104e vergadering, donderdag 3 juli 2025
Opening
Voorzitter: Vermeer
Aanwezig zijn 150 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, De Beer, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Hartsuiker, Heite, Hertzberger, Heutink, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van Zanten,
en mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister voor Asiel en Migratie, viceminister-president, mevrouw Palmen, staatssecretaris Herstel en Toeslagen, de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de heer Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming, mevrouw Tielen, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, mevrouw Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Van Weel, minister van Justitie en Veiligheid, minister van Asiel en Migratie.
De voorzitter:
Goedemorgen. Ik open de vergadering van donderdag 3 juli.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Termijn inbreng
De voorzitter:
Wij starten met het tweeminutendebat Slavernijverleden, naar aanleiding van een commissiedebat op 11 juni jongstleden.
Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Wat heeft de minister nu eigenlijk bereikt in een jaar tijd voor het slavernijverleden? Maandenlang hoorden we haar zeggen dat ze uiterlijk voor de zomer met iets zou komen. Vervolgens ontvangen we niets en wordt dankzij haar eigen partij, NSC, het debat over racisme en discriminatie, dat voor vandaag gepland stond, uitgesteld. Dat is om je kapot voor te schamen.
De doorwerking van het slavernijverleden is nog steeds voelbaar. Surinaamse Nederlanders zien hun familieleden stranden in lange wachtrijen voor een visum om bij een sterfbed of begrafenis te kunnen zijn. Soms wachten mensen weken of zelfs maanden, terwijl er urgentie is. Dat doet geen recht aan de historische band tussen Nederland en Suriname en staat haaks op onze morele verantwoordelijkheid. Op termijn willen we toe naar visumvrij reizen, maar we moeten nu al menselijkheid tonen. Daarom vraag ik de minister om de volgende toezegging: kom met een concreet plan van aanpak om de wachttijden voor Surinaamse spoedvisumaanvragen nog dit jaar drastisch te verkorten.
Voorzitter. Als we discriminatie serieus willen bestrijden, moeten we de ADV's versterken. Daarom dien ik de volgende motie in.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer White van GroenLinks-PvdA.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik ga gelijk door naar de moties.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
De laatste, voorzitter.
Dank u wel.
Dan is het nu de beurt aan de heer Van Baarle van DENK. Ik verzoek de leden om alvast klaar te staan als u als volgende spreker aan de beurt bent. We hebben vandaag een heel strak schema. Dan kunnen we de vaart erin houden met z'n allen.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Ik heb een aantal moties.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, tot slot. We hebben vorige week een voorbeeld gezien van hoe ontzettend lelijk politiek kan zijn en hoe er in deze Tweede Kamer op een harteloze manier gereageerd is op een voorstel om de stemmingen uit te stellen, zodat iedereen in deze Kamer aanwezig kon zijn bij de herdenking van het slavernijverleden Ketikoti. Ik hoop dat door de gezamenlijke inzet in deze Kamer we zorgen voor meer bewustwording en dat we in de toekomst, ook in dit huis, meer begrip kunnen opbrengen en bewustwording creëren voor het slavernijverleden.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Bruyning van NSC.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Tot slot wil ik nog even zeggen dat ik erg geschrokken ben van bepaalde reacties vorige week op het verzoek van de heer Van Baarle. Dit is superpijnlijk en onbeschoft en zou in het huis van de democratie, waar we met z'n allen werken, niet mogelijk moeten zijn. Medemenselijkheid is geen straf; het is in pre in dit huis, waar wij met z'n allen werken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de volgende spreker, de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij hebben we een paar weken geleden en ook deze week een goed debat gehad. Op 1 juli stonden we stil bij de afschaffing van de slavernij. Daarom denk ik dat het ook gepast is dat we dit tweeminutendebat met elkaar voeren.
Voorzitter. Een van de conclusies die al getrokken zijn, is dat de slavernij al een tijd geleden is afgeschaft, maar dat er wel degelijk nog wel sprake is van doorwerking, in Nederland maar ook binnen het Nederlands Koninkrijk en de andere landen, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, maar ook de BES-gemeenten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Zonder mensen schuldig te maken aan wat er in het verleden is gebeurd, moeten we heden ten dage wel met die doorwerking, die consequenties, aan de slag als parlementariërs, conform de belofte dat eenieder binnen het Nederlands Koninkrijk op gelijkwaardige wijze de kans krijgt om bij te dragen en te participeren. Daarvoor is het belangrijk om bepaalde ongelijkheden te erkennen en te kijken waar we die kunnen aanpakken.
Voorzitter. Daarom maak ik de koppeling met de staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Die levert volgens mij goed werk, en heeft ook een advies uitgebracht. Aan de hand daarvan wil ik een motie indienen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Naar aanleiding van het debat heb ik drie voorstellen aan de Kamer, waaronder twee verzoeken en één spreekt-uitmotie.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De tweede.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De laatste.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.
De voorzitter:
Er zijn wat mensen die nog een vraag hebben aan de heer Eerdmans, waaronder de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag me af of de heer Eerdmans wel begrijpt wat hij hier aan het doen is. We hebben hier een debat over het pijnlijke slavernijverleden, een verleden dat een doorwerking heeft in het hier en nu. De heer Eerdmans komt naar dit debat om het maar een beetje te kapen, om een motie in te dienen om de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme de laan uit te sturen en te zeggen: "We moeten in het onderwijs ook een beetje aandacht geven aan andere dingen. Die Nederlandse rol moeten we een beetje onder het tapijt schuiven. Dat is allemaal niet belangrijk." Stel nou dat mensen over bijvoorbeeld de Holocaust zouden voorstellen dat we die moeten gaan nuanceren in het onderwijs. Terecht zou iedereen in deze Kamer dan zeggen: dat moeten we niet doen; we moeten daar gewoon aandacht aan geven en de schuldigen daarvan aanwijzen. En bij het slavernijverleden moet er volgens de heer Eerdmans ineens allerlei nuance ingebracht worden.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, kunt u afronden en tot een vraag komen?
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn vraag in de richting van de heer Eerdmans is: beseft de heer Eerdmans dat hij hier in het debat gewoon een enorm horkerige, respectloze houding aanneemt, die een klap in het gezicht is van heel veel mensen in dit land?
De heer Eerdmans (JA21):
Nee. Ik vind dit respectloos, gelet op wat ik heb gezegd. Ik heb juist bepleit dat we ook op andere vormen van slavernij moeten letten en dat het niet alleen daarover kan gaan. De moderne slavernij die we zien in de wereld is schokkend; die is stuitend. Misschien wil DENK de ogen daar liever voor sluiten, net als voor de genocide in Armenië. Dat kan, maar dat is niet de keuze van JA21. Wat betreft de Coördinator: daar hebben we inderdaad even over gesproken in het debat. Ik vond het schandalig wat deze meneer Baldewsingh heeft gezegd over moslimhaat, waar we in dit land blijkbaar constant mee bezig zijn en die we blijkbaar geïnstitutionaliseerd hebben, en over de oorlog van het Westen tegen moslims. Dat zijn schandalige uitspraken. Daar heeft hij gelukkig spijt voor betuigd in de commissie, in het debat. Ik heb overwogen om de motie aan te scherpen en te zeggen dat hij weg moet. De aanstelling is, zoals we weten, net verlengd door het kabinet. Ik heb maar gemeend om hem nog één kans te geven, waarbij hij dit soort walgelijke uitspraken voortaan uit zijn hoofd moet laten, want anders is hij ook geen verbinder. Dat staat in zijn eigen profielschets: de Nationaal Coördinator moet een verbinder zijn. Daar heb ik ook op gewezen in het commissiedebat.
De voorzitter:
Kunt u komen tot de afronding?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, voorzitter. Dit is altijd weer de riedel van DENK: alles moet erbij worden gesleept en ik ben respectloos. We hebben gewoon naar aanleiding van het debat een hele goede afweging gemaakt in onze voorstellen.
De voorzitter:
Ik vroeg of u tot een afronding wilt komen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik moet stoppen. Ik stop.
De voorzitter:
Dank u. Mevrouw Bruyning had ook nog een vraag.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik zou graag aan collega Eerdmans willen vragen wat hij nou precies wil bereiken met de motie op stuk nr. 59. Collega Eerdmans speelt het op de persoon. Als we dat soort moties gaan indienen, dan heb ik nog wel 50 andere voorstellen voor moties die ik zou kunnen indienen. Wat wil collega Eerdmans nu precies bereiken?
De voorzitter:
We gaan vandaag niet nog 50 moties indienen.
De heer Eerdmans (JA21):
Goede vraag, maar dit gaat om een persoon. Dit is de Nationaal Coördinator. Hij heeft gewoon een enorme uitglijder gemaakt door die uitspraak bij Al-Jazeera waar heel veel mensen aanstoot aan hebben genomen. Dat heb ik hem ook voorgelegd. Ik vind absoluut dat de Nationaal Coördinator zich moet verantwoorden bij ons, want hij is ook onze Coördinator. Als je op die manier denkt te verbinden tussen groepen in Nederland, tussen moslims en niet-moslims, dan ben je een hele scheve schaats aan het rijden. Ik vind het dus heel terecht dat wij hem hierop corrigeren en dat we dat als Kamer uitspreken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga verder. Ik ga geen extra vragen toestaan. Alleen de heer Bamenga nog, want hij is nog niet geweest.
De heer Bamenga (D66):
Om te beginnen vind ik het onacceptabel dat er op deze manier gesproken wordt over een regeringscommissaris. Daar mag wel wat meer respect naartoe, zeker omdat hij zijn rol op de allerbeste manier probeert in te vullen voor Nederland. Maar ik had een andere vraag. Ik weet bijvoorbeeld dat er in het kader van veiligheid wordt gekeken naar de objectieve veiligheid, maar ook naar de subjectieve veiligheid, het veiligheidsgevoel. Bij discriminatie heb je inderdaad ook te maken met wat u "feiten" noemt, maar ook met ervaren discriminatie. Ik ben wel benieuwd hoe de heer Eerdmans daartegen aankijkt, want beide zeggen iets over discriminatie en over hoe de discriminatie aangepakt zou moeten worden. Vindt de heer Eerdmans ook niet dat juist feitelijke discriminatie en ook het ervaren ervan allebei juist het complete beeld geven van discriminatie die aangepakt zou moeten worden?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, absoluut. Ik denk dat ervaringen ook feiten zijn. Dat is dus heel erg waar. De vraag is alleen vaak of er sprake is van bewezen racisme of discriminatie of van een gevoel daarvan. Daar heb ik al vaker over gedebatteerd. Ik denk dat heel veel mensen het soms denken. Dat is bijvoorbeeld het bekende fenomeen dat, als je wordt aangehouden of als je wordt gecontroleerd bij de Albert Heijn, je denkt: waarom word ik eigenlijk aangesproken? Dat is vaak een steekproef of op basis van een gevoel bij degene die jou controleert. Dat kan de politie zijn, die inderdaad bepaalde maatstaven, niet zijnde de huidskleur, heeft om iemand aan te houden. Ik geef dus maar aan dat dit een heel gevoelig debat is, maar dat het vaak gaat om sentimenten die worden geïnterpreteerd als feiten. Dat heb ik willen zeggen. Ik denk dat discriminatie een groot probleem is, ook in Nederland, en dat mensen daar, overigens op vele gebieden, echt last van hebben, maar dat het soms wel door elkaar loopt.
De voorzitter:
Dan heb ik nog een vraag van de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
De heer Eerdmans refereert er in de motie aan dat Nederland niet een racistisch land is. Ik ben benieuwd naar de opvatting van de heer Eerdmans: vindt de heer Eerdmans ook dat er in Nederland geen racisme plaatsvindt? Racisme was immers echt een van de belangrijke actoren waarop het slavernijverleden stoelde.
De voorzitter:
Uw vraag is duidelijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat staat ook in de motie: ik vind dat er racisme plaatsvindt en er vindt discriminatie plaats, maar ik vind dat de stelling dat Nederland een racistisch land is, niet klopt. Die stelling wil ik dus graag van tafel en dat wil ik graag laten uitspreken door de Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Volgens mij bent u klaar. We gaan tien minuten schorsen, tot 10.45 uur.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de beantwoording van de minister. Gaat uw gang.
Termijn antwoord
Minister Uitermark:
Dank, voorzitter. Ik kijk terug op een goed debat over dit belangrijke onderwerp. Ook deze week hebben we in het kader van de nationale herdenking opnieuw met veel mensen gesproken over het belang van het slavernijverleden in het hier en nu, over de doorwerking daarvan en over het daar voldoende recht aan doen. Ik zal het omwille van de tijd kort houden en loop de moties langs.
De motie op stuk nr. 45 moet ik ontraden. We zijn daar namelijk mee bezig, maar 1 oktober is echt te vroeg. De planning is nu om het wetsvoorstel dit najaar in consultatie te brengen. Ik zeg erbij dat ik er vol op inzet om daar snelheid mee te maken, maar 1 oktober naar de Kamer is echt te vroeg.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 45 is ontraden. De heer Bamenga heeft daar nog een vraag over.
De heer Bamenga (D66):
De minister geeft aan dat ze het zo snel mogelijk gaat doen, maar volgens mij was de eerdere toezegging dat we dit wetsvoorstel in het najaar zouden zien. Nu horen we dat het in het najaar pas in consultatie gaat. Zo gaat het met heel veel toezeggingen die gedaan worden in deze Kamer. Uiteindelijk leidt het er niet toe dat hier geleverd wordt. Ik vraag me serieus af of dit nou de minister van uitstel of de minister van afstel is als ze zich bij al die gedane toezeggingen niet aan haar woord houdt.
De voorzitter:
Wil de minister daarop reageren? Uitstel of afstel?
Minister Uitermark:
Zeker geen uitstel. Daar is het onderwerp mij veel te belangrijk en te dierbaar voor. Ik denk dat er dit jaar al behoorlijk veel is gebeurd. Ook ik zou willen dat sommige dingen sneller gingen, maar sommige dingen hebben tijd nodig. Zo hebben we van de week ook de subsidieregelingen open gezet voor de 100 miljoen. Ik had graag gezien dat dit sneller was gegaan, maar het is heel belangrijk om de gemeenschappen zelf daarbij mee te nemen. Dat vergt dat we hun tempo volgen. Als het gaat om dit wetsvoorstel: het is in voorbereiding, maar het vergt echt afstemming. Daarom is het gewoon niet haalbaar om het voor 1 oktober al aan de Kamer te sturen. Het gaat wel dit najaar in consultatie. Daarna brengen we de wet zo spoedig mogelijk verder.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 45 is ontraden. Gaat u verder met de motie op stuk nr. 46.
Minister Uitermark:
De motie op stuk nr. 46 is ontijdig. Het comité is nu bezig dit te onderzoeken en zal met een advies komen. Dat wil ik afwachten. Het advies komt in de loop van volgend jaar. Ik zal dat echt niet gaan vertragen. Zodra dat binnen is, zal ik ervoor zorgen dat we daar actief op inzetten.
De motie op stuk nr. 47 kan ik oordeel Kamer geven.
De motie op stuk nr. 48 kan ik ook oordeel Kamer geven, want we zullen dat gaan onderzoeken. Ik sta op zich echt wel positief tegenover deze motie, maar we moeten het echt onderzoeken.
De motie op stuk nr. 49 moet ik ontraden. Ik sta wel sympathiek tegenover de strekking van deze motie, maar mijn aarzeling zit 'm in het voornemen om apart gegevens te verzamelen over jongeren met een achtergrond in het slavernijverleden. Daar zitten veel uitvoeringsrisico's aan vast en het kan ook onnodig stigmatiserend werken. Ik zou de motie oordeel Kamer kunnen geven als de motie zich zou beperken tot het eerste deel van het verzoek. Dan bedoel ik dus niet de SROI-paragraaf, maar het verzoek om in samenwerking met gemeenten te bekijken hoe we jongeren met een achtergrond in het slavernijverleden extra ondersteuning richting werk of school kunnen bieden. Maar ik kan de motie alleen oordeel Kamer geven als de motie op die manier gewijzigd zou worden en zou oproepen om met gemeenten te verkennen welke mogelijkheden er zijn om bestaande initiatieven breder toegankelijk te maken, ook voor de doelgroep zoals bedoeld in de motie. Het moet dus een bredere verkenning zijn.
De voorzitter:
Zoals de motie nu luidt, wordt die dus ontraden. Als de heer White het tweede deel van het verzoek schrapt, kan de motie oordeel Kamer krijgen. Kan de heer White nu al zeggen wat hij daarover besluit?
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik ga daarop terugkomen.
De voorzitter:
Oké. Dan is hij in de huidige vorm ontraden. Gaat u verder, minister.
Minister Uitermark:
Dan de motie op stuk nr. 50: ook ontraden. Het slavernijverleden heeft hele diepe sporen achtergelaten. Met de excuses heeft het kabinet gekozen voor een moreel-ethisch gebaar. Woorden kun je niet terugnemen. De 200 miljoen aan middelen is wettelijk geborgd.
De motie op stuk nr. 51 acht ik overbodig.
De motie op stuk nr. 52 moet ik ontraden. Er is namelijk net een onafhankelijke stichting Nationaal Slavernijmuseum opgericht. Er volgt nu een uitwerking van de businesscase, met een bijbehorende bezoekersstrategie. De ontwikkeling van die businesscase is aan de stichting. Ik wil hier wel bij zeggen dat de meeste musea in Nederland al gratis zijn voor jongeren.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, heeft u daar een korte vraag over?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 51, die gaat over blijvende betrokkenheid van de nazaten van tot slaaf gemaakten bij beleid en toekenning van middelen. De minister geeft aan dat die motie overbodig is. Dat horen wij niet uit de samenleving. Dat hoorden wij niet bij het rondetafelgesprek. Heel veel grassrootsorganisaties en mensen uit de samenleving geven aan: wij voelen ons bij de toekenning van die middelen en bij de vorming van het beleid helemaal niet gehoord. Daarom heb ik deze motie ingediend, om daaraan tegemoet te komen, zodat de regering wel spreekt met die groepen en zodat de regering beter zorgt voor de betrokkenheid. Hoe kan de minister nou volhouden dat de motie overbodig is, als al die organisaties aangeven dat ze zich niet gehoord voelen?
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. Kan de minister daar kort op reageren?
Minister Uitermark:
Bij het vormgeven van de middelen zijn de gemeenschappen op verschillende momenten echt direct betrokken. Voor het vormgeven van huidig en toekomstig beleid heeft mijn ministerie doorlopend gesprekken met de nazaten van tot slaaf gemaakten. Als de opmerking er meer op is gericht dat bepaalde groepen zich onvoldoende gehoord voelen, dan kunnen we kijken of we daar toegankelijker in kunnen zijn, maar daar ziet deze motie niet op, dus daarom moet ik hem ontraden.
De voorzitter:
Gaat u verder met de motie op stuk nr. 53.
Minister Uitermark:
De motie op stuk nr. 53 moet ik ook ontraden. Het is staand beleid dat de regering dit niet doet.
De motie op stuk nr. 54 van mevrouw Bruyning en de heer White kan ik oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 56.
De voorzitter:
Ja. De motie op stuk nr. 55 is een verzoek aan het Presidium, dus die zal doorgeleid worden.
Minister Uitermark:
Ja. De motie op stuk nr. 56 kan ik oordeel Kamer geven. Daar moet ik wel iets bij zeggen. De motie verzoekt om de mogelijkheden voor het invoeren van een wettelijke gelijkheidsplicht voor de publieke sector in beeld te brengen en plannen te maken voor de invoering hiervan. Ik kan 'm oordeel Kamer geven, omdat de staatscommissie hier ook mee bezig is. Er is natuurlijk al het briefadvies van 20 mei. In september volgt de publicatie van de volledige voortgangsrapportage, met concrete varianten voor de GPS in Nederland. Met deze varianten wil de staatscommissie met partijen in gesprek over een passende wettelijke verankering van de gelijkheidsplicht in Nederland. Naar aanleiding van die volledige rapportage in september zal ik graag het gesprek aangaan met de staatscommissie over haar bevindingen en eventuele vervolgstappen. Daar zal ik de Kamer dan ook over berichten, bijvoorbeeld in de discriminatievoortgangsbrief.
De voorzitter:
De heer Ceder heeft nog een korte vraag, hoop ik.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Akkoord met de lijn en dank voor het oordeel Kamer. Het laatste punt gaat natuurlijk wel over het voornemen om wetgeving voor te bereiden en in te voeren, mits dat kan, alles geregeld is en de gesprekken zijn gevoerd. Ik wil even dubbelchecken of dat ook de intentie van de minister is, mits al deze stappen doorlopen zijn.
Minister Uitermark:
Dat laat ik dus aan het oordeel van de Kamer. Op dit moment wachten we natuurlijk nog op het volledige advies. Je moet dat in beeld brengen en van daaruit kijken we dan verder of we plannen kunnen maken voor de invoering.
De voorzitter:
Gaat u verder met de motie op stuk nr. 57.
Minister Uitermark:
De motie op stuk nr. 57 van de heer Eerdmans moet ik ontraden. Het slavernijfonds van 200 miljoen is primair bedoeld voor het trans-Atlantische slavernijverleden, maar waar mogelijk maken we wel de verbinding met andere perspectieven. De projecten zijn dus bedoeld om het leed van de nazaten van onze koloniale slavernij een plek te geven. Maar over wat daarmee precies gebeurt, gaan de relevante partijen.
De motie op stuk nr. 58 hoef ik niet te appreciëren, want dat is een spreekt-uitmotie. De motie op stuk nr. 59 gaat over de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Zoals de motie zelf in de overwegingen aangeeft, heeft de nationaal coördinator daar inmiddels spijt over betuigd. Daarmee is wat mij betreft de kous af. Ik moet deze motie dus ontraden.
Dan resteert nog een vraag, een verzoek om de wachttijden voor Surinaamse spoedvisumaanvragen te verkorten. De minister van Buitenlandse Zaken is degene die hierover gaat. In het debat Suriname kwam dit ook op en is er geen toezegging gedaan. Er is wel een toezegging van de minister om in de brief over de Staat van het Consulaire terug te komen op de problemen bij het verkrijgen van spoedvisa.
De voorzitter:
Dank u wel. Met het beantwoorden van deze vraag van de heer Bamenga is alles afgerond.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een kort moment en ik bedank de minister en de Kamerleden.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor het tweeminutendebat Jaarverslag ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024. Ik begin met de eerste spreker, de heer Koops van NSC.
De heer Koops (NSC):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Het debat en de lijst met vragen en antwoorden: het gaat hier eigenlijk allemaal om geld, om hoeveel geld er wordt uitgegeven aan mensen in rijksdienst. Het resultaat van vorig jaar was niet zo heel erg goed, maar ik denk zelf — mijn fractie denkt dat ook — dat dat dit kabinet niet heel erg aan te rekenen is, want het kabinet trad pas halverwege vorig jaar aan. Wat er is misgegaan in 2024, valt dit kabinet dus niet heel erg aan te rekenen.
Tegelijkertijd moeten we hier wel opletten, want de regering is gewoon lekker aan de bak op dit moment en blijft ook lekker aan de bak, maar er is een heel specifieke commissie, de Ministeriële Commissie Taakstelling Rijksdienst, die expliciet als taak heeft om inzicht te krijgen en te verschaffen in het aantal mensen dat in rijksdienst komt, inclusief de ABD. Nou hebben wij gezien dat deze commissie eigenlijk amper bij elkaar is gekomen en dat de eerstvolgende bijeenkomst pas in oktober is. Dat is eigenlijk het enige waar ik hier een opmerking over maak. Is de minister bereid om toe te zeggen dat die commissie eerder bijeenkomt, en wel zo veel eerder dat de uitkomst van die bijeenkomst kan worden betrokken bij de begrotingen en de discussie over die begrotingen? Kortom: niet in oktober bijeenkomen maar voorafgaand aan Prinsjesdag, zodat we er ook echt iets mee kunnen doen in deze Kamer in plaats van achteraf te klagen.
Dank u. Dat was eigenlijk mijn inbreng.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik verder met de tweede spreker op de lijst, mevrouw Chakor van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb twee vragen en twee moties. Ik start met de moties.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dan de tweede motie.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Allereerst wil ik iedereen danken die heeft bijgedragen aan de beantwoording van de hoeveelheid vragen die zijn gesteld. Ik heb een vraag. Door de minister van Financiën worden de ombuigingslijsten ook opgesteld om mogelijke besparingen te inventariseren. Bij deze ombuigingsstaten worden decentrale overheden niet betrokken. Dit lijkt mij onverstandig, omdat het vaak ombuigingen betreft die ook decentrale overheden raken. Ik denk bijvoorbeeld aan de onverstandige korting op de brede doeluitkering. Ik vraag daarom om de toezegging om de decentrale overheden hier vanaf nu bij te betrekken, zodat dit soort ongelukken in de toekomst kunnen worden voorkomen.
Op mijn andere vraag hoop ik misschien ook een toezegging te krijgen. Dat is om een streefwaarde vast te stellen met betrekking tot de externe inhuur. De Rekenkamer heeft hier ook op geattendeerd. Ik heb hier bewust geen motie over ingediend, omdat ik ervan uitging dat een toezegging misschien wel zou lukken.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Bikkers voor de VVD.
De heer Bikkers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Op dit moment breken 342 wethouders hun hoofd over hun begroting voor komend jaar. In april heeft deze Kamer een motie van de hand van Aukje de Vries aangenomen, die het kabinet opriep ruimte te geven aan deze wethouders, een stelpost in te richten voor onderuitputting en als toezichthouder met de provincies in gesprek te gaan om dit mogelijk te maken. Tot op heden hebben wij hier nog niets over teruggehoord van de minister. Ik zou graag, omdat dit de laatste dag is voor het reces, willen dat de minister duidelijkheid kan geven aan deze 342 wethouders, zodat zij komende zomer hun begroting op een goede manier kunnen maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de laatste spreker uit de Kamer, de heer Sneller.
De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Vanochtend was er op het ministerie van Binnenlandse Zaken een mooie opening van de online-expositie Werken aan een moderne overheid. Nou, er is nog veel werk te doen. Dat bleek ook uit de jaarverslagen. Daarover gaat de eerste motie.
De heer Sneller (D66):
Dat moet ervoor zorgen dat een volgend kabinet toch kan kiezen tussen de Balkenendenorm en de Roemernorm, want uiteindelijk is dat volgens mij de keuze die voor zal liggen.
Uit de Monitor Brede Welvaart blijkt dat onze kwaliteit van leven, die ongelijk verdeeld is in Nederland, ten koste gaat van toekomstige generaties. Daarom de volgende motie.
Dank u wel. De minister heeft gevraagd om een schorsing van tien minuten. Er zijn vier moties en vier vragen. Ik zou de minister dringend willen verzoeken om toch te targeten op vijf minuten, want we lopen al behoorlijk uit. Anders komen we later op de dag of vannacht verder in de problemen. Ik schors de vergadering dus voor tien minuten, tot 11.20 uur.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. De reactie van de minister.
Termijn antwoord
Minister Uitermark:
Dank, voorzitter. De motie op stuk nr. 31 moet ik ontraden, want het is praktisch niet uitvoerbaar voor 1 oktober. Ik kan wel toezeggen, mevrouw Chakor, dat ik kan zorgen voor een advies op hoofdlijnen met daarin een probleemanalyse en mogelijke oplossingen, onderscheiden verantwoordelijkheden en beleidsopties over het takenpakket en bekostiging van decentrale overheden en dit voor 1 oktober naar de Kamer te sturen.
De motie op stuk nr. 32 is ontijdig.
De motie op stuk nr. 33 kan ik oordeel Kamer geven. Ik ga het namelijk in kaart brengen. Die kan ik dus oordeel Kamer geven.
De motie op stuk nr. 34 moet ik ontraden. De motie raakt wel het belangrijke punt dat we in onze besluitvorming oog moeten hebben voor de lange termijn en de belangen van toekomstige generaties. Dat uitgangspunt deel ik van harte. Het kabinet onderkent ook dat het meenemen van het langetermijnperspectief in de besluitvorming nog lang geen vanzelfsprekendheid is. Ik moet deze motie toch ontraden, niet omdat ik de intentie niet onderschrijf, maar omdat ik van mening ben dat we al beschikken over instrumentarium. Gelet op de tijd hou ik dit antwoord iets korter, voorzitter, met uw welnemen.
De voorzitter:
Zeer graag.
Minister Uitermark:
We zijn bezig met de instrumenten die we hebben. Die zijn nog niet af, maar worden momenteel wel stapsgewijs ingebed.
Dan heb ik nog vragen van de heer Koops. Hij vraagt om de ministeriële commissie, de MCTR, die nu op 7 oktober gepland staat, te vervroegen, zodat de uitkomst door de Kamer kan worden betrokken bij de begroting. Ik maak even onderscheid tussen de Miljoenennota en de begroting van BZK. Wat betreft de Miljoenennota krijgt u, zoals de motie-Vijlbrief verzocht, daarvoor nog een brief over de wijze waarop de regering strategisch handelt rondom de taakstelling en deze monitort. De begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken stond gepland voor 15 oktober, maar die zal worden verplaatst. De ministeriële commissie staat op 7 oktober. Voor de begrotingsbehandeling van dit departement zal dat op tijd zijn. Dat betekent dat ik denk dat ik de Kamer op tijd gewoon goed kan informeren.
Dan de vraag van mevrouw Chakor om de medeoverheden te betrekken bij de ombuigingslijst. Ambtelijk Financiën is verantwoordelijk voor dat document. Het is echt een ambtelijke technische exercitie van het ministerie van Financiën. Dat gaat niet over de wenselijkheid van de maatregelen, maar is slechts een financiële inventarisatie van technisch mogelijke maatregelen.
Dan de vraag van de heer Bikkers over de motie van Aukje de Vries waarin opgeroepen wordt om het voor gemeenten mogelijk te maken om een stelpost voor onderuitputting op te nemen in de begroting. Aan die motie wordt gewerkt. De uitwerking vraagt wel zorgvuldigheid, omdat er heel veel facetten aan vastzitten. Ik ben over de uitwerking daarvan in gesprek met de VNG, maar ook met het IPO en de commissie BBV. Ik verwacht de Kamer hierover in september te kunnen informeren.
De voorzitter:
Mevrouw Chakor heeft nog een vraag over uw eerdere antwoord.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Inderdaad. Het ging even heel snel. Ik kon er niet uithalen wat de minister er nu mee bedoelde. Volgens mij was mijn vraag heel duidelijk: zeg dan gewoon toe dat de decentrale overheden betrokken worden bij de ombuigingslijsten die opgesteld worden. Dat is een simpele toezegging, maar het is niet helemaal helder wat de minister nu aangeeft. Gaat ze het wel doen of gaat ze het niet doen?
Minister Uitermark:
Nee, dat kan ik niet doen. Het is namelijk een ambtelijke exercitie naar technische mogelijkheden. Het gaat dus niet om wenselijkheid, maar om technische mogelijkheden. Die wordt gedaan door het ministerie van Financiën. Ik kan niet toezeggen dat de medeoverheden daarbij worden betrokken. Het is een ambtelijke technische droge exercitie.
De voorzitter:
U moet bij het ministerie van Financiën zijn.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.
De voorzitter:
Dat is helder.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het heel bijzonder. U kunt het wel meenemen. Ik vind het ontzettend belangrijk dat er met overheden gesproken wordt en niet over hen. Ik hoor dan wel graag hoe op een andere manier vormgegeven kan worden dat ze aan tafel zitten of input kunnen leveren.
De voorzitter:
De vraag is of de minister dat signaal wil doorgeven aan het ministerie van Financiën, maak ik hieruit op.
Minister Uitermark:
Ik zal het signaal met warmte overbrengen. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat het echt een ambtelijke, droge, technische exercitie is, waarbij soms zelfs de departementen graag op een andere manier betrokken zouden zijn.
De voorzitter:
Dit lijkt mij voer voor de interne discussie, maar niet voor hier. De heer Bikkers.
De heer Bikkers (VVD):
De minister geeft aan in september terug te komen met een antwoord of de wethouders van Financiën, die op dit moment kneiterhard bezig zijn met hun begroting voor 2026, in het najaar die stelpost mogen opnemen. Daar hebben ze niks meer aan. Ik hoop echt dat de minister vandaag kan zeggen: beste wethouders Financiën, als u de komende twee maanden aan de slag gaat met het maken van de begroting 2026, dan mag u daarin een stelpost onderuitputting opnemen, en ik zorg ervoor dat uw toezichthouder dat straks akkoord vindt. Als we in september een antwoord krijgen van deze minister, betekent dat dat de begrotingen van de gemeenten er al liggen, dat de gemeenteraden daar de maand erop mee aan de slag gaan en dat de wethouders Financiën opnieuw met een kluitje in het riet worden gestuurd.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Bikkers?
De heer Bikkers (VVD):
Kan de minister dat toezeggen?
Minister Uitermark:
Ik begrijp de vraag en het belang daarvan. Tegelijkertijd is dit een vraag die zorgvuldige afstemming vereist, ook omdat de toezichthouder de provincie is. Ik gaf net al aan dat wij bezig zijn om dat met elkaar af te stemmen. Dat kost tijd. Ik kan het echt niet sneller maken dan september. De Kamer gaat morgen met reces. Ik begrijp dat dit signaal wordt afgegeven, maar we kunnen het echt niet sneller maken dan september. Ik zeg er ook nog bij dat uit overleg met de gemeenten vooral naar voren komt dat er behoefte bestaat aan een nadere verduidelijking van wat er nu al kan en wat er niet kan voor gemeenten die geld overhouden. Ik noem de inzet van reserves, het geld inzetten in een volgend begrotingsjaar of realistischer ramen. We werken eraan, maar sneller dan september kan niet.
De voorzitter:
Dank u wel. U zult het hiermee moeten doen, meneer Bikkers. Ik dank de minister en schors de vergadering voor een enkel moment. Of had de minister nog een antwoord?
Minister Uitermark:
Ja, de laatste vraag is van mevrouw Chakor over de streefwaarden voor de externe inhuur. In de brief aan de Kamer over het terugdringen van externe inhuur is aangegeven dat de Roemernorm de rijksbrede streefwaarde is. Ook de ADR geeft ons daar handvatten voor. Om de ontwikkelingen te kunnen monitoren en te kunnen bijsturen, wordt momenteel heel hard gewerkt aan een dashboard, dat wordt ingevuld door de departementen. Ik vind het een belangrijk onderwerp. Ik heb een heel uitgebreid antwoord en stel voor dat ik dat even op schrift stel en aan de Kamer toestuur.
De voorzitter:
Goed plan.
De voorzitter:
De stemmingen over dit tweeminutendebat zijn vanavond. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor het tweeminutendebat Natuur naar aanleiding van het commissiedebat op 19 juni jongstleden. Ik heet de staatssecretaris en de Kamerleden welkom. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, het lid Kostić van de Partij voor de Dieren. Ik wil vragen of andere leden, zodra ze aan de beurt zijn, klaar willen staan, zodat we maximaal de vaart erin kunnen houden.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Ik wil ten slotte het volgende zeggen: in een beschaafd land weten we een manier te vinden om met elkaar samen te leven in plaats van geweld te gebruiken. Laten we daar nu op inzetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de volgende spreker, mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Afgelopen week hadden we een prachtig voedselevenement van NLvoedt. Op dit evenement waren ook heerlijke wildhapjes te proeven, zoals ganzenworst en ganzenborst. Ik zou tegen alle Nederlanders willen zeggen: "doe eens wild, eet meer gans".
Het beheer van wilde dieren in een dichtbevolkt land als Nederland is absoluut noodzakelijk voor natuurbeheer, de verkeersveiligheid en voor het beperken van schade. Toch neemt de mogelijkheid tot het beheer van soorten steeds verder af. Ondertussen neemt de schade door wilde dieren steeds meer toe. Nu lopen jagers en grondeigenaren tegen veel problemen aan als het gaat om het uitvoeren van die beheerplannen. Met name terreinbeherende organisaties, TBO's, maken het uitvoeren van de plannen onnodig moeilijk. Zo mogen bij organisaties als Het Limburgs Landschap, SLL, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, de jagers niet het goedgekeurde faunabeheerplan op alle diersoorten uitvoeren. Dat leidt tot extra overleggen en administratieve ballast. Ook wil Staatsbosbeheer dat jagers voldoen aan extra eisen, zoals een extra opleiding voor afschot van ree en zwijn, terwijl jagers in Nederland goed zijn opgeleid. De eisen van de jachtopleiding liggen bij de overheid en niet bij Staatsbosbeheer.
In Zuid-Limburg bijvoorbeeld is de vos een groot risico voor het voortbestaan van wilde hamsters. De provincie heeft dus een extra nachtvergunning voor afschot van de vos verleend voor acht maanden in een groot gebied. En toch heeft Staatsbosbeheer weer bepaald dat de vos maar twee maanden in een beperkt gebied bejaagd mag worden. Ik vind dat allemaal totale bizarheid. Wat kan de staatssecretaris hieraan doen? Het is belachelijk dat door de overheid betaalde organisaties extra regels opleggen, boven op het landelijke beleid. Kan de staatssecretaris de TBO's, de terreinbeherende organisaties, de opdracht geven om de faunabeheerders in alle provincies de ruimte te geven om het beheerplan van een provincie uit te voeren?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Veltman namens de VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. Experts zijn het erover eens: het is niet de vraag of er onbeheersbare natuurbranden gaan plaatsvinden, maar wanneer. Daarover hebben we het gehad tijdens het commissiedebat. Zij geven ook aan dat er voor de veiligheid van mensen en het voorkomen van schade meer nodig is, als wij willen dat wij hierop goed voorbereid zijn. Daarom is het belangrijk dat er vaart wordt gemaakt met het inrichten van het expertisecentrum. Dat is toegezegd en daarom is een motie hierover niet nodig, maar ik vraag de staatssecretaris wel om te bevestigen dat dit op korte termijn van de grond gaat komen.
Voor de lange termijn is het van belang dat er nu al wordt ingezet op wetgeving, zodat alle betrokken partijen weten waar ze aan toe zijn. Vandaar deze motie.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dan nog een motie over de groene boa's.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U was meteen de laatste spreker. Ik hoop dat de staatssecretaris over uiterlijk vijf minuten kan terugkomen. Ik wil iedereen dus vragen om gewoon te blijven zitten, zodat wij zo snel mogelijk door kunnen. Dank u wel. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de appreciatie van vier moties en de beantwoording van één vraag door de staatssecretaris.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 455, de motie van Kostić. Ik heb in het debat al aangegeven dat dit logisch is. Het past in het proces waarmee we bezig zijn. Het betekent wel wat voor het tempo van dit proces, maar ik geef de motie oordeel Kamer.
Dan de tweede motie, de motie op stuk nr. 456. Het zal u niet verbazen: die moet ik echt ontraden. Ik denk gewoon dat we allemaal kunnen zien hoe dringend de problemen in dit land zijn. Het is juist van belang dat de AMvB zo spoedig mogelijk van kracht kan worden. Vele bestuurders uit gemeenten en provincies hebben het afgelopen jaar aan mij kenbaar gemaakt dat ze echt meer handelingsperspectief vanuit het Rijk nodig hebben. Ik ontraad dus deze motie.
Dan heb ik de motie van mevrouw Veltman, de motie op stuk nr. 457. Die geef ik oordeel Kamer, met de volgende interpretatie. Ik ben het uiteraard met u eens dat het voorkomen en beperken van natuurbranden uiterst belangrijk is. Zoals u weet, is het de bedoeling dat het convenant in het voorjaar van 2026 wordt ondertekend. Tijdens het Bestuurlijk Overleg Natuurbrandbeheersing, vorig jaar, heeft mijn voorganger het pad voor wetgeving in afstemming met de genodigden opengehouden, maar er is toen wel afgesproken om de focus op een convenant te houden. Zoals aangegeven tijdens het afgelopen commissiedebat Natuur, sta ik er zelf niet principieel in of het wetgeving of een convenant moet zijn. Maar ik vind het wel belangrijk om hier het gesprek over te kunnen voeren met de betrokken partijen, om hen niet te overvallen met een koerswijziging. Als het de wens van de Kamer is dat er wetgeving wordt opgesteld, dan zal ik dit ook in de gesprekken meenemen. Ik geef de motie dus oordeel Kamer, mits ik "regie pakken" zo kan lezen dat het kabinet dit in overleg met de betrokken partijen zal doen en ik u over de uitkomsten uiterlijk in het voorjaar van 2026 kan informeren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat lokt een vraag uit van mevrouw Veltman. Kort, graag.
Mevrouw Veltman (VVD):
Er wordt een bepaalde interpretatie gegeven. Deze motie verzoekt de staatssecretaris nou juist om in te zetten op wetgeving. Er is al genoeg gepraat. We zien dat het convenant onvoldoende van de grond komt. Men blijft naar elkaar wijzen. Het is urgent; dat heb ik net duidelijk aangegeven. Wat mij betreft hebben we het dus echt over de uitvoering zoals de motie letterlijk beschrijft.
De voorzitter:
Heeft de staatssecretaris daar nog een kort antwoord op? Er zit eigenlijk geen vraag in, maar meer een stellingname.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik blijf toch bij mijn interpretatie, want ik vind dat je dit met partijen moet doen. Nogmaals, ik zit er niet principieel in. Ik deel gewoon met u de urgentie. Maar ik geef ook even de geschiedenis van het dossier, en ik wil het met de partijen erover hebben. Ik zit niet principieel in of het een convenant is of wetgeving, maar laten we dat wel in overleg met elkaar doen.
De voorzitter:
Als ik dat als voorzitter goed interpreteer, dan zegt u: zoals het hier staat en zoals mevrouw Veltman het interpreteert, ontraad ik de motie.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja. Dat zou ik jammer vinden, want ik sluit het niet uit.
De voorzitter:
Een allerlaatste, korte reactie van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het is logisch dat je ook bij wetgeving de partijen betrekt. Iedereen weet dat dit het beste is, alle experts zeggen het, dus ik hou 'm graag bij deze tekst.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 457 is daarmee ontraden. De motie op stuk nr. 458.
Staatssecretaris Rummenie:
Die ging over het beschikbaar stellen van middelen voor groene boa's. Ik ben het ook daar met mevrouw Veltman eens. Er is een uitdaging met betrekking tot het aantal groene boa's. Ik ben zelf in de Biesbosch op bezoek geweest, waar anderhalve boa de Biesbosch moest bestrijken. Voor zover ik begrepen heb, gaat het om een gezocht structureel bedrag van om en nabij 2 miljoen. Er wordt in de motie verzocht om dat geld te zoeken in de natuurbegroting of in de ANLb-middelen. Als het aankomt op de ANLb-middelen, is het de bedoeling dat deze conform het hoofdlijnenakkoord landen op het boerenerf, om boeren te ondersteunen bij de vrijwillige inzet voor de natuur-, water- en klimaatdoelen, en daarbij marktconforme financiële zekerheid te bieden. Daar past het inzetten van deze middelen voor toezicht en handhaving naar mijn inzicht niet bij. Ik vind de motie dus sympathiek, maar helaas is die ongedekt. Om die reden moet ik 'm ontraden.
Dan had ik nog een vraag van mevrouw Van der Plas, die ging over terreinbeheerders. Ik ga geen opdrachten geven. Ik heb u gehoord, en ik neem het mee in de gesprekken in de toekomst met de TBO's.
De voorzitter:
Daar heeft mevrouw Van der Plas nog een korte vraag over.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zeg niet dat de staatssecretaris een opdracht moet geven. Ik vraag wat de staatssecretaris hieraan kan doen. Het is gewoon belachelijk dat er beheerplannen zijn en dat Staatsbosbeheer dan weer allerlei extra dingen gaat opleggen aan jagers. Dat is gewoon onwerkbaar. We weten dat we in Nederland goed opgeleide jagers hebben. Dat zijn faunabeheerders; dat zijn geen piefpafpoefmensen.
De voorzitter:
Dat was uw bijdrage in uw termijn. Uw vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zeg niet dat er een opdracht gegeven moet worden. Ik zeg: wat kan de staatssecretaris eraan doen? Dit is de staatssecretaris.
De voorzitter:
Wat kan de staatssecretaris doen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
...
De voorzitter:
Ja, u wordt inderdaad gemutet, want u had uw vraag gesteld. De bedoeling is om één korte vraag te stellen, en niet om uw inbreng in uw eigen termijn te herhalen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zeg het nog een keer: ik ga niet treden in de rechten en plichten van grondeigenaren. Dat geldt zowel voor terreinbeherende organisaties als voor boeren. Ik zal wel uw vraag meenemen in de gesprekken die ik voer met terreinbeherende organisaties.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan had u nog één vraag te beantwoorden, van mevrouw Veltman.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ben het ook met mevrouw Veltman eens dat het nationaal expertisecentrum voor natuurbrandbeheersing er snel moet staan. We streven naar het eerste kwartaal van 2026.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Flach had wel spreektijd aangevraagd, maar was te laat vanwege een procedurevergadering. Bij hoge uitzondering geef ik hem dus nog de kans om een korte vraag te stellen.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, ik ben u zeer erkentelijk. Mag ik de staatssecretaris vragen of hij bij de herziening van de natuurdoelanalyses niet alleen gaat kijken hoe het met de stand van de natuur staat, maar zich daarbij ook strikt zal aansluiten bij de manier waarop de Habitatrichtlijn spreekt over verslechtering?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja. Ik weet niet of ik de vraag helemaal goed begrijp. Dat lijkt mij vanzelfsprekend, maar goed.
De heer Flach (SGP):
Door de snelheid maak ik de vraag misschien wat bondig. Maar de manier waarop er in de Habitatrichtlijn over verslechtering van de natuur wordt gesproken, is nog wel eens anders dan de manier waarop wij er hier in Nederland over spreken. Mijn verzoek aan de staatssecretaris is of hij de strikte benadering van de Habitatrichtlijn zelf zou willen hanteren bij de herziening van de natuurdoelanalyses.
Staatssecretaris Rummenie:
Zeker, want u weet dat ik er juist naar streef om de staat van de natuur vast te stellen op basis van de echte staat van de natuur.
De voorzitter:
Prima. Dan zijn volgens mij alle vragen beantwoord en de moties geapprecieerd.
De voorzitter:
Vanavond zal er over de moties gestemd worden. Ik schors de vergadering voor een kort moment.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor het tweeminutendebat Materieel, naar aanleiding van een commissiedebat op 1 juli. Het debat gaat over defensie. Ik geef het woord aan de eerste spreker. Dat is de heer Van Baarle. Hij spreekt namens DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank. Het moge duidelijk zijn dat de fractie van DENK een andere opvatting heeft over onder andere de afgesproken nieuwe NAVO-norm en de uitgaven aan defensie. In het bijzonder zijn wij principieel tegenstander van de aankopen die nu voorzien zijn door de Nederlandse regering van defensiematerialen van Israëlische wapenbedrijven. Die Israëlische wapenbedrijven dragen bij aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden en zijn onderdeel van de Israëlische onderdrukkingsstructuren.
Voorzitter. Daarom wens ik graag een tweetal moties in te dienen.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het kan niet zo zijn dat wij als Nederland direct dan wel indirect bijdragen aan mensenrechtenschendingen of oorlogsmisdaden door het aankopen van materieel bij Israëlische wapenfabrikanten. Dit laat zien dat wij als Nederland gewoon een mensenrechtenkader nodig hebben voor de inkoop van defensiematerieel. Ik zou de staatssecretaris daar echt toe willen oproepen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Bedankt voor uw bijdrage. Ik was nog vergeten om de staatssecretaris welkom te heten. We hebben nog een spreker, de heer Ellian van de VVD. Die maakt geen gebruik van zijn spreektijd.
De staatssecretaris heeft drie minuten nodig. Blijft u alstublieft in de zaal, dan kunnen wij zo verder. Ik schors de vergadering.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris. De staatssecretaris was sneller dan het licht, dus de bodes zijn zeer verrast en zullen nu het spreekgestoelte op de juiste hoogte brengen. Gaat uw gang.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter. Allereerst dank aan de Kamer voor het waardevolle debat dat we twee dagen geleden hebben gevoerd over groot materieel voor de krijgsmacht. Dat is noodzakelijk, omdat de krijgsmacht uit een tijd van krimp komt en we moeten groeien. Daarvoor moeten we onze gevechtskracht opbouwen. Gevechtskracht is afschrikking en als afschrikking niet werkt, moeten we uiteindelijk kunnen vechten en uiteindelijk kunnen winnen om alle dreigingen het hoofd te kunnen bieden.
De heer Van Baarle had twee moties. De eerste motie, op stuk nr. 470, ging over het generiek stopzetten van materieelaankopen vanuit Israël, of in ieder geval Israëlische bedrijven. Die motie moet ik ontraden. Ik acht het niet acceptabel om de materieelsamenwerking met in Israël gevestigde bedrijven volledig te beëindigen vanwege de serieuze consequenties die dat heeft voor de inzetgereedheid van de krijgsmacht en de bescherming van ons personeel. Defensie volgt wat de samenwerking met Israël betreft het huidige kabinetsbeleid. Het kabinet benadrukt dat de defensiesamenwerking tussen Israël en Nederland, met oog op het respect voor het internationaal recht — dat spreekt voor zich — verbonden is aan zeer strenge voorwaarden. Elke vorm van samenwerking met Israël wordt daarom iedere keer zorgvuldig en afzonderlijk afgewogen. Defensie beoogt ook modulaire bewapening en EOV-apparatuur te verwerven, die afkomstig zijn van een van oorsprong Israëlisch bedrijf. Dat is essentieel voor de versterking van de maritieme luchtverdediging op de Noordzee, en om de veiligheid van Nederland en onze mensen voorop te kunnen stellen. Voor alle lopende materiaalprojecten is er op de korte termijn geen volwaardig alternatief beschikbaar. Als we dat niet zouden doen, zou dat dus onaanvaardbare risico's met zich meebrengen voor de inzetbaarheid, de veiligheid en de commitments van Nederland richting de NAVO en onze bondgenootschappelijke verdediging. Maar het heeft ook een negatieve impact op de veiligheid van onze militairen en de gereedstelling van onze krijgsmacht. Ik acht dat onaanvaardbaar, gezien de snel veranderende veiligheidssituatie.
De voorzitter:
Ondanks het uitgebreide antwoord, heeft de heer Van Baarle toch nog een korte vraag. Of wil hij de tweede motie erbij betrekken? Ja. Dat durfde ik al bijna niet voor te stellen. Maar het heeft dezelfde rode lijn. Gaat u verder, staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
De tweede motie op stuk nr. 471 betreft het direct stopzetten van een deel van de behoeften, zoals neergelegd in een van mijn brieven, voor wat betreft het aanschaffen van materieel. De heer Van Baarle had het over drones. Die motie moet ik ook ontraden, eigenlijk op grond van dezelfde argumentatie. Het is niet acceptabel om de verwerving van die modulaire bewapening en EOV-apparatuur van een van oorsprong Israëlisch bedrijf te stoppen, vanwege de serieuze consequenties die dat zou hebben. Het is essentieel dat wij over die wapens kunnen beschikken voor de bescherming van onze marineschepen hier in de Noordzee, maar ook de infrastructuur, de kabels. Daar heeft uw Kamer vaak zat over gedebatteerd en van gezegd hoe belangrijk dat is. Een deel van die modulaire bewapening bestaat inderdaad uit drones voor de langere afstand. Waarom zijn die nodig? Die zijn nodig voor de bescherming van onze marinier bij hun optreden voornamelijk in het noorden van Europa tegen de Russen. Dat is dan ter bescherming van de mariniers die aan land zouden moeten gaan.
Bovendien is het materiaal van groot belang voor de kritieke infrastructuur in de Noordzee. Dat geldt zeker voor die EOV-boxer. Ook dat is gericht tegen de Russische dreiging. We hebben vaak zat gezien dat de Russische vloot hier daadwerkelijk onze kabels en dergelijke, onze kritieke infrastructuur onder water, in kaart brengt. Dit biedt mogelijkheden om ze dat lastig te maken.
Dus nogmaals, er is hier sprake van een zorgvuldige afweging, case by case, en er zijn geen alternatieven tijdig beschikbaar. We volgen daarin wat de wet ons voorschrijft en het Nederlandse kabinetsbeleid. Dus ook deze motie moet ik ontraden.
De voorzitter:
De heer Van Baarle voor een korte vraag.
De heer Van Baarle (DENK):
De Nederlandse regering mag niet bijdragen aan het schenden van mensenrechten en het plegen van oorlogsmisdaden. De Nederlandse regering is verplicht om alles te doen om genocide te voorkomen. Er vindt nu een genocide plaats in Gaza. Als de Nederlandse regering geld overmaakt naar de Israëlische overheid en naar Israëlische wapenbedrijven, zorgt deze staatssecretaris ervoor dat Israël kan doorgaan met het plegen van die misdaden en doet Nederland niet alles om een genocide te voorkomen. Waarom heeft de staatssecretaris geen oog voor deze kant, voor de schendingen van de rechten van de Palestijnen, voor de misdaden die tegen de Palestijnen gepleegd worden, met het geld dat hij straks naar Israël gaat overmaken?
Staatssecretaris Tuinman:
Het mag duidelijk zijn dat het leed dat op dit moment ervaren wordt in Gaza verschrikkelijk is. Het is catastrofaal geweld. Maar ik geef ook aan dat wij daar elke keer, bij elke behoefte die we hebben, zorgvuldig en nauwkeurig naar kijken. We wegen het case-by-case af. We kijken of er alternatieven beschikbaar zijn of niet, en wanneer die tijdig en voorradig zijn. Uiteindelijk is het ook mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze mannen en vrouwen veilig hun werk kunnen doen. Er zijn wettelijke regimes die we hartstikke hard hanteren; dat weet de heer Van Baarle ook. Zodra er alternatieven beschikbaar zijn, zullen we daar ook gebruik van maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee is dit tweeminutendebat ten einde gekomen.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 12.30 uur voor het tweeminutendebat Bouwregelgeving. Over de hier ingediende moties wordt vanavond gestemd. Hierbij schors ik de vergadering.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor het tweeminutendebat Bouwregelgeving naar aanleiding van het commissiedebat op 12 juni. Ik heet de minister welkom. Aan de sprekerslijst die de mensen voor zich hebben, is nog de heer Vijlbrief van D66 toegevoegd. We starten met mevrouw Welzijn van NSC. Aan u het woord.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een mooi commissiedebat gehad. Dat gaf bij ons aanleiding om twee onderwerpen nog even te benadrukken: brandveiligheid aan de ene kant en de kwaliteit van het binnenklimaat aan de andere kant. Daartoe spreek ik twee moties uit.
Mevrouw Welzijn (NSC):
De tweede motie.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de volgende spreker: mevrouw Wijen-Nass namens BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik hou het bij het indienen van een motie, want er is nog een lange dag te gaan.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Mooiman namens de PVV.
De heer Mooiman (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een viertal moties.
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Gabriëls namens GroenLinks-PvdA.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Eén motie.
Dank u wel. Dan geef ik het woord graag aan de heer Buijsse namens de VVD.
De heer Buijsse (VVD):
Dank, voorzitter. Ook ik kijk terug op een goed debat en ik dank de minister voor de beantwoording van onze vragen. Ik heb één motie.
Dank u wel. Dan de laatste spreker namens de Kamer, de heer Vijlbrief voor D66.
De heer Vijlbrief (D66):
Dank u wel, voorzitter. De NRC opende vanmorgen met "Nijpende kamernood studenten: '2,5 uur per dag in trein is te veel'".
De heer Vijlbrief (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft aangegeven een minuut of zeven nodig te hebben. Ik stel voor dat we om 12.45 uur de vergadering hervatten.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef graag het woord aan de minister voor de beantwoording.
Termijn antwoord
Minister Keijzer:
Dank u wel. Er zijn tien moties, voorzitter.
De motie op stuk nr. 283 is van Welzijn, Gabriëls en Vijlbrief. Er gebeurt al heel veel in de ondersteuning bij verduurzaming en aan voorlichting. Er is allerlei informele ondersteuning en er bestaan landelijke informatiecampagnes. Wat dat betreft sluit dit wel aan. Maar deze motie gaat wel héél ver. Deze motie wil dat ik ga vertellen hoe mensen hun woning dienen te gebruiken. Ik denk dat het toch echt aan mensen zelf is hoe zij hun woning willen gebruiken. Ook het monitoren van het gebruik van woningen om een gezond binnenklimaat te bevorderen en behouden, vind ik wel ver gaan. Ik wil graag met mevrouw Welzijn kijken naar het doel dat hierachter zit, namelijk dat gebruikers en eigenaren van woningen snappen wat verstandig is om te doen, maar ik wil de keuze wel dáár laten. Een monitoringssysteem opzetten voor hoe mensen hun eigen woning gebruiken, vind ik wel wat ver gaan. De bedoeling deel ik, maar het instrumentarium gaat mij te ver. Daarom moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Daar heeft mevrouw Welzijn nog een korte vraag over, hoop ik.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Klopt, voorzitter; het wordt nog een lange dag. In het dictum staat "hoe ze de woning dienen te gebruiken om een gezond binnenklimaat te bevorderen en te behouden". Dat is dus het doel waarop het gericht is. Dat monitoren gaat over de 7,8 miljard, dus over de gezondheidsschade die wordt veroorzaakt. Maar misschien kunnen we nog even praten over een andere formulering.
Minister Keijzer:
Graag. "Dienen" is een ander woord voor "moeten". Ik vind het ingewikkeld om tegen mensen te zeggen wat ze "moeten" binnen de muren van hun eigen huis. En dat monitoren is gewoon een stelsel, waarin je moet gaan controleren wat mensen doen in hun woning. Sowieso vraag ik me af wat dit gaat kosten en hoe ik dit ga betalen. Ik voer dus graag even overleg. Ik neem dus aan dat mevrouw Welzijn 'm nu aanhoudt, zodat we daar met elkaar eens over kunnen praten.
De voorzitter:
Tot nog toe staat hij op ontraden en het advies is duidelijk. Vanavond zijn de stemmingen al.
Minister Keijzer:
O! Nou, dat wordt wat. Nou ja, er is leven na de zomer.
De voorzitter:
Gaat mevrouw Welzijn 'm aanhouden, ja of nee? Ze gaat 'm aanhouden.
Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter.
In de motie op stuk nr. 284 vragen mevrouw Welzijn en de heer Gabriëls mij om een publieksregister op te zetten met gebruikte gevelmaterialen en hun brandrisico. Deze moet ik ontraden. Het is mij gewoon onduidelijk hoe een publieksregister met het gebruikte gevelmateriaal de kans op brand moet beperken. De eisen in het Bbl worden gesteld aan brandgedrag van vloeren, gevels en daken. Deze gelden voor de constructie als geheel en niet alleen op materiaalniveau. Deze eisen gelden voor bestaande bouw en bij verbouw. Het is echt aan bouwers om de juiste keuzes te maken, die leiden tot een brandveilige toepassing, waarbij gewoon moet worden voldaan aan het Bbl. Maar ook hiervoor geldt dat ik geen budget heb om een publieksregister op te zetten. Daarom moet ik deze motie ontraden.
Dan heb ik de motie op stuk nr. 285 van mevrouw Wijen-Nass, waarin zij verzoekt om de "fast lane"-experimenten met industriële bouw en de erkende kwaliteitsverklaringen versneld uit te breiden. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven. Nog geen twee weken geleden heb ik een van die EKV-verklaringen in Amsterdam-Zuidoost uitgereikt aan Plegt-Vos. Dit is echt een manier om de 50% industriële bouw te gaan bereiken, en daarmee uiteindelijk de 100.000 woningen per jaar.
In de motie op stuk nr. 286 wordt mij verzocht om gemeenten op te roepen actief asbestsaneringsbeleid te voeren. Deze motie is overbodig. Dit doen wij namelijk al.
Dan de motie op stuk nr. 287 van de heren Mooiman en Heutink, waarin verzocht wordt om het advies van de adviesgroep STOER voor een landelijk geldende maximale parkeernorm van 0,7% niet over te nemen. Verderop heb ik nog de motie op stuk nr. 290 van de heer Gabriëls om met gemeenten een overlegplatform op te zetten over voorstellen voor deregulering en de heer Buijsse diende ook nog de motie op stuk nr. 291 in. Dit gaat de komende tijd echt gebeuren. Het maakt niet uit welk voorstel je doet om te dereguleren — de heer Buijsse ziet trouwens op wat anders, want die wil het wel — maar als je elke keer op zoek gaat naar waarom het niet zou kunnen, is er altijd een reden om een bepaalde regel niet te schrappen. Volgens mij moeten we dat juist wel doen. De motie van de heer Mooiman over de maximale parkeernorm is geen voorstel om hem landelijk te laten gelden. Dit is een voorstel om in HOV-gebieden, dus met hoogwaardig openbaar vervoer, een maximale parkeernorm in te stellen. Deze motie is of ontijdig, of ik moet hem ontraden, want ik ga er bij al die voorstellen echt per onderdeel op in wat daar wijsheid voor is.
De motie op stuk nr. 290 van de heer Gabriëls moet ik dan ook ontraden. We hebben diverse gremia waarin alle voorstellen worden besproken. De voorstellen ten aanzien van STOER bespreek ik bijvoorbeeld in het Bestuurlijk Overleg VRO, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, wat ik echt geregeld heb. Dit zijn dus twee moties die ik ontraad.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 288 van de heer Mooiman, waarin hij mij vraagt om aan alle gemeenten een brief te sturen met de oproep om het plaatsen van een dakkapel aan zowel de voor- als achterzijde van een woning vergunningvrij te houden. Aan de achterzijde is hij al vergunningvrij. Voor de voorzijde kan je dat besluit nemen, maar het is écht aan gemeenten of zij dit wel of niet doen. Deze motie ontraad ik dus. Ik geloof niet zo in het versturen van brieven. Als de heer Mooiman wil dat alle dakkapellen, ook aan de voorzijde, vergunningvrij moeten zijn, dan moet dat gewoon geregeld worden in de Omgevingswet. Er valt trouwens best wat voor te zeggen om dat te doen, zeg ik ook richting de heer Mooiman.
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 289 van de heer Mooiman, waarin hij mij vraagt om Europa ervan te overtuigen om steun aan betaalbare woningbouw mogelijk te maken en geen regels toe te voegen die het duurder of lastiger maken of misschien zelfs regels te schrappen. Deze motie krijgt oordeel Kamer.
Dan kom ik bij de motie op nummer ... Welk nummer is dit? Dit is de motie van de heer Buijsse.
De voorzitter:
Op stuk nr. 291.
Minister Keijzer:
Ja, de motie op stuk nr. 291 van de heer Buijsse. De heer Buijsse is nieuw in ons midden. Helemaal in het begin, in een van mijn eerste commissiedebatten, heb ik tegen de Kamerleden gezegd dat zij eigenlijk met mij coördinerend politica of politicus zijn om iedereen ervan te overtuigen dat het echt nodig is dat we met wat minder regels toe kunnen. De heer Buijsse overweegt hier dat een aantal van de voorstellen van STOER niet direct vallen onder mijn bevoegdheid, maar onder die van collega's in het kabinet. Ik zou bijna willen zeggen: u dient deze motie bij mij alleen in, maar eigenlijk zou die ook in andere debatten moeten worden ingediend. Er is dus mooi missiewerk te verrichten voor de heer Buijsse in zijn eigen fractie. Wat in deze motie staat, probeer ik op zichzelf echt met gezwinde spoed te doen. Daar ga ik de zomer voor gebruiken, maar ik het red het niet voor 1 september. Als het medio oktober mag zijn, kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik hoor graag even van de heer Buijsse of hij daarmee akkoord kan gaan.
De heer Buijsse (VVD):
Medio oktober is oké voor mij.
De voorzitter:
Dan verwacht ik dat hij het even aanpast, dat er een gewijzigde motie komt. Die krijgt dan oordeel Kamer.
Minister Keijzer:
Tot slot kom ik bij de motie op stuk nr. 292 van de heren Vijlbrief en Paternotte. Zij verzoeken in deze motie om zo spoedig mogelijk te regelen dat gemeenten geen strenge regels kunnen hanteren die het aanbod van studentenkamers belemmeren. Dat geldt überhaupt ook voor wonen boven winkels, woningdelen, splitsen, en dan niet alleen voor studenten, maar voor iedereen. Die motie is mij uit het hart gegrepen en dus: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik bedank de minister voor de beantwoording en de Kamerleden voor dit tweeminutendebat.
De voorzitter:
De vergadering wordt geschorst tot 13.30 uur en daarna gaan we verder met stemmingen.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Voorzitter: Martin Bosma
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik heropen. We gaan stemmen. Wilt u allen gaan zitten?
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Idsinga c.s. (36725, nr. 29) en de aangehouden motie-Dassen/Jetten (21501-20, nr. 2194).
In de regeling van werkzaamheden geef ik graag het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik verzoek, mede namens mijn collega Hans Vijlbrief van D66, om uitstel van de stemmingen bij punt 2, de stemmingen over de Wet versterking regie volkshuisvesting. Het argument is dat er door het aannemen van het amendement van collega Mooiman een zo verstrekkend amendement is aangenomen dat het goed is dat de Raad van State wordt gevraagd om een spoedadvies. De bedoeling is dat we dan de eerste of de tweede week na het zomerreces alsnog over deze wet kunnen stemmen.
De voorzitter:
Ik kijk even of daar een meerderheid voor is.
De heer Krul (CDA):
Steun.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Steun.
De heer Flach (SGP):
Geen steun, voorzitter.
Mevrouw Beckerman (SP):
Steun.
De heer Mooiman (PVV):
Geen steun, voorzitter, gewoon vandaag stemmen.
De heer Dassen (Volt):
Een heel belangrijk verzoek. Steun.
De heer El Abassi (DENK):
Steun, voorzitter.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Geen steun.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan heb ik een hoffelijkheidsverzoek. Er zou een brief komen van de minister van VRO, vóór de stemmingen van 13.30 uur. Die is nog niet binnen of komt net binnen. We zouden als Kamerleden graag die brief willen lezen en dan de stemming vanavond willen hebben.
De voorzitter:
Met het oog op de hoffelijkheid zou ik dat graag willen toestaan, tenzij daar enorme bezwaren tegen bestaan. We hadden ons wel voorbereid op vijf, zes stemverklaringen, maar die nemen we dan ook maar mee.
Mevrouw Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Ik wil graag onder agendapunt 17, de stemmingen in verband met de Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor het jaar 2025, het amendement op stuk nr. 22 (36725-XVII) intrekken.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Onder agendapunt 23, stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor het jaar 2025, wil ik de gewijzigde motie op stuk nr. 37 aanhouden.
De voorzitter:
Tot vanavond, neem ik aan? We stemmen dus wel over de motie op stuk nr. 37 (36725-XVII) van agendapunt 23, maar dan vanavond. De motie zal worden aangehouden.
Mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Onder agendapunt 5, de stemmingen over moties ingediend bij de Asielnoodmaatregelenwet, wil ik graag de motie op stuk nr. 56 (36704) aanhouden.
De heer Ceder nog. Hij had iets over agendapunt 5, dacht ik, dat hij wilde uitstellen. Het hoeft niet, hoor. O ja, zegt hij nu. Ja, ik denk wel met u mee!
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De reden waarom we vandaag over de moties zouden stemmen en niet dinsdag, was omdat we pas na het wetsvoorstel wilden stemmen over de moties. Nu er een voorstel is geweest om vanavond pas over het wetsvoorstel te stemmen, is het logisch om in lijn met wat we dinsdag hebben afgesproken, ook dan pas over de moties te stemmen, omdat sommige moties vooruitlopen op het al dan niet in werking treden of in elk geval het al dan niet aannemen van het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Laten we dat dan ook onder het kopje hoffelijkheid scharen, lijkt me. Daar bestaat geen bezwaar tegen.
De heer Soepboer. De heer Soepboer schrikt ook van zijn eigen verzoek!
De heer Soepboer (NSC):
Nee, ik heb het zelf ingediend, voorzitter. Ik wil graag een motie aanhouden. Uit mijn hoofd is dat bij agendapunt 13, de motie-Soepboer/Ceder op stuk nr. 10.
De voorzitter:
Volgens ons is het agendapunt 31, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Jaarverslag en Staat van het Onderwijs, en dan de motie op stuk nr. 10. U had de cijfers goed, maar dan in de verkeerde volgorde.
De heer Soepboer (NSC):
Ja, dat bedoel ik. U heeft het bij het juiste eind. Dank u wel.
De voorzitter:
Voor de helft goed, dus dat rekenen we ook goed. De motie zal worden aangehouden.
Mevrouw Podt?
Mevrouw Podt (D66):
Ik kon het laatste niet volgen. Wat is er nu aangehouden?
De voorzitter:
Niemand kan de heer Soepboer volgen!
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij lag dat niet aan de heer Soepboer!
De voorzitter:
Ik heb altijd de prullenbak bij de hand, waar ik zijn verzoeken altijd … Het is dus punt 31. Even bladeren, mevrouw Podt: 31, en dan de motie-Soepboer op stuk nr. 10.
Stemming Wet collectieve warmte
Stemming Wet collectieve warmte
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte) (36576).
De voorzitter:
Ik geef graag mevrouw Beckerman het woord voor een stemverklaring.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemiddag, voorzitter. Het gaat slecht met het warmtenet. Het warmtesysteem dat vaak de laagste maatschappelijke kosten heeft, is te duur voor huishoudens. Het draagvlak neemt af vanwege de kosten. Plannen zijn geschrapt of dreigen geschrapt te worden.
De SP had de wet, waarover wij zo meteen stemmen, heel graag willen steunen als er, één, een gedegen plan was geweest voor de uitrol van betaalbare warmtenetten. Dat was er met het plan-Rooijers om de bestaande private warmtenetten te nationaliseren, maar dat werd door de Kamer weggestemd. In plaats daarvan koos de Kamer ervoor om langer door te gaan met private bedrijven. De SP had deze wet graag willen steunen als er, twee, een echt plan was om te zorgen dat warmtenetten betaalbaar zouden zijn voor alle huishoudens. Ook dat plan zien we niet.
Alles afwegende maken wij ons grote zorgen of deze wet in de huidige vorm wel zorgt voor voldoende draagvlak, zeggenschap en betaalbaarheid, en daarom stemmen wij tegen.
Dank u.
De voorzitter:
Op 1 juli heeft de Kamer reeds over de ingediende amendementen en artikelen gestemd.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
De voorzitter:
De stemmingen onder agendapunt 2, over de Wet versterking regie volkshuisvesting, slaan we over.
Dan de stemmingen onder agendapunt 3, de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel) (36703). De fractie van de SP verzoekt om een hoofdelijke stemming. De stemming over dit wetsvoorstel zal daarom worden uitgesteld naar de tweede stemmingsronde, aan het einde van de vergadering.
De stemmingen onder agendapunt 4, over de Asielnoodmaatregelenwet (36704). De fractie van de SP verzoekt om een hoofdelijke stemming. De stemming over dit wetsvoorstel zal daarom worden uitgesteld naar de tweede stemmingsronde, aan het einde van de vergadering.
De stemmingen onder agendapunt 5, over de moties ingediend bij de behandeling van de Asielnoodmaatregelenwet, slaan wij dus over op verzoek van de heer Ceder.
Stemming Voorjaarsnota 2025
Stemming Voorjaarsnota 2025
Aan de orde is de stemming over de Voorjaarsnota 2025.
De voorzitter:
Ik stel voor de Kamerstukken 36725, hoofdstukken I tot en met V, IX, XIII en de fondsen A en C, en J, L en M zonder stemming aan te nemen onder de aantekening dat de fracties van de SP, DENK en PvdD geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd.
Stemmingen Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-VI).
De voorzitter:
Een stemverklaring van de heer Koops, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Koops (NSC):
Voorzitter. Het is niet acceptabel dat cipiers zo hard moeten werken dat inmiddels meer dan 12% ziek is. Het is niet acceptabel dat er een code zwart bestaat en dat tweepersoonscellen ongebruikt blijven. En het is zeker niet acceptabel dat mensen jaren moeten wachten voordat ze hun straf mogen uitzitten. Daarom ligt het amendement op stuk nr. 38 voor. Daarom is dat amendement mede ingediend door Nieuw Sociaal Contract.
Het gaat om 75 miljoen euro. Wij hopen daarmee de eerste nood te lenigen voor alle problemen in het gevangeniswezen. Meer geld dan dat is er op dit moment niet. Daarom zullen wij tegen alle amendementen stemmen die voor het overige zijn voorgesteld op ditzelfde onderwerp. Wij roepen de regering op om in het najaar serieus de portemonnee te trekken en to put your money where your mouth is wat betreft het gevangeniswezen.
Dank u.
De voorzitter:
Mevrouw Lahlah wenst haar amendementen op de stukken nrs. 17 en 18 in te trekken.
In stemming komt het amendement-Eerdmans (stuk nr. 3).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Diederik van Dijk/Eerdmans (stuk nr. 8, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 8 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Eerdmans (stuk nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Mutluer/Van Nispen (stuk nr. 16, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 16 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Eerdmans/Diederik van Dijk (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans/Diederik van Dijk (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans/Diederik van Dijk (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Sneller c.s. (stuk nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Mutluer/Van Nispen (stuk nrs. 16, I en II) en het amendement-Sneller c.s. (stuk nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-VII).
In stemming komt het amendement-Eerdmans (stuk nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans/Diederik van Dijk (stuk nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans/Diederik van Dijk (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans/Diederik van Dijk (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans (stuk nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Gemeentefonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Gemeentefonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-B).
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-VIII).
In stemming komt het amendement-Stultiens c.s. (stuk nr. 18, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 18 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Rooderkerk c.s. (stuk nr. 7, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 7 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Rooderkerk/Paternotte (stuk nr. 8, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 8 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Dassen (stuk nr. 19, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 19 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Kostić c.s. (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, JA21 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Kostić c.s. (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, NSC, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Defensie 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Defensie 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-X).
In stemming komt het amendement-Dassen/Koekkoek (stuk nr. 3, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 3 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Defensiematerieelbegrotingsfonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Defensiematerieelbegrotingsfonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-K).
In stemming komt het amendement-Dassen/Koekkoek (stuk nr. 3, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 3 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Infrastructuur en Waterstaat 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Infrastructuur en Waterstaat 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XII).
In stemming komt het amendement-Grinwis/De Hoop (stuk nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Van Kent (stuk nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 2025 en begroting Diergezondheidsfonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 2025 en begroting Diergezondheidsfonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XIV).
In stemming komt het gewijzigde amendement-Koekkoek c.s. (stuk nr. 16, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21, FVD en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 16 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Kostić c.s. (stuk nr. 14, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 14 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Flach (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Koekkoek c.s. (stuk nrs. 16, I en II) en de amendementen-Kostić c.s. (stuk nrs. 14, I en II).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XV).
In stemming komt het amendement-Grinwis c.s. (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Van Kent (stuk nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Grinwis c.s. (stuk nr. 11) en het amendement-Van Kent (stuk nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XVI).
In stemming komt het amendement-Diederik van Dijk/Flach (stuk nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Bushoff (stuk nr. 13, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 13 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Bushoff c.s. (stuk nr. 37, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 37 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Saris/Mohandis (stuk nr. 12, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 12 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 6).
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Van Zanten/Rikkers-Oosterkamp (stuk nr. 38, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 38 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de SGP en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Bushoff c.s. (stuk nrs. 37, I en II), het amendement-Dobbe (stuk nr. 7) en de amendementen-Saris/Mohandis (stuk nrs. 12, I en II).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Er is een mededeling van de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat betreft het amendement op stuk nr. 6 van mevrouw Dobbe wensen wij geacht te worden voor te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.
Stemmingen Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XVII).
In stemming komt het amendement-Bamenga/Ceder (stuk nr. 26, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 26 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Bamenga (stuk nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Bamenga c.s. (stuk nr. 29, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 29 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Hirsch/De Korte (stuk nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Hirsch c.s. (stuk nr. 21, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 21 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en Volt voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Eerdmans (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-De Korte (stuk nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Dobbe (stuk nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Dobbe (stuk nr. 50).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Stoffer/Flach (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Ceder (stuk nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Hirsch/De Korte (stuk nr. 20), de gewijzigde amendementen-Hirsch c.s. (stuk nrs. 21, I en II) en het amendement-De Korte (stuk nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Asiel en Migratie 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Asiel en Migratie 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XX).
In stemming komt het amendement-Eerdmans (stuk nr. 3).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XXII).
In stemming komt het amendement-Tony van Dijck/Mooiman (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen Wijziging begroting Klimaat en Groene Groei 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen Wijziging begroting Klimaat en Groene Groei 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XXIII).
In stemming komt het amendement-Kröger (stuk nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
U bent er, mevrouw Hermans.
Stemmingen moties Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen moties Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de motie-Rooderkerk c.s. over de bezuiniging op de onderwijskansen van de allerkwetsbaarste kinderen bij de augustusbesluitvorming heroverwegen (36725-VIII, nr. 20);
- de motie-Beckerman/Stultiens over aardwetenschappen als discipline structureel behouden (36725-VIII, nr. 21);
- de motie-Beckerman/Stultiens over een maatregelenpakket voor kansengelijkheid in het onderwijs (36725-VIII, nr. 22).
In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (36725-VIII, nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Beckerman/Stultiens (36725-VIII, nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Beckerman/Stultiens (36725-VIII, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen moties Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de motie-Dobbe/Westerveld over de bezuinigingen op de gehandicaptenzorg en de langdurige ggz niet in 2026 laten ingaan (36725-XVI, nr. 18);
- de motie-Dobbe over afzien van de bezuiniging op het stagefonds (36725-XVI, nr. 19);
- de motie-Dobbe over een moratorium op het sluiten van ziekenhuizen invoeren (36725-XVI, nr. 20);
- de motie-Dobbe/Paulusma over de ingeboekte bezuiniging op de ASG-regeling schrappen (36725-XVI, nr. 21);
- de motie-Dobbe over mondzorg zo snel mogelijk opnemen in het basispakket (36725-XVI, nr. 22);
- de motie-Dobbe over een einde maken aan omzetplafonds in de ggz en de palliatieve zorg (36725-XVI, nr. 23);
- de motie-Dobbe over een campagne om mensen te werven om in de zorg te werken (36725-XVI, nr. 24);
- de motie-Bushoff c.s. over afzien van het voornemen om de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten af te schaffen (36725-XVI, nr. 25);
- de motie-Bushoff c.s. over afzien van de invoering van een eigen bijdrage in de jeugdzorg (36725-XVI, nr. 26);
- de motie-Bushoff over de voorgenomen bezuiniging op zelfzorggeneesmiddelen niet invoeren (36725-XVI, nr. 27);
- de motie-Bushoff over de financiering voor longcovidklinieken zo lang als nodig continueren (36725-XVI, nr. 28);
- de motie-De Korte over de registratielast integraal aanpakken (36725-XVI, nr. 29);
- de motie-De Korte over cao-loonsverhogingen voortaan in de vorm van vaste bedragen regelen (36725-XVI, nr. 30);
- de motie-De Korte over externe inhuur bij VWS binnen één jaar afbouwen naar 10% (36725-XVI, nr. 31);
- de motie-Thiadens over een onafhankelijk instituut dat alle data over medicijntekorten bij elkaar brengt (36725-XVI, nr. 32);
- de motie-Thiadens over alles in het werk stellen om evergreening tegen te gaan (36725-XVI, nr. 33);
- de motie-Thiadens over zicht op medicatietekorten en naleving van verplichte buffervoorraden (36725-XVI, nr. 34);
- de motie-Van Houwelingen over uitleg over het uitonderhandelen van een regeerakkoord in relatie tot geheime NAVO-doelstellingen (36725-XVI, nr. 35);
- de motie-Van Houwelingen over de wens van de Tweede Kamer laten prevaleren boven geheime NAVO-doelstellingen (36725-XVI, nr. 36).
In stemming komt de motie-Dobbe/Westerveld (36725-XVI, nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVI, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVI, nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, de SGP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe/Paulusma (36725-XVI, nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVI, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVI, nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVI, nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Een verzoek aan mevrouw Beckerman om ietsje stiller te zijn, want het leidt een tikkeltje af.
In stemming komt de motie-Bushoff c.s. (36725-XVI, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bushoff c.s. (36725-XVI, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bushoff (36725-XVI, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bushoff (36725-XVI, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-De Korte (36725-XVI, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-De Korte (36725-XVI, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, NSC, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Bij de motie op stuk nr. 26, de motie-Bushoff, hadden wij voor moeten stemmen.
De voorzitter:
Helaas, maar we noteren het.
In stemming komt de motie-De Korte (36725-XVI, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens (36725-XVI, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens (36725-XVI, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens (36725-XVI, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36725-XVI, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (36725-XVI, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De ChristenUniefractie wenst geacht te worden voor de motie op stuk nr. 26 te hebben gestemd.
De voorzitter:
Ook al. Dat gaan we noteren.
Stemmingen moties Wijziging begroting Klimaat en Groene Groei 2025 en begroting Klimaatfonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen moties Wijziging begroting Klimaat en Groene Groei 2025 en begroting Klimaatfonds 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (Wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36 725-XXIII) + Wijziging van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de motie-Rooderkerk over opbrengsten van de CO2-heffing reserveren voor een bedrijfseigen verduurzamingspot (36725-XXIII, nr. 6);
- de motie-Kröger c.s. over middelen uit het Klimaatfonds alleen gebruiken voor het behalen van de reductiedoelen uit de Klimaatwet (36725-XXIII, nr. 7);
- de motie-Kröger over het aandeel van de industrie in de energietransitie niet afwentelen op burgers en mkb (36725-XXIII, nr. 8);
- de motie-Grinwis c.s. over de effectiviteit, doelmatigheid en economische impact van het verhogen van de CO2-heffing voor glastuinbouw onderzoeken (36725-XXIII, nr. 9);
- de motie-Teunissen over een verbod instellen op fossiele reclames (36725-XXIII, nr. 10);
- de motie-Teunissen over BECCS op geen enkele wijze stimuleren of faciliteren met hout als biomassa (36725-XXIII, nr. 11);
- de motie-Flach c.s. over pas na overeenstemming met de convenantpartners overgaan tot het onderbrengen van de glastuinbouw in ETS2 (36725-XXIII, nr. 12);
- de motie-Flach/Vermeer over de financiële consequenties van het uitstellen en/of afschaffen van de CO2-heffing zo snel mogelijk onderzoeken (36725-XXIII, nr. 13);
- de motie-Peter de Groot over een overlegtafel laten onderzoeken met welke maatregelen hetzelfde effect wordt gerealiseerd als was beoogd met de CO2-heffing (36725-XXIII, nr. 14).
In stemming komt de motie-Rooderkerk (36725-XXIII, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kröger c.s. (36725-XXIII, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kröger (36725-XXIII, nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36725-XXIII, nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Teunissen (36725-XXIII, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (36725-XXIII, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Flach c.s. (36725-XXIII, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Flach/Vermeer (36725-XXIII, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Peter de Groot (36725-XXIII, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen moties Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de motie-Dobbe c.s. over de steun voor mondiale gezondheidsinitiatieven waarborgen (36725-XVII, nr. 30);
- de motie-Dobbe c.s. over nationale beleidsbeïnvloeding niet uitsluiten van het subsidiekader (36725-XVII, nr. 31);
- de motie-Dobbe over het beleid in de brief ontwikkelingshulp van voormalig minister Klever terugdraaien (36725-XVII, nr. 32);
- de motie-Dobbe over een overbruggingsfonds voor organisaties met een financieringsprobleem door de overgang naar het nieuwe beleidskader (36725-XVII, nr. 33);
- de motie-Hirsch c.s. over pleiten en beïnvloeden op nationaal niveau als instrument voor samenwerking met maatschappelijke organisaties (36725-XVII, nr. 34);
- de motie-Hirsch/De Korte over ook maatschappelijke organisaties die werken aan goed bestuur versterken (36725-XVII, nr. 35);
- de motie-Hirsch c.s. over weer een feministisch buitenlandbeleid voeren (36725-XVII, nr. 36);
- de motie-Hirsch c.s. over het ontwikkelingsbudget aan het bni en de 0,7%-doelstelling van de VN koppelen (36725-XVII, nr. 37);
- de motie-Ram/Hirsch over de Kamer beter informeren over de ontwikkelingen en besluitvorming rond revolverende fondsen (36725-XVII, nr. 38);
- de motie-Ram over een heldere exitstrategie voor de twaalf revolverende fondsen (36725-XVII, nr. 39);
- de motie-Van Baarle over economische Nederlandse activiteiten in illegaal bezet Palestijns gebied verhinderen (36725-XVII, nr. 40);
- de motie-Van Baarle over een mensenrechtenreview voor alle Nederlandse overheidsinitiatieven gericht op handelsbevordering met Israël (36725-XVII, nr. 41);
- de motie-Van Baarle over boycots, desinvesteringen en sancties tot het beleid tegen Israël maken (36725-XVII, nr. 42);
- de motie-Van Baarle over per direct een totaal economisch embargo tegen Israël instellen (36725-XVII, nr. 43);
- de motie-Van Baarle over israëlische banken en bedrijven uitsluiten van het SWIFT-systeem (36725-XVII, nr. 44);
- de motie-Ceder/Bamenga over een gezamenlijke diasporastrategie waarin bijdragen van diasporagemeenschappen structureel worden verankerd (36725-XVII, nr. 45);
- de motie-Ceder/Bamenga over eventuele financiële meevallers binnen de BHO-begroting inzetten voor het op peil houden van het noodhulpbudget (36725-XVII, nr. 46);
- de motie-Bamenga/Ceder over investeren in slachtofferbescherming en juridische ondersteuning voor vervolging van daders in Congo (36725-XVII, nr. 47);
- de motie-Bamenga/Ceder over het besluit tot sluiting van de diplomatieke posten in het Grote Merengebied heroverwegen (36725-XVII, nr. 48);
- de motie-Bamenga c.s. over steun uitspreken voor de totstandkoming van het EU-Mercosur-verdrag (36725-XVII, nr. 49).
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (36725-XVII, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (36725-XVII, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVII, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36725-XVII, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hirsch c.s. (36725-XVII, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hirsch/De Korte (36725-XVII, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hirsch c.s. (36725-XVII, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ram/Hirsch (36725-XVII, nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ram (36725-XVII, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36725-XVII, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36725-XVII, nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36725-XVII, nr. 42).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36725-XVII, nr. 43).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder/Bamenga (36725-XVII, nr. 45).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder/Bamenga (36725-XVII, nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bamenga/Ceder (36725-XVII, nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bamenga/Ceder (36725-XVII, nr. 48).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bamenga c.s. (36725-XVII, nr. 49).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen moties Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de motie-Van Nispen over een extra beloning voor het gevangenispersoneel in de vorm van een tijdelijke kraptetoeslag (36725-VI, nr. 19);
- de motie-Van Nispen over de subsidieregeling beroepsopleiding sociaal advocaten en de begeleidingsvergoeding patroon uitbreiden (36725-VI, nr. 20);
- de motie-Van Nispen over het garantiefonds voor stagiair-ondernemers beleggen bij de Raad voor Rechtsbijstand (36725-VI, nr. 21);
- de motie-Eerdmans over bij snelwegdemonstraties de inzet en aanpak van die tijdens de NAVO-top reproduceren (36725-VI, nr. 22);
- de motie-Eerdmans over contact met herkomstlanden om gedetineerden zonder verblijfsrecht hun straf daar uit te laten zitten (36725-VI, nr. 23);
- de motie-Eerdmans over een wervingsplan voor DJI-personeel (36725-VI, nr. 24);
- de motie-Van der Werf over uniforme zorg en hulp door Centrum Seksueel Geweld in wet- en regelgeving vanaf 2027 (36725-VI, nr. 25);
- de motie-Van der Werf over bij de augustusbesluitvorming eenmalig 5,6 miljoen euro voor het Centrum Seksueel Geweld beschikbaar stellen (36725-VI, nr. 26);
- de motie-Lahlah c.s. over concrete voorwaarden bij openbare aanbestedingen van tolk- en vertaaldienstverlening (36725-VI, nr. 27);
- de motie-Lahlah c.s. over uitspreken dat een minister van Rechtsbescherming met structurele begrotingsmiddelen onderdeel uit moet maken van een volgend kabinet (36725-VI, nr. 28);
- de motie-Emiel van Dijk over privécellen als meerpersoonscellen inzetten (36725-VI, nr. 29);
- de motie-El Abassi over het structurele tekort van de politieorganisatie dekken zonder bezuinigingen op personeelscapaciteit (36725-VI, nr. 30);
- de motie-El Abassi over het instellen van een onafhankelijke monitor die rapporteert over etnische ongelijkheid in de jeugdstrafrechtspraak (36725-VI, nr. 31);
- de motie-El Abassi over onderzoek naar oversterfte onder mensen met een migratieachtergrond bij aanhoudingen (36725-VI, nr. 32);
- de motie-El Abassi over een nationaal herstelprogramma voor slachtoffers van gerechtelijke dwalingen (36725-VI, nr. 33);
- de motie-El Abassi over gemeenten actief ondersteunen bij het verbieden van schennis van de Koran (36725-VI, nr. 34).
De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf heeft een mededeling.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Ik zou graag de moties-Van der Werf op de stukken nrs. 25 en 26 willen aanhouden tot de stemmingen van vanavond.
De voorzitter:
Dan hebben we vanavond ook nog wat te doen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36725-VI, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36725-VI, nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36725-VI, nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36725-VI, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36725-VI, nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36725-VI, nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (36725-VI, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Lahlah c.s. (36725-VI, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Emiel van Dijk (36725-VI, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (36725-VI, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Stultiens.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Ik wil graag een kleine correctie doen. Onder punt 10, de stemmingen in verband met de Onderwijsbegroting, worden wij geacht tegen gestemd te hebben.
De voorzitter:
Dus tegen de begroting? Tegen het wetsvoorstel, bedoel ik.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Tegen de suppletoire begroting van OCW voor het jaar 2025.
De voorzitter:
Helder. Dan is dat duidelijk.
In stemming komt de motie-El Abassi (36725-VI, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (36725-VI, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (36725-VI, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (36725-VI, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Bij de motie op stuk nr. 31 wensen wij geacht te worden ervoor te hebben gestemd.
De voorzitter:
Bij dezen genoteerd.
Stemming brief Evaluatie van de kabinetsformatie 2023-2024
Stemming brief Evaluatie van de kabinetsformatie 2023-2024
Aan de orde is de stemming over de brief van de commissie voor de Werkwijze over de evaluatie van de kabinetsformatie 2023-2024 (36471, nr. 108).
De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de commissie voor de Werkwijze te besluiten en in te stemmen met de vijf punten uit de evaluatie van de kabinetsformatie 2023-2024.
Stemmingen moties Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Stemmingen moties Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten,
te weten:
- de motie-Wijen-Nass c.s. over nader onderzoek naar de gang van zaken bij het onderzoek naar Arib en het trekken van lessen voor de toekomst (36714, nr. 6);
- de motie-Wijen-Nass/Vijlbrief over commissievergaderingen over regionale onderwerpen minimaal twee keer per jaar in de regio laten plaatsvinden (36714, nr. 7);
- de motie-Ergin over haatdragende en racistische afbeeldingen verwijderen uit het Kamergebouw (36714, nr. 8);
- de motie-Ergin over het verbod op het tonen van zichtbare politieke opvattingen opheffen (36714, nr. 9);
- de motie-Ergin over concrete en meetbare beleidsdoelstellingen opstellen aangaande de culturele diversiteit binnen de Kamer (36714, nr. 10);
- de motie-Van Nispen over uitspreken dat Kamerleden hun taken serieus moeten nemen en onderzoek naar mogelijkheden om op te treden als zij hun taken verwaarlozen (36714, nr. 11);
- de motie-Deen over per direct de dienstauto met chauffeur voor de Griffier schrappen (36714, nr. 12);
- de motie-Kathmann c.s. over het gesprek aangaan met oud-Kamervoorzitter Arib (36714, nr. 13);
- de motie-Kathmann c.s. over voortzetting van de activiteiten van ProDemos (36714, nr. 14);
- de motie-Grinwis c.s. over opdracht geven tot het opstellen van een gedragscode (36714, nr. 15);
- de motie-Grinwis c.s. over uitspreken dat het rapport ‘Voor een Kamer die Werkt’ wordt omarmd en opvolging geven aan de aanbevelingen (36714, nr. 16).
In stemming komt de motie-Wijen-Nass c.s. (36714, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Wijen-Nass/Vijlbrief (36714, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ergin (36714, nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ergin (36714, nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ergin (36714, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36714, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Deen (36714, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (36714, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (36714, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
De heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik had de indruk dat we bij de vorige motie, de motie op stuk nr. 13, niet genoemd werden, maar we staken wel onze hand op. Ik zou dat graag ...
De voorzitter:
Gaat u nou suggereren dat dat mijn fout was en niet uw fout?
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, als het opgenomen wordt in de Handelingen zijn wij beiden tevreden.
De voorzitter:
We zien elkaar in september, zou ik zeggen.
In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36714, nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (36714, nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
Ik stel voor de Raming voor het jaar 2026 vast te stellen.
Stemming motie Toeslagen
Stemming motie Toeslagen
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Toeslagen,
te weten:
- de motie-Inge van Dijk c.s. over binnen twee weken tot overeenstemming komen met SGH (36708, nr. 20).
Stemming motie Staatsdeelnemingen
Stemming motie Staatsdeelnemingen
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen,
te weten:
- de motie-Inge van Dijk over onderzoek naar actieve grondpolitiek door de Staat (28165, nr. 452).
In stemming komt de motie-Inge van Dijk (28165, nr. 452).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Jaarverslag en slotwet BZK en EZK 2024 inzake digitalisering
Stemmingen moties Jaarverslag en slotwet BZK en EZK 2024 inzake digitalisering
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Jaarverslag en slotwet van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie en Economische Zaken 2024 voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering,
te weten:
- de motie-Kathmann/Six Dijkstra over het mailverkeer van alle overheidsorganisaties in eigen beheer houden (36740-VII, nr. 20);
- de motie-Kathmann over vóór de verkiezingen met een investeringsagenda voor digitalisering komen (36740-VII, nr. 21);
- de motie-Kathmann/Six Dijkstra over het aandeel ICT-personeel in vaste dienst binnen de rijksoverheid gefaseerd verhogen (36740-VII, nr. 22);
- de motie-Kathmann over structureel extra middelen voor de Informatiepunten Digitale Overheid (36740-VII, nr. 23);
- de motie-Six Dijkstra c.s. over de principes van een mensgerichte digitale overheid wettelijk verankeren (36740-VII, nr. 24);
- de motie-Six Dijkstra/Kathmann over de component ICT-implementatie beter en structureel implementeren in het wetgevingsproces (36740-VII, nr. 25);
- de motie-Six Dijkstra/Kathmann over verkennen of en hoe generatieve AI wet- en regelgeving kan vereenvoudigen (36740-VII, nr. 26);
- de motie-Six Dijkstra c.s. over jaarlijks rapporteren over de overheidsbrede samenwerking op soevereine AI (36740-VII, nr. 27);
- de motie-Van der Werf c.s. over afspraken voor mobieltjes op school aanscherpen naar "thuis of in de kluis" (36740-VII, nr. 28);
- de motie-Buijsse/Kathmann over komen tot een stelsel van financiële administratie bij departementen waarin digitalisering is meegenomen (36740-VII, nr. 29);
- de motie-Buijsse over een meer geïntegreerde of gezamenlijke aanpak rondom digitalisering (36740-VII, nr. 30).
In stemming komt de motie-Kathmann/Six Dijkstra (36740-VII, nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kathmann (36740-VII, nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kathmann/Six Dijkstra (36740-VII, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kathmann (36740-VII, nr. ??, was nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Six Dijkstra c.s. (36740-VII, nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Six Dijkstra/Kathmann (36740-VII, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Six Dijkstra/Kathmann (36740-VII, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Six Dijkstra c.s. (36740-VII, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (36740-VII, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Buijsse/Kathmann (36740-VII, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Buijsse (36740-VII, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Mevrouw Aukje de Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Wij willen graag genoteerd hebben dat wij onder punt 23, de stemmingen over moties ingediend bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025, bij de motie op stuk nr. 46 geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat is bij dezen gedaan. Dankzij u kon ik weer een slokje van mijn koffie nemen.
Stemmingen moties Emancipatie
Stemmingen moties Emancipatie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Emancipatie,
te weten:
- de motie-Rooderkerk/Van Campen over de NCTV jaarlijks apart laten rapporteren over vrouwenhaat en lhbti-haat (30420, nr. 421);
- de motie-Rooderkerk/Van der Werf over de adviezen uit het WODC-onderzoek Over Grenzen overnemen en uitwerken (30420, nr. 422);
- de motie-Van Campen over maatregelen tegen de invloed van de manosphere en intolerantie onder jongeren met een migratieachtergrond of etnische minderheidsstatus (30420, nr. 423);
- de motie-Van Campen/Dobbe over aanvullende maatregelen uit de contrastrategie buitenlandse beïnvloeding voortvarend oppakken (30420, nr. 424);
- de motie-Haage/Westerveld over een wettelijk verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen (30420, nr. 425);
- de motie-Dobbe over het verband tussen het aandeel werkzame vrouwen en de financiële beloning in de publieke sector inzichtelijk maken (30420, nr. 426);
- de motie-Dobbe/Van Campen over een gecontinueerde aanpak tegen desinformatie over vrouwen en lhbtqi-personen (30420, nr. 427);
- de motie-Van der Velde/Blaauw over vaststellen dat personen met XY-chromosomen of een combinatie daarvan thuishoren in mannensport en mannenkleedkamers (30420, nr. 428);
- de motie-Van der Velde/Emiel van Dijk over vaststellen dat personen in detentie met XY-chromosomen of een combinatie daarvan thuishoren in mannendetentie (30420, nr. 429).
In stemming komt de motie-Rooderkerk/Van Campen (30420, nr. 421).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk/Van der Werf (30420, nr. 422).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Campen (30420, nr. 423).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Campen/Dobbe (30420, nr. 424).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Haage c.s. (30420, nr. ??, was nr. 425).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (30420, nr. 426).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe/Van Campen (30420, nr. 427).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Velde/Blaauw (30420, nr. 428).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Ik zei eerst "aangenomen", maar hij is verworpen, verworpen, verworpen. De heer Wilders kent de regels te goed. Ik praat er snel overheen.
In stemming komt de motie-Van der Velde/Emiel van Dijk (30420, nr. 429).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025
Stemmingen moties Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025,
te weten:
- de motie-Soepboer over geld in onderwijsregio's teruggeven aan de scholen (36740-VIII, nr. 10);
- de motie-Haage over kernindicatoren omtrent kansengelijkheid (36740-VIII, nr. 11);
- de motie-Haage/Westerveld over ook onderwijs aan jongeren in de jeugdzorg meenemen in de Staat van het Onderwijs (36740-VIII, nr. 12).
In stemming komt de motie-Haage (36740-VIII, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Haage/Westerveld (36740-VIII, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemming motie Mijnbouw
Stemming motie Mijnbouw
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Mijnbouw,
te weten:
- de motie-Postma over ook het scenario uitwerken waarbij omwonenden degenen zijn die zeggenschap krijgen over de middelen (32849, nr. 261).
In stemming komt de motie-Postma (32849, nr. 261).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen Verdere behandeling van aanhangige stukken
Stemmingen Verdere behandeling van aanhangige stukken
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de verdere behandeling van aanhangige stukken (36770).
In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de SGP voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel van de fractie van de Partij voor de Dieren tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, JA21 en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 12) (36770).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, het CDA, JA21 en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel voor om de lijst vast te stellen zoals deze nu is komen te luiden.
De heer Krul (CDA):
Wij hadden gewenst voor het voorstel op stuk nr. 10 te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.
Stemming motie Voorjaarsnota 2025
Stemming motie Voorjaarsnota 2025
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Voorjaarsnota 2025,
te weten:
- de gewijzigde motie-Idsinga c.s. over een wetsvoorstel indienen dat voordelen behaald door private-equitymanagers zwaarder in box 2 belast (36725, nr. 29, was nr. 12).
In stemming komt de gewijzigde motie-Idsinga c.s. (36725, nr. 29, was nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Passend onderwijs
Stemmingen moties Passend onderwijs
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Passend onderwijs,
te weten:
- de motie-Soepboer over zonder financiële borging van het speciaal onderwijs niet verdergaan met het streven naar inclusief onderwijs (31497, nr. 499);
- de motie-Westerveld/Rooderkerk over in wetgeving opnemen dat al het doelgroepenvervoer integraal en regionaal wordt aanbesteed (31497, nr. 500);
- de motie-Westerveld over een adequaat beeld van thuiszitters en vrijstellingen (31497, nr. 501);
- de motie-Westerveld over landelijke aanmelding en bekostiging van EMB-leerlingen via het Rijk (31497, nr. 502);
- de motie-Oostenbrink over per regio de wachttijd en capaciteit in het speciaal onderwijs inzichtelijk maken (31497, nr. 503);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat voor veel leerlingen met een beperking het speciaal onderwijs passend onderwijs is (31497, nr. 504);
- de motie-Van Houwelingen over onderzoek naar meer directe vormen van financiering van passend onderwijs in plaats van lumpsum via samenwerkingsverbanden (31497, nr. 505).
In stemming komt de motie-Soepboer (31497, nr. 499).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Westerveld/Rooderkerk (31497, nr. 500).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld/Rooderkerk (31497, nr. ??, was nr. 501).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld (31497, nr. ??, was nr. 502).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (31497, nr. 503).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (31497, nr. 504).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (31497, nr. 505).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, NSC, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Een mededeling van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Voordat u straks de hamer laat vallen, zou ik even terug willen naar de stemmingen onder 21, over de moties ingediend bij de VWS-begroting.
De voorzitter:
Zo!
De heer Flach (SGP):
De motie op stuk nr. 30.
De voorzitter:
Dat is bijna gisteren geweest.
De heer Flach (SGP):
Ja, daarom. Daar hadden we tegen moeten stemmen. Dat hebben we niet gedaan. Dat willen we dus bij dezen rechtzetten.
De voorzitter:
Dat is niet zo best. We nemen het op in de notulen.
Stemming motie Staat van de oorlog in Europa en ingelaste buitengewone Europese top van 6 maart 2025
Stemming motie Staat van de oorlog in Europa en ingelaste buitengewone Europese top van 6 maart 2025
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de staat van de oorlog in Europa en de ingelaste buitengewone Europese top van 6 maart 2025,
te weten:
- de motie-Dassen/Jetten over een geïntegreerde luchtverdedigingszone in het westen van Oekraïne (21501-20, nr. 2194).
In stemming komt de motie-Dassen/Jetten (21501-20, nr. 2194).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Tot zover de stemmingen. Dank u wel.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik ga verder.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mede dat de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Six Dijkstra.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage (36710);
- het wetsvoorstel Wijziging van wetten op het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschap in verband met het repareren van wetstechnische en redactionele vergissingen en verschrijvingen (Reparatiewet OCW 20##) (36707);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de herziening van de wettelijke grondslagen van de kerndoelen met focus op lezen, schrijven en rekenen (Wet herziening wettelijke grondslagen kerndoelen) (36699);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 en enige andere onderwijswetten in verband met de landelijke borging van de uitvoering van ondersteuning van scholen en instellingen bij het onderwijs aan zieke leerlingen (Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen) (36530);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Leerplichtwet 1969 en enige andere onderwijswetten in verband met het voorkomen en het terugdringen van verzuim in het funderend onderwijs en het beroepsonderwijs (Wet terugdringen schoolverzuim) (36663);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet, Provinciewet, Waterschapswet, Wet gemeenschappelijke regelingen en Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met een permanente regeling die beraadslagen en besluiten langs de elektronische weg voor decentrale volksvertegenwoordigingen mogelijk maakt (Wet digitaal vergaderen decentrale overheden) (36558);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met de invoering van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar en enkele andere wijzigingen ter verbetering van de uitvoerbaarheid van deze wet (Wet verbetering uitvoering Wet veiligheidsonderzoeken) (36676);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet in verband met het stellen van regels ten behoeve van het houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie en enkele andere zaken (Epidemieafdeling Kieswet) (36554);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Faillissementswet en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Verordening 2024/886 betreffende instantovermakingen in euro's (Implementatiewet verordening instantovermakingen in euro's) (36701);
- het Voorstel van wet van de leden Paternotte en Bevers tot wijziging van de Embryowet in verband met de afschaffing van het tijdelijk verbod op het doen ontstaan van embryo's voor wetenschappelijk onderzoek (36416);
- het Voorstel van wet van het lid Sneller tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met het laten vervallen van de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid van de minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie (Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheid openbaar ministerie) (36125);
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter vastlegging van de doelen van het gebruik van het Europees strafregisterinformatiesysteem (36657).
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:
- het tweeminutendebat Staat van de Economie (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Sneller van D66;
- het tweeminutendebat Telecomraad d.d. 6 juni 2025, met als eerste spreker het lid Valize van de PVV;
- het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Michon-Derkzen van de VVD;
- het tweeminutendebat Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Bamenga van D66;
- het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025 (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Paternotte van D66;
- het tweeminutendebat Herstel Groningen (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Beckerman van de SP;
- het tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Mutluer van GroenLinks-PvdA;
- het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit (CD d.d. 02/07), met als eerste spreker het lid Stultiens van GroenLinks-PvdA;
- het tweeminutendebat Kinderopvang (CD d.d. 03/07), met als eerste spreker het lid Haage van GroenLinks-PvdA;
- het tweeminutendebat Sportbeleid (CD d.d. 01/07), met als eerste spreker het lid Mohandis van GroenLinks-PvdA.
Ik stel voor hedenavond ook te stemmen over een brief van de vaste commissie voor Europese Zaken (36732, nr. 2) en over twee brieven van de commissie voor de Rijksuitgaven (36740, nr. 21 en 31865, nr. 284).
Op verzoek van de fractie van Forum voor Democratie benoem ik in de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei het lid Van Houwelingen tot lid in de bestaande vacature.
Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 23645-851; 23645-850; 31305-497; 36602-27; 21501-28-284; 27925-991; 27925-992; 36739-1; 21501-02-3152; 30176-39; 21109-270; 30234-405; 30234-404; 30234-402; 30952-480; 30234-401; 30234-400; 30234-399; 30234-398; 24557-272; 36602-157; 32140-252; 32140-251; 31066-1499; 36600-IX-43; 36600-IX-42; 36602-156; 2025Z06401; 25087-346; 36602-153; 36600-A-61; 26643-1333; 29385-142; 36600-A-58; 29398-1172; 36600-A-55; 36600-XII-87; 29544-1279; 34324-37; 28684-778; 22112-4059; 2025Z13481; 2025Z10559; 2025Z09656; 35630-3; 33009-158; 35393-54; 36630-2; 32637-650; 36410-XIII-96; 32637-659; 34682-209; 26485-443; 32637-635; 34682-196; 28684-781; 25883-526; 36725-A-4; 29689-1294; 36740-IV-2; 21501-31-789; 32043-684; 29544-1276; 33552-135; 33552-136; 34257-13.
Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 34244-11; 29689-1293.
Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn komen te vervallen: 36672-7; 36600-IV-15; 36600-B-32; 36600-B-29; 34682-219; 33836-108; 36600-B-38; 35386-30; 34682-221; 21501-02-3094.
Ik deel mee dat de volgende plenaire debatten zijn komen te vervallen:
- het debat over de woningbouwopgave in Nederland;
- het debat over het bericht dat de korpsleiding begrip heeft voor morele bezwaren van agenten die geen Joodse objecten willen bewaken;
- het debat over technologische afhankelijkheid van elektronische apparaten uit onvrije landen;
- het dertigledendebat over het bericht dat het kabinet inzet op triage in de zorg;
- het dertigledendebat over het gevaar van Chinese spionage en ondermijning;
- het dertigledendebat over het proces van het toekomstige hoofdlijnenakkoord voor de ouderenzorg;
- het debat over misstanden in de porno-industrie;
- het dertigledendebat over het rapport van de Algemene Rekenkamer "Focus op huisartsentekort";
- het dertigledendebat over terroristische aanslagen en radicalisering door minderjarigen.
De voorzitter:
Tot zover deze regeling van werkzaamheden.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en de minister van Volkshuisvesting. Aan de orde is thans het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Het commissiedebat vond plaats op 18 juni. Wij hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste gaan we luisteren naar mevrouw Podt van de fractie van D66. Het woord is aan haar.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik begin met twee vragen. De minister heeft ons een brief geschreven over de invoering van de tweestatuswet, en dat dit gefaseerd zou moeten gebeuren. Ik weet niet wat dat betekent. Gaan we dan nog langzamer mensen nareis geven? Ik heb geen idee. Het werd door de minister niet op deze manier ingebracht in het vijftienenhalf uur durende debat van vorige week, dus ik hoop hier op een antwoord.
Mijn tweede vraag gaat over de Spreidingswet en het effect dat die nu al heeft. Ik merk wel dat veel gemeenten worstelen met bedreigingen en andere ellende jegens raadsleden en bijvoorbeeld burgemeesters. De vorige minister weigerde naast gemeenten te staan door bijvoorbeeld duidelijk aan te geven dat ze de asielopvang op deze plekken echt nodig had. Daarom wil ik deze minister of ministers vragen om dat wel te doen.
Dan heb ik twee moties.
Mevrouw Podt (D66):
En de tweede motie.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten, BBB. Het woord is aan haar.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga snel beginnen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De volgende.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De laatste.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Houwelingen, Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb twee moties.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De laatste motie, voorzitter.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank.
De voorzitter:
Dan de heer Boomsma, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, meneer de voorzitter. We hebben vanavond al wat gewichtige stemmingen, maar er komen nog wel wat moties bij, allereerst een over het functioneren van de procesbeschikbaarheidslocatie. In de commissie heb ik al aangegeven dat wij het echt van groot belang vinden dat er voldoende capaciteit is, dat er mensen vanuit het ministerie worden aangewezen om daarop te kunnen handhaven. Vandaar de volgende motie.
De heer Boomsma (NSC):
Volgens mij kunnen gemeenten om opvang te realiseren voor ontheemden nog steeds geen langetermijncontracten sluiten. Dat kan nu voor nog maar twee of drie jaar en dat is niet genoeg. Daarom de volgende motie.
Een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik las in het nieuws dat de fractie van de heer Boomsma nog twijfelt. Er moet vanavond gestemd worden. Ik zie net antwoorden komen op schriftelijke vragen van hem. Was dat wat de doorslag moest geven? In de antwoorden van de minister staat: "Ook het verlenen van hulp aan onrechtmatig verblijvende vreemdelingen wordt strafbaar. Uiteraard voer ik als minister de wens van de meerderheid van uw Kamer uit, maar het OM gaat over de handhaving." Wat is uw reactie op dit antwoord en wat betekent dit voor de positie van Nieuw Sociaal Contract?
De heer Boomsma (NSC):
Ik zag net dat er een mail binnenkwam met die antwoorden, dus ik heb ze nu nog niet gelezen. Ik ga die zo bestuderen en bespreken. Dan gaan we ze nog in de fractie bespreken. Ik vind het overigens een beetje flauw als er wordt gezegd: NSC twijfelt nog. Dit amendement over de strafbaarstelling van illegaliteit is nauwelijks besproken in de hele behandeling. We hebben ontzettend veel aspecten van die Asielnoodmaatregelenwet wel behandeld. Dit is nauwelijks onderdeel geweest van het debat. Dan lijkt het me niet meer dan logisch dat we daar nog even goed naar kijken en daar aanvullende vragen over kunnen stellen. Maar ik ga die antwoorden nu dus bestuderen en dan komen we daarop terug.
De heer Van Nispen (SP):
Ik doe daar niet flauw over. Ik stel de heer Boomsma gewoon een vraag, omdat dit nogal nauw luistert. Hij zegt terecht dat er een amendement is ingediend waar het nauwelijks over is gegaan. De meerderheid van de Kamer heeft er wel voor gestemd. Dat heeft nogal consequenties voor het wetsvoorstel. Het lijkt me dus niet meer dan redelijk dat ik NSC daar een vraag over stel. Begrijp ik nou goed dat dit de antwoorden op de vragen zijn? Ik las iets over een brief die naar de Kamer moest worden gestuurd. Maar dit waren de antwoorden die NSC nodig had — u moet ze nog bestuderen — op basis waarvan de fractie haar stem gaat bepalen? Begrijp ik dat goed?
De heer Boomsma (NSC):
Het was een logische vraag van de heer Van Nispen. Dit waren inderdaad vragen die wij nog hadden. Er is ook best wel wat maatschappelijke onrust natuurlijk over de implicaties van dit amendement. Ik ga de antwoorden nu bestuderen. Ik heb ze nu nog niet kunnen lezen. Daarna gaan we het in de fractie bespreken.
De voorzitter:
Prima. Heel goed. Mevrouw Podt nog, kort.
Mevrouw Podt (D66):
Ook nog hierover. Ik krijg heel paniekerige appjes uit gemeenten. Die zeggen dat ze er door de rechter meermaals op zijn gewezen dat zij verplicht zijn om onderdak te bieden aan mensen zonder papieren in Nederland. Zij hebben een zorgplicht. Ze vragen of zij straks ook strafbaar zijn. Ik merk dat dit echt dingen zijn die heel groot leven. Als de heer Boomsma nu niet bereid is om hier verder iets over te zeggen — we wachten allemaal in spanning af — dan hoop ik dat hij dit meeneemt naar zijn fractie. Ik weet namelijk echt niet wat ik tegen mensen moet zeggen op dit moment.
De heer Boomsma (NSC):
Ik heb ook de berichten van de VNG gezien. Die betrekken wij natuurlijk bij ons oordeel. We komen daar later op terug.
De voorzitter:
Prima. De heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank, voorzitter. Allereerst nog hierover. Ik bedacht me nog: waarom zoekt de heer Boomsma niet, nu we hier toch zijn, het debat met de minister op dit thema — je zou het bijna kunnen beschouwen als een korte heropening — als het punt zo belangrijk is dat hij zijn stem erop bepaalt. Hij heeft zo nog de kans om de minister hierop te bevragen, geef ik hem maar mee. Ik heb twee moties, voorzitter.
De heer Van Nispen (SP):
Ten slotte nog een vraag. Ik had gehoopt dat er al over was gestemd, maar dat is niet gebeurd. Dat doen we dan vanavond. Het gaat over de motie die ik heb ingediend over de positie van kinderen in de asielopvang. Wij vroegen: zorg er nog voor de zomervakantie voor dat kinderen niet langer worden opgevangen in evenementenhallen of andere plekken die totaal ongeschikt zijn voor kinderen en kom alsjeblieft met regels met minimale eisen waaraan opvanglocaties waar kinderen worden opgevangen, moeten voldoen. Die motie heeft het oordeel "ontijdig" gekregen. Ik hoop heel erg dat die motie vanavond wordt aangenomen. Ik doe nu al een klemmend beroep op de bewindspersonen — dat is gek, want de motie is nog niet aangenomen — om met grote spoed met deze motie aan de slag te gaan, juist omdat de zomervakantie voor de deur staat. Ik reken op de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Rajkowski van de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Een motie.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Termijn antwoord
Minister Van Weel:
Voorzitter, dank. Dank aan de leden voor hun vragen en moties. Aan mij waren geen vragen gericht, dus ik zal mij beperken tot de moties op mijn terrein.
Ik begin met de motie op stuk nr. 3440 van mevrouw Podt. Die motie vraagt om nog een onderzoek te doen. Die moet ik ontraden. We hebben op het ministerie boekenkasten vol staan met onderzoeken hiernaar. Mevrouw Podt is van harte welkom om die te komen inzien. Wat er op dit moment nodig is, is niet nog meer onderzoek, maar gewoon actie. Dat geldt voor de wetten die vanavond voorliggen ter stemming en dat geldt ook voor de invoering van het EU-Migratiepact.
Dan de motie op stuk nr. 3441 van mevrouw Van Zanten. Die is overbodig. We doen dit al. Elke drie maanden krijgt u van ons een overzicht. We zullen zorgen dat alles wat in de motie staat, ook in de overzichten meekomt.
De motie op stuk nr. 3442 van mevrouw Van Zanten moet ik ontraden, omdat dit niet kan op basis van de Kwalificatieverordening. De situatie met Zweden ligt net anders dan hier in de overwegingen wordt genoemd. Dat neem ik graag in de volgende voortgangsbrief mee, zodat we dat verschil kunnen duiden.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Over welke verschillen gaat het dan?
Minister Van Weel:
Zonder dat ik wil pretenderen dat ik heel diep in de techniek zit, want we hadden maar acht minuten: bij Zweden zit in de terugkeerbesluiten een bepaalde kwalificatie opgenomen, waardoor zij menen dit op deze manier te kunnen doen, terwijl wij het aanvliegen vanuit de Kwalificatierichtlijn. Dan mag je niet oordelen over het feit of iemand buiten Schengen is geweest. Daar zit het verschil.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Maar gaat u dit in een brief nader toelichten?
Minister Van Weel:
Ik ga dit toelichten, ja.
Dan de motie op stuk nr. 3443 van mevrouw Van Zanten. Die geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3445 van de heer Van Houwelingen vraagt om elke vorm van migratie stop te zetten en alle diplomatieke en andere middelen in te zetten. Dat laatste doen we al. Dat is onderdeel van ons beleid en dat proberen we ook in EU-verband breder te doen. Maar het dictum is net te stellig en daarom moet ik de motie in deze vorm ontraden.
Dan ben ik aan het einde van de moties op mijn terrein.
De voorzitter:
Dan mevrouw Podt nog even.
Mevrouw Podt (D66):
Toch nog even over de brief die zonet naar de Kamer is gestuurd. In die brief staat dat sommige zaken niet zo snel aan de orde zijn. Dat zal. Maar ik vroeg me af of dan valt uit te sluiten dat bijvoorbeeld het geven van een kop soep door het Leger des Heils of het bieden van bed-bad-brood door een gemeente strafbaar is.
Minister Van Weel:
Ik heb de brief heel zorgvuldig geformuleerd, omdat ik snap waar een aantal van deze vragen vandaan komen. Tegelijkertijd kunt u mij niet vragen om op een andere stoel te gaan zitten dan die van de minister van Justitie. Ik maak wetten. Die wetten zijn wetten. De handhaving van die wetten is vervolgens aan andere instanties. Het is aan het OM en de rechtspraak om daarover te oordelen.
In de brief heb ik gezegd dat ik bereid ben om, kijkend naar waar het probleem met de illegaliteit en illegaal verblijf ligt en gelet op de beperkingen die onze keten nu eenmaal kent — weinig gevangenisplaatsen, tekorten bij de politie en het OM dat vol zit — in overleg te gaan met ketenpartners. Luisterende naar de berichten die we uit de samenleving krijgen, zal ik zeggen dat als je nu toch een keuze moet maken, de prioriteit wat mij betreft zou moeten liggen op de aanpak van criminele asielzoekers, overlastgevende asielzoekers en mensen die weigeren mee te werken aan hun vertrek. De brief vervolgt dan dat, als je die prioriteitstelling zou meenemen in je handhaving, daaruit volgt dat de medeplichtigheid, die ook strafbaar wordt gesteld met dit amendement, zich zou moeten richten op dezelfde categorieën als die je in de prioriteitstelling meeneemt. Het ligt niet in de rede dat een organisatie als het Leger des Heils of het uitreiken van kop soep in de orde van vervolging ligt.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is heel veel tekst, maar dat betekent dat de minister het niet kan uitsluiten.
Minister Van Weel:
De wet is de wet, mevrouw Podt. Dat is toch geen science? Then again, bij de implementatie van een wet heb je vervolgens te maken met hoe ketenorganisaties daarmee omgaan. Daar geven we dit aan mee.
De heer Boomsma (NSC):
Ik zag dat inderdaad ook. De minister zegt nu dat het verlenen van hulp strafbaar kan worden, maar waar ziet hij dat in dat amendement? Als het gaat om artikel 47, waar in de toelichting naar wordt verwezen, dan gaat het toch absoluut niet om het kommetje soep, maar om medeplegen. Dat kent een opzetvereiste. Dan moet het gaan om bewuste en nauwe samenwerking.
Minister Van Weel:
Dat klopt voor wat betreft artikel 47, maar het amendement maakt het tot een misdrijf. Dan geldt ook artikel 48, dat gaat over medeplichtigheid. Medeplichtigheid kent een lagere drempel; daarbij hoeft geen sprake van het opzettelijk medeplegen te zijn, maar kan er ook een facilitering in zitten. Maar ik denk dat u het niet echt daarin moet zoeken. Uiteindelijk zal in de dagelijkse toepassing gekeken worden wat nu billijk is — dat zal het OM doen, want dat doet het OM altijd — om te vervolgen. Waar hebben we als samenleving wat aan? Wat is het probleem dat we hier aanpakken? Een rechter zal daar op dezelfde manier naar kijken. In beide gevallen kan ik me van mijn levensdagen niet voorstellen dat iemand voor het uitdelen van een kopje soep zal worden vervolgd dan wel bestraft.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb ook even een verhelderende vraag, eigenlijk twee, op dit onderwerp. Volgens artikel 8 EVRM moeten toch sowieso de humanitaire gronden worden meegenomen? En dan mijn volgende vraag. In Duitsland, België en Italië gebeurt het al op deze manier, schrijft de minister in zijn antwoord. Ik neem aan dat het daar goed gaat. We horen geen verhalen dat het Leger des Heils daar en masse wordt opgepakt, toch?
Minister Van Weel:
Volgens mij heet het daar anders, maar het klopt dat landen als België, Duitsland en Italië — daarom haal ik ze ook aan — al langer een strafbaarstelling van de illegaliteit kennen. Ook daar wordt gekeken naar handhaving. Waar leg je de prioriteiten neer? Ik heb gezegd dat ik me kan voorstellen waar de prioriteiten liggen — ik zal dat ook meegeven aan het OM — maar uiteindelijk kan de Kamer niet van mij verwachten dat ik dat ga dicteren aan het OM. Dat is niet mijn rol.
De heer Van Nispen (SP):
Precies daarover gaat mijn vraag. De minister zegt: de wet is de wet en die kunnen we na het aannemen van de amendementen, zoals het voorstel nu voorligt, niet meer veranderen. Dat kan niet vanuit de Kamer en niet vanuit de regering. De wet is dus de wet. We hebben ook niet zoiets als een gedoogconstructie, waarbij de minister tegen het OM kan zeggen: het staat in de wet, maar ik heb liever niet dat nu dat gaat toepassen. U kunt hooguit de prioriteiten bespreken. Dat is helder. De wet is de wet en het is aan het OM en niet aan de minister om te kijken of de illegaal verblijvende vreemdeling, dan wel de hulpverleners vanwege medeplichtigheid, aangepakt gaan worden. Dat is dan toch de conclusie?
Minister Van Weel:
In Nederland geldt het opportuniteitsbeginsel. Dat ligt bij het Openbaar Ministerie. Dat kijkt in welke gevallen er sprake moet zijn van vervolging en in welke gevallen niet. Het OM gaat natuurlijk, indachtig de wetstekst, uitwerken in welke gevallen het vindt dat het moet overgaan tot handhaving. Ik ga dat nu niet invullen voor het OM. Dat is maar goed ook, want dat moet geen politieke invulling zijn. Dat moet bij dat onafhankelijke OM liggen. Dat is onderdeel van de waarborgen van onze rechtsstaat. Maar ik kan mij voorstellen dat het OM uiteindelijk tot de conclusie komt dat wat ik met ze bespreek als prioriteit, helemaal niet zo gek is. Laten we eerlijk zijn: waar gaat het hierom en wat willen we hiermee aanpakken? Het gaat om die lui die crimineel zijn, waar we helemaal niks aan kunnen doen, die weer de straat op gaan, die rondhangen en die nooit uit Nederland vertrekken. Daar willen we wat aan doen. Daar willen we vanaf. Dan moeten we niet met een kopje soep deze hele discussie min of meer belachelijk maken, want daar gaat het natuurlijk niet om.
De heer Van Nispen (SP):
Volgens mij heeft deze opmerking geen betrekking op mij, maar dat maakt verder niet uit. Ik vind het heel legitiem dat we de minister na het aannemen van een dergelijk amendement een vraag hierover stellen. Uiteindelijk zegt de minister: ik kan mij voorstellen dat het OM ... Ja, ik kan mij dat ook voorstellen. Maar de conclusie is: wij gaan er hier niet over. We hebben de wet geamendeerd. Nou ja, "we". Door een meerderheid is de wet geamendeerd en nu ligt de wet zo voor. Wij gaan hierna dus niet meer over die strafbepaling, die nu luidt zoals die luidt, als de wet vanavond zou worden aangenomen — ik mag toch hopen dat dat niet gebeurt — maar dan heeft het OM het daarmee te doen en dan maakt het niet meer zo veel uit wat fractie X, fractie Y, ik of iemand anders hier ervan vindt.
Minister Van Weel:
Wat u nu zegt, is niet helemaal waar. Eén. Het OM gaat daarover, maar het OM doet dat echt zorgvuldig. Dat weet u ook. Dit soort handelingskaders worden niet over één nacht ijs opgesteld. Het OM wil ook dat als ze dat handhavingskader hebben, dat standhoudt voor de rechter. Dat is dus geen proces waarbij het OM denkt: een kopje soep op de dinsdagmiddag doen we maar even niet. We moeten dat proces niet onderschatten. Maar de Kamer gaat daar uiteindelijk niet over inderdaad. U gaat, samen met mij, over het instellen van wetten. Dat doen wij ook niet alleen met zijn tweeën: ook de Eerste Kamer gaat daar nog over. Alles wat wij in het debat wisselen, ook in de Eerste Kamer, maakt onderdeel uit van de wetsgeschiedenis en kan voor het OM of voor een rechter aanknopingspunten bieden om later op terug te grijpen, om te kijken: waar leg ik de grens in de handhaving en in de strafmaten; wat vervolg ik wel en wat vervolg ik niet?
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de minister van Volkshuisvesting.
Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. Die is ook de minister van Asiel en Migratie.
De voorzitter:
O ja, laten we dat niet vergeten. Dat was een detail.
Minister Keijzer:
Voorzitter. Ik heb twee vragen en nog een stuk of vijf of zes moties. Daar gaan we.
Mevrouw Podt had twee vragen. Het eerste wat zij aan mij vroeg, was: wat betekent het gefaseerd invoeren van het tweestatusstelsel? Dat is wat u ook aangetroffen heeft in het desbetreffende schrijven aan de heer Bontenbal. Dat is namelijk dat we met de IND hebben gekeken hoe we dat kunnen gaan doen, hoe we gefaseerd een onderscheid kunnen gaan maken tussen beide statussen, nadat de wetten zijn aangenomen. Daarnaast worden de nareisvoorwaarden direct toegepast zodra het wetvoorstel voor het tweestatusstelsel vanavond hopelijk wordt aangenomen.
"Hopelijk" is een understatement. De stand is nu dat er voor 65.000 mensen een verzoek tot nareis is ingediend. Wanneer die verzoeken worden ingewilligd en die mensen landen op Schiphol: Onze-Lieve-Heer mag weten waar we die mensen moeten onderbrengen, want de azc's zitten vol, bomvol. Breda heeft vorige week een hotel afgehuurd om 220 statushouders en nareizigers te huisvesten. Nou ja, en dat dan keer … Hoeveel keer gaat 220 in 65.000? Dat is alleen al de stand van nu. Elke maand worden er ongeveer 2.000 statussen verleend, keer twee, want dat is de gemiddelde hoeveelheid nareizen. Gaat u maar rekenen over hoeveel mensen we het hebben. Ik hoop dus echt van harte, met hartstocht, dat de wetten worden aangenomen.
De voorzitter:
Mevrouw Podt nog even op dit punt.
Mevrouw Podt (D66):
De hartstocht van de minister ten spijt, maar het was natuurlijk wel nieuwe informatie die wij van de week per brief kregen. We hebben de minister daar niet op kunnen bevragen tijdens het debat van vijftienenhalf uur van vorige week. Ik snap niet wat er in die brief staat. Daarin staat "gefaseerd invoeren". Kan de minister in normalemensentaal vertellen wat dat dan betekent? Wat betekent dat? Gaan we een deel nog volgens het oude systeem doen en een deel volgens het nieuwe systeem? Gaan we heel langzaam die mensen door die nieuwe procedure trekken? Ik begrijp het gewoon niet. Wat is "gefaseerd invoeren"?
Minister Keijzer:
Gefaseerd, stap voor stap, beetje bij beetje. Dat is wat u daaronder kunt verstaan. Daarbij heeft u ook in de brief gelezen dat we nog een ex ante uitvoeringstoets aan het doen zijn. Die wordt op dit moment gedaan. Die krijgen wij eind september. Dat is weer even een moment om goed met de IND door te spreken hoe we dit gaan doen. We hebben geen keus. We zijn vastgelopen in Nederland, compleet en volledig. We kunnen deze aantallen …
Mevrouw Podt (D66):
Ja, dit verhaal hebben we al gehoord.
De voorzitter:
De minister is aan het woord.
Minister Keijzer:
We kunnen deze aantallen niet meer aan. Er is altijd wel een reden om ergens niet mee in te stemmen. Ik ben in gesprek geweest met de IND. Dat blijf ik de komende tijd ook doen. De ex ante uitvoeringstoets wordt op dit moment gedaan. Als die er is, ga ik weer met de IND zitten om goed te kijken hoe we dit met elkaar gaan organiseren.
Voorzitter. Mevrouw Podt stelde ook een vraag over de Spreidingswet en het effect daarvan. Ik heb toevallig gisteren vragen afgedaan die hier ook over gingen. Het komt eigenlijk op hetzelfde neer. In die zin zult u uit mijn mond geen andere woorden horen. Misschien is het net even wat anders geformuleerd. Intimidatie, geweld en de boel slopen is volstrekt onacceptabel in zijn algemeenheid, maar zeker ook richting bestuurders die het op lokaal niveau allemaal netjes proberen te regelen en zeker tegen de families daarvan. Aan de andere kant heb je gewoon het recht om te demonstreren en te zeggen dat je het ergens niet mee eens bent. Uiteindelijk is het een lokale afweging waar in een gemeente welke functie een plek krijgt.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik ben het met alles eens wat de minister nu zegt. Maar het punt dat de VNG meermaals heeft gemaakt, ook richting de vorige minister, is het volgende. Er is soms bij inwoners — ik denk dat we dat mensen niet kwalijk kunnen nemen — wat verwarring ontstaan: er ligt een Spreidingswet; die wordt ingetrokken, maar we weten nog niet wanneer. De vorige minister weigerde tegen bijvoorbeeld inwoners van Best of Uden, of waar al die bedreigingen ook plaatsvonden en waar al die ellende op de gemeentehuizen ook aan de gang was, volmondig te zeggen: ik heb die opvang nodig. Er werd ook door de VNG gezegd: dan voelen onze bestuurders zich gesteund Ik denk dus dat het belangrijk is dat we dat doen. Dat was eigenlijk mijn vraag aan de minister. Dus in algemene zin vind ik het een prima verhaal. Maar ik stel de vraag heel specifiek. Is zij ook bereid om richting de gemeenten die het moeilijk hebben — misschien behelst dat een keer naar een bewonersavond gaan of een brief sturen richting de gemeenteraad — expliciet aan te geven: wij hebben deze opvang gewoon nodig; wat fijn dat u daarover praat met elkaar?
Minister Keijzer:
Nee. Wat ik nodig heb, is dat de fractie van D66 in gaat stemmen met die wetten, want de instroom moet naar beneden. We houden dit gewoon niet vol. 80% van de Nederlanders geeft aan: doe iets aan de instroom. Er liggen twee wetten voor, en het is ongelofelijk belangrijk dat daar brede steun voor komt. Ik heb de heer Jetten horen zeggen dat hij ook vindt dat er iets aan migratie moet worden gedaan. Ik hoop dus ook van harte dat de fractie van D66 gaat instemmen.
De voorzitter:
Nou meen ik mij vaag te herinneren dat we hier vorige week ook al een keertje over hebben gesproken van kwart over tien 's ochtends tot kwart voor twee 's nachts. We kunnen dat debat overdoen hoor — daar ben ik best voor te porren — maar ik stel voor dat de minister nog even de moties becommentarieert en dat we dan overgaan naar het volgende debat, dat al een halfuur geleden had moeten beginnen.
Mevrouw Podt (D66):
De laatste poging, voorzitter, beloofd! Onafhankelijk ervan of de wetten vanavond worden aangenomen of niet — deze minister en ik staan daar iets anders in; dat kan, want dat is waar we hier voor zijn vandaag — is die opvang in ieder geval de komende weken, maanden, gewoon nog nodig. Die bedreigingen lopen al een poosje. Dan kan de minister wel zeggen dat dat allemaal afhangt van die wetten, maar dat is natuurlijk niet het enige. Dus nogmaals, is de minister bereid om richting die gemeenten een daadwerkelijk gebaar te maken, waarvan de VNG ook vraagt ...
De voorzitter:
Ja, ja, helder, helder.
Mevrouw Podt (D66):
... om hen hierin te helpen?
Minister Keijzer:
Voorzitter. Ik ben met wat anders bezig. Ik ben bezig met een samenhangend pakket huisvesting. Ik ben bezig om voor elkaar te krijgen dat we van noodopvang wegkomen en naar reguliere opvang gaan, al was het alleen maar omdat dat geen €60.000 gemiddeld per plek, maar €30.000 gemiddeld per plek kost. Ik wil de statushouders die nu in de azc's plekken bezet houden via woningdelen, net als trouwens onze eigen twintigers, aan een plek helpen.
De voorzitter:
Prima, helder.
Minister Keijzer:
Dat is hier de weg naar voren. Intimidatie, geweld, dat is allemaal af te wijzen. Blijf met je — hoe zeg ik dat netjes? — tengels van andermans spullen af.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3439 van mevrouw Podt moet ik ontraden. Om de begeleiding van deze groep alleenreizende minderjarige vluchtelingen op een efficiënte manier te kunnen organiseren, heb je kleinere locaties nodig, COA-personeel en financiële middelen. Amv-opvang is fors duurder dan reguliere opvang. Ik ben bezig met reguliere opvang organiseren. Voor het overige geldt ook hier: de instroom moet naar beneden.
Dan de motie op stuk nr. 3444 van de heer Van Houwelingen. Deze moet ik ontraden. Een dagelijkse meldplicht instellen voor asielzoekers in de procedure kan wel, maar op basis daarvan een asielprocedure beëindigen, als je je vervolgens niet meldt, kan niet.
De motie op stuk nr. 3446 van de heer Boomsma is ontijdig. Ik heb inmiddels contact met burgemeester Velema van de gemeente Westerwolde, waar Ter Apel ligt. Ik ben trouwens zelf al in Ter Apel geweest, dus ik heb een volledig beeld. Hetgeen in de motie aan de orde wordt gesteld, ga ik ook zeker met hem doorspreken.
Dan de motie op stuk nr. 3447 ...
De voorzitter:
Meneer Van Houwelingen, kort.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Een korte vraag. Dat je de asielprocedure niet kunt beëindigen, weet de minister misschien of dat is op basis van Europese richtlijnen of regelgeving?
Minister Keijzer:
Vast. Ik kan dat nu niet reproduceren, maar er zal vast ergens een artikel zijn op basis waarvan ik hier heb staan dat dat niet kan. Dat vind ik eigenlijk jammer, want ik houd er altijd van om dan het desbetreffende artikel op te noemen, maar dat lukt me vandaag niet.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3447 van de heer Boomsma, om gemeenten de mogelijkheid te geven contracten van minimaal tien jaar voor de opvang van Oekraïense ontheemden af te sluiten. Die motie is ontijdig. Sowieso is tien jaar erg lang, maar op dit moment is die motie in ieder geval ontijdig omdat ik bezig ben met een samenhangend pakket huisvesting vreemdelingen, waar ook ontheemden uit Oekraïne onder vallen. Ik wil dat echt anders gaan vormgeven. Ik wil dat iedereen die gehuisvest is en hier op een bepaalde titel legaal verblijft, gewoon huur gaat betalen.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, dat willen wij ook. Maar ik denk dat het gewoon veel rationeler en logischer is als je dus wat meer zekerheid voor de lange termijn kunt bieden voor allerlei vormen van dit soort opvang van verschillende groepen. Maar als de minister zegt dat ze dit betrekt bij de uitwerking van een dergelijk plan, dan trek ik 'm nu in en dan zien we uit naar de beantwoording en de informatie daarover.
Minister Keijzer:
Dank. Ik voel het ook als een steun in de rug om dit op een goede manier vorm te gaan geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3447 van de heer Boomsma wordt aangehouden? Nee, ingetrokken.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Kan de minister dan ook het volgende toezeggen? Gisteren heeft de Adviesraad Migratie een signalering uitgebracht over Oekraïense kinderen, over hoe hun opvang is, hoe ze wonen et cetera. Zou de minister die signalering ook mee kunnen wegen in haar pakket?
Minister Keijzer:
Ja, want we moeten uiteindelijk naar het normaliseren van opvang van legaal verblijvende vreemdelingen. Ja, zo kan ik ze noemen; dat zijn ze dan nog steeds. Dat klopt. Ze zijn weliswaar ontheemden met een speciale status, maar als zodanig verblijvend.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3448.
Minister Keijzer:
Voorzitter. Dan heb ik de motie op stuk nr. 3448. Die is ontraden, omdat dit een lokale afweging is die ze uiteindelijk op lokaal niveau met elkaar moeten maken.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3449 is ontraden. Dit is de verantwoordelijkheid van de minister van SZW. Deze motie is van de heer Van Nispen. Daar is ie al.
De heer Van Nispen (SP):
Nou worden al mijn moties wel heel snel ontraden. Toch nog even iets over de motie op stuk nr. 3448. Waarom accepteert deze minister dat de twintig rijkste gemeentes vijf keer zo weinig doen aan opvang als de twintig armste gemeentes? Dan hebben we Wassenaar meegerekend. Als je die niet meerekent, is het twintig keer zo weinig. Waarom accepteert de minister dat? Ze had het nu net over een groot tekort aan opvang. "We zitten allemaal vol" et cetera. Dat was een heel verhaal. Maar van de rijkste gemeentes vinden we het kennelijk prima, terwijl die de draagkracht zouden hebben om wat te doen. Ondertussen stort de boel hier in. Maar waarom accepteert de minister dat?
Minister Keijzer:
De tas van de minister viel op de grond. Geloof mij dat daar heel veel stukken in zitten, want dat gaf een flinke klap. Even serieus: ik vind dit ook best ingewikkeld. Daar wil ik ook kleur in bekennen. Tegelijkertijd is dit gewoon iets wat op lokaal niveau in onderling overleg en in overleg met de provincies moet gebeuren. Ik heb op dit punt geen bevoegdheid op dit moment. Het is er dus echt van afhankelijk hoe dat op lokaal niveau geregeld wordt. We hebben die hele Spreidingswet niet meer nodig als de instroom naar beneden gaat.
De heer Van Nispen (SP):
Dus de minister zegt dat ze geen bevoegdheid heeft om te doen wat hier staat, namelijk samen met het COA in gesprek gaan met die rijkste gemeentes. Dat is namelijk waar deze motie om vraagt. Daar is geen bijzondere bevoegdheid voor nodig. De minister is heel eerlijk. Ze vindt het ingewikkeld. Ik ben ook heel eerlijk. Ik vind het echt onacceptabel en niet uit te leggen. De minister kan toch op z'n minst in gesprek gaan met het COA en de rijkste gemeentes om te zeggen: neem je deel? De minister werkt aan het beperken van de instroom. Ik moet nog maar zien wat daarvan terechtkomt, maar een minister met vertrouwen zou zeggen: ik ga dat fiksen. Maar tot die tijd moet je die rijkste gemeentes toch vragen om hun deel te pakken? In gesprek gaan, dat is waar deze motie om vraagt.
Minister Keijzer:
Als ik in gesprek ga over alles wat ik ingewikkeld vind, dan heb ik nog wel wat tijd te vinden in de 24 uur, die er feitelijk gewoon niet is. Dit is echt iets wat op provinciaal niveau in overleg met gemeenten moet worden geregeld. Daar laat ik het ook op dit moment.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 3450.
Minister Keijzer:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3450 is een motie die al eerder is aangenomen. Ik heb begrepen dat die ook oordeel Kamer heeft gekregen van de collega in het kabinet die hierover gaat. Ik ga hier niet over. Dit gaat over naturalisatie. Dat is een bevoegdheid van de staatssecretaris Rechtsbescherming. Maar omdat ik begrepen heb dat deze motie eerder oordeel Kamer heeft gekregen en onderdeel is van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, zal ik 'm hier nu oordeel Kamer geven. Daarbij vraag ik mevrouw Rajkowski wel om enige coulance richting de collega's in het kabinet, want we moeten met z'n allen ook een klein beetje ademhalen tijdens de zomervakantie.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb even een informerende vraag. Ik dacht dat minister Van Hijum over naturalisatie ging.
Minister Keijzer:
Volgens mij is dat de bevoegdheid van de staatssecretaris Rechtsbescherming. Die gaat over de naturalisatiewetgeving. Maar dat maakt niet zo heel veel uit. Ik probeer alleen zorgvuldig te zijn richting de collega's in het kabinet, maar ook recht te doen aan Kameruitspraken.
De voorzitter:
De motie krijgt oordeel Kamer. Dan weten we genoeg. Hartstikke goed.
Minister Keijzer:
Met de toevoeging zoals gedaan.
De voorzitter:
Hogelijk gewaardeerd. Tot zover dit debat.
De voorzitter:
Vanavond stemmen wij nog over de moties. Ik schors een enkel ogenblik in afwachting van het volgende debat.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over de kritiek op het onderzoek van de jeugdbescherming naar de eigen rol bij de toeslagenaffaire. Een hartelijk woord van welkom aan de bewindspersonen. Er zijn negen sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag het woord aan de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie. Hij heeft zoals iedereen vier minuten spreektijd. Ik sta zes interrupties p.p. toe in deze termijn.
Het woord is aan de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Het heeft minstens zes jaar geduurd. Er zat zes jaar tussen het moment dat de overheid werd aangesproken op fouten bij de kinderopvangtoeslag en het moment dat deze overheid alles boven tafel heeft en erkent dat de onterechte terugvordering van de Belastingdienst een grote rol heeft gespeeld in de uithuisplaatsing van kinderen. De terugvorderingen veroorzaakten schulden, armoede, financiële problemen en daaruit voortkomende stress. Hierdoor konden in gezinnen ernstige problemen ontstaan of al bestaande problemen verergeren. De leefsituatie van kinderen verslechterde. Door het uitblijven van passende hulp zijn de oorzaken van de problemen niet erkend en werden situaties niet gestabiliseerd, soms zelfs zo dat uithuisplaatsing volgde. Dat had een enorme, enorme, impact op kinderen: mentale problemen, beschadigde relaties, angst voor de overheid en andere instanties. Ongekend onrecht voor de ouders, maar ook voor de kinderen: een erfenis van onrecht.
Voorzitter. Bijna vier jaar geleden schreef Harriët Duurvoort een column over de door de toeslagenaffaire uit huis geplaatste kinderen. Ik stelde er schriftelijke vragen over, maar het was niet bekend om hoeveel kinderen het ging en hoe het samenspel tussen terugvordering en uithuisplaatsingen was. Jaren later blijkt dat dat verband er wel was. De commissie-Hamer stelt ook dat een groot deel van deze uithuisplaatsingen te voorkomen was geweest. Hoe tragisch! Daarom is het een terecht stap dat het kabinet de kinderen die het aangaat, erkent als aparte groep die extra leed hebben ondervonden door toedoen van de overheid. Het is goed dat het kabinet de uitwerking van de expliciete erkenning samen met alle betrokkenen wil doen. Toch vraag ik de staatssecretaris alvast of hij kan schetsen waar die erkenning ongeveer uit bestaat en wanneer die komt.
Voorzitter. De grove onrechtvaardigheid van het ingrijpen van de overheid in gezinnen bij de toeslagenaffaire is helaas niet beperkt tot alleen die groep. Keer op keer is de conclusie van onderzoekers en rapporten dat de overheid momenteel niet in staat is om het welzijn van kinderen onder toezicht van de staat voldoende te waarborgen. Hoort u dat? Dat komt door het gebrek aan een goede analyse van de problemen, door een tekortschietende jeugdhulp, door wachtlijsten en door doorplaatsingen. Ik heb het vaker gezegd en ik zeg het opnieuw: zolang de overheid niet kan garanderen dat kinderen beter af zijn onder de hoede van de staat dan thuis, dan bestaan er toch geen gerechtvaardigde redenen voor het handelen? Al die onderzoeken laten ook zien dat ouders in het hele proces van ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen onvoldoende worden meegenomen en dat soms niet eens duidelijk wordt waarom het kind uit huis moet. En dan wordt er ook nog niet eens vanaf dag één dat het kind uit huis geplaatst is, structureel gewerkt aan het terugkomen van het kind of aan het schetsen van randvoorwaarden daarvoor.
Voorzitter. Dit ervaren ouders die met jeugdbescherming in aanraking komen nog steeds. Ik heb het zelf meegemaakt als advocaat van veel ouders. Daarom hebben zij zeer weinig vertrouwen in de overheid en in de jeugdbescherming. Het is belangrijk, cruciaal zelfs, dat dat vertrouwen hersteld wordt. Ik zie ook dat dit kabinet, net als het vorige kabinet, op zich goede stappen zet en de juiste wil heeft om de rechtsbescherming voor ouders en kinderen te verbeteren, om de jeugdbescherming te verbeteren, om uit huis geplaatste kinderen van slachtoffers van de toeslagenaffaire zo veel mogelijk terug bij hun ouders te krijgen. Het zijn stappen, maar we zien ook dat ouders het nog niet voelen. Ik vind het goed dat het kabinet de herbezinning op gang gaat brengen over de legitimiteit van overheidsingrijpen als het gaat om ots en uithuisplaatsingen, maar ik vind het een gemiste kans dat dit alleen bij de wetenschap wordt gehouden. Juist het betrekken van ouders en kinderen is cruciaal voor draagvlak.
Daarnaast zie ik een toekomstscenario: de jeugdbescherming moet transformeren naar kind- en gezinsbescherming. We zien ook dat partijen van tafel lopen omdat het volgens hen te veel over het stelsel gaat en niet over de essentie. Kortom, we moeten naar een jeugdbeschermingsstelsel dat werkt en dat op het vertrouwen van alle partijen kan rekenen. Dat is er nog niet. Daarom pleit ik in de tweede termijn voor een motie, die breed wordt ondersteund. Het is de wens van de Kamer — ik weet dat mevrouw Bruyning daarmee bezig is geweest — om een staatscommissie in te stellen die op al deze aspecten ingaat en die de weg ...
De voorzitter:
Ja, maar dat gaan we dus in de tweede termijn beluisteren.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Mevrouw Bruyning, Nieuw Sociaal Contract. De heer Crijns nog met een vraag. Als u wilt interrumperen, moet u even bij de interruptiemicrofoon gaan staan. Anders krijgen we dit soort ...
De heer Crijns (PVV):
Sorry, ik wist niet of de heer Ceder klaar was.
De voorzitter:
De heer Crijns.
De heer Crijns (PVV):
Meneer Ceder kaartte al aan dat hij in de tweede termijn waarschijnlijk een motie gaat indienen over de staatscommissie. Er zijn ontzettend veel onderzoeken gedaan; laatst was er nog het onderzoek van Hamer. Wat is eigenlijk het doel van de heer Ceder met het in het leven roepen van deze staatscommissie? Wat wilt u daarmee bereiken?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel. Dat is een zeer terechte vraag. Fijn dat ik de kans krijg om dat toe te lichten, zeg ik tegen de heer Crijns. Het kabinet heeft in de brief van deze week erkend dat er onderzoek gedaan moet worden en stelt voor om bijvoorbeeld het WODC daarvoor in te schakelen. We zien echter dat er momenteel een aantal factoren spelen. Allereerst zijn een aantal partijen van tafel weggelopen bij het overleg over het toekomstscenario, bijvoorbeeld de jeugdbescherming, maar ook Veilig Thuis heeft kritische noten gekraakt. Bij ouders is er ook weinig vertrouwen dat de beweging die we nu maken, voldoende is om uiteindelijk naar de situatie te gaan die we allemaal willen, namelijk dat we, als een kind uit huis wordt geplaatst — natuurlijk willen we dat niet, maar dat kan voorkomen; dat zeg ik ook als advocaat — in ieder geval weten dat het kind beter af is en dat de situatie van het kind niet verslechtert zodra het onder de hoede van de Staat komt. Daar is breed kritiek op. Ik zou graag met de staatscommissie wat meer willen uitzoomen …
De voorzitter:
Helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
… maar ook kijken hoe via het onderwijs, maar ook via zorg, vanuit ouders en gezinnen en uiteraard ook vanuit het ministerie en jeugdbescherming gekeken kan worden naar een integrale benadering. Gezien de rapporten, die zich opstapelen, denk ik dat dat gerechtvaardigd is.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Crijns (PVV):
Wie moet er volgens de heer Ceder in die staatscommissie zitten?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik vind het van belang dat het een brede, multidisciplinaire commissie zal zijn. Uiteraard gaan wij als Kamer niet per se over de namen. Het lijkt mij verstandig als er bijvoorbeeld een vervolg zou komen op, ik noem maar wat, het rapport-Hamer. Dan lijkt het me logisch dat mevrouw Hamer in ieder geval een van de velen zou kunnen zijn. Maar het is van belang dat het breed en multidisciplinair is. Daarom denk ik dat een staatscommissie gerechtvaardigd is.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb nog een aanvullende vraag. Hamer geeft ook aan dat het belangrijk is om de stem van de kinderen en de ouders een goede plek te geven. Hoe ziet de heer Ceder dat in relatie tot zijn verzoek om een staatscommissie?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is een belangrijke vraag van mevrouw Van Dijk. Ik heb aangegeven dat het belangrijk is dat het vertrouwen hersteld wordt, het vertrouwen dat er momenteel gewoon niet is. Nogmaals, ik ga niet over de invulling, maar ik kan me voorstellen dat in die commissie ook een plek gereserveerd wordt voor een vertegenwoordiger. Ik vind het ingewikkeld om een kind zelf in een staatscommissie te zetten, maar ik denk dat er naar een vorm gezocht moet worden. Ik ben het er helemaal mee eens dat die stem een uitdrukkelijke plek moet krijgen. Het kan niet zo zijn dat wij een stelsel hebben dat degenen over wie het gaat al jaren niet vertrouwen en waarvan rapporten laten zien dat zij daar goede redenen voor hebben.
De voorzitter:
Ja, helder. Dan mevrouw Bruyning, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. We staan hier vandaag omdat er iets onherstelbaar mis is gegaan, omdat duizenden ouders vaak zonder duidelijke reden werden aangemerkt als fraudeurs, omdat hun levens werden ontwricht en omdat hun kinderen in veel gevallen uit huis zijn geplaatst. Dat was niet door toedoen van geweld of verwaarlozing, maar in beginsel door het handelen van de overheid zelf. Wat zeggen we dan als samenleving? Wat zegt dit over wie wij zijn? Wat zegt dit over de manier waarop onze instituties naar ouders, kinderen en mensen kijken?
Het rapport Erfenis van onrecht constateert dat er in deze situaties sprake is van ernstig institutioneel onrecht, systemisch wantrouwen en het ontbreken van de juiste rechtsbescherming in de jeugdbeschermingsketen. Het rapport bevestigt daarmee wat slachtoffers al jaren vertellen. Meerdere overheidsdiensten hebben volledig langs elkaar heen gewerkt, met gebroken gezinnen als gevolg. Dit alles gebeurde niet per se uit kwaadwillendheid, maar uit een stelselmatig gebrek aan menselijkheid, verantwoordelijkheid en samenwerking. Het ontbrak aan alles. Kinderen raakten uit beeld. Schade werd niet geteld. Daarmee werd het verdriet niet opgeschreven. NSC vindt dat erkenning van dit leed alleen betekenis heeft als dit wordt gevolgd door herstel. Reflectie op dit onrecht moet structureel worden verankerd in beleid en in de praktijk om herhaling te voorkomen. Want dit mag nooit meer.
Op dit moment kunnen getroffen kinderen en gezinnen terecht bij het ondersteuningsteam, binnen de huidige route van herstel. Maar ik zou aan de staatssecretaris willen vragen of het huidige ondersteuningsteam op dit moment genoeg is om te voorzien in herstel. Wordt bij de huidige herstelroute aan ouders en jongeren gevraagd om mee te kijken of deze herstelroute wel voldoende is? Want wie weet het beter dan de mensen die het is overkomen? Daarnaast is een structurele reflectie op institutionele vooroordelen, uitsluitingsmechanismen en schadepraktijken noodzakelijk. Het liefst zie ik een jaarlijkse rapportage van de jeugdbeschermingsketen als geheel terugkomen. Hoe reflecteert de staatssecretaris op de huidige vorm van reflectie binnen de keten? Hoe kan dit beter?
Voorzitter. Ook uit het onderzoek van de Universiteit Leiden zijn pijnlijke conclusies getrokken. Zelfs nadat kinderen uit huis zijn geplaatst, wordt er nauwelijks gewerkt aan een terugkeer.
De heer Dijk (SP):
Wij zijn allebei bij het Onafhankelijk Jongerenpanel Toeslagen geweest. Die hadden in hun manifest een aantal eisen gesteld. Een daarvan was erkenning. Het is mooi dat daar een begin mee gemaakt wordt. Ik zal daar in mijn eigen bijdrage iets uitgebreider op ingaan. Een andere heel belangrijke was de volgende. Als je recht wil doen aan het onrecht dat gedaan is, dan moeten die DUO-schulden van tafel. Glashelder. Hier is een fout gemaakt. De overheid heeft een fout gemaakt, niet zij. Het jongerenpanel komt zelf met een manifest en een plan voor hoe dat op te lossen is. Wat vindt NSC ervan dat er nog niet eens een begin is gemaakt met het volledig kwijtschelden van die DUO-schulden zodat die jongeren hun leven weer kunnen opbouwen?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, collega, voor de vraag. Ik begrijp de vraag volledig. Ik ondersteun het manifest zoals het is aangeboden ook volledig. Tegelijkertijd denk ik dat er inderdaad op een goede manier door het kabinet moet worden afgewogen hoe daarmee om te gaan. Het begin is gemaakt, maar er moeten wel verdere stappen ondernomen worden uiteraard.
De heer Dijk (SP):
Een verdere stap die genomen moet worden, is het kwijtschelden van die schulden, niet een beetje, niet half, niet met achttien hoepels en niet met allerlei regelingen, zonder mitsen en zonder maren. Er zijn grove fouten gemaakt. We zijn jaren verder. Dit onderwerp was bijna uw bestaansrecht om hier in de Kamer te komen. U was bij die gesprekken. U zat te knikken, zag het onrecht, keek in de ogen van die jongeren en zag dat ze geen toekomst kunnen opbouwen. Zeg het nou gewoon: ja of nee?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Nogmaals, ik begrijp waar de collega op doelt. Tegelijkertijd wil ik aangeven dat ik als geen ander weet hoe het voelt om in deze situatie te zitten, aangezien de collega er volgens mij heel goed van op de hoogte is dat ik zelf ook een gedupeerde van het toeslagenschandaal ben geweest. Als er dus iets is wat ik voel, is het de pijn van deze mensen, die dagelijks hun stem willen laten horen. Tegelijkertijd zit ik hier wel in een Kamer met 149 collega's en met een kabinet, waardoor ik niet alleen besluiten kan nemen. Want als het aan mij lag, was het allang gebeurd, maar ik ben niet de enige die erover gaat. We gaan daar samen over en het kabinet gaat daarover. Ik snap dus dat u de vraag aan mij stelt, maar ook al zou ik het antwoord geven dat u zou willen horen, gebeurt het nog niet, want het ligt aan alle andere 149 collega's en het kabinet dat hier zit.
De heer Dijk (SP):
Ik kan hier zeggen dat er, als NSC voor is, een meerderheid is en dat het gebeurt.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Even kijken waar ik was gebleven. Zelfs nadat kinderen uit huis zijn geplaatst, wordt er nauwelijks gewerkt aan hun terugkeer. Het uitgangspunt van tijdelijke uithuisplaatsing is in de praktijk dus een loze belofte. Ouders voelen zich genegeerd, en terecht, want het huidige stelsel verplicht weliswaar een terugplaatsingsplan, maar ook dit is een loze belofte. Wisselende hulpverleners ondermijnen continuïteit en het systeem geeft geen enkele prikkel om herstel mogelijk te maken. Laat het maar bezinken: kinderen worden weggetrokken uit hun gezinnen; het systeem heeft hiervoor een richtlijn, maar die wordt in de praktijk vaak niet uitgevoerd. Daarom vindt NSC dat terugplaatsing naar huis als uitgangspunt moet worden gewaarborgd, getoetst en te allen tijde moet worden uitgevoerd, tenzij zwaarwegende redenen dat uitsluiten. Ook is de uitvoering, waarborging en toetsing van de verplichte en periodieke toetsing met perspectief op terugkeer noodzakelijk. We zouden moeten erkennen dat er sprake is van structurele rechtsongelijkheid wanneer terugkeer niet het uitgangspunt is. Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen hoe hierop wordt gereflecteerd.
Voorzitter. Het reflectierapport Breder kijken dan het kind laat duidelijk zien dat de jeugdbescherming heeft gefaald in het centraal stellen van het gezin. De professionals werken simpelweg eenzijdig risicogestuurd. Dit staat duurzaam herstel en veiligheid van kind en gezin in de weg. Ik zie het liefst dat er binnen het hele jeugdstelsel een systemische en relationele benadering wordt geïmplementeerd, waarin het gezin, het netwerk en het herstel centraal staan. Daarom heb ik de volgende vragen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat de jeugdbescherming tekort is geschoten in het betrekken van de context van het gezin? Vindt de staatssecretaris ook dat professionals daar niet volledig in zijn geschoold? Vindt de staatssecretaris dat het bij de nascholing van professionals verplicht zou moeten zijn om herstel- en gezinsgericht te werken?
Voorzitter, tot slot. NSC ondersteunt en ondertekent de oprichting van een staatscommissie volledig. We volgen daarmee de noodkreet van ouders, jongeren en kinderen. Er moet recht worden gedaan aan hun verhaal, met volledige openheid van zaken en onafhankelijk, als het begin van iets wat nog niet is gebeurd. Er moet echte waarheidsvinding plaatsvinden en echte verantwoordelijkheid worden genomen om recht te doen aan alle ouders, jongeren en kinderen. Ik hoop dat we dan ooit een keer komen tot echt herstel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Inge van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Zonder kinderen waren er geen gedupeerde ouders van de toeslagenaffaire. Natuurlijk heeft de toeslagenaffaire een rol gespeeld bij de uithuisplaatsing van kinderen. Zoals het rapport constateert, was een groot deel van de uithuisplaatsingen te voorkomen geweest en zouden die niet hebben plaatsgevonden zonder de toeslagenaffaire. Je gaat van een normaal leven met ups en downs naar een leven waarin je financieel kopje-onder gaat. Je werkt je een slag in de rondte, maar het lukt je niet om de financiële gaten te vullen. De stress binnen het gezin neemt toe en je hebt een chronisch schuldgevoel naar je kinderen, omdat je ze niet kunt geven wat ze nodig hebben. Je vraagt om hulp bij instanties, maar loopt tegen een dichte deur, want je bent een fraudeur. Je lichaam sputtert tegen en je begint chronische klachten te ontwikkelen. Een tegenslag die je normaal gesproken als gezin prima kunt opvangen, wordt een mokerslag. Zet daar vervolgens een jeugdbeschermingssysteem op dat niet gericht is op het gezin als geheel en waarbinnen onvoldoende ruimte is voor tegenspraak, en de chaos is compleet
Natuurlijk heeft de toeslagaffaire gevolgen voor de kinderen. De situatie thuis is er een waarin je als kind altijd op je tenen loopt om niemand tot last te zijn, want het is toch al zo zwaar voor je ouders. Je vraagt jezelf af wat je fout doet, omdat je geen cadeautje krijgt met sinterklaas, terwijl je altijd zó je best doet. Je maakt je studie niet af, want werken is harder nodig om mee te helpen met het afbetalen van de schulden. Bij de kinderen over wie het in het rapport gaat, is er sprake van een uithuisplaatsing. De impact daarvan wordt soms pas jaren later zichtbaar. Laatst vroeg een jong voormalig uithuisgeplaatst meisje aan me: heeft niemand bij de overheid ooit nagedacht over wat dit allemaal voor ons kinderen zou betekenen? Ik heb daar geen goed antwoord op, als ik eerlijk ben. Ze vertelden haar waarschijnlijk dat het voor haar bestwil was, maar niemand vroeg haar wat ze nodig had.
Hoe nu verder? Het rapport roept op om de aanbevelingen met de gedupeerde ouders en kinderen op te pakken. Ik snap die oproep. Ik heb de laatste tijd veel nagedacht over de manier waarop je dit handen en voeten kunt geven. Bij de ouders en bij een aantal professionals leeft immers ook het gevoel dat er nog onvoldoende antwoord is op de vraag waarom het systeem niet werkt. Dossieronderzoek zou hierbij behulpzaam kunnen zijn. Daaruit zal blijken of feiten voldoende van meningen onderscheiden zijn. Ook moet gecontroleerd worden of zorgen onderbouwd en beslissingen goed gemotiveerd zijn. Dan weet je echt of de wet goed is nageleefd en of ouders en kinderen voldoende beschermd zijn tegen onterechte of onzorgvuldige maatregelen. De ouders zelf willen voor het vervolg graag een staatscommissie. Kan de staatssecretaris hierop reageren? Zou dit inderdaad kunnen helpen? Hoe zou die er dan uit moeten zien?
Daarnaast liggen er specifiek voor de kinderen een aantal aanbevelingen voor. Die moeten geregeld worden. Hamer schrijft: werk aan een toekomstgerichte aanpak voor gedupeerde uithuisgeplaatste kinderen; versterk de rechtszekerheid; zorg voor een goede aanvullende langjarige kindregeling en persoonlijke ondersteuning én geef zelfstandige erkenning aan deze kinderen. Dat laatste is echt ontzettend belangrijk.
Op 10 juli heb ik met een aantal collega's een motie ingediend die vraagt om een kindregeling die bijna een-op-een aansluit bij de constateringen van Hamer. Nu hebben we een brief met daarin veel over het proces en voornemens, maar nog heel weinig concreet over hoe deze kindregeling eruit komt te zien. Dat is echt veel te mager. Daarom de oproep: kom snel met een voorstel voor een uitgewerkte kindregeling naar de Kamer. Graag hoor ik een concrete datum waarop dit voorstel er kan liggen. De staatssecretaris weet dat ik al een tijdje pleit voor wat ik noem een "groene kaart" voor deze kinderen. Dat is wat mij betreft een kaart die naast het bieden van erkenning een toegangsticket is voor hulp, langjarig, zonder dat de kinderen iedere keer opnieuw hun verhaal hoeven te doen. Volgens mij sluit dat goed aan bij de aanbevelingen van Hamer.
Waar ik eerlijk gezegd mee worstel als ik de brief lees, is dat gesteld wordt dat uit huis geplaatste kinderen altijd zwaarder gedupeerd zijn dan kinderen die thuis zijn gebleven, maar ook heel veel ellende en verdriet hebben meegemaakt en kansen zijn misgelopen. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar?
Voorzitter. Ik lees in de krant over excuses die aangeboden gaan worden aan de kinderen. Maar excuses zonder herstel zijn holle woorden. We gaan nu het vijfde zomerreces in gedurende de hersteloperatie. Voor veel kinderen is het de vijfde zomer vol onzekerheid over hun herstel. En dat is nog niet het begin van het herstel van vertrouwen.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik kan me voorstellen dat ook jongeren en ouders meeluisteren. Jullie horen politici praten over de situatie waar jullie in zitten en ik kan me voorstellen dat dat ontzettend emotioneel is, omdat veel van jullie het vertrouwen in de overheid kwijt zijn. Dat begrijp ik volledig. Toch wil ik ook alle ouders en jongeren bedanken voor hun betrokkenheid, ook omdat ik van jullie hoor dat jullie niet willen dat anderen hetzelfde overkomt. Dat laat alles zien van hoe jullie hierin zitten.
Voorzitter. "Er werd me herhaaldelijk verteld dat mijn moeder me niet meer wilde. Soms begon ik te twijfelen of ze me inderdaad nog wilde. Ik werd in een pleeggezin geplaatst. In het eerste gezin zat ik vijf dagen, in het tweede pleeggezin drie jaar. Twee zussen zitten bij één pleeggezin, de rest is uit elkaar gehaald." En: "Soms word ik ineens boos of verdrietig zonder te weten waarom. Het voelt alsof ik nooit kind heb kunnen zijn."
Deze heftige uitspraken komen uit het rapport van de commissie Hamer. Dit zijn echte jongeren, wiens leven geheel buiten hun schuld voor altijd is veranderd, met enorme gevolgen: langdurende, vaak blijvende mentale problemen, geen opleiding kunnen afmaken, een soms onherstelbaar beschadigde relatie met ouders, broers of zussen. Het is dan ook meer dan terecht dat het kabinet excuses gaat aanbieden. Maar ik wil wel weten: wat zijn die excuses nou precies waard?
Ik heb het namelijk te vaak zien misgaan. Bij commissie-De Winter over geweld in de jeugdzorg, bij kindermishandeling en -misbruik in de dans- en turnsport, bij jongeren in de ZIKOS-instellingen waar Jason Bhugwandass zijn rapport over schreef, zien we steeds hetzelfde patroon. Eerst worden slachtoffers jaren niet geloofd. Dan komt er een rapport waaruit gewoon blijkt dat het waar is. Dan kan niemand er meer omheen. Dan komt er een Kamerdebat. Dan komen er excuses van het kabinet. Dan komt er een brief met wat er gedaan gaat worden: nazorg, vervolgtrajecten.
Maar als we dan later praten met die jongeren, dan horen we vaak dat die hersteltrajecten lang duren, dat er niet echt naar jongeren is geluisterd, dat er strakke criteria zijn over wie wel en niet binnen bepaalde regelingen vallen, waardoor anderen weer net buiten de boot vallen. Dat leidt voor sommige slachtoffers tot het gevoel dat ze dan weer een trap na krijgen. Dat leidt tot extra teleurstellingen.
Voorzitter. Laten we alsjeblieft voorkomen dat dit opnieuw gebeurt. Daarom mijn vragen aan het kabinet. Ik wil graag weten: wat is de tijdlijn van dit proces? Binnen welke termijn maakt het kabinet excuses? Wanneer zijn de ondersteuningsmaatregelen in de brief geregeld? Op welke manier wordt onderscheid gemaakt tussen gedwongen en "vrijwillig" — dat zet ik tussen aanhalingstekens — uit huis geplaatste kinderen? Gaan de maatregelen ook gelden voor die "vrijwillig" uit huis geplaatste kinderen? Hoe wordt voorkomen dat juist door maatwerk te bieden er een enorme wirwar ontstaat van regelingen en loketten? Die brief ziet er namelijk mooi uit. Maar als ik dan de beslisnota erbij pak, dan zie ik ineens dat voor de ondersteuning rond onderwijs en ontwikkeling geen financiering is. Kunnen de bewindspersonen garanderen dat dit goedkomt?
Voorzitter. Nog een voorbeeld. In de brief worden ook maatregelen genoemd om de jeugdbeschermingsketen, het stelsel, te verbeteren. Maar ook hier is geen geld voor, lazen we in de Voorjaarsnota. Dat geeft mij weinig hoop. Er moeten geen beloften gemaakt worden die niet worden nagekomen.
Dan heb ik nog een paar vragen. Hoe urgent vindt het kabinet de problemen in de jeugdzorg en jeugdbescherming als er geen financiering is voor de beloofde verbeteringen? Is de staatssecretaris het met ons eens dat we het verplicht zijn aan deze jongeren, maar ook aan alle andere jongeren in de jeugdbescherming, dat dat stelsel echt beter wordt? Anders zijn excuses helemaal niets waard.
Voorzitter. Ik rond af met een oproep aan mijn collega's in de Kamer. Jongeren en hun ouders over wie dit debat gaat, drukken ons op het hart: laat wat ons is overkomen niet ook nog gebeuren bij die andere families. Als we dat echt serieus nemen, dan moet ook de Kamer aan de bak en moeten we stoppen met het doorgeslagen wantrouwen richting inwoners van dit land, werken aan echte sociale regelgeving, de schuldenproblematiek aanpakken, stoppen met het aanwakkeren van discriminatie en eindelijk fundamentele discussies over jeugdzorg en jeugdbescherming voeren.
Voorzitter. Als wij als overheid met elkaar deze jongeren en ouders iets verschuldigd zijn, dan is het eerlijkheid, geen valse beloftes en leren van eerder gemaakte fouten.
De voorzitter:
Mevrouw Dral van de VVD.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Meer dan 3.000 kinderen zijn, voor zover nu bekend, in het kader van de toeslagenaffaire uit huis geplaatst, van wie er op dit moment nog maar 57 zijn teruggeplaatst. De VVD heeft dan ook waardering voor het onderzoek van de Commissie Toeslagen en Uithuisplaatsingen en voor het feit dat de betrokken bewindspersonen het extra leed van de toeslagenaffairekinderen inmiddels erkennen. De VVD houdt echter vragen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn zelfreflectie Breder kijken dan het kind uitsluitend onderzocht of ze de impact van de financiële nood van de toeslagengedupeerde ouders wel voldoende hebben gezien. Daarbij is niet gesproken met ouders en kinderen. De conclusie van de raad was dat in alle onderzochte dossiers sprake was van een verzoek tot uithuisplaatsing op grond van complexe problematiek. Bij meer dan de helft van de dossiers waren ook signalen van financiële problemen aanwezig, maar dat was volgens de raad nooit de enige reden voor de uithuisplaatsing.
De commissie constateert in haar rapport dat de financiële problemen van gedupeerde gezinnen daarbij meestal worden beschouwd als een factor die bijdraagt aan de problemen, maar niet als de kernoorzaak van de gezinsproblemen. De raad nam niet mee of en hoe financiële problemen kunnen leiden tot stressvolle situaties en tot angst voor bestaanszekerheid, wat op zijn beurt ook weer kan leiden tot stressvolle situaties die direct verband kunnen houden met opvoedproblemen die jeugdhulpverleners zien.
De door de raad geconstateerde onveilige en ontwrichte situaties waren volgens de commissie in een meerderheid van de gevallen juist mede of geheel het gevolg van de verplichte terugbetalingen en de onterecht harde aanpak die leidde tot schulden. De raad en ook de overige organisaties hebben deze belangrijke constatering in hun zelfreflectie zelf niet gedaan. Mijn vraag is dan ook of zelfreflectie, in plaats van onafhankelijk onderzoek, nog wel de juiste weg is binnen de jeugdzorg en de jeugdbescherming.
Verder is het van cruciaal belang, ook hierbij weer, dat binnen de jeugdzorg en jeugdbescherming dossiers feitelijk kloppen en van goede kwaliteit zijn. Het risico dat er door onvoldoende feitenonderzoek onjuiste maatregelen worden genomen op basis van onjuiste gronden, wordt voortdurend werkelijkheid, met vreselijke gevolgen. Dat is de rode draad in de talloze gesprekken die ik met ouders en met bijna alle instanties in het veld de afgelopen maanden heb gevoerd.
Een breed in deze Kamer aangenomen amendement van Van der Burg en Bergkamp uit 2013 strekte ertoe een belangrijke stap vooruit te zetten wat betreft de waarheidsvinding. Nu, twaalf jaar later, heeft dit amendement nog steeds geen vervolg gekregen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook hoe hij denkt dit belangrijke punt op orde te krijgen.
De toeslagenkinderen en -ouders hebben recht op erkenning, maar ook op herstel. Zij hebben ook aangegeven dat het in handen moet worden gelegd van de staatscommissie, om ervoor te zorgen dat hun dossiers toegankelijk worden. De VVD ondersteunt dit punt. Het gaat hierbij tenslotte om ouders en kinderen die tot op de dag van vandaag al jarenlang geen contact meer hebben of hebben gehad. Daarom zal de VVD ook voor de motie over de staatscommissie stemmen, met als voorwaarde dat dit niet leidt tot vertraging van de voortgang in het verbeteren van het stelsel van de jeugdzorg en de jeugdbescherming. De VVD is ten slotte van mening dat in het belang van het kind nu moet worden doorgepakt in een goede uitvoering binnen jeugdzorg en jeugdbescherming. Er zijn talloze rapporten beschikbaar en er zijn talloze debatten gevoerd, maar doorpakken blijft uit. Mij is bijvoorbeeld nog geen opvolging bekend van de motie die eind vorig jaar is aangenomen over de verder uitrol van het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Intussen zijn GI's en Veilig Thuis wel uit het programma gestapt. Mijn vraag is hoe de staatssecretaris denkt in de context de genoemde motie uit te voeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Helder. Dank u wel. Een vraag van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat alle verschillende woordvoerders hier aangeven dat er erkenning moet komen, dat het goed is dat er excuses zijn en dat er echt moet worden gekeken naar het belang van de kinderen. Ik noemde in mijn bijdrage drie trajecten van de afgelopen jaren. Daar waren ook mooie beloften gekomen. Ik geloof ook oprecht in de goede intenties, maar in het vervolgtraject bleek dat er weinig gebeurde. Ook hier zie ik in beslisnota's weinig over deadlines en weinig over financiering, terwijl we allemaal weten dat dit geld kost, tijd kost, aandacht kost en bewindspersonen die erbovenop blijven zitten. Mijn vraag aan mevrouw Dral is dus in hoeverre zij vindt dat die andere aanbevelingen van rapport-Hamer moeten worden uitgevoerd en in hoeverre zij met de VVD bereid is om echt te zorgen dat die worden uitgevoerd.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank voor de vraag van mevrouw Westerveld. Ik denk dat het heel belangrijk is. Ik denk, één, dat de staatscommissie er moet komen en twee, dat wij als Kamer moeten durven fundamentele beslissingen te nemen. Dat heb ik ook gezegd in mijn maidenspeech over het pleegkind in Vlaardingen. Wij moeten bepaalde keuzes durven nemen. Dat ligt ook bij ons. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag wat jeugdzorg is. Ik zei hier net iets over feitenonderzoek dat niet op orde is. Er zijn vechtscheidingen. Daar zijn de kinderen de dupe van. Corrigeer de ouder en niet het kind. Doe het kind niet in behandeling. Zo zijn er tal van dingen waarover ik van mening ben dat wij als Kamer daar verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Willen we echt het goede doen voor het kind, dan moeten wij ook met z'n allen die verantwoordelijkheid durven dragen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Met die woorden ben ik het eens. Maar het debat over Vlaardingen is precies een voorbeeld van een debat waar het naar mijn idee misging. Het was goed dat we een debat voerden over misstanden, maar vervolgens kwamen er vanuit de staatssecretaris allerlei toezeggingen, onder meer over het jeugdbeschermingsstelsel. Daarover zei de staatssecretaris: ik wil aan de slag met onder meer een toekomstscenario, maar er moet wel geld bij. In de Voorjaarsnota lazen we dat er nul euro in stond. Daar ging het volgens mij dus niet goed. Alle Kamerleden waren het met elkaar eens. Er kwamen beloften. Nu weten we dat die beloften niet waargemaakt kunnen worden. Op welke manier gaat ook de VVD, wat mij betreft samen met de rest van de Kamer, ervoor zorgen dat wat hier gezegd wordt, wat in die brief staat, nu wel wordt waargemaakt?
Mevrouw Dral (VVD):
U heeft het iedere keer over geld. Iedere keer gaat de discussie over geld en jeugdzorg. Ik ben van mening dat we een andere discussie moeten voeren. Het gaat over een stelsel dat niet meer werkt. Dat moeten we erkennen en daar moeten we aan werken. Dan moet je keuzes durven maken. Dan moet je het ook durven hebben over de voorbeelden die ik net gaf. Op dit moment is maar 20% van de mensen tevreden over wat er in de jeugdzorgketen gebeurt. Daar moet je ook naar durven kijken. 80% is niet tevreden. Dat is een heel groot aandeel. Dat is veel te groot. Er zitten veel te veel kinderen de jeugdzorg, een op de zeven. Waarom zitten er zoveel kinderen in de jeugdzorg? Dat zijn allemaal dingen waar we aan moeten werken. Het gaat om een stelsel dat functioneert. We moeten stoppen met pleisters willen plakken en heel veel geld investeren in een stelsel dat niet meer werkt.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Mag ik een punt van orde maken? Ik was niet degene die destijds begon over geld. Het was een staatssecretaris die zei: ik wil het stelsel veranderen en daar heb ik geld voor nodig. Dat kwam niet. Ik ben nu acht jaar woordvoerder op jeugdzorg. Ik ben het er helemaal mee eens, maar mijn vraag is: wat gaat er nu gebeuren zodat die beloften ook echt worden waargemaakt?
Mevrouw Dral (VVD):
Nogmaals, ik heb net een aantal voorbeelden aangegeven waarin wij als Kamer onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Daar zal ik voor strijden in het belang van het kind.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank voor het betoog van de VVD. Ik zou heel graag even willen stilstaan bij de excuses, maar vooral ook bij de vraag hoe je herstel kunt bieden aan de kinderen. Hoe kijkt de VVD daarnaar?
Mevrouw Dral (VVD):
Ik denk dat ten eerste de staatscommissie heel belangrijk is. Daar hebben we het net over gehad. Ten tweede is het belangrijk dat het kabinet heel snel komt met een overzicht. De heer Dijk zei net iets over DUO. Er zijn waarschijnlijk nog veel meer dingen waar de kinderen tegenaan lopen. Maak daar een overzicht van en kijk wat er echt nodig is om die kinderen een toekomstperspectief te geven.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ja. Dat overzicht zat in principe bij de stukken. Er is een heel onderzoek gedaan naar wat de kinderen nodig hebben. Maar de vraag is: wat denkt de VVD dat er nu daadwerkelijk moet gebeuren? Want nogmaals, excuses zonder daadwerkelijk stappen te zetten, dat zijn loze woorden.
Mevrouw Dral (VVD):
Ik wil het wel herhalen, maar volgens mij heb ik net gezegd wat ik wilde zeggen. Wij als Kamer moeten onze verantwoordelijkheid nemen en fundamenteel dingen veranderen in het systeem, willen we echt tot een verbeterslag komen en hier niet eindeloos blijven debatteren als er weer een incident is. Daar gaat het over.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik snap dat het daarover gaat. Het gaat in het debat enerzijds over het systeem, maar anderzijds over hoe je omgaat met al die gedupeerde kinderen. Daar ging mijn vraag over, dus minder over het systeem, maar vooral over het andere aspect: hoe gaan we nou zorgen dat we al die kinderen, die hier jarenlang last van hebben gehad en er misschien nog jaren last van krijgen, vooruithelpen, zo dat ze weer een fatsoenlijke toekomst krijgen?
Mevrouw Dral (VVD):
Nogmaals, ik denk dat de staatscommissie daarin een belangrijk onderwerp is. Dan gaat het over het feit dat de dossiers opengaan en dat mensen een eerlijk en open beeld krijgen van wat er werkelijk aan de hand is. Ik zei daar net iets over in mijn eerste termijn. Het is belangrijk. Er zijn kinderen die jarenlang hun ouders niet hebben gezien en die nog steeds niet zien, en vice versa. Ik vind dat we daar onze verantwoordelijkheid in moeten nemen. Er moet een goed overzicht komen met de financiële consequenties. Dat verwacht ik van het kabinet.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik ga het nog één keer proberen, want volgens mij praten we een beetje langs elkaar heen. Sommige kinderen hebben nu hulp nodig. Die hebben hun opleiding moeten afbreken, vinden het moeilijk om aan werk te komen, zitten er misschien mentaal doorheen en moeten nu geholpen worden. Die kunnen niet wachten op een staatscommissie. Die hebben een goede kindregeling nodig. Mijn vraag is vooral hoe de VVD naar dat stukje kijkt.
Mevrouw Dral (VVD):
Dat stukje is belangrijk. Het kabinet moet gewoon morgen aan de slag.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. In een van de rijkste landen van de wereld is de staat van onze samenleving in die mate verkeerd dat een op de zeven kinderen jeugdzorg nodig heeft. Alle onderzoeken die we bespreken, allemaal, stuk voor stuk, hebben eigenlijk altijd dezelfde conclusie. Niet over de afgelopen twee jaar, maar over de afgelopen tien jaar komt het er eigenlijk op neer dat de bestaanszekerheid van gewone mensen op het spel staat, dat er stress is in gezinnen, financiële stress. Dat heeft vooral te maken met de sociaal-economische situatie waarin mensen verkeren. Altijd is dat het onderliggende probleem en de oorzaak van uithuisplaatsing. Al die onderzoeken kaarten dat aan. Er was geen oog voor de afgelopen jaren. Mijn vraag aan de drie bewindspersonen hier in vak K is om daarop te reageren en te zeggen wat zij daaraan doen. Want dit weten we eigenlijk allang.
Kinderen en ouders worden weinig of niet gehoord en erkend. Het kan niet zo zijn dat dat komt door mensen die voor deze jongeren keihard aan het werk zijn. Ik geloof dat niet. Als je die mensen spreekt, geven zij hun hart en ziel voor dat werk. Volgens de SP is het vaak meer zo dat de werkdruk te hoog is, de bureaucratie te groot, en dat er te veel versnippering is. Bovendien hebben dit kabinet en het vorige daar nog een keer bezuiniging op bezuiniging op bezuiniging op bezuiniging overheen gegooid. En dat is vermengd met een overheid die niet mensen dient, maar vooral regels en protocollen, een overheid die geen verantwoordelijkheid neemt, maar vaak verantwoordelijkheid van zich afschuift, decentraliseert, en — ik zei het al — daar ook nog een keer een bezuinigingsslag overheen gooit.
De overeenkomsten tussen kinderen en ouders die niet gehoord en erkend worden bij een uithuisplaatsing, matchen klakkeloos met kinderen en ouders die tijdens het toeslagenschandaal niet gehoord en niet erkend werden. Het gaat hier dan in deze ruimte constant niet over de politieke ideologie die daaronder ligt en het mensbeeld dat daarbij hoort. Het wantrouwende mensbeeld van de liberalen. Sommigen van u hebben niet eens door dat ze zelf knetterneoliberaal zijn. Het is het wantrouwende mensbeeld van een mens die zelfzuchtig is en die de boel wel aan het flessen zal zijn, omdat hij persoonlijk gewin wil hebben. Dat zegt veel over de drijfkracht en de drijfveren van de politici zelf die dit mensbeeld hanteren en die een overheid op die manier inrichten.
Voorzitter. Ik zei het al: als de grondoorzaak is dat de sociaal-economische omstandigheden van mensen onvoldoende en onzeker zijn, dan moet daar iets aan gebeuren. Dat zeg ik richting de VVD. Het waren net mooie woorden, maar ze stroken in niets met boter bij de vis leveren. Als u iets wilt gaan doen aan de grote mate van jeugdzorg die nodig is, dan moet u iets gaan doen aan de bestaanszekerheid, ervoor zorgen dat mensen zeker werk hebben, dat ze zeker huisvesting hebben, dat ze geen huurverhogingen krijgen waardoor ze in onzekerheid komen. Daar moet dan iets aan gebeuren. Dat zorgt voor minder stress in een gezin en voor meer rust in de levens van mensen. Stop met bezuinigingen op de jeugdzorg. Daar zouden jullie iets aan moeten gaan doen. En betrek kinderen en ouders bij eventuele uithuisplaatsingen als allereersten, want dat gebeurt nu namelijk niet.
Voorzitter, tot slot, over de kinderen in het toeslagenschandaal. Het Onafhankelijk Jongerenpanel Toeslagen nodigde ons uit. Ze organiseerden het zelf: ze nodigden Kamerleden en de staatssecretaris uit voor gesprekken. Ze maakten een manifest voor erkenning, ondersteuning bij werk en opleiding, en het kwijtschelden van DUO-schulden. Erkenning is goed, maar waarom alleen bij uithuisgeplaatste kinderen en jongeren? Waarom wordt weer deze verdeling gemaakt? Erkenning en excuses zijn goed, maar voeg ook daad bij het woord. Schrap alle DUO-schulden van de kinderen in het toeslagenschandaal. Het is een hartenkreet. Zij leveren wel, zij komen wel met plannen en niet met niet-concrete brieven met grote beloftes die niet nagekomen worden.
De voorzitter:
Heel graag …
De heer Dijk (SP):
Dat is dus heel mooi, excuses en erkenning, maar …
De voorzitter:
Ja, ja, ja.
De heer Dijk (SP):
… voeg wel boter bij de vis.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dral van de VVD.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Is de heer Dijk het met mij eens dat er helemaal geen geldprobleem is als wij ervoor zorgen dat er een stelsel is dat goed functioneert, waarbij niet een op de zeven kinderen in de jeugdzorg zit, maar de kinderen die het echt nodig hebben, goed worden geholpen? We kunnen dan de kinderen die het echt nodig hebben, en ook de mensen die het moeilijk hebben en daardoor recht op jeugdzorg hebben, wel gewoon goed helpen. Op dit moment zitten er veel kinderen in de jeugdzorg, met ook veel behandelingen — zeven van de tien behandelingen zijn niet wetenschappelijk onderbouwd — en die helpen de kinderen niet. Volgens mij moeten we terug naar de basis. Ik hoop dat de heer Van Dijk dat met mij eens is. Daar moeten we beslissingen over nemen in plaats van te roepen dat er maar geld bij moet in een systeem dat niet meer werkt en waardoor kinderen worden beschadigd.
De heer Dijk (SP):
Deze vraag is eigenlijk typerend voor de stellingname die ik net poneerde, namelijk dat er een mensbeeld achter zit vol wantrouwen. Natuurlijk is het problematisch dat er een samenleving is gecreëerd waarin een op de zeven kinderen jeugdzorg nodig heeft. Dat u beweert dat dat voor deze een op de zeven kinderen onnodig zou zijn, zegt onwijs veel over het mensbeeld dat u heeft gecreëerd in onze samenleving; alsof deze kinderen en deze ouders dat aan het consumeren zijn, terwijl dat helemaal niet nodig is. Dat zegt ongelofelijk veel over hoe u naar een samenleving kijkt.
De voorzitter:
Ja.
De heer Dijk (SP):
En dat is een heel ander beeld dan ik heb.
Mevrouw Dral (VVD):
Meneer Van Dijk, u doet echt een totaal …
De voorzitter:
Het is "meneer Dijk" overigens.
Mevrouw Dral (VVD):
Meneer Dijk, u doet een totaal verkeerde constatering.
De voorzitter:
Dat is de dure tak.
Mevrouw Dral (VVD):
Het is namelijk wat ik net ook heb gezegd: het gaat over de hoeveelheid kinderen, maar bijvoorbeeld ook over de 80% vechtscheidingen. Er worden kinderen in behandeling genomen terwijl de ouders gecorrigeerd moeten worden. Als wij ervoor kunnen zorgen dat wij, op het moment dat ouders scheiden en in een vreselijk vechtscheiding komen, de kinderen met rust laten, maar de ouders corrigeren, dan hebben heel veel minder kinderen een behandeling nodig. Volgens mij gaat het daarover. Dat is het beeld dat ik heb: dat er kinderen in de jeugdzorg zitten die daar niet in hoeven te zitten en die onnodig lijden. Dat beeld heb ik ervan.
De heer Dijk (SP):
Dit is exact hetzelfde voorbeeld. Alsof mensen gewenst en gewillig een vechtscheiding creëren. U legt constant de verantwoordelijkheid bij het individu, in een samenleving die naar uw mensbeeld van wantrouwende mensen en mensen die tegen elkaar strijden, is gecreëerd. Het is exact dit. U doet het twee keer achter elkaar. U bevestigt volledig mijn verhaal, zonder ook maar met enkele oplossingen te komen. Waarom ontstaan vechtscheidingen? Ik heb het percentage niet, maar factcheck me asjeblieft: negen van de tien keer zitten er sociaal-economische, financiële redenen achter. Als ik ernaast zit, dan zal het misschien acht van de tien keer zijn. Daar moet dus iets aan gebeuren zodat, zelfs als mensen uit elkaar gaan, er rust komt in gezinnen, ze bestaanszekerheid hebben en elkaar niet de tent uit hoeven te vechten als ze gaan scheiden.
Mevrouw Dral (VVD):
Meneer Dijk, die cijfers kloppen niet. De meeste vechtscheidingen komen namelijk voor bij hoogopgeleide mensen, met heel veel geld, die elkaar …
De heer Dijk (SP):
Die hebben ook financiële zorgen.
Mevrouw Dral (VVD):
Die vechten elkaar helemaal de tent uit, door middel van advocaten. Daar is het kind de dupe van. Ik kan u vertellen, ook uit eigen ervaring, al heb ik zelf geen kinderen, dat dit heel, heel veel leed is voor die kinderen. Heel veel leed voor die kinderen! Dus nee, dit gaat niet over hoe ik naar mensen kijk en dat ik denk dat het wel aan het individu zal liggen en dat het wel het probleem van die ouders zal zijn. Ja, die ouders creëren dat in eerste instantie wel. Die zijn verantwoordelijk voor hun kind. Die kinderen moeten dat allemaal meemaken. U heeft ook voor de motie gestemd in december 2024, waarin staat dat we naar een Deens model moeten kijken. Waarom we dat moeten doen? Omdat daar in een heel vroeg stadium de ouders gecorrigeerd worden, in plaats van het kind. Volgens mij helpen we daar het kind mee.
De heer Dijk (SP):
Laat er geen misverstand over bestaan dat wij dat ook vinden. Dit is geen tegenstelling die wij op dat punt hebben. Sterker nog, het zou erg goed zijn. Dat is de kern van mijn verhaal. We moeten beginnen bij de basis: hoe zorg je ervoor dat mensen bestaanszekerheid hebben, elkaar niet de tent uit hoeven te vechten en er geen stress is in gezinnen? Ja, ook bij hogere inkomens zijn er sociaal-economische omstandigheden en financiële problemen. Die zijn er absoluut. Absoluut! Daar zijn ook spanningen.
De voorzitter:
Prima. Heel goed. Dank u wel. De volgende spreker is de heer Crijns van de fractie van de PVV.
De heer Crijns (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wat er in de jeugdbescherming gebeurt, tart werkelijk elke beschrijving. Organisaties die medeverantwoordelijk zijn voor het toeslagenschandaal hebben zichzelf onderzocht. Ze concluderen dat hun niets ernstigs te verwijten valt. Tja, als je je eigen falen onderzoekt met een flinterdunne vraag, dan is het geen reflectie maar een witwasoperatie.
Voorzitter. Beeld u eens een alleenstaande moeder van drie kinderen in. Zij is alles kwijt door een ernstige fout van de Belastingdienst. Schulden, paniek, en op het dieptepunt, als ze hulp nodig heeft, klopt niet de hulpverlener op de deur, maar de Raad voor de Kinderbescherming; niet om haar te steunen, maar om haar kinderen af te pakken. Dit is geen verzinsel. Het is echt gebeurd, en niet bij uitzondering, maar bij duizenden gezinnen.
Voorzitter. Wat zich in de jeugdbescherming heeft afgespeeld, is geen incident. Het is een structurele mislukking van de overheid op een schaal die we zelden hebben gezien. Duizenden kinderen zijn uit huis geplaatst terwijl hun ouders onterecht als fraudeur waren bestempeld. Het gevolg: ouders zijn vermorzeld en gezinnen zijn vernietigd door een overheid die hen had moeten beschermen.
Voorzitter. En wat zeggen de jeugdbeschermers in het rapport Breder kijken dan het kind? Ze hebben kritisch maar dan ook kritisch in de spiegel gekeken. Maar ze spraken geen enkele ouder. Geen een! Waarom? Om hen niet te belasten. Dat is niet kritisch, dat is wegkijken. Dat is de wereld op zijn kop. Jarenlang — jarenlang! — luisterde niemand naar die ouders. Jarenlang kregen zij geen stem, geen recht, geen kans om hun kinderen terug te krijgen. En nu, als het eindelijk over verantwoording gaat, blijven ze opnieuw buiten beeld in het belang van die ouders. En nee, dat getuigt van arrogantie en eigenbelang.
Voorzitter. En dan mag een commissie onder leiding van Mariëtte Hamer ook nog een onderzoekje doen. Maar in plaats van de harde waarheid op tafel te leggen, komen ze met een sentimenteel doekje voor het bloeden. Geen waarheid, geen verantwoordelijkheid, geen gerechtigheid. De conclusie van het rapport toont aan hoe waardeloos het rapport is. Hoe kun je zeggen dat er geen aanwijzingen zijn dat kinderen in grote aantallen uit huis zijn gehaald vanwege de toeslagenaffaire, terwijl ze zelf toegeven dat dit allemaal voorkomen had kunnen worden als de overheid niet had gefaald? De commissie-Hamer kijkt weg van het blootleggen van fouten en ontwijkt elke vorm van individuele verantwoordelijkheid.
Voorzitter. Er is nog wel één positief punt. Ouders en kinderen zijn gelukkig wel gehoord. Er lijkt sprake van samenhang te zijn, maar zekerheid daarover ontbreekt nog steeds.
Voorzitter. En dan het kabinet. Dat roemt de toon van het rapport en zegt de aanbevelingen te omarmen, maar gebruikt ondertussen verzachtende taal als "extra getroffenen" en "complexe problematiek", terwijl het in veel gevallen gaat om door de overheid georganiseerde kinderverdwijningen op basis van armoede. Hele mooi woorden op papier dus, maar zonder gevolgen. En de broodnodige herbeoordeling van dossiers blijft uit. Ook volgen er geen sancties of maatregelen tegen de falende instellingen of bestuurders. Daarmee is dit rapport en de reactie van het kabinet vooral een poging tot bestuurlijke afhandeling, maar geen poging tot gerechtigheid.
Voorzitter. De PVV is er klaar mee. Wij willen geen excuses meer; wij willen geen warme woorden en geen systeemreflecties. Wij willen een fundamentele schoonmaak. Dat betekent dat jeugdbeschermers die hun plicht ernstig verzaken of verzaakt hebben, eruit vliegen. Bestuurders die wegkijken of falen, worden direct ontslagen. Instellingen die verantwoordelijk zijn voor grove fouten mogen nooit, nóóít, meer zelf bepalen of ze het goed hebben gedaan, daar moet altijd onafhankelijke regie op zitten. Niet langer de slager die zijn eigen vlees keurt. Graag een toezegging van de staatssecretaris.
Voorzitter. Genoeg met wegduiken, genoeg met afschuiven. Het leed dat deze gezinnen is aangedaan, kan nooit meer teruggedraaid worden. Dit mag nooit en nooit meer gebeuren,
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Er is even wat verwarring over het rapport, want ik hoorde volgens mij de heer Crijns zeggen dat het rapport niet zegt dat de toeslagenaffaire een negatief effect had. Maar meteen al in de tweede alinea van de samenvatting staat letterlijk: "De commissie concludeert dat de toeslagenaffaire bij bijna alle gezinnen die zij heeft gesproken, een dusdanig negatieve invloed heeft gehad op de gezinssituatie dat het uiteindelijk een uithuisplaatsing van een kind tot gevolg had." Ik vraag mij vooral af waar de kritiek op dit rapport vandaan komt.
De heer Crijns (PVV):
In het begin wordt dat inderdaad gezegd, maar halverwege het rapport wordt er getwijfeld aan die woorden en wordt het weer anders verwoord.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij klopt dat niet. Ook in de kabinetsbrief staat letterlijk dat dit rapport laat zien dat de gevolgen van de toeslagenaffaire, waaronder belastingschulden, wel degelijk een impact hebben op de uithuisplaatsing of dat de uithuisplaatsing daar mede een gevolg van is. Dat staat dus ook in de kabinetsreactie. Die geeft duidelijk aan dat dit rapport heeft laten zien dat hetgeen waar ouders en kinderen al jaren mee komen, klopt. Daarom ook de excuses.
De heer Crijns (PVV):
Er wordt geen duidelijke conclusie getrokken over of er een samenhang is met uithuisplaatsing.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik wil even iets ophelderen bij de collega; ik hoop dat dat mag. Er zitten hier ouders boven op de tribune die hebben meegewerkt. Met de kritiek die hij levert op het rapport, doet de collega de veronderstelling dat de bijdrage van ouders niet afdoende zou zijn geweest om dit rapport een goed rapport te laten zijn. Ik wil dus even bij de collega checken of dat is wat de collega zegt, of dat de collega kritiek heeft op de manier waarop het rapport is geschreven, uitgevoerd of wat dan ook.
De heer Crijns (PVV):
Dank u wel, mevrouw Bruyning, voor uw vraag. Ik heb inderdaad kritiek op hoe het is geschreven en niet op de ouders. Ouders en kinderen hebben meegewerkt aan het rapport.
De heer El Abassi (DENK):
Ik zou de PVV willen vragen wat zij ervan vinden dat er geselecteerd is op bijvoorbeeld Nederlanders die donaties aan moskeeën hebben gedaan.
De heer Crijns (PVV):
Hoe zei u het precies?
De heer El Abassi (DENK):
Er zijn mensen geselecteerd. Die zijn uit het systeem geworpen bij de Belastingdienst, bijvoorbeeld omdat ze donaties hebben gedaan aan moskeeën. Wat vindt de PVV daarvan?
De heer Crijns (PVV):
Ik heb dat niet kunnen lezen in het rapport, dus ik heb daar geen mening over op dit moment.
De heer El Abassi (DENK):
Dan stel ik 'm anders. Dit heeft in verschillende artikelen gestaan; je kon het terugvinden. Stel dat er mensen geselecteerd worden als zijnde een risico. Nogmaals, dat is terug te lezen in verschillende artikelen. Wat zou de PVV daar dan van vinden? Vindt de PVV een Nederlander risicovol op het moment dat die een donatie doet aan een moskee?
De heer Crijns (PVV):
Dat zijn als-danvragen. Wij hebben het hier over de fouten die in het rapport worden benoemd. We hebben het niet over een donatie aan een moskee.
De heer El Abassi (DENK):
Er zijn Nederlanders die zijn uitgeworpen uit het systeem vanwege bijvoorbeeld een donatie aan een moskee. Uiteindelijk zijn dat ook gevallen waarbij er kinderen uit huis zijn geplaatst. Dus het gaat hier wel degelijk over. Daarom wil ik de PVV vragen of de PVV er ook voor die gevallen staat.
De heer Crijns (PVV):
Wij staan voor ieder geval. Ieder geval, alle toeslagenouders. Wij gaan niet selectief cherrypicken tussen mensen. Wij staan voor alle toeslagenouders die problemen hebben gehad door de Belastingdienst. Daarvoor staan wij.
De heer Dijk (SP):
Ik stelde net een vraag aan Nieuw Sociaal Contract over DUO-schulden en de jongeren die bij ons zijn geweest, die een manifest hebben gemaakt, die wel in actie zijn gekomen, in tegenstelling tot wat het kabinet de afgelopen jaren heeft geleverd of heeft nagelaten. Is de PVV ook van mening dat van kinderen die hun gezin overeind hebben gehouden door DUO-schulden aan te gaan, zodat er wel eten op de plank was, de DUO-schulden kwijtgescholden moeten worden?
De heer Crijns (PVV):
Ehm, die DUO-schulden. Als u daar een motie over indient of een voorstel voor doet, kijken wij daar serieus naar. U heeft laatst ook een interruptiedebat met de heer Mulder gehad. Daarin hebben we het ook over verschillende dingen gehad. De PVV steunt de toeslagenouders. Dat is in ieder geval wat als een paal boven water staat.
De heer Dijk (SP):
Het gaat hier vooral over de kinderen, die daar nog steeds de dupe van zijn, die dikke schulden hebben en die keer op keer aangeven: de kern daarvan zit 'm voor een groot deel in DUO-schulden. Dit kabinet wil er de hele tijd niet aan om gewoon te zeggen "we zetten daar een streep onder en we schelden het kwijt", want dat zou dan niet eerlijk zijn ten opzichte van anderen. Ja, het stadium van "niet eerlijk ten opzichte van anderen" zijn we een beetje voorbij, na jaren. Dus dan zou ik het wel fijn vinden om een helder antwoord te krijgen van de PVV over of zij ervoor zijn dat die DUO-schulden van die jongeren, die ze zijn aangegaan om hun eigen gezin in stand te houden, gewoon helemaal kwijtscholden worden.
De heer Crijns (PVV):
Ik zei net al tegen de heer Dijk: doe een voorstel. Dan overleg ik met de fractie en dan ziet u of wij voor of tegen stemmen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De heer Crijns heeft mij aan het begin van mijn betoog geïnterrumpeerd, toen ik mijn voorstel deed voor een bredere staatscommissie, dus geen WODC-rapport, waar het kabinet naar verwijst, maar het toch breder aanpakken van wat we rapport op rapport zien. We verschillen van mening over de taxatie van die rapporten, maar de conclusie is wel telkens: het is niet alleen niet genoeg, maar wij kunnen niet garanderen dat als een kind onder de hoede van de Staat komt, het daar beter van wordt. Ik vroeg me gewoon af hoe u zo'n voorstel voor een staatscommissie taxeert.
De heer Crijns (PVV):
Als de heer Ceder een voorstel voor een staatcommissie doet, zal ik daar heel goed naar kijken. Er moet inderdaad breder worden gekeken wat er allemaal mis is gegaan in zowel de jeugdzorg als de jeugdbescherming. Als u dadelijk dat voorstel doet, zal ik met mijn fractie overleggen over hoe en wat.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer El Abassi van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Dank, voorzitter. "Ik wist niet waarom ik werd meegenomen. Ik dacht dat mijn moeder mij had weggedaan. Mijn persoonlijkheid is gevormd door trauma's. Ik mis een deel van mijn identiteit, die van mijn moeder, en ik dacht dat mijn moeder mij had weggedaan. Ik wist niet dat ze helemaal niets had gedaan." Voor wie deze zinnen leest als losse uitspraken, klinken ze misschien abstract, maar het zijn mensen, opa's, oma's, ouders, kinderen en mensen hier op de tribune. Gesloopt, gesloopt door een overheid die niet beschermde, maar beschadigde. De toeslagenmisdaad betekende niet alleen een financiële ondergang. Voor honderden kinderen betekende het ook iets veel diepers: het verlies van hun huis, hun vertrouwen en hun hele jeugd.
Voorzitter. De toeslagenmisdaad heeft duizenden ouders en hun kinderen tot slachtoffers gemaakt. Ze werden vermorzeld door het nietsontziende overheidsapparaat. Wat hier is gebeurd, is geen foutje, geen systeemfout. Dit was een misdaad, een georganiseerde staatsmisdaad, een hetze tegen mensen met vaak ook een migratieachtergrond. DENK heeft hier al jaren, jaren voor gewaarschuwd. Toen wij dit probleem aan de orde stelden, werd het weggelachen. Het werd genegeerd. Het zou overdreven zijn. Er zou sprake zijn van een gespeelde slachtofferrol. Of zoals de toenmalige bewindspersoon Menno Snel zei: we hebben geen aanwijzingen dat er iets fout zit bij de Belastingdienst. De gevolgen voor de kinderen die door toedoen van dit institutioneel falen uit huis werden geplaatst, zijn nog altijd groot. Ze hebben mentale problemen, hebben opleidingen niet kunnen afmaken en hun talenten niet kunnen ontwikkelen. De toekomst is hun ontnomen.
Voorzitter. Talloze debatten, onderzoeken en rapporten zijn we nu verder, maar nog steeds wast iedere betrokken organisatie haar handen in onschuld. De politiek wijst naar de Belastingdienst, de Belastingdienst wijst naar jeugdzorg en jeugdzorg wijst naar de rechter. Zolang deze instanties niet kritisch naar hun eigen rol kijken, hebben de woorden "dit nooit meer" geen betekenis. Het meest recente voorbeeld daarvan zijn de rapporten van de jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming over hun rol in de toeslagenmisdaad. Teleurstellend, onvoldoende kritisch en een gemiste kans, zo oordeelden ouders, experts en advocaten. De instanties onderzochten alleen hun eigen verslaglegging, zonder de ouders en kinderen zelf te spreken. De slager die zijn eigen vlees keurt, terwijl duizenden kinderen onterecht uit huis zijn geplaatst.
Net toen we dachten dat de onderste steen boven was, kwamen er weer twee nieuwe rapporten, die het beeld nóg schrijnender maakten; niet helderder, niet rechtvaardiger maar verwarrender. Volgens de Raad voor de rechtspraak speelden schulden nooit de hoofdrol bij uithuisplaatsingen, maar volgens de commissie-Hamer waren schulden de grondoorzaak van de uithuisplaatsingen. Hoe reageert de staatssecretaris op de tegenstrijdige conclusies in deze rapporten?
Voorzitter. De toeslagenaffaire heeft pijnlijk blootgelegd hoe diep overheidsfalen gezinnen kan treffen. Maar wat minstens zo zorgwekkend is, is dat ketenpartners weigeren om hun verantwoordelijkheid te nemen en in plaats daarvan schermen met halve onderzoeken die niet de kern van het probleem benoemen en niet hun eigen aandeel erkennen in de toeslagenmisdaad. Daarom mijn vraag aan de minister: bent u bereid een staatscommissie in te stellen die zich buigt over een fundamentele herziening van de jeugdbescherming? Een staatscommissie die onafhankelijk, gezaghebbend en het belang van kinderen, ouders en rechtsstatelijkheid in het oog houdend onderzoekt hoe we komen tot een rechtvaardig, menswaardig en effectief systeem — niet als zoveelste onderzoek, maar als begin van verandering.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, daar sluit ik ook mee af. Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf, D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. De gevolgen voor ouders en hun kinderen van deze uithuisplaatsingen zijn gigantisch geweest. Kinderen die niet snapten waarom zij uit huis werden gehaald, die twijfelden of hun ouders hen nog wel wilden. En ouders die hun kinderen moesten missen als gevolg van een fout van de overheid. Het zal je maar gebeuren. Bij dezen dank ik de staatssecretarissen voor hun reactie op het rapport van de commissie-Hamer.
Het kabinet komt met een aantal herstelmaatregelen. Het ondersteuningsteam wordt voortgezet, er komt mentale ondersteuning en er komt ondersteuning in het onderwijs voor kinderen. De staatssecretaris kiest er bewust voor om samen met kinderen die maatregelen uit te werken. Hoewel ik die keuze goed begrijp, wil ik wel voorkomen dat we weer in een eindeloos traject terechtkomen. Op welke termijn denkt de staatssecretaris die herstelmaatregelen beschikbaar te kunnen stellen en kinderen meer duidelijkheid te kunnen geven over bijvoorbeeld de uitbreiding van de subsidieregeling voor rechtsbijstand?
Voorzitter. Eén kritiekpunt vanuit de commissie is dat hulpverlenende instanties niet in staat waren om de neerwaartse spiraal bij gezinnen te kunnen herkennen. Ze waren zich niet bewust van de financiële stress en de achterliggende problematiek waar een gezin al een tijd mee te maken had. Er wordt daarbij structureel te weinig geluisterd naar kinderen zelf en naar hun ouders. Ik vind het dan ook jammer dat de interne onderzoeken van de jeugdbescherming hier niet op zien, want we zien dat dit breder leeft. Kan de staatssecretaris toezeggen dat er een concreet handelingskader binnen de jeugdbescherming komt waarbij achterliggende problematiek specifiek wordt uitgevraagd en meegewogen? Hoe wordt toegewerkt naar die cultuuromslag waar zowel de commissie-Hamer als de jeugdzorg om vraagt?
Want na het rapport over het pleegmeisje uit Vlaardingen constateerden we ook al een aantal dingen die we nu terugzien. Mensen laag in de organisatie wordt een hele grote verantwoordelijkheid op de schouders gelegd. Hulpverleners die soms nog heel jong zijn, weinig ervaring hebben en net van een opleiding komen, krijgen heel veel verantwoordelijkheid als moet worden ingeschat wat er in een gezin aan de hand is; zij moeten daarover adviseren en daarop handelen. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen, maar het is wel een kwetsbaarheid. Hoe zorg je er nou voor dat dit soort risico's wordt verminderd?
Voorzitter. Ten slotte heb ik nog een aantal vragen over de spoeduithuisplaatsingen binnen de jeugdbescherming. Ik krijg geregeld mails van wanhopige ouders of grootouders die dit meemaken. Uit recent onderzoek van het WODC blijkt dat 43% van de uithuisplaatsingen zo'n spoeduithuisplaatsing is. Ouders en kinderen moeten dan onverwachts ineens afscheid nemen. Kinderen moeten uit school worden opgehaald en leraren bellen maar vast met de wijkagent, want ze weten dat het een enorme heisa gaat worden. En pas twee weken later worden ze door de rechter gehoord. En ja, natuurlijk moet je bij acuut gevaar meteen ingrijpen, maar is dat er in 43% van de gevallen? Hoe kan het dat het zo vaak gebeurt? Hebben we dan te weinig zicht op de veiligheid waardoor zo ineens ingegrepen moet worden? Is er te lang niks gedaan? Of speelt handelingsverlegenheid hier een grote rol? Ik wil de staatssecretaris niet alleen vragen om hierop nader in te gaan, maar ook om er onderzoek naar te doen.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tot 17.15 uur en dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan staatssecretaris Struycken.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. "Stil verdriet". Dat waren de woorden waarmee ik op 27 maart het rapport Erfenis van onrecht in ontvangst nam, samen met de staatssecretaris Herstel en Toeslagen en de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport. Kinderen en jongeren die bijna niet durven te praten over wat ze hebben meegemaakt door de toeslagenaffaire en de uithuisplaatsing, het verdriet dat ze nu als jongere of als jongvolwassene nog dagelijks voelen: daar gaat het over. Het gaat over het leed dat de kinderen van toen hebben meegemaakt, over het leed dat niet weggaat en dat blijft drukken op hun levens, ook als ze, zoals nu vaak het geval is, al jongvolwassen of volwassen zijn. Want door hun uithuisplaatsing hebben deze kinderen van gedupeerde ouders kostbare tijd met hun vader en moeder, hun broers en zussen moeten missen. De jongeren ervaren gevoelens van schuld, schaamte en onzekerheid, en vooral ook een diepe eenzaamheid doordat met de uithuisplaatsing ook hun thuis, hun basis, hun netwerk en hun veiligheid is weggevallen. Tot op de dag van vandaag. En dat raakt iedereen diep.
Het zal niet verbazen dat dat alles door zal werken in het verdere leven van deze jongeren. Het rapport van de staatscommissie, van de commissie-Hamer, vraagt er uitdrukkelijk aandacht voor. De emotionele en sociale gevolgen kunnen effect hebben op de volgende generatie. Gedupeerden en hun kinderen kunnen deze gevoelens en dit wantrouwen onbewust en onbedoeld doorgeven aan hun eigen kinderen, als een schrille echo die maar blijft kaatsen tegen kale muren.
Ik heb eind maart mijn dank uitgesproken aan de commissie-Hamer, en dat doe ik nu weer. De commissie heeft de blijvende impact van de toeslagenaffaire in combinatie met een uithuisplaatsing indringend inzichtelijk gemaakt: onzekerheid; mentale problemen; een beschadigde relatie met ouders, broers en zussen; een opleiding niet kunnen afmaken; niemand meer kunnen vertrouwen, en zeker de overheid niet. De commissie heeft laten zien hoe de terugvorderingen door de Belastingdienst een grote rol hebben gespeeld in complexe problemen in gezinnen en daarbij ook de uithuisplaatsingen. Dit kon de commissie alleen zo indringend benoemen dankzij de ouders, de kinderen en de jongeren die aan de commissie hun verhaal hebben gedaan. Ik heb veel respect en waardering voor de kracht die zij hebben getoond door hun verhaal te vertellen en hun ervaringen te delen. Daardoor kunnen we nu gerichter gaan werken aan erkenning en aan een toekomstperspectief, aan een betere jeugdzorg en betere jeugdbescherming, een betere rechtsbescherming en een betere toekomst voor deze jongeren.
Sinds de publicatie van het rapport is er weer verschillende keren contact geweest met de jongeren om wie het gaat. Gisteren hebben zes jongeren opnieuw een verhaal met ons gedeeld, met mij en de staatssecretaris. Dat maakte grote indruk, door wat ze hebben meegemaakt, door het verdriet en de eenzaamheid die in deze verhalen doorklinken. Overleven, op de vlucht zijn naar het buitenland, onder de radar blijven, uit de handen van je moeder zijn weggehaald, onzekerheid, nooit rust, verstoorde relaties, niemand om op terug te vallen, geen familie, geen netwerk meer; wij hebben hen gehoord en zijn hun pijn een beetje kunnen gaan voelen. En we zijn onder de indruk van de grote kracht die zij laten zien en hun wens om wat te betekenen voor andere jongeren die dit hebben meegemaakt. Zij willen graag met ons samenwerken om de maatregelen die we hebben voorgesteld nog verder uit te werken. Dat is ook nodig, want wat ons betreft is het niet alleen voor de jongeren, maar ook met de jongeren en ook door de jongeren. En dat zeg ik graag ook direct tegen hen: Imani, Rohan, Moza, Shyne, Gerdison, Semih, en alle anderen van wie ik de namen nog niet ken. Sommigen zitten op de publieke tribune, anderen kijken mee. We zien jullie, we zien jullie pijn, jullie eenzaamheid en verdriet, jullie kracht. We danken jullie voor het feit dat jullie het stille verdriet een stem geven, en een gezicht. Dat helpt ons om te herkennen en te erkennen waar de overheid tekort is geschoten. We erkennen dat jullie door toedoen van de overheid extra leed hebben ondervonden, eerst door de toeslagenaffaire, die grote problemen in het gezin heeft veroorzaakt of versterkt, en later door de uithuisplaatsingen. De problemen zijn niet goed herkend en niet goed aangepakt.
Nu wat specifieker en preciezer over het rapport van de commissie onder leiding van mevrouw Mariëtte Hamer. Het geeft een precies en pijnlijk beeld van de gevolgen voor de kinderen. De terugvorderingen van de Belastingdienst veroorzaakten in veel gevallen schulden, armoede, financiële problemen en stress. Hierdoor konden ernstige problemen in de gezinssituatie ontstaan of werden bestaande problemen vergroot, met een verslechterde leefsituatie voor de kinderen als gevolg. Door tekortkomingen in het systeem van jeugdhulp en jeugdbescherming zijn de oorzaken van deze problemen in veel gezinnen niet of onvoldoende gezien en geadresseerd. De hulpverlenende instanties waren zich in veel gevallen onvoldoende bewust van de financiële problematiek en van hoe die doorwerkte in de andere problemen in het gezin en welke opvoedstress die veroorzaakte, en van hoe deze de problemen in de opvoedsituatie versterkte. Hierdoor kon een situatie ontstaan waarin uiteindelijk bij een deel van deze gezinnen ook nog een uithuisplaatsing volgde. Het rapport beschrijft de grote impact die dit heeft gehad op de kinderen: mentale problemen, beperkte talentontwikkeling, beschadigde relaties, angst voor de overheid — ik noemde dit al.
Het kabinet wil recht doen aan de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Hamer. Het Rijk en de andere betrokken partners in de jeugdzorg en jeugdbescherming hebben ieder en gezamenlijk een grote verantwoordelijkheid om de getroffen kinderen de ondersteuning te bieden die nodig is voor hun herstel en ontwikkeling, en om het in de toekomst beter te gaan doen. Aan deze verantwoordelijkheid geeft het kabinet invulling langs de drie lijnen zoals die in de kabinetsreactie aan uw Kamer is te lezen: ten eerste erkennen; ten tweede ondersteunen bij herstel en verbeteren van toekomstperspectief; ten derde leren en verbeteren.
Ik ga straks op de volgende thema's in: zelfonderzoek; herstel, voor zover het ziet op een deel van de maatregelen; erkenning en excuses; verbeteringen in de jeugdbescherming; de staatscommissie die ter sprake is gekomen; en ten slotte de vraag hoe we verdergaan, het toekomstscenario. Dit zijn de onderwerpen die ik zal bespreken. Daarna zal ofwel staatssecretaris Palmen ofwel staatssecretaris Tielen ingaan op de volgende onderwerpen. Staatssecretaris Palmen zal ingaan op de kindregeling en de extra voorzieningen die in de brief zijn genoemd. Staatssecretaris Tielen zal ingaan op de aspecten van de jeugdzorg en de hervorming van de jeugdzorg.
Ik begin met de onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Onder anderen de heer El Abassi bracht de vraag naar voren of voldoende wordt onderkend wat de invloed van de schuldenproblematiek is geweest. Het reflectierapport van de Raad voor de Kinderbescherming geeft volgens hem dat inzicht niet. Ik denk dat inmiddels heel breed, bij alle organisaties, duidelijk is dat de financiële problematiek in de gezinnen als gevolg van de toeslagenaffaire onderbelicht is gebleven of helemaal niet gezien en onderkend is. Dat wordt heel erg duidelijk in het rapport van de commissie-Hamer. Het onderzoek van Hamer was veel breder en uitgebreider dan alleen het aantal gevallen dat onderzocht is door bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming of de rechtspraak. Het is in ieder geval duidelijk dat financiële problematiek in heel veel situaties een rol heeft gespeeld. Het is ook duidelijk dat dat lang niet altijd de enige reden is geweest voor een uithuisplaatsing, maar het heeft wel een bijdrage geleverd in die zin dat een onderliggende oorzaak of aanleiding is verergerd en dat de financiële situatie een belemmering is geweest om een stabiele situatie in het gezin te bewerkstelligen.
Dan het zelfonderzoek. Een aantal van uw leden hebben zich daar kritisch over uitgelaten. Laten we vooropstellen dat het positief is dat deze organisaties zelfonderzoek hebben gedaan, dat ze aan zelfreflectie hebben gedaan. Ik geloof niet dat dat is om zichzelf vrij te pleiten; ik geloof wel dat ze echt hebben willen kijken naar wat ze hebben gedaan, naar het eigen perspectief. Het kan uiteraard wel zo zijn dat er blinde vlekken zijn geweest, zelfs in de zelfreflectierapporten. Dat maakt dat het van belang is om de zelfreflecties als basis, maar niet als beperking te nemen in de vraag wat er mis is gegaan en wat er nog moet gebeuren. Zelfonderzoek en onafhankelijk onderzoek sluiten elkaar dus niet uit, maar versterken elkaar. Onderdeel van dit proces is dat de organisaties elkaar erop moeten blijven aanspreken om steeds tot nadere zelfreflectie te komen.
De heer Crijns (PVV):
De staatssecretaris kaart blinde vlekken, witte vlekken, aan, maar wat gebeurt daarmee in de toekomst? Wat gaat er gebeuren met die witte vlekken, met die blinde vlekken?
Staatssecretaris Struycken:
Ik kom verder nog op nader onderzoek en de staatscommissie, voor zover het gaat om de blinde vlekken.
De voorzitter:
Laten we dat dan straks maar even doen.
Staatssecretaris Struycken:
Daar kom ik dan straks op terug.
De voorzitter:
Ja.
Staatssecretaris Struycken:
Ik wil op dit punt wel aandacht besteden aan een ander punt dat de heer Crijns maakte. Dat betreft de vraag of die zelfreflecties wel voldoende zijn en of het niet ook consequenties moet hebben. Dat is een vraag die de heer Crijns ook naar voren heeft gebracht — dat was toen heel passend — in het kader van ons debat hier over het rapport met betrekking tot de mishandeling van het pleegmeisje in Vlaardingen. Die zelfreflectierapporten, zeker die van de rechtspraak en de Raad voor de Kinderbescherming, zien op een brede hoeveelheid dossiers. Er zijn ook zelfreflectierapporten van Jeugdzorg Nederland en de GI's.
In het kader van het debat over het meisje in Vlaardingen hebben we moeten constateren dat in ieder geval voor de gecertificeerde instellingen geldt dat het zelfstandige, private organisaties zijn. De verantwoordelijkheid en de taak om te beoordelen of bestuurders het vertrouwen moeten blijven houden om voort te gaan ligt bij de raden van toezicht van die organisaties zelf. Wij hebben ook geconstateerd dat wij als rijksoverheid maar heel beperkt, of zelfs eigenlijk helemaal niet, iets te zeggen hebben over individuele bestuurders van die gecertificeerde instellingen, die private organisaties.
Desalniettemin denk ik dat ook voor die bestuurders geldt dat de inzichten die steeds meer ontstaan, elke keer weer moeten leiden tot de vraag of die bestuurders geschikt zijn om vervolg te geven aan de verbetering van het stelsel. Wat dat betreft is het niet anders dan voor bewindspersonen: elke dag weer moeten we ons de vraag stellen of wij nu de juiste man of de juiste vrouw zijn om dit te gaan doen. Dat is een vraag waarvan ik zeker ben dat die gesteld wordt in de keten, zeker daar waar we spreken over de toekomst en het herontwikkelen. Daarbij denk ik in het bijzonder aan het toekomstscenario, waar ik aan het slot nog iets over ga zeggen.
De heer Crijns (PVV):
Maar ja, voor een zelfreflectie, zoals deze instellingen en mensen die doen, koop je niets meer. Bestuurders, jeugdzorgmedewerkers et cetera kunnen fouten blijven maken; uiteindelijk worden ze niet gestraft. Dan kunnen we hier wel twintig debatten met elkaar voeren. Uiteindelijk moeten er consequenties zijn voor instellingen of voor bestuurders die falen, falen, falen en nog eens falen. We kunnen honderd debatten voeren, maar ik wil dat wij hier vanuit Den Haag gewoon eens een keer een goed signaal geven, dat we eens een keer met de vuist op tafel slaan en dat we het eens een keer opnemen voor al die mensen.
Staatssecretaris Struycken:
Ik voeg er nog wel aan toe dat jeugdzorgmedewerkers — en daarin zit een verschil met de bestuurders — onderworpen zijn aan het tuchtrecht. Die hebben allerlei registraties waardoor ze aangesproken kunnen worden in tuchtrechtelijke zin, maar dat betreft niet de bestuurders.
Voorzitter. Ik kom nu op de maatregelen in het kader van het herstel, en dan met name de maatregelen die in mijn domein liggen. De kindregeling is een heel belangrijke. Over de verbetering en uitbreiding van de kindregeling zal staatssecretaris Palmen iets zeggen. Dat geldt ook voor het opleidingsperspectief, onderwijs en ontwikkeling. Dat vinden we erg belangrijk.
Het Ondersteuningsteam is al enige jaren actief, sinds 2022, en dat gaat erg goed. Het Ondersteuningsteam is er speciaal op gericht om zowel gedupeerde ouders alsook hun kinderen, en daarmee dus de jongeren van nu, bij te staan, te ondersteunen, te coachen, vooruit te helpen. Deze ondersteuning is er al, en die blijft beschikbaar, per direct dus. Wij zetten erop in. Het blijkt dat het Ondersteuningsteam een belangrijke rol speelt, ook in het herwinnen van vertrouwen. Dus wat dat betreft kiezen wij ervoor niet een nieuwe weg te bewandelen, maar het Ondersteuningsteam te handhaven, ook verder naar de toekomst toe. Het Ondersteuningsteam blijkt ook flexibel en schaalbaar. Het lukt het Ondersteuningsteam goed om daar waar dat nodig is de capaciteit te vergroten.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat het Ondersteuningsteam het heel goed doet. Is deze verklaring ook gestoeld op onderzoek dat onder ouders is gedaan? Zijn ouders ook echt tevreden over het OT? Ik hoor in de praktijk wel andere geluiden over het Ondersteuningsteam. Daar wil ik de staatssecretaris graag even op wijzen.
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Bruyning zegt terecht dat het Ondersteuningsteam voortdurend aan zelfreflectie moet doen en moet laten toetsen of ze effectief zijn. Het zijn natuurlijk per definitie hele complexe situaties. Het kan goed zijn — dat weten we ook — dat het Ondersteuningsteam soms het verschil niet kan maken, in die zin dat als er een wachtlijst is in de gespecialiseerde jeugdzorg of als er geen woning kan worden gevonden, het Ondersteuningsteam niet de wachtlijst terzijde kan stellen. In zoverre voorziet het Ondersteuningsteam niet in de bevoegdheid. Zij hebben niet een waterpomptang waarmee ze de deuren kunnen forceren. Het kan zijn dat dit een reflectie heeft in de beleving van de mensen die bijstand krijgen vanuit dat Ondersteuningsteam. Het kan ook zijn dat het soms niet goed gaat. Ik heb zeer regelmatig, twee, drie, vier keer per jaar, een gesprek met de leiding van het Ondersteuningsteam. Daar is dit altijd een onderwerp: zijn jullie nog effectief en wat doen jullie eraan om te voorzien in een behoefte?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor de staatssecretaris aangeven dat hij drie of vier keer per jaar een gesprek heeft met de leidinggevende van het OT. Dat is mooi, maar zijn er in dat gesprek met de leidinggevende van het OT ook ouders betrokken, in het gesprek zelf?
Staatssecretaris Struycken:
Nee, bij dat gesprek zelf niet, maar samen met het Ondersteuningsteam spreek ik van tijd tot tijd ouders en gedupeerden, en overigens nu dus ook jongeren. Dus ze komen regelmatig tezamen. Dit hoort ook een vraag te zijn in de contacten met de jongeren en met de ouders, die steeds frequenter zijn: zijn jullie nog gelukkig met de hulp die jullie krijgen van het OT? Daar wijst mevrouw Bruyning terecht op.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Mijn inbreng ging ook over het nakomen van beloften. Als ik dan de staatssecretaris hoor over het Ondersteuningsteam, denk ik: mooie woorden, maar ze krijgen het alleen maar drukker. Dan zien we in de subsidietaakstelling dat er ook een bezuiniging komt voor de komende jaren op onder meer het Ondersteuningsteam. Die staat ertussen. Gaat de staatssecretaris garanderen dat deze mensen de komende jaren hun werk kunnen blijven doen?
Staatssecretaris Struycken:
Ik zal in de tweede termijn terugkomen op de vraag of er sprake is van een taakstelling. Ik weet wel dat geld op dit moment geen probleem is wat betreft het Ondersteuningsteam en de schaling daarvan. Het Ondersteuningsteam is dus vanuit mijn perspectief, binnen mijn portefeuille, een belangrijk aspect van het herstel. Het is geen nieuw aspect, maar ik maak het expliciet omdat dat wel een belangrijke weg is om het vertrouwen te herwinnen.
Een ander element van herstel betreft inzage in jeugdbeschermingsdossiers. Er is grote behoefte aan inzage in dossiers. In de brief aan de Kamer maken we een scherp onderscheid tussen situaties waarin de ondertoezichtstelling nog loopt, de nog lopende dossiers, en de afgesloten dossiers. Dat kan zijn doordat de ondertoezichtstelling is beëindigd, maar in heel veel gevallen gaat het natuurlijk ook om de situatie waarin het kind meerderjarig wordt. Dat leidt dan ook automatisch tot een einde van de ondertoezichtstelling. In die situaties, waarin de dossiers al gesloten zijn, bestaat een behoefte — dat is heel duidelijk en wordt ook door de commissie-Hamer gesignaleerd — om inzage te krijgen in die dossiers, daarnaar te kijken, beter begrip te krijgen van wat er is gebeurd en er misschien zelfs nog een eigen perspectief aan toe te voegen. Die behoefte horen we. Dat vergt een proces, in die zin dat we even goed moeten kijken hoe we dat gaan vormgeven, tezamen met de GI's, de Raad voor de Kinderbescherming en het OT. We willen dat op een goede manier doen, die ook biedt wat er gezocht wordt. De intentie om dat vorm te geven is er dus. We streven ernaar dat in de komende drie, vier maanden uit te werken, om daar waar kinderen dat wensen, waar jongeren dat wensen, toegang te bieden tot die reeds afgesloten dossiers.
Dan is er een derde element. Dat valt minder in mijn portefeuille. Dat werd ter sprake gebracht door mevrouw Van der Werf. Dat is het punt dat ook door de commissie-Hamer is gesignaleerd: de behoefte aan rechtsbijstand. Op dat punt hebben wij een positieve grondhouding, maar nog geen duidelijk beeld van wat precies de behoeften zijn en ook niet wat de knelpunten daarin zijn. We signaleren in de brief dat we, als het onderliggende probleem betrekking heeft op de gesubsidieerde rechtsbijstand en de inkomensdrempel, daarnaar kunnen kijken. We gaan ook bekijken of de al bestaande alternatieve methoden van geschillenbeslechting volstaan, ook als een manier van snelle geschilbeslechting. Wij zijn ook in gesprek met het Juridisch Loket. Dit alles doen we omdat we zoekende zijn naar wat precies de behoefte is. Dit zal in de komende maanden dus onderdeel zijn van het proces om te ontdekken wat die behoeftes zijn. Ik kan nu alleen maar zeggen dat de intentie is om ook op dat punt, zoals door de commissie-Hamer verzocht is, stappen te zetten daar waar dat opportuun is.
Ter afsluiting van dit blokje moet ik een gevoelig punt adresseren dat van de zijde van GroenLinks-PvdA ter sprake is gebracht, door mevrouw Westerveld. Dat is het onderscheid tussen het gedwongen kader en het — u gebruikte beeldend aanhalingstekens — "vrijwillige kader", dat we gemakshalve meestal het "drangkader" noemen, ter onderscheiding van het "dwangkader". Dit is echt lastig. We weten natuurlijk dat er heel veel van dergelijke situaties waren en zijn. Dat hoor ik ook. Ik heb het ouders horen zeggen aan mijn tafel: we deden alles om te voorkomen dat we in het dwangkader terechtkwamen. Wat betreft vertrouwen in instituties, onveiligheid en dergelijke zit hier een heel groot pijnpunt. Als we het hebben over de groep waarover we vandaag spreken, die 3.500 tot 4.000 kinderen van erkend gedupeerden, ten opzichte van al die andere situaties van jongeren uit gezinnen waar de toeslagenaffaire speelt, dus de niet formeel uit huis geplaatste kinderen die te maken hebben met de toeslagenaffaire, is het lastige dat we het niet weten en het niet kunnen terugvinden. We hebben er geen aantekeningen van. Dat is nou echt een grijze plek. We hebben daar oog voor, maar het is heel moeilijk om daar iets mee te doen, terugkijkend naar het verleden. We doen wel het volgende. Het Ondersteuningsteam, waar we net over spraken, kijkt daar niet scherp naar. Dus ook jongeren die zich melden nadat ze op een andere wijze uit huis zijn gegaan en daar de negatieve gevolgen van ondervinden, kunnen bijstand krijgen van het Ondersteuningsteam. Daar wordt dat onderscheid dus niet scherp gemaakt. Dat is in ieder geval iets. Als we het hebben over het aspect "leren voor de toekomst" zit hier een belangrijk aandachtspunt. Daar kom ik straks nog op terug.
Ik kom nu op het blokje erkenning en excuses.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris zei even "daar kom ik straks op terug", maar mijn specifieke vraag is of ook deze jongeren vallen onder al die maatregelen die in de brief zijn aangekondigd. Want volgens mij zou er geen onderscheid gemaakt moeten worden en zouden al deze jongeren die gedupeerd zijn, net als die andere jongeren, aanspraak moeten kunnen maken op alle maatregelen, dus ook op nazorg, ondersteuning, onderwijs enzovoort.
Staatssecretaris Struycken:
Het antwoord op die vraag hangt dus af van de maatregel. Wat de maatregelen betreft waarover ik sprak, ondersteuning door het Ondersteuningsteam en inzage in dossiers: het Ondersteuningsteam is niet beperkt en inzage in dossiers gaat per definitie over formele uithuisplaatsingen. Voor het overige, de kindregeling, verzoek ik de Kamer te wachten tot staatssecretaris Palmen het woord voert. Ik kan niet in het algemeen zeggen dat alles ... Sterker nog, ik kan het anders zeggen: ik kan wel in het algemeen zeggen dat niet alles voor alle jongeren geldt.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dat begrijp ik dan niet goed. Het is heel vaak gebeurd dat ouders instemden met een "vrijwillige" uithuisplaatsing, omdat hun is gezegd dat het anders verplicht zal worden en ze onder het dwangkader vallen. Vandaar dat ik het onrechtvaardig zou vinden dat ouders die op deze manier meewerkten en kinderen vrijwillig uit huis hebben laten plaatsen, dan niet dezelfde aanspraak op al die maatregelen kunnen maken als andere ouders. Dat lijkt me inherent onrechtvaardig.
Staatssecretaris Struycken:
Ik onderken het gevoel van onrecht dat erin zit. Als we precies de gevallen zouden kunnen afbakenen waarin daarvan sprake is, zou het misschien anders zijn. Maar we stuiten op die grijze plek waar we niks mee kunnen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is vertrouwen hier dan het kernwoord. In deze debatten hebben we het vaker gehad over dat minder zou moeten worden uitgegaan van wantrouwen en meer van vertrouwen. Ouders en jongeren kunnen het prima zelf aangeven. Als ouderen en jongeren aangeven dat ze onder die vrijwillige uithuisplaatsingregeling vielen, laten we dan voorkomen — de commissie-Hamer vraagt om genereus te zijn — dat er vanwege regeltjes een situatie van onrecht ontstaat.
Staatssecretaris Struycken:
Ik hoor mevrouw Westerveld goed. We komen daar nog op terug. Het is zeker een boodschap waar we goed naar luisteren.
Ik wil nu aandacht besteden aan het belangrijke, eerste onderdeel: erkenning en excuses. Veel vragen raken daaraan. Erkenning en excuses worden vaak samen genoemd, want die maken onderdeel uit van elkaar. Het begint met erkennen. Erkennen begint met goed luisteren naar degene die je erkenning wil geven, wiens leed je wilt erkennen. Het is wederkerig: erkennen betekent ook dat je degene wiens leed je erkent, het gevoel geeft dat hij of zij gehoord en gezien wordt. Dat is onderdeel van dat proces. Daar zit dus een wederkerigheid in en dat betekent dat het gebaseerd moet zijn op en moet voortkomen uit een gesprek dat je met die jongere voert. Dat moet zo breed mogelijk, in het besef overigens dat niet iedereen dezelfde erkenningsbehoefte heeft. Niet voor iedereen moet de herkenning en de erkenning van leed op dezelfde manier gestalte krijgen. Wij proberen goed te kijken naar wat er is misgegaan in eerdere situaties, daar waar het erkenning betrof. Een van de sprekers heeft het ook genoemd: we weten inmiddels dat we het heel vaak niet goed doen. We proberen het nu goed te doen op basis van de lessen van de Ombudsman, het recente advies van de Raad van State en het evaluatieonderzoek met betrekking tot de erkenningsmaatregelen in verband met het andere rapport van commissie-De Winter, Geweld in de gesloten jeugdzorg. De hoofdles is: begin bij de mensen zelf. Begin met praten met en luisteren naar de mensen voor wie je het doet.
Dat betekent dus ook dat wij in de komende maanden een heel grote rol willen gaan geven aan het luisteren naar de verschillende manieren waarop zij erkenning kunnen krijgen voor wat zij hebben meegemaakt. Dat zit 'm in het vertellen van het verhaal. Ieder vertelt zijn eigen verhaal, op een manier die past. Dat zou zo kunnen, als men dat zo wenst. Onderdeel daarvan is ook het gesprek over hoe zij de erkenning gestalte willen laten krijgen. Dat gaat over het uitspreken dat we het niet goed hebben gedaan.
Dan kom ik bij de excuses. Daarbij vinden het kabinet en ik het van belang dat de partners die tezamen verantwoordelijk hiervoor zijn en waren, ook tezamen tot het inzicht komen dat ze die collectieve verantwoordelijkheid niet goed gedragen hebben. Dat betekent dan ook dat we op de juiste manier, op het juiste moment, vanuit die collectieve verantwoordelijkheid trachten te komen tot het uitspreken van de omstandigheid dat we het met z'n allen tezamen niet goed hebben gedaan. Dat is waar ik graag naartoe wil in de komende maanden. Nogmaals, maatgevend is wat de jongeren zelf wensen, zowel qua proces als qua tijdstip en de vorm waarin het gestalte gaat krijgen.
Ik vind dit traject een erg belangrijk aspect. Mijn streven is dat we als volgende mijlpaal in het traject aan het begin van 2026 komen tot een wijze en een moment waarop het uiten van excuses concreet gestalte krijgt. Nogmaals, wat het tempo in het traject betreft maak ik het voorbehoud dat het gesprek met de jongeren maatgevend is.
De heer Dijk (SP):
Excuses als ik er niet heel veel van begrijp, omdat ik het een beetje vaag vind allemaal. Maar ik ga proberen om het met een vraag iets duidelijker te maken. Ik hoorde mevrouw Westerveld net heel terecht zeggen dat er mensen zijn die vrijwillig aan een uithuisplaatsing hebben meegewerkt en mensen bij wie het niet-vrijwillig is gebeurd. Ik hoor de staatssecretaris spreken over erkenning. Eén ding dat we hebben geleerd van het toeslagenschandaal in het algemeen is dat de mensen die hebben meegewerkt aan Stichting (Gelijk)waardig Herstel, erkenning ervoeren, doordat de stichting uitgebreid met hen in gesprek kon gaan. Ze ervoeren dat er goed naar hen geluisterd werd, dat er meegeschreven werd en dat er op die manier een gepaste oplossing kwam. Laat ik de parallel trekken met jongeren, bijvoorbeeld als het gaat om de DUO-schulden. Ik wilde toch vragen of dat niet een betere manier is dan dit wat vage verhaal, waarmee gezegd wordt dat het opgeknipt gaat worden in een aantal verschillende vormen en maatregelen. Is het niet een veel betere manier om een-op-een met die jongeren en met die ouders in gesprek te gaan om een passende oplossing te gaan vinden, zoals de Stichting (Gelijk)waardig Herstel voor elkaar heeft gekregen? Moet de overheid dat niet zelf eens gaan doen?
Staatssecretaris Struycken:
Een van de lessen, een van de ervaringen die we kennen uit het werk van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel, maar ook van heel veel andere trajecten, is inderdaad dat het luisteren en spreken in een dialoog een sleutelaspect is bij het erkennen van leed. Het interessante is dat dit ook vaak losstaat van allerlei andere aspecten. U refereert aan de DUO-schulden. We leren elke keer weer dat geld niet een antwoord is, niet hoog staat, als het gaat om het lijstje van maatregelen die werkelijk een verschil maken als het gaat om het erkennen van leed, en dus ook niet als onderdeel van excuses. Maar de heer Dijk heeft gelijk — daarom leg ik er zo'n accent op — dat het essentieel is dat we zoeken naar vormen die, als het gaat om het erkennen van leed en het maken van excuses die passen bij de jongeren, aansluiten bij wat zij willen. Het gesprek is daar een kernonderdeel van.
De heer Dijk (SP):
Dat vind ik wat algemeen. Als het goed is, kent u mijn partij en ook mijn voorganger op dit onderwerp, die vaak heeft gepleit voor de oplossing in één dag. De woorden "in één dag" werden heel letterlijk genomen, maar dat was niet per se de gedachte die erachter zat. We zien nu wel — dat is echt niet zaligmakend, dat besef ik — dat de mensen bij de Stichting (Gelijk)waardig Herstel tevreden zijn, omdat ze goed gehoord worden en er goed naar hen geluisterd wordt. Er kwam eigenlijk in een relatief korte tijd een allesomvattend plan om tot een oplossing te komen die erkenning biedt, met een financiële compensatie waar mensen over het algemeen redelijk tevreden over zijn. Dat is een stuk beter geregeld dan wat de overheid nu zelf voor elkaar weet te krijgen.
Mijn vraag is: waarom wordt daar niet van geleerd? Waarom wordt zo'n werkwijze niet gekopieerd en wordt het door de overheid zelf uitgevoerd, in plaats van het bij de Stichting (Gelijk)waardig Herstel te gaan doen? U komt nu weer met een brief met allemaal deeloplossingen, allemaal deelpotjes en -maatregelen. Ik vind het zo omslachtig. Daarom begrijp ik eerlijk gezegd tot nu toe uw verhaal gewoon niet. Ik doe mijn best, maar ik begrijp niet hoe dit tot een oplossing kan gaan komen.
Staatssecretaris Struycken:
We zullen ons best moeten doen om, met alles wat wij kunnen, te komen tot oplossingen. De stappen die in de brief zijn weergegeven, zijn daar een concrete poging toe. Het zijn heel concrete maatregelen. Sommige vergen nadere aandacht, met andere kunnen we onmiddellijk van start. Maar waar het gaat om erkenning en excuses, moet het een traject zijn waarbij dialoog de essentie is. In zoverre herken ik helemaal wat de heer Dijk zegt.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp het ook nog niet helemaal. Als je maatwerk levert bij bijvoorbeeld herstel, dan snap ik dat er gekeken wordt naar wat de persoonlijke omstandigheden zijn. Maar dit gaat over een groep. Het rapport van de commissie is een paar maanden geleden verschenen, in maart. Dan begrijp ik niet zo goed waarom er pas in 2026, dus weer over een paar maanden, excuses kunnen worden gemaakt. Ik kan mij voorstellen dat dit ook leidt tot het gevoel: we hebben kennelijk geen urgentie. Tenzij de staatssecretaris bij iedere jongere persoonlijk langskomt en aanbelt. In dat geval snap ik dat het een paar maanden duurt voordat dat gedaan kan worden. Anders begrijp ik het niet zo goed.
Staatssecretaris Struycken:
We moeten hier een balans vinden tussen urgentie, snel handelen en ook niet per se geduld, maar wel ... Wat ik persoonlijk heel belangrijk vind, is dat dit een traject is. Te vroeg excuses aanbieden op een manier … Ik zou het nu kunnen doen. Ik zou nu excuses kunnen aanbieden namens het kabinet. Dat zou ik kunnen doen. Maar ik vind dat onbevredigend, want dan is dat niet op basis van een dialoog, een gesprek, op een wijze en een moment die het meest recht doen aan de betrokkenen. Bovendien vind ik — dat element vermeld ik nog maar een keer — dat het kabinet hier niet alleen in staat. Het zou, denk ik, echt goed zijn als dat traject naar excuses met de ketenpartners tezamen gebeurt, vanuit die collectieve verantwoordelijkheid.
Dan kom ik terug op het punt van de zelfreflectie, waar we het eerder over hadden. Met die zelfreflectie moet het naar mijn mening niet ophouden. Een permanente zelfreflectie moet onderdeel zijn van dat traject naar excuses, op het goede moment en in de juiste vorm. Ik ben het met mevrouw Westerveld eens dat dat niet eindeloos moet duren. Daarom stel ik nu als mijlpaal: laten we er vanaf nu negen maanden voor nemen om dat traject in te gaan. We zijn begonnen met het gesprek met de jongeren over de vraag hoe we dat precies kunnen doen op een manier die voor hen werkt. Wil je je verhaal vertellen op camera? Wil het je opschrijven? Wil je praten met anderen? Dat kan allemaal onderdeel zijn van de erkenning van leed. Dat gesprek is fase 1 van het traject. Ik wil het dus ook niet te snel doen. Ik denk dat het veel meer oplevert als het een traject is met een eindpunt dat niet te ver weg is, maar ook niet te dichtbij.
Mevrouw Bruyning (NSC):
We hebben in het toeslagenschandaal gezien dat er altijd een groep ouders is die onbereikbaar blijft. Daarover kan staatssecretaris Palmen meepraten. Ik hoor staatssecretaris Struycken net aangeven dat het een traject is voor, door en met jongeren. Dat klinkt uiteraard allemaal heel mooi, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe hij de onbereikbare jongeren ook gaat betrekken in dit traject. Zij zijn bijvoorbeeld op hele jonge leeftijd uit huis geplaatst, hebben bepaalde verhalen over hun ouders voorgeschoteld gekregen en weten daarover nu nog niet de waarheid. Hoe gaat de staatssecretaris deze jongeren bereiken?
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Bruyning raakt daar natuurlijk aan een moeilijk punt. De hele groep heeft weinig vertrouwen. Daarom duurt het ook een tijdje; je moet het vertrouwen gaan winnen. Ik ben blij te constateren dat we de eerste stapjes van het herwinnen van het vertrouwen in dit proces al gezet hebben. We spreken nu met een aantal jongeren, maar er zijn er veel meer. De inzet moet mede zijn om zo breed mogelijk jongeren te bereiken. Ik vrees dat we ze niet allemaal zullen bereiken, maar ik denk dat we op een gegeven moment wel een duidelijk beeld gaan krijgen. Dat is wanneer we voldoende open en voldoende breed met jongeren hebben gesproken en als jongeren ook met elkaar hierover hebben kunnen spreken. Dat is namelijk onderdeel van het proces. Dan krijgen we een beeld van welke vormen van erkenning werken voor die jongeren, ook al spreken we ze niet allemaal individueel.
Voorzitter. Ik zou willen verdergaan met een aantal opmerkingen over de jeugdbescherming. In zekere zin gaat het daar vandaag niet over. Het gaat vandaag over de krappe 4.000 uithuisgeplaatsten, maar het rapport van de commissie-Hamer trekt de lijnen door naar de toekomst en doet aanbevelingen voor de jeugdzorg en de jeugdbescherming. Daarover zou ik nu iets willen zeggen.
We weten dat de toeslagenaffaire op allerlei manieren zwakheden in het systeem aan het licht heeft gebracht. Dat geldt voor allerlei systemen, maar zeker voor het systeem van de jeugdbescherming. Het is dus ook heel logisch dat de commissie-Hamer op sommige punten verwijst naar of voortborduurt op conclusies met betrekking tot de jeugdbescherming die al eerder, op andere manieren en door anderen, zijn getrokken. Het besef dat het stelsel van de jeugdbescherming niet werkt of, laten we zeggen, failliet is, is er al een tijdje. Dat is in uw Kamer bij herhaling en breed gesignaleerd.
Het is ook op basis van de toeslagenaffaire dat er al initiatieven zijn ontplooid om te komen tot verbetering van het stelsel. Dan denk ik enerzijds aan het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en anderzijds aan de aanpassing van het wettelijke kader op de kortere termijn. Dit is een bredere context. De jeugdbescherming kun je niet los zien van de jeugdzorg. Dat is ook duidelijk geworden uit het rapport van de commissie onder leiding van mevrouw Tamara van Ark. Dat staat bekend als de hervormingsagenda. Een goede jeugdbescherming begint namelijk al met een goede jeugdzorg. Het kan niet zonder elkaar.
Eigenlijk raak ik dan ook aan de problematiek die ter sprake is gebracht door mevrouw Van der Werf en mevrouw Bruyning. Die is vooral ter sprake gebracht door mevrouw Van der Werf, toen zij sprak over de spoeduithuisplaatsingen. Dat betrof het hele hoge percentage spoeduithuisplaatsingen. Wij zijn het er allemaal over eens dat er situaties zijn waarin een spoeduithuisplaatsing onvermijdelijk is. Maar het lijkt er toch wel heel erg op dat het ook vaak gaat om situaties waarin het te lang geduurd heeft en men te lang gewacht heeft om dat beschermende kader te gaan inzetten op een goede manier, waardoor men overreageert en te drastisch ingrijpt. Dat heeft dus te maken met de overgang van het vrijwillig kader, het zorgkader, naar het rechtsbeschermingskader. Daar moeten we dus aan werken. Het toekomstscenario moet erop gericht zijn om eerder en vroegtijdiger de transitie naar het gedwongen kader onderdeel te laten zijn van de analyse, zodat er tijdiger en daarmee proportioneler wordt ingegrepen, overigens in het besef dat we juist uithuisplaatsingen zo veel mogelijk moeten gaan vermijden.
De heer Crijns (PVV):
Ik ga even terug naar het stukje over erkenning. Ik ben blij dat kinderen eindelijk erkenning krijgen. Maar waar zijn de ouders? Ouders verliezen hun kind. Hun vlees en bloed moeten ze afstaan aan de Raad voor de Kinderbescherming. Die zien jarenlang hun kinderen niet. Jarenlang! Die ouders maken trauma's mee. Die maken van alles mee. Waar is de erkenning voor de ouders? Wanneer krijgen die excuses?
Staatssecretaris Struycken:
De heer Crijns heeft het terecht over een zwakke plek. Het is evident dat het leed begint bij de erkend gedupeerde ouders. Dat is evident. Maar we moeten vandaag focussen op de uit huis geplaatste jongeren. Hun leed is niet nog groter, maar het is wel leed dat te lang niet gezien is. Al we nou iets hebben geleerd van de commissie-Hamer, dan is het onder andere dat het leed van deze jongeren te lang onder de radar is gebleven. Die jongeren zijn te lang een afgeleide geweest; een niet zelfstandig geziene en erkende groep. Daar gaat onze aandacht vandaag dus naar uit. Die gaat ook uit naar de maatregelen waarover we vandaag spreken. Ik noteer dat het terecht is dat we ook oog moeten blijven houden voor de ouders die dit hebben meegemaakt.
De heer Crijns (PVV):
Ik ben blij dat de staatssecretaris daar oog voor houdt, maar als hij algemene excuses maakt, kan hij toch ook de erkenning richting die ouders uitspreken? Dat is toch niet zo moeilijk? Het zijn een paar woorden, maar die betekenen wel heel veel voor die ouders, heel veel voor die ouders! Ik kan er echt heel boos om worden dat die ouders constant worden vergeten.
Staatssecretaris Struycken:
Nou, ik wil de ouders helemaal niet vergeten. Ik geloof dat het kabinet dat ook niet doet. Maar het moet vandaag even over de jongeren gaan. De excuses waarover ik sprak, zijn hopelijk niet de excuses van het kabinet, daarna misschien die van Bureau Jeugdzorg en daarna misschien ook nog die van de Raad voor de Kinderbescherming, want ik hoop dat we met die organisaties komen tot gezamenlijke excuses, vanuit de erkenning van de collectieve verantwoordelijkheid. Maar dat zijn wel allemaal organisaties die verband houden met de jeugdbescherming. Dat is maar een deel, want al die organisaties zijn betrokken bij naar schatting 3.500 à 4.000 jongeren en hun ouders waarbij er een formele uithuisplaatsing is geweest. Dan hebben we het niet over al het leed dat erkend gedupeerde ouders hebben meegemaakt. Maar het is goed dat de heer Crijns er de aandacht op vestigt dat deze jongeren natuurlijk ook allemaal ouders hebben.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik zou allereerst het volgende aan de staatssecretaris willen vragen. Die spoeduithuisplaatsingen zijn eigenlijk maar één symptoom van de cultuuromslag en de werkwijze die anders moet, waar Hamer het ook over heeft. Waar ik bezorgd over ben, is dat straks in het nieuwe stelsel, met het nieuwe toekomstscenario, het organogram klopt, maar dat dezelfde mensen met dezelfde organisaties dezelfde werkwijze blijven hanteren, waardoor iedereen naar elkaar gaat zitten kijken, er niet gehandeld wordt, er geen verantwoordelijkheid wordt genomen en niemand durft door te pakken, ook omdat ze bang zijn om keihard afgerekend te worden als er een keer een inschattingsfout wordt gemaakt. Hoe voorkom je dat nou?
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Van der Werf legt de vinger in één zin op drie, vier, vijf gebreken in het huidige stelsel. Het hele traject van het toekomstscenario, dat begint bij de proeftuinen, is erop gericht om juist die valkuilen te vermijden. In het toekomstscenario is een heel grote rol toebedacht aan de lokale teams. Versterking van de lokale teams is een kernelement van het toekomstscenario, waarbij die lokale teams kunnen terugvallen op de expertise van de regionale veiligheidsteams. Dat is een kernelement. Door die lokale teams te versterken, zo is het idee, komt er al veel eerder en veel vroegtijdiger passende zorg. Ook worden al veel eerder zowel de beschermende, veiligheidsversterkende aspecten alsook de rechtsbeschermende aspecten meegenomen in het proces.
Dat is een deel van het antwoord. Het heeft heel veel te maken met cultuurverandering. Dat is niet iets wat we met wetgeving kunnen. Ik kom daar straks nog even op terug in antwoord op mevrouw Dral. We kunnen normen stellen en neerleggen in de wet, maar in de uitvoering moeten de juiste mensen het op de juiste manier doen. Het interessante van de proeftuinen is juist dat daar heel veel geleerd wordt over hoe je het moet doen. Die proeftuinen leveren allerlei inzichten op over het handelingskader dat daarin tot ontwikkeling komt. Ik noem er enkele. Het handelingskader voor hoe je omgaat met dergelijke situaties en voor het goed uitvragen van de achterliggende problematiek, een les van de toeslagenaffaire. De financiële component van multiproblematiek is altijd uitdrukkelijk onderdeel van de analyse van de situatie, dus het verbeteren van het feitenonderzoek. Dit zijn allemaal lessen die te maken hebben met cultuur en handelingskaders en die geleerd worden uit de proeftuinen. Ze krijgen nu al gestalte in de procedures die binnen de jeugdzorg worden gehanteerd voor dit soort situaties. In zoverre is het een groeiproces.
Maar cultuuromslag is iets wat veel moeite en aandacht kost. Het ligt primair bij de GI's zelf om dit vorm te geven en daarnaast een beetje bij de andere ketenpartners en misschien bij de Veilig Thuisorganisaties. Verder ligt het op het lokale niveau in de gemeenten. Misschien is het toegroeien naar een meer mens- en gezinsgerichte grondhouding wel de kern van het toekomstscenario, dus dat we op een andere manier gaan kijken.
Dit vindt ook zijn weerslag in het wettelijk kader. Mevrouw Bruyning bracht de problematiek van de terugplaatsing ter sprake. Parallel aan de ontwikkeling van het toekomstscenario zijn wij nu heel ver met een voorstel voor een wet ter versterking van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming. Kernelementen daarin zijn nou juist om het perspectief op terugkeer centraal te stellen, het opvoedperspectief expliciet bij de kinderrechter neer te leggen, kinderen eerder te horen en de omgang centraler te stellen, niet alleen omgang met de ouders, maar ook omgang met de andere kinderen in het gezin en het netwerk eromheen. Dit is er allemaal op gericht om op een andere manier te gaan kijken naar dit soort situaties, in de hoop dat ondertoezichtstellingen minder vaak nodig zullen zijn en minder ingrijpend zullen zijn.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik ben het eens met alles wat de staatssecretaris hier zegt, maar ik denk wel dat er nog één element ontbreekt. Natuurlijk moet je de zorgplicht organiseren en moeten organisaties, de politie en de zorg meer met elkaar gaan delen. Dat is allemaal waar, maar op een gegeven moment kom je in een aantal gezinnen op een punt dat er besluiten moeten worden genomen. Mijn ervaring is dan wel, kijkend naar al die rapporten en problematiek, dat als er niet één regisseur is, iedereen naar elkaar gaat kijken. Hoe zorg je ervoor dat je dat in de toekomst niet meer hebt? Want hoe mooi het organogram er ook uitziet, als je niet zorgt dat uiteindelijk één iemand de leiding heeft die kan zeggen "dit is nu vijf keer gebeurd, dus er moet iets veranderen", blijf je om elkaar heen draaien, met op een gegeven moment overreageren als gevolg.
Staatssecretaris Struycken:
Ja. Mevrouw Van der Werf bracht ook het aspect van het tuchtrecht ter sprake en dat er op een gegeven moment angst is voor aansprakelijkheid. Dan zien we dus een situatie waarin men blijft bij het eigen protocol. Wat hier ook nog doorheen speelt, is de gegevensbescherming en de angst om iets te doen wat niet mag bij het uitwisselen van gegevens. Dat is allemaal onderdeel van die cultuuromslag. Wat Jeugdzorg Nederland geleerd heeft van Vlaardingen is wat er in de uitvoering niet goed is gegaan. Het inspectierapport over Vlaardingen constateert vooral dat het op het moment lang niet altijd goed gaat in de uitvoering, juist als het gaat om het escaleren van beslissingen. Dan gaat het om tijdig gedragsdeskundigen erbij halen, escaleren, het vierogenprincipe, en om de beslissingen die genomen moeten worden indien er handelingsverlegenheid is in een breder team te nemen. Dat zijn uitvoeringsprocessen, protocollen, waar Jeugdzorg Nederland grote stappen in maakt.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
We hebben het over anders kijken, we hebben het over cultuurverandering en we hebben het over angst. Maar angst is er ook de andere kant op: hoe voorkomen we dat ouders bang zijn en zich gedwongen voelen om in het vrijwillig kader andere keuzes te maken?
Staatssecretaris Struycken:
Dat raakt aan de problematiek van dat drangkader, waar zo moeilijk de vinger achter te krijgen is. Het onderscheid tussen drang en dwang feitelijk kleiner maken, zodat het een gradueler proces is naar steeds meer bescherming, steeds meer ingrijpen, is een van de grote uitdagingen. Ik denk dat het antwoord mede besloten ligt in de versterking van die lokale teams. Er is een contrast tussen "nu zitten we in de reguliere zorg" en "nu opeens gaat de overheid ingrijpen en komen opeens Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming". De inzet is tenminste om te onderzoeken of al vroegtijdigere betrokkenheid van die organisaties, ketenpartners uit de jeugdbescherming, ertoe kan leiden dat dat onderscheid minder scherp wordt.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Worden bij dat onderzoek dan ook de ouders betrokken die dit aan den lijve hebben ervaren, die hebben gezegd: we hebben een besluit genomen omdat we angst voelden, omdat we ons toch min of meer gedwongen voelden? Om die systematiek te doorbreken, heb je, denk ik, die ervaring ook heel hard nodig.
Staatssecretaris Struycken:
Jazeker. Het toekomstscenario is een intensief proces met alle ketenpartners. Het gesprek met wat dan de "ervaringsdeskundigen" heet, is daar een cruciaal onderdeel van.
Voorzitter. Ik denk dat ik al heel veel heb gezegd over het toekomstscenario en de jeugdbescherming.
De voorzitter:
Ja. De staatscommissie nog even.
Staatssecretaris Struycken:
Maar mevrouw Westerveld had nog een vraag over geld en dat is ook terecht. Haar vraag is: gaat het nog gebeuren? Eerder heb ik uw Kamer uitdrukkelijk gezegd: het is een onderdeel van het toekomstscenario, maar niet het enige. Het is zoveel meer, het toekomstscenario. Een onderdeel is een structuurwijziging. Dat is het creëren van die 25 RVT's, regionale veiligheidsteams. Dat is een transitie naar een nieuw stelsel. Daar horen vrij substantiële incidentele kosten bij. Voor die stelselwijziging is dus geld nodig en we moeten constateren dat dat geld er nog niet is. Het is niet beschikbaar gekomen met de Voorjaarsnota. Het is de inzet van de drie opdrachtgevers — dat zijn dus het ministerie van Justitie, het ministerie van VWS alsmede de VNG — om desalniettemin nu door te gaan met het toekomstscenario. Daar houden we aan vast, met de ontwikkelrichting die de RVT's ook als stip op de horizon heeft. Wij nodigen alle partners uit om door te blijven denken en praten over het toekomstscenario. We blijven op de juiste wegingsmomenten kijken of daar geld voor beschikbaar kan komen, de incidentele gelden die daarvoor nodig zijn. Op het moment dat dat nodig blijkt, gaan we kijken of we met die veranderstrategie, onder andere ook door te faseren in de tijd, dat punt op die horizon kunnen vasthouden en het met een andere invulling toch mogelijk kunnen maken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Over die RVT's. De ChristenUnie is niet principieel tegen of voor, maar vindt wel dat er wat moet gebeuren en veranderen. Tegelijkertijd constateren we dat een aantal partijen waarmee deze transformatie moet gebeuren van tafel weglopen, geen vertrouwen hebben in de ingezette lijn van het kabinet. Nu hoor ik de staatssecretaris zeggen: we gaan verder met deze stip op de horizon. Nogmaals, ik heb daar geen waardeoordeel over, maar hoe gaat u om met het gebroken vertrouwen en misschien zelfs het wantrouwen van juist partijen, organisaties en mensen die dit moeten gaan uitvoeren?
Staatssecretaris Struycken:
De heer Ceder brengt terecht het gevoelige punt op dat het proces met horten en stoten gaat. Wij weten dat er een manifest is waarin met name de gecertificeerde instellingen zich van het proces afkeren, zeggen van tafel te zijn gelopen. Het teleurstellende is eigenlijk, als je het manifest goed leest, dat alles wat daarin staat als doel van het proces precies is wat wij willen. Ik schetste in de voorgaande interactie een beetje wat we met dat toekomstscenario willen bereiken. Dat is wat er ook staat. Wij herkennen de intentie, de doelstelling en de ambities dus helemaal. Laat ik het zo zeggen, het proces is niet tot stilstand gekomen. We zijn nog in gesprek met al deze partners, ook over hoe we verdergaan met elkaar. Het is onvermijdelijk dat het gesprek wordt voortgezet, want al die gesprekspartners zullen moeten erkennen dat het zo niet langer kan. Ik zie het eerlijk gezegd ook als een morele verantwoordelijkheid van alle partners in het proces om met elkaar door te praten. Want het is evident, het moet anders en we kunnen dat gesprek niet stilzetten door maar te zeggen "wij gaan het helemaal anders doen", want het is gestoeld op de ambitie die we gezamenlijk met alle ketenpartners geformuleerd hebben en het is gestoeld op de ervaring uit de proeftuinen. We moeten dus met elkaar door en dat is ook de boodschap die ik hopelijk ook vanuit de Kamer mag meegeven aan al die gesprekspartners.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De staatssecretaris geeft terecht aan: het kan zo niet langer door, het moet anders. Daar ben ik het mee eens. Ik denk overigens dat eenieder dat is die met dit dossier bezig is. En toch zijn er partijen weggelopen. Naar ik begrijp — ik heb ook een petitie in ontvangst mogen nemen — worden de doelstellingen die u net schetste en waar ik helemaal voor ben, niet per se bereikt met een structuurwijziging, met de RVT's. De fundamentele kritiek is dat men niet op zoek is naar een stelselwijziging — stelselwijzigingen leveren in het algemeen niet zo veel op — maar dat men wil dat er doelen worden behaald. Daar zou het gesprek over moeten gaan. Ik hoor de staatssecretaris zeggen "wij houden vast aan die veiligheidsteams", alsof dat een doel op zich is. Terwijl ik dan denk: ga het gesprek aan over hoe je die doelen wel kunt realiseren en dan op zo'n manier dat je iedereen aan boord houdt. Volgens mij zit er geen licht tussen de ambities van de partijen. Ik vraag me af hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt.
Staatssecretaris Struycken:
Nee, het proces kent allerlei aspecten en discussies. Wat is dan onderdeel van een RVT? Wat haal je er weg? Wat ga je centraliseren? Een belangrijke discussie gaat over de rol van de reclassering, waarbij we juist ook de behoefte hebben om centraal vanuit de rijksoverheid te kunnen sturen. Er zitten dus allerlei aspecten aan. Wij hebben met elkaar geconstateerd dat we elkaar niet altijd het gevoel hebben gegeven de ander te horen, dat we misschien onvoldoende moeite hebben gedaan om aan de ander uit te leggen waarom we bepaalde keuzes maken. Daar zit een verbeterpunt in het proces. Ik heb er alle vertrouwen in dat we verder kunnen komen met dat proces. Dat moeten we de komende maanden ook echt gaan doen om te komen tot een consensus over de ontwikkelrichting.
Dat regionale veiligheidsteam is wel de stip op de horizon die voor ons belangrijk is, maar dat wordt ingegeven door die proeftuinen. Dat is niet zomaar een stelselwijziging. Bij de proeftuinen komt het echt van onderop. Ik houd er dus aan vast, in het besef dat we er uitvoerig en breder met elkaar over moeten spreken, ook bij de uitwerking daarvan op al die verschillende niveaus, met oog voor de bezwaren en de angsten die er zijn bij andere ketenpartners.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot. Ik hoop dat het de staatssecretaris lukt om alle partijen weer aan tafel te krijgen, want de opmerking dat het anders moet, is terecht. Ik vrees alleen wel voor een scenario waarin dat niet lukt. Er komen verkiezingen aan. Ik weet niet wat de toekomstplannen van de staatssecretaris zijn, maar mogelijk creëren we bij de invulling van een nieuw kabinet en de aanstelling van een nieuwe staatssecretaris een situatie die wél tot stilstand leidt, ook omdat de positiviteit over het vervolg niet gedeeld wordt door de overlegpartners. Ik ben toch benieuwd wanneer de staatssecretaris besluit tot een go of een no-go. Als dat te laat gebeurt, vrees ik dat we in een situatie terechtkomen die niemand wil, namelijk: we komen er niet uit en het blijft zoals het is. Ik vroeg me dus af of de staatssecretaris mij daar wat meer comfort over kan geven, ook tijdens het reces: welke stappen worden nu gezet om iedereen aan tafel te krijgen? Misschien kan hij ook wel aangeven op welk moment gewogen wordt of dit de ingezette lijn is die tot een verandering gaat leiden.
Staatssecretaris Struycken:
Ik hoop dat uw Kamer een appel wil doen op alle betrokken partners, in het bijzonder op Jeugdzorg Nederland, om met elkaar door te praten over het toekomstscenario. Die stip op de horizon hebben we samen geplaatst als een onderdeel van de ontwikkelrichting. Die is nu neergelegd in diverse brieven aan uw Kamer. Wij zijn samen tot de conclusie gekomen dat dit verder moet, dat we hiermee door moeten, dat we tezamen uitspreken: ga niet stilzitten. Het gesprek moet doorgaan. We moeten verder op al die verschillende niveaus van het toekomstscenario en tot stappen komen. Die zullen soms pijnlijk zijn. Dat hoeft niet een probleem te zijn, mits ze een resultante zijn van een goede dialoog waarin we elkaar horen, maar ook op een gegeven moment keuzes maken, keuzes waar we ons allemaal aan houden.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat geen financiële middelen beschikbaar zijn gesteld. Ik heb bezwaar tegen zo'n woordkeuze, want het is geen natuurwet dat middelen niet beschikbaar zijn gesteld. Het is een hele bewuste keuze van dit kabinet om wel te zeggen dat het stelsel van de jeugdbescherming beter moet, maar daar dan in de Voorjaarsnota niet de benodigde middelen voor uit te trekken. En dat vind ik een ingewikkelde. Dat was precies waarom ik toen ik achter het spreekgestoelte stond, vroeg: wat wordt er dan gedaan met die woorden? Wat zijn excuses? Wat is zo'n verbetertraject nou waard als we dat horen? Ik geloof dat de staatssecretaris het meent, maar wordt door het kabinet ook echt gevoeld dat er voor deze jongeren en ouders excuses komen, én een nazorgtraject, én alle hulp die zij nodig hebben? Wordt ook het stelsel echt verbeterd, en niet alleen in woord, maar ook in daad?
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Westerveld richt de focus terecht weer op de jongeren waar we het in de commissie-Hamer over hebben. De lessen voor de toekomst: dat is de herziening van het stelsel van jeugdbescherming en jeugdzorg, dat is het toekomstscenario. Die lessen zijn ontzettend belangrijk, want dan gaat het over de toekomst. Maar daar hebben die 4.000 jongeren niet meer zoveel aan, want hun leed is al geleden. Als we het hebben over erkenning van leed en excuses, is het toekomstscenario een beetje een ondergeschikte zaak. Wat voor hen pleit is dat zij zeggen: onze inzet is er vooral óók op gericht ervoor te zorgen dat andere jongeren dit niet meer meemaken. Ik heb het ze gisteren horen zeggen. Dat is onderdeel van de erkenning van hun leed. En dat ervaar ik als een opdracht, een opdracht die ik hier expliciet maak aan alle partners in de jeugdbescherming: loop niet van tafel en blijf het gesprek met elkaar voeren.
De voorzitter:
Dit wordt uw laatste interruptie, mevrouw Dral. Denk er goed over na. De interruptie van uw leven. Mevrouw Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
Als partijen niet aan tafel willen komen, wanneer is het dan voor de staatssecretaris genoeg? Dit duurt allemaal veel te lang en dat is niet in het belang van het kind. Mijn vraag aan u is dus: wanneer is voor u de grens bereikt en zegt u "of we gaan het op een andere manier doen, of de partijen komen nu aan tafel"?
Staatssecretaris Struycken:
Ik vind dat ik het moet blijven proberen. "Het gesprek" is niet één gesprek. Onder het toekomstscenario is er vanuit het programma proeftuinen voortdurend werk gaande. Er zijn allerlei werkgroepen die elke week weer voortgang maken, met het ontwikkelen van handelingskaders, met vocabulaire … Het is dus gaande. Gelukkig blijven al die verschillende ketenpartners daar ook in meer of mindere mate aan deelnemen. Het ligt dus niet stil. Heel binnenkort gaan we weer doorpraten over het proces. Mijn hoop en verwachting is dat we daar gewoon met elkaar uitkomen en dat ik de vraag die mevrouw Dral stelt, nooit hoef te beantwoorden.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, ik kreeg de indruk dat we aan het einde van het blokje jeugdbescherming waren gekomen. Ik had nog een vraag gesteld over de ervaring van medewerkers, ook naar aanleiding van de Vlaardingenzaak.
Staatssecretaris Struycken:
Ja, inderdaad. Dat is een vraag waar staatssecretaris Tielen misschien ook nog wel wat over kan zeggen. De inspectierapporten hebben duidelijk gemaakt dat een van de problemen in de jeugdzorg en jeugdbescherming de capaciteit is: het personeelstekort, de werving van nieuwe mensen, scholing, het feit dat er veel wisselingen plaatsvinden, en ook dat het relatief jonge mensen zijn die nu af en toe moeilijke beslissingen moeten nemen.
De voorzitter:
Maar daar gaat staatssecretaris Tielen op in, begrijp ik.
Staatssecretaris Struycken:
Dat weet ik niet helemaal zeker, dus ik zeg er toch maar heel kort iets over, namelijk dat een deel van het antwoord een andere werkwijze is, dus vaker in bredere teams overleggen. Het heeft ook te maken met taakallocatie en verantwoordelijkheid. Het heeft ook te maken met verbetering van de arbeidsvoorwaarden. Maar dit is een van de grote aandachtspunten, ook in het toekomstscenario: dat het probleem geen gevolg heeft en dat we dus op een andere manier de risico's adresseren die besloten liggen in de problemen die u signaleert. Ondertussen zeg ik daarbij — en dan kom ik op een van mijn stokpaardjes; degenen die mij vaker horen, horen mij dat ook vaker zeggen — dat wij er in Nederland wel rekening mee moeten houden dat wij de taken die de overheid nu verricht, over een aantal jaren met substantieel minder mensen zullen moeten gaan doen, puur door de demografische ontwikkeling, de vergrijzing. Dat blijft een aandachtspunt. Dus we moeten altijd, en dat is niet beperkt tot de jeugdbescherming en de jeugdzorg, blijven nadenken over of processen toekomstbestendig zijn als het gaat om de mensen die we daarvoor nodig hebben. En dan gaat het dus niet alleen over het aantal, maar ook over wat we van die mensen vragen. Dan gaat het ook over functieprofielen en over een intelligentere inzet van de beschikbare mensen. Dat speelt ook in de jeugdzorg en de jeugdbescherming.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ja, dat speelt een rol, maar wat gaat het kabinet dan doen? Hoe gaan we er dan op sturen, zodat zo'n enorme verantwoordelijkheid, namelijk de inschatting maken van wat er speelt in een gezin en welke vervolgstap dat verdient, niet op zulke smalle schouders rust? En voordat mevrouw Tielen daar nog iets over zegt, wil ik graag nog een klein voorbeeld noemen. Ik sprak laatst een medewerker van Veilig Thuis Rotterdam. Zij zei: elke keer als er weer meldingen binnenkomen van schrijnende mishandelingen en zaken waar wij ons mee bezighouden, kan ik, als ik weet op het bordje van welke collega het terechtkomt, inmiddels al raden of het wel of niet goed gaat komen met de besluiten die worden genomen. Dat zijn nou dingen waar ik van schrik, en waarvan ik denk: natuurlijk kunnen we niet alleen maar ervaringsdeskundigen vinden en overal de perfecte mensen aan de telefoon hebben zitten, maar er zit wel een verschil tussen die utopie en hoe het nu is geregeld in de praktijk. Ik wil graag van het kabinet horen hoe het daarop gaat sturen.
Staatssecretaris Struycken:
Dit is nou echt primair de verantwoordelijkheid van de GI's, want dit gaat over de wijze waarop zij zichzelf organiseren. Dat is niet een rijksverantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid berust bij de GI's zelf. Daar moeten we wel goed naar blijven kijken. Het is primair ook een rol voor de inspectie om daarop toe te zien, en dat doet de inspectie ook. Maar dit gaat over de wijze waarop de GI's zichzelf organiseren, en als dat tekortschiet, moet er worden ingegrepen. Althans, dan moet dat geconstateerd worden door de inspectie.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ja, maar daar haak ik dan toch even op aan. Want als ik kijk naar de inspectierapporten over onder andere Enver en de William Schrikker Stichting ... Wat is daar dan mee gebeurd? Dat geeft dan toch alle aanleiding om als kabinet of als anderen te zeggen: dit niveau accepteren wij niet? En is het nu anders? Zijn die mensen daar nu allemaal weg? Is het nu opgelost?
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Van der Werf vraagt naar het vervolg op de eerdere rapporten. Twee weken geleden heeft de inspectie een algemeen rapport gepubliceerd over de William Schrikker Stichting. Er volgen nog vier andere algemene inspectierapporten. Daar zitten ook verbeterplannen aan gekoppeld, en op de implementatie ervan wordt door de inspectie toegezien. We staan daarin dus zeker niet stil. Tegelijkertijd leren we er lessen uit voor het toekomstscenario en voor de herinrichting van het stelsel.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor wat de staatssecretaris zegt. Moet ik het zo begrijpen dat de staatssecretaris zegt dat de inspectie haar werk naar beste kunnen doet, terwijl er al ongeveer 50 tot 80 rapporten liggen, er heel veel verbeterplannen zijn geweest en we steeds tegen dezelfde problemen aanlopen? Moeten we niet iets anders gaan doen?
Staatssecretaris Struycken:
Nou, dat was mijn slotzin net: we moeten dingen anders gaan doen. Dat is dan het toekomstscenario. Maar op de korte termijn kunnen we niet anders dan de GI's ertoe aansporen om het daar waar het niet goed gaat, anders en beter te doen. Dat wordt ook door de inspectie geconstateerd en daarop wordt toegezien.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor dat de staatssecretaris het woord "aansporen" gebruikt. Ik denk dat er de afgelopen jaren genoeg is aangespoord. Ik denk niet dat dat mensen tot een andere beweging brengt, dus heeft de staatssecretaris misschien een ander woord dan "aansporen"? Nogmaals, moet er niet compleet iets anders nú, op dit moment, gebeuren? Want het toekomstscenario is, zoals de term al zegt, voor de toekomst en niet voor de korte termijn. Dan blijven we dus tegen dit soort gevallen aanlopen.
Staatssecretaris Struycken:
We zitten natuurlijk wel binnen het bestaande stelsel, het stelsel waar in het verleden voor is gekozen, om de jeugdbescherming deels decentraal te organiseren, deels in handen van GI's te leggen. Daarbij hebben we eerder moeten constateren dat wij daar als rijksoverheid betrekkelijk weinig invloed op hebben, anders dan aansporen, erbovenop zitten en het kritisch volgen. We hebben geen mogelijkheid om in te grijpen binnen het bestaande stelsel, maar dat moet ons er niet van weerhouden om het kritisch te volgen, zoals uw Kamer dat doet en zoals ook wij dat doen vanuit het kabinet, en om elke keer weer in te zetten op verbetering van de wijze waarop de kinderbescherming van dag tot dag functioneert.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Is de staatssecretaris het dan met mij eens dat we met z'n allen een mogelijkheid tot ingrijpen zouden moeten creëren, in plaats van dat we op de lange termijn een toekomstscenario bewerkstelligen omdat we op de korte termijn dus niet tot oplossingen komen? Anders zouden we de situaties die we nu veelvuldig zien voorkomen niet meer zo veelvuldig zien voorkomen.
Staatssecretaris Struycken:
Onderdeel van het toekomstscenario, een kernonderdeel waarover we discussiëren — het is ook een gevoelig onderwerp — is de mate waarin de rijksoverheid de mogelijkheid moet hebben om in te grijpen in noodsituaties. Dat is een van de kernpunten, een van de gevoeligheden.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de staatscommissie.
Staatssecretaris Struycken:
De staatscommissie is een wens van uw Kamer. Ik vermoed dat we daar straks meer over zullen horen. Vanuit het kabinet onderkennen wij dat het opportuun is dat er grondig onderzoek wordt gedaan naar de vraag of het te rechtvaardigen is dat de overheid ingrijpt in gezinnen waarin zich veiligheidsrisico's voordoen, dat daar breed over wordt gesproken en dat daarover aanbevelingen worden gedaan. De legitimiteit van overheidsingrijpen vergt herbezinning, mede in het licht van de constatering dat het vaak niet goed gaat. Dat is een thema dat in allerlei bewoordingen ter sprake is gekomen. Het is ook al genoemd. In de brief signaleren we ook dat het onze intentie is om het WODC te vragen dat onderzoek op te zetten, maar wij kunnen ons voorstellen dat dat niet een regulier WODC-onderzoek wordt, maar een onderzoek dat wordt gedaan door of in het kader van een staatscommissie, met al het gewicht dat daaraan verbonden is en met al het gezag dat dat heeft.
Wat zou die staatscommissie dan gaan doen? Die zou gaan onderzoeken wat in de kern de rechtvaardiging is voor het ingrijpen van de overheid in levens van mensen, daar waar zich in gezinnen veiligheids- en ontwikkelingsrisico's voordoen. Dat is een onderzoek waarvan wij denken dat een staatscommissie daarin een rol zou kunnen spelen. Ik vermeld daarbij wel dat dat wat anders is dan individuele gezinnen herstel bieden. Dit is een breed onderzoek met aanbevelingen die erg van belang zouden kunnen zijn voor de toekomst. Dat is dus geen dossieronderzoek waarin concrete gezinnen nog uitleg krijgen over wat er in hun dossier is gebeurd. Dat past niet goed bij een staatscommissie, zoals ook door mevrouw Hamer is verwoord. Bij de afbakening van de taken van zo'n staatscommissie, de kern, de opdracht, in feite, moeten we dus even goed kijken wat daartoe behoort.
Ik wil in ieder geval voorkomen dat we bij die staatscommissie taken neerleggen die tot gevolg hebben dat we tot stilstand komen in bepaalde processen. Dan denk in het bijzonder aan het toekomstscenario. We kunnen namelijk niet twee, drie jaar stil gaan zitten voordat we het toekomstscenario opnieuw gaan vormgeven. Het moet dus een opdracht zijn die het toekomstscenario ondersteunt en versterkt. Maar als dit het onderzoek is, dan kan ik me goed voorstellen dat dat werkt. Dan zullen namelijk de aanbevelingen van zo'n staatscommissie met betrekking tot overheidsingrijpen mede het fundament kunnen zijn van de keuzes die we gaan maken in het kader van het toekomstscenario. Maar ik wil echt voorkomen dat het toekomstscenario stil komt te liggen doordat we deze taak nu in handen van een staatscommissie gaan neerleggen.
De voorzitter:
Prima.
Staatssecretaris Struycken:
Tot zover mijn eerste termijn.
De voorzitter:
Heel goed. Dan mag ik nu het woord geven aan staatssecretaris Palmen.
Staatssecretaris Palmen:
Dank u wel, voorzitter. Herstellen begint met vertellen, het vertellen van jouw verhaal op jouw manier, op jouw wijze. Herstel bieden begint met luisteren, onbevangen, open, oprecht luisteren en geïnteresseerd zijn in het verhaal, soms met de rillingen op mijn rug, soms met stomheid geslagen, soms met tranen in mijn ogen, maar steeds van mens tot mens. Ik wil dan ook iedereen bedanken — een aantal van hen zit op de tribune — met wie ik in de afgelopen periode indringende gesprekken heb mogen voeren.
Ik wil ook mijn enorme waardering uitspreken voor alle kinderen en jongeren om wie het vandaag gaat. Een aantal van hen heb ik gesproken, zelfs gister nog. Gister nog sprak ik jongeren die specifiek bij deze groep horen: jongeren die geraakt zijn door toeslagen en ook uit huis geplaatst zijn. Ik hoor bij hen vooral gevoelens van eenzaamheid. Zij hebben zich op zichzelf aangewezen gevoeld. Zij werden keer op keer geconfronteerd met de vraag: waar slaap ik vanavond? Er zijn jongeren die in één keer bij het Leger des Heils terechtkwamen. Om u gerust te stellen: als jongere kun je een kamer huren bij het Leger des Heils. De stapelbedden die we in het geval van volwassenen zien, zijn daar niet. Er zijn jongeren die zich onzichtbaar hebben moeten maken, soms letterlijk wegkropen, om maar niet geraakt te worden door alle ellende die ze konden ondervinden. Er zijn jongeren die niet durfden te spreken; "vestig maar niet de aandacht op jezelf". Een van de jongeren vlucht in schrijven en is bezig met zijn boek. Ik weet zeker dat hij dat boek gaat afmaken en dat het een bestseller wordt.
Deze jongeren hebben heel veel leed en ellende ervaren. Het toeslagenschandaal: we kennen de verhalen, helaas al jarenlang. Het heeft zo veel impact gehad, specifiek op kinderen en jongeren en gezinnen, in dat verband. Het is heel verdrietig dat zij daarnaast ook geraakt zijn door een uithuisplaatsing. Ik heb enorme bewondering voor de veerkracht die de kinderen en jongeren om wie het vandaag gaat, met zich meebrengen. Het zijn kinderen die in hun jonge leven klap na klap te verwerken kregen, niet bij hun papa en mama konden blijven wonen, en toch de kracht vonden om door te gaan. Ze moesten wel. Laten we eerlijk zijn: de commissie-Hamer is er glashelder over. Door een opeenstapeling van factoren zijn deze kinderen geraakt in hun toekomstperspectief. De overheid had daar ook een rol in. Daarom zeggen wij hier namens het kabinet tegen deze kinderen en jongeren: wij zien jullie, wij horen jullie en wij erkennen dat er veel leed is ervaren in jullie leven.
Maar erkenning alleen is niet genoeg. We voelen ook de morele en maatschappelijke verantwoordelijkheid om ondersteuning te bieden en er zelf van te leren. Erkennen doen we door eerlijk te zeggen dat we jullie zien en horen en dat we luisteren naar de verhalen van ervaren leed. We willen ook samen met jullie kijken hoe we het beste vorm kunnen geven aan die specifieke erkenning. We willen hulp en ondersteuning bieden door de mogelijke belemmeringen die er zijn weg te nemen als het gaat om het toekomstperspectief. Dat geldt overigens voor alle jongeren.
Deze kinderen en jongeren hebben ontwikkelkansen gemist. Daardoor is hun toekomstperspectief verslechterd. We willen hen helpen om dat toekomstperspectief te verbeteren.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik hoor de staatssecretaris en ik herken het verhaal natuurlijk ook uit andere debatten. Wat ik altijd heel moeilijk vind, is het volgende. Ik weet dat er met heel veel ouders gesproken wordt. Vaak gaan ze naar huis en dan zoeken ze ook contact met ons en zeggen ze: we hebben een fijn gesprek gehad en we voelden ons gehoord. Maar vervolgens komt de uitwerking en dan zeggen ze: ja, nu herkennen we ons niet meer. Daar maak ik me wel zorgen over, ook in de uitwerking van de kindregeling.
Staatssecretaris Palmen:
Dat begrijp ik en ik begrijp ook de zorg die u aangeeft als het gaat om de kindregeling. Voordat ik overga tot de beantwoording van de specifieke vragen, denk ik dat het goed is om stil te staan bij de kindregeling zoals die nu is, want ik zie een aantal woordvoerders in uw Kamer die minder ervaring hebben dan mevrouw Van Dijk. Wat is nou die kindregeling? Die kindregeling is in 2022 samen met jongeren en Diversion ontstaan, ook vanuit het toeslagenschandaal en alles wat er is gebeurd. Het toeslagenschandaal heeft zich altijd gericht op het gezin. De aanvragende ouder kon destijds de kinderopvangtoeslag aanvragen voor het gezin. Zo is dat ook met de compensatieregeling: de aanvragende ouder kan de compensatieregeling aanvragen en via de ouder die het destijds heeft aangevraagd, bewandelen mensen het traject. Toen zagen we: ja, maar dat gezin heeft natuurlijk impact ervaren en ellende ervaren. Dat zal op verschillende manieren en in verschillende vormen zijn gebeurd; dat is allemaal waar. Maar er is een vorm van impact geweest, ook voor die jongeren. Daarom was er destijds al grote behoefte om een kindregeling te ontwikkelen. Zoals ik al heb gezegd, samen met de jongeren van destijds, bestaat die kindregeling uit het erkennen van leed. Alle kinderen en jongeren uit de kindregeling krijgen een brief van de overheid waarin aangegeven wordt dat het toeslagenleed ellende heeft veroorzaakt binnen het gezin, dat dat niet had mogen gebeuren en dat de kinderen zelf daar ook last van hebben gehad. Daarnaast krijgen de jongeren, afhankelijk van hun leeftijd, een financiële tegemoetkoming tot maximaal €10.000. Er is schuldhulpverlening. De ondersteuning is met name gericht op de problematische schulden. Die is gemiddeld €18.000. Daarnaast is er recht op brede ondersteuning bij de gemeentes. De brede ondersteuning bij de gemeentes, die ook openstaat voor de jongeren, ziet op het ontwikkelperspectief, studie en dat soort faciliteiten.
Dat is de kindregeling. Dat is een hartstikke mooie regeling en zeker op papier klinkt ze geweldig. In de praktijk is de uitvoering helaas minder positief. Ik vind het heel erg vervelend om te moeten constateren dat je in wezen een hele goede regeling in de kern hebt, maar dat de uitvoering te wensen over laat. Dat heeft onder anderen mevrouw Van Dijk met heel veel anderen moeten constateren. Dat is ook zo. Dat moet beter. Dat moet anders. Daar zijn we mee bezig, ook weer samen met jongeren. Eén ding hebben we namelijk wel geleerd: wij kunnen vanuit ons ivoren torentje in Den Haag prachtige plannen maken, maar als die niet aansluiten bij jongeren, dan sla je de plank heel erg mis. Die ervaringsdeskundigheid is cruciaal. We werken er natuurlijk aan om die uitvoering te verbeteren. Ik hoop daar steeds weer een stap verder in te kunnen zetten. Daar kom ik zo meteen nog op terug.
Ik noemde de ervaringsdeskundigheid al. Die ervaringsdeskundigheid zien we niet alleen als oproep met betrekking tot geraakte of gedupeerde ouders, maar ook met betrekking tot de jongeren. Dat hoorde ik de jongeren gisteren ook weer heel duidelijk zeggen: niemand begrijpt wat wij hebben meegemaakt, zolang je het niet zelf hebt meegemaakt. Dat is natuurlijk zo. Dan kun je pas achterhalen waar het belang zit en waar de ondersteuning precies moet zitten.
Die behoeftes van jongeren zijn heel divers. Ook emotioneel herstel is heel belangrijk. Ook daar werken we met elkaar aan. We werken aan emotioneel herstel en allerlei ontwikkelperspectieven, culturele initiatieven en fondsen voor cultuurparticipatie. Dit speldje van deze rode envelop draag ik vandaag met trots. Derya, ik hoop dat je dit ziet. Voor de mensen die niet weten wat het is, kijk op rodeenvelop.nl. Daar zul je het verhaal van Derya zien. Zij heeft deze rode envelop ontworpen. Hij is specifiek ontwikkeld als symbool voor verbinding, lerend vermogen, herstel, kracht en samenwerking gericht op de toekomst. Kortom, er is gelukkig al heel veel, en nee, het werkt nog niet geweldig. Daar moeten we wat aan doen, samen met kinderen en de jongeren.
Dan kom ik nu toe aan het beantwoorden van de vragen, om te beginnen de vraag van mevrouw Van Dijk. Zij zegt: ik heb een motie ingediend die precies aansluit bij het rapport van de commissie-Hamer. Ze vraagt zich af wanneer er een plan ligt. Uw motie is ingediend op 10 april. Die hebben we oordeel Kamer gegeven. Die is aangenomen en ik denk dat dat terecht is. Wat mij betreft gaat het niet snel genoeg, maar ook ik heb tijd nodig om met de jongeren, maar vooral met heel veel gemeentes, te kunnen samenwerken. Er zijn 342 gemeentes die toch allemaal net even op een iets andere manier die kindregeling invullen. Vandaar ook dat het besluit is genomen om een opdracht te verstrekken aan de bestuurlijk regisseur om ervoor te zorgen dat de gemeentelijke regelingen veel meer uniform zijn, en niet alleen uniform, maar ook echt aansluiten bij hetgeen jongeren nodig hebben. Daar komen wij uiteraard nog over te spreken. Morgen komt er in de twintigste voortgangsrapportage weer een update over.
Dan de vraag van mevrouw Van Dijk, ook destijds, over het invoeren van de groene kaart. Volgens mij heb ik direct in het commissiedebat gezegd dat dat een ontzettend goed idee is. Voor de mensen die dit niet helemaal goed scherp hebben: dit gaat over het initiatief voor jongeren die langdurig mentale zorg nodig hebben of die in de situatie zitten dat ze denken nu geen specifieke zorg nodig te hebben, maar later wel, bijvoorbeeld doordat hun situatie verandert omdat ze kinderen krijgen. Ik denk dat dat een heel terecht punt is. Daarom is het besluit inmiddels genomen om een landelijk expertise- en doorverwijscentrum in te richten waar jongeren laagdrempelig terechtkunnen met deze specifieke geestelijke gezondheidsvragen. Daar hebben we op dit moment op deze manier invulling aan gegeven.
Dan kom ik bij de vraag van meneer Dijk van de SP over de DUO-schulden. Daarover spreken we geregeld met de heer Dijk. Ik heb niet de illusie dat dit de laatste keer is dat dit onderwerp in uw huis aan de orde komt. Ik begrijp echt dat sommige jongeren hun studieschuld ervaren als iets dat hun toekomst in de weg zou kunnen staan. Een generieke regeling is echter echt niet rechtvaardig tegenover alle jongeren die überhaupt gestudeerd hebben en een lening hebben afgesloten, maar ook niet rechtvaardig tegenover de jongeren die hun gezin op een andere wijze hebben ondersteund. Er zijn immers jongeren die überhaupt niet zijn gaan studeren, maar door de ellende direct moesten gaan werken. Er zijn ook jongeren die misschien aan een studie zijn begonnen, maar die niet hebben kunnen afmaken. Of er zijn jongeren die iets anders zijn gaan doen, zoals de jongedame die ik vorige week sprak. Zij had laboratoriumonderwijs gevolgd en haar studie afgerond. Naar aanleiding van de hele toeslagenaffaire had zij iets van "wat moet ik met die opleiding?" en ze wilde dolgraag beleidsmedewerker worden om zelf wet- en regelgeving te kunnen maken. Ze werkt inmiddels op het ministerie en heeft een andere studie afgerond. Jongeren zijn veel meer dan hun studieschuld. Een generieke regeling gaat aan hun uniekheid voorbij. Daarom willen we onder andere inzetten op maatwerk. Dat wordt niet alleen door gemeentes, maar ook door DUO geboden. Ik dacht al: waar blijft u?
De heer Dijk (SP):
Hier gaat inderdaad iedere staatssecretaris en minister bij ieder groot probleem dat in de samenleving speelt, constant de fout in. Dit is het wederom tegen mekaar opzetten van mensen, ook met dit soort opmerkingen. Alsof een jongere die geen DUO-schuld heeft naar een andere jongere die een DUO-schuld geschrapt zou krijgen, kijkt en dat als een probleem zou ervaren, als onrechtvaardig zou ervaren. Nee, het onrecht zit 'm erin dat de jongere die aan het werk is gegaan, ook niet geholpen wordt. Ook niet! Allebei niet. En nu komt er een maatregel vanuit het jongerenpanel zelf en het enige wat ze krijgen, is weerstand op dit punt. Het is vanaf moment één het belangrijkste punt geweest. U weet het ook! U bent ook met ze in gesprek geweest. Dat is de reden waarom ze een manifest hebben aangeboden. Het komt van hen. Dat ze het niet zouden willen of dat ze het onrechtvaardig zouden vinden, is kolderiek.
Staatssecretaris Palmen:
Ik heb inderdaad het manifest ontvangen. Ik heb het bestudeerd. En ik heb gezien dat in het manifest vele verschillende verhalen verwoord worden en te lezen zijn. Ook Derya van de Rode Envelop staat erin. Zij is nog maar 13 jaar. Zij wil wel graag studeren, zeker. Het is ook belangrijk om die ondersteuning te bieden, maar dat bereik je niet met een regeling van generieke kwijtschelding van DUO-schulden. Wat er wel aan de hand is, is dat heel veel mensen niet weten dat DUO zelf heel veel maatwerk biedt. We moeten erop toezien dat de bestaande faciliteiten beter benut worden.
De heer Dijk (SP):
Dat lukt al jaren niet. Dat is de reden waarom wij — dat zal ik ook blijven doen — dit soort middelen voorstellen. Het lukt al jarenlang niet. U doet vast uw best, echt. Ik geloof het graag. Van de vorige spreker geloof ik dat ook graag. Maar het zijn wollige verhalen met niet-concrete oplossingen waarbij jongeren weer heel erg lang met elkaar in gesprek moeten gaan en moeten aantonen of het wel of niet zo was. Hetzelfde geldt voor de DUO-schulden. Dat weet ik zeker. Ze moeten zo meteen in gesprek gaan en aantonen of het wel of niet zo is. Dan krijgen ze wederom die bak wantrouwen over zich heen. U gooit zelf dit plan van de jongeren steeds in de prullenbak, maar u komt zelf met niets beters. En het duurt al ellenlang. U zit hier ondertussen ook al een jaar en er is op dat punt geen probleem opgelost. Dus kom maar met een beter plan. Dat heeft u niet. Scheld die schulden van DUO kwijt, dan helpt u in ieder geval een groot deel van de jongeren. Dan gaan we daarna met z'n allen nog allerlei andere manieren vinden om jongeren te compenseren die niet zijn gaan studeren. Geef ze perspectief en middelen, maar zet niet het ene tegenover het andere, als u zelf niet eens een oplossing heeft voor het ene.
Staatssecretaris Palmen:
Goed. Ik zit hier inmiddels een halfjaar. In dat halfjaar ben ik druk bezig geweest met van alles en nog wat. Ik ben bezig geweest om jongeren het perspectief te geven dat zij nodig hebben. Ik ben er echt van overtuigd dat het generiek kwijtschelden van DUO-leningen niet de oplossing is. Daar hebben we het al vaker over gehad. Ik twijfel er niet aan dat we het hier nog vaker over gaan hebben. Wel is het belangrijk dat wij de jongeren op een juiste wijze zien en erkennen in hun wens en stimuleren in wat nodig is. Ook ik spreek jongeren. Sommige jongeren geven aan dat zij juist hulp nodig hebben bij de vraag wat er mogelijk is: bij andere studies, bij overstappen, bij het opstarten van een studie. Sommige jongeren gaan inmiddels al richting de 30 jaar en ontdekken dat hun studiejaren op zijn. Op die manier wil je mensen helpen. Geloof me, DUO zelf biedt ontzettend veel maatwerk. Neem ook weer contact op met de gemeentes met de vraag waarom zij nooit worden ingezet. Laten we kijken naar wat er is en hoe we dat kunnen verbeteren. Dat lijkt me de eerste stap.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter, volgens mij is dit mijn laatste interruptie. De staatssecretaris zegt dat dit niet de goede oplossing is, terwijl het dé oplossing is waarvan jongeren aangeven dat die wel zou kunnen werken. Ik vind het frappante dat het enige argument van de staatssecretaris blijft dat het oneerlijk zou zijn ten opzichte van andere jongeren. Ik ben nog geen één jongere tegengekomen die dat vindt. Dat vindt de staatssecretaris, maar niet de jongeren.
Staatssecretaris Palmen:
Ik heb toch andere ervaringen. Ik spreek ook jongeren die dat juist wel uitspreken. Zij zeggen: als je generiek iets doet, dan ga je voorbij aan mijn unieke situatie. Dit is ook wat jongeren zelf aangeven. Maar ik heb niet de illusie dat wij het op dit punt met elkaar eens gaan worden. Het is wat het is.
De voorzitter:
Kan de staatssecretaris al afronden?
Staatssecretaris Palmen:
Dan kwam nog de vraag aan bod waarom er verschil zou moeten zijn tussen de positie van uit huis geplaatste kinderen en andere jongeren. Ik zou absoluut willen inzoomen op het specifieke karakter van de behoeftes van deze groep jongeren. Jongeren die een uithuisplaatsing hebben meegemaakt, geven zelf aan dat zij als groep op een andere wijze ervaring hebben opgedaan. Zij zijn geraakt door leed dat een opeenstapeling is geweest. Zij vragen daar op een heel indringende wijze aandacht voor. Ze geven aan: laat ons, als specifieke groep uit huis geplaatste jongeren die geraakt zijn door de toeslagenaffaire, meedenken. Ze zeggen: "Wij hebben dat vangnet van het gezin gemist. Wij konden niet terugvallen op een veilige thuissituatie; wij stonden er alleen voor. En het gezin, waar we uit weggehaald zijn, had vaak te maken met armoede." Die armoede ervaarden zijzelf ook weer. Daardoor moesten zij vaak al gaan werken en moesten zij banen nemen waarvoor ze misschien zelf helemaal niet hadden gekozen.
De rode draad die ik bij heel veel jongeren hoor, is de behoefte aan rust. Gewoon een huis hebben en een stukje rust. Dat vraagt om extra aandacht. Hoe dat er precies uit komt te zien, dat wil ik graag met de jongeren zelf verder uitwerken. Jongeren zijn per definitie meer dan hun verleden. Dat geldt overigens voor alle jongeren. Zij vormen onze toekomst. Zij verdienen ruimte om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen toekomst, met steun, zonder medelijden. Een specifieke maatregel is bijvoorbeeld de ondersteuning vanuit het Ondersteuningsteam. Niet alleen herstellen, maar opstaan. Niet alleen erkennen, maar versterken, empoweren en het heft in eigen hand nemen, om verder te kunnen met hun leven. De erfenis van onrecht en pijn uit het verleden werkt immers door naar de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan staatssecretaris Tielen.
Staatssecretaris Tielen:
Dank, voorzitter. Ik denk dat ik niet nogmaals hoef te benadrukken hoe ingrijpend het onderwerp is waar we vandaag over debatteren. Dit onderwerp heeft enorme impact op de levens van kinderen, van jongeren, van ouders, van mensen, tot op de dag van vandaag en morgen. Sommige jongeren zijn hard geraakt door de stapeling van overheidsingrijpen: getroffen door de toeslagenaffaire en dan ook nog uit huis geplaatst. Hun verdriet en dat van hun ouders is groot en pijnlijk, en raakt ook mij.
Vanuit mijn behoorlijk nieuwe rol als staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport maak ik me hard voor kinderen, jongeren en gezinnen, omdat opgroeien en ontwikkelen in goede gezondheid — lichamelijk, mentaal en sociaal gezond — ontzettend belangrijk is om vooruit te komen in je leven en om perspectief te hebben. We moeten zorgen dat er op tijd noodzakelijke, passende en gezinsgerichte hulp is, waarvan de kwaliteit op orde is. Daar zal ik me de komende weken en maanden hard voor maken.
Er liggen twee plannen waarin dat samengevat is: de hervormingsagenda en het toekomstscenario. Het rapport van de commissie-Hamer, de commissie Toeslagen en Uithuisplaatsingen, onderstreept volgens mij heel goed de noodzaak daarvan. Ik waardeer het onderzoek. Het is breed, het is stevig en het heeft niet mis te verstane conclusies. De opgetekende ervaringen van de jongeren die opgehaald zijn en die vandaag door een aantal van u zijn gedeeld, raken ook mij ontzettend. Het roept ons ook op om echt anders te gaan denken en doen als het gaat om jeugdhulp, jeugdzorg en jeugdbescherming.
De collega-staatssecretarissen hebben de meeste vragen al beantwoord. Ik heb nog een paar aanvullingen. Die gaan in op het advies van de deskundigencommissie, met daarbij de financiële context, en de vragen die staatssecretaris Struyken naar mij heeft doorverwezen.
Een vraag van mevrouw Westerveld was of het advies van de deskundigencommissie over financiën eigenlijk wel is opgevolgd. Ik kan zeggen dat het advies van de deskundigencommissie, de commissie-Van Ark, zeer serieus is genomen, ook door het kabinet. Ik hecht eraan te zeggen dat het in de afgelopen periode gelukt is om 3 miljard euro voor de gemeenten vrij te maken. Door de oogharen kijkend naar de Voorjaarsnota, is dat echt wel een te benadrukken bedrag. Dat neemt de grootste — niet alle — financiële druk bij de gemeenten in de komende jaren weg. Het zou ruimte moeten geven om met elkaar verder te gaan om alle maatregelen die in de hervormingsagenda zijn opgenomen uit te voeren.
Daarnaast hebben we ook meer inhoudelijke afspraken gemaakt over het versterken van de hervormingsagenda en het samenwerken aan een routekaart die niet alleen een plan, maar ook een richting meegeeft en de rollen verdeelt. Een heel grote rol wordt gespeeld door stevige lokale teams, die om het gezin, om het kind en zijn ouders, heen staan om hulp en ondersteuning te kunnen bieden waar dat nodig is, om te voorkomen dat dingen mislopen of verder misgaan.
Daarnaast was de vraag wat het kabinet gaat doen aan de kwaliteit van de jeugdhulp en de jeugdzorg rondom gezinnen. Dat was een vraag van mevrouw Van der Werf, als ik het goed heb. Ik gaf al aan dat het toekomstscenario en de hervormingsagenda processen zijn, maar dat het uiteindelijk gaat over een manier van denken en doen, zoals ik net zei. In die processen gaat het erover: wie doet wat en wanneer, en waar werken we naartoe? Maar het gaat ook over een mentaliteit.
Volgens mij hebben veel van uw leden gezegd: neem nou dat kind en zijn gezin samen serieus. Eerlijk gezegd verbaast het me dat dit nog steeds als iets nieuws wordt ervaren. Dat is niet veranderd sinds ik ben begonnen als woordvoerder jeugdzorg in de gemeenteraad van Utrecht, vervolgens woordvoerder jeugdzorg hier in de Tweede Kamer werd, welke taak ik vorig jaar nog een tijdje heb waargenomen, en nu staatssecretaris jeugd ben. Een kind hoort in principe gewoon vanuit zijn ouders bezien te worden, vanuit de context van zijn thuis, waar het opgroeit. Daar kunnen we niet geïsoleerd naar kijken. Het is dus ontzettend belangrijk dat we dat gezinsgerichte als uitgangspunt nemen en dat we breder kijken dan naar alleen de problematiek van het kind en de opvoeding. Relatieproblemen bij ouders, schulden en armoede zijn al eerder genoemd. Al die dingen hebben invloed op het kind en zijn thuis. Het is ook heel belangrijk dat het gezin de regie houdt. Dan nemen we het dus niet over met alle organisaties die eromheen hangen, maar dan houdt het gezin de regie en staat het gezin centraal. Dat vergt een cultuurverandering. Dat vergt leiderschap. Dat vergt dat al die betrokken professionals vanuit die mentaliteit kunnen denken en doen, of het nou gaat om psychologen, jeugdbeschermers, jeugdwerkers of iedereen die erbij betrokken is. Soms zijn dat er te veel.
Ik denk dat de vraag van mevrouw Van der Werf heel terecht was. Zij vroeg: wat gaat het kabinet dan doen? Aan de ene kant gaan we zorgen dat het gesprek wordt aangegaan aan al die tafels waaraan al die mensen praten over hoe er invulling moet worden gegeven aan de hervormingsagenda en het toekomstscenario. We moeten ook blijven duiden, elke keer weer, welke uitgangspunten we hebben. Het gaat er ook om hierover in de praktijk met mensen te praten, dus niet alleen aan de tafels maar ook gewoon tijdens gesprekken bij de lokale teams in de verschillende gemeentes. Ik neem in ieder geval zelf op me om al die werkbezoeken te gaan afleggen. Het gaat ook om zorgen voor een structuurverandering. Welke organisatie heeft welke rol? Welke opdracht heeft die om met dat lokale team en dat gezin daadwerkelijk aan de slag te gaan? Het is dus niet één ding, maar het zijn een aantal dingen die samen moeten werken om te zorgen dat het gaat werken.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Het pleit natuurlijk voor mevrouw Tielen dat zij al ruime ervaring heeft op dit dossier. Ik denk dat het heel fijn is om met die blikken uit het verleden nu te kunnen kijken hoe dit gaat.
Ik maak me er wel zorgen over dat deze dingen al decennialang zijn vastgeroest. Stel dat je aan de organisaties gaat vragen: hoe vindt u nou zelf dat het gaat? Nu zeg ik het misschien wat onaardiger dan ik het bedoel, maar dan gaan ze natuurlijk niet zeggen: nou, mevrouw Tielen, we hebben hier vorige week nog vijf zaken gehad waarbij de pleuris is uitgebroken; het ging maar net goed, of eigenlijk ging het niet goed. Het volgende valt mij op, bijvoorbeeld als ik naar mijn berichtenbox op LinkedIn kijk. Het gaat heel vaak niet goed. Dan hoor ik niet altijd twee kanten van een verhaal, maar dan verbaas ik me voldoende over het proces of over de besluiten die zijn genomen. Daarbij denk ik dan: dit zou een bewindspersoon eens moeten weten. Hoe gaat u toetsen of die gewenste kwaliteit, die wij hier volgens mij allemaal willen, er ook echt gaat komen en dat dat snel genoeg gaat?
Staatssecretaris Tielen:
Het is precies zoals mevrouw Van der Werf zegt: dit is al best heel lang aan de gang. Dat is niet sinds de decentralisaties. Het is al langer moeilijk om de jeugdzorg zo in te richten dat we vanuit het gezinsgerichte, de gezinsregie enzovoort, enzovoort werken. Ik ga dus niet de belofte doen dat ik dat ga fixen. Ik weet ook niet hoelang ik deze rol op me mag nemen. Ik denk wel dat we zichtbaar kunnen maken dat er een verandering is. Daar ben ik echt van overtuigd, als we dat met elkaar doen. Met "elkaar" bedoel ik de organisaties, de gezinnen zelf en het kabinet, om vanuit de hervormingsagenda en het toekomstscenario die mentaliteit aan te zetten.
Daarnaast lijkt het alsof mevrouw Van der Werf het volgende vraagt. Ik moet dat wel even checken. Het lijkt alsof zij vraagt: hoe doe je die kwaliteitstoets en hoe zorg je dat je op tijd ingrijpt als het fout dreigt te gaan? Laten we ook proberen zo veel mogelijk dingen te voorkomen. Daarop heb ik nu gewoon nog geen heel strak antwoord, moet ik heel eerlijk zeggen. Dat is omdat ik ook de volgende ervaring heb, uit de werkbezoeken die ik de afgelopen jaren heb afgelegd. Je kunt twee professionals of teams naast elkaar hebben die volgens alle checklistjes hetzelfde zijn, met dezelfde diploma's, dezelfde ervaringen, dezelfde inrichting enzovoort, enzovoort. Het kan dan toch zo zijn dat het ene team het precies goed te pakken heeft en er op tijd bij is om het gezin in regie houden en om ellende te voorkomen, en het andere team totaal niet. Daar zit iets in waardoor ik nog niet heel scherp heb hoe je er een objectieve checklist bij kan leggen.
Ik denk dat dit relateert aan wat ik eerder zei. Dit gaat ook over leiderschap, de organisatiecultuur en de mentaliteit waarmee we z'n allen aan de slag zijn met de hervormingsagenda en het toekomstscenario.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Tielen is met mij in de Kamer gekomen, dus ze weet in ieder geval dat alle Kamerleden de afgelopen acht jaar voortdurend hebben gezegd dat het beter moet in de jeugdzorg en in de ggz. Ik denk ook dat ze net zo goed als ik weet dat de problemen alleen maar erger zijn geworden. Inmiddels staan er 100.000 mensen op de wachtlijst voor ggz-behandelingen. In de jeugdzorg is de regie helemaal weg, want daar is niet bekend hoe groot de wachtlijsten zijn. In de kabinetsreactie wordt ook weer gezegd: we willen kijken naar individuele hulptrajecten. Ook wordt erin gesproken over onderwijs en ontwikkeling, maar ook over mentale hulp. Mijn vraag is dan: kan het kabinet dat waarmaken, met zo veel mensen op de wachtlijst, zowel voor de jeugdzorg als de ggz, gigantische werkdruk, ook in het onderwijs trouwens, te weinig hulpverleners en te weinig docenten? Worden er in de brief niet weer beloften gedaan aan die jongeren en hun ouders, aan die gezinnen, die het kabinet niet kan waarmaken?
Staatssecretaris Tielen:
Als ik ergens een hekel aan heb, is het aan valse en loze beloftes. Ik besef ook heel goed dat alles wat je opschrijft en van plan bent ook al als een belofte voelt. Ik voel dus heel goed wat mevrouw Westerveld daarmee zegt. Toevallig is vandaag bekend geworden dat het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord gesloten is. Ik trek 'm eventjes breder, naar mentale gezondheid, als u mij dat toestaat, voorzitter. In dat akkoord hebben we namelijk met gemeentes afgesproken, afhankelijk van hoe die dat willen inrichten, om veel laagdrempeliger inloopvoorzieningen — dat is weer zo'n enorm jargonwoord, maar goed — zoals buurthuizen en gezondheidscentra beschikbaar te stellen voor mensen die zich onder druk voelen staan, bijvoorbeeld door opvoed- of schuldenproblematiek. Zo hoef je niet direct ergens op een wachtlijst, maar kun je ergens terecht om daar met iemand over te sparren. Soms kun je dan doorverwezen worden en soms kun je met dat goede gesprek al verder. Daar gaan we niet voor bouwen, want al die voorzieningen staan er al. Maar er moeten wel mensen zijn die daar het antwoord kunnen geven en daadwerkelijk in gesprek kunnen gaan, zonder dat mensen eerst op een wachtlijst moeten. Dat is dus onderdeel van mentalegezondheidsbevordering. Is dat een woord? Nou ja, in ieder geval ben ik heel blij dat we bekend hebben kunnen maken dat we dat hebben afgesproken met de gemeenten. Dekt dat alles af, ook ten aanzien van de wachtenden in de ggz en deze specifieke groep jongeren die uit huis geplaatst zijn? Waarschijnlijk niet. Maar op deze manier proberen we wel op al die verschillende gebieden stappen vooruit te zetten.
De voorzitter:
Prima. Hartstikke goed. Kan de staatssecretaris afronden?
Staatssecretaris Tielen:
Nou ja, ik kan er nog één ding over zeggen. Mevrouw Van der Werf, en mevrouw Westerveld eigenlijk ook, vroegen natuurlijk: hoe zorgen we er nou voor dat we dat, met al die personeelstekorten, toch kunnen bieden? Ten aanzien van mensen die in de sector zorg en welzijn werken en zeker ten aanzien van de jeugd, zetten we alles op alles om aan de ene kant het werkplezier te vergroten zodat mensen in de sector willen blijven werken. Dat betekent: minder administratieve last, meer vakmanschap en meer zeggenschap. En specifiek voor de jeugd zetten we in het op het volgende. Ik denk dat mevrouw Van der Werf het heel terecht had over smalle schouders. Het zijn in ieder geval jonge, onervaren schouders, die best veel heftige dingen te doen hebben. We zetten erop in om de opleiding en training, ook intern, voor deze mensen te verbeteren voordat ze die verantwoordelijkheden krijgen. We zetten er ook op in dat mensen niet in hun eentje dat soort zware beslissingen moeten nemen. Dat zijn onze voornemens daaromtrent.
De voorzitter:
Prima. Ik schors een uur voor het diner tot 20.15 uur.
De voorzitter:
Ik heropen. Ik geef graag het woord in tweede termijn aan de heer Ceder van de ChristenUnie.
Termijn inbreng
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter. Ik heb het al aangekondigd, maar namens een grote meerderheid van de Kamer wil ik een motie indienen die de wens uitspreekt om een staatscommissie in te richten. Dat doe ik als eerste spreker, maar ik wil benadrukken dat dit een gezamenlijke wens is van de Kamer. We hopen dat we daarmee, terwijl de pilots en de proeftuinen doorlopen — het is een en-enverhaal; dat wil ik expliciet vermelden — breder kijken naar de fundamentele waarden onder het uit huis plaatsen en de legitimiteit daarvan. Daarom de volgende motie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Het klinkt een beetje alsof de staatscommissie haar rapport al af heeft en u het even heeft voorgelezen. Maar misschien dat er nog wat details ontbreken. Mevrouw Bruyning, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Voorzitter.
Mevrouw Inge van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Wellicht een druppel op de gloeiende plaat, maar wel heel hard nodig: de kindregeling. Vandaar deze motie.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Jongeren zijn onze toekomst. Laat onrecht uit het verleden hen niet breken.
Dank je wel.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik eindigde mijn betoog met de opmerking dat de excuses en erkenning weinig waard zijn, of eigenlijk niets waard zijn, op het moment dat er niet daadwerkelijk wat verandert. Als ik dan ook in het debat hoor dat zaken rondom onderwijs en ontwikkeling die beloofd werden nog niet goed zijn uitgewerkt en dat de termijn van excuses nog wel negen maanden kan duren, als ik hoor over de wachtlijsten in de jeugdzorg en in de ggz, als ik hoor dat de kindregeling niet van de grond komt, dan vraag ik mij wel af in hoeverre de beloften die dit kabinet doet ook echt kunnen worden waargemaakt.
Daarom de volgende motie.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dan hoop ik of wil ik eigenlijk dat in de volgende begrotingen alvast rekening wordt gehouden met de beloofde maatregelen van het kabinet.
De voorzitter:
Mevrouw Dral van de VVD.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Voor nu geen moties, maar ik heb wel nog twee vragen. Eén vraag uit de eerste termijn nog. Die ging over de waarheidsvinding in de dossiervorming, naar aanleiding van het amendement van Van der Burg en Bergkamp uit 2013. Daar is nog steeds geen goede opvolging aan gegeven. Mijn vraag is hoe we die dossiervorming nou op orde krijgen.
Daarnaast gaf ik in mijn eerste termijn ook al aan dat de VVD zich zorgen maakt over het doorpakken. Dat geldt ook voor de opvolging van de motie over het leren van het Deense model en het intensiveren van handhaving als het gaat om ouderverstoting, die op 19 december 2024 is aangenomen door de gehele Kamer. Kan de staatssecretaris aangeven wat er met deze motie is gedaan?
Verder hoop ik dat de erkenning en het herstel van de toeslagenkinderen en -ouders snel en goed zal verlopen en dat dat bijdraagt aan een positief toekomstperspectief.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. We zijn mede-indiener van de motie van de heer Ceder over de staatscommissie en de motie van mevrouw Van Dijk over de kindregeling. Dan nog twee moties van onze kant.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Er moet me iets van het hart. Als je ervoor kiest om de DUO-schulden af te schaffen voor kinderen uit het toeslagenschandaal, betekent dat niet dat je andere jongeren niet wil helpen. Dat is wel het beeld dat hier steeds geschetst wordt en dat vind ik erg vervelend — laat ik het even zo zeggen — temeer omdat jongeren zelf hebben aangegeven dat die schulden kwijtgescholden moeten worden en dat er natuurlijk ook ruimte moet zijn voor de andere problemen van die jongeren en dat die ook opgelost moeten worden. Het een sluit het ander absoluut niet uit.
De voorzitter:
De heer Crijns, PVV.
De heer Crijns (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De heer Crijns (PVV):
Voorzitter. De tweede motie.
De heer El Abassi van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Bij de toeslagenaffaire hebben talloze instellingen steken laten vallen, maar in plaats van verantwoordelijkheid te nemen, wijzen ze vaak naar elkaar. Iedereen was betrokken, maar niemand voelt zich echt verantwoordelijk. Ondertussen blijven de gedupeerden achter met leed en wantrouwen. Daarom de volgende motie.
De heer El Abassi (DENK):
Dan mijn tweede motie. De toeslagenaffaire heeft veel gezinnen diep geraakt. Zij verdienen volledig herstel. Herhaling moet koste wat het kost voorkomen worden. Daarom de volgende motie.
De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Werf van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Volgens mij was het een goed debat, waarin veel partijen in de Kamer hebben aangegeven dezelfde kant op te willen en de meeste aanbevelingen zo snel mogelijk en zo goed mogelijk op te willen volgen. Maar we moeten er ook voor zorgen dat het niet alleen op papier goed is geregeld. Het moet in de praktijk ook zo uitpakken als we willen. Dan helpt het niet als vak K om de anderhalf jaar van bewindspersonen wisselt, maar dit terzijde. Dit is ook de reden dat mijn fractie verschillende moties heeft gesteund, onder andere die van mevrouw Bruyning, de heer Ceder en mevrouw Van Dijk.
Het luisteren naar ouders en kinderen, die cultuurverandering, ervaren hulpverleners, het verminderen van het aantal spoeduithuisplaatsingen: dit zijn allemaal zaken die breder te relateren zijn aan problemen in de jeugdzorg, problemen die niet alleen de toeslagenaffaire betreffen. Ik wil deze bewindspersonen op het hart drukken om deze problemen ook los van deze hele pijnlijke casussen prioriteit te geven.
Tot slot een woord van dank aan alle ouders die ons benaderd hebben en hun verhaal wilden delen. Ik spreek de hoop uit dat zij heel snel en goed geholpen worden.
De voorzitter:
Tot zover de tweede termijn. Ik schors een kleine tien minuten en dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.
De voorzitter:
Ik heropen. Ik geef het woord aan staatssecretaris Struycken.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Ik begin met de twee vragen die nog openstonden, de vragen van mevrouw Dral.
De eerste vraag gaat over de problematiek van de waarheidsvinding. Inderdaad, die vraag liet ik onbeantwoord. Dit gaat over het feitenonderzoek naar aanleiding van het amendement van de leden Van der Burg en Bergkamp. Het amendement, dat indertijd is aangenomen, heeft ertoe geleid dat het feitenonderzoek wettelijk is verankerd in artikel 3.3 van de Jeugdwet. Daarin is neergelegd dat de Raad voor de Kinderbescherming en de GI's verplicht zijn in de rapportages en verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wat het wettelijk kader betreft zit het dus wel goed. Waar de verbetering nodig is, is in de uitvoering, in de wijze waarop deze wettelijke norm wordt toegepast. En dat vergt een verbetering in de hele jeugdbescherming, zoals meer tijd voor professionals, een betere rechtspositie van ouders en kinderen en een eenvoudiger keten.
Van belang is dat sinds 2023 Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de GI's gezamenlijk aan gerichte verbeteringen werken in vervolg op het eerdere Actieplan Verbetering Feitenonderzoek in de jeugdbescherming. Er zijn in iedere organisatie ambassadeurs gekomen. Er wordt een wegwijzer ontwikkeld waarmee zij via maatwerk aan verbeteringen kunnen werken. En er wordt een monitor ontwikkeld om zicht te krijgen op verbetering in de uitvoering. Ook zijn veel organisaties zelf bezig het feitenonderzoek te verbeteren, bijvoorbeeld door hun communicatie met cliënten aan te passen door vaker ervaringsdeskundigen of cliëntambassadeurs in te zetten. In het kader van het toekomstscenario, de proeftuinen, wordt ook op dit punt een handelingskader ontwikkeld. Dit moet een uniform, richtinggevend kader bieden voor professionals. En ook daarbij is er aandacht voor een beter feitenonderzoek.
Met het wetsvoorstel om de rechtsbescherming in de jeugdbescherming te verbeteren wordt kosteloze rechtsbijstand voor ouders structureel geregeld. Dat betekent dat ouders beter inhoudelijk verweer zullen kunnen voeren. Dat alles moet ertoe leiden dat het feitenonderzoek kwalitatief gezien steeds meer op orde komt en dat cliënten beter worden meegenomen in het hele proces. Maar het vergt een lange adem. Het is ook een kwestie van cultuur. Maar op allerlei fronten wordt eraan gewerkt om die wettelijke norm een bredere en betere toepassing te geven.
De tweede vraag van mevrouw Dral gaat over de in december ingediende motie-Dral/Ceder over de problematiek van ouderverstoting. Een complex en delicaat probleem. Daarmee ben ik sinds december 2024 in volle overtuiging aan de slag. Ik doe dat met het oog op wat in deze ingewikkelde scheidingszaken het beste is voor het kind en de bescherming van het kind. Zoals verzocht, heb ik bij de landen Denemarken, België en Frankrijk informatie opgevraagd om te bestuderen welke maatregelen zij hebben genomen met betrekking tot contactverlies en of die toepasbaar zijn in Nederland. Ook ben ik in gesprek met het Openbaar Ministerie over het huidige vervolgingsbeleid met betrekking tot contactverlies. Eind van dit jaar, 2025, zal ik uw Kamer informeren over de bevindingen en de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven.
Dan kom ik bij de motie-Ceder/Bruyning op stuk nr. 29: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld. Een korte vraag. Kort.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik had nog een antwoord van de staatssecretaris tegoed over de subsidietaakstelling waarover ik zei dat ook het Ondersteuningsteam daaronder valt. Ik kan het ook even voorlezen, want ik heb de stukken gewoon bij me. In november kregen we inderdaad te horen dat er een subsidietaakstelling zou zijn. Zij hebben gevraagd welke organisaties daaronder vallen. Nou, dat is een hele rij. Die zal ik niet voorlezen, want daar wordt de voorzitter niet blij van. Maar het Ondersteuningsteam staat erbij. Vorige maand, in juni, hebben wij ook een brief gekregen. Daarin staat ook als antwoord op onze vragen dat die taakstelling tot gevolg heeft dat er minder budget is voor incidentele subsidies in de toekomst. Mijn vraag uit de eerste termijn stel ik dus weer aan de staatssecretaris: gaat hij garanderen dat het Ondersteuningsteam gewoon zijn werk kan blijven doen en dus niet wordt getroffen door een bezuiniging?
Staatssecretaris Struycken:
De inzet van het kabinet zoals verwoord in de beleidsreactie op het rapport van de commissie-Hamer leunt zwaar op de inzet van het Ondersteuningsteam, ook in de toekomst. Dat betekent dat wij waar nodig de benodigde middelen zullen vinden.
De voorzitter:
De eerste motie, die op stuk nr. 29?
Staatssecretaris Struycken:
Oordeel Kamer.
Voorzitter. De tweede motie, die op stuk nr. 30, is een hele belangrijke: een zeer breed gesteunde motie, die verzoekt om een staatscommissie in te stellen. Die wens leeft breed in uw Kamer. De motie verwoordt goed wat de opdracht aan die commissie moet zijn. Die is in lijn met de visie van het kabinet op wat nodig is om de jeugdbescherming in Nederland te verbeteren. Ik ben ook blij met de steun die uw Kamer voor het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming uitspreekt en voor het belang dat dit niet vertraagt, want de urgentie is groot. Het mag dus ook niet zo zijn, zo versta ik uw Kamer, dat de deelnemers aan de dialogen over het toekomstscenario het advies van de staatscommissie gaan afwachten. We hebben belangrijke stappen gezet in de proeftuinen en in de uitwerking van de ontwikkelingsrichting binnen het toekomstscenario. In aanvulling hierop is een verdieping op de vraag naar de legitimiteit van overheidsingrijpen zeer relevant. In het licht hiervan geeft het kabinet deze motie oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 31: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 32: oordeel Kamer.
De moties op de stukken nrs. 33 tot en met 36 worden geapprecieerd door mijn collega, mevrouw Palmen.
Ik kom bij de negende motie, die op stuk nr. 37: ontraden. Die betreft het ontslag van bestuurders en jeugdbeschermers. We hebben hierover gesproken. Het kabinet kan bestuurders en jeugdbeschermers niet dwingen tot aftreden; de raden van toezicht van de instellingen gaan daarover. Op jeugdbeschermers is het tuchtrecht van toepassing, en natuurlijk zijn er hun managers in de organisatie. In het licht hiervan moet ik de motie ontraden.
De motie op stuk nr. 38 betreft zelfonderzoek zonder externe toetsing daarop. We hebben uitgebreid gesproken over zelfonderzoek. Ik ben ervan overtuigd dat zelfonderzoek altijd nuttig is en nodig, naast onafhankelijk extern onderzoek. Daar komt bij dat bij ernstige misstanden ook de inspectie onderzoek zal doen, daar en wanneer de inspectie dat opportuun acht. Het verbieden van zelfonderzoek zonder externe toetsing gaat mij te ver en vind ik niet opportuun. Dus op deze basis ontraad ik deze motie op stuk nr. 38.
De moties op de stukken nrs. 39 en 40 zijn spreekt-uitmoties die het kabinet niet hoeft te appreciëren.
Ik dank u.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik graag het woord aan staatssecretaris Palmen.
Staatssecretaris Palmen:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 33. Deze krijgt oordeel Kamer en ondersteun ik van harte.
De motie op stuk nr. 34 van mevrouw Westerveld: ook oordeel Kamer. Een mooie motie. Belangrijk om te melden is dat er reeds gelden zijn gereserveerd als het gaat om het landelijk steunpunt op het gebied van mentale zorg. De ontwikkelings- en onderwijsvoorziening moeten we nog nader uitwerken met de jongeren. Vervolgens kunnen we dan met het kabinet kijken naar hoe het zit met de financiële consequenties.
Dan de motie op stuk nr. 35. Deze motie moet ik ontraden. Daarbij zou ik ook willen opmerken dat de motie-Temmink, die is aangehaald in het dictum, gaat over het categorisch uitsluiten van schulden en niet zozeer over het kwijtschelden van schulden. Maar desondanks weet u dat ik ga voor een unieke situatie en geen generieke. Vandaar ontraden.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 36. Ook deze moet ik ontraden, met nog de toevoeging dat, zoals de commissie-Van Dam heeft aangekondigd, sommige jongeren ook hebben gestudeerd om te studeren.
De motie op stuk nr. 40 is een spreekt-uitmotie. Dat heeft mijn collega al gezegd.
Dan ben ik er dus doorheen, volgens mij. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Tot zover dit debat.
De voorzitter:
Vanavond gaan we nog stemmen over de moties. Ik schors enkele minuten.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Een hartelijk woord van welkom aan beide bewindspersonen. Aan de orde is het debat over de artikel 100-brief EUFOR Althea. Een debat over een artikel 100-procedure is altijd een debat met een wat plechtig karakter. Ik geef graag het woord aan de heer Nordkamp van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid spreek ik onze steun uit voor een nieuwe bijdrage van Nederland aan de EU-missie in Bosnië en Herzegovina. De stabiliteit en eenheid van het land zijn belangrijk voor de veiligheid en eenheid van Europa. De EU-missie in Bosnië is ook in het Nederlands belang.
In het commissiedebat hebben we zojuist gesproken over de ondermijning van de grondwettelijke orde van Bosnië door Milorad Dodik en zijn bondgenoten. Zijn handelingen bedreigen de stabiliteit en de eenheid van het land. Het is dus van belang dat Nederland niet alleen bijdraagt aan een sterke Europese militaire inzet, maar ook een voortrekkersrol neemt wat betreft politieke, maar ook financiële en economische sancties. Zoals gemeld in het commissiedebat pleiten Duitsland en Frankrijk inmiddels voor verregaande sancties tegen Milorad Dodik en zijn bondgenoten. Ik zou graag zien dat het kabinet zich bij zulke voorstellen aansluit en dien daartoe een motie in.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Tot slot rest mij niets anders dan de 175 militairen van de Koninklijke Landmacht, de leden van het human intelligence team en de staffunctionarissen die worden uitgezonden, een veilige missie en een behouden thuiskomst te wensen, en hun familie en geliefden veel sterkte tijdens hun afwezigheid.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Vandaag spreekt mijn fractie volmondig steun uit voor de verlenging van de vredesoperatie EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina. Het bewaken en bevorderen van de politieke en sociale stabiliteit in het land is van essentieel belang voor de veiligheid van de bevolking en om een Europese toekomst voor hen te garanderen. Ook voor de bredere stabiliteit van de Westelijke Balkanregio is deze missie van groot belang. Wat mijn fractie betreft is het doel van deze missie, een nieuw gewapend conflict voorkomen, essentieel om te verhinderen dat Poetin zijn greep op de regio versterkt. Geopolitieke ontwikkelingen lijken zich steeds verder in het voordeel van Poetins Rusland te ontwikkelen. Ook de autoritaire president Dodik vormt een bedreiging voor de stabiliteit in het land. Om een vrije, democratische en Europese toekomst voor Bosnië en Herzegovina te garanderen moet Europa dan ook een gezamenlijke vuist blijven maken tegen de zich uitbreidende Russische invloedssfeer.
Voorzitter. Dat kan natuurlijk niet zonder de inzet van Nederland, zo is ook de afgelopen periode gebleken. De positieve bijdrage die Nederland tot nu toe heeft geleverd aan de missie is onmiskenbaar. Nederland heeft met een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers van 150 man sterk, een human intelligence team en een groep stafofficieren de op vier na grootste bijdrage geleverd aan de missie. Dat is iets om trots op te zijn en in multinationaal verband voort te zetten.
Namens de fractie van Volt wil ik iedereen bedanken die zich tot nu toe heeft ingezet en zich ook zal blijven inzetten voor de missie. Namens Volt wens ik iedereen die zich hiervoor inzet veel succes op deze missie en vooral ook een veilige thuiskomst. Allen die in de komende periode weer hun geliefde moeten missen, wens ik veel sterkte. Ik hoop dat iedereen weer veilig thuis zal komen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. Als Nieuw Sociaal Contract vinden wij het van groot belang dat Nederland verantwoordelijkheid blijft nemen voor de stabiliteit en veiligheid op het Europese continent. De inzet in Bosnië en Herzegovina in het kader van de EUFOR-missie levert hieraan een belangrijke bijdrage, zeker nu de spanningen in de regio toenemen en internationale aanwezigheid cruciaal is om verdere escalatie te voorkomen.
Voorzitter. Ik heb een drukkende terugkeerreis naar Srebrenica meegemaakt met Dutchbatveteranen en heb de spanningen ter plaatse ook zelf gevoeld. Die kwamen ook nadrukkelijk naar voren in de gesprekken met de inwoners. De NSC-fractie steunt deze inzet, juist ook vanwege de Nederlandse betrokkenheid met Bosnië en Herzegovina.
Geen enkele missie is zonder risico. Daarom moeten we de risico's scherp blijven monitoren en moeten we ervoor zorgen dat onze militairen optimaal worden voorbereid, ondersteund en beschermd.
Namens de NSC-fractie wil ik onze diepe waardering uitspreken voor de mannen en vrouwen die namens Nederland deelnemen aan deze missie. Wij wensen hun veel succes in hun inzet voor vrede en veiligheid. Zij verdienen onze volledige steun, niet alleen in woorden, maar ook in beleid, voorbereiding en zorg.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Ceder, ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. We spreken over het verlengen van de EU-missie EUFOR Althea. De oorsprong van deze missie bevindt zich in de Bosnische burgeroorlog. Daarbij denken we aan de verschrikkingen van de oorlogen in de regio en aan de slachtoffers die zijn gevallen, in het bijzonder ook aan de val van Srebrenica, die 11 juli aanstaande 30 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Deze grootste etnische zuivering op het Europese continent na de Tweede Wereldoorlog mogen we nooit vergeten.
Aan de EU-missie heeft Nederland sinds 2004 al verschillende keren bijgedragen. Ook al gaat het hier om een verlenging, ook daarbij moet je niet over één nacht ijs gaan. De politieke spanningen lopen op. Experts spreken over een ineenstorting, die dichterbij kan zijn dan ooit. In die context vindt deze missie plaats. Verlenging van de missie kan niet voor altijd blijven plaatsvinden. We hopen dat de spanningen een keer zullen verdwijnen. Als ChristenUnie verwachten we ook van Nederland dat het zich daar vanuit zijn rol binnen de internationale gemeenschap voor inzet.
Voorzitter. Ten aanzien van de beoordeling kan de ChristenUnie, zoals gezegd, de achterliggende en concrete doelstelling van de EU-missie steunen. De missie draagt bij aan de stabiliteit van de regio en kan rekenen op brede binnenlandse steun. Gezien de antwoorden van de minister achten wij de risico's gerechtvaardigd, ook te midden van de spanningen. Juist in dat besef wensen wij alle betrokkenen, alle mannen en vrouwen, een behouden reis en Gods bescherming toe. Daarmee wensen we ook alle mensen die thuisblijven, veel sterkte toe.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Paternotte, D66.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. De minister verwees er al naar, maar het gesprek dat wij drie jaar geleden hadden met de Moeders van Srebrenica zal ik nooit vergeten. Hun zonen werden 30 jaar geleden uit hun armen gerukt en zijn vermoord in de genocide na de val van Srebrenica. Het doet ons beseffen dat waar spanningen zijn, het iets waard is om vrede te bewaren, vrede te bewaken en te voorkomen dat er escalatie ontstaat, omdat het de kans biedt op latere afname van die spanningen, kans biedt op duurzame vrede, maar op korte termijn altijd zorgt dat een oorlog niet begint en niet kan escaleren. Daarom is het ook goed dat Nederland daar een bijdrage aan levert, hoe moeizaam en met welke zorgen dat ook gebeurt.
Ik vind het ook heel goed dat minister Veldkamp volgende week zal afreizen naar Srebrenica om daar bij de herdenking aanwezig te zijn en een toespraak te houden. Het is een zeer belangrijk signaal. Hij treedt daarmee in de voetsporen van de ministers Koenders en Van Middelkoop. Vijf jaar geleden sprak ook minister-president Rutte de herdenking toe. Verder roep ik de minister op om zich echt in te blijven zetten voor actie tegen Dodik, die niet alleen zorgt voor spanningen, maar ook de genocide ontkent, net als overigens de burgemeester van Srebrenica.
Wat de missie zelf betreft dank ik minister Brekelmans, en overigens ook de Commandant der Strijdkrachten, voor alle antwoorden, met name ook over de medische afvoerketen. We hopen allemaal dat die niet nodig zal zijn, maar het is belangrijk dat die op orde is voor het geval er mensen gewond raken.
Voorzitter. Vanaf deze plek wens ik alle mannen en vrouwen die uitgezonden zijn of worden, een veilige missie en een behouden thuiskomst. Hun familie en geliefden wens ik alle sterkte tijdens hun afwezigheid.
De voorzitter:
De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel. 11 juli is het 30 jaar geleden dat er genocide plaatsvond in Bosnië. Duizenden moslims zijn afgeslacht in Srebrenica voor het oog van de internationale gemeenschap. Voor de Bosniërs die dit verleden elke dag met zich meedragen, is het ongelofelijk pijnlijk om de ontwikkelingen van vandaag de dag te moeten zien. De leider van Republika Srpska, Dodik, de etnonationalist die gesteund wordt door Poetin en door Servië, heeft in de afgelopen tijd voor ontzettend veel onrust gezorgd. Dodik wakkert de vlammen van het separatisme aan en poogt Bosnië te destabiliseren. Hij ontkent de verschrikkelijke genocide in Srebrenica. Zijn acties, die tornen aan de staat Bosnië, zijn een bedreiging voor de stabiliteit in de regio. Het feit dat Dodik inmiddels een celstraf boven het hoofd hangt, is tekenend voor zijn kwade bedoelingen.
Diplomatiek moet Nederland alles doen om zich in te zetten voor de stabiliteit van Bosnië, en zich verzetten tegen de politiek van Dodik. Ik hoor graag de bevestiging van de minister van Buitenlandse Zaken dat hij dit tijdens de komende Europese Raad gaat doen en dat hij zal aandringen op maatregelen tegen Dodik.
We moeten ook op de grond bijdragen aan stabiliteit. Hoewel de minister in zijn brief schrijft dat er op dit moment gelukkig geen tekenen zijn van een ophanden zijnde gewapende escalatie, is de destabilisatie die uitgaat van Dodik concreet. EUFOR Althea is dus misschien wel harder nodig dan ooit om de stabiliteit ook in de wijdere regio te waarborgen. Mijn fractie is altijd uiterst terughoudend geweest met het steunen van artikel 100-brieven. De eerste keer dat wij in dit parlement met een artikel 100-procedure hebben ingestemd, was voor de EUFOR Altheamissie. Dat zullen wij vandaag weer doen. Ik wil dan ook al onze militairen, mannen en vrouwen, heel veel sterkte wensen bij het uitvoeren van deze missie. We wensen ze een behouden thuiskomst.
Voorzitter, tot slot. Op 11 juli herdenken we de genocide in Srebrenica. DENK, en onlangs ook andere partijen, vragen in de Kamer al lang om een monument om de genocide in Srebrenica te kunnen herdenken. Ik roep het kabinet op om snelheid te maken met het inrichten van die permanente plek van herdenking, hier in Nederland, voor de genocide in Srebrenica. Ook daar hoor ik graag een bevestiging.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. U refereerde er terecht aan dat het debat over de artikel 100-procedure het belangrijkste moment in onze Kamer is, want het gaat over het sturen van mannen en vrouwen naar gebieden ver weg of dichtbij die onveilig zijn. Een aantal collega's refereerde al aan de genocide die dit jaar 30 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Meer dan twee jaar geleden ben ik daar zelf op bezoek geweest. Helaas moest ik constateren dat het nog steeds een fragiele omgeving betreft. Het is daarom goed dat wij daar een bijdrage gaan leveren in het veilig en stabiel houden van die regio. Daarom steunt het CDA de EUFOR Altheamissie.
Voorzitter. Ik sluit me ook aan bij de woorden die een aantal collega's hebben uitgesproken over Dodik. Ik ben heel benieuwd hoe de minister daarop reageert. Ten slotte willen wij de mannen vrouwen een veilige missie en een behouden thuiskomst wensen en vooral ook dank uitspreken en sterkte wensen aan het thuisfront.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer De Roon, Partij voor de Vrijheid.
De heer De Roon (PVV):
Dank, voorzitter. De problematiek waar we nu voor staan, vindt haar oorsprong in 1996, toen de Daytonakkoorden leidden tot de instelling van een NAVO-stabilisatiemacht, SFOR geheten, die acht jaar lang in Bosnië de stabiliteit en vrede heeft bewaard. Daarna was het de beurt aan de Europese Unie. De EUFOR Altheamissie werd in het leven geroepen en Nederland heeft daar vanaf eind 2004 tot nu aan deelgenomen, met enige onderbrekingen, maar toch wel regelmatig in al die jaren.
Als de voorgestelde missie nu weer doorgaat, dan gaan we richting 100 miljoen door Nederland uitgegeven euro's ten behoeve van de situatie in Bosnië-Herzegovina. Dan is de vraag wat dat nu eigenlijk oplevert. De bedoeling van deze missie was dat de drie bevolkingsgroepen en de politieke leiders daarvan met elkaar zouden gaan samenwerken om van Bosnië-Herzegovina een stabiel, welvarend en vreedzaam land te maken. Maar ze leunen achterover als het gaat om hun veiligheid, want ze vertrouwen er gewoon op dat EUFOR Althea wel door zal gaan en dat wij wel blijven dokken en alle andere Europese landen dus ook.
Ik denk dat nu het moment is aangebroken om duidelijk te maken dat dat niet voor iedereen geldt. Ik zie natuurlijk dat deze missie wat Nederland betreft toch door zal gaan. Er is voldoende steun voor in de Kamer en de regering wil het, dus het gaat gebeuren. Maar ik hoop in ieder geval dat de bewindslieden, en met name de minister van Buitenlandse Zaken, als hij met zijn collega's in het internationale veld gaat overleggen over hoe het nu verder moet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina, daar dan als steuntje in de rug het volgende verhaal kan meenemen: "Luister vrienden, de grootste partij in de Tweede Kamer in Nederland is niet van plan op deze manier de geldkraan open te laten staan, terwijl ze daar eigenlijk gewoon verzuimen om keihard te werken aan wat tot stand gebracht moet worden." Dat is gewoon een goede waarschuwing. Ik hoop dat hij met dat verhaal met de partners in het internationale veld kan werken aan een beter construct wat betreft de toekomst van Bosnië-Herzegovina dan wat er nu staat, want dat is gewoon een bodemloze put.
Uiteraard wensen wij alle militairen die worden uitgezonden in de eerste plaats succes met wat ze daar gaan doen, en dat ze veilig terugkomen. Ook hun dierbaren wensen wij veel steun. Ook voor hen hopen wij natuurlijk dat hun familieleden die in militaire dienst zijn, na deze missie goed en veilig terugkomen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe, SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Dit jaar waren we met een aantal Kamerleden mee met een indrukwekkende terugkeerreis van Dutchbatveteranen naar Bosnië en Herzegovina. De oorlog van toen is overal, van de kogelgaten die overal nog steeds in alle gebouwen zichtbaar zijn tot de verhalen van de veteranen, de verhalen van de moeders die hun man of hun kind hebben verloren en de verhalen van overlevenden. De genocide en de gruwelijke oorlog die ook onderdeel is van onze geschiedenis, is overal. Deze EUFOR Altheamissie heeft een duidelijk internationaal rechterlijk mandaat en is belangrijk om bloedvergieten te voorkomen. Daarom steun van de SP voor deze missie.
Wij wensen de militairen die op deze missie gaan heel veel succes toe. Wij hopen dat iedereen weer behouden en veilig thuiskomt. Ook wensen wij de families, vrienden en dierbaren heel veel sterkte toe.
Wij hebben nog twee voorstellen naar aanleiding van het debat dat we zojuist hebben gevoerd. Wij hopen dat deze de missie verder tot een succes kunnen maken.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wij vinden dit belangrijk, omdat we onze militairen nu naar een land sturen omdat de context daar onveilig is en de samenleving daar versterkt moet worden. We moeten alles op alles zetten om te zorgen dat dit ook gebeurt.
De tweede gaat over de scherfvesten voor vrouwen. Ik heb de minister goed gehoord toen hij zei: "Ze zijn er bijna". Maar toen wij dit een jaar geleden ook hoorden, heb ik ook goed geluisterd. Wij willen aansporing geven dat ze er ook echt bijna zijn. Daarom deze motie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb gehoord dat ze in de zomer worden uitgeleverd. De missie begint in oktober en ik wil de minister echt oproepen te zorgen dat ze snel worden uitgeleverd. Ik hoop dat dit lukt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Van der Burg, VVD.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Afgelopen dinsdag sprak u een drietal Koreaveteranen toe die 75 jaar geleden voor ons voor de vrede hebben gevochten. Het was, zoals u zei, de grootste missie en ook de dodelijkste missie. Het was wel het begin van de vrede, of in ieder geval van een staakt-het-vuren, die nog steeds standhoudt tussen Noord- en Zuid-Korea.
Iedere generatie kent een oorlog of kent oorlogen die bepalend zijn geweest voor het verdere leven van die generatie. Voor mijn grootouders was dat de Tweede Wereldoorlog. Voor mijn moeder en vader was dat zowel de Koreaoorlog alsook de Vietnamoorlog. Voor mijn kinderen is dat zowel de oorlog tussen Israël en Hamas als de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. En voor mij zijn het er twee geweest die een belangrijke rol hebben gespeeld. De eerste was de Golfoorlog. Ik zat op dat moment in militaire dienst en besprak als kaderlid met mijn collega-kaderleden in de YPR die we toen hadden, wat je zou doen op het moment dat de ook dienstplichtige soldaten vrijwillig zouden besluiten mee te willen doen aan een eventuele missie. Gaan we dan mee als leidinggevenden, omdat wij vinden dat we onze soldaten niet alleen kunnen laten gaan?
De tweede was de oorlog in Joegoslavië, vlak daarna. Wat er gebeurd is in Srebrenica is een schandvlek voor Europa, waarin wij een bijzondere verantwoordelijkheid en een bijzondere rol hebben. Het heeft mij er ook toe gebracht dat ik altijd heb gezegd: wij zullen ervoor moeten zorgen dat we onze militairen, onze mannen en vrouwen die we uitzenden, maximaal toerusten en dat we niet afhankelijk zijn van andere landen als het gaat om het kunnen uitvoeren van onze missies. Daarom is het zo dat ik nu volmondig zeg: wij steunen deze missie. Wij steunen niet alleen beide ministers, maar vooral ook de mannen en vrouwen die we uitsturen. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat ze dat zo veilig mogelijk met de juiste equipment kunnen doen en dat ze weten dat zij op het moment dat zich onverhoopt crisissituaties voordoen, aan alle kanten op het thuisfront kunnen rekenen. En met "thuisfront" bedoel ik in dit geval ons.
Daarnaast is het zo dat de gemeenschap het nog steeds, 30 jaar na dato, buitengewoon lastig heeft en dat de vrede daar nog steeds verdedigd moet worden, juist door onze militairen. Het is belangrijk dat wij richting deze gemeenschap uitstralen dat we solidair zijn met de mensen daar en dat wij werken aan vrede en veiligheid in Europa. Dus daarom volledige steun!
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover …
De heer Van der Burg (VVD):
Excuus, voorzitter. Excuus, voorzitter. Ik mag het spreekgestoelte natuurlijk niet verlaten zonder dat ik stilsta bij de mannen en de vrouwen die we daar naartoe sturen en bij het thuisfront. Zij moeten ook weten dat zij op het parlement kunnen rekenen. Wij danken de militairen, de mannen en vrouwen die daar naartoe gaan, voor het werk dat zij voor ons doen, opdat wij vrede en veiligheid in ons land kennen.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik geef graag het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken voor het beantwoorden van de vragen en het becommentariëren van de moties. Het woord is aan hem.
Termijn antwoord
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik dank de leden en de fracties van de Tweede Kamer voor hun betrokkenheid en het debat dat we eerder vandaag hebben mogen hebben over de uitzending van Nederlandse militairen naar Bosnië en Herzegovina in de missie EUFOR Althea. Een militaire uitzending vormt nooit een lichtzinnig besluit. Het is belangrijk dat we vanuit Europa en Nederland onze verantwoordelijkheid nemen, juist ook op het Europese continent en aan de buitengrenzen van de EU en de NAVO.
Ik kan de diverse sprekers bevestigen dat ik me zal inzetten in de EU voor sancties tegen degenen, die de stabiliteit van Bosnië en Herzegovina ondermijnen, zoals president Dodik van de Republika Srpska. Wat dat betreft geef ik oordeel Kamer aan de motie van de heer Nordkamp, op stuk nr. 499.
Op 11 juli zal ik Bosnië en Herzegovina bezoeken. Ik zal daar de herdenking in Srebrenica bijwonen. Ik kan verzekeren dat ik me sterk blijf maken dat er spoedig een herdenkingsmonument in Nederland komt. Op 11 juli zal ik in Bosnië ook Budimir bezoeken en ik zal een bezoek brengen aan EUFOR Althea aldaar.
Tot slot een appreciatie van de ingediende motie van mevrouw Dobbe en de heer Paternotte over het Matra-fonds. Nederland zal centraal en decentraal substantieel via fondsen blijven bijdragen aan de maatschappelijke transformatie in Bosnië. Tevens staan de opties open van het stabiliteitsfonds, het Mensenrechtenfonds en de zogeheten kiesgroepsteun voor Bosnië en Herzegovina. Het terugdraaien van bezuinigen kan ik echter niet. Daarmee ontraad ik de motie op stuk nr. 500, maar Nederland zal ten volle betrokken zijn, zowel via de bilaterale programma's als via de EU, alsook via deelname aan de beraadslagingen van de zogeheten Peace Implementation Council in Bosnië.
Ik ben blij met de brede steun die we in de Kamer ervaren voor de militairen die we uitzenden naar Bosnië en Herzegovina. Ik dank de minister van Defensie voor de goede samenwerking met betrekking tot deze missie. Ik wens de Nederlandse mannen en vrouwen die zijn uitgezonden of zullen worden uitgezonden, en hun gezinnen en geliefden, heel veel succes en een behouden thuiskomst.
Mevrouw Dobbe (SP):
Bij de appreciatie van de motie over het Matra-programma en het Stabiliteitsfonds zei de minister "ik kan dit niet terugdraaien". Ik vraag mij af: kan het niet, of is het een keuze? Ik neem namelijk aan dat het technisch wel uitvoerbaar is. Ik wil niet dat daar onduidelijkheid over bestaat.
Minister Veldkamp:
Technisch kan er heel veel, maar ik heb met bezuinigingen te maken op basis van de financiële plaat bij het hoofdlijnenakkoord, die juist voor de non-ODA-fondsen, zoals ze technisch heten, heel groot zijn. Daardoor kan ik deze bezuiniging niet terugdraaien. Ik kan mevrouw Dobbe wel verzekeren dat alleen al met het fonds van €550.000 per jaar dat de Nederlandse ambassade in Sarajevo kan besteden, een zeer substantiële bijdrage geleverd kan leveren aan de maatschappelijke transitie ter plaatse. Ik denk dat er weinig ambassades van Europese landen zijn die over zo veel decentrale fondsen beschikken. Daarnaast staat ook het centrale loket van het Matra-programma open, alsook het Stabiliteitsfonds en het Mensenrechtenfonds.
De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat wij allemaal vinden dat de ambassade in Sarajevo ongelofelijk goed werk doet en ook heel veel energie steekt in het recht doen aan de ook Nederlandse geschiedenis van Bosnië. Wij vragen niet van de minister om een bezuiniging terug te draaien als dat niet kan. We zijn niet voor die bezuinigingen, maar die moeten nu eenmaal gemaakt worden. Maar het gaat erom welke boodschap de minister volgende week heeft, als hij zegt: we blijven betrokken. Zou het niet kunnen dat we, binnen al die keuzes over bezuinigingen die nu eenmaal gemaakt moeten worden, er in ieder geval voor zorgen dat de activiteiten in Bosnië niet afgebouwd worden en dat we daar doorgaan met wat we doen, ook vanwege het feit dat dit zo van belang is voor het proces van toetreding tot de EU en de stabiliteit van de Balkan?
Minister Veldkamp:
Flankerend aan de Nederlandse militaire preventie zal ik verdere bezuinigingen op het Matra-programma ter plaatse trachten te voorkomen en dat fonds zo veel mogelijk te ontzien. Maar het staat als een paal boven water dat Nederland betrokken is bij Bosnië, niet alleen financieel, maar ook door een actieve betrokkenheid in de Peace Implementation Council Steering Board, zoals die technisch heet, onder de akkoorden van Dayton. Nederland is betrokken en blijft betrokken, zowel diplomatiek alsook met diverse steunprogramma's.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wil de minister danken voor zijn bevestiging dat hij zich hard blijft maken voor een permanent monument in Nederland ter herdenking van de genocide in Srebrenica. Ik heb de eerste motie er nog eens bij gepakt. Dat was een motie van mijn collega Kuzu en anderen, ingediend op 24 juni 2021, om de belemmeringen weg te nemen voor de realisatie van een permanent monument. We zijn inmiddels vele jaren verder. Ik weet dat andere collega's onlangs in een aangenomen Kamermotie nogmaals tot urgentie hebben opgeroepen. Kan de minister toezeggen dat hij in ieder geval bij de presentatie van zijn begroting ook een tussenstand kan geven van de inspanningen die worden geleverd? Dat is iets wat echt al jaren vanuit de samenleving en vanuit deze Kamer gevraagd wordt.
Minister Veldkamp:
Ik dank de heer Van Baarle voor zijn opmerkingen. Ik zie dat ook als een steun voor de inzet om dit zo spoedig mogelijk te realiseren; ik hoop al eerder dan bij de volgende begroting.
De voorzitter:
Prima. Tot zover. Dan geef ik graag het woord aan de minister van Defensie.
Minister Brekelmans:
Voorzitter. Veel dank aan alle Kamerleden die warme woorden van waardering hebben uitgesproken voor onze militairen. Veel dank ook voor de gelukwensen die daarbij zijn uitgesproken, ook voor de specifieke aandacht die daarbij is besteed, niet alleen aan de militairen, maar ook aan de families en de mensen thuis die hun dierbaren een tijd moeten missen. Het is heel mooi dat er zo'n brede steun is vanuit de Kamer voor deze missie en onze inzet. Ik weet dat onze mannen en vrouwen dat ook zeer waarderen. Veel dank daarvoor.
Er was één motie aan mij gericht, te weten de motie van mevrouw Dobbe over de scherfvesten, de motie op stuk nr. 501. Deze motie geef ik oordeel Kamer. De scherfvesten zijn besteld. Wij zijn afhankelijk van de levering. Wij maken die vesten namelijk niet zelf. Maar we zitten er wel achteraan. We hebben verzocht de vesten zo snel mogelijk te leveren, want het is ontzettend belangrijk dat onze vrouwen beter passende scherfvesten hebben. Zodra de vesten zijn geleverd, zullen wij ons inspannen om die zo snel mogelijk uit te reiken. Onze inzet is er dan ook op gericht dat als die levering op tijd is, dat nog voor de missie wordt gedaan, zodat vrouwen niet pas tijdens de missie maar al vanaf dag één over die scherfvesten beschikken. Zoals mevrouw Dobbe zelf ook zei, lees ik de motie in dat opzicht als een aansporing; vandaar dat ik deze motie oordeel Kamer geef.
De voorzitter:
Tot zover dit debat. We danken de minister van Defensie voor zijn aanwezigheid, want hij gaat ons verlaten.
Als afsluiting van dit debat wens ik, uiteraard namens alle Kamerleden, onze militairen die worden uitgezonden een veilige missie en vooral een behouden thuiskomst. Ik wens uiteraard ook de familie veel succes en sterkte. Tot zover dit debat.
De voorzitter:
Vanavond nog stemmen we over de moties.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Wij gaan in één vloeiende beweging door met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 15 juli 2025. Het commissiedebat vond plaats op 2 juli. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Paternotte van de fractie van D66. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. U moet wel deze kant op lopen, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Als je iets uitleent aan de VVD, moet je ook uitleggen wanneer je het terug wil hebben.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Van der Burg u een blaadje brengt, dus ik begrijp dat hij uw spreektekst heeft geschreven.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind het belangrijk om vast te stellen dat de heer Van der Burg nog nóóit een spreektekst voor mij heeft geschreven, maar niks ten nadele van zijn spreekteksten.
Voorzitter, zal ik beginnen?
De heer Paternotte (D66):
Deze motie had ik net uitgeleend aan de VVD, maar die is zonder de naam van de heer Van Campen teruggekomen. Ik denk dus dat hij nog gaat kijken wat hij ervan vindt.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik zou de minister nog twee vragen willen stellen. President Zelensky zat hier vorige week en hij deed een duidelijke oproep: stop de Russische oorlogsmachine door Poetin niet het geld te geven, door niet zijn economie te faciliteren. Nu zien we dat er steeds meer Chinese technologie in de Russische wapens zit en dat 80% van die technologie ook westerse technologie is. Kunnen we niet afspreken dat we dual-use-export naar China beperken tot technologie van voor februari 2022?
Kunnen we strenger gaan handhaven op en strengere regels gaan instellen voor de raffinage van Russische olie die daarna weer vrolijk terugkomt in onze haven? Kunnen we zorgen dat we die route ook gaan beperken?
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Enkele moties.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over, volgens mij, de tweede motie, over vergelijkbare sancties als tegen Rusland. Ik wil even vragen wat de heer Dassen daar precies mee bedoelt. Mijn fractie heeft eerder tegen zo'n soort motie gestemd, om de reden dat we sancties proberen in te stellen die effectief zijn. Onze drukmiddelen ten opzichte van Rusland zijn heel andere drukmiddelen dan we hebben ten opzichte van Israël. Neem bijvoorbeeld de olie de we massaal uit Rusland haalden, wat we niet doen uit Israël. Om te kunnen beoordelen hoe we hierover stemmen, is mijn vraag dus wat u daarmee bedoelt.
De heer Dassen (Volt):
Het gaat mijn fractie er voornamelijk om dat we daadwerkelijk een hele hoop sancties tegen Israël gaan instellen. Economische sancties, zorgen dat we geen wapens meer exporteren, sancties tegen bepaalde ministers, om de druk zo maximaal mogelijk op te voeren. Natuurlijk, de handel die we met Israël hebben is anders dan de handel die we hadden met Rusland. Maar dan nog kunnen we sanctiepakketten invoeren richting Israël, zoals we nu het achttiende pakket tegen Rusland aan het invoeren zijn, maar dan op een andere manier.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Paternotte. Kort.
De heer Paternotte (D66):
Dit roept zo'n verwarring op omdat we inderdaad gigantisch veel sanctiepakketten tegen Rusland hebben. Achttien sanctiepakketten. De vraag is: stelt de heer Dassen nu voor om die dan een-op-een op Israël te plakken, wat ongelofelijk veel papierwerk en onzinnigheid oplevert, omdat we inderdaad bijvoorbeeld weinig Israëlische olie importeren? Kan de heer Dassen misschien een paar voorbeelden noemen van sancties die we nu tegen Rusland hebben en die de heer Dassen ook tegen Israël wil?
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Dassen (Volt):
Volgens mij heeft de heer Paternotte net niet geluisterd naar het antwoord dat ik gaf aan mevrouw Piri. Het gaat mij erom dat wij achttien sanctiepakketten richting Rusland hebben en dat we nog helemaal niets richting Israël doen. Dat vindt mijn fractie waardeloos. Daarvan zeggen wij: we moeten zorgen dat we sancties tegen Israël gaan instellen, die in ieder geval dezelfde richting hebben als de sancties die we richting Rusland hebben; zo veel mogelijk sancties om te zorgen dat de genocide in Gaza stopt.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Naar aanleiding van het debat hebben wij twee moties. De eerste gaat over Sudan, met dank aan de heer Boswijk, die daar ook aandacht voor heeft gevraagd.
Mevrouw Dobbe (SP):
Verder vinden wij — dat weet deze minister ook — dat de Nederlandse regering veel te weinig doet als het gaat om het voorkomen van genocide, dat het echt een blamage is dat wij het Genocideverdrag niet nakomen, dat Nederland veel meer moet doen, ook onder dat Genocideverdrag. Daarom dienen wij een aantal moties om dat wel te gaan doen, mee in.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Twee moties.
Een korte vraag van mevrouw Piri. Eentje.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, over de vorige motie. Ik ben blij dat de VVD de stap neemt voor een verbod op handel met illegale nederzettingen. Ik denk dat dat een grote stap is. De vraag die ik heb, gaat over de motie waarin de heer Van Campen voorlas: "kolonisten die zich schuldig maken aan". Mijn vraag is: zijn er dan ook kolonisten die zich niet schuldig maken aan toe-eigening van land, wat niet geoorloofd is? Er is namelijk een verschil tussen hoe we daar via internationaal recht en via Israëlisch recht naar kijken. Geldt dus gewoon: alle kolonisten op illegale nederzettingen? Of bedoelt de VVD hier iets anders mee?
De heer Van Campen (VVD):
Wat mij betreft: alle kolonisten die op illegale basis verblijven in illegale nederzettingen. Ik begrijp namelijk dat er op grond van bepaalde verdragen ook sprake is van kolonisten die daar niet in strijd met internationaal recht zijn. Het laat zich dus lastig met een schaartje knippen, maar laten we, wanneer er sprake is van mensen die daar illegaal zijn en zich schuldig maken aan wandaden en misdrijven, gewoon een boycot zetten op de producten die daarvandaan komen. Die producten willen we hier dan gewoon niet op de markt hebben.
De voorzitter:
Eén vraag, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
In principe zijn al die nederzettingen illegaal. Ik denk dat we het daar met elkaar over eens zijn. Kan de heer Van Campen schetsen wanneer het verblijf dan illegaal is? Is dat volgens de Nederlandse interpretatie van het internationaal recht of volgens de Israëlische interpretatie van het recht?
De heer Van Campen (VVD):
Dan gaat het wat mij betreft over het internationaal recht.
De voorzitter:
Prima. De volgende spreker is mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. De minister heeft op 15 juli een bijeenkomst met andere ministers van Buitenlandse Zaken. Ik hoop echt van harte dat er naar aanleiding van het onderzoek waar hij zelf om heeft gevraagd, waaruit blijkt dat Israël niet voldoet aan de afspraken met de Europese Unie, eindelijk, eindelijk sancties worden ingesteld. Hopelijk gaat dat gebeuren.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb mijn zorgen geuit namens Nieuw Sociaal Contract over de situatie in Syrië, vooral de situatie van christenen en alawieten. Daarom de volgende motie.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. Zoals ik gisteren ook in het debat heb aangegeven, geeft de fractie van Nieuw Sociaal Contract de minister ruimte om passende en werkbare consequenties te verbinden aan de uitkomsten van het onderzoek naar artikel 2 van het EU-associatieakkoord. Ook hopen wij dat het zo spoedig mogelijk tot een staakt-het-vuren komt tussen Israël en Hamas, en dat het leed in Gaza eindelijk stopt.
Tot slot hebben wij ook geconstateerd dat het debat over Israël en Gaza de samenleving diep polariseert en dat sommige partijen steeds verder radicaliseren en niet alleen Israëlische burgers vogelvrij verklaren, maar ook Israël als geheel willen opdoeken. Daarom de volgende motie.
De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Een aantal moties.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, tot slot.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik doe nogmaals een oproep in de richting van deze minister: maak kenbaar wat de inzet is van Nederland voor het grove schenden door Israël van de mensenrechtenbepalingen in het EU-associatieverdrag.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.
De heer Boswijk (CDA):
Ik hoor de minister zeggen dat hij op 15 juli met zijn collega's spreekt in Europa. Ik sprak vandaag met een waterbouwkundig ingenieur van UNICEF en die gaf aan dat als er niks verandert, de watervoorziening in Gaza voor 10 juli op is, omdat er geen diesel is voor de generatoren en ook heel veel onderdelen die nodig zijn ter vervanging niet worden geleverd. Ze zijn er wel. Ze staan alleen aan de verkeerde kant van de grens. Is de minister hiervan op de hoogte en hoe taxeert hij dit als hij pas vijf dagen later zijn collega-ministers spreekt? Wat ons betreft zou de druk veel hoger moeten en moeten we niet op 15 juli wachten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors twintig minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Veldkamp:
Dank, voorzitter. Dan ga ik over tot de appreciatie van de moties.
De eerste motie, die op stuk nr. 3186, ontraad ik, want ik heb gezegd dat ik het zal bezien, en zoals het hier geformuleerd is, beschouw ik 'm als ontijdig.
De motie op stuk nr. 3187 over consulaire dienstverlening: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3188 over militaire steun aan Oekraïne: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3189 van de heer Dassen: ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 3190: ontraden onder verwijzing van het debat.
De motie op stuk nr. 3191: idem, ontraden.
De motie op stuk nr. 3192: ook een ontrading onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 3193 over de Pride in Hongarije: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3194: ontraden, omdat daar staat "en de Verenigde Arabische Emiraten". De Verenigde Arabische Emiraten voert het beleg niet uit. Verder geldt er al een wapenembargo voor Sudan, dus moet ik de motie ontraden.
De motie op stuk nr. 3195.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Over de motie op stuk nr. 3191 zei de minister: onder verwijzing naar het debat. Maar in de constatering wordt verwezen naar de informatie die daarna is gekomen, namelijk dat verschillende leden uit de top van de Likudpartij en ministers van de Likudpartij oproepen tot annexatie van de Westbank. Wellicht kan de minister daar nog even op reageren.
Minister Veldkamp:
Ja. Die oproep keuren we af. Die veroordelen we. Die is ook niet in lijn met internationaal recht en het Nederlands beleid.
Mevrouw Dobbe (SP):
De motie op stuk nr. 3194 wordt ontraden omdat de Verenigde Arabische Emiraten het beleg niet zelf uitvoeren. Maar goed, de minister weet wel wat we hiermee bedoelen, namelijk dat de Verenigde Arabische Emiraten de strijdende partijen steunen, in dit geval de RSF, om dat beleg uit te voeren. Als wij de formulering zo aanpassen dat het gaat om de steun aan de RSF en het opvoeren van de druk zodat de RSF niet meer wordt gesteund door de Verenigde Arabische Emiraten bij het beleg, kan de motie dan wel oordeel Kamer krijgen? Ongetwijfeld.
Minister Veldkamp:
Als mevrouw Dobbe de woorden "en de Verenigde Arabische Emiraten" schrapt, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Er zijn internationaal helaas allerlei partijen die zich met die oorlog in Sudan bezighouden: Turkije, Rusland et cetera. Er geldt ook een wapenembargo. Er zijn twee strijdende partijen: de SAF en de RSF. We moeten op beide de druk opvoeren. Ik vind dat hier een heel specifieke internationale actor wordt gekozen met voorbijgaan aan andere, terwijl er al een wapenembargo geldt. Wat dat betreft moet ik de motie zoals die nu is geformuleerd ontraden.
De voorzitter:
Ja ...
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik kijk even of we tot een formulering kunnen komen ... Dat kan ook, maar als we dat bijvoorbeeld veranderen in "landen die een van de strijdende partijen steunen met bijvoorbeeld wapens", gaat de minister het dan ook op die manier uitvoeren? De Verenigde Arabische Emiraten zijn dan immers een van die landen.
Minister Veldkamp:
Landen die een van de strijdende partijen met wapens ... Ja, ik kan akkoord gaan met hoe mevrouw Dobbe het formuleerde.
De voorzitter:
Oké, maar dan moet mevrouw Dobbe zorgen voor een bijgewerkte versie. Die moet ze ons toezenden en dan is het: oordeel Kamer.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3195: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3196.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Paternotte, eentje.
De heer Paternotte (D66):
Over de motie op stuk nr. 3195. Het is heel belangrijk dat Nederland in dat Verdrag van Ottawa blijft. Maar we hebben gezien hoe uitgebreid de landen beargumenteerd hebben waarom zij er vanwege de Russische dreiging uit willen stappen. Denkt de minister dat hij die landen ervan kan overtuigen om in dat verdrag te blijven?
Minister Veldkamp:
Dat vraag ik me zeer af. Dit zijn landen die ook landmijnen op hun grondgebied leggen, zoals Finland, juist ook om agressie, in dit geval van Rusland, te voorkomen. Niettemin maak ik mij zorgen over de ontrafeling van het internationale wapenbeheersingsstelsel. Ik weet dat er met antipersoneelsmijnen, met landmijnen echt vreselijke ongelukken gebeuren als daarmee onzorgvuldig wordt omgegaan. Ik betreur het dat landen menen zich terug te moeten trekken uit het Ottawa-verdrag. Ik wil het verdrag zo veel mogelijk behouden. Ik hoor heel goed wat de heer Paternotte zegt, maar ik kom bij deze motie tot "oordeel Kamer".
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3197.
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3196, voorzitter. Op basis van het eerste dictum zeg ik: ja. Op basis van het tweede dictum kom ik tot: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 3197: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3198: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3199: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3200, over Syrië, van de heer Kahraman: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3201 is een spreekt-uitmotie, dus die heeft geen appreciatie nodig van de zijde van het kabinet.
Dan de motie op stuk nr. 3202. In de eerste constatering zie ik het woord "bewust" staan. Daar heb ik wel moeite mee. Daar heb ik een probleem mee. Als ik kijk naar het dictum, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Was de appreciatie van de motie op stuk nr. 3200 oordeel Kamer?
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3200 kreeg oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ja, dat was het.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik daar één vraag over.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We hebben namelijk eerder hier in de Kamer gepleit voor een absoluut onderzoek naar de mensen die hiervoor verantwoordelijk zijn. Die motie heeft ook oordeel Kamer gekregen. Wil de minister dat onderzoek nu afwachten of niet? Hoe leest hij deze motie? Is die in contradictie met de eerder aangenomen motie of is het eigenlijk een voortzetting daarvan?
Minister Veldkamp:
Ik heb de andere motie niet meteen voor ogen. Mevrouw Piri zal die goed voor ogen hebben. Maar ik zie het als een voortzetting, denk ik. Wij zijn buitengewoon bezorgd over het sektarisch geweld dat in Syrië plaatsvindt. We vinden ook dat dat niet onbestraft moet blijven. Er is een Syrisch onafhankelijk onderzoek. Er is een VN-commissie aan de gang. Nederland heeft zich er erg voor ingezet dat er een specifiek sanctiemechanisme is ingesteld voor degenen die verantwoordelijk zijn voor sektarisch geweld en de gruweldaden, en dat er ook al listings hebben plaatsgevonden. Daar willen we ons voor blijven inzetten.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, één vraag, kort.
De heer Van Baarle (DENK):
Als het gaat om de sancties die wij vragen tegen de verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden in Gaza, zegt deze minister: "Ik doe geen uitspraken over of er sprake is van misdaden. Daarvoor moet ik onderzoek afwachten. Ik ga dus ook geen uitspraken doen over het al dan niet instellen van sancties." Waarom doet de minister dat hier wel, zonder dat onderzoek af te wachten? Als hij dat hier doet, is hij dan ook bereid om gerichte sancties tegen plegers van oorlogsmisdaden in Gaza te ondersteunen?
Minister Veldkamp:
Zoals de heer Van Baarle weet, heeft het Nederlandse kabinet zich aangesloten bij het initiatief om sancties in te stellen tegen de extremistische Israëlische ministers Smotrich en Ben-Gvir. We zijn ook samen met Frankrijk initiatiefnemer van het derde sanctiepakket jegens gewelddadige kolonisten en hun organisaties. Dat is daarmee niet uitgesloten. Syrië is een ander geval, een andere situatie. Hierbij gaat het over een sanctiemechanisme dat reeds is ingesteld en waarbij verantwoordelijken voor sektarisch geweld in Syrië inderdaad specifiek gesanctioneerd kunnen worden. Dat is al bij tien personen gebeurd inmiddels.
De voorzitter:
Meneer Dassen, kort, één vraag.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter, kort. De uitleg van de minister is natuurlijk onnavolgbaar. Het is onnavolgbaar om op deze manier twee verschillende sanctiemechanismes op te moeten tuigen. Er zijn heel veel duidelijke rapporten vanuit de VN en verschillende instanties die aangeven dat er door Israëlische ministers, regeringsleiders en mensen uit het leger oorlogsmisdaden worden gepleegd. Kan de minister dus nog één keer uitleggen wat precies het verschil is tussen hetgeen wat daar gebeurt en hetgeen waartegen hier sancties worden ingesteld?
Minister Veldkamp:
Dit zijn toch wel twee verschillende situaties. Ik heb in het debat uitgelegd dat we willen dat de oorlog in Gaza zo snel mogelijk kan stoppen, dat het staakt-het-vuren er zo snel mogelijk komt, zodat de humanitaire hulp er massief in kan komen, de gijzelaars vrij kunnen komen en er perspectief komt op een einde aan die verschrikkelijke oorlog. Daar zetten we ons voor in. Daar zetten we ons ook voor in richting 15 juli. Daar zetten we ons ook al eerder voor in. We willen gewoon dat Europa zijn geopolitieke gewicht, dat het nog aan het ontwikkelen is, inzet om te helpen dat staakt-het-vuren zo snel mogelijk te bereiken.
Voorzitter. Ik was gebleven bij de motie op stuk nr. 3202. Op basis van het dictum zeg ik: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3203 beschouw ik als ontijdig. Mevrouw Kallas, Hoge Vertegenwoordiger van de EU, heeft al gezegd dat de juridische dienst de toepassing van de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof gaat bezien.
De motie op stuk nr. 3204 geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3205: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
Dan de motie-Van Baarle op stuk nr. 3206: zionisme is racisme. Ik moet toch echt zeggen dat ik heel veel moeite heb met die zinsnede. Duidelijk een ontrading.
De voorzitter:
De heer van Baarle, één vraag, kort.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb er geen moeite mee. Daarom heb ik 'm ook ingediend. Maar daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat over de motie-Van Baarle/Dobbe op stuk nr. 3203. Er ligt gewoon een advies van het Internationaal Gerechtshof waarin staat dat de illegale bezetting illegaal is. De Europese Commissie gaat zich nu beraden: wat moeten we daarmee doen? Aan deze minister vraag ik om bij de Europese Commissie te pleiten voor het spoedig uitbrengen van maatregelen opdat het internationaal recht wordt nageleefd. Als de minister dat niet kan ondersteunen, dan kan de verplichting in de Grondwet dat Nederland het internationaal recht bevordert toch de prullenbak in?
Minister Veldkamp:
We lopen hier het Europese spoor af. Met Nederlandse steun komt de Juridische Dienst spoedig met een advies over hoe het advies van het Internationaal Gerechtshof toe te passen. Dat steunen wij. Daar staan wij nu voor in, maar ik vind het ontijdig om nu vooruit te lopen op de resultaten van dat onderzoek van de Europese Commissie en de Juridische Dienst.
De voorzitter:
Nog even over de motie-Van Baarle op stuk nr. 3206. Die hebben wij gemist. Wat was daarover uw oordeel?
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3206: heel duidelijk een ontrading.
De voorzitter:
Helder. Duidelijk. Tot zover, denk ik, de moties.
Minister Veldkamp:
Dan de moties op de stukken nrs. 3207 en 3208.
De voorzitter:
O, de moties op de stukken nrs. 3207 en 3208.
Minister Veldkamp:
De motie-Boswijk c.s. op stuk nr. 3207: oordeel Kamer.
De motie-Boswijk op stuk nr. 3208: ontraden onder verwijzing naar het debat.
Er waren nog twee vragen, voorzitter.
De heer Boswijk had een vraag over de diesel- en watervoorziening in Gaza. Wij zullen niet wachten tot 15 juli, zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Boswijk. We zullen dat morgenochtend al opbrengen bij Israël; en dat doen wij stellig.
De heer Paternotte had enkele vragen. Ik kan zeggen dat het kabinet zich ervoor inspant om zo veel mogelijk te beperken dat technologie voor het Russische militair-industriële complex via derde landen, waaronder China, naar Rusland gaat. Ten behoeve van de effectiviteit focust het kabinet op gerichte maatregelen tegen Chinese bedrijven. Een heel aantal van die bedrijven is al op de EU-sanctielijsten geplaatst. Wij pleiten in de EU én bilateraal tegen sanctieomzeiling.
Het kabinet spant zich in voor strengere regels ten aanzien van de indirecte import van olie en olieproducten uit Rusland, ook in het kader van het achttiende EU-sanctiepakket waar we op dit moment heel hard aan werken.
De voorzitter:
Enkel een vraag. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik had de concrete vraag of het kabinet bereid is zich in te zetten voor een stop van de export van dual-usegoederen voorbij het technologieniveau van februari 2022. Zou de minister dat in ieder geval willen verkennen deze zomer?
Minister Veldkamp:
Ja, dat kan ik verkennen, maar ik denk dat het het beste is om ons te blijven richten op de effectiviteit. Wij zien dat er Chinese bedrijven zijn die aan Rusland spullen leveren die Rusland gebruikt in militair materiaal dat wordt ingezet in de verschrikkelijke oorlog van Rusland tegen Oekraïne. De gegevens daarover zijn overtuigend. Dat is waar we op dit moment op focussen. Met Nederlandse steun is wat dit betreft al een heel aantal Chinese bedrijven op de EU-sanctielijsten geplaatst.
De voorzitter:
Prima. Tot zover. Dank aan de minister.
De voorzitter:
Vanavond nog gaan wij stemmen, en dat gebeurt om 23.10 uur. Ik schors iets meer dan 50 minuten.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik heropen. We gaan stemmen, maar eerst heeft mevrouw Piri een verzoek.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hebben net de antwoorden van minister Van Weel binnengekregen op schriftelijke vragen van de SGP. Die zijn echt net binnen. We zouden dus willen vragen om een kwartietje schorsing, zodat we het even rustig tot ons kunnen nemen voor we overgaan tot stemming.
De voorzitter:
Dat begrijp ik. Ik schors tot 23.30 uur.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan het lid Kostić voor een huishoudelijke mededeling.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Bij de stemmingen onder punt 9, over de moties ingediend bij het tweeminutendebat Natuur, wil ik de motie op stuk nr. 456 graag aanhouden.
De heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Bij de stemmingen onder punt 3, over moties ingediend bij de Asielnoodmaatregelenwet, wil ik graag de motie op stuk nr. 71 aanhouden.
Bent u allemaal bij? Nee, zegt de heer Vermeer. Onder punt 3 is de motie op stuk nr. 71 aangehouden, en onder punt 9 de motie-Kostić op stuk nr. 456 over de wolf. We zijn compleet, 150 leden! Een heugelijk moment.
Stemming Wet invoering tweestatusstelsel
Stemming Wet invoering tweestatusstelsel
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel) (36703).
De voorzitter:
Op verzoek van de fractie van de SP gaan we hoofdelijk stemmen, maar niet voordat we naar een aantal stemverklaringen hebben geluisterd. We beginnen bij de heer Diederik van Dijk, van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Hij kijkt wat verschrikt. Dan maar een beetje improviseren, meneer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik doe een stemverklaring voor beide wetsvoorstellen in één keer.
Voorzitter. Asielbeleid is nooit comfortabel. Het betekent immers dat je ook tegen mensen moet zeggen dat ze geen recht hebben op verblijf, dat ze niet welkom zijn. Dat is een nare boodschap, maar het is de last die een politicus draagt. Hij moet aandacht hebben voor de getallen achter de mensen en voor draagvlak in de samenleving. Deze wetsvoorstellen scherpen de asielwetgeving aan. Op initiatief van de SGP worden de rechterlijke dwangsommen afgeschaft. Illegaal verblijf wordt strafbaar. Er is helaas verwarring ontstaan over de strafbaarstelling van hulp bij illegaliteit. Het amendement-Vondeling ziet op opzettelijke hulp om mensen in de illegaliteit te houden en aan het gezag te onttrekken. De uitleg die de minister hieraan eerder gaf, deed echter vrezen dat alle hulp strafbaar wordt. Daarmee kan de SGP niet leven. De SGP heeft daarom drie extra waarborgen van de minister gevraagd: een spoedadvies van de Raad van State, een voorbehoud op inwerkingtreding van dit onderdeel en een extra beraadslaging met de Tweede Kamer. Nu de minister dit heeft toegezegd, kan de SGP instemmen met het totaalpakket voor strenger asielbeleid.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boomsma, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, meneer de voorzitter. De regering moet ingrijpen om asielmigratie te beperken. Deze twee wetten zijn daarvoor een cruciale stap. Het tweestatusstelsel begrenst nareis. Dat is pijnlijk, maar helaas noodzakelijk. Zonder de directe werking zouden er binnen korte tijd nog vele tienduizenden mensen naar ons land komen. Dat kan ons land niet aan. Daarom steunt Nieuw Sociaal Contract deze wet.
De Asielnoodmaatregelenwet helpt de IND om aanvragen sneller af te handelen en misbruik te verminderen. Ook dat is echt van groot belang. Dinsdag is ook het amendement-Vondeling aangenomen, dat illegaal verblijf strafbaar stelt. Laat helder zijn: NSC heeft tegen dat amendement gestemd, want wij vinden dat een slechte zaak. Wat ons betreft gaat het daarbij om uitgeprocedeerde vreemdelingen die weigeren te vertrekken, maar wij willen niet dat het bieden van humanitaire hulp aan illegale vreemdelingen door vrijwilligers, artsen, organisaties als het Leger des Heils of VluchtelingenWerk of andere organisaties strafbaar wordt gesteld. Daarmee gaan we niet akkoord, maar met deze toezeggingen van minister Van Weel zal dat ook niet gebeuren. Dat geeft ons de zekerheid dat het niet gaat gebeuren. Omdat wij ook zien dat deze wet nog aanmerkelijk strenger is geworden dan de wet die oorspronkelijk voorlag van minister Faber, waarmee ook de dwangsommen worden beëindigd, zullen wij voor deze wet stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. Zoals gezegd, we gaan hoofdelijk stemmen. Graag stilte in de zaal, want we moeten het echt goed kunnen beluisteren allemaal. Het woord is aan de Griffier.
In stemming komt het wetsvoorstel.
Vóór stemmen de leden: Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Olger van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Hartsuiker, Heite, Hertzberger, Heutink, Van der Hoeff, Holman, Van Houwelingen, Idsinga, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kisteman, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kouwenhoven, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Smitskam, Soepboer, Stoffer, Thiadens, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Baudet, Becker, De Beer, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Bruyning, Buijsse, Van der Burg en Van Campen.
Tegen stemmen de leden: Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Hirsch, De Hoop, Jetten, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Rooderkerk, Slagt-Tichelman, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van der Werf, Westerveld, White, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boswijk, Bromet, Bushoff, Ceder en Chakor.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 95 stemmen voor en 55 stemmen tegen is aangenomen.
Stemming Asielnoodmaatregelenwet
Stemming Asielnoodmaatregelenwet
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet) (36704).
De voorzitter:
De fractie van de SGP verzoekt om uitstel van de stemming. O, dat is niet meer zo. Dat is voorbij. Dan gaan we gewoon stemmen. Stemverklaringen. De eerste is van de heer Boomsma. De heer Eerdmans? Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. In wat voor staatsrechtelijke modderpoel zijn we vandaag beland?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Eerst voor verstrekkende amendementen stemmen en dan schrikken van de uitkomsten. En dan nu een boterzachte toezegging van de minister, terwijl de wettekst al door deze Kamer is vastgesteld. De ChristenUnie had heel graag voor deze wet gestemd, want ja, een rechtvaardig asielbeleid is keihard nodig om barmhartig te kunnen zijn, met snelle procedures en een noodventiel voor schrijnende situaties. Dat noodventiel werd weggestemd en in plaats daarvan kregen we een strafbaarstelling van de mensen die soep geven, van de vrijwilligers in kerken die illegalen zullen helpen op het moment dat zij in nood verkeren.
Voorzitter. Er waren ooit rechtsstatelijke vangrails. De coalitie ging er al naast rijden. Vandaag kunnen we constateren dat er wordt gekozen voor staatsrechtelijk spookrijden. De ChristenUnie zal daarom tegen deze wet stemmen.
De voorzitter:
De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Wat deze week in dit parlement gebeurd is, kan niet onvermeld blijven: opnieuw chaos en amateurisme. Nederland verwacht meer van ons als parlement. Wetgeving maken betekent het aanpassen van regels die van invloed zijn op het dagelijks leven van mensen in Nederland. Ons werk gaat om het doen van het goede. Het CDA is voor de strafbaarstelling van uitgeprocedeerde asielzoekers die niet meewerken aan de terugkeer naar het land van herkomst. Het amendement van de PVV dat deze week is aangenomen, maakt medemenselijkheid echter ook strafbaar, zoals het werken bij het Leger des Heils. Dat is en blijft voor het CDA onacceptabel. Het is onbegrijpelijk dat er nog steeds partijen zijn die dit wel steunen. Dit amendement van de PVV, dat nu voor zoveel chaos zorgt, dwingt ons als CDA nu tegen de Asielnoodmaatregelenwet te stemmen.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Er is chaos, maar was dat maar het ergste. Het ergste is, en dat zou het nieuws moeten zijn, dat er een frontale aanval wordt ingezet op de mensenrechten, op onze beschaving, op medemenselijkheid. Deze avond is het gevolg van het jarenlang ophitsen tegen mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Hoe snel zondebokpolitiek de norm en zelfs tot wet wordt, is onvoorstelbaar. Deze zaal zit vol met ophitsers en vol met mensen die te laf zijn om daartegen op te staan.
De voorzitter:
We gaan hoofdelijk stemmen, op verzoek van de fractie van de SP.
In stemming komt het wetsvoorstel.
Vóór stemmen de leden: Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Olger van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Hartsuiker, Heite, Hertzberger, Heutink, Van der Hoeff, Holman, Van Houwelingen, Idsinga, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kisteman, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kouwenhoven, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Smitskam, Soepboer, Stoffer, Thiadens, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Baudet, Becker, De Beer, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg en Van Campen.
Tegen stemmen de leden: Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Hirsch, De Hoop, Jetten, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Rooderkerk, Slagt-Tichelman, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van der Werf, Westerveld, White, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff en Ceder.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 94 stemmen voor en 56 stemmen tegen is aangenomen.
Stemmingen moties Asielnoodmaatregelenwet
Stemmingen moties Asielnoodmaatregelenwet
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet),
te weten:
- de motie-Rajkowski c.s. over in de participatieverklaring opnemen dat vreemdelingen zich dienen te houden aan de Nederlandse rechtsstaat (36704, nr. 55);
- de motie-Podt c.s. over vereenvoudiging en versnelling van de tewerkstellingsvergunning voor kansrijke asielzoekers (36704, nr. 56);
- de motie-Podt over verplichte Nederlandse taallessen tijdens de asielprocedure (36704, nr. 57);
- de motie-Van Nispen over kinderen nog voor de zomervakantie opvangen op locaties die geschikt voor hen zijn (36704, nr. 58);
- de motie-Van Nispen over een eerlijk proces en fundamentele rechten waarborgen bij de nadere invulling van de rechtsbescherming van vreemdelingen (36704, nr. 59);
- de motie-Van Zanten c.s. over een wettelijke basis waardoor de IND en DT&V telefoongegevens in hun procedures kunnen betrekken (36704, nr. 60);
- de motie-Van Zanten c.s. over een opnamelimiet en een verbod op geldtransfers naar het buitenland voor asielzoekers (36704, nr. 61);
- de motie-Eerdmans/Diederik van Dijk over een apart wetstraject om illegaal verblijf strafbaar te stellen (36704, nr. 62);
- de motie-Eerdmans over een campagne in veilige herkomstlanden om het aantal asielaanvragen te verminderen (36704, nr. 63);
- de motie-Eerdmans over een terugkeerplan met maatregelen tegen onwelwillende herkomstlanden (36704, nr. 64);
- de motie-Eerdmans over het inwilligingspercentage van Nederland onder het Europese gemiddelde krijgen (36704, nr. 65);
- de motie-Boomsma c.s. over zorgen dat de IND het asielbeleid effectief kan uitvoeren (36704, nr. 66);
- de motie-Boomsma/Van Zanten over een fundamentele herziening van het asielstelsel waarbij mensen buiten de EU worden opgevangen (36704, nr. 67);
- de motie-Boomsma/Rajkowski over de termijn voor naturalisatie verlengen naar tien jaar (36704, nr. 68);
- de motie-Boomsma/Diederik van Dijk over schrijnende omstandigheden meewegen bij aanvragen voor gezinshereniging (36704, nr. 69);
- de motie-Ceder c.s. over een risicoprofiel voor christenen in het terugkeerbeleid voor Syrische asielzoekers (36704, nr. 70);
- de motie-Ceder over aanbevelingen voor effectievere terugkeerprocedures (36704, nr. 72);
- de motie-Diederik van Dijk c.s. over het verruimen van de mogelijkheden tot afwijzing van aanvragen van asielzoekers als de aanvrager niet meewerkt aan de procedure (36704, nr. 73).
Een stemverklaring van mevrouw Van Zanten. Daar ziet zij van af.
In stemming komt de motie-Rajkowski c.s. (36704, nr. 55).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Podt (36704, nr. ??, was nr. 57).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36704, nr. 58).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36704, nr. 59).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Zanten c.s. (36704, nr. 60).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Zanten c.s. (36704, nr. 61).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans/Diederik van Dijk (36704, nr. 62).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36704, nr. 63).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36704, nr. 64).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36704, nr. 65).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We kunnen de motie niet vaststellen en moeten het even hoofdelijk doen.
Een kleine verandering en we komen er goed mee weg. De Kamer is voltallig. We zijn met 150 leden en dus is de motie niet aangenomen, want er is geen meerderheid.
In stemming komt de motie-Boomsma c.s. (36704, nr. 66).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boomsma/Van Zanten (36704, nr. 67).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Boomsma/Rajkowski (36704, nr. 68).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boomsma/Diederik van Dijk (36704, nr. 69).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (36704, nr. 70).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder (36704, nr. 72).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (36704, nr. 73).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming Wet versterking regie volkshuisvesting
Stemming Wet versterking regie volkshuisvesting
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Huisvestingswet 2014, de Omgevingswet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Woningwet in verband met de versterking van de regie op de volkshuisvesting en met het oog op enkele andere met de volkshuisvesting samenhangende maatregelen (Wet versterking regie volkshuisvesting) (36512).
De voorzitter:
Een aantal stemverklaringen. Allereerst de heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Deze wet had kunnen zorgen voor meer betaalbare woningen, voor onderlinge solidariteit tussen gemeenten en voor het helpen van urgent woningzoekenden. We hadden de stilstand in de woningmarkt kunnen doorbreken. Als GroenLinks-Partij van de Arbeid hebben wij samen met andere partijen voorstellen gedaan om ervoor te zorgen dat elke gemeente 30% sociale huurwoningen bouwt en om daklozen met urgentie te huisvesten. Het werd allemaal verworpen door rechts. De solidariteit die aanvankelijk in deze wet zat, is er keihard uit gesloopt. En er is ontmenselijking ingeslopen, want dinsdag nam de Kamer een amendement van de PVV aan dat het onmogelijk maakt om statushouders op een fatsoenlijke manier aan een woning te helpen. Het is discriminerend en het ontneemt hun een eerlijke kans op een woning. Nu de solidariteit uit deze wet is gesloopt en er ontmenselijking in is geslopen, kan GroenLinks-Partij van de Arbeid niet anders dan tegen deze wet stemmen.
De voorzitter:
De heer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter. De Wet versterking regie volkshuisvesting is een goede wet met verbeteringen voor de woningmarkt. Het is een wet die problemen moet helpen oplossen op de woningmarkt voor alle mensen in dit land. Met de stemmingen is de wet echter verminkt. Er is een amendement aangenomen, waardoor iemand met een verblijfsvergunning straks geen voorrang kan krijgen bij het vinden van een woning, ook als dat hard nodig is. Wat betekent dat? Dat betekent dat een bejaard echtpaar dat de trap niet meer op komt, iemand in een blijf-van-mijn-lijfhuis en zelfs een gezin met kinderen van wie het huis is afgebrand, straks achter in de rij moeten aansluiten, enkel en alleen omdat ze een verblijfsvergunning hebben. Ik hoef niet uit te leggen wat dat betekent: jaren wachten, terwijl iedere andere inwoner van dit land in die situatie wél wordt geholpen. Hier is een Nederlands woord voor. Dat is "discriminatie". Het is een schending van artikel 1 van de Grondwet. Onbarmhartig en onfatsoenlijk; dat is deze wet. Hier kan D66 geen verantwoordelijkheid voor dragen. Daarom stemmen wij tegen deze wet, ondanks alle positieve punten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goeienacht. Het werd gepresenteerd als dé wet die ervoor zou zorgen dat we meer betaalbaar zouden gaan bouwen. Maar niets is minder waar. Met de wet in zijn huidige vorm kan het aantal en het aandeel sociale huurwoningen de komende jaren dalen in plaats van stijgen. Zo lossen we de wooncrisis niet op. Bovendien zorgt de wet in zijn huidige vorm niet voor regie, maar voor bureaucratie. Gemeenten kunnen eindeloos gaan discussiëren over wie welk aantal sociale huurwoningen moet bouwen. Zo lossen we de wooncrisis niet op.
Deze wet zorgt er niet voor dat mensen die zo hard een woning nodig hebben, die ook krijgen. Grote groepen dakloze mensen zijn uitgesloten van urgentie. Statushouders zullen langer in onder andere azc's moeten blijven, waardoor we de problemen alleen maar verplaatsen. We moeten een wooncrisis oplossen en niet verergeren. Daarom stemt de SP tegen de Wet versterking regie volkshuisvesting.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. De woningnoodtragedie wordt met de dag groter in ons land. De Wet versterking regie volkshuisvesting van het vorige kabinet is een keerpunt in ons volkshuisvestingsbeleid, een cruciale stap om de nood aan betaalbare huizen beter te bestrijden en de schrijnende schaarste eerlijker te verdelen. Zo werd met dank aan een Kamermeerderheid dakloosheid onder kinderen met voorrang aangepakt.
Helaas is het belangrijke wetsvoorstel ernstig verminkt geraakt. Eerst ging de nieuwbouweis van 30% sociaal en twee derde betaalbaar per gemeente eraan. En erger, vervolgens werd het PVV-amendement aangenomen om iedere vorm van urgentie voor statushouders onmogelijk te maken. Daarmee koos een krappe meerderheid niet alleen voor chaos in de asielketen en bij gemeenten, maar ligt ze ook op ramkoers met artikel 1 van de Grondwet. Dat steekt ons als een graat in de keel.
Voor of tegen de wet? Een enorm dilemma. Voor ons staat als een paal boven water dat deze belangrijke, maar ernstig toegetakelde wet snel gerepareerd moet worden, via een proactief kabinet, of anders via een novelle. Dit gezegd hebbend, zal mijn fractie, alles afwegend, nu met de neus dicht voor de wet stemmen, om de woningnood te lenigen, om te sturen op betaalbare bouw en om de schaarste eerlijker te verdelen. Maar als er voor de stemming in de Eerste Kamer geen reparatie plaatsvindt, verwacht ik dat het ChristenUnie-kwartje aldaar de andere kant op valt.
De voorzitter:
De heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Door een amendement van de PVV worden statushouders uitgesloten, zelfs in geval van medische noodzaak. Dat is discriminerend en in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het EVRM. Wij zullen dan ook tegen deze walgelijke wet stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. Op 1 juli heeft de Kamer reeds over de ingediende amendementen en artikelen gestemd. Het wetsvoorstel komt nu in stemming.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Jaarverslag en slotwet VWS 2024
Stemmingen moties Jaarverslag en slotwet VWS 2024
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Jaarverslag en slotwet van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2024,
te weten:
- de motie-Slagt-Tichelman over het huidige opleidingsfonds voor wijkverpleging structureel inrichten (36740-XVI, nr. 9);
- de motie-Slagt-Tichelman over in toekomstige jaarverantwoordingen van VWS expliciet ingaan op de ontwikkeling van brede welvaart (36740-XVI, nr. 10);
- de motie-Slagt-Tichelman/Bevers over uitspreken dat de Kamer uitvoerbaarheid van wetgeving nadrukkelijker meeweegt (36740-XVI, nr. 11);
- de motie-Slagt-Tichelman/Bevers over het subsidiebeheer bij VWS uiterlijk in 2025 structureel op orde hebben (36740-XVI, nr. 12);
- de motie-Thiadens over betere monitoring en evaluatie van zorgakkoorden (36740-XVI, nr. 13);
- de motie-Thiadens over intensief toezicht op mensen met een chronische ziekte of handicap verminderen (36740-XVI, nr. 14);
- de motie-Thiadens over mensen met een chronische ziekte of handicap enkel vragen om bewijsstukken bij een significante wijziging (36740-XVI, nr. 15);
- de motie-De Korte over adviezen van het rapport Elke regio telt! meenemen in beleidsvorming (36740-XVI, nr. 16);
- de motie-Paulusma over geen middelen reserveren voor de bouw van nieuwe verzorgingshuizen (36740-XVI, nr. 17);
- de motie-Paulusma over afzien van de bezuiniging op het stagefonds (36740-XVI, nr. 18).
In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman (36740-XVI, nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman (36740-XVI, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman/Bevers (36740-XVI, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman/Bevers (36740-XVI, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens (36740-XVI, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens (36740-XVI, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens (36740-XVI, nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-De Korte (36740-XVI, nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Paulusma (36740-XVI, nr. 17).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Paulusma (36740-XVI, nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Slavernijverleden
Stemmingen moties Slavernijverleden
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Slavernijverleden,
te weten:
- de motie-Bamenga c.s. over het wetsvoorstel betreffende de werking van de antidiscriminatievoorzieningen uiterlijk 1 oktober naar de Kamer sturen (36284, nr. 45);
- de motie-White c.s. over van Ketikoti een nationale feestdag maken (36284, nr. 46);
- de motie-White c.s. over de onderwijsinspectie laten nagaan hoe scholen aandacht besteden aan het slavernijverleden (36284, nr. 47);
- de motie-White/Van Baarle over financiële ondersteuning voor mensen die vanwege de ticketprijzen uitvaarten niet kunnen bezoeken (36284, nr. 48);
- de motie-White over een plan van aanpak voor ondersteuning van jongeren met een achtergrond in het slavernijverleden (36284, nr. 49);
- de motie-Van Baarle over wettelijke vastlegging van het slavernijverleden als misdaad tegen de menselijkheid (36284, nr. 50);
- de motie-Van Baarle over blijvende betrokkenheid van nazaten van tot slaaf gemaakten bij beleidsontwikkeling (36284, nr. 51);
- de motie-Van Baarle over gratis toegang voor jongeren tot het Nationaal Slavernijmuseum (36284, nr. 52);
- de motie-Van Baarle over een commissie instellen voor uitwerking van een voorstel tot herstelbetalingen aan nazaten van tot slaaf gemaakten (36284, nr. 53);
- de motie-Bruyning/White over structurele samenwerking met betrokkenen bij beleid, toezicht en uitvoering (36284, nr. 54);
- de motie-Bruyning/White over jaarlijks op 1 juli een minuut stilte in de Tweede Kamer ter herdenking van het slavernijverleden (36284, nr. 55);
- de motie-Ceder/White over een wettelijke gelijkheidsplicht voor de publieke sector (36284, nr. 56);
- de motie-Eerdmans over evenwichtige ruimte in onderwijsprojecten voor andere vormen van slavernij (36284, nr. 57);
- de motie-Eerdmans over uitspreken dat discriminatie onder alle groepen voorkomt (36284, nr. 58);
- de motie-Eerdmans over de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme bij een volgende uitglijder de laan uit sturen (36284, nr. 59).
Een stemverklaring van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dit is een korte stemverklaring over een drietal moties. De motie op stuk nr. 46, van de heer White, vraagt om een vrije dag. Wij stemmen tegen omdat er sprake is van een onderzoek dat loopt. Dat willen wij afwachten.
Dan ten aanzien van de motie op stuk nr. 55. Daarin wordt gevraagd om één minuut stilte. Net zoals andere herdenkingen, kan dit in de Kamer plaatsvinden. Daarvoor zijn er vaak geschikte dagen, op andere momenten. Dat hoeft niet per se in de plenaire zaal. Daarom stemmen wij tegen, maar wel met de uitnodiging aan het Presidium om dit breder uit te zoeken.
Dan wat betreft de motie op stuk nr. 58. Het dictum kunnen wij steunen, maar een van de overwegingen van de heer Eerdmans niet. Om die reden stemmen wij tegen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
In stemming komt de motie-Bamenga c.s. (36284, nr. 45).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-White c.s. (36284, nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-White c.s. (36284, nr. ??, was nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-White/Van Baarle (36284, nr. 48).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-White (36284, nr. 49).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36284, nr. 50).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36284, nr. 51).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36284, nr. 52).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36284, nr. 53).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bruyning/White (36284, nr. 54).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning/White (36284, nr. 55).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder/White (36284, nr. 56).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36284, nr. 57).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36284, nr. 58).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Het is 75 en 75. We weten nu hoe het werkt: dan is de motie dus niet aangenomen. De Kamer is voltallig; dat gebeurt zelden.
In stemming komt de motie-Eerdmans (36284, nr. 59).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Jaarverslagen ministerie BZK 2024
Stemmingen moties Jaarverslagen ministerie BZK 2024
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Jaarverslagen ministerie van BZK 2024,
te weten:
- de motie-Chakor over advies van een interbestuurlijke studiegroep over het takenpakket en de bekostiging van decentrale overheden (36740-VII, nr. 31);
- de motie-Chakor over een rijksbreed inkoopkader met bijbehorende toezichtstructuur (36740-VII, nr. 32);
- de motie-Sneller over de primaire arbeidsvoorwaarden aanpassen om specialistische ICT-capaciteit bij het Rijk in huis te halen (36740-VII, nr. 33);
- de motie-Sneller/Chakor over een ombudsman voor toekomstige generaties (36740-VII, nr. 34).
In stemming komt de gewijzigde motie-Chakor (36740-VII, nr. ??, was nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de SGP, de VVD, JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Sneller (36740-VII, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Sneller/Chakor (36740-VII, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming brief Dechargeverlening voor het door de ministers gevoerde financieel beheer in het jaar 2024
Stemming brief Dechargeverlening voor het door de ministers gevoerde financieel beheer in het jaar 2024
Aan de orde is de stemming over de brief van de commissie voor de Rijksuitgaven inzake de dechargeverlening voor het door de ministers gevoerde financieel beheer in het jaar 2024 (36740, nr. 21).
De voorzitter:
Ik stel voor de slotwetten over het jaar 2024, Kamerstukken 36740, hoofdstukken I tot en met X, XII tot en met XVII en de fondsen A tot en met C en J tot en met L zonder stemming aan te nemen en conform het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven te besluiten en de desbetreffende ministers met inachtneming van de diverse toezeggingen ter verbetering van het financieel beheer decharge te verlenen voor het gevoerde beleid.
Stemmingen moties Natuur
Stemmingen moties Natuur
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Natuur,
te weten:
- de motie-Kostić/Graus over een externe evaluatie van het stelsel van jacht en faunabeheer (33576, nr. 455);
- de motie-Veltman over regie pakken om natuurbranden te voorkomen en beperken (33576, nr. 457);
- de motie-Veltman/Michon-Derkzen over structureel voorzien in adequaat toezicht door groene boa's (33576, nr. 458).
In stemming komt de motie-Kostić/Graus (33576, nr. 455).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Veltman (33576, nr. 457).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Veltman/Michon-Derkzen (33576, nr. 458).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Materieel
Stemmingen moties Materieel
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Materieel,
te weten:
- de motie-Van Baarle over israëlische wapenfabrikanten categorisch uitsluiten van aankopen van defensiematerieel (27830, nr. 470);
- de motie-Van Baarle over geen aankopen doen bij wapenfabrikanten waarvan materieel wordt ingezet voor schendingen van het internationaal recht (27830, nr. 471).
In stemming komt de motie-Van Baarle (27830, nr. 470).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (27830, nr. 471).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Bouwregelgeving
Stemmingen moties Bouwregelgeving
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bouwregelgeving,
te weten:
- de motie-Welzijn c.s. over een gezond binnenklimaat bevorderen (28325, nr. 283);
- de motie-Welzijn/Gabriëls over een publieksregister met gebruikte gevelmaterialen en het brandrisico daarvan (28325, nr. 284);
- de motie-Wijen-Nass over "fast lane"-experimenten met industriële woningbouw en erkende kwaliteitsverklaringen (28325, nr. 285);
- de motie-Mooiman/Esser over actief asbestsaneringsbeleid door gemeenten (28325, nr. 286);
- de motie-Mooiman/Heutink over het STOER-advies over een landelijke maximale parkeernorm niet overnemen (28325, nr. 287);
- de motie-Mooiman over het vergunningvrij houden van plaatsing van een dakkapel aan de voorzijde én de achterzijde van een woning (28325, nr. 288);
- de motie-Mooiman over flexibelere nationale regelgeving voor betaalbare woningbouw (28325, nr. 289);
- de motie-Gabriëls over het STOER-rapport over bouwregelgeving voorleggen aan medeoverheden (28325, nr. 290);
- de motie-Buijsse over doorpakken met de aanbevelingen van STOER (28325, nr. 291);
- de motie-Vijlbrief c.s. over gemeenten geen belemmerende regels laten hanteren betreffende het aanbod van studentenkamers (28325, nr. 292).
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Welzijn c.s. (28325, nr. ??, was nr. 283).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Welzijn/Gabriëls (28325, nr. 284).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Wijen-Nass (28325, nr. 285).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mooiman/Esser (28325, nr. 286).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mooiman/Heutink (28325, nr. 287).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mooiman (28325, nr. 288).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, D66, NSC, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Mooiman (28325, nr. 289).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Gabriëls (28325, nr. 290).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Buijsse (28325, nr. ??, was nr. 291).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Vijlbrief c.s. (28325, nr. 292).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Vreemdelingen-en asielbeleid
Stemmingen moties Vreemdelingen-en asielbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen-en Asielbeleid,
te weten:
- de motie-Podt over een aanpak voor de begeleiding van amv's die nog in de procedure zitten (19637, nr. 3439);
- de motie-Podt over het Instituut Clingendael onderzoek laten doen naar een nieuwe, toekomstbestendige migratieaanpak (19637, nr. 3440);
- de motie-Van Zanten over het asielbeleid voortdurend toetsen aan de ontwikkelingen in andere EU-landen (19637, nr. 3441);
- de motie-Van Zanten over een herhaalde asielaanvraag slechts in behandeling nemen indien voldaan is aan de uitreisverplichting (19637, nr. 3442);
- de motie-Van Zanten over in asielzaken uitsluitend beroep bij één instantie mogelijk maken (19637, nr. 3443);
- de motie-Van Houwelingen over een dagelijkse meldplicht voor asielzoekers (19637, nr. 3444);
- de motie-Van Houwelingen over stoppen met migratie uit landen die weigeren afgewezen migranten terug te nemen (19637, nr. 3445);
- de motie-Boomsma over voldoende handhavingscapaciteit voor de procesbeschikbaarheidsaanpak in Westerwolde (19637, nr. 3446);
- de motie-Van Nispen over meer structurele opvangplekken in de twintig rijkste gemeenten van Nederland (19637, nr. 3448);
- de motie-Van Nispen over meer meedoenbalies openen (19637, nr. 3449);
- de motie-Rajkowski/Becker over uitvoering geven aan de motie-Becker (32824, nr. 425) door een taaltoets op B1-niveau als voorwaarde voor een Nederlands paspoort in te voeren (19637, nr. 3450).
In stemming komt de motie-Podt (19637, nr. 3439).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Podt (19637, nr. 3440).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Zanten (19637, nr. 3441).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Zanten (19637, nr. 3442).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Zanten (19637, nr. 3443).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (19637, nr. 3444).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (19637, nr. 3445).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Boomsma (19637, nr. 3446).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (19637, nr. 3448).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (19637, nr. 3449).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Rajkowski/Becker (19637, nr. 3450).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Kritiek op het onderzoek van de jeugdbescherming naar de eigen rol bij de toeslagenaffaire
Kritiek op het onderzoek van de jeugdbescherming naar de eigen rol bij de toeslagenaffaire
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over kritiek op het onderzoek van de jeugdbescherming naar de eigen rol bij de toeslagenaffaire,
te weten:
- de motie-Ceder/Bruyning over wettelijk verankeren dat terugplaatsing naar huis het uitgangspunt is bij uithuisplaatsingen (36708, nr. 29);
- de motie-Ceder c.s. over instellen van een staatscommissie die onderzoek doet naar uithuisplaatsingen (36708, nr. 30);
- de motie-Bruyning over zich actief inzetten voor herstel voor ouders en kinderen die zijn geraakt door de toeslagenaffaire en uithuisplaatsingen (36708, nr. 31);
- de motie-Bruyning over binnen de jeugdbeschermingsketen een systemische en relationele benadering bevorderen waarin gezin, netwerk en herstel centraal staan (36708, nr. 32);
- de motie-Inge van Dijk c.s. over een plan voor verbetering van de kindregeling die recht doet aan de behoefte van kinderen (36708, nr. 33);
- de motie-Westerveld over een tijdlijn met duidelijke deadlines en een concrete uitwerking van de ondersteuningsmaatregelen inclusief financiële dekking (36708, nr. 34);
- de motie-Dijk over het kwijtschelden van DUO-schulden van gedupeerde jongeren die zijn gebruikt om hun ouders te helpen (36708, nr. 35);
- de motie-Dijk over in kaart brengen hoeveel jongeren getroffen door het toeslagenschandaal een schuld bij DUO hebben (36708, nr. 36);
- de motie-Crijns over zorgen dat bestuurders die ernstig falen worden gedwongen tot aftreden en dat jeugdbeschermers die hun plicht ernstig verzaken worden ontslagen (36708, nr. 37);
- de motie-Crijns over verbieden dat organisaties die betrokken zijn bij ernstige misstanden in de toekomst nog zelfevaluaties uitvoeren zonder onafhankelijke externe toetsing of regie (36708, nr. 38);
- de motie-El Abassi over uitspreken dat pas recht gedaan kan worden aan het leed van gedupeerde gezinnen als alle betrokken ketenpartners openlijk verantwoordelijkheid nemen voor hun rol in de toeslagenaffaire (36708, nr. 39);
- de motie-El Abassi over uitspreken dat gedupeerde gezinnen recht hebben op volledig herstel (36708, nr. 40).
In stemming komt de motie-Ceder/Bruyning (36708, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (36708, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning (36708, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning (36708, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (36708, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Westerveld (36708, nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dijk (36708, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (36708, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Crijns (36708, nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Crijns (36708, nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, DENK, NSC, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (36708, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (36708, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Een dramatische mededeling van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Zeker, voorzitter. Wij hebben bij de motie op stuk nr. 29 vergeten onze vinger op te steken. Dat hadden we wel willen doen.
De voorzitter:
Het zij u vergeven. We nemen het op in de Handelingen.
Stemmingen moties Artikel 100-brief EUFOR Althea
Stemmingen moties Artikel 100-brief EUFOR Althea
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de artikel 100-brief EUFOR Althea,
te weten:
- de motie-Nordkamp over aansluiten bij sanctievoorstellen ter verdediging van de eenheid, veiligheid en stabiliteit van Bosnië en Herzegovina (29521, nr. 499);
- de motie-Dobbe/Paternotte over de bezuinigingen op het Matra-programma en het Stabiliteitsfonds in Bosnië en Herzegovina terugdraaien (29521, nr. 500);
- de motie-Dobbe over zorgen dat vrouwelijke militairen toegang hebben tot passende scherfvesten (29521, nr. 501).
In stemming komt de motie-Nordkamp (29521, nr. 499).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe/Paternotte (29521, nr. 500).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (29521, nr. 501).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemming brief Focusonderwerp voor de verantwoording 2025
Stemming brief Focusonderwerp voor de verantwoording 2025
Aan de orde is de stemming over de brief van de commissie voor de Rijksuitgaven over het focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2025 (31865, nr. 284).
De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven te besluiten en het onderwerp "Risico's voor de goede inning en besteding van belasting- en premiegeld" als focusonderwerp aan te merken.
Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud Verordening kritieke geneesmiddelen
Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud Verordening kritieke geneesmiddelen
Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Verordening kritieke geneesmiddelen COM (2025) 102 (36732, nr. 2).
De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementair behandelvoorbehoud formeel te beëindigen.
Stemmingen moties Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025
Stemmingen moties Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025,
te weten:
- de motie-Paternotte c.s. over overgaan tot nationale maatregelen indien niet wordt besloten tot Europese consequenties voor het schenden van artikel 2 van het Associatieakkoord (21501-02, nr. 3186);
- de motie-Paternotte over de Kamer informeren over hoe de consulaire dienstverlening aan zowel bedrijven als personen op peil te houden (21501-02, nr. 3187);
- de motie-Paternotte/Boswijk over extra middelen inzetten om de weggevallen Amerikaanse steun op te vangen (21501-02, nr. 3188);
- de motie-Dassen over een handelsverbod voor producten en diensten van en naar de illegale Israëlische nederzettingen (21501-02, nr. 3189);
- de motie-Dassen/Teunissen over een sanctiepakket tegen Israël dat vergelijkbaar is met de zwaarte van Europese sancties tegen Rusland (21501-02, nr. 3190);
- de motie-Dassen over sancties tegen de gehele regering-Netanyahu (21501-02, nr. 3191);
- de motie-Dassen over tenminste inzetten op opschorting (21501-02, nr. 3192);
- de motie-Dassen over het aanvragen van een voorlopige maatregel bij het Europese Hof van Justitie inzake het wettelijke verbod op Pride-marsen in Hongarije (21501-02, nr. 3193);
- de motie-Dobbe/Boswijk over opvoeren van de diplomatieke druk op de RSF en de Verenigde Arabische Emiraten om het beleg op El-Fasher te beëindigen (21501-02, nr. 3194);
- de motie-Dobbe over finland, Oekraïne en de Baltische Staten nogmaals verzoeken in het Ottawaverdrag te blijven (21501-02, nr. 3195);
- de motie-Van Campen/Boswijk over steun in Europees verband aan Israëlische ngo's die de democratische waarden en rechten van de Palestijnen verdedigen (21501-02, nr. 3196);
- de motie-Van Campen c.s. over pleiten voor maximale isolatie van Rusland (21501-02, nr. 3197);
- de motie-Piri/Paternotte over de militarisering van hulpverlening in Gaza ten strengste veroordelen (21501-02, nr. 3198);
- de motie-Piri over bepleiten dat het steunprogramma aan Egypte ook moet inzetten op verbetering van asielprocedures en opvang naar mensenrechtelijke standaarden (21501-02, nr. 3199);
- de motie-Kahraman over het instellen van gerichte sancties tegen individuen die verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn geweest bij gruweldaden in Syrië (21501-02, nr. 3200);
- de motie-Kahraman over uitspreken dat de Tweede Kamer het onvoorwaardelijke bestaansrecht van de staat Israël erkent en bevestigt (21501-02, nr. 3201);
- de motie-Van Baarle/Dobbe over een gezamenlijke EU-oproep aan de VN-Veiligheidsraad om de GHF-operatie te beëindigen (21501-02, nr. 3202);
- de motie-Van Baarle/Dobbe over maatregelen om de handhaving van het internationaal recht effectiever te waarborgen (21501-02, nr. 3203);
- de motie-Van Baarle/Dobbe over veroordelen dat Israël waarnemers en journalisten geen volledige toegang tot Gaza biedt (21501-02, nr. 3204);
- de motie-Van Baarle over een volledig en permanent wapenembargo tegen Israël (21501-02, nr. 3205);
- de motie-Van Baarle over zionisme als een vorm van racisme erkennen (21501-02, nr. 3206);
- de motie-Boswijk c.s. over pleiten voor niet-erkenning van Russische bezettingen van Oekraïens grondgebied (21501-02, nr. 3207);
- de motie-Boswijk over zich aansluiten bij Europese landen die wel pleiten voor directe opschorting van het associatieverdrag (21501-02, nr. 3208).
Een stemverklaring van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een stemverklaring over de motie-Van Campen op stuk nr. 3197. De SP is voor het zetten van druk op Rusland om ervoor te zorgen dat de illegale oorlog en de verschrikkelijke aanvallen van Rusland op Oekraïne stoppen. Dat betekent dus zeker ook sancties, bijvoorbeeld via olie, via de banksystemen of via het inzetten van Russische tegoeden. Maar we weten dat de VVD, de indiener van deze motie, een groot voorstander is van de Trumpnorm van 5%, waardoor 30 miljard tot 40 miljard euro extra naar de NAVO zou moeten worden overgemaakt. Deze motie wil ophoging van de Europese defensiebudgetten en daarom stemmen wij tegen.
Ook nog een stemverklaring over de motie op stuk nr. 3188, de motie-Paternotte/Boswijk. Wij zijn voor wapensteun aan Oekraïne als het gaat om zelfverdediging. In de constatering staat dat het gaat om luchtafweer. We stemmen dus voor deze motie, omdat we ervan uitgaan dat het gaat om luchtafweer en dus verdedigingswapens en niet om langeafstandswapens of zelfs verboden wapens die niet onder luchtafweer kunnen worden gerekend.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel.
In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (21501-02, nr. 3186).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Paternotte (21501-02, nr. 3187).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Paternotte/Boswijk (21501-02, nr. 3188).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen (21501-02, nr. 3189).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Dassen/Teunissen (21501-02, nr. ??, was nr. 3190).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (21501-02, nr. 3191).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (21501-02, nr. 3192).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (21501-02, nr. 3193).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Dobbe/Boswijk (21501-02, nr. ??, was nr. 3194).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (21501-02, nr. 3195).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Campen/Boswijk (21501-02, nr. 3196).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (21501-02, nr. 3197).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Piri/Paternotte (21501-02, nr. 3198).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Piri (21501-02, nr. 3199).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kahraman (21501-02, nr. 3200).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kahraman (21501-02, nr. 3201).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle/Dobbe (21501-02, nr. 3202).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle/Dobbe (21501-02, nr. 3203).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle/Dobbe (21501-02, nr. 3204).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (21501-02, nr. 3205).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (21501-02, nr. 3206).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (21501-02, nr. 3207).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boswijk (21501-02, nr. 3208).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Stemmingen moties Wijziging begroting Justitie en Veiligheid 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de motie-Van der Werf over uniforme zorg en hulp door Centrum Seksueel Geweld in wet- en regelgeving vanaf 2027 (36725-VI, nr. 25);
- de motie-Van der Werf over bij de augustusbesluitvorming eenmalig 5,6 miljoen euro voor het Centrum Seksueel Geweld beschikbaar stellen (36725-VI, nr. 26).
In stemming komt de motie-Van der Werf (36725-VI, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Werf (36725-VI, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota),
te weten:
- de gewijzigde motie-Hirsch c.s. over het ontwikkelingsbudget aan het bni en de 0,7%-doelstelling van de VN koppelen (36725-XVII, nr. 51).
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Hirsch c.s. (36725-XVII, nr. ??, was nr. 51).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming Verdere behandeling van aanhangige stukken
Stemming Verdere behandeling van aanhangige stukken
Aan de orde is de stemming in verband met de verdere behandeling van aanhangige stukken (36770).
In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid tot wijziging van de lijst van controversiële onderwerpen (36770, stuk nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel voor om de lijst vast te stellen zoals deze nu is komen te luiden.
De voorzitter:
Ten slotte mijn dramatische eindeparlementairejaartoespraak. Die bestaat uit de woorden: veel plezier dit reces!
Ik sluit de vergadering.