Dat zal u zien bij het Belastingplan. Dat is even het korte antwoord. Ik wijs erop dat de 30%-regeling al is versoberd. Dat is de 27%-regeling geworden. Daar is al een heel debat over geweest. Laat ik daar nou niet nader op ingaan. Ik ga bij het Belastingplan wel in op wat dat betekent en hoe zich dat verhoudt tot de ETK. De 27%-regeling is natuurlijk een forfaitaire benadering van de extraterritoriale kostenregeling. Daarnaast is er ook nog specifiek op de WW duurverkorting. Die vindt natuurlijk plaats bij hopelijk straks mijn nieuwe collega, de minister van Sociale Zaken. Ook dit onderwerp zal in de Miljoenennota terugkomen. Maar ik ga daar niet op vooruitlopen, dus hier zet ik een punt.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Heel kort dan. Voor een groot deel is het dus een cliffhanger naar over twee weken. Maar zegt hij nog steeds wel wat hij aan het begin zei, namelijk dat moties in principe gewoon worden uitgevoerd? Kan ik het in die zin rustig afwachten of is straks, over twee weken, de boodschap: die motie leggen we naast ons neer? Want dan hebben we een ander gesprek.
Minister Heinen:
Zullen we dat gesprek dan afwachten? Met alles wat ik hierover zeg, sorteer ik natuurlijk voor op de Miljoenennota. Ik begrijp echt het ongeduld, maar ik blijf bij de woorden die ik heb gezegd.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Heinen:
Er waren nog een aantal vragen over de werkkostenregeling. De heer Stultiens heeft daarnaar gevraagd, maar ook de heer Vijlbrief heeft daarnaar gevraagd. Dat waren de laatste vragen die ik nog had liggen.
De heer Stultiens vroeg waarom er nu een aanpassing wordt voorgesteld aan de samenloop van de werkkostenregeling en de aftrekbeperking voor gemengde kosten, terwijl de werkkostenregeling eigenlijk al meer dan tien jaar geleden is ingevoerd. Dat klopt. Het eerlijke verhaal is dat dit gewoon oppopt vanuit de praktijk. Volgens mij was het de NOB, die dit aankaartte. Dit heeft puur te maken met het beter uitvoerbaar maken en het laten aansluiten van de loonbelasting en de winstbelasting, de vennootschapsbelasting. Het is geen beperking. De heer Vijlbrief vroeg hoe zich dit nou verhoudt tot het motto "werken moet lonen". De voorgestelde aanpassing betreft echt een technische maatregel. Daarbij kan ik zeggen dat het afgelopen jaar de werkkostenregeling is geëvalueerd; de kabinetsreactie op de evaluatie volgt dit najaar. Dan kunnen we breder over de werkkostenregeling spreken. Op het doel, zoals hier naar voren is gebracht door verschillende leden, kunnen we dan nader ingaan. Ik denk dat daar ook nog wel wensen uit voortkomen. Laten we eerst de kabinetsreactie afwachten. Maar het is puur technisch van aard geweest; een toevalstreffer, zou ik bijna zeggen.
Dan was er nog één laatste vraag, voorzitter. Ik proef daar veel steun voor van de zijde van de Kamer. Dit betreft de codificatie van de uitzendregeling en de eigenwoningregeling. De vraag is of het klopt dat de eis om minimaal twaalf aaneengesloten maanden tot het huishouden van de uitgezonden belastingplichtige te behoren alleen geldt voor andere personen, en dus niet voor kinderen en kleinkinderen. Dat klopt. Daarna kwam de vraag of het niet logischer is om voor iedereen dezelfde eis te laten gelden. Daar ben ik het niet helemaal mee eens, maar laat ik het even afpellen. Het klopt dat deze eis alleen geldt voor andere personen, en dus niet voor kinderen en kleinkinderen. Daarbij is echt alleen de familie- en relatieband van belang en niet of ze al onderdeel zijn van het gezin van de belastingplichtige. Wij vinden het niet logisch om deze twaalfmaandeneis voor iedereen te laten gelden. Het uitgangspunt bij dit voorstel is namelijk dat de belastingplichtige die tijdelijk elders verblijft, in het algemeen zijn woning op elk gewenst moment weer als hoofdverblijf kan betrekken als de woning door zijn kind of kleinkind wordt bewoond, ongeacht of het kind of kleinkind voorafgaand aan de uitzending tot het huishouden behoorde. Dat is minder het geval als de persoon niet tot de familie behoort. We vinden de eis van twaalf maanden een goede. Ergens moet je immers een grens stellen, ook om misbruik te voorkomen. Dat even kort over deze regeling.
De voorzitter:
Daarmee bent u aan het eind gekomen?
Minister Heinen:
Ja, ik ben aan het eind gekomen.
De voorzitter:
Ik wil even een minuutje schorsen om met de commissie te overleggen over een procedureel punt. Daarna hervatten we met de tweede termijn.
De voorzitter:
Ik hervat het wetgevingsoverleg over de Fiscale verzamelwet 2026. We zijn aangekomen bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Stultiens van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Er zijn nog veel open eindjes. Dat is ook logisch, want Prinsjesdag komt eraan. Als ik het goed heb gehoord, komt er heel veel goed nieuws aan. Dat is veelbelovend. In elk geval worden er moties uitgevoerd, daar ben ik wel blij mee. Inderdaad, hij zal niet reageren, maar mijn eigen afdronk is: het gat van 600 miljoen van buitenlandse vastgoedbeleggers wordt niet bij de werkenden gelegd maar wordt op een andere manier geregeld in het domein. Dat lijkt me winst. Ook komt er een vorm van eerlijke belasting voor private equity managers en wordt de expatregeling versoberd ten behoeve van de WW. Dat zijn de moties die aangenomen werden. Ik ben heel benieuwd wat er op Prinsjesdag ligt. We hebben vervolgens nog de Fiscale verzamelwet als laatste redmiddel.
Eén ding weet ik zeker, en dat is dat er niet binnen een paar weken een leegstandheffing zal komen vanuit het kabinet. Mijn amendement houd ik daarom in stand, want ik denk dat het onderwerp niet kan wachten. Ik zie waar de andere minister mee bezig is, maar wat mij betreft is elk middel dat kan helpen bij de leegstand er één die nodig is. Ook de VNG vraagt erom. Ik zal dat amendement dus wel in stemming brengen, volgende week of een week later.
Tot slot heb ik één motie, die raakt aan de discussie over woningbouwcorporaties. De motie vraagt niet om geld nu direct, maar vraagt wel om voorbereidingen te treffen als er een politieke meerderheid is, zodat het dan ook uitgevoerd kan worden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een gigantisch tekort aan betaalbare woningen is in Nederland;
overwegende dat woningcorporaties willen en kunnen bijdragen aan het verminderen van dat tekort, maar daar niet altijd de middelen voor hebben;
overwegende dat corporaties geen winstoogmerk hebben, maar op dit moment wel winstbelasting betalen, terwijl dit tot 2006 niet het geval was;
verzoekt de regering om wetgeving voor te bereiden, inclusief staatssteuntoets en dekkingsopties uit niet-doelmatige fiscale regelingen, waardoor de Kamer nog bij de behandeling van het Belastingplan 2026 een vrijstelling in de vpb voor woningbouwcorporaties zou kunnen regelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en De Hoop.
Zij krijgt nr. 13 (36735).
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de minister voor zijn jaarlijkse invalbeurt. We zien elkaar op Prinsjesdag weer.
De voorzitter:
Dank aan de heer Stultiens. Ik ga naar mevrouw Van Eijk van de VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat was ook mijn tekst. Bedankt voor deze keurig vervulde taak als invaller voor de staatssecretaris Fiscaliteit. Dank ook voor de antwoorden. Ik kijk erg uit naar het Belastingplan. Dan gaan we deze wet en de amendementen die daarbij horen opnieuw wegen.
Dank je wel.
De voorzitter:
Ik ga naar de heer Kouwenhoven.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Dank u wel. Ook dank aan de minister en natuurlijk aan alle ambtenaren bij de Belastingdienst die hier ook goed werk leveren. Dank voor die inspanningen.
De woorden "meel in de mond" zijn meer dan eens gevallen. Dat maakt mij wel enigszins onrustig, ook al omdat de letterlijke woorden van de minister waren dat hij niets kan zeggen over "of en hoe" er opvolging gegeven zal worden aan moties. Dat betekent dat het breder is dan alleen "wacht even af." Er zitten heel veel keuzes in het Belastingplan en volgens mij is dit ook een plek om keuzes te maken. Ik ben dus terughoudend om direct te zeggen: jongens, ik wacht alleen maar. Immers, de drie dingen die we voorstellen waarvoor Kamerbreed een grote meerderheid aannemelijk is, betreffen wel de daling van de overdrachtsbelasting ten koste van rode diesel, het herstel van structureel geld voor medewerkers van de werkontwikkelbedrijven die zijn getroffen door het Belastingplan 2025, en een eerlijke belasting voor private-equitymanagers. Mijn zorg zit erin dat op het moment dat we niet weten waar we aan toe zijn, we misschien liever de toon zetten dan die afwachten.
Mijn vraag, of eigenlijk meer mijn opmerking, is dat indien de minister voornemens is om hier geen gevolg aan te geven, ik dat graag hoor. Dan kan ik mij daar namelijk tegen wapenen. Ik vraag hem niet om het onderste uit de kan aan inzichten te geven. Maar als hier elementen in zitten waarvan de minister zegt die echt niet te gaan uitvoeren, wil ik dat graag weten voor mijn afweging.
Ik waardeer de inspanning die de minister aanbiedt om nog even verder in gesprek te gaan. Dat doe ik met heel veel plezier; ik zou het sowieso leuk vinden, want we hebben nu wat inhoud om met elkaar te wisselen. Dat zie ik graag. Ik doe dat graag voordat de appreciatie schriftelijk naar de Kamer is gegaan. We mogen natuurlijk inhoudelijk van mening verschillen en dan is het aan de minister wat hij opschrijft. Maar de berekeningen die ik bijvoorbeeld maak op basis van het CPB had ik ook graag even gezien, net zoals de rode diesel. Dat zijn dus ook niet de eerste de beste berekeningen. Ik spreek nogmaals mijn waardering uit voor de minister en de collega's. Ik kijk even hoe we dit alsnog met elkaar kunnen gaan regelen.
De voorzitter:
Dank aan de heer Kouwenhoven. Ik zie zelf af van een tweede termijn.
Ik kijk even naar de minister. Kan hij direct doorgaan? Dat kan hij. De minister.
Minister Heinen:
De heer Stultiens trok net zelf conclusies, terwijl dat eigenlijk aan de voorzitter is. Ik wijs op de mooie gebruiken in de Kamer dat ieder over zijn eigen woorden gaat en dat zwijgen niet gelijk betekent dat je instemt. Daar laat ik het maar even bij.
Dan de moties en hoe daar opvolging aan wordt gegeven. In het geval dat er geen opvolging aan wordt gegeven, wordt de Kamer daar per brief over geïnformeerd. Dat zeg ik in algemene zin daarover. Dan is het aan u om in uw mailbox te kijken of u daar wel of niet een brief over heeft gehad. Trek daar dan de conclusies uit, zou ik zeggen.
Voorzitter. Er ligt één motie. Die moet ik ontraden, met de argumentatie die ik in de eerste termijn naar voren heb gebracht. Deze is niet uitvoerbaar. Ook als deze motie wordt aangenomen, kan ik 'm niet uitvoeren. Het is onmogelijk om nu nog staatssteuntoetsen uit te voeren die nog verwerkt kunnen worden in een belastingplan. Ik ben uiteraard wel bereid om de argumentatie die wij nu hebben … De motie vraagt namelijk ook om een onderzoek naar staatssteunopties. Mijn voorganger, de heer Van Oostenbruggen, heeft uw Kamer ook al eerder geïnformeerd over de haken en ogen die wij zien en de bedragen die daarmee samenhangen. Laat mij alle informatie die wij hebben nog een keer in de appreciatiebrief onder elkaar zetten. Dan kan de Kamer wegen of het vervolgonderzoek wil doen. Op basis van die informatie kunnen we al dan niet voorstellen uitwerken. Ik zou het in die volgorde willen doen. We weten al veel. Laten we kijken of er dan nog behoefte is aan aanvullende informatie. Dan werk je voorstellen uit, als daar een meerderheid voor is. Maar je moet nu niet per motie zeggen: werk maar alvast een wet uit zodat die in het Belastingplan kan. Dat gaat echt niet lukken. Met die overweging ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
Ik denk dat dit ook het einde was van uw termijn. Ik geef de heer Stultiens zo het woord, hoor. Maar ik constateer eerst dat de motie-Stultiens op stuk nr. 13 is ontraden.
Gaat uw gang.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een korte reactie. Als het gaat om de vragen welke informatie er ligt en wat we nog moeten weten, deel ik het idee dat de minister schetst over de volgorde wel. Voor mij is de grote black box nu de inschatting van de juristen dat die staatssteun het niet gaat halen. Dat wil ik dan graag op papier hebben, desnoods vanuit de Europese Commissie. Je kunt zoiets informeel polsen in Brussel, maar je kunt ook de formele route kiezen. Ik ben aan het zoeken naar de manier waarop we alles hebben gedaan wat mogelijk is. Maar ik wacht eerst af wat voor informatie er komt. Daarna kijken we of er extra onderzoek nodig is.
De voorzitter:
Ik kijk even de zaal rond. We zijn aan het einde van het debat gekomen.
- De minister heeft toegezegd dat hij nog een brief zal sturen met een nadere appreciatie op de amendementen en dat hij de motie-Stultiens/De Hoop over de vpb en corporaties daarbij betrekt.
Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng. Ik dank de minister voor zijn bijdrage. Ik dank de heer Veldhuizen. We sluiten af. Dank u wel.