Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
Opening
Verslag van een commissiedebat
De heeft op 28 november 2024 overleg gevoerd met de heer Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat, over Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Peter de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Schukkink
Voorzitter: Nordkamp
Griffier: Meedendorp
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Olger van Dijk, El Abassi, Heutink, De Hoop, Nordkamp en Veltman,
en de heer Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 14.33 uur.
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
Aan de orde is de behandeling van:
- de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 augustus 2024 inzake CBR kwartaalrapportage "corona-inhaalslag examens" tweede kwartaal 2024 (29398, nr. 1112);
- de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 oktober 2024 inzake onaanvaardbare wachttijden bij het CBR (29398, nr. 1130);
- de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 november 2024 inzake reactie op verzoek commissie over de brief van de Vereniging Consumentenbelang Autorijbewijs (VCBA) over de misstanden bij het CBR (29398, nr. 1133);
- de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 november 2024 inzake stand van zaken brief ten behoeve van commissiedebat CBR 28 november (29398, nr. 1135).
De voorzitter:
Goedemiddag, allemaal. Welkom bij het commissiedebat met als onderwerp Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. In het bijzonder welkom aan de minister, de heer Madlener. Ik stel voor dat we beginnen met het debat. De spreektijd is maximaal vier minuten, met daarbij vier interrupties in de eerste termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Het CBR kampt al enkele jaren met een forse wachtrij. Mensen die hun rijbewijs willen halen, moeten soms wel tot twintig weken wachten voordat zij hun praktijkexamen kunnen doen. Ik mag hopen dat iedereen ziet dat zo'n wachttijd niet werkbaar is, voor rijscholen niet, voor leerlingen niet, voor het CBR niet en ook voor deze minister niet.
Voorzitter. Een probleem is de informatievoorziening vanuit het CBR en het ministerie. We krijgen KPI's gepresenteerd en niemand weet precies hoe je die cijfers moet lezen. Bovendien hebben ze soms geen echte betekenis. Ik vraag mij oprecht af hoe het kan dat de minister en het CBR doen alsof een gemiddelde wachttijd van 8,4 weken een vooruitgang is. Het wordt gepresenteerd als iets positiefs, lijkt het wel. Dat gemiddelde van 8,4 weken zegt namelijk helemaal niks. Op de site van het CBR staat zelfs dat de wachttijd kan schommelen, zelfs tot twintig weken. Wat is zo'n gemiddelde dan nog waard? Helemaal niks. Bovendien blijkt uit onderzoeken van zowel PwC als KPMG dat de KPI's over wachttijden ons helemaal niets wijzer maken. De gemiddelde wachttijd zegt namelijk helemaal niets over de doelmatigheid van het CBR. Het CBR vertelt ons wel hoeveel rijexamens er worden afgelegd, maar niemand weet of dat aantal wenselijk is of wat dat aantal eigenlijk had moeten zijn. De huidige inrichting van de KPI's toont namelijk geen enkele samenhang tussen de reserveringstermijnen en het aantal afgenomen examens. Graag horen we wat de minister kan doen om de KPI's te verbeteren.
Daarnaast wordt er vanuit de sector zelf gecommuniceerd over de "gekocht is gekocht"-houding van het CBR. Dat betekent simpelweg dat het CBR zo'n extreem starre houding aanneemt dat het met zowel leerlingen als rijscholen niet of amper meedenkt. Een gebroken been, een simpel voorbeeld, leidt in dat geval niet meer tot een wijziging van de examendatum, maar tot een verloren plek in de wachtrij. Daar ga je dan met je reserveringstermijn. Het is voor de mensen niet meer te begrijpen. Iedereen in de sector ondervindt de moeilijkheden van dit probleem. Vasthouden aan KPI's met reserveringstermijnen gaat die problemen dan ook niet oplossen.
Voorzitter. Deze situatie dwingt rijscholen om rijexamens al maanden van tevoren in te plannen en het dwingt leerlingen tot extra kosten. Want óf je examen is te vroeg ingepland en je was er niet klaar voor óf je hebt maanden wachttijd en je wil de kennis paraat houden. Het wordt hoe dan ook peperduur. Er moet dus iets veranderen.
Voorzitter. Als echte autoliefhebbers denken wij natuurlijk graag mee. Wij zijn van mening dat we dé oplossing voor dit probleem hebben. In 2023 heeft het CBR maar liefst 105.000 tussentijdse toetsen afgenomen. Op een totaalaantal toetsen van ruim 750.000 is dat een fors aantal. Dat is 14%. Begrijpt u ons niet verkeerd, de tussentijdse toets is belangrijk en die moeten we zeker behouden, maar er is wel winst te behalen volgens ons. Waarom laten we die ruim 100.000 tussentijdse toetsen niet afnemen bij de rijscholen zelf? Dat kunnen ze namelijk heel erg goed. Dat hebben de toets besloten terrein en de praktijktoets voor het C-rijbewijs ook aangetoond. Dat kunnen wat ons betreft ook een enkel aantal gecertificeerde rijscholen zijn.
Voorzitter. Het moet dus echt anders. Het moet echt beter. We horen daarom graag van de minister wat hij van dit voorstel vindt om de wachtrij drastisch in te korten en wat hij van het werken aan die KPI's vindt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat er een interruptie is van de heer De Hoop, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat dit op zich een scherpe analyse is van de heer Heutink van de problemen bij het CBR, maar ik ben wel benieuwd wat de heer Heutink een wenselijke wachttermijn vindt voor die examens. Ik kan mij namelijk herinneren dat minister Madlener als PVV-Kamerlid op 11 november 2021 een motie indiende — dat was in coronatijd — om de norm voor de reserveringstermijn terug te brengen van zeven naar vier weken. Er was toen een stuwmeer van 800.000 examens. De heer Madlener is nu een halfjaar minister. Het is ook geen coronatijd. Je zou eigenlijk zeggen: waarom is dat nog niet gelukt als dat toentertijd al zo makkelijk zou moeten kunnen? Ik ben dus wel benieuwd wat dan nu de ambitie van de PVV is.
De heer Heutink (PVV):
Dank, meneer Heutink, voor het antwoord. Ik denk dat we met elkaar kunnen constateren dat die motie misschien een klein beetje kort door de bocht was, maar ik vond de ambitie sympathiek. Ik sluit ook niet uit dat de heer Heutink die motie toen voor de heer Madlener geschreven heeft en dat hij die ambitie dus zelf ook erg heeft. Voor het optreden op de plekken waar het minder goed gaat, zou mijn fractie het bijvoorbeeld goed vinden als er een onafhankelijk toezichthouder zou komen. De commissie-Roemer heeft daar in 2021 ook al uitspraken over gedaan. We zien dat 1.200 rijscholen een laag slagingspercentage hebben, van onder de 30%. Ik kan me voorstellen dat je op die manier ook een stap kunt zetten. Staat de PVV daar ook voor open?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, meneer Heutink, voor het antwoord. Ik denk dat we met elkaar kunnen constateren dat die motie misschien een klein beetje kort door de bocht was, maar ik vond de ambitie sympathiek. Ik sluit ook niet uit dat de heer Heutink die motie toen voor de heer Madlener geschreven heeft en dat hij die ambitie dus zelf ook erg heeft. Voor het optreden op de plekken waar het minder goed gaat, zou mijn fractie het bijvoorbeeld goed vinden als er een onafhankelijk toezichthouder zou komen. De commissie-Roemer heeft daar in 2021 ook al uitspraken over gedaan. We zien dat 1.200 rijscholen een laag slagingspercentage hebben, van onder de 30%. Ik kan me voorstellen dat je op die manier ook een stap kunt zetten. Staat de PVV daar ook voor open?
De heer Heutink (PVV):
Formeel heeft het CBR natuurlijk ook de rol van toezichthouder. Sterker nog, we vinden ook dat het die wat meer zou moeten kunnen pakken. Ik denk niet dat het per direct wenselijk is om extra organisaties op te tuigen die dan weer extra toezicht gaan houden. We moeten er nu voor zorgen dat die wachtrij korter wordt en dat we betere inzage krijgen in de prestaties van het CBR. Laten we dat alsjeblieft eerst op orde gaan brengen, voordat we nieuwe organisaties gaan optuigen en nog meer bureaucratie tot leven gaan wekken. Ik denk dat niemand daarbij gebaat is: het CBR niet, het kabinet niet en zeker de rijscholen en al die leerlingen niet.
De heer El Abassi (DENK):
Ik heb de heer Heutink niet of niet voldoende gehoord over wat hij vindt van het negentienpuntenplan van de heer Roemer. Graag zou ik van de heer Heutink willen horen wat hij daarvan vindt. Denkt hij, net als DENK, dat dit ook een kostenverhogend effect heeft?
De heer Heutink (PVV):
Het voorstel dat ik zojuist heb gedaan, is een van de punten uit het plan-Roemer, namelijk dat we iets moeten gaan doen aan de tussentijdse toetsen. Ik heb dus specifiek dit punt uit het plan gepakt. Ik vind dat een goed idee. Sterker nog, niet alleen wij vinden dat een goed idee, maar bijvoorbeeld ook BOVAG. We hebben meerdere rijscholen gesproken die dit een goed idee vinden. Dat onderdeel uit het plan van Roemer kan dus zeker een positief effect hebben op de wachtrijen.
De heer El Abassi (DENK):
Het punt van de heer Heutink gaat over de wachtrijen. Wij zijn er ook voor om die wachtrijen te verminderen, zodat mensen minder lang hoeven te wachten. Ik heb het over een kostenverhogend element. De tussentijdse toetsing is inderdaad een kostenverhogend element. Dat zou ik in ieder geval ook kunnen verwachten. Maar een ander element is dat er meer examens afgelegd moeten worden of dat rijexaminatoren om de zoveel tijd getoetst worden. Dat is allemaal kostenverhogend. Ik ben benieuwd hoe de heer Heutink breder kijkt naar al die punten.
De heer Heutink (PVV):
Ik zal even een paar punten uit het plan noemen die echt wel heel erg positief kunnen zijn. Dat is bijvoorbeeld het introduceren van een landelijk leerlingvolgsysteem. Je wil volgens mij maatwerk kunnen toepassen voor al die leerlingen. Je wil ook een leerportfolio opstellen: hoe ziet het er nou uit? Je wil permanente verkeerseducatie invoeren — dat is onlangs gebeurd — waarmee er een verplichting is van het volgen van een rijopleiding. Dat komt de verkeersveiligheid ten goede. Maar we moeten, als je verder kijkt, bijvoorbeeld niet meer bureaucratie gaan invoeren. Die zit bijvoorbeeld in het toezicht dat het IBKI — dat lees ik hier — moet gaan doen. Nee, laten we dat nu vooral niet doen. Laten we nu kijken hoe we die verkeersveiligheid omhoog gaan krijgen. Hoe krijgen we het slagingspercentage omhoog? Hoe gaan we ervoor zorgen dat de kosten, die overigens al veel te hoog zijn, niet nog verder stijgen, maar dat we de kwaliteit van de rijopleidingen toch kunnen blijven behouden en eventueel ook kunnen verbeteren? Er staan inderdaad een aantal dingen in het rapport die daar zeker aan bijdragen, maar ik ben het met de heer El Abassi eens dat er ook zeker een aantal dingen in dit rapport staan die op dit moment niet wenselijk zijn.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we door naar de volgende spreker. Ik geef het woord aan de heer Van Dijk van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. We zijn blij met het initiatief van de heer Heutink tot het voeren van een apart debat hierover. Hoewel er sinds corona verbeteringen lijken te zijn, zijn de wachtlijsten voor de rijexamens op veel plekken nog onacceptabel lang, zoals al even werd genoemd. De gemiddelde reserveringstermijn werd ook al genoemd: acht weken. Maar ja, de signalen die ik uit het land krijg, die we allemaal krijgen en die we ook vanochtend weer in de krant kunnen lezen, duiden op een heel andere werkelijkheid. Ik hoor dat die in mijn regio, Amersfoort, vijf maanden is. Mijn medewerker heeft vorige week een examen aangevraagd, en hij kwam uit op mei. Dat is gewoon meer dan 22 weken. Ik lees over een range van 1 tot 22 weken. Maar hoe kan dit dan eigenlijk, is mijn vraag aan de minister. Ik heb het idee dat er gewoon op een heel andere manier wordt gemeten. Misschien kan de minister daar wat over vertellen. Dat is ook meteen mijn vraag: moeten we niet op een andere manier gaan meten? Als wij communiceren dat de termijn acht weken is, maar ouders, leerlingen zelf of mensen die dit volgen, zien dat het veel langer duurt, dan is dat heel lastig uit te leggen. Mijn vraag zou dus zijn: moeten we dit niet gewoon op een heel andere manier gaan doen? De vraag die ik daar ook bij zou willen stellen, is of de minister na afloop van dit laatste kwartaal, in januari, een actueel overzicht van de wachttijden bij het CBR kan geven, en dan uitgesplitst naar de 54 examenlocaties.
Wanneer ziet de minister wél aanleiding tot noodmaatregelen? Nu niet, lezen we. Zouden die niet juist gericht moeten zijn op afzonderlijke locaties, omdat er een enorme spreiding is? Is hij het met ons eens dat die variatie — tussen de 1 en 22 weken — veel te groot is? Dat kan eigenlijk niet in één land.
De voorzitter:
Meneer Van Dijk, ik zie dat de heer Heutink u wil interrumperen. Meneer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Op zich deel ik de analyse van het lid Olger van Dijk, maar hij begint net over de noodmaatregelen. In de brief van het kabinet hebben we gelezen dat één van de noodmaatregelen het schrappen van de tussentijdse toets is. Wat ons betreft is dat niet wenselijk, maar ik ben heel erg benieuwd hoe NSC daarnaar kijkt. Vindt NSC deze noodmaatregel, het schrappen van de tussentijdse toets, wenselijk? Of ziet NSC ook heil in het voorstel dat onze fractie zojuist heeft gedaan?
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik zou eerst van de minister willen horen hoe hij die problematiek ziet en of hij de ernst deelt. En dan denk ik ook aan de vraag wanneer je dan wél aan die noodmaatregelen toekomt. Wij denken dat er wel echt iets moet gebeuren. Het begint met een beter inzicht, met beter communiceren hierover. Maar dan nog is die termijn te lang en moet je gaan kijken hoe je die kan terugdringen. Daarvoor zijn er een aantal routes; daar kom ik zo nog op. Dit heeft met slagingspercentages te maken, maar ook met examinatoren. Overigens wordt daar door het CBR ook aan gewerkt. Wat dat betreft is het dus en-en. Het voorstel van de heer Heutink vind ik interessant. We hebben met z'n allen natuurlijk een hele route ontwikkeld. Waarom hebben we die toetsen? Die zijn er voor de verkeersveiligheid. We willen dat mensen goed de weg op gaan als ze dat examen hebben gehaald. Het idee dat je dit misschien op een andere manier kunt invullen om zo voor ontlasting te zorgen — ook via het aantal examens — vind ik op zichzelf best interessant. Daar zou ik met mijn fractie verder over na willen denken.
De heer Heutink (PVV):
Ik wil daar nog heel even op door. Het doel van de tussentijdse toets is enerzijds dat de leerlingen kunnen oefenen met de bijzondere verrichtingen. Daarvoor krijgen ze nu een vrijstelling op het examen. En dan kunnen ze kennismaken met het CBR. Het doel van die tussentijdse toets is natuurlijk uiteindelijk het verhogen van het slagingspercentage. Mijn voorstel zou ertoe leiden dat die vrijstelling vervalt, want die vrijstelling wordt dan niet meer verleend door het CBR. Maar dit heeft dan nog steeds een toegevoegde waarde voor de rijopleiding en het slagingspercentage, en natuurlijk voor het laten afnemen van de wachtrij. Ik hoop dus dat meneer Van Dijk in ieder geval die analyse met mij kan delen.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Uiteindelijk is het doel, denk ik, dat wij die slagingspercentages toch nog weer verder omhoog proberen te krijgen. Dat helpt. Als dit een route daarnaartoe is, dan willen wij daar in mijn fractie echt wel serieus naar kijken. Maar dat geldt ook voor andere mogelijkheden, en ik ben vooral benieuwd welke mogelijkheden de minister ziet.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ja, dank. Dan kom ik net zoals de heer Heutink even op het inkopen van de afrijslots. Ik hoor van een eenzame rijschoolhouder dat hij zelf om zes uur 's ochtends moet opstaan om meteen mee te kunnen, om er in ieder geval bij te zijn. Ik vind dat nogal een aparte werkwijze. Dus: kan dat anders? Herkent de minister die problemen voor met name de kleinere rijscholen?
Voorzitter. Ik constateer dat de minister de oplossing ook zoekt in meer examencapaciteit en hogere slagingspercentages. Laten we dan vooral kijken naar de rijscholen die zwaar onderpresteren, naar die 1.200 die minder dan 30% halen. Dat houdt de boel enorm op. Welke mogelijkheden ziet de minister om maatregelen te nemen tegen deze ondermaats presterende rijscholen? Is hij bereid nader onderzoek te doen en te kijken naar iets als een vorm van curatele voor de rijschoolhouders? Er wordt nu al gewerkt aan meer toezicht. Het idee van een van die maatregelen is om meer toezicht te krijgen op de rijschoolbranche via een verplicht rijscholenregister. Hoe kijkt deze minister daartegen aan? Dat kan eventueel gekoppeld worden aan een klachtencommissie en een vorm van tuchtrecht. Ik kijk dan ook weer terug naar het makelaarsverleden van deze minister, omdat hij daar al mee bekend is. Hoe kijkt hij daartegen aan?
Voorzitter. Als die stok niet werkt, dan werkt misschien een wortel voor de goed presterende scholen. Ziet hij mogelijkheden om misschien juist kleinere rijschoolhouders met een hoog slagingspercentage extra of exclusieve toegang te geven tot een deel van de in te kopen examenplekken?
Voorzitter. In 2021 presenteerde de heer Roemer een advies voor de kwaliteitsverbetering van de rijscholenbranche. Hoever is de minister nu eigenlijk met de uitwerking van die aanbevelingen en de verankering hiervan in wet- en regelgeving? En als die stappen al zijn gezet: wat zijn dan de effecten daarvan? Dan gaat het ook om de stijging van de kosten — die werd al even genoemd — want die moeten we ook in het oog houden.
Voorzitter. Dan breek ik ook graag een lans voor de eis van vijf jaar rijervaring voor nieuwe rijinstructeurs. Iemand die net zijn rijbewijs heeft gehaald, kan op dit moment na een korte opleiding meteen aan de slag als rijinstructeur. Maar hoe wenselijk is eigenlijk een 18- of 19-jarige rijinstructeur? Niet voor niets stellen autoverhuurders allerlei eisen aan rijervaring. Hoe staat de minister tegenover die vijfjaarseis en tegenover een rijproef voordat ze aan de opleiding beginnen?
Voorzitter. Dan kom ik nog bij de aangenomen motie van mijn collega, Agnes Joseph, over het afschaffen van de algemene medische keuring voor het afleggen van een rijexamen voor mensen met autisme, ADD en ADHD. Deze keuring is vele mensen een doorn in het oog. Ik vraag de minister: hoe staat het met de uitvoering van deze motie?
Tot slot kom ik op een vorm van regeldrukvermindering. Als je nu al het rijbewijs B hebt, dan moet je toch het volledige theorie- en praktijktraject doorlopen als je ook een zogenaamd rijbewijs A1 zou willen halen voor lichte motorfietsen en motorscooters. In het licht van de ervaring die die bestuurders dan veelal al hebben, zou ik de minister willen vragen hoe hij aankijkt tegen het aanbieden van een versneld praktijktraject voor het behalen van het rijbewijs A1 voor bestuurders die al een rijbewijs B hebben.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Dan geef ik het woord aan de heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Het laatste debat dat specifiek ging over het CBR is alweer een tijdje geleden; dat was zelfs in coronatijd. Toen liepen de achterstanden flink op. Toentertijd was ik ook al woordvoerder op dit dossier namens mijn fractie. Ik kan mij dat debat van toen goed herinneren. Er was een gigantisch stuwmeer van 800.000 niet-afgelegde examens. Dat is gelukkig grotendeels weggewerkt. Het CBR zegt zelf dat we nu heel dicht op het doel van zeven weken wachttijd zitten. Examenkandidaten en rijscholen zeggen dat ze dit in de praktijk nog steeds anders ervaren. Bovendien verschilt het behoorlijk per regio en is het natuurlijk slechts een gemiddelde. Om niet uit de flow te raken, zien we dat rijscholen dan ook examens aanvragen voordat je er eigenlijk klaar voor bent. Tegen de tijd dat je dan aan de beurt bent, hoopt men dat je dat dan wel bent. De helft van de kandidaten was dat waarschijnlijk niet, want die zakt. Zij hebben dus misschien examen gedaan op een moment dat ze er nog niet helemaal klaar voor waren. Als kandidaten pas kunnen afrijden als ze daar ook echt klaar voor zijn, zou dit enorm schelen voor de wachtrijen. Ook bij rijscholen ligt dus een grote verantwoordelijkheid.
Voorzitter. Dat is niet alleen op te lossen door almaar meer examinatoren aan te nemen, al helpt dat wel enorm; dat hebben we gezien. Maar die nieuwe examinatoren zijn er niet alleen om eventjes de achterstanden weg te werken. Wat mijn fractie betreft moeten we ook meer kunnen verwachten van de rijscholen. Dat de helft van de kinderen zakt, is ook echt een verantwoordelijkheid van rijscholen. Niet iedereen heeft evenveel talent of aanleg, maar de rijinstructeur moet inschatten of een kandidaat klaar is voor het examen. Kennelijk wordt hier toch nog te veel op gegokt. Wat mij betreft zit daar een groot deel van de oplossing, voor zowel de leerlingen als de overheid als de branche zelf.
Vandaag is ook de OCW-begroting. Als je daar bijvoorbeeld naar kijkt, zie je dat eindexamens een slagingspercentage van 91% hebben. Dat zouden we bij rijscholen toch eigenlijk ook willen? Maar in de rijschoolbranche is fiftyfifty kennelijk al decennialang normaal. Er zijn zelfs 1.200 rijscholen in Nederland die een slagingspercentage hebben onder de 30%. Ik vind dat absurd. De heer Pechtold, directeur van het CBR, had het bij Radar zelfs over examenkandidaten die worden opgelicht. Ik vind dat hele stevige woorden. Hoe gaat de minister de rijschoolmarkt beter reguleren? Kan hij toezeggen dat hij gericht gaat kijken naar en optreden tegen de 1.200 rijscholen die een lager slagingspercentage hebben dan 30%?
De voorzitter:
Meneer De Hoop, u heeft een interruptie van de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik vind het nogal een stevig verwijt van meneer De Hoop richting rijscholen dat ze "gokken" met de kwaliteit van leerlingen en of die klaar zijn om af te rijden. Snapt meneer De Hoop dat heel veel rijscholen daarin niet altijd een keuze hebben omdat die wachtrij zo tergend lang is? Zij zitten met leerlingen die klaar zijn om af te rijden, maar maanden moeten wachten voordat ze dat kunnen. En in de tussentijd moet er maar het geld en de gelegenheid zijn om additionele rijlessen te kunnen nemen. Ik vind het dus een hele ferme uitspraak, en ik vraag meneer De Hoop of hij snapt dat het ook echt andere oorzaken heeft die absoluut niet altijd in de handen van de rijschoolhouder liggen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij schets ik de praktijk waarin rijscholen al vroeger een rijexamen aanvragen, wetende dat ze nog even moeten wachten, waardoor het in de realiteit een gok is of die kandidaat er daadwerkelijk klaar voor is. Dat erkennen rijschoolhouders ook. Ik vind dat voor een deel een verantwoordelijkheid van henzelf, en ik vind ik dat het bij te veel rijscholen veel te vaak fout gaat. Als je een slagingspercentage hebt onder de 30%, dan kan ik niet anders constateren dan dat er te veel verkeerd gegokt wordt. Ik vind dat dat excessen zijn die aangepakt moeten worden en waar scherp naar gekeken moet worden. Een deel van de rijscholen heeft natuurlijk moeite met de lange wachttijden, waardoor het lastig in te schatten is. Maar volgens mij is het per definitie een gok. Dat is de situatie die ik schets. Daarnaast schets ik dat 30% en lager echt wel heel erg laag is. Ik mag toch hopen dat dat niet alleen GroenLinks-Partij van de Arbeid, maar ook de heer Heutink zorgen baart, omdat er dan ook, denk ik, rijscholen tussen zitten die echt niet goed met de zaak bezig zijn. Ik vind dat wij hen daarop mogen aanspreken.
De heer El Abassi (DENK):
Ik zou de heer De Hoop willen vragen of hij ook kan uitleggen en aantonen dat rijscholen met een slagingspercentage van lager dan 40% of 30% het niet goed doen. Hoe kan hij dat aantonen? Want je kunt bij twee kampen kijken. Je kunt je afvragen of de rijschool zelf voldoende kwaliteiten bezit. Maar je kunt ook denken aan rijscholen die een lager tarief vragen waardoor ze een andere doelgroep krijgen, en dat die doelgroep het heel moeilijk heeft. Wellicht is een percentage van 30% dan juist heel hoog, omdat die rijschool met een moeilijke doelgroep te maken heeft, bijvoorbeeld als het gaat om de sociaal-economische status. Ik zou daarop graag een reflectie willen horen van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat de heer El Abassi twee dingen door elkaar haalt. Ik vind per definitie dat een kandidaat klaar moet zijn voor het examen als dat moment er is. Rijschoolhouders hebben een hele grote verantwoordelijkheid, ook voor de verkeersveiligheid, om ervoor te zorgen dat mensen die de weg op gaan daar ook klaar voor zijn. Op dat moment ga je examen doen. Ik vind dat je daar scherp op moet toezien en dat het dan niet zo kan zijn dat je een percentage onder de 30% hebt. Het tweede punt is de financiële situatie, die de heer El Abassi schetst. Ik vind dat examens voor kandidaten veel te duur zijn. Ik vind het ook bizar dat de kosten van de examens volgens mij drie à vier keer de inflatie zijn. De kosten bij het CBR nemen natuurlijk ook toe, maar … Excuus, nu haal ik twee dingen door elkaar. De lessen worden nog veel sneller duurder dan de examens. Ik vind dus dat daar ook een verantwoordelijkheid ligt. Maar ik vind dat de financiële of sociaal-economische situatie van een kandidaat nooit een reden mag zijn om 'm maar een examen te laten doen. Dat kost óók meer geld. Ik vind dus echt dat dat twee totaal verschillende dingen zijn. Op het moment dat je een slagingspercentage van minder dan 30% hebt, met alle respect, doe je als rijschool echt iets verkeerd.
De voorzitter:
Ik dacht dat ik nog een interruptie van de heer El Abassi zag.
De heer El Abassi (DENK):
Graag.
De voorzitter:
Bij dezen.
De heer El Abassi (DENK):
De heer De Hoop gaat wel heel makkelijk voorbij aan het volgende. Eén: ze moeten er klaar voor zijn. Ik heb nog steeds geen correlatie gehoord, terwijl er wel een correlatie is tussen sociaal-economische status, bijvoorbeeld inkomen en opleiding, en het wel of niet halen van je rijbewijs. Of je er klaar voor bent, is ook afhankelijk van hoe dik je portemonnee is. De een kan meer lessen betalen dan de ander. Betekent dat dan dat mensen met een kleinere portemonnee helemaal uitgesloten worden omdat ze geen pakket van 60 lessen kunnen betalen? Dat is één. Ten tweede. Als we het dan hebben over kosten verlagen: we hebben daarvoor verschillende moties ingediend. Ik heb hier een motie die de regering verzoekt om een plan op te stellen om de torenhoge kosten voor de autobezitter met spoed te verlagen. De Partij van de Arbeid heeft tegengestemd. Ik kijk naar een andere motie: "verzoekt de regering onderzoek te doen naar mogelijkheden om rijonderwijs net als andere vormen van onderwijs vrij te stellen van btw". Daar heeft de Partij van de Arbeid tegengestemd. Zo hebben we meer moties ingediend om de kosten van het behalen van een rijbewijs te verlagen, maar de Partij van de Arbeid stemt steeds tegen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Laat ik beginnen met de btw. Met alle respect, maar ik vind de btw maar afschaffen een idiote vorm om examens goedkoper te maken. Ik vind echt dat we daar op een andere manier naar moeten kijken en dat zeker niet bij rijexamens moeten doen. Ik vind dat geen vorm om de kosten te verlagen. De tweede motie die u noemde was een soort onderzoeksvorm om het goedkoper te maken geloof ik. Ik ken de moties natuurlijk niet uit mijn hoofd. Ik kan me voorstellen dat er geen dekking bij zat en dat we om die reden niet voor die motie hebben gestemd.
Het fundamentele punt dat de heer El Abassi volgens mij schetst, is dat voor heel veel mensen een rijexamen gewoon hartstikke duur is en daar ben ik het natuurlijk mee eens. Ik vind het ook schandalig dat de tarieven van rijlessen drie of vier keer harder stijgen dan de inflatie of de examentarieven. Dus ik vind ook dat dat gereguleerd moet worden en dat rijscholen erop aangesproken mogen worden als ze op die manier gewoon heel veel leerlingen op kosten jagen, maar dan blijft voor mij staan dat je op het moment dat je niet klaar bent om af te rijden niet moet afrijden. Op het moment dat je dat examen niet haalt, kost het je ook meer geld. Je helpt die leerlingen er dus ook niet mee. Ik zie het probleem wel dat de heer El Abassi namens DENK schetst, maar ik vind dat geen enkele reden om mensen dan maar eerder te laten afrijden.
De heer Olger van Dijk (NSC):
De heer De Hoop en Nieuw Sociaal Contract vinden elkaar denk ik daar waar het betreft de aanpak van rijscholen die ondermaats presteren, onder die 30%. Dat is een van de oorzaken van het oplopen van wachttijden, dus het is heel goed om daarnaar te kijken. Mensen moeten er inderdaad klaar voor zijn als ze examen gaan doen en het is heel duidelijk dat die rijscholen dat niet doen. Dus hoe kunnen we daar nou een stap zetten vandaag, in de aanpak daarvan? Ik hoor de heer De Hoop ook zeggen dat hij kijkt naar onafhankelijk toezicht, meer onafhankelijk toezicht. Ik heb zelf zojuist een voorstel neergelegd om te kijken naar een verplicht rijscholenregister en eventueel een klachtencommissie, tuchtrecht. Hoe kijkt hij concreet naar die invulling?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat een goede suggestie en ik denk in algemene zin dat er meer regulering nodig is in deze markt. Ik vind dat de markt te veel ruimte krijgt en dat we er te weinig zicht op hebben en mogelijkheden om in te grijpen bij excessen. Ik heb in 2021 samen met collega Hagen van D66 een motie ingediend om gewoon het hele rapport-Roemer over te nemen en uit te voeren. Daar heb ik ook te weinig van gezien. Dat ziet ook heel erg toe op regulering. Als deze suggestie van NSC daar een toevoeging op zou zijn, dan sta ik daar heel positief tegenover. Ik vind het in ieder geval een constructief voorstel en ik ben benieuwd hoe de minister ernaar kijkt. Als de heer Olger van Dijk mij nu vraagt of ik dit in eerste instantie, als ik het zo hoor, kan steunen, dan denk ik dat wel.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wil de minister vragen of hij toe kan zeggen dat hij gericht gaat kijken naar optreden tegen die 1.200 rijscholen met een laag slagingspercentage. Waar ligt voor hem de grens om tegen hen op te treden, juist in een tijd waarin de verkeersveiligheid ook onder druk staat?
Voorzitter. Ik refereerde al aan de motie-Hagen/De Hoop over het rapport-Roemer. Of nee, het rapport-Roemer gaat over arbeidsmigratie. Ik bedoel de commissie-Roemer voor het CBR. Mijn vraag is waarom dat nog niet uitgevoerd is, ook die onafhankelijke toezichthouder.
Voorzitter. Voor een branche die er werk van maakt om jonge mensen risico's te laten inschatten, vindt mijn fractie het zorgelijk dat dit niet goed genoeg gebeurt. We kregen veel brieven van rijschoolhouders met ook stevige verwijten aan het adres van het CBR. Ik merk toch dat er vanuit het CBR vooral naar de rijscholen wordt gewezen en vanuit de rijscholen naar het CBR. Dat vind ik een vervelende situatie, omdat beide kanten van de sector een heel grote verantwoordelijkheid hebben en ik vind dat die meer zouden moeten samenwerken. Ik ben benieuwd hoe de minister naar dat samenspel kijkt dat eigenlijk op dit moment te weinig een samenspel is.
Voorzitter. De ambitie van het CBR moet zijn om niet te blijven steken op zeven weken gemiddeld, maar dat dat in alle regio's, overal, te halen is. Als je pech hebt, zit je nu in een regio waarin je zomaar een halfjaar moet wachten. Ik ben benieuwd hoe de minister daarnaar kijkt. Ik refereerde al aan een motie die hij in 2021 heeft ingediend "van mening dat het slagingspercentage omhoog moet; verzoekt de regering om de norm van de reserveringstermijn van zeven weken terug te brengen naar vier weken". Ik zou bijna tegen de minister willen zeggen: waarom heeft u het nog niet geregeld? Ik denk dat hij het inmiddels met mij eens is dat die motie vrij kort door de bocht was. Graag een reactie.
Voorzitter. Ten slotte de stijging van de tarieven voor de examens. Ik heb daar echt zorgen over, met name omdat die echt drie of vier keer hoger worden dan de tarieven van het CBR. Is de minister bereid om naar deze excessen te kijken?
De laatste vraag gaat over de medische keuringen voor het rijbewijs. Op 3 februari 2022 heb ik daar vragen over gesteld. Is de minister het met GroenLinks-Partij van de Arbeid eens dat de kosten van de keuring die mensen met een medische aandoening moeten betalen, niet onredelijk hoog zouden moeten zijn? Hoe is de situatie nu? Kan de minister aangeven wat de resultaten zijn van het optreden van de Nederlandse Zorgautoriteit sinds februari 2022, toen deze signalen opnieuw naar boven kwamen?
Dank.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik zie geen leden die willen interrumperen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Veltman van de VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Waarin zijn we in vredesnaam terechtgekomen? Dat is de vraag die ik stel als ik zie hoe nu gesproken wordt over het halen van je rijbewijs en goed voorbereid veilig op pad gaan met de auto. Rijscholen en het CBR lijken tegenover elkaar te staan. Sommige rijscholen durven onder druk van andere rijscholen niet uit te spreken hoe zij de situatie zien en er zijn grote verschillen in slagingspercentages in het land. Er is dus een enorme diversiteit in de kwaliteit van het rijonderwijs. Eigenlijk is er op veel plekken een gebrek aan kwaliteit van het rijonderwijs. Dat is wat ik zie. Stuntprijzen voor complete pakketten voor rijlessen en het examen gaan voor het echt hebben van kennis over veilig deelnemen aan het verkeer. Het gemiddelde slagingspercentage is heel laag. Laat het duidelijk zijn: er zijn heel veel goede rijscholen met hardwerkende mensen die zich dag in, dag uit inzetten voor een echt goede en eerlijke rijopleiding en echt willen dat hun cursist slaagt. Het zijn precies die rijscholen die aangeven er baat bij te hebben dat wij werken aan het verbeteren van de kwaliteit van het rijonderwijs. Dat het CBR daarnaast meer examens moet afnemen, staat ook buiten kijf.
Voorzitter. Ruim 2.700 examens moeten tijdens de rit worden afgebroken omdat de examinator vreest voor het leven van de cursist, de medeweggebruiker en hemzelf. Meer dan 11.000 examens worden afgeblazen zonder opgave van reden. Er wordt dus oneigenlijk gebruikgemaakt van examenplaatsen. Het slagingspercentage is momenteel maar 49%. Ja, op deze manier belanden wel heel veel examenmomenten in de prullenbak. Ik vind dit bizar. Dit moet echt anders. Ik heb begrepen dat, als het slagingspercentage met 1% stijgt, dit al 8.000 examens scheelt en een verkorting van de reserveringstermijn met één week oplevert. Mijn vraag aan de minister is wat hij hier samen met de rijscholenbranche aan gaat doen. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat onder de rijscholen het kaf van het koren wordt gescheiden, dat de kwaliteit van het rijonderwijs verbetert en er minder no-shows zijn, zodat ook de wachttijden korter worden? Wil hij er werk van maken dat goed presterende rijscholen voorrang krijgen bij examenplaatsen, en dan niet alleen op de zaterdagen, maar altijd?
Roemer heeft in 2021 een rapport opgeleverd …
De voorzitter:
De heer Heutink wil u interrumperen.
De heer Heutink (PVV):
Die examenplekken gaan natuurlijk niet alleen verloren doordat mensen niet klaar zijn voor het examen. Ze gaan ook gewoon verloren door zaken waar heel veel mensen niets aan kunnen doen. Ik denk bijvoorbeeld aan een gebroken been. Op dit moment is het niet of maar beperkt mogelijk om een examen af te zeggen. En als een kandidaat niet kan, gaat zo'n examen ook verloren. Vindt de VVD niet ook dat we daar iets aan moeten doen? Dat is een papieren bureaucratie door omstandigheden waar eigenlijk niemand wat aan kan doen, maar die toch impact heeft op de reserveringstermijn. Vind ik de VVD aan mijn zijde als ik de minister vraag om eens te bekijken hoe we dat proces — en dat is een bureaucratisch proces — kunnen verbeteren?
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik heb begrepen dat het 18.000 keer voorkomt dat zo'n plaats vrijkomt, terwijl je eigenlijk wil dat die gevuld is. Ik heb ook begrepen dat dit voor een deel gebeurt door no-shows en doordat het examen wordt afgebroken omdat men anders voor het leven vreest. Als je moet afzeggen om een reden waar je echt niks aan kunt doen, moet je kijken hoe je dat zo goed mogelijk in goede banen kan leiden en kunnen nagaan welke mogelijkheid er is. Er is ook een bepaalde flexibiliteit in het systeem om dat minder te maken. Maar ik snap ook dat die flexibiliteit in het systeem expliciet wat is teruggedrongen omdat daarvan misbruik werd gemaakt. Wat ik ook belangrijk vind, is dat daarbij een goede afweging wordt gemaakt zodat je het misbruik niet juist in de hand werkt door meer flexibiliteit te bieden.
De voorzitter:
Duidelijk. Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Veltman (VVD):
Roemer heeft in 2021 een rapport uitgebracht — volgens mij was ik daar gebleven — waarin goede aanbevelingen staan voor bereiken van een verbetering van de kwaliteit. De vorige minister heeft die grotendeels omarmd en daarop krachtig actie ondernomen. Ik vraag mij af hoe deze minister nu met dit rapport aan de slag gaat, samen met de rijscholen en het CBR.
Voorzitter. Ik zie dat ontzettend veel met een beschuldigende vinger naar het CBR wordt gewezen. Ook daar konden dingen beter. Ik zie dat daar hard aan gewerkt is en dat juist een compliment op zijn plek is. Dat we er nog niet zijn, is ook helder. Meer examinatoren gaan helpen om meer examens af te kunnen nemen en de wachttijd verder te verkorten. Het is goed dat hier onverminderd aan gewerkt wordt. Toch laten beelden uit het land telkens zien dat de lange wachttijden blijven. Hoe ziet de minister dat?
Voorzitter. Dan heb ik een vraag aan de minister die wel met rijbewijzen te maken heeft, maar niet met het CBR. Het gaat over de RDW. Er wordt aan gewerkt dat boa's toegang kunnen krijgen tot het rijbewijsregister om de identiteit te kunnen vaststellen van mensen die zij staande houden. Dit traject zou een paar jaar duren. Dat is te lang. De Kamer heeft verzocht deze termijn te verkorten. Gisteren heeft de minister laten weten dit te gaan versnellen. Daar is de VVD blij mee, maar in de brief is niet aangegeven hoelang het traject dan nu gaat duren. Kan de minister daar een inschatting van geven?
De boa's die in het ov de identiteit willen checken, zijn hier echter niet mee geholpen. Overlastgevers in het ov hebben meestal geen rijbewijs op zak. In de brief van de minister werd verwezen naar mijn moties, maar die gingen over de ID-check via het systeem van de politie. Dat is een voor de ov-sector veel kansrijker traject. Vandaar mijn verzoek om dit samen met het ministerie van JenV op te pakken. Ik vraag de minister toe te zeggen dat mijn moties dus niet als afgedaan worden beschouwd, zoals in de brief wordt gezegd, maar gewoon worden opgepakt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Ik zie geen interrupties. Dan geef ik het woord aan de heer El Abassi van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Het halen van het rijbewijs is voor velen een essentiële stap richting zelfstandigheid, mobiliteit en kansen op de arbeidsmarkt. Maar wat ooit de sleutel was tot bereikbaarheid, dreigt nu een onbereikbare luxe te worden. De kosten blijven stijgen, de drempels worden hoger en de toegankelijkheid brokkelt af. Dat is onacceptabel. Dat deze toegankelijkheid afbrokkelt, zien we terug in de vele maatregelen die genomen worden om het gebruik van de auto te ontmoedigen. Denk hierbij aan het onrechtmatig verhogen van verkeersboetes, aan de brandstofprijzen, betaald parkeren, de vermindering van het aantal parkeerplaatsen, wegversmallingen, milieuzones en autoluwe zones. Het houdt niet op. Hiermee krijgen Nederlanders te maken nadat ze hun rijbewijs hebben gehaald.
Maar er is ook een fase vóór het halen van het rijbewijs, de fase bij het CBR. In die zin is het CBR voor velen de sleutel tot bereikbaarheid en werk. Het CBR heeft veel mensen mogen testen en bekwaam mogen vinden bij het halen van het rijbewijs. Echter, door corona is dit wat stroever gegaan. In die periode hebben ongeveer 800.000 Nederlanders geen examen kunnen afleggen. Het CBR is nog steeds bezig om die achterstanden weg te werken.
Het CBR is druk bezig met het werven van examinatoren. Van dichtbij hebben we kunnen zien hoe dat ongeveer in zijn werk gaat. Dat steunen wij. Meer examinatoren betekent meer examens en dat betekent weer minder wachttijd. In het rapport Van rijles naar rijonderwijs van Roemer wordt ervoor gepleit om via een negentienpuntenplan verbeteringen te realiseren, maar helaas zien we dat hier, in dit plan, alleen maar maatregelen worden voorgesteld die meer complexiteit en hogere kosten met zich meebrengen.
Daarnaast zien we dat de wachttijden inderdaad regionaal enorm variëren. Dat wil ik ook nog meegeven. Wachttijden van 14 tot zelfs 26 weken zijn geen uitzondering. Mijn vraag aan de minister is hoe hij ervoor gaat zorgen dat deze wachttijden niet meer zo sterk variëren. In de ene gemeente is de wachttijd één week, terwijl in een andere gemeente de wachttijd meer dan vijf maanden is. Wat gaat de minister daaraan doen? Kan hij daar meer maatwerk voor gaan leveren? Kan hij ervoor zorgen dat er in gemeenten met een wat langere wachttijd wat meer inzet en wat meer capaciteit komt dan in gemeenten met een wat kortere wachttijd? Kan hij daarmee schuiven, wil ik de minister vragen.
Voorzitter. De gemiddelde kosten voor een rijbewijs bedragen inmiddels €3.125. Zoals ik in mijn eerdere bijdrage heb aangeven, is dat een stijging van €600 in drie jaar. Het grootste deel van deze kosten, ongeveer 80%, gaat naar rijlessen, die gemiddeld tussen de €45 en €65 per uur kosten. Wij vrezen dat dit bedrag binnenkort zelfs boven de €80 per uur zal uitkomen. De minister wijst in zijn reactie op mijn motie op inflatie, hogere kosten voor rijinstructeurs en andere factoren, maar hij laat na om met concrete oplossingen te komen, concrete oplossingen die bijdragen aan het verlagen van de kosten. Is de minister bereid om maatregelen te nemen om de kosten voor het rijbewijs te verlagen?
Voorzitter. Naast de kostenstijging en wachttijden zien we nieuwe regels voor rijinstructeurs: strengere eisen, verplichte examens iedere vijf jaar en geen mogelijkheid tot herintreding na drie keer zakken. Dit terwijl we te maken hebben met een sector die kampt met vergrijzing en een tekort aan nieuwe instroom. Hoe denkt de minister dat dit beleid nieuwe rijinstructeurs aantrekt? De minister ziet toch wel dat deze maatregelen rijinstructeurs eerder ontmoedigen?
De voorzitter:
Meneer El Abassi, ik zie een interruptie van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik hoor de heer El Abassi erover spreken dat we geen strengere eisen en verplichte examens moeten willen omdat er al krapte is. Is de heer El Abassi het met mij eens dat het heel normaal is om eisen te stellen aan de kwaliteit van een rijinstructeur omdat je wil dat die cursisten veilig de weg op brengt en ook omdat dit kan schelen bij het aanmelden voor het examen en dus het slagingspercentage?
De heer El Abassi (DENK):
Natuurlijk willen we allemaal dat de veiligheid zo veel mogelijk gewaarborgd is, maar het gaat al decennialang gewoon goed. Op een gegeven moment kwamen we voor de discussie te staan — het is belangrijk om dat mee te nemen — dat we door corona te kampen hadden met enorme wachtrijen. Van daaruit is er nagedacht over de vraag wat we kunnen doen om die wachtrijen te verminderen. Je hebt dan twee knoppen. Je kunt enerzijds het aantal examinatoren bijvoorbeeld omhoog gaan schroeven, waardoor er meer examens afgelegd kunnen worden. Anderzijds kun je de rijinstructeurs wat harder aanpakken, waarbij je gaat kijken naar groepen die minder goed presteren. Dat laatste is niet de manier waarop wij erin staan. Wij geloven niet dat de groep die 30% of 40% of minder scoort, per definitie rijinstructeurs zijn die slecht scoren. Het kan ook te maken hebben met de groep die ze bedienen. Zo zitten wij erin. Als we kijken naar het negentienpuntenplan van Roemer, zien wij alleen maar kostenverhogende elementen. Wij zijn niet voor kostenverhogingen, maar willen juist dat de kosten verlaagd worden. Wij zijn geen voorstander van het negentienpuntenplan.
De voorzitter:
Duidelijk. Mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik hoor de heer El Abassi zeggen dat het al decennialang op deze manier gaat. Al decennialang is het slagingspercentage rond de 50%. Moet je je eens voorstellen dat je dit op een school of bij zwemlessen hebt. Ik vind dat percentage ontzettend laag. Wat dat betreft vind ik ook dat je dit zou moeten willen verbeteren, juist ook om bijvoorbeeld de kosten te drukken. Als je niet meerdere keren examen hoeft te doen, zouden de kosten ook lager uit kunnen vallen. Ik begrijp gewoon niet zo goed hoe ik dat moet zien.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben blij dat het voorbeeld van school wordt aangehaald. Ook bij scholen zien we namelijk dat in kansrijke wijken ten opzichte van kansarme wijken, om die zo even te noemen, de slagingspercentages veel hoger liggen. Bij scholen kijken we naar meer dingen, namelijk naar sociaal-economische status, naar opleidingsniveau. We kijken naar heel veel dingen voordat we weten of een school wel of niet goed presteert. Dat mis ik in dit verhaal. Het enige wat we doen is dat we kijken naar de slagingspercentages. Op basis daarvan zeggen we: die rijinstructeur doet het niet goed. Ik vind dat te kort door de bocht. Kom met een beter idee. Dat steunen we dan wellicht. Maar op dit moment zie ik geen reden om in te zien waarom rijinstructeurs die wat slechter scoren, het per definitie slecht doen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Waarom is het volgens de heer El Abassi nodig dat er rijscholen zijn en rijexamens worden gedaan?
De heer El Abassi (DENK):
Net zoals bij gewone scholen: het doel is uiteindelijk om te slagen voor je examen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Het is niet alleen het doel om te slagen voor je examen, maar ook dat je klaar bent om op de weg te rijden. Volgens mij hebben wij de grootste problemen met de verkeersveiligheid in jaren. Er zijn nog nooit zo veel verkeersdoden gevallen als afgelopen jaar. Er zijn ontzettend veel problemen op het gebied van het verkeer. Het laatste wat ik zou willen, is mensen de weg op sturen die daar nog niet klaar voor zijn. Ik denk dat een van de belangrijkste punten in het rapport-Roemer is om rijscholen te reguleren en om de plekken aan te pakken waar het gewoon niet goed gaat, waar mensen te vroeg moeten afrijden en gewoon niet klaar zijn, en waar er niet op een goede manier met de verkeersveiligheid wordt omgegaan. Ik zou te allen tijde willen voorkomen dat wij normen gaan verlagen. De heer El Abassi zegt: we willen mensen helpen die financieel-economische problemen hebben. Maar het kan toch niet een oplossing zijn om mensen die er nog niet klaar voor zijn, de weg op te sturen of af te laten rijden? Dat gaat ze toch alleen maar geld kosten en dat gaat de verkeersveiligheidsproblemen in Nederland toch alleen maar vergroten?
De heer El Abassi (DENK):
Ik weet niet of de heer De Hoop woorden in mijn mond legt of dat het zijn eigen verhaal is, maar ik snap niet wat mijn voorstel of mijn verhaal te maken heeft met mensen onveilig de weg op sturen. Volgens mij hebben we het CBR. Volgens mij kunnen mensen daar een examen afleggen, en slagen ze alleen op het moment dat het veilig genoeg is om op te weg te kunnen. Ik hoop dat dat het geval is en anders heeft het CBR echt wel wat uit te leggen. Dus in die zin ben ik het er helemaal mee eens: mensen mogen alleen de weg op op het moment dat het veilig is. Voor mij betekent slagen dat je klaar bent de weg op te gaan. Wat ik niet wil, is het volgende. Ik zie een enorm tekort aan rijinstructeurs. Dat is wat ik op dat moment zie. Dat tekort wordt alleen maar groter. Wat denkt de heer De Hoop dat er gaat gebeuren op het moment dat er nog minder rijinstructeurs zijn? Dan blijven alleen de dure rijinstructeurs over, want zij hebben een hoger slagingspercentage. Zij hebben het voor het kiezen. Vervolgens melden kwetsbare mensen, die wat moeilijker hun rijbewijs halen, zich bij hen aan. Die rijinstructeurs gaan daar dan tussen shoppen, zo van: die wel ik wel en die wil ik niet, want ik wil mijn slagingspercentage hooghouden. Dat is het effect dat ons staat te wachten als we de heer De Hoop volgen. Dat is hoe ik ertegen aankijk. Ik hoor graag wat de heer De Hoop daarvan vindt.
De voorzitter:
De heer De Hoop heeft geen interrupties meer. Wellicht kunnen jullie dit debat in de tweede termijn voortzetten. Ik zie dat er nog wel een interruptie is van de heer Van Dijk van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dan neem ik 'm toch graag over, want het is wel een belangrijk punt om helder te krijgen. Ik dacht dat we een eind op weg waren om hier vandaag met elkaar een duidelijke, gedeelde probleemanalyse te hebben van waar het probleem zit en of we misschien ook tot een oplossing kunnen komen. Zo staat deze commissie ook bekend, volgens mij. Daarom wil ik een vrij simpele vraag stellen aan de heer El Abassi. Hij is het toch met ons eens dat het op zichzelf problematisch is dat er zo veel rijscholen zijn met een slagingspercentage van tot 30%, dus 30% of lager? Deelt hij die probleemanalyse? Deelt hij de analyse dat het op zichzelf problematisch is?
De heer El Abassi (DENK):
Ik vind het slagingspercentage niet per definitie een probleem. Nogmaals, ik heb aangegeven dat ik informatie nodig heb over wat de reden is dat bepaalde rijinstructeurs lager scoren dan anderen. Wellicht kan de minister dat uitzoeken. Als we daar wat beter op inzoomen, als we daar wat meer duidelijkheid over hebben, dan kunnen we conclusies trekken. Ik kan een voorbeeld geven van mijzelf. Mijn eerste vijf lessen heb ik op 18-jarige leeftijd bij een redelijk dure rijinstructeur gevolgd. Die had een hoog slagingspercentage. Mijn andere twintig lessen heb ik ergens anders gevolgd. Dat was veel goedkoper. Ik kan u vertellen: ik heb veel betere lessen gehad bij de tweede instructeur dan bij de eerste, maar de eerste had een hoger slagingspercentage. Waar had dat mee te maken? Dat had niet te maken met de rijinstructeur, maar met de klanten die hij bediende. Dat zag ik. Dat probleem wordt hier nog niet gezien. Ik wil dat we daarop inzoomen en op basis daarvan conclusies trekken.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dan toch nog een tweede poging. Ik denk dat ik begrijp wat de heer El Abassi bedoelt, maar dat moet toch losstaan van het feit dat je wil dat iemand klaar is om de weg op te gaan? Dat punt is hier ook eerder gemaakt. Het is toch problematisch dat iemand gaat afrijden en dat bij die rijsschool gemiddeld nog geen een op de drie slaagt voor het afrijden? Dat is een van de oorzaken van die lange wachttijden. We zijn het er allemaal over eens dat we die moeten terugdringen. Het is goed om te kijken naar de oorzaken als er specifieke oorzaken zijn, maar het kan niet zo zijn dat we dan niet willen kijken hoe we percentages van rijscholen die zo laag scoren, omhoog kunnen krikken. Dat gaat echt helpen om de termijnen terug te dringen en om mensen die lessen, te beschermen tegen dit soort slagingspercentages en dus ook tegen hogere kosten. Dus nog één keer: is de heer El Abassi op zich wel van mening dat we moeten zorgen dat we die slagingspercentages over de volle breedte omhoog krijgen?
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij had ik dat antwoord al aan de heer De Hoop gegeven. Ja, ik wil dat mensen slagen en veilig de weg opgaan. Ik ben ook niet tegen het CBR. Ik ben voor een CBR. Zij gaan daar ook over. Bij hen kan je een examen afleggen. Op het moment dat je veilig genoeg de weg op kan, dan ben je geslaagd. Dus ik hoop dat we niet nog een keer in deze discussie verzanden, want ik ben vóór een strenge toetsing of je wel of niet de weg op kan. Dus ik ben ervoor dat mensen veilig de weg op komen. Die discussie wil ik graag niet voeren.
Ik kom nu bij het punt. Er wordt aangegeven dat twee op de drie bij sommige rijscholen niet slagen. Ik zou willen inzoomen op de een op de drie die wel slaagt en die niet het geld heeft om een andere rijinstructeur te kunnen betalen. Daar moeten met z'n allen ook naar kijken. Daar wordt op dit moment niet naar gekeken.
De voorzitter:
Helder. Dan zie ik dat mevrouw Veltman nog een interruptie heeft.
Mevrouw Veltman (VVD):
U zegt: twee op de drie halen het niet en een op de drie haalt het dan wel. Als je meteen een goede rijschool uitkiest met een hoger slagingspercentage hoef je ook niet vaker of veel vaker een examen af te leggen, wat ook extra kosten met zich meebrengt. Bent u het niet met mij eens dat het beter is voor iedereen als je sneller slaagt en het slagingspercentage dus omhooggaat? Oké, u heeft daar net ja op gezegd. Maar u blijft hangen bij: iemand kan het niet betalen. Ik denk dat het uiteindelijk goedkoper is als iemand een betere rijschool uitkiest.
De heer El Abassi (DENK):
Met een salaris van een Kamerlid kan ik heel goed begrijpen dat je gewoon een keuze kunt maken. Het gaat om een verschil tussen €40 en €80 per les. Dat is voor sommige mensen een enorm groot verschil. Het verschil tussen 10 lessen of 40 lessen is voor sommige mensen enorm. Bij de rijscholen met een slagingspercentage van 30% haalt kennelijk een percentage van 30% het rijbewijs wel voor €40 per uur in plaats van €80 per uur en met 20 lessen in plaats van 40 of 50 lessen. Deze mensen hadden nooit hun rijbewijs kunnen halen als ze hadden moeten aansluiten bij een rijschool die €80 per uur vraagt. Ik hoop dat u dat wel met mij eens bent. Daarnaast is het niet waar dat rijscholen met een hoger slagingspercentage het per definitie beter doen. Het heeft ook te maken met de doelgroep die ze bedienen. Die heeft wat meer geld, heeft wat meer uit te geven, neemt wat meer lessen, is sociaal-economisch wat sterker en is vaak hoger opgeleid. Om die reden hebben ze ook een hoger slagingspercentage. Ik zou zeggen: denk bij het nemen van maatregelen ook aan wat dit doet met de kwetsbaren.
De voorzitter:
U heeft nog enkele secondes. Zou u uw betoog willen afronden?
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, ik heb gelukkig niet zo veel tijd meer nodig. Dat brengt mij tot de vraag wat we wel kunnen doen. Een mogelijke maatregel om de druk bij het CBR te verlichten is het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets. Dat werd al door de PVV genoemd. Wat mij betreft kan dat tijdelijk. Dit kan ruimte bieden voor de in te halen 155.000 …
De voorzitter:
Meneer El Abassi, even een klein punt van orde. U haalde de heer Heutink aan, maar hij denkt daar iets anders over. Kort, meneer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
De PVV heeft niet voorgesteld om de tussentijdse toets te schrappen, maar om de tussentijdse toets te laten uitvoeren door gecertificeerde rijschoolhouders. Dat was ons verzoek, dus ik wil graag even die nuance aanbrengen.
De voorzitter:
U heeft dat bij dezen rechtgezet. Vervolgt u uw betoog, meneer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben blij dat te horen, want dan denken wij er inderdaad anders over. Een mogelijke maatregel om druk bij het CBR te verlichten is het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets. Dit kan ruimte bieden voor de in te halen 155.000 examens en zou direct verlichting bieden aan kandidaten, rijscholen en het CBR. Staat de minister daarvoor open? Is hij bereid om dit bijvoorbeeld voor een periode van een jaar te overwegen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de rechterkant, naar de minister. Ik stel voor om de vergadering te schorsen. Dan begint de eerste termijn van het kabinet om 15.45 uur.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we verdergaan met de eerste termijn van de kant van het kabinet. Ik stel drie interrupties voor aan de kant van de Kamer. Er komt straks nog een tweede termijn, waarin jullie ook nog uitgebreid jullie vragen kunnen stellen en punten kunnen maken richting het kabinet. Daarom stel ik voor nu drie interrupties voor. Dan geef ik graag het woord aan de minister.
Minister Madlener:
Dank u wel, voorzitter. Rijonderwijs, je examen halen. We weten allemaal nog hoe dat voelde: met zweethandjes aan het stuur en de zenuwen voor zo'n examen. Ik ben blij met alle vragen. Ik merk dat iedereen zeer betrokken is en ook oplossingsgericht denkt: hoe kunnen we het beter maken? Ik heb de vragen in vier blokjes ingedeeld. Het eerste blokje gaat over de wachttijden. Daarna heb ik een blokje over het Roemerrapport en de uitvoering daarvan. Daarna heb ik het blokje medisch en dan kom ik bij de overige vragen.
Ik begin bij de wachttijden. Ik begin met de heer Heutink van de PVV-fractie. Moeten we de KPI's aanpassen, vroeg hij. Het gaat hier om de wachttijden. Hoe bereken je die? Dat is niet zo simpel. Als je een aanvraag doet voor een examen, kan dat op een tijdstip dat je uitkomt en dan neem je maar de eerste mogelijkheid. Maar heel vaak wil je op een tijdstip dat je beter uitkomt, en dan wordt het ineens lastiger om dat te boeken. Misschien willen ze ook allemaal dezelfde tijden boeken. Dan krijg je dus verschillen in hoelang het duurt om af te kunnen rijden. We willen toe naar zeven weken in het algemeen. Dat vinden we een werkbare wachttijd. Eén week, daar zitten de rijscholen zelf niet op te wachten; ik heb veel rijscholen gesproken. Misschien iets korter dan zeven weken zou mooi zijn, maar die zeven weken halen we in de meeste gevallen niet.
Ik denk dat we nog een hele weg te gaan hebben om de huidige KPI te kunnen halen. Vanuit de branche heb ik gehoord dat de wachttijd nu niet goed aansluit bij het gevoel. Die KPI zegt zeven weken, maar het is maar 5% die zeven weken wachttijd heeft. Soms is die dus veel langer. Ik denk wel dat het goed is om te kijken hoe we anders omgaan met de berekening van de wachttijd. Hoe kunnen we die wachttijden nou meer in overeenstemming brengen met het gevoel van de rijschoolhouders? Dat is nog niet eens zo makkelijk als het lijkt. We hebben er even wat studietijd voor nodig om te kijken hoe we dat gaan doen. Maar ik denk wel dat we met z'n allen onderkennen dat daarin verbetering nodig is, om wat meer gevoel te krijgen dat dit ook met de praktijk klopt. Het is misschien een ander percentage. Maar goed, ik zou graag willen voorstellen dat we hierop gaan studeren en dat we samen met het CBR kijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Daarna komen we dan met een voorstel naar de Kamer. Laten we zeggen eind eerste kwartaal volgend jaar.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Dat zie ik in eerste instantie dan maar als een toezegging. Die wil ik nog even iets uitgebreider zien. Het is inderdaad mooi dat we gaan kijken of dat percentage ten aanzien van de wachtrij overeenkomt met de realiteit, maar dan nog zegt dat eigenlijk weinig over de vraag of het aantal afgenomen examens wenselijk is en of dat anders zou moeten. We willen graag ook kijken naar de prestaties van het CBR. Onderzoek wijst uit dat er nu niet voldoende samenhang is tussen de KPI die gaat over de reserveringstermijnen en het aantal afgenomen examens. Ik zou ook graag willen zien dat het kabinet gaat kijken naar die samenhang, zodat we beter kunnen kijken naar de prestaties van het CBR en hoe we die KPI's nog verder kunnen verbeteren.
Minister Madlener:
Ik hoor hier dat we dat kunnen meenemen. Ik heb alleen zelf nog niet helemaal helder waar de heer Heutink naartoe wil en hoe hij het precies bedoelt. We gaan eens kijken hoe we die gemiddelde wachttijd beter in kaart brengen, zodat die aansluit bij de praktijk. Kan de heer Heutink dat misschien even verduidelijken?
De voorzitter:
Een korte verduidelijking; dit is geen interruptie.
De heer Heutink (PVV):
Dat is heel simpel. Kan de minister de vraag beantwoorden of het aantal examens dat het CBR afneemt, genoeg is en wenselijk is?
Minister Madlener:
Als de wachttijd naar beneden gaat of gemiddeld zeven weken is, dan is dat kennelijk genoeg. Als je te weinig examens afneemt ten opzichte van wat er gevraagd wordt, loopt die wachttijd op. Zolang je de wachttijd op zeven weken ziet te houden — dat is het doel — is het aantal examens dat wordt afgelegd blijkbaar precies in overeenstemming met de vraag. Daar wil je natuurlijk naartoe.
De voorzitter:
Dit is wel een interruptie. De heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ja, maar het zegt nog niets over de vraag of het examen nodig was, of het examen verloren is gegaan of dat een examen is ingeboekt, maar bijvoorbeeld wel dat iemand een gebroken been had en het vervolgens niet opnieuw gereserveerd is. Het zegt dus niets over waarom het examen als zijnde afgenomen wordt meegeteld. Het zegt dus niks over of het impact heeft op de daadwerkelijke reserveringstermijn. Daarom die samenhang. KPMG en PwC stellen dat die twee niet voldoende met elkaar samenhangen, omdat je op die manier, alleen op basis van een KPI die gaat over de reserveringstermijn, niet weet of het CBR in voldoende mate presteert, ja of nee.
Minister Madlener:
We willen natuurlijk een KPI die volledig aansluit bij de praktijk, bij het gevoel en dus ook dit aspect daarvan. Ik denk dat we met elkaar moeten gaan nadenken over hoe we dat in overeenstemming kunnen brengen, want de gebroken benen zijn er natuurlijk maar een paar. Overigens is het natuurlijk wel interessant wat ook de VVD hier inbracht: er kan ook misbruik van gemaakt worden. We moeten hier ook op letten. Je kan altijd ziek zijn of je been breken, maar je kan ook denken: het komt me nu even niet uit, dus ik meld me ziek. Dat moet natuurlijk ook niet te makkelijk worden, want dan wordt het weer voor het CBR onwerkbaar. Dus ik wil hier wel even goed naar kijken, maar ik begrijp de inzet en die wil ik meenemen in dat onderzoek.
De voorzitter:
Dan zie ik nog een interruptie van de heer Van Dijk, NSC.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik ben ook blij met deze toezegging van de minister. Wij vroegen ook om die verduidelijking, want het is gewoon niet helder op dit moment. Ik snap dat het even tijd kost, maar ik hoop dat dat in goed overleg kan. Hopelijk leidt dat tot een betere indicator, maar ik zou er wel voor willen pleiten dat we de huidige indicator ook in stand houden, zodat we de trend kunnen blijven volgen zoals die is. Anders verliezen we toch een stukje van die informatie.
Minister Madlener:
Dat is juist. Als je naar een nieuw soort KPI gaat, dan is het niet meer vergelijkbaar met hoe het hiervoor was. Op zich denk ik dat het niet veel moeite zal kosten om dit nog even voort te zetten totdat we het gevoel hebben dat het wel kan stoppen. We moeten ook niet onnodig veel gaan bijhouden, maar het lijkt me niet zo moeilijk om dit nog een tijdje erbij vol te houden. Dat lijkt mij prima.
Dan heb ik een vraag van het lid De Hoop om de KPI terug te brengen naar vier weken. Of was het nou de heer Heutink die hiernaar vroeg? Ook niet? Dat was ik zelf ooit, hoor ik. In antwoord daarop zal ik zeggen: ik ben al blij als we die zeven weken goed halen, als doelstelling. Ik zeg altijd: je moet geen doelen stellen die je niet kunt halen.
Minister Madlener:
Laten we eerst maar eens doelen stellen die je net wel of net niet kan halen en zeven weken is een hoog doel. We komen uit de coronaperiode. Er zijn, heb ik me net laten vertellen, zo'n 60.000 mensen uit die golf die nog steeds hun rijbewijs niet hebben. Er is dus nog heel veel werk te doen voor het CBR, maar gelukkig komen we wel aan het einde van die boeggolf en dat is het goede nieuws. Die zeven weken lijken mij voorlopig prima.
De voorzitter:
Ik zie een persoonlijk feit van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, toch het persoonlijke feit dat ik niet degene was die die doelstelling van vier weken wilde, maar dat dat de minister zelf was in 2021. We stellen nu dus met elkaar vast dat die doelstelling van het toenmalige Kamerlid Madlener niet helemaal realistisch was.
Minister Madlener:
Ja, dat klopt. Ik dacht dat dat hier wel duidelijk was. Maar inderdaad, u heeft helemaal gelijk, meneer De Hoop. We gaan voor de zeven weken en daar gaan we ons uiterste best voor doen.
Dan de tussentijdse toets. Waarom zouden rijscholen die niet zelf kunnen afnemen? Dat vind ik wel een heel interessant voorstel, want die tussentijdse toets kost natuurlijk gewoon een examenplek. Het is eigenlijk wel heel creatief bedacht, door DENK in dit geval en door de PVV, om te zeggen: kunnen we die niet of door rijscholen laten doen of tijdelijk niet laten afnemen door het CBR? Dan krijg je meer examenplekken.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Veltman, VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik zie nu twee dingen onder één noemer geplaatst worden. De een zei "goh, zou je 'm anders vorm kunnen geven" en de ander zei "schrappen". Ik ga niet over beide inbrengen, maar ik kan me wel voorstellen — we hebben het er kort even over gehad — dat die tussentijdse toets er ook voor zorgt dat het slagingspercentage weer omhooggaat. De rijscholen met een hoger slagingspercentage worden daar dan dus eigenlijk mee gestraft, zou ik bijna zeggen, terwijl die nou juist goed presteren. Ik heb in mijn bijdrage ook gezegd: zorg nou dat je de partijen beloont die goed presteren, dat je die aan je bindt. Ik zou dat dus eigenlijk wel heel erg jammer vinden.
Minister Madlener:
Dat wat mevrouw Veltman zegt, zou kloppen als het slagingspercentage van mensen die een tussentijdse toets afleggen 100% zou zijn, maar dat is het natuurlijk niet. Het is nog steeds zo dat mensen na een tussentijdse toets toch kunnen zakken. In die zin zal je dus meer plekken hebben. Daarnaast zouden de rijscholen natuurlijk ook zelf een soort toets kunnen doen. Het is niet aan het CBR om dat te doen. We zouden daarmee kunnen helpen als het moet, maar het is natuurlijk op zich geen gek idee dat een rijschool in zijn rijopleiding een soort toets inbouwt en een beoordeling geeft van de stand van zaken.
De voorzitter:
Ik zie nog een interruptie van de heer Heutink van de PVV.
Mevrouw Veltman (VVD):
Sorry. Ik hoor de minister zeggen: het is niet zo dat iemand die een tussentijdse toets doet, ook altijd slaagt. Maar duidelijk is wel dat het slagingspercentage in het algemeen hoger is met een tussentijdse toets. Ik denk dus dat we dat moeten koesteren.
Minister Madlener:
Ja, en daarom snap ik het voorstel van de PVV-fractie in zoverre dat die het goede probeert te behouden en toch meer examenruimte probeert te creëren, want als je de tussentijdse toets afschaft, dan kunnen dat allemaal examens worden. In die zin kan dat helpen de wachttijd te verkorten. Dat is ook wat we met z'n allen willen, zeker de komende tijd. Kijk, er zijn natuurlijk veel meer examinatoren aangenomen door het CBR. Ik heb daar ook een compliment voor gegeven, want we komen uit die ellendige coronaperiode en er was ook een verschrikkelijke achterstand. Ik heb hier ook als Kamerlid indertijd nog op zitten hameren in de zin van: dit moet zo snel mogelijk worden opgelost. We zijn nu gelukkig aan het einde van die boeggolf. We verwachten daar nog wel een jaar voor nodig te hebben, maar die tussentijdse toets in ieder geval tijdelijk afschaffen zou kunnen helpen om die laatste boeggolf nog van examens te kunnen voorzien. In die zin vind ik het toch een interessant voorstel van DENK. De oproep van de PVV-fractie is om dat dan door rijscholen te laten doen. Ik denk dat dat wel een goed idee is. Op "hoe?" heb ik nu geen antwoord, maar we kunnen er natuurlijk zeker over nadenken om dat te stimuleren. Ik ben daar graag toe bereid, maar het is natuurlijk wel een vrije markt, dus dat is de andere kant. Maar ik vind het dus wel een goed idee om die tussentijdse toets bijvoorbeeld één jaar niet meer te laten doen door het CBR en dan in dat jaar te kijken of we die laatste boeggolf van de mensen die nog uit de coronatijd komen, kunnen wegwerken. Daarna ontstaat natuurlijk ook meer capaciteit, want die examinatoren zijn in dienst. Die blijven dat hopelijk doen. Dan zal je daarna ook zien dat er weer ruimte komt om die tussentijdse toets op te starten. Ik denk dat dat op zich wel een goed idee zou zijn. Daarom zou ik dat willen toezeggen aan de DENK-fractie. Ik zou willen toezeggen aan de PVV-fractie dat wij natuurlijk altijd graag bereid zijn om mee te denken met de branche om te kijken hoe we die tussentijdse toets door de branche zelf kunnen laten vormgeven, door rijscholen die dat heel serieus en goed willen doen.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van meneer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Ik ben blij dat de minister het voorstel omarmt om in ieder geval samen met het CBR en de branche van rijschoolhouders te kijken hoe we die tussentijdse toets door henzelf kunnen laten afnemen. Wij denken oprecht dat dat gaat helpen voor de reserveringstermijnen, zodat we ook de slagingspercentages op peil blijven houden en niet afdoen aan de kwaliteit van de rijopleiding. Maar ik maak me wel enigszins zorgen om de toezegging die de minister net heeft gedaan aan de fractie van DENK, namelijk dat hij voornemens is om de tussentijdse toets dan een jaar niet meer te laten afnemen. Doet de minister daarmee mogelijk niet direct afbreuk aan de verkeersveiligheid, de kwaliteit van de rijopleiding, de slagingspercentages? Stapt de minister daar nu niet wat te makkelijk overheen?
Minister Madlener:
Als iemand slaagt voor zijn rijbewijs bij het CBR, dan denk ik dat we moeten constateren dat hij op dat moment in ieder geval zijn basisniveau heeft. Dan moet je dus in het verkeer veilig kunnen handelen. Ze zeggen ook weleens: je leert pas echt rijden na zoveel jaar ervaring. Daar zit natuurlijk ook wat in. We hebben natuurlijk ook allemaal zorgen over de onbesuisdheid van sommige jonge mensen. Maar ik denk wel dat we ervan moeten uitgaan dat als iemand slaagt voor zijn rijbewijs bij het CBR, hij ook daadwerkelijk voldoet aan een minimumniveau om veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen. Daar heb ik dus eigenlijk geen twijfel over. Wel zal het slagingspercentage hierdoor vermoedelijk wat gaan dalen. Het zal geen 100% winst zijn om van die tussentijdse toetsmomenten een examen te maken, maar gemiddeld zal het wel helpen om de achterstand sneller weg te werken. Daarom wil ik dat ook toezeggen, voor een jaar. Ik doe daarbij de oproep aan de rijscholen om de ervaringen met de tussentijdse toets in te bouwen in hun lessen. Ik denk dat dat goed kan. Ik wil daar ook over meedenken, zeg ik de branche toe, want ik vind het wel een goed idee dat de branche zelf naar momenten streeft om een tussentijdse toets te doen. Ik krijg een papiertje toegeschoven waarop staat dat de tussentijdse toets via de rijschool niet wettelijk is en er dus geen vrijstellingen voor het examen kunnen worden verdiend. Dat lijkt me ook logisch, maar dat wil ik er voor de zekerheid toch bij vermelden. Een vorm van een tussentijdse toets in je rijopleiding is natuurlijk altijd goed, een echt officieel moment waarop je ook de zenuwen een beetje voelt en weet waar je staat.
Mevrouw Veltman (VVD):
De tussentijdse toets zorgt dus wel voor hogere slagingspercentages. Ik hoor de minister net zeggen: als ik het tijdelijk afschaf, gaat het wel omlaag, maar het gaat wel helpen bij het inlopen van de achterstanden. Dat is op zich interessant. Ik denk wel dat het een goed idee is als de Kamer eerst een uitwerking ontvangt van de consequenties van de stap die wordt gezet en de inschatting van het slagingspercentage, alsmede van de vraag of sprake zal zijn van het inlopen van de achterstand, voordat tot onomkeerbare stappen wordt overgegaan. Daarnaast heb ik een vraag die is gekoppeld aan de vraag die ik tijdens mijn bijdrage stelde. Hoe binden we de rijscholen aan ons die het juist goed doen en er met gebruikmaking van goede initiatieven als een tussentijdse toets juist voor zorgen dat het slagingspercentage omhooggaat? Ik vind het zo jammer dat we die rijscholen dan eigenlijk afstraffen, al is het maar voor een jaar. Laat daar dan iets tegenover staan, bijvoorbeeld datgene wat ik net voorstelde: dat zij meer gelegenheid krijgen om van examenplekken gebruik te maken. Zorg nou dat je die partijen aan je weet te binden. Wat kan voor hen nog een tegemoetkoming zijn?
De voorzitter:
Duidelijk.
Minister Madlener:
Ik begrijp die wens, maar we moeten hier natuurlijk wel snel handelen. Als we te lang wachten, heeft het eigenlijk geen zin meer. Het is juist leuk als tijdelijke maatregel, om die laatste achterstanden weg te werken. Daar was het voor bedoeld. Vandaar dat ik ook denk dat het een tijdelijke maatregel moet zijn. We kunnen kijken of we op korte termijn … Dit is een toezegging aan de fractie van DENK, maar we kunnen er natuurlijk eerst met het CBR een voorstel voor maken dat we op korte termijn naar de Kamer sturen, zodat u er nog iets over kunt vinden. Is dat een goed idee?
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, mevrouw Veltman.
Minister Madlener:
Is dat niet het antwoord?
Mevrouw Veltman (VVD):
Dit is de helft van het antwoord.
De voorzitter:
Een korte toelichting dan.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dat zal ik doen. Mijn eerste vraag was of we geïnformeerd kunnen worden. Mijn tweede vraag was hoe we de goed presterende rijschoolhouders en rijscholen goed aan ons kunnen binden. Dat hoort er volgens mij bij, want anders gooi je het kind met het badwater weg.
De voorzitter:
Een heldere vraag.
Minister Madlener:
Ja, die oproep is helder. We willen natuurlijk de goeden belonen en niet straffen, hoewel een goede rijschool er ook wel mee zal kunnen omgaan zonder tussentijdse toets. Ik denk niet dat het een wereld van verschil zal maken, maar het kan een goede rijschool helpen om zich goed voor te bereiden. Ik wil natuurlijk toezeggen om ook dat aspect mee te nemen en te kijken hoe we de rijschoolhouders kunnen helpen om dit tijdelijk op te vangen, zodat de goede praktijken niet verloren gaan. Dat willen we allemaal natuurlijk niet. Als tijdelijke maatregel gaan we snel kijken wat het oplevert en hoe we het kunnen inpassen in de praktijk van het CBR. We gaan met de rijscholen spreken om de goede ervaringen met de tussentijdse toets niet verloren te laten gaan in dat jaar. Als ik het zo mag formuleren, hoop ik op korte termijn een voorstel hierover aan de Kamer te doen.
De NSC-fractie vroeg hoe het kan dat de wachttijden op sommige locaties meer dan 22 weken zijn en niet overeenkomen met de gemiddelden die het CBR meldt. Daar hebben we het eigenlijk net al over gehad. Ik kreeg dat gevoel ook bij de verenigingen van rijschoolhouders. Zij zeggen: dit sluit niet aan bij de praktijk. We moeten daar inderdaad echt mee aan de slag en dat gaan we dus ook doen.
De heer Van Dijk vraagt of het CBR in januari een overzicht kan leveren van de wachttijden, uitgesplitst naar de 54 examenlocaties. Ja, het CBR kan in januari een actueel overzicht leveren van de wachttijden op basis van het laatste kwartaal van 2024, uitgesplitst naar de 54 locaties. De eerste examens en herexamens worden hierin meegenomen. Overigens is dit overzicht al dagelijks te zien. Ik zie een knikkende heer Pechtold op de publieke tribune zitten. Die houdt natuurlijk scherp in de gaten of wat ik hier zeg, ook overeenkomt met de praktijk.
De NSC-fractie vroeg naar een aanleiding om noodmaatregelen te treffen, gericht op afzonderlijke locaties. De oplossing is om meer examencapaciteit te bewerkstelligen of het slagingspercentage omhoog te brengen. Dat is toch wel wat lastiger dan het lijkt. Ik heb overigens net even nagevraagd hoe het nou zit met onze omringende landen. België heeft een vergelijkbaar slagingspercentage. In Duitsland ligt het slagingspercentage echter op zo'n 70%. Het is natuurlijk wel interessant om te kijken wat de Duitsers dan beter doen. Doen ze het echt beter of hebben ze misschien gewoon veel meer rijlessen? Maar volgens mij is het wel goed om daar eens in te duiken. Ik wil dan ook toezeggen dat ik dat zal doen. Ik zal de Kamer informeren over hoe het kan dat dit soort grote verschillen er zijn. Nederland en België zitten rond de 50% en Duitsland zit rond de 70%. Dat is toch wel een opmerkelijk verschil. Hoe kan dat? Wat kunnen we daarvan leren? Laten we dat dus gaan onderzoeken. Ik zal uw Kamer daarover informeren voor, laten we zeggen, de zomer van volgend jaar.
Dan de variatie van reserveringstermijnen op verschillende locaties. Hoe kan die zo groot zijn? Dat zijn inderdaad enorme verschillen. Dat komt natuurlijk ook door de bevolkingsdichtheid. In de Randstad is er ook meer krapte op de arbeidsmarkt. Dat wordt ook duidelijk als oorzaak opgegeven. Maar we streven er natuurlijk naar dat dit in het hele land zeven weken wordt en dat het in de Randstad niet veel hoger is. Het CBR heeft ook naar alle opties gekeken om die regionale verschillen terug te brengen. Daarbij is ook geschoven met examinatoren van de ene regio naar de andere. Dat was alleen ook niet zo makkelijk als het lijkt. Het levert veel verlies op. Het vergt zo veel organisatie dat het netto eigenlijk niets meer oplevert. Het is natuurlijk een logisch idee, maar de uitvoering is zo lastig dat het uiteindelijk toch niets oplevert. Daarom is het CBR er weer mee gestopt.
Dan de opmerking dat het reserveringssysteem kleine rijscholen parten speelt. Voor kleinere rijscholen is het moeilijker uitvoerbaar om een aantal keren per dag te kijken naar de examencapaciteit en examens te reserveren. Het CBR is nu ook aan het kijken of er meer flexibiliteit mogelijk is, zodat rijscholen kandidaten kunnen wisselen. Dat is specifiek om die kleinere rijscholen te helpen.
De voorzitter:
Een punt van orde van de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter, we zijn net begonnen en ik ben nu al door mijn interrupties heen. Volgens mij zijn een aantal collega's ook door hun interrupties heen. We hebben nog anderhalf uur. Ik zou coulance willen vragen om in ieder geval nog één extra interruptie toe te staan.
De voorzitter:
Ik was zelf voornemens het voorstel te doen om vanaf het volgende mapje van de minister één extra interruptie te geven. Zou u daarmee kunnen leven?
De heer Heutink (PVV):
Dan wil ik mijn interruptie nu doen. Dan hoef ik het volgende blokje geen extra interruptie. Mag dat? Dank u wel. Fijn dat we zo creatief en flexibel zijn, voorzitter, want daar gaat het toch om!
Ik hoor de minister zeggen dat we dus gaan kijken naar de wijze waarop examens kunnen worden gereserveerd, ook ten aanzien van kleine rijscholen. Ik hoor ook dat het CBR en de minister gaan kijken hoe we daar nou meer flexibiliteit in kunnen aanbrengen. Ik zou wel graag op korte termijn een inzet van de minister willen zien. Hoe gaat dat eruitzien? Wat voor plan van aanpak ligt daaraan ten grondslag? Wanneer kunnen we daar wat resultaten van verwachten? Dat zou ik toch wel graag ergens in de loop van begin volgend jaar willen zien, als dat kan.
Minister Madlener:
Ik begrijp dat de PVV-fractie dat wil. Ik kan ook toezeggen dat we u op korte termijn laten weten hoe dat gaat of zal gaan. Dus dat kan op korte termijn.
Een aantal leden — Veltman, De Hoop, Van Dijk — hebben gevraagd naar de 1.200 rijscholen met een laag slagingspercentage. Wanneer ga je optreden en waar ligt dan de grens? Dat lage slagingspercentage is een probleem, maar het is lastig om rijscholen met een laag slagingspercentage te straffen, onder andere door juridische beperkingen. Het zijn natuurlijk vrije ondernemers. Dit is zoals het is, maar we zetten er wel op in om rijscholen met een hoger slagingspercentage te belonen, bijvoorbeeld met de Super Saturdays. Alleen rijscholen met een slagingspercentage van meer dan 40% kunnen voor die dagen examens boeken. We kunnen ook kijken of door een aanpassing van wet- en regelgeving meer mogelijk is, maar dat zal niet op de korte termijn helpen. We zien ook dat het slagingspercentage op Super Saturdays hoger is dan normaal. Het is dus inderdaad een beloning voor de "goede rijscholen", zeg maar. Aan de andere kant moeten we ook niet te veel aan cherrypicking gaan doen. Als we te streng gaan zijn op het slagingspercentage, dan zou het kunnen zijn dat er geselecteerd gaat worden aan de poort. Dat is net als in het onderwijs. Het is moeilijk om überhaupt te zeggen wat nou altijd goed is, want het is ook persoonlijk. Soms moet je ook een goed contact hebben met een examinator of je daar goed bij voelen. En dat is op scholen net zo. Het ene kind kan het op de ene school fantastisch doen, maar dat wil niet zeggen dat de andere school voor dat kind ook de goede is. Er zit dus ook wel een soort van persoonlijke touch in.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer De Hoop u wil interrumperen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit echt wel te vrijblijvend. Het gemiddelde slagingspercentage is 50%. Dat vind ik persoonlijk al te laag. Als het slagingspercentage van 1.200 rijscholen 30% is — dat is dus 20% lager — dan slagen daar minder dan een op de drie mensen voor het rijexamen. Volgens mij gaat daar dan echt wat mis. Ik zou dan willen dat de minister daar ingrijpt. Als hij zegt "joh, het is een vrije markt, het is nou eenmaal hoe het is", dan vind ik dat wel te weinig voor de minister die ook gaat over verkeersveiligheid. Ik bedoel, de minister is makelaar geweest, maar het gaat niet over het verkopen van een huis. Dit gaat over het halen van een rijbewijs, wat ontzettend belangrijk is. Ik zou willen dat hij gericht kijkt wat hij bij die 1.200 rijscholen nou extra kan doen. Ik zou van hem graag de toezegging krijgen dat hij nagaat hoe hij het komende jaar mogelijk extra maatregelen zou kunnen nemen die op die rijscholen zijn gericht.
Minister Madlener:
De heer De Hoop was mij iets te snel af. Over het absolutisme van een goede versus een slechte rijschool: het is niet zo zwart-wit. Dat wil ik hier maar zeggen. Het hangt natuurlijk ook van de persoonlijke contacten af. De een doet het beter bij die en … Dat zeg ik ook een beetje uit eigen ervaring, moet ik u zeggen. Ik denk dat we dat allemaal wel begrijpen. Als je een school zoekt voor je kind, dan denk je ook … Dat kan je niet in één cijfertje vatten. Ik ben het er echter mee eens dat 30% zó veel lager is dan het gemiddelde van 50% dat je daar wel conclusies aan kan verbinden. Er is wel iets aan de hand als je zo laag scoort. Ik wil dus zeker toezeggen dat ik zal bekijken hoe we de kwaliteit van deze rijscholen kunnen verbeteren.
Dan kom je dus wel in een soort regime terecht waarin je een soort kwaliteitskeursmerk moet hebben: wat ga je nu doen als het slagingspercentage laag is zonder aan cherrypicking te doen? Want anders gaan we de leerlingen voor wie het misschien wat moeilijker is om te slagen — daar kan ik me ook veel bij voorstellen — op een achterstand zetten. Daar moeten we voor uitkijken. Maar goed, daar moet goed over nagedacht worden. Dat wil ik wel toezeggen. Daar zijn we al mee bezig trouwens, ook met de rijscholen zelf. Want ook van hen heb ik de roep gekregen om, een beetje à la Duitsland, iets meer kwaliteitsgarantie van rijscholen. Daar zou dat natuurlijk goed in passen. Dan koppel je ook het slagingspercentage aan die kwaliteitsgarantie om te zien of het nou nog binnen de bandbreedte is die je wilt, of dat het er echt onder duikt. Daar zijn we al mee bezig. Maar ik zeg toe dat we met een voorstel komen om hier echt iets aan te doen. Wanneer zouden we zoiets kunnen doen? Ik vraag het even. Rond de zomer, hoor ik.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Het gaat om 1.200 rijinstructeurs — dat is 25% van alle rijinstructeurs in Nederland — waar nu een etiket op wordt geplakt dat ze het niet goed doen. Ik vind echt dat we dat te snel in de mond nemen, zou ik ook richting collega's willen zeggen. Want hoe weten we dat ze het niet goed doen? Als we kijken naar de cijfers, zien we inderdaad dat Duitsland beter scoort dan Nederland. De minister had het over een slagingspercentage van 70% in Duitsland. Maar als ik naar alle andere landen kijk, zie ik dat dat in België tussen de 40% en de 55% ligt, in Frankrijk rond de 50%, in het Verenigd Koninkrijk op 46% en in Zweden rond de 50%. Al die landen zitten ongeveer op hetzelfde percentage als Nederland. In die zin doen we het dus helemaal niet verkeerd. Het klopt dat de ene wat beter scoort dan de andere. De ene heeft andere leerlingen dan de andere. Dat klopt gewoon.
De voorzitter:
Wat is concreet uw vraag?
De heer El Abassi (DENK):
Het totale percentage, het gemiddelde, is in Nederland gewoon hetzelfde. Je kan niet zomaar alle mensen die het minder goed doen wegtoveren uit Nederland. Dat kan gewoon niet. Ik denk dat we hier heel voorzichtig in moeten zijn. Ik zou de minister willen vragen dat te onderzoeken en terug te komen met de feiten. Dan kunnen we daar een beter verhaal van maken.
Minister Madlener:
De voorzichtigheid die de heer El Abassi vraagt, heb ik net eigenlijk ook willen benoemen. Het is geen zwart-witverhaal. Van een slagingspercentage van 50% kun je zeggen dat het heel laag is, maar je kunt ook zeggen dat de helft wel slaagt. Ik heb er zelf ook twee keer over gedaan om mijn rijbewijs te halen, dus ik was kennelijk heel gemiddeld, en zo slecht is dat niet. Ik denk dat heel veel mensen denken: als ik in twee keer mijn rijbewijs heb, teken ik daar nu voor. Zenuwen zijn heel vaak de reden dat mensen zakken. Je hebt gewoon mensen die heel zenuwachtig worden van een examen en heel vaak afrijden. Die kunnen het wel, maar kunnen het op het moment van afrijden net effe niet laten zien. Ik kan mij vinden in de voorzichtigheid waar de heer El Abassi het over had. Ook wil ik, zoals ik net benoemde, voorzichtig omgaan met cherrypicking. Dat willen we niet. Aan de andere kant zien we ook praktijken waar pakketten worden verkocht en waar mensen naar een examen worden gestuurd terwijl zij daar absoluut nog niet klaar voor zijn. Ten eerste vind ik dat de mensen zelf tekortdoen. Ten tweede neemt het kostbare examenplekken weg. Ik denk dus wel dat we een probleem hebben, maar ik ga er voorzichtig mee om en we gaan hier goed naar kijken.
De voorzitter:
Duidelijk. Een vervolgvraag van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Ja, ik wil de rotte appels aanpakken. Die zitten er vast wel tussen; die heb je in elke branche. Die moeten we dus aanpakken. Het helpt ons alleen maar als we de cijfers wat concreter hebben, als we de achterliggende oorzaak weten. Er zijn meerdere factoren, maar er zijn in ieder geval drie personen waar het aan kan liggen of iemand wel of niet slaagt: de rijinstructeur, de rijexaminator en de leerling. Ik zou willen dat dat beter uitgezocht wordt, dat we dat beter weten met z'n allen. Dan kunnen we een beter debat voeren, in plaats van 1.200 mensen, 25% van alle rijinstructeurs, hier als "fout" bestempelen.
De voorzitter:
Duidelijk. Wilt u hier nog op antwoorden of is het duidelijk, minister? Ik zie een interruptie van de heer Van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik hoor in ieder geval een beweging van de minister om richting de zomer iets van een keurmerk in te voeren of op een andere manier wat meer zicht te krijgen op deze groep. Concreet hebben we vanuit Nieuw Sociaal Contract een aantal voorstellen gedaan. Die gingen natuurlijk iets verder, maar waren wel echt gericht op de rotte appels. Misschien zou de heer El Abassi daarvan ook wel zeggen: daar willen we wat mee. Ik noemde bijvoorbeeld een klachtencommissie, het tuchtrecht of een rijscholenregister. Zou de minister kunnen aangeven — misschien komt hij daar nog op — of hij dat idee ook kan meenemen in de uitwerking van de plannen?
Minister Madlener:
Het is natuurlijk gericht op juist de rotte appels. Uiteraard kijken we naar al deze zaken. Het is niet zwart-wit. Een appel is soms niet helemaal rot, en soms vindt de een de appel nog best lekker smaken ten opzichte van een ander. Ik wil daar dus eigenlijk ook voorzichtig mee zijn. Maar natuurlijk moeten we kijken hoe we gaan zorgen dat die markt beter gaat functioneren en hoe we de rijscholen gaan aanpakken die duidelijk onder de maat presteren. Dat is namelijk wat we willen. Dat willen de rijscholen zelf trouwens ook, om het imago van de branche hoog te houden. Je moet natuurlijk trots zijn op je vak en dat imago is belangrijk voor iedereen. Dat is echt wat ik hoor uit de praktijk. We gaan kijken hoe we al die zaken kunnen inregelen. Ik denk dat we ook wel een beetje van Duitsland kunnen leren, eerlijk gezegd. Dus dat gaan we zeker doen.
De heer De Hoop had eigenlijk dezelfde vraag. Ik hoorde eigenlijk breed dat we allemaal willen dat er een goede vrije markt blijft voor rijscholen. Maar praktijken zoals oplichting waar we over hebben gehoord, moeten natuurlijk niet kunnen. Een echt laag slagingspercentage kan ook echt wel liggen aan de kwaliteit van de rijopleiding. Die moeten we er dan wel uit zien te filteren.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, want dit is het einde van dit blokje, als ik het goed begrijp. Om heel eerlijk te zijn, is mij nog steeds niet helemaal duidelijk wat nu het voorstel is van de minister over die tussentijdse toets. Ik vind het toch nog wat onduidelijk, omdat er twee verschillende toezeggingen zijn gedaan. Hoe verhouden die zich tot elkaar? De vraag die ik daarbij zou willen stellen, is of het niet gewoon efficiënter is om je te richten op de rijscholen die een laag slagingspercentage hebben. In de stukken van de minister staat ook dat 1% een week kan schelen, en dan denk ik: als je 1.200 rijscholen met 30% hebt en als je daar gericht beleid op inzet, kan je veel efficiënter en daadkrachtiger een verschil maken. Dus is dat in de verhouding tussen die tussentijdse toetsen of juist je richten op die minder presterende rijscholen dan wel de goede afweging, is dan de tweede vraag die daaraan hangt.
Minister Madlener:
Heel concreet is de toezegging dat we de Kamer informeren over het tijdelijk afschaffen van de tussentijdse toets, dus over of we dat gaan doen en waarom we dat gaan doen: helpt dat dan? Dat is natuurlijk een kortetermijnmaatregel, een tijdelijke kortetermijnmaatregel die kan helpen om de laatste groep mensen die nog uit die coronatijd stammen weg te werken. Dat is dus iets anders dan dat we dat slagingspercentage gaan verhogen. Daar verwacht ik veel meer tijd voor nodig te hebben. Dat vereist ook dat we echt ingrijpen in die markt en gaan kijken hoe we dat kunnen verbeteren. Dat is veel meer voor de langere termijn. Dit gaat echt om een tijdelijke kortetermijnmaatregel, waarvan ik denk dat het een goed idee is. Het CBR zelf vindt het trouwens ook een goed idee. Ik zal de Kamer daarover wel eerst op korte termijn een brief sturen. Het moet echt als een tijdelijke maatregel worden gezien.
De voorzitter:
Dank. Ik zie nog een interruptie van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Het is wel een toezegging richting mij, maar het is niet iets wat ik graag wil. Vandaar dat ik ook heb gezegd: voor één jaar. Ik probeer ook mee te denken. Ik ben bij het CBR langs geweest en ik zie echt dat ze oprecht hun best doen om die tekorten weg te werken. In die zin probeer ik echt mee te denken over een tijdelijke oplossing en dan de minst erge oplossing. Wat ik de minister zou willen vragen en ook zou willen meegeven, is dat 100.000 toetsen per jaar 100.000 extra plekken betekent. Als we kijken naar hoeveel mensen van die 100.000 er nou echt profijt uit halen, dan heb je een slagingspercentage van slechts plus 10. Dat dat betekent in mijn ogen dat je al een winst hebt van 90%. Ik hoor graag van de minister of dat klopt. In die zin zie ik daar een enorme winst en kunnen we de achterstanden snel wegwerken.
Minister Madlener:
De berekening zullen we bij het voorstel doen. En ik denk dat ik juist iets heb toegezegd — ik vond dat de heer El Abassi een goed voorstel deed — als tijdelijke maatregel. Dat wordt ook zo gevoeld. Dus ik denk dat u daar blij mee moet zijn, zeg ik via de voorzitter. Het is gewoon als tijdelijke maatregel bedoeld. Als we die bulk van mensen die uit die coronatijd stammen echt kwijt zijn, dan ontstaat er meer ruimte. Dan kunnen we weer tussentijdse toetsen afnemen en wordt die wachttijd weer korter. Dat is natuurlijk de situatie waar we volgend jaar in willen komen.
De voorzitter:
Duidelijk. Ik stel voor dat u doorgaat met uw tweede mapje. Aan de kant van de Kamer heeft iedereen nog één interruptie.
Minister Madlener:
Dan kom ik bij het mapje rapport-Roemer. Ik begin met de vraag van de heer Van Dijk over mogelijkheden om maatregelen te nemen om ondermaats presterende rijscholen aan te pakken, dat voor rijscholen een tuchtrecht komt en een klachtencommissie. Ik heb net al toegezegd dat we voor de zomer met een voorstel komen. Dat komt overeen met het advies-Roemer: strengere eisen aan rijinstructeurs en de opleiders van rijinstructeurs, scherper toezicht houden en strengere eisen stellen. Op verzoek van de branche zijn we ook een erkenningsregeling aan het verkennen, in nauwe samenwerking met de branche. Het CBR en het IBKI hebben klachten- en bezwaarprocedures en die zijn gebaseerd op wettelijke bepalingen. We gaan dus voor de zomer met een voorstel komen in die lijn.
Hoe ver zijn we met de aanbevelingen van Roemer? We zijn gestart met de benodigde aanpassing van wet- en regelgeving. Dat heeft toch heel veel tijd nodig gehad. We maken op dit moment een transitieplan om de branche klaar te maken voor die veranderingen. Het advies wordt stapsgewijs uitgevoerd in overleg met stakeholders, dat zijn dus de rijschoolbranche, het IBKI en het CBR en de achterban. Ik ben ervan overtuigd dat we met de uitwerking van de maatregelen de juiste weg inslaan om beginnende bestuurders beter rijonderwijs te geven, want daar is het natuurlijk allemaal voor bedoeld.
Dan het lid De Hoop: waarom is het rapport-Roemer nog niet uitgevoerd? We werken dus aan uitvoering van dat advies. We zijn gestart met aanpassing van wet- en regelgeving, maar het heeft inderdaad toch wel veel tijd nodig gehad. Overigens is uit de verkenning van ABDTOPConsult gebleken dat het niet verstandig is om een nieuw zbo, een nieuw zelfstandig bestuursorgaan, op te richten, omdat het CBR en het IBKI deze publieke taken kunnen uitvoeren. Het CBR en het IBKI hebben klachten- en bezwaarprocedures. Die zijn gebaseerd op wettelijke bepalingen. Met deze maatregelen verwachten we effectief toezicht te kunnen realiseren. Het zijn allemaal vragen in dezelfde lijn, hè. Het rapport-Roemer is eigenlijk gemaakt met in het achterhoofd de vraag: hoe gaan we die branche verbeteren? Want dat is wat we met z'n allen willen. Hierbij horen ook diverse maatregelen voor vakbekwaamheidseisen. Dat is dat Duitse model weer. Een erkenningsregeling voor rijscholen wordt verkend. Dat betreft alle zaken die net al aan bod zijn geweest, die ook op veel draagvlak kunnen rekenen in de branche.
Het lid De Hoop vroeg: hoe kijken we naar samenwerking tussen de twee instanties, het CBR en de rijscholen? Het CBR en de rijinstructeurbranche voeren veel gesprekken, ook over de reserveringstermijnen en de verbetering van de sector. Overigens spreek ik zelf ook veel met de sector. Ik vraag het CBR dat ook te blijven doen. Ik sta zelf natuurlijk open voor goede, blijvende contacten met de sector, want we kunnen alleen maar van elkaar leren.
Als laatste in dit mapje heb ik nog een vraag van het lid El Abassi. Hoe denkt de minister dat dit beleid nieuwe instructeurs aantrekt in een sector met vergrijzing als er strengere eisen zijn en geen mogelijkheid tot herintreding na drie keer zakken? Het nieuwe beleid geeft toekomstperspectief aan instructeurs, omdat we werken aan een beter imago van de rijscholen. Wij verwachten dat hiermee ook het inkomen voor instructeurs aantrekkelijker kan worden. Als je beter rijonderwijs geeft, maar sneller slaagt, kun je al met al toch beter af zijn, ook als klant.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Madlener:
Dan kom ik op het blokje medisch. De heer Van Dijk vraagt: hoe staat het met de uitvoering van de motie voor het afschaffen van de algemene medische keuring voor mensen met autisme en ADHD. Er zijn vast veel meer aandoeningen of hindernissen voor mensen die hieronder zouden kunnen vallen, zeg ik daarbij. We zijn hiermee bezig. De Kamer wordt voor de zomer van 2025 op de hoogte gebracht van de voortgang. Ik vind dat er geen strengere eisen aan rijbewijshouders moeten worden gesteld dan nodig voor de verkeersveiligheid. Daarom kijken we op dit moment naar de aanleiding van de motie en of er nog mogelijkheden zijn om de algemene medische keuring voor deze ziektebeelden af te schaffen. Hierbij is de voorwaarde dat Nederland blijft voldoen aan de minimale eisen van Europa en dat er dus geen nadelige gevolgen zijn voor de verkeersveiligheid.
Dan de kosten voor mensen met een aandoening. Zijn die te hoog? Onder anderen het lid De Hoop vroeg dit. En wat zijn de effecten van het optreden van de NZa sinds februari 2022? Het is inderdaad belangrijk dat keuringen betaalbaar zijn. Het grootste deel van de kosten voor de rijbewijskeuring bestaat uit de tarieven van de keuringsartsen. De Nederlandse Zorgautoriteit bepaalt het maximale bedrag dat artsen in rekening mogen brengen. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft per 1 januari 2024 een nieuwe tariefstructuur voor medische rijbewijskeuringen ingevoerd. Hierdoor valt een deel van de specialistenkeuringen goedkoper uit. Het merendeel van de keuringen kost minder dan het maximale tarief. Een ouderenkeuring of een andere algemene keuring kost bijvoorbeeld meestal tussen de €35 en €70. Een keuring bij een medisch specialist kost meestal tussen de €100 en €300.
Tot zover.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties, dus vervolgt u uw betoog.
Minister Madlener:
Dan kom ik bij het laatste mapje: overig. De eerste vraag: hoe wenselijk is een 18-jarige rijinstructeur? Wat vinden we bijvoorbeeld van een vijfjaareis om wat meer ervaring op te doen? Of ben je op je 18de geschikt als rijinstructeur? Wij denken dat het wel heel kort door de bocht is om op je 18de je rijbewijs te halen en meteen instructeur te kunnen zijn. Daarom stellen we een minimumleeftijd aan aspirant-rijinstructeurs. Of dat willen we stellen. Nee, even kijken. Het stellen van een minimumleeftijd leidt niet per se tot hogere kwaliteit. Leeftijd is immers geen bepalende factor. Het gaat om ervaring, niet om leeftijd. Iedereen die rijinstructeur wil worden, volgt hetzelfde examentraject. Als ze voldoen, zullen ze slagen. Een vijfjaareis leidt niet per se tot betere rijinstructeurs. Zo kan iemand vijf jaar in bezit zijn van een rijbewijs zonder dat er voldoende ervaringskilometers gemaakt zijn. Ook kan iemand in een kortere periode voldoende ervaringskilometers maken. De registratie van ervaringskilometers ontbreekt. Het lijkt een beetje op de vlieguren van een piloot. We moeten natuurlijk zorgen dat rijinstructeurs inderdaad aan de minimumeis voldoen. Daar is de opleiding geschikt voor. Maar een vijfjaarseis lijkt ons niet geschikt; die lijkt ons niet iets te verbeteren.
De voorzitter:
Duidelijk. Ik zie een aantal interrupties. Ik begin bij de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Dus even voor de duidelijkheid: wil je echt zorgen dat er te weinig rijinstructeurs zijn, dan moet je vooral de minimumleeftijd van een rijinstructeur omhooghalen. Volgens wij wil de minister dat bij uitstek niet. Heb ik goed begrepen dat we geen minimumleeftijdseis gaan stellen, behalve dan dat je 18 jaar moet zijn en een rijbewijs moet hebben om rijinstructeur te worden?
Minister Madlener:
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
Duidelijk. De volgende interruptie is van de heer Van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Het ging mij echt om de rijervaring gekoppeld aan een jonge leeftijd. Daarom heb ik het als voorbeeld genoemd, juist ook omdat we weten dat onder de jongere groep de roekeloosheid groter is. Allerlei verhuurbedrijven houden daar ook rekening mee. Ik vind het op zichzelf dus een heel logische gedachte om wel degelijk een ervaringseis mee te nemen. Ik heb daaraan gekoppeld het voorstel van een rijproef voordat je de opleiding start. Het gaat dus om een combinatie. Zou de minister toch nog eens zijn gedachten willen laten gaan over een dergelijke eis, weliswaar wellicht geen vijf jaar, of een verbetering aan de voorkant met een rijproef? Zo'n rijproef geldt ook voor examinatoren; zij hebben die ook. Er speelt nog een ander argument mee. Het kan best interessant zijn als de opleiding voor rijinstructeur en voor examinator wat vergelijkbaarder wordt. Als we daar een oplossing voor vinden, kunnen mensen dat ook combineren. Ik zou dus toch nog eens een antwoord willen op de vraag waarom er geen beperktere eis komt qua rijervaring. En hoe kijkt de minister aan tegen het voorstel van een rijproef vóór het starten van de rijinstructeursopleiding?
Minister Madlener:
We willen bekijken hoe we de kwaliteit van de rijinstructeurs gaan verbeteren. We vinden leeftijd daarbij niet per se een aspect. Het gaat eerder om de vraag of iemand geschikt is om dat vak uit te oefenen. We gaan nu nadenken over een soort kwaliteitskeurmerk voor rijinstructeurs. Daar gaan we met voorstellen voor komen. Dit kan daaronder vallen. Wat ons betreft zou iemand niet per se vijf jaar rijervaring hoeven hebben, maar ik kan me voorstellen dat je een soort test doet of ergens in die opleiding iets meer eisen stelt, zodat het niveau omhooggaat. Dat past ook helemaal in de lijn van het rapport van Roemer. We gaan dit dus onderzoeken. Voor de zomer komen we met een concreet voorstel.
De voorzitter:
Duidelijk. Een interruptie van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Mag ik de minister dan vragen waarom we voor beginnend bestuurders een puntensysteem hebben voor de verkeersveiligheid?
Minister Madlener:
Nou, dat is natuurlijk om te zorgen dat mensen die zich niet kunnen gedragen op jonge leeftijd, of die nog te veel fouten maken, leren van hun fouten.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Diegenen hebben hun rijbewijs gehaald, maar we vinden het wel nodig om het op die manier te doen. Je moet ervaring opdoen en eerst aantonen dat je veilig op de weg bent. Dan is het toch heel raar dat we dat wel doen bij een gewone bestuurder, maar niet bij iemand die rijles mag geven? Ik vind het dus best wel een gekke redenering om dit helemaal vrij te laten en niet te vragen dat iemand toch even wat meer rijervaring heeft voordat hij instructeur kan worden. Ik vind het helemaal geen rare gedachte om daar toch wel een tijd overheen te laten gaan. Ik vind het merkwaardig dat we het aan de ene kant wel doen voor verkeersveiligheid, maar dat we op geen enkele manier een eis over ervaring hebben, behalve die dubbele toets.
Minister Madlener:
Je weet niet hoeveel iemand in vijf jaar gereden heeft. Je kan zeggen: je moet vijf jaar je rijbewijs hebben. Maar dit wil niet zeggen dat je dan veel gereden hebt. Het gaat natuurlijk om de rijvaardigheid en de kunst om die over te brengen op een leerling. Maar goed, we gaan in deze lijn natuurlijk met voorstellen komen om de kwaliteit van rijinstructeurs op een minimumniveau te krijgen dat iets hoger ligt dan nu in de vrije markt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Madlener:
Hoe kijken we aan tegen een versneld praktijktraject voor bestuurders met een B-rijbewijs die een A1-rijbewijs willen behalen? Met een A1-rijbewijs mag je een lichte motorfiets besturen. Er zijn landen waar je dat al mag doen als je je rijbewijs B haalt. Bij ons kan dat niet, omdat het rijden op een motorfiets veel gevaren met zich meebrengt. Je ziet het ook aan de ongevalcijfers, die bij jonge motorrijders veel hoger zijn dan bij automobilisten. Ondanks dat sommige landen het wel doen, lijkt het mij dus niet verstandig om dat in Nederland in te voeren. Soms zeggen ze weleens: het kan helpen tegen de files. Aan de andere kant denk ik dat het aantal ongevallen met jonge mensen op zo'n motor het toch vereist dat mensen die op een motor stappen een rijopleiding specifiek voor de motorfiets volgen. Ik ben zelf een motorfietser, moet ik erbij zeggen. Ik heb mijn motorrijbewijs gehaald en vond het echt wel een ander soort rijopleiding. Er zijn best wel verschillen. Als jij een auto kunt besturen, is het dus niet per se zo dat je een goede motorrijder bent. Je bent zo kwetsbaar dat je toch echt wel wat defensiever zal moeten rijden. Het lijkt me heel goed om daar een echte opleiding voor te houden in Nederland.
Dan een vraag van de heer El Abassi: is de minister bereid om concrete maatregelen te nemen om de kosten van rijlessen te verminderen? We werken aan beter onderwijs, betere examens en een betere rijopleiding voor instructeurs. Dat brengt kosten met zich mee, die naar verwachting betaald worden door consumenten, rijscholen en rijinstructeurs. Als het rijonderwijs beter is, zullen meer mensen slagen en hoeft dat niet te leiden tot meer kosten. De gevolgen voor de totale prijs van het rijbewijs zijn dus afhankelijk van het effect op het slagingspercentage. We proberen de kosten zeker in de gaten te houden. Het moet niet alleen maar leiden tot meer kosten zonder beter rijonderwijs. De som van die twee moet ook voor de consument tot winst leiden. Maar het is natuurlijk ook wel een vrije markt, die ik wel zou willen behouden. Ik hoorde de PvdA al zeggen: stel tarieven of grijp in in die markt. Daar wil ik toch voorzichtig mee zijn. Het is een markt met veel kleine ondernemers. Als die markt goed functioneert, leidt dat automatisch tot efficiëntie en de laagste kosten, zolang we de kwaliteit maar op een gewenst minimumniveau houden. Daar zoeken we naar. Ingrijpen in de vrije markt vind ik toch altijd wat lastig, zeker als zo veel ondernemers die markt bedienen.
Mevrouw Veltman van de VVD vraagt om de toegang tot het rijbewijsregister voor boa's te gaan versnellen.
De voorzitter:
Eén moment. De heer El Abassi met zijn laatste interruptie.
De heer El Abassi (DENK):
Dan toch nog even over de kosten die stijgen en de vraag of het omlaag kan. Ik snap de minister in die zin dat het een vrije markt is. We moeten ons niet te veel bemoeien met de rijinstructeurs. Dat probeerde ik vandaag ook te betogen. Maar als we het hebben over het negentienpuntenplan van de heer Roemer, zie ik het volgende. We hebben in oktober een artikel ontvangen waarin staat dat het tekort aan rijinstructeurs ervoor zorgt dat de prijs voor een uurtje rijden al snel naar €80 zal gaan stijgen. De verwachting is dat met het negentienpuntenplan nog meer rijinstructeurs zullen afvallen, en daarmee de prijs dus hoger zal worden. Ziet de minister die problemen ook? En hoe wil hij voorkomen dat het invoeren van het negentienpuntenplan zal leiden tot hogere kosten?
Minister Madlener:
We moeten heel goed in de gaten houden hoe de markt functioneert en hoe de prijzen fluctueren in heel Nederland, want er zijn regionale verschillen. De bedoeling is dat, als je meer eisen stelt aan de markt waardoor de uurtarieven iets zullen stijgen, het slagingspercentage daarmee gelijke tred houdt en ook stijgt, zodat je per saldo niet meer kwijt bent voor een rijbewijs, of er liefst minder voor kwijt bent. Op dit moment is het gemiddelde 42 rijlessen, best veel. Als dat kan dalen, dan kun je een daarmee een stuk kwaliteitsborging bekostigen. Dat is de bedoeling. We moeten met elkaar in de gaten houden dat het mogelijk blijft om je rijbewijs te halen tegen een acceptabele prijs, die natuurlijk van vele zaken afhangt, ook van de brandstofprijzen en de kosten van een auto. Al die zaken tellen mee, bijvoorbeeld ook wat een tas boodschappen in de supermarkt kost, want de algemene inflatie telt ook mee. Ik snap de zorgen, maar ingrijpen in de markt gaat mij op dit moment te ver. Als de prijzen stijgen en er meer markttoetreders komen, denk ik dat de markt in staat is om, door concurrentie, de prijzen weer te laten dalen naar een redelijk niveau. Maar er moet natuurlijk wel een redelijke boterham verdiend kunnen worden door de rijinstructeurs. Als de kwaliteit zou lijden onder enorme concurrentie, zouden we daar ook niet blij mee zijn. Het is een wankel marktevenwicht. Aan de andere kant: ingrijpen in de tarieven is ook vergaand. Ik wil er dus voorzichtig mee omgaan.
Ik kom nu aan bij de vraag van de VVD over de boa's. Die vraag gaat eigenlijk over de identificatie. Op dit moment is het nog niet mogelijk om een precieze datum te noemen voor realisatie. Samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid zetten we ons er maximaal voor in om de toegang tot het rijbewijsregister zo snel mogelijk te realiseren. Net als u heb ik de toegang tot het rijbewijsregister voor ov-boa's liever vandaag dan morgen. Toch moeten we inzien dat toegang geven tot bijzondere persoonsgegevens een serieuze en tijdrovende stap is, onder andere met advisering door de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State, en behandeling in het parlement. Dus ja, het is op zich een goed idee, maar het heeft wel zorgvuldigheid nodig.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Veltman, VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dat heb ik gehoord. U bent niet de eerste bewindspersoon op deze plek die dat zegt. Dat is helder. Het is ook goed dat er ingezet wordt op versnellen. Alleen, in de brief die gisteren is gestuurd, wordt gerefereerd aan twee moties van mij die geen betrekking hebben op het rijbewijsregister. Dat was mijn punt van daarnet. Een tweede route om boa's een ID te kunnen laten checken, is samenwerking met de politie. Daar gingen mijn moties over. In de brief staat nu dat mijn moties zijn afgedaan, maar dat zijn twee verschillende dingen. Ik vind het dus heel belangrijk dat de minister de toezegging doet dat mijn moties niet zijn afgedaan, maar dat daar nog een reactie op komt.
De voorzitter:
Kunt u die toezegging doen?
Minister Madlener:
Dat is inderdaad de echte vraag van mevrouw Veltman en het antwoord staat op het laatste blaadje, dat ik hier in mijn handen heb. Het is echt de minister van JenV die dit moet regelen. We zitten overigens binnenkort samen in deze commissie. Ik kan nu niets meer doen, maar in het komende debat zullen we dit ongetwijfeld aan de orde stellen. Ik ben het met u eens. Ik zou het ook graag willen.
De voorzitter:
Ik wou het eigenlijk hierbij laten. Er is nog een tweede termijn, waarin u daarop kan terugkomen. Voor nu wil ik het hierbij laten.
Dan stel ik voor dat we doorgaan met de tweede termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Ik voel nu niet de behoefte om een tweeminutendebat aan te vragen, want ik heb zo'n beetje alles wat ik heb gevraagd toegezegd gekregen van de minister. Hij was vrij schappelijk.
Ik denk dat het goed is dat we in de loop van het komende jaar — ik denk aan: voor de zomervakantie — toch nog een keer opnieuw met elkaar dit debat aangaan. We hebben veel toezeggingen gekregen die ook gaan over de informatievoorziening in de komende periode. Ik denk dat het goed zou zijn als we daarover weer met elkaar van gedachten wisselen en bekijken hoe de zaken er dan voorstaan.
Ik ben blij dat de minister heeft toegezegd dat hij gaat bekijken hoe hij de KPI's anders gaat vormgeven. Ik denk dat dit ons veel meer grip geeft op de stand van zaken bij het CBR, zodat we grip krijgen op de reserveringstermijnen.
Ik ben ook blij dat de minister heeft toegezegd dat hij gaat bekijken hoe hij de tussentijdse toets naar rijscholen kan gaan halen, zodat die vorm van oefenen blijft bestaan zonder dat dit afdoet aan de kwaliteit van de rijopleiding.
Ik ben ook blij dat het kabinet heeft toegezegd in het voorjaar met meer informatie te komen over het flexibiliseren van de reserveringstermijnen.
Ik ben er minder blij mee dat de minister gaat kijken naar het tijdelijk in het geheel schrappen van de tussentijdse toets. Ik zou de minister toch nog even willen vragen om dat goed te overwegen voordat hij daarin onomkeerbare stappen zet, ons daar eerst over te informeren en ons om onze mening te vragen voordat hij het daadwerkelijk gaat doen.
Daar wil ik het voor nu bij laten, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Ik zie geen interrupties. Dan geef ik het woord aan de heer Van Dijk van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik ben blij met de toezeggingen die zijn gedaan.
Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Heutink. Ik ben blij met de noodmaatregel die wordt overwogen van het één jaar niet laten doen van de tussentijdse toets. Ik koppel daar nadrukkelijk ook de opmerkingen van de heer Heutink aan, ook over de stimulans richting de sector om wel iets te organiseren en dat ook te ondersteunen vanuit het ministerie. Het moet daar natuurlijk gebeuren, maar we moeten de goede dingen wel behouden. Wat mij betreft is het en-en. Ook ik zie graag eerst een brief tegemoet voordat de keuze wordt gemaakt, want ik heb ook de vraag over de termijn van invoering.
De toezegging om voor de zomer met de kwaliteitseisen voor de rijinstructeurs te komen, zou ik toch nog iets willen aanscherpen. Het draait natuurlijk wel degelijk om rijervaring. De minister vindt vijf jaar te lang, maar zou hij in ieder geval willen toezeggen dat hij een vorm van rijervaring wel degelijk meeneemt bij het uitwerken van de kwaliteitseisen en dat hij daarop terugkomt in de brief die voor de zomer komt?
Tot slot heb ik behoefte aan het verduidelijken van mijn voorstel over de lichte motorfietsen als er al een rijbewijs B is gehaald. Het gaat echt om de kleine categorie waarin het aantal verkeersslachtoffers wel degelijk een stukje lager is. Dat zit vooral bij de zwaardere categorieën A en A2, de zware motoren. Ik heb niet voorgesteld om het af te schaffen, maar wel om de theorie in stand te laten en juist het praktijkgedeelte versneld te doen, dus niet af te schaffen maar versneld te laten doen. Dat kan wel degelijk leiden tot vermindering van regeldruk. Ik stel dus toch nog een keer de vraag aan de minister of voor de categorie A1, die al een rijbewijs B heeft, een versneld praktijkexamen mogelijk is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan meneer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Ook dank voor de beantwoording. Als ik terugkijk naar het debat dat we drie jaar geleden voerden in coronatijd, denk ik dat we ook onze zegeningen mogen tellen. Er is echt vooruitgang geboekt bij het CBR. De wachttijden toen waren op alle manieren niet acceptabel en daar is echt een slag in gemaakt.
Voorzitter. Ik ben heel huiverig voor stappen zetten met betrekking tot de tussentijdse toets. Ik weet niet in hoeverre dat daadwerkelijk effect gaat hebben, juist ook omdat het een belangrijk ijkmoment is dat zorgt voor een hoger slagingspercentage. Ik zou dat dus zeker niet willen schrappen. Ik zou er zelf terughoudend in zijn. Ik zie het voorstel van de minister tegemoet. Ik vind het echt belangrijk dat wij er als Kamer ook een stem in hebben.
Voor de 1.200 rijscholen ben ik blij met de toezegging van de minister. Ik zeg erbij dat ik volgend jaar een actieplan verwacht om het percentage omhoog te krikken, want daar maak ik me grote zorgen over.
Het rapport-Roemer zou wat mij betreft in zijn volledigheid mogen worden uitgevoerd. Ik heb weleens gedacht: wat heeft het kabinet tegen de heer Roemer? Hij schrijft zulke goede rapporten, of het nou over arbeidsmigratie gaat of over het CBR, maar ze worden wat mijn fractie betreft toch te weinig daadkrachtig opgepakt. Ik ben in ieder geval blij dat er op onderdelen stappen worden gezet, maar het kan nog wel iets meer.
Ik hoorde wat de minister zei over de tarieven, maar ik vind het niet uit te leggen aan de consument, ook niet in een vrije markt, dat de kosten van rijlessen drie tot vier keer harder stijgen dan de inflatie. Ik zou dus graag nog iets extra's van de minister horen over wat hij vindt van die excessen.
Ten slotte, voorzitter. De directeur van het CBR is natuurlijk politiek neutraal, maar nu ik deze week heb gezien dat D66'ers en PVV'ers steeds meer samenwerken, waar ik het mijne van vind, verwacht ik ook dat dat juist bij het CBR misschien wel een oplossing biedt.
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Veltman van de VVD.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de minister en de ondersteuning voor de antwoorden. Ik denk dat we met elkaar kunnen constateren dat het goed is dat er wordt ingezet op het verbeteren van het slagingspercentage. Ik ben blij te horen dat de minister aan de slag gaat met de branche in zijn geheel, dus zowel het CBR als de rijscholen, om daar stappen in te zetten. Dat is hartstikke goed.
Voordat er onomkeerbare stappen worden gezet voor het schrappen van de tussentijdse toets, zou ik het fijn vinden als de Kamer wordt geïnformeerd over de consequenties die men denkt dat dit heeft, in positieve dan wel negatieve zin. Dat zou mooi zijn.
Tot slot. Ik heb net aangegeven dat onterecht twee moties van mij als afgedaan worden beschouwd. Dat staat in een brief waar de handtekening van deze minister onder staat, dus ik zou willen vragen of deze minister dat ongedaan maakt, zodat de moties kunnen worden bekeken en er op kan worden gereageerd in de context van waarin ze geschreven zijn. Het gaat dus niet over de rijbewijs-ID-check. Alstublieft, want anders moet ik weer een motie indienen. Beide moties zijn door de Kamer aangenomen. Laten we dit gewoon eventjes heel scherp houden met elkaar.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Al Abassi van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Ik ben er ook optimistisch over als ik bedenk waarvandaan we in de coronatijd vertrokken zijn en als ik bedenk welke inhaalslag het CBR op dit moment heeft gemaakt. Ik wil het CBR daar ook echt voor complimenteren. Mijn andere complimenten gaan natuurlijk naar de examinatoren en de rijinstructeurs, en ik zou de leerlingen in het land allemaal veel succes willen wensen. Is het nodig om te panikeren? Nee. Zoals ik al zei: het gemiddelde in Nederland is gewoon gelijk aan dat in de omliggende landen. Moeten we niks doen? Daarop is het antwoord ook nee. Er is echt nog wel kwaliteitsverbetering mogelijk; daarmee kunnen we ook in Nederland winst behalen.
De minister had in zijn beantwoording aangegeven dat de prijs te maken heeft met marktwerking. Mijn vraag ging vooral over het negentienpuntenplan van Roemer, over of dat een prijsverhogend effect heeft. Ik maak mij daar namelijk ernstig zorgen over. Ik maak me namelijk ook breder zorgen over de toenemende kosten van het rijbewijs en over de toekomst van de rijinstructeur. Je merkt nu dat heel veel rijinstructeurs zenuwachtig worden over wat er met dat negentienpuntenplan van Roemer op hen afkomt. Daar zou ik wel stil bij willen staan. Aangezien dat niet eerder is gedaan, zou ik bij dezen een tweeminutendebat willen aanvragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat er nog een interruptie is, van de heer Heutink van de PVV.
De heer Heutink (PVV):
Ik hoor de heer El Abassi het vooral hebben over de prijs. Je ziet echter ook dat die prijs voor een deel gekoppeld is aan het slagingspercentage. Met andere woorden, en ik wil niet chargeren of alle rijscholen tekortdoen: je ziet dat je meer betaalt voor een kwalitatief betere opleiding. Je ziet in de praktijk dat het slagingspercentage daaraan gekoppeld is. Is meneer El Abassi dan niet van mening dat we juist wat moeten doen aan de kwaliteit van de rijopleidingen in plaats van ons specifiek te focussen op het bedrag dat rijschoolhouders vragen? Heel veel rijschoolhouders kunnen immers moeilijk een boterham verdienen, dus het hangt wel nauw samen met de kwaliteit van de rijschoolhouders.
De heer El Abassi (DENK):
Eén. Ik denk dat de minister terecht aangaf dat er marktwerking is. Laten we ons vooral niet bemoeien met de rijinstructeurs en wat zij vragen aan tarieven. Daar gaan zij zelf over; dat is één. Het tweede punt is dat ik steeds de focus zie op die 30%. Ik zou meer willen gaan naar de focus op het landelijk gemiddelde. Dat is namelijk goed in Nederland. Betekent dat dat alle rijinstructeurs even hoog scoren? Nee, dat betekent dat er hele goeie tussen zitten en dat er minder goeie tussen zitten. Waar heeft dat mee te maken? In welke wijk rijdt iemand? De ene wijk scoort wat beter dan de andere wijk. Wat voor klanten heb je? Wat voor examinator heb je? Wat voor dag heb je? Ga zo maar door.
Ik denk dat we dat in beeld moeten brengen. De minister had dat toegezegd en ik zie dat graag in een brief terug. Dan kunnen we op basis van feiten die ons worden toegezonden een beter debat voeren dan we nu doen.
De voorzitter:
Ik zie nog een interruptie van de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik wil nog wel even een debat voeren met meneer El Abassi. Hij gaf net in zijn bijdrage aan dat de rijlessen veel te duur zijn. Nog geen tien seconden later zegt hij dat de rijschoolhouders zelf mogen bepalen wat voor prijs ze vragen. Wat is het nou? Is de rijles nou te duur of vindt meneer El Abassi dat rijschoolhouders zelf hun tarieven mogen bepalen? Er zit echt een wezenlijk verschil tussen.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij zat het antwoord in het woord "marktwerking". Je kijkt naar de markt en als je in een wijk zit waar mensen minder te besteden hebben, gaan de tarieven omlaag. Dan speel je daarop in. Dat is marktwerking. Mag het wat mij betreft lager? Graag! Maar we moeten er minimaal voor zorgen dat we het niet duurder gaan maken. Ik merk nu dat we willen inzoomen op die 30% die laag scoort. Dat betreft toevallig ook alle rijinstructeurs die een laag tarief vragen. Dus als de heer Heutink in die zin net als ik wil dat het rijbewijs betaalbaar wordt, goedkoper wordt, dan zou hij volgens mij vooral met mij op één lijn moeten zitten.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de minister. Richting de kant van de Kamer zou ik zeggen: neem vooral de tijd om nog met elkaar het gesprek aan te gaan, want we hebben nog ruim een halfuur. Ik denk dat we vijf minuten nodig hebben om de toezeggingen door te nemen. Voel dus vooral de ruimte om nog het gesprek aan te gaan.
Minister Madlener:
Allereerst hoor ik de brede wens om eerst een brief naar de Kamer te sturen over het afschaffen van die tussentijdse toets, en om de Kamer nog de gelegenheid te geven om daar iets van te vinden. Dat zeg ik dus graag toe. Ik heb het net ook al gezegd, maar hierbij nogmaals: ik zal een voorstel naar de Kamer sturen en daarna is er gelegenheid om de invoering daarvan af te wachten. Dat moet dan dus lukken. We moeten alleen wel uitkijken dat het niet te ingewikkeld wordt. Het is een kortetermijnmaatregel die tijdelijk werkt. Als die te lang duurt, werkt die niet meer. Het gaat nu om het inlopen van die laatste tekorten. Daar zou het bij kunnen helpen.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Van Dijk, NSC.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Heel kort. Ik denk dat het voorstel hier al bijna is gepresenteerd vandaag. Als dat nou snel kan komen en we dat hebben vóór het tweeminutendebat dat de heer El Abassi heeft aangevraagd, kunnen we daar in ieder geval allemaal nog iets over zeggen in die twee minuten. Ik begrijp ook de snelheid. Anders is een noodmaatregel weinig effectief.
De voorzitter:
Minister, ik doe meteen even de interruptie van de heer Heutink erachteraan, dan kunt u die wellicht in één keer behandelen.
De heer Heutink (PVV):
Als ik breed de wens van deze Kamer samenvat, dan komen we tot de conclusie dat het verstandig is om in ieder geval voor een jaar die tussentijdse toetsen bij rijschoolhouders neer te leggen en die dus niet meer uit te laten voeren door het CBR. We moeten daarbij wel gaan kijken hoe we dat op langere termijn doen en wat een kortetermijnmaatregel is. Maar nu de tussentijdse toets afschaffen en de toezegging die we hebben om de tussentijdse toets naar rijschoolhouders te doen, zijn twee verschillende dingen. Dat wil ik hier wel benadrukken.
De voorzitter:
Dank. Zelf concludeer ik nog even dat het wellicht iets te voorbarig is om te spreken over eensgezindheid van de kant van de Kamer.
Minister Madlener:
Die moeten we wel duidelijk uit elkaar houden. Het tijdelijk, als noodmaatregel, niet meer uitvoeren van een tussentijdse toets waardoor je examenruimte creëert, moet je los zien van het overbrengen naar de rijscholen. Ten eerste gaan de rijscholen daar zelf over. Ik kan nooit in een korte tijd zorgen dat de rijscholen daar een instrument voor ontwikkelen. Dat heeft veel langer tijd nodig. In die zin is dat onuitvoerbaar. Het gaat hier echt om het voorstel zoals DENK dat deed: doe als noodmaatregel geen tussentijdse toetsen meer zodat die ruimte kan worden gebruikt om extra examens te creëren. Dat was het idee. Daar zal ik op korte termijn een brief over sturen. In het tweeminutendebat kan ik nog een uitspraak van de Kamer krijgen over of we dat wel of niet moeten doen. Ik denk zelf dat dit een goed idee is. Het CBR heeft ook gezegd dat het een goed idee is. Als de Kamer daar anders over denkt, komt er gelegenheid om dat uit te spreken en doen we het alsnog niet. Want in principe luisteren we natuurlijk naar de Kamer.
Dan de kwaliteitseis: het aantal kilometers meenemen voor rijinstructeurs. Dat wordt verkend. Er wordt getwijfeld of dat zinvol is. Er zit al een rijproef in het examen. Die rijproef zou natuurlijk een beeld moeten geven wat iemand daadwerkelijk kan. Maar goed, we gaan kijken naar nieuwe eisen en of we die kunnen verstrengen, veranderen of verbeteren. In die zin komen we allemaal wel aan onze trekken. We gaan kijken naar het verbeteren van de kwaliteit van rijinstructeurs. De opleiding speelt daar natuurlijk een rol bij.
Dan een versneld traject voor A1-motoren, wanneer je rijbewijs B al hebt gehaald. Dat is niet mogelijk in de EU vanwege regelgeving. Je mag het wel als het ware cadeau geven bij een autorijbewijs, maar ik ben dat niet van plan te doen, omdat ik niet denk dat het verantwoord is in Nederland wanneer mensen massaal op zo'n motor gaan stappen zonder daar een rijopleiding voor te volgen. Maar het is natuurlijk wel zo dat als je je autorijbewijs hebt gehaald, en je je A1-rijbewijs wilt halen, je met minder les af kan. Je kan natuurlijk al goed in het verkeer meekomen. Eigenlijk heb je al een soort versnelde rijopleiding wanneer je je autorijbewijs al hebt. Dan is het veel makkelijker om A1 te halen. Ik wil daar dus niks aan veranderen.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Het voorstel is ingegeven vanuit het idee hoe je toch wat regels kunt verminderen en hoe je de druk voor bepaalde instanties, ook exameninstanties, wat kunt verminderen. Als je al B-theorie-examen hebt gedaan, kan ik niet zo verzinnen wat er nog allemaal extra zou kunnen zitten in een theorie-examen voor in dit geval de A1-categorie. Het gaat mij erom dat we kijken of dat minder zou kunnen.
Minister Madlener:
Ik weet niet precies hoe dat nu in elkaar zit. Je hebt een theorie-examen voor een autorijbewijs versus een A1-theorie-examen. Ik weet niet of daar veel verschil in zit. Het is een ander theorie-examen, hoor ik. Ik moet zeggen: als motorrijder bestuur je ook echt wel een ander voertuig. Rijonderwijs vind ik daarbij niet gek, eerlijk gezegd, als ik motorrijden vergelijk met in een auto zitten. Dat er theoretisch ook een verschil is, kan ik me ook nog wel voorstellen. Motorrijders gedragen zich echt heel anders in het verkeer dan automobilisten. De plaats op de weg en de voertuigeisen zijn anders. Er zijn dus verschillen. Een aanpassing zien wij op dit moment niet zitten.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Heutink nog wil interrumperen.
De heer Heutink (PVV):
Een zijspan, de plaats op de weg, een helling: daar zitten wel degelijk verschillen in. Dat kan ik me nog wel voorstellen, maar misschien is het wel een idee om aan de Europese eisen te voldoen en toch het theorie-examen te verlichten. Misschien kan het kabinet samen met het CBR kijken of het mogelijk is een theorie-examen te maken specifiek voor motorrijders die al een rijbewijs hebben. Die hoeven natuurlijk niet nog een keer examen te doen over stoplichten en verkeersborden. Misschien kan daarin enige verlichting gevonden worden. Het is maar een idee, hoor. Ik weet niet of de minister daarnaar kan kijken.
De voorzitter:
Kan de minister daarnaar kijken?
Minister Madlener:
Kijken kunnen we natuurlijk altijd. Ik begrijp dat er een wens is om dat A1-rijbewijs een beetje te promoten. Je ziet ook dat motorrijden populairder aan het worden is. Dat zal ongetwijfeld ook met de kosten te maken hebben. Motorrijden is immers toch wat goedkoper. Eerlijk gezegd twijfel ik eraan of dit een goed idee is. Je kunt natuurlijk ook anders redeneren: als je al je theorie hebt gehaald voor je personenautorijbewijs, ligt het wel in de lijn der verwachting dat je makkelijker dat theorie-examen voor het motorrijbewijs haalt. Je hebt dan dus al een soort verlicht regime, want je hebt het al een keer gedaan. De kans dat je slaagt, is vele malen groter, denk ik.
De heer Heutink (PVV):
Daar gaat de minister iets te kort door de bocht, want zo'n theorie-examen is voor heel veel leerlingen ongelofelijk spannend en kan ook een blokkade zijn om nog een alternatief rijbewijs te halen. Als wij zeggen "weet u, u hebt het B-rijbewijs al gehaald en als u op wilt voor een motorrijbewijs, krijgt u een verlicht examen specifiek geënt op het A1-rijbewijs", dan kan dat voor heel leerlingen een positieve uitwerking hebben om toch dat examen te gaan doen. Daar geloof ik heilig in. Maar goed, de minister kan toch samen met het CBR uitzoeken of dit verlicht kan worden?
Minister Madlener:
Ik ben nu dus niet voornemens om een dergelijk voorstel naar de Kamer te sturen. Mocht de Kamer dit willen, dan hoor ik graag of daar een meerderheid voor is. Ik zie het nu nog niet. Ik denk dat het voor de mensen die een motorrijbewijs willen halen, al makkelijker is om het rijbewijs te halen als ze al autorijden. Op dit moment zou ik daar niets aan willen veranderen.
Dan de excessen in de prijzen voor rijlessen. De examenprijzen zijn minder gestegen dan de inflatie. We hebben de nieuwe tarieven vastgesteld en tot mijn grote vreugde zijn die tarieven echt gematigd gestegen, minder dan de inflatie. Dat zie je niet vaak, zeg ik erbij. Ik vind het echt een prestatie van het CBR om met die prijsmatiging te werken. De rijlessen zijn echter een vrije markt. Als andere kosten stijgen, stijgen die ook voor de rijinstructeurs. Ook de krapte op de arbeidsmarkt speelt mee. Dat is de vrije markt en daar zullen we het een beetje mee moeten doen. Regionaal kan het enorm verschillen. Ik hoop dat de markt zo goed werkt dat de consument zelf goed kan uitzoeken: wie ga ik inhuren als rijinstructeur? Als prijs versus kwaliteit goed transparant is, is degene die rijlessen wil volgen zelf goed in staat om dit uit te zoeken.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer De Hoop een interruptie heeft.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik wil toch op dit punt ingaan. Wij krijgen signalen — ik meende dit ook in verschillende berichten gezien te hebben — dat er echt plekken zijn waar de prijs voor rijlessen drie of vier keer harder stijgt dan de inflatie. Dat is wel heel erg fors. Ik zou de minister willen vragen of hij daarnaar kan kijken en of er bijvoorbeeld ook regio's zijn waar de vrije markt minder effect heeft, waar er veel minder vrije keuze is en waar je dan wel die prijs voor je snufferd krijgt. Het is dan best een kluif voor mensen in een financieel lastigere situatie. Ik zou het toch fijn vinden als meer in kaart kan worden gebracht in hoeverre dat het geval is en of er plekken zijn waar het alternatief minder aanwezig is dan je in de vrije markt zou willen.
Minister Madlener:
Het is natuurlijk de bedoeling dat consumenten zelf op zoek gaan naar een betaalbare, goede rijschool. Als je die in jouw buurt niet kan vinden, is het de bedoeling dat je iets verder gaat zoeken naar een goede instructeur voor een redelijke prijs. Dat zou goede marktwerking zijn. Als we het in kaart zouden brengen, wat overigens heel veel werk is, dan heb ik nog geen handelingsperspectief. Wat moet ik dan doen? Het kan zijn dat de prijzen in bepaalde gebieden hoger liggen, bijvoorbeeld in de Randstad, omdat de kosten van levensonderhoud daar hoger zijn. Ik kan daar dan niet in ingrijpen. Ingrijpen in de vrije markt gaat heel erg ver. Ik denk dat we dat ook niet moeten doen, tenzij er echt sprake is van extreem marktfalen. Maar dat zie ik nog niet. Ik roep dus alle consumenten op: "Verdiep je erin voordat je iemand inhuurt om jou te leren autorijden. Kijk naar de prijs-kwaliteitverhouding. Doe marktonderzoek. Wees als consument sterk en geïnformeerd genoeg om die keuze te maken." Als de prijzen erg hoog liggen, zul je zien dat het aantal toetreders omhoog zal gaan of dat er meer concurrentie komt. Zo moet het werken. Ik denk dat het ook zo werkt. Ik vind het nog te vroeg om heel de markt in kaart te brengen om te kijken hoe we kunnen ingrijpen in de vrije markt. Ik ben daar niet toe bereid.
Mevrouw Veltman vroeg mij toe te zeggen dat haar moties niet als afgedaan worden beschouwd. We gaan dat checken. Als het om de ID-check gaat, dragen we het zo nodig over aan het ministerie van Justitie en Veiligheid. De moties zijn dus niet afgedaan. Er was kennelijk een misverstand. De motie is altijd besproken in de context van het rijbewijsregister. De staatssecretaris is in gesprek met JenV om te komen tot een herijking van het convenant Sociale Veiligheid. In de gesprekken zal uw inbreng worden meegenomen. Ik kan echter geen toezeggingen doen over zaken waar ik niet over ga.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dat begrijp ik helemaal, maar omdat u zelf bent gegaan over het afdoen van mijn motie is dat precies de vraag. Als u dat niet doet, is het goed. Dan blijft het in behandeling; laat ik het zo maar zeggen. Het ging juist niet over het rijbewijsregister.
Minister Madlener:
Het was kennelijk toch wel een beetje verwarrend. Die brief is dan niet goed geweest. Uw motie is dan bij dezen niet afgedaan. We gaat het doorgeleiden naar het ministerie van JenV. We zitten hier binnenkort samen, dus dat is ook een heel mooi moment om erover te spreken.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik probeer het nog eenvoudiger te maken, maar het is ingewikkeld. Deze moties, en vooral de tweede, waren juist bedoeld om de verwarring tegen te gaan en om ministeries met elkaar samen te laten werken, juist om de ingewikkeldheid aan te pakken en op te lossen. Anders komen we nooit een stap verder. Maar dank u wel.
Minister Madlener:
Mevrouw Veltman, ook bedankt voor het begrip dat het ingewikkeld is. Sorry voor het misverstand. We gaan hiermee aan de slag. We zitten hier binnenkort, 18 december, ook samen in deze commissie. Dat is natuurlijk ook een mooi moment om dit te bespreken.
De heer El Abassi vroeg of we iets kunnen doen aan de prijs per rijles. Ik heb het net ook al gezegd: ingrijpen in de vrije markt is niet mogelijk. Althans, het is wel mogelijk, maar ik denk dat we dat niet moeten doen. We moeten natuurlijk aandacht hebben voor de prijzen. Het CBR heeft die aandacht ook, want die prijzen zijn gematigd gestegen, minder dan de inflatie. Op die manier dragen wij een steentje bij. Verder hebben rijscholen zelf ook te maken met kostenstijgingen. Het kabinet heeft ook de accijnzen van benzine en diesel verlaagd en laag gehouden. Dat is natuurlijk ook een heel belangrijke bijdrage aan de kostenstructuur voor rijscholen. Ik begrijp de zorgen dus, maar ik zie op dit moment geen echte mogelijkheid om in te grijpen. We spreken hier wel over met de rijschoolbranche. We houden wel in de gaten dat het rijbewijs haalbaar blijft voor mensen. Dat willen we natuurlijk allemaal. Je rijbewijs halen als je jong bent, is altijd een feest. We willen dat dat zeker zo blijft.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Kamer om te zien of alles voor nu besproken is. Ik zie nog een interruptie van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, toch heel kort. De minister heeft het weer over marktwerking en in zijn algemeenheid over allerlei kosten die ervoor zorgen dat de prijzen verhoogd worden. Ik kan naar een artikel van 8 oktober verwijzen waarin wordt aangegeven dat een tekort aan rijinstructeurs ervoor zorgt dat de prijs voor een uurtje rijden snel naar €80 zal gaan. Ik heb het dus specifiek over een tekort aan rijinstructeurs. Daarnaast heb ik gelezen dat het invoeren van het negentienpuntenplan van de commissie-Roemer gaat zorgen voor een afname van rijinstructeurs. Althans, dat is de verwachting. In die zin maak ik mij er zorgen over of wij hier geen maatregelen aan het nemen zijn die rijinstructeurs afschrikken, wat weer een prijsverhogend effect heeft. Dat is eigenlijk concreet mijn vraag.
De voorzitter:
Ik heb het gevoel dat deze vraag al gesteld is, maar toch nog even naar de minister.
Minister Madlener:
Ik wil ten eerste zeggen dat we natuurlijk oog hebben voor die zorgen. Wij willen allemaal dat het rijbewijs haalbaar blijft als je dat wil halen. We gunnen iedereen zijn rijbewijs. We hebben daar oog voor. Als je eisen verhoogt, kan er een kostenverhogend effect optreden. Aan de andere kant kan het ook juist een aantrekkende werking hebben om rijinstructeur te worden als er een stuk trots komt in de beroepsgroep. Een goed imago van de branche is natuurlijk ook bij uitstek belangrijk om een rijinstructeur te willen zijn. Dus dat werkt de andere kant op. Het slagingspercentage verhogen zorgt voor een lagere prijs van het rijbewijs. Op die manier, met die krachten, proberen we in de gaten te houden dat de totale kosten van het rijbewijs niet te veel stijgen, en het liefst zelfs dalen. Een hoger slagingspercentage helpt daar natuurlijk enorm bij.
De voorzitter:
Dank. Dan zie ik dat er verder geen interrupties meer gewenst worden, dus dan gaan wij eens kijken wat we kunnen afconcluderen.
Het lid El Abassi van DENK heeft een tweeminutendebat aangevraagd.
Dan de toezeggingen:
- De minister zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 per brief informeren over hoe de KPI's beter kunnen worden vormgegeven, zodat deze beter aansluiten op de realiteit. Dat is toegezegd aan het lid Heutink van de PVV.
- Voor het tweeminutendebat ontvangt de Kamer een voorstel van de minister over wat het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets zou kunnen opleveren. Daarbij wordt ook het voorstel meegenomen om de tussentijdse toets door de rijscholen te laten uitvoeren. Dat is toegezegd aan het lid El Abassi van DENK en het lid Heutink van de PVV.
- De Kamer ontvangt voor de zomer een brief met een analyse van het verschil in slagingspercentages tussen Duitsland en Nederland. Dit was een algemene toezegging.
- Voor de zomer stuurt de minister een voorstel naar de Kamer over hoe de kwaliteit van de rijscholen met een laag slagingspercentage — we hebben het dan over 30% of lager — kan worden verbeterd waarbij de optie van het invoeren van een kwaliteitskeurmerk wordt meegenomen. Dat is toegezegd aan het lid De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
- In het voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheid voor het flexibiliseren van de reserveringssystemen. Dat is toegezegd aan het lid Heutink van de PVV.
Ik kijk nog even rond. Ik zie allereerst dat meneer Heutink een vraag heeft.
De heer Heutink (PVV):
Ik wil ook even sympathiek zijn naar mijn collega links naast mij. De laatste toezegging valt in het rijtje van zaken die we samen hebben gedaan. Ik zou graag die toezegging ook op zijn naam willen laten zetten.
De voorzitter:
Dan hebben we het over de vijfde toezegging over de reserveringssystemen?
De heer Heutink (PVV):
Klopt.
De voorzitter:
Duidelijk.
De heer Heutink (PVV):
Klopt. Dat is wel zo netjes.
Ik zou graag de toezegging aan mij en de heer El Abassi los willen trekken. Het zijn volgens mij twee aparte voorstellen. Volgens mij is hij nu als één toezegging opgeschreven. Ik zou daar graag twee aparte toezeggingen van willen maken, zodat ook in de richting van het kabinet duidelijk blijft dat het hier om twee separate dingen gaat.
De voorzitter:
Even ter controle. De toezegging bestaat inderdaad uit twee delen. Het eerste deel betreft het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets en wat dat zou kunnen opleveren. Volgens mij ...
Mevrouw Veltman (VVD):
Nee, hoor. Ik sloeg hier net meteen al even op aan en nou gaan we een rijtje af. Dat was een toezegging aan mij, namelijk een toezegging voor een brief voordat eventueel over wordt gegaan tot het schrappen van de tussentijdse toets. De oorspronkelijke toezegging van de minister aan de heer El Abassi was om te schrappen. Dat is gewijzigd naar "dat doen we nog niet, we sturen eerst een brief" en dat is op basis van mijn inbreng geweest.
Minister Madlener:
Dan is het de bedoeling dat het tweeminutendebat zodanig laat wordt ingepland dat die brief kan worden gemaakt. Ik verzoek dan om dat na het kerstreces in te plannen.
De voorzitter:
Ik overleg even. Meneer El Abassi?
De heer El Abassi (DENK):
Nou wordt het wel heel ingewikkeld. Ik gun iedere collega een toezegging, maar als een toezegging ten koste gaat van mijn toezegging, dan vind ik dat een hele vreemde. Ik zou dus wel willen dat mijn toezegging blijft staan.
De voorzitter:
Kunnen we het dan misschien zo doen dat de toezegging aan de heer El Abassi is dat er een brief komt over wat het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets zou kunnen opleveren en dat de toezegging aan mevrouw Veltman is dat die brief komt voor het tweeminutendebat? Nee? Jongens, jongens.
Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter, u kunt "jongens, jongens" roepen, maar zo is het niet besproken. Het is begonnen met een toezegging aan de heer El Abassi. De minister was voornemens om dat schrappen ter hand te nemen. Toen heb ik gevraagd: zou het niet beter zijn om eerst een brief te krijgen voordat die minister onomkeerbare stappen zet? En daarvan heeft de minister gezegd: dat zeg ik toe; ik zal eerst die brief sturen voordat ik die stap zet. Daarmee is het misschien niet zozeer een ruil van toezeggingen, maar een volgordelijkheid.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, zal ik het makkelijk maken door gewoon akkoord te gaan hiermee? Ik vind het prima, want het voorstel dat ik had gedaan was eigenlijk meer: ik wil met een oplossing komen. Het is niet iets waar ik direct achter sta, dus. In die zin vind ik het prima als jullie pragmatisch iets kunnen verzinnen hierop.
De voorzitter:
Dan de tweede toezegging.
- Voor het tweeminutendebat ontvangt de Kamer een voorstel van de minister over wat het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets zou kunnen opleveren. Dat is toegezegd aan mevrouw Veltman.
Dan de derde toezegging.
- Daarbij wordt ook het voorstel om de tussentijdse toets door rijscholen te laten uitvoeren meegenomen. Dat is toegezegd aan het lid Heutink van de PVV.
Ik dank het lid El Abassi voor zijn collegialiteit. De rest van de toezeggingen nummert dan door. Dan dank ik iedereen voor zijn bijdrage en sluit ik deze vergadering.