Bijzondere Verenigde Vergadering 20 november 2025
Opening
Verenigde vergadering van de Staten-Generaal in de Grote Kerk
Voorzitter: Vos (Voorzitter van de Eerste Kamer)
De Kamerbewaarder van de Eerste Kamer: De Koning!
(Het ensemble van het Residentie Orkest brengt Entrata van Louis Andriessen ten gehore.)
Viering 80 jaar vrijheid
Herdenking eerste bijeenkomst van het parlement in gezamenlijkheid na de Tweede Wereldoorlog
Aan de orde is de bijzondere verenigde vergadering der Staten-Generaal naar aanleiding van het feit dat 80 jaar geleden het parlement voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog weer in gezamenlijkheid bijeenkwam.
Mevrouw Vos (Voorzitter van de Eerste Kamer):
Ik open de bijzondere verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Graag heet ik u, Majesteit, Koninklijke Hoogheid, excellenties, dames en heren, en natuurlijk collega's, allen van harte welkom in deze bijzondere verenigde vergadering ter gelegenheid van de viering van de eerste naoorlogse Prinsjesdag, die vandaag precies 80 jaar geleden plaatsvond. We hebben alle fracties uit de Eerste en Tweede Kamer gevraagd om vandaag drie gasten van verschillende generaties mee te brengen. Graag heet ik ook hen van harte welkom.
Dames en heren. Toen koningin Wilhelmina de eerste troonrede na de Tweede Wereldoorlog uitsprak, waren de Nederlanders nog maar net begonnen aan het herstel van het land. Nederland was in mei bevrijd, Nederlands-Indië in augustus. Het land mocht dan wel vrij zijn, maar de verwoesting was groot. De oorlog had gaten geslagen in steden én in gemeenschappen. Families waren verscheurd, steden lagen in puin en er was gebrek aan van alles. Het land begon aan de wederopbouw.
De voorzitter:
Ook het parlement herpakte zich. Ruim vijf jaar waren de beide Kamers niet bijeengekomen. Tijdens de oorlog konden de Kamerleden niet vergaderen. Het parlement was tot zwijgen gebracht. Op de plek waar Kamerleden in vredestijd met elkaar en met ministers debatten voerden, was het tussen 1940 en 1945 stil. De regering was gevlucht naar Londen en het parlement was door de Duitsers buiten werking gesteld, of beter gezegd, afgeschaft.
Mevrouw Vos (Voorzitter van de Eerste Kamer):
De bezetter vaardigde verordeningen en beschikkingen uit: maatregelen die de vrijheid van de Nederlanders, maar vooral van de Joodse Nederlanders steeds meer inperkten, tot er geen vrijheid meer was. Omdat het parlement was afgeschaft, kon de bezetter de meest uitzinnige maatregelen nemen. Daarmee werd zichtbaar wat het betekent als er geen volksvertegenwoordiging meer is, als er geen democratie meer is.
De lege planken in de Handelingenkamers van de Eerste en Tweede Kamer herinneren ons daaraan. Ze laten ons zien wat het betekent als er geen debat, geen tegenspraak, geen democratie meer is. We weten waar dat toe geleid heeft. Honderdduizenden Nederlanders zijn verhongerd, gesneuveld of vermoord.
40 van de 150 Eerste en Tweede Kamerleden keerden na de oorlog niet meer terug. Sommigen omdat ze lid van de NSB waren geweest. Anderen omdat ze in de oorlog in de richting van de bezetter bewogen. Verschillende parlementariërs overleefden de oorlog niet, onder wie:
- Simon de la Bella, sociaaldemocratisch senator. Hij schreef in concentratiekamp Dachau op 1 mei 1941 een laatste groet: "Verlangen naar het vrije leven, de krachten weer te kunnen geven." Een jaar later werd hij vergast.
- Hendrik Colijn, behalve vijf keer minister-president ook driemaal lid van de Eerste Kamer. Hij overleed in 1944 in ballingschap in het Duitse Ilmenau.
- Stuuf Wiardi Beckman. Hij nam op 10 mei 1940 ontslag als senator om zich aan te sluiten bij het Nederlandse leger. Hij overleed in maart 1945 in Dachau.
De heer Van Campen (Voorzitter van de Tweede Kamer):
- Bob van Gelderen, Joodse vicevoorzitter van de SDAP-fractie in de Tweede Kamer. Hij pleegde op de dag van de capitulatie samen met zijn gezin zelfmoord.
- Alida de Jong, vakbondsbestuurder en Tweede Kamerlid voor de SDAP. Zij werd in 1943 in Sobibor vermoord omdat ze Joods was.
- Lou de Visser, communist en sinds 1933 lid van de Tweede Kamer. Hij stierf vlak voor het einde van de oorlog in gevangenschap van de SS.
Toen de Kamers in de herfst van 1945 weer voor het eerst bijeenkwamen, gebeurde dat in een sfeer van soberheid en gemis. Het parlement was eerst een tijdelijk parlement dat niet veel bevoegdheden had, maar in de maanden die volgden, begon het zijn rol stukje bij beetje terug te winnen. Het was een proces van langzaam opeisen, van telkens een klein stapje zetten in de richting van volwaardige controle.
Gaandeweg keerde het politieke leven terug naar zijn vertrouwde vorm. De verzuilde structuren die tijdelijk waren stilgevallen, herstelden zich. Ook werden de eerste stappen gezet richting nieuwe verkiezingen. Zo werd de volksvertegenwoordiging weer stevig verankerd.
In de zomer van 1946 was er weer een volledig hersteld parlement. Die terugkeer naar normaliteit, met het hervatten van debatten, het herstel van het partijpolitieke landschap en de weg naar vrije verkiezingen, gaf het parlement zijn legitimiteit terug.
Mevrouw Vos (Voorzitter van de Eerste Kamer):
Ieder van ons heeft een ideaal over wat het goede leven is en hoe mensen zich tot elkaar zouden moeten verhouden. Die diepe overtuigingen moeten kunnen botsen in het debat, want we verschillen van elkaar en dat mag in een democratie. Laten we stilstaan bij het feit dat er meer dan 80 jaar geleden geen ruimte was voor andere overtuigingen dan die ene en we geen andere idealen konden hebben.
Dat is de les van onvrijheid: wees zuinig op de democratie. Je weet pas wat je mist als het er niet meer is. "Te duur hebben wij onze vrijheid gekocht dan dat wij haar nu zouden misbruiken of verspillen", zei koningin Wilhelmina op 20 november 1945. Ook 80 jaar later blijft dat een opdracht aan ons allemaal.
De heer Van Campen (Voorzitter van de Tweede Kamer):
Drie weken geleden waren de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Ruim 10 miljoen Nederlanders hebben hun stem uitgebracht. Zij hebben hun vertrouwen in een partij en in een kandidaat gesteld. Een groot aantal van de hier aanwezige Kamerleden is vorige week geïnstalleerd als volksvertegenwoordiger. Voor sommigen onder u was het de eerste keer. Voor anderen is het parlement al bekend terrein. Maar voor u allen markeert deze verenigde vergadering de reden waarom u gekozen hebt voor het politieke ambt, namelijk het besef dat onze vrijheid bestaat dankzij onze democratische instituties, dat democratie geen vanzelfsprekendheid is en dat het parlement de hoeder is van de democratie.
Dank u wel.
(Applaus)
Voice-over:
Het Ragazze Quartet speelt nu het Strijkkwartet nr. 1, deel 3, Allegro giocoso alla Slovacca, van de Tsjechische componist en pianist Erwin Schulhoff. Schulhoff stierf in 1942 in concentratiekamp kasteel Wülzburg. Zijn muziek was door het naziregime als "entartet" bestempeld. Daarmee werd kunst bedoeld die niet aan de eisen van het nationaalsocialistische regime voldeed.
Voice-over:
Het woord is aan minister-president Dick Schoof, die spreekt namens de regering.
Minister Schoof:
Majesteit, Koninklijke Hoogheid, mevrouw en mijnheer de voorzitter, dames en heren.
20 november 1945 is niet alleen een historische datum voor Nederland, maar voor de hele wereld. Hier, in Den Haag, markeerde die eerste naoorlogse Prinsjesdag het herstel van de constitutionele monarchie en de parlementaire democratie in ons land. Na vijf lange en pikdonkere jaren was Nederland weer vrij — baas in eigen huis.
In Neurenberg begon op diezelfde dag het allereerste oorlogstribunaal ooit. Daar stonden de kopstukken van het naziregime terecht voor de afschuwelijke oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die zij hadden gepleegd. De Amerikaanse hoofdaanklager, Robert Jackson, hield er een beroemde openingstoespraak. Daarin kwalificeerde hij de keuze van de geallieerde overwinnaars voor recht in plaats van vergelding als een historische knieval van macht voor rede. Nog altijd geldt dit tribunaal als een van de fundamenten waarop de bestaande internationale rechtsorde is gebouwd.
Daarmee zijn meteen een paar van de belangrijke factoren genoemd die in de afgelopen 80 jaar bepalend zijn geweest voor het welvarende, vrije en veilige Nederland waarin wij wonen: democratie, ons constitutioneel bestel, onze Grondwet dus, met alle rechten en vrijheden die daarin worden gegarandeerd, en de beschermende inbedding van Nederland in internationale organisaties als de NAVO, de Europese Unie en de Verenigde Naties. Het maakt ons sterker.
Ik wil daar vandaag nog één ander begrip aan toevoegen: samenwerking. Dan bedoel ik met name de samenwerking in dat unieke Nederlandse overlegmodel tussen werkgevers, werknemers en politiek. Het is niet toevallig dat we nog maar een paar weken geleden stilstonden bij 80 jaar Stichting van de Arbeid en 75 jaar Sociaal-Economische Raad. Ook die polder van ons wortelt in de geschiedenis van oorlog en bevrijding, in het toen diep doorleefde besef dat verschillen van inzicht en levensovertuiging overbrugd moeten worden om verder te kunnen komen.
Op herdenkingsmomenten als deze realiseren we ons nog eens extra hoe belangrijk het is om al die verworvenheden te koesteren, te beschermen en, zo nodig, te verdedigen, zeker tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne. Democratie, rechtszekerheid, vrede en vrijheid: het zijn allemaal geen vanzelfsprekendheden. Maar laat ons tegelijkertijd niet de fout maken om te denken dat het statische categorieën zijn, onveranderlijk, in steen gebeiteld, boven elke discussie verheven. Juist niet. Democratie vraagt onderhoud. Vrijheid vraagt onderhoud. De rechtsstaat vraagt onderhoud. Tijden veranderen nu eenmaal. Inzichten veranderen. Maatschappelijke verhoudingen veranderen. Daar moeten we helemaal niet bang voor zijn. Maar we moeten die veranderingen wel onder ogen zien en in goede banen leiden, zoals we dat in de 80 jaar na de bevrijding zo vaak hebben gedaan, bijvoorbeeld rond alle formele aanpassingen in de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Denk aan 1949, aan de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, of aan 1954, toen Nederland, Suriname en de, toen nog, Nederlandse Antillen in het Statuut voor het Koninkrijk met elkaar afspraken om samen te werken op voet van gelijkwaardigheid. Denk ook aan 1975, de onafhankelijkheid van Suriname — dat is binnenkort 30 jaar geleden — of aan 2010, toen de verhoudingen binnen het Koninkrijk opnieuw bij de tijd werden gebracht.
Ook andere hoofstukken uit de Grondwet zijn door de jaren heen op wezenlijke punten veranderd, zoals in 1956, toen de Tweede Kamer van 100 naar 150 leden ging, zoals in 1972, toen jongeren vanaf 18 jaar actief kiesrecht kregen, of zoals in 1983, toen onder andere bescherming tegen discriminatie als grondrecht aan artikel 1 werd opgenomen. Nog heel recent, in 2022, werd voorafgaand aan artikel 1 een algemene bepaling aan onze Grondwet toegevoegd. "De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat", staat daar nu. Dat is een ondubbelzinnige maatstaf.
Majesteit, de troonrede die uw grootmoeder 80 jaar geleden uitsprak, ademde in alles een geest van vernieuwing. Daarnaast sprak zij in die onzekere periode zo kort na de bevrijding ook over de doorgaande strijd voor vrede, vrijheid en hernieuwde voorspoed. Als wij dan vandaag door onze oogharen terugblikken naar dat moment, zien we inderdaad een andere wereld. Ik denk dat weinigen zich toen konden voorstellen hoe hoog de golven van modernisering in de decennia daarna zouden worden, hoe we bijvoorbeeld steeds internationaler zijn gaan denken, steeds meer digitaal zijn gaan werken en steeds meer een egalitair land zijn geworden, net zoals wij ons nu moeilijk een beeld kunnen vormen van wat AI ons gaat brengen, of hoe de geopolitieke verhoudingen er over tien of twintig jaar uitzien.
En toch loopt er vandaag een rechte lijn tussen heden, verleden en toekomst. Want de opdracht die in de woorden van koningin Wilhelmina besloten lag, blijft actueel. Met vrede, vrijheid en onze manier van leven kunnen we niet lichtzinnig omgaan. Toen niet. Nu niet. Straks niet.
Dank u wel.
(Applaus)
(Vertoning van videobeelden met interviews van Kamerleden.)
Voice-over:
Het Ragazze Quartet speelt nu At the Purchaser's Option van Rhiannon Giddens, in het arrangement voor strijkkwartet. Rhiannon Giddens schreef deze muziek naar aanleiding van een negentiende-eeuwse advertentie van een tot slaaf gemaakte vrouw en haar pasgeboren baby.
Voice-over:
Het woord is aan generaal buiten dienst Peter van Uhm.
De heer Van Uhm (generaal buiten dienst):
Majesteit, Koninklijke Hoogheid, mevrouw en meneer de Voorzitter, excellenties, dames en heren.
Vandaag gedenken wij het einde van de Tweede Wereldoorlog en het 80 jaar geleden voor het eerst weer bijeenkomen van de beide Kamers in Verenigde Vergadering, het herstel van onze democratie. Nederland kon zelf weer zijn lot bepalen.
Onze bevrijding werd gebracht door de geallieerde strijdkrachten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Polen en vele anderen. Deze bevriende landen, hun militairen en hun gezinnen brachten offers voor onze vrijheid, veiligheid en vrede. Zij begrepen dat je waarden wat waard zijn en soms heel veel. Mijn gezin heeft dat eveneens indringend ervaren.
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog leven wij in vrijheid. Dat ging niet vanzelf. "Politici denken aan de volgende verkiezingen, staatslieden aan de volgende generaties", zo sprak ooit de negentiende-eeuwse Amerikaan James Freeman Clarke. Europa en ook Nederland telden na de Tweede Wereldoorlog staatslieden, politici die over sentimenten heen stapten, zonder uitsluiting, met meer verbinding en wederzijds begrip. Zo bouwden zij ook Nederland op voor de komende generaties, als staatslieden, met elkaar en met respect voor elkaar.
Maar hoe gaat dat nu? Zijn wij Nederlanders zo respectvol? Wat vinden buitenlanders van ons? Zij noemen ons direct en bot. Doen wij wel ons best om die ander te begrijpen? Vraag uzelf af wanneer u voor het laatst gezegd hebt: "Begrijp ik jou goed? Wat bedoel je en waarom?" De ander voelt zich gehoord en gerespecteerd, zelfs als je het niet of niet geheel eens wordt. Zo kun je samenwerken en vooruitkomen. Je kunt het altijd over één ding eens zijn: we agree to disagree. Daar begint het gesprek.
Met deze ervaring bestudeerde Yehuda Bauer de Holocaust. Hij bedacht dat de tien geboden niet genoeg zijn. Er moest een elfde gebod komen: gij zult geen dader, geen slachtoffer, maar ook geen toeschouwer zijn.
Ik heb daarom respect voor mensen die de politiek in gaan. U wilt bijdragen en dienen. Uw vak is niet makkelijk. Wat heeft prioriteit: zorg, wonen of onderwijs? U vergelijkt en weegt onvergelijkbare grootheden. U kijkt daarnaar vanuit uw visie.
Echter, sommige kwesties overstijgen partijpolitieke visies. Onze aarde, waarop wij allemaal leven, is zo'n kwestie. De veranderingen in het klimaat worden onafwendbaar. De Russische inval in Oekraïne heeft wederom duidelijk gemaakt dat bestaanszekerheid zonder veiligheid niet bestaat. Het gaat in deze kwesties niet om bestaanszekerheid, maar om de zekerheid van ons aller bestaan. Zonder over veiligheid en klimaat te waken, vullen wij onze verantwoordelijkheid voor de volgende generaties niet goed in. Wij geven dan problemen door.
Uw eed of belofte bij aantreden, waarmee u trouw zweert of belooft aan de Nederlandse Grondwet, kan helpen bij deze moeilijke afwegingen. De grondrechten en waarden in de Grondwet kunnen steun en koers geven, maar ú moet keuzes maken en u móét keuzes maken. Want als het erom gaat, en het gaat erom in Nederland nu, is nietsdoen geen optie, ook al is er zelden één ultieme en eenduidige oplossing.
Militairen weten dit als geen ander. Ook ik heb dit meegemaakt. Als jonge kapitein van 27 jaar was ik commandant van 150 vrijwillige dienstplichtigen in Libanon. Op een dag krijg ik de melding dat er soldaten van mij gegijzeld zijn. Ik maak snel een melding richting het hoofdkwartier en race naar die plek toe. Daar zie ik dat een van mijn jongens voor een mitrailleur zit. Een slechterik staat erachter. Die hoeft nog maar op het knopje te drukken en het is klaar.
Ik bespreek de situatie met mijn uitvoerend commandant, een luitenant van 21 jaar. Moet ik wachten op een tolk van het hoofdkwartier? Nee, dat duurt te lang. Ik besluit: ik kan niet langer wachten. Nietsdoen is geen optie. Dan gebeurt er iets raars. Ineens schiet het boek For Whom the Bell Tolls van Ernest Hemingway door mijn hoofd. In dat boek staat geschreven: als je bang bent, kun je niet plassen. Ik zeg tegen mijzelf: nou, Van Uhm, laten we maar eens kijken. Ik ben langs de kant van de weg gaan staan plassen. Dat was een les voor de rest van mijn leven. Want de adrenaline zakte, ik overdacht nog een keer mijn plan, en er kwam rust in mijn hoofd.
Ik loop daarna kalm met mijn luitenant terug naar de plaats van de gijzeling. Ineens schieten ze op ons. De jonge luitenant Olaf wordt in zijn been geraakt. Toch schat ik in dat ze ons alleen maar willen intimideren. Ik besluit door te gaan. Ze schieten niet opnieuw. We onderhandelen lang en uiteindelijk krijgen we de jongens vrij.
Ik had fouten kunnen maken. Het had mis kunnen gaan. Maar nietsdoen, aan de kant blijven staan, was geen optie. Wat hielp was het vertrouwen in het team. Iedereen deed wat nodig was. We steunden elkaar. We vertrouwden elkaar blindelings.
Geachte Kamerleden. Ook nu is het tijd om te handelen. De klok tikt. U heeft zich opgeworpen om ons land, onze mensen te dienen. U kunt dat niet alleen. Niemand is immers perfect en u heeft in onze parlementaire democratie de steun van anderen nodig. Dan zult u over de verschillen heen moeten komen om samen keuzes te maken, moeten samenwerken voor het algemeen belang, waarde in de ander moeten zien.
Dat kan niet zonder verbinding met uw collega's, met onze burgers én met degenen die uw beleid uit moeten voeren, want uw keuzes moeten wel uitvoerbaar zijn. Zo ontstaat er een politiek van goed geïnformeerd zijn, begrijpen en begrip tonen, op basis van de feiten en met respect voor verschillen, waarbij mensen in ons land zich gehoord voelen, hun recht kunnen halen, maar ook begrijpen dat je niet altijd jouw zin kunt krijgen.
80 jaar vrijheid en vrede is geen garantie voor wederom 80 jaar. Juist in deze tijd, waarin de enige zekerheid is dat de onzekerheden alleen maar toenemen, moet een betrouwbare overheid zo veel mogelijk zekerheid geven. U moet die betrouwbare overheid vormgeven. Daar hoort onlosmakelijk bij: zelf het goede voorbeeld geven.
Kortom, het land heeft weer staatslieden nodig, staatslieden voor wie wij respect hebben, niet alleen voor hun start in de politiek, maar ook voor de wijze waarop zij het politieke werk doen: luisterend, verbindend, de rust bewarend, maar ook voorwaarts met het oog op de toekomst, schouder aan schouder, met praktisch resultaat.
Ik sluit mij daarom graag aan bij de woorden van koningin Wilhelmina in haar troonrede van 1945, gericht aan uw voorgangers: "dat uwen arbeid moge doen strekken tot heil des lands". Zodat ons mooie en democratische Nederland ook de komende 80 jaar zijn lot zelf blijft bepalen. Opdat ook onze kinderen en kleinkinderen onbevangen in veiligheid en in vrijheid kunnen opgroeien.
Dank u wel.
(Applaus)
Voice-over:
Met deze woorden van de heer Van Uhm zijn wij aangekomen bij het derde deel van de bijzondere verenigde vergadering. Van verleden naar heden is het nu tijd voor de toekomst. Dichter Myron Hamming zal hier samen met kinderen en jongeren uit het hele Koninkrijk woorden aan geven.
De heer Myron Hamming (dichter):
Waar mensen samenkomen zullen altijd rollen ontstaan. Ze worden opgelegd, toegeëigend, gekozen of vallen vanzelf in iemands schoot. Of iemand zich nu mengt of juist stilletjes terugtrekt, een rol speel je altijd.
Al zien we soms een afstand groeien maar geen grond verschuiven, het gaat erom dat een samenleving nog altijd zoeken is naar het soort licht dat niet enkel jezelf uit een schaduw trekt, een haard, laten warmen wie het maar warmen kan, de schutting over, de omheining door.
Nee, vergeet dit niet. We hunkeren allemaal weleens naar een taal die zegt: "Rust hier maar als je moet. Ook dit zullen we doorstaan." Want je zoekt niet anders dan een ander. Je streeft, verlangt, hoopt, hunkert niet anders dan een ander. Je hebt niet anders lief. Je huilt niet anders. Je mist, je zwijgt en je schreeuwt niet anders.
Ja, democratie is altijd vele dingen, bouwt zich op gehavende, maar massieve grond. En aan welke vooravond we ook staan, het is allemaal aan ons. En alles vindt steeds weer plaats, hier in het voorland van onze kinderen.
(Vertoning van videobeelden van jongeren uit het hele Koninkrijk die spreken over grondrechten.)
De heer Myron Hamming (dichter):
En zo speelt alles zich af, hier in het voorland van onze kinderen, mogen we nog geen dag vergeten, dat de stem van een kind, een statement, een oproep, een waarschuwing is.
Dat we moeten luisteren naar Adit, want ik wil hem horen zeggen: iets overleeft alleen de toekomst als je verder droomt dan wat zichtbaar is. Als hij ons doet herinneren dat ook dit democratie is: wat voor de een als grind in de mond ligt, de ander moeiteloos over de lippen glijdt.
Dat we moeten luisteren naar Charvella, want ik wil haar horen zeggen dat we steeds weer onder ogen moeten zien waar we liever van wegkijken. Dat we nog geen dag mogen vergeten: ik ben de ander, en wij zijn ook elkaar.
Dat we de balans van Daan moeten vinden in iets wat uit contrasten bestaat, we nog altijd een flinterdunne lijn moeten beschermen tussen collectieve vooruitgang en giftige voortvarendheid, we moeten zien wanneer beschermen dreigt om te slaan in buitensluiten, vasthouden, in verkrampen, als we kijken met ogen die zo lang aanschouwden, dat ze enkel nog staren kunnen, we onze grip verliezen in de dingen die ons mens maken.
Dat we moeten blijven dromen zoals Lotte en Ginika dat doen, tegen alle verwachtingen in en de steilste klippen op, blijven antwoorden met moed wanneer angst de vraag stelt, en blijven onthouden, dat we nog altijd bestaan uit alles waarin we nog durven te geloven, en uit alles wat zelfs door de zwaarste stormen heen bij ons bleef.
Want het gaat om ieder bezweken, ongehoord, verstomd en vergeten verhaal, weer een stem kunnen geven, en bovenal, op een dag niet anders dan deze, het ogenschijnlijk onmogelijke, zich als een bloem, weerbarstig zien opduwen tussen de straatstenen, alsof niemand haar ooit tegenhield.
(Applaus)
Voice-over:
Dan zijn we nu aangekomen bij het laatste deel van deze bijzondere verenigde vergadering.
Graag straks uw aandacht voor Owen en Erkinay. Zij zullen zo, samen met de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, een bijzonder aandenken overhandigen aan Zijne Majesteit de Koning en Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses van Oranje. Het is het boekje Onze grondrechten in het Koninkrijk der Nederlanden.
Mevrouw Vos (Voorzitter van de Eerste Kamer):
Deze grondrechten waarborgen onze vrijheid, die kostbaar is. Ze gaan ervan uit dat er een overheid is die zich aan die grondrechten houdt, dat er een parlement is dat daar op let. Dit boekje is klein, maar van grote waarde, om te koesteren en om bij u te dragen.
De heer Van Campen (Voorzitter van de Tweede Kamer):
Koninklijke Hoogheid, onze grondrechten en onze vrijheid zijn niet onbegrensd. We moeten rekening met elkaar blijven houden. Grondrechten beschermen is een verantwoordelijkheid van ons allemaal, van deze generatie én van de toekomstige generaties.
(Ceremoniële overhandiging van de mini-editie van Onze grondrechten in het Koninkrijk der Nederlanden aan Zijne Majesteit de Koning en Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses van Oranje.)
(Applaus)
Mevrouw Vos (Voorzitter van de Eerste Kamer):
Wij komen tot afsluiting van deze bijzondere verenigde vergadering. Ik dank Zijne Majesteit en Hare Koninklijke Hoogheid en al onze andere gasten voor hun aanwezigheid. Ik dank alle sprekers voor hun bijzondere bijdragen, hier in de zaal en in de video's. Ook dank ik de medewerkers van de Eerste en Tweede Kamer die deze bijzondere verenigde vergadering hebben voorbereid, en alle anderen die hebben meegewerkt. Bij het vertrek van Zijne Majesteit en Hare Koninklijke Hoogheid zal het ensemble van het Residentie Orkest de Hymne voor de Staten-Generaal ten gehore brengen.
De verenigde vergadering is gesloten.