[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-06-26. Laatste update: 2025-07-04 16:19
Troelstrazaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

EU-actieplannen Israƫl en Palestijnse gebieden

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 26 juni 2025 overleg gevoerd met de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken, over EU-actieplannen Israƫl en Palestijnse gebieden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Klaver

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,

De Vries

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Van der Plas

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Westerhoff

Voorzitter: Klaver

Griffier: Westerhoff

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Bikker, Boswijk, Van der Burg, Dassen, Dobbe, Hirsch, Kahraman, Klaver, Paternotte en Stoffer,

en de heer Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken.

Aanvang 15.01 uur.

EU-actieplannen Israƫl en Palestijnse gebieden

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 mei 2025 inzake humanitaire situatie in de Gazastrook en multilaterale ontwikkelingen ten aanzien van IsraĆ«l en de Palestijnse gebieden (23432, nr. 561).

De voorzitter:

Goedemiddag. Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Aan de orde is een commissiedebat over het EU-actieplan Israƫl en Palestijnse gebieden. Welkom aan de minister. Ik denk dat ik namens de commissie wel mag zeggen: van harte gefeliciteerd met de organisatie van een zeer succesvolle top. Alle aanwezige parlementariƫrs van NAVO-landen die wij hebben gesproken, waren vol lof over de organisatie van dit evenement. Geeft u dat vooral door aan alle mensen op uw departement die dat hebben gedaan.

We hebben nog een paar andere mededelingen. De eerste is dat de heer De Roon zich heeft afgemeld wegens familieomstandigheden. Mevrouw Hirsch moet vanwege buitenlandse verplichtingen het debat een halfuur eerder verlaten.

Dat gezegd hebbende: u heeft vier minuten spreektijd. Die hoeft u niet helemaal op te maken. U heeft drie interrupties; onder de 30 seconden tel ik ze niet mee. Maakt u het heel bont en duren ze heel lang, dan tellen we ze dubbel. Ik wens u een fijn debat. Meneer Paternotte, u mag als eerste.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Het gaat over het EU-Israƫl-actieplan, dat al een halfjaar verlopen is, en over de vraag is of we dat nu nog gaan verlengen. Daarmee gaat het natuurlijk over Gaza en ik moet eerlijk zeggen dat ik eigenlijk niet echt meer weet waar ik bij dit soort debatten nou moet beginnen. Het gaat eigenlijk over de vraag wat wij doen als een bondgenoot van ons mensen doodschiet die in de rij staan om voedsel te halen. De Verenigde Naties stelden dat wanhopige, hongerige mensen in Gaza voor een onmenselijke keuze blijven staan: verhongeren of het risico lopen te worden gedood bij een poging om aan voedsel te komen. Inmiddels is het leed zo groot dat de dood voor sommige Palestijnen een soort verlossing uit hun lijden is.

Voorzitter. Toch staan we weer stil. Acht weken geleden waren zo'n 3.000 Gazanen nog niet gedood. Toen was er ook uithongering; Gaza was volgens de VN de meest uitgehongerde plek van de wereld. En toen kwam "the Caspar proposal": het idee om te gaan onderzoeken of Israƫl zich eigenlijk wel houdt aan het EU-Israƫl-verdrag, het associatieakkoord. Dat akkoord vraagt ons om ons samen in te zetten voor de mensenrechten. Nu zijn we twee maanden verder en heeft de Europese Commissie ook vastgesteld dat Israƫl zich schuldig maakt aan schending van dat verdrag. Vorige week hadden we een debat met premier Schoof en deze minister. Allebei zeiden ze: als die schending wordt vastgesteld, dan kan dat niet zonder consequenties blijven. Wat is er nu maandag uit gekomen? De Europese Unie "gaat de dialoog aan" met de regering van Israƫl en gaat de uitkomsten van het onderzoek met haar delen. Is dat wat de minister bedoelde met "het kan niet zonder consequenties blijven"? De dialoog; een gesprek ... Is er echt iemand die na anderhalf jaar van oproepen, verzoeken, telefoontjes en bezoeken denkt dat een gesprek nu iets gaat bereiken bij Netanyahu?

Voorzitter. Ik moet zeggen dat ik me zelf ook best wel bekocht voel, want ik heb acht weken geleden in het debat zelf ook gezegd dat het niet niks is dat de minister de Europese Unie achter dit onderzoek kreeg. Maar ik moet nu constateren dat dit de grootste schotel gebakken lucht was die ik ooit hier in de Tweede Kamer gezien heb.

Ik heb een hele simpele vraag. We kunnen deze minister niet afrekenen o het al dan niet verkrijgen van een meerderheid voor een voorstel voor sancties. We kunnen hem alleen aanspreken op zijn inzet, op wat hij zelf voorstelt. Wat was de inzet van Nederland afgelopen maandag? Ik lees die niet in de stukken. Pleitte Nederland maandag voor consequenties, voor opschorting van de handelsvoordelen voor Israƫl? Ja of nee? Dat antwoord weegt voor mijn fractie zwaar, want als de premier en de minister vorige week allebei zeiden dat grove schendingen van mensenrechten door Israƫl wat Nederland betreft niet zonder consequenties kunnen blijven, dan mogen dat geen loze woorden zijn. Anders tast het onze geloofwaardigheid direct aan.

Heb ik nog tijd, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, u heeft nog tijd.

De heer Paternotte (D66):

Dan zou ik nog een paar vragen willen stellen, niet over Gaza, maar over de situatie op de Westbank. We zien dat door de strijd tussen Iran en Israƫl van de afgelopen twee weken de situatie behoorlijk naar de achtergrond is gedrukt, maar op de Westbank is er door operatie Iron Wall al sinds januari een situatie waarin tienduizenden Palestijnen zijn verdreven. In mei zijn er nog 22 nieuwe nederzettingen aangekondigd door de extreemrechtse ministers Smotrich en Katz, in de woorden van Katz "om het historische recht op Israƫlisch land te verankeren en het Palestijnse terrorisme te verpletteren". Een volledige annexatie van de Westbank lijkt ophanden. Er worden steeds meer Palestijnse dorpen afgebrand of gesloopt, en de bevolking wordt verdreven. Het kabinet zet zich in voor het sanctioneren van gewelddadige kolonisten, maar dat is inmiddels wel echt een druppel op een plaat met een uitslaande brand. Kan de minister toezeggen zich in te zetten voor het sanctioneren van alle kolonisten die bijdragen aan het verdrijven van Palestijnen, en niet alleen als is vastgesteld dat ze geweld plegen?

De voorzitter:

Ga uw gang, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Terwijl de vernietiging van Gaza al meer dan 600 dagen duurt, heeft de EU vrijwel niks tegen Israƫl gedaan. De EU weigert ook om het EU-associatieverdrag buiten werking te stellen, zo weten we sinds enkele dagen. Je kan maar ƩƩn richting op met het associatieverdrag met Israƫl: richting de shredder. Je kunt namelijk geen handelsvoordelen geven aan een staat die oorlogsmisdaden en genocide pleegt. Toch zegt deze minister dat hij het onderzoeksrapport liever gebruikt als aanleiding om weer gesprekken met Israƫl te voeren in plaats van het associatieverdrag gewoon per direct te ontbinden.

Israƫl pleegt genocide. Israƫl pleegt genocide. En dan wil je verder praten? Hou nou eens op met dat praten, zeg ik tegen de minister. Zelfs de EU erkent dat alle oproepjes richting Israƫl tot nu toe tot niets hebben geleid. Waarom gaat deze minister dan weer praten, terwijl Palestijnen verhongeren? Snapt hij dat zonder onmiddellijke actie Gaza uit zal groeien tot een van de grootste door mensen veroorzaakte rampen ooit? Snapt hij dat de Palestijnen blijven sterven en verhongeren als niemand ingrijpt? Snapt hij dat hij, als hij niks doet, ook medeplichtig is aan het niet voorkomen van de Israƫlische uitroeiing van de Palestijnen?

Voorzitter. Dat er vandaag ook nog gesproken wordt over een eventueel actieplan met Israƫl, is echt onbegrijpelijk. Dat plan dateert uit 2005 en gaat onder meer over samenwerking en over het eerbiedigen van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Maar sinds 2005 is de situatie van de Palestijnen jaar na jaar alleen maar verslechterd. Dat plan is niets meer dan een dekmantel voor de Israƫlische misdaden tegen de Palestijnen. Waarom kan de minister niet zeggen dat dat plan gewoon nooit meer vormgegeven moet worden en nooit verlengd moet worden?

Wat DENK betreft hoort er maar ƩƩn plan te zijn, namelijk een actieplan om de staat Israƫl, als apartheidsstaat, als bezettingsstaat, te ontmantelen. Het is nooit een geheim geweest dat Israƫl alleen kon bestaan als Palestina met geweld gekoloniseerd zou worden. Het is nooit een geheim geweest dat zionisten de verdrijving en de vernietiging van de bevolking van Palestina wensten. Het is ook nooit een geheim geweest dat Palestijnen al sinds 1948 massaal van huizen worden bestolen en van hun land worden verdreven, dat hun kinderen worden vermoord en dat mannen zonder proces verdwijnen. Het maakt niet uit of we naar 1948, 1967 of 2025 kijken: het zionistische misdadige koloniale project dat Israƫl heet, is een constante bron van dood en verderf.

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, ik onderbreek u even, want er is een interruptie van de heer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

De heer Van Baarle gebruikt hele grote woorden, woorden die ik niet in mijn mond zou willen nemen. De heer Van Baarle heeft eerder in het debat ook gezegd: het bestaansrecht van Israƫl erken ik niet meer. Wij staan voor de tweestatenoplossing. Wil de heer Van Baarle met zijn betoog zeggen dat Israƫl geen bestaansrecht meer heeft?

De heer Van Baarle (DENK):

Wat mij betreft is Israƫl een koloniaal project dat op basis van geweld gevestigd is. Tijdens de Nakba zijn minimaal 750.000 mensen verdreven. Er zijn Palestijnen vermoord. Israƫl is gevestigd op basis van geweld, zonder de bevolking die daar woonde, de Palestijnen, ook maar iets te vragen. Zo'n staat heeft dan geen bestaansrecht. Zo'n staat is dan gevestigd op basis van bloed. Wat ons betreft moeten we zo'n staat dan ook ontmantelen, ten gunste van een staatsbestel waarin iedereen gelijke rechten heeft: moslims, joden, christenen, wie dan ook.

De voorzitter:

Voordat ik het woord aan de heer Kahraman geef … Ik wil niet proberen om de spelregels tijdens het debat aan te passen. Ik heb gezegd dat we drie interrupties doen, maar toen ik dit zei, was deze commissie nog de helft kleiner. We hebben drie uur voor dit debat, dus dat gaan we niet redden. Dat is niks persoonlijks, mevrouw Bikker, maar ik ga het toch beperken tot twee interrupties, en ik reken met interrupties onder de twintig seconden. Anders ben ik bang dat we dit debat niet klaar krijgen binnen de gestelde tijd. Meneer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

Ja, kort, voorzitter. Israƫl is gesticht door een resolutie van de VN, waarin Israƫl dat erkend heeft en de Palestijnen niet. Nu beweert de heer Van Baarle echt dingen die totaal uit de context zijn. Ik laat het hier maar bij. Ik hoor dat de heer Van Baarle zegt: ik erken de staat Israƫl niet.

De voorzitter:

Ik hoorde geen vraag, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik zou daar toch wel op willen reageren. Wat de heer Kahraman zegt, klopt. Alleen is aan de Palestijnen nooit wat gevraagd. Aan de Palestijnen is destijds niet gevraagd wat zij vonden van wat met name de westerse wereld als plan over hen heen stortte. Israƫl is gevestigd op basis van geweld, op basis van kolonialisme, op basis van onderdrukking. Het beleid van Israƫl is apartheid en onderdrukking. Het beleid van Israƫl is illegale annexatie. Zo'n staatsbestel moet, net als we bij Zuid-Afrika hebben gedaan, ontmanteld worden.

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, voldoende. Gaat u verder met uw bijdrage.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. In Europa, waar iedereen de mond vol heeft van mensenrechten, wordt Israƫl blind gesteund. Europa ligt namelijk in de knoop met haar eigen eeuwenlange vervolging van de Joden, culminerend in de Holocaust, toen onschuldige burgers aan de nazi's werden uitgeleverd. Dat verleden is verschrikkelijk, onmenselijk, laf en schandalig. Maar het is nog laffer om de Palestijnen daar de prijs voor te laten betalen. Palestijnen zijn niet verantwoordelijk voor Europese misdaden. De Israƫlische straffeloosheid richting de Palestijnen kan, mag en zal daarom ook niet voortduren. Palestina zal weer vrij zijn en zal ruimte bieden voor iedereen: Joden, moslims en christenen, die in gelijke rechten met elkaar samenleven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle. U bent door uw tijd heen.

De heer Stoffer (SGP):

Ik hoor de heer Van Baarle een heleboel dingen zeggen waar wij het compleet mee oneens zijn. Sterker nog, ik vind een heel aantal dingen die hij zegt verschrikkelijk. Ik ben blij dat hij over de periode van 80 jaar geleden in ieder geval heldere uitspraken doet. Ik heb toch een vraag. Als hij het telkens over Nakba heeft, ziet hij dan ook hoeveel Joden uit landen in het Midden-Oosten naar Israƫl toe gedreven zijn? In het Midden-Oosten heb je niet alleen een aantal Palestijnen die misschien discussie hebben over grondgebruik en grondbezit en ga zo maar door. Er zijn minstens zo veel Joden uit allerlei landen in het Midden-Oosten naar Israƫl toe gedreven. Ziet hij dat dit op dat gebied ook heel indrukwekkend en groot geweest is?

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, een kort antwoord graag.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik ben deze afleidingstactieken zo zat. We hebben het vandaag over Israƫl. Israƫl staat op de agenda. We hebben het over de misdaden van het Israƫlische criminele regime. En dan vraagt de heer Stoffer mij naar situaties in andere landen om de aandacht af te leiden van het feit dat Israƫl vandaag een genocide pleegt en dat Israƫl is gevestigd op bloed, op verdrijving en op etnische zuivering. Dat is waar we het vandaag over hebben. Daar mag de heer Stoffer de aandacht niet van afleiden met opzichtige trucjes.

De voorzitter:

Helder.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, ik zou bijna een persoonlijk feit willen maken, maar ik weet dat we deze zaal over drie uur alweer uit moeten zijn. Maar ƩƩn ding. De heer Van Baarle heeft het telkens over genocide. Dat is heel prachtig, maar we hebben hier ook een bijeenkomst gehad met een aantal juristen. Het is nergens op gebaseerd. Israƫl pleegt geen genocide. Als er ƩƩn is die genocide zou willen plegen, dan zijn dat Hamas, Hezbollah en Iran. Die willen niets anders dan Israƫl vernietigen.

Mijn vraag is of de heer Van Baarle hetzelfde wil. Wil hij Israƫl van de kaart vegen en vernietigen, zodat er nergens meer een land is ter wereld waar Joden eindelijk veilig kunnen rondlopen en leven? Als ik zie wat er in de achterban van de heer Van Baarle gebeurt, zijn ze hier in Nederland zo langzamerhand niet veilig meer. Het enige land waar ze nog veilig naartoe kunnen is daar. Wil hij dat land nu van de kaart vegen?

De heer Van Baarle (DENK):

Ik wil een criminele regering die een genocide pleegt, ontmantelen. Heeft de heer Stoffer de hitserij niet gezien van Israƫlische bewindspersonen die aangeven dat de Palestijnen verdreven moeten worden en dat heel Gaza verantwoordelijk is voor misdaden, in hun woorden? Heeft de heer Stoffer niet gezien dat er meer dan 50.000 mensen zijn vermoord?

De voorzitter:

Meneer Van Baarle …

De heer Van Baarle (DENK):

Heeft de heer Stoffer niet gezien … Mag ik antwoorden?

De voorzitter:

Zeker. U mag antwoorden, maar ik heb u gevraagd om kort te antwoorden. Dat zal ik bij iedereen doen overigens. U stelt nu vragen terug aan de heer Stoffer, maar hij heeft de kans niet om daar straks op te reageren. Daarom grijp ik nu in. U mag uw antwoord aan de heer Stoffer afronden en daarna gaan we verder.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik constateer dat de heer Stoffer geen oog heeft voor het feit dat de Israëliërs oorlogshitsers zijn. Ik constateer dat de heer Stoffer geen oog heeft voor de minimaal 50.000 mensen die zijn vermoord. Ik constateer dat de heer Stoffer geen oog heeft voor het feit dat zo'n beetje alle voorzieningen op basis waarvan mensen in Gaza überhaupt nog kunnen leven, de ziekenhuizen, de bakkerijen, totaal vernietigd zijn. En daar is maar één woord voor: ge-no-cide. Ge-no-cide.

De voorzitter:

Klaar. Meneer Stoffer. Het woord is aan u voor uw bijdrage.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De oorlog in Gaza brengt onnoemelijk veel leed. En terwijl we de menselijke tragedie voelen, mogen we niet voorbijgaan aan het recht van Israƫl om zich tegen terreur te verdedigen en te vechten voor het eigen voortbestaan. Deze paradox maakt het debat over associatieakkoorden moeilijk, maar ook heel belangrijk.

Ik wil eerst stilstaan bij Israƫl. De SGP hecht veel waarde aan het associatieakkoord met Israƫl, want de banden tussen Europa en Israƫl zijn sterk. In een regio vol vijanden, zoals Iran, Hezbollah, Hamas et cetera, is het cruciaal dat Israƫl op betrouwbare vrienden kan rekenen.

Dit akkoord is een breed en langdurig instrument en niet een knop die je zomaar aan of uit kunt zetten. De SGP was daarom ook tegen het besluit om een onderzoek te starten naar de naleving van artikel 2. Het onderzoek dat er nu ligt, stelt teleur. Het is grotendeels gebaseerd op secundaire bronnen, waaronder de VN, en daarnaast is het een strikt juridische beoordeling, die losstaat van de bredere werkelijkheid.

Dit onderzoek laat vier essentiƫle punten onbenoemd. Ik som ze op. De aanleiding voor de oorlog: de brute aanval op 7 oktober 2023 met 1.200 vermoorde Israƫliƫrs en 250 gegijzelden op ƩƩn dag. De aard van de vijand: Hamas is een nietsontziende terreurbeweging die zich bewust achter burgers verschuilt. De illusie dat er zoiets bestaat als een nette oorlog tegen terreur in een dichtbevolkt stedelijk gebied. De werkelijke weg naar vrede: de terugkeer van alle gijzelaars en het einde van Hamas.

De vraagstelling van het onderzoek stuurt het resultaat al in een bepaalde richting. Hamas wordt nauwelijks genoemd, terwijl de volledige verantwoordelijkheid bij Israƫl wordt gelegd. Daarmee is het onderzoek niet objectief, maar een politiek instrument geworden. Dit onderzoek komt op een uiterst ongelukkig moment. De oorlog met Hamas is in volle gang, de gijzelaars zitten nog altijd vast en er worden opnieuw rakketten afgevuurd vanuit Teheran. In plaats van Israƫl voortdurend te bekritiseren, zouden we nu juist pal achter Israƫl moeten staan. Kan de minister toezeggen dat hij het verlengen van het associatieakkoord niet zal blokkeren zolang er nog gijzelaars in Gaza vastzitten?

De EU moet geen overhaaste conclusies trekken op basis van dit rapport. De opeenstapeling van eenzijdige maatregelen tegen Israƫl is zorgwekkend. Sommige voorstellen, handelsboycots, wapenembargo's, sancties, het opzeggen van verdragen, maken het alleen maar erger. Het morele dieptepunt was de motie-Piri vorige week. Midden in een rakkettenregen wil deze motie het verdedigingsschild voor onschuldige burgers verzwakken. Dat betekent in feite het accepteren van burgerdoden voor politiek gewin. Dat kunnen en mogen we niet laten gebeuren.

Dan het andere actieplan, dat met de Palestijnse Autoriteit. Zij wordt beloond voor continu falen. De Palestijnse leiding en de Palestijnse terreurgroepen zijn de grootste vijand van hun eigen toekomst. De Palestijnse Autoriteit zou de meest gematigde zijn, maar is eveneens compleet ongeschikt. De haat en het antisemitisme in de schoolboeken blijft een probleem. Als SGP benoemen we dat ook al vele jaren. Na veel beterschap beloven, staat inmiddels het verheerlijken van 7 oktober in de schoolboeken voor Palestijnse kinderen. De holle beloftes van democratische hervormingen klinken steeds weer, maar na twintig jaar en een vierjarig presidentschap van Abbas is dit lastig vol te houden. Hoe geloofwaardig acht de minister de beloofde hervormingen? Welke hervormingen zijn afgelopen jaar bereikt en bestendig gebleken?

Voorzitter. De diplomatieke taal klinkt mooi, optimistisch en ook best naïef. Maar ondertussen snijden we Israël en onszelf in de vingers.

De conclusie lijkt me helder: verleng het akkoord met Israƫl en spreek Israƫl aan op fouten, waar nodig, en verleng het akkoord met de Palestijnse Autoriteit niet, tenzij zij minder terreur aanwakkert en iets positiefs gaat opbouwen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Keurig binnen de tijd. Meneer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Vandaag spreken we over EU-actieplannen met Israƫl en de Palestijnse gebieden. Dit is overduidelijk een onderwerp met grote morele en politieke lading, want terwijl wij hier debatteren, voltrekt zich in Gaza een humanitaire ramp: tienduizenden doden, miljoenen ontheemden en hulp die wordt tegengehouden.

De vraag is niet alleen of we de relatie met Israƫl en de Palestijnse Autoriteit willen voortzetten, maar vooral onder welke voorwaarden. Zijn we als Europa en Nederland bereid om consequenties te trekken? Zo ja, welke? Het CDA vindt dat veiligheid en rechtvaardigheid hand in hand moeten gaan. Israƫl heeft na de gruwelijke aanslag van 7 oktober het volste recht zichzelf te verdedigen tegen terreurorganisaties zoals Hamas, maar dat recht is niet onbegrensd. Wat we nu zien, collectieve bestraffing, uithongering, aanvallen op hulpverleners, ondermijnt niet alleen de veiligheid van de Palestijnen, maar uiteindelijk ook die van de inwoners van Israƫl zelf. Voor het CDA zijn er vier zorgpunten. Allereerst de schending van het humanitaire oorlogsrecht. De blokkade van humanitaire hulp aan Gaza sinds maart 2025 is ontoelaatbaar. De Israƫlische ambassadeur is ontboden en Nederland heeft de EU opgeroepen tot een evaluatie van het associatieverdrag met Israƫl. Ik vraag de minister welke concrete acties uit deze evaluatie volgen. Gaat de minister nu pleiten om het associatieverdrag daadwerkelijk op te schorten? Ik sluit me aan bij de verbazing geuit door collega Paternotte.

Voorzitter. Tegelijk moeten we ook terreurorganisaties als Hamas hard blijven aanpakken. We moeten alles op alles zetten om de gijzelaars vrij te laten komen. Hamas mag daarnaast geen enkele rol spelen in de toekomst van Gaza. Ik denk dat de minister het daarmee eens is. Maar heeft de minister een idee wie dan wel de gesprekspartner moet zijn in gesprekken over de toekomst van Gaza?

Ten tweede de uitbreiding van illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. De Israƫlische regering gedoogt deze kolonisten en steunt ze in sommige gevallen ook. Dat is in strijd met het internationaal recht. We hebben daarom eerder al mede een motie ingediend die oproept tot sancties tegen personen en organisaties die betrokken zijn bij deze praktijken. Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?

Ten derde.

De voorzitter:

Meneer Boswijk, op uw vorige punt heeft de heer Paternotte een interruptie.

De heer Paternotte (D66):

Helemaal eens met de heer Boswijk over het aanpakken van terreurorganisaties als Hamas. Maar welke conclusie zou de heer Boswijk zelf willen verbinden aan dat onderzoek naar het associatieverdrag?

De heer Boswijk (CDA):

Dat is een vraag naar de bekende weg als u het mij vraagt. Wij hebben de motie-Paternotte gesteund, die voor het direct opschorten pleit, omdat voor ons duidelijk is dat er sprake is van schending van het humanitair recht. Wij hebben daar eerder zelf ook moties over ingediend. Wij delen de verbazing dat het inderdaad ook nu is geconcludeerd, maar dat er toch niet wordt doorgepakt. En dat ondermijnt uiteindelijk de positie van Europa zelf.

De voorzitter:

Helder. Gaat u verder.

De heer Boswijk (CDA):

Nou, dat is precies het derde punt dat ik wilde maken. Het risico dat EU-actieplannen hun geloofwaardigheid gaan verliezen. Door actieplannen zonder zicht op naleving stilzwijgend te verlengen, dreigen we als Europa onze onderhandelingspositie te ondergraven. Nederland heeft terecht zijn veto ingezet tegen automatische verlenging. Maar wat is het plan nu? Gaat het kabinet in Brussel pleiten voor heronderhandeling?

Ten vierde de dubbele maat. Nederland spreekt Rusland terecht met harde woorden aan op mensenrechtenschendingen. Het is verder wel opvallend stil als het om Israƫl gaat. Dat is niet vol te houden. We kunnen niet lukraak blijven shoppen in het internationaal recht. Graag een reflectie van de minister.

Voorzitter. Of de recente aanval van Israƫl op Iran gerechtvaardigd is, vinden wij als kleine fractie moeilijk te beoordelen. Kan de minister aangeven hoe de regering hier inmiddels naar kijkt?

Ten slotte. Het CDA gelooft in een internationale rechtsorde die iedereen bindt, ook, en misschien wel juist, onze bondgenoten. De Israƫlische regering houdt zich hier, wat ons betreft, duidelijk niet aan in Gaza, en ook niet op de Westelijke Jordaanoever. Er zijn veel middelen waarmee Nederland en Europa de regering van Netanyahu verder onder druk zou kunnen zetten, zoals persoonsgerichte maatregelen, het opschorten van het associatieverdrag of zelfs het instellen van economische sancties.

We moeten alleen tegelijkertijd uitkijken dat we niet doorschieten. Oproepen doen voor maatregelen waardoor de gewone bevolking van Israƫl nog meer gevaar gaat lopen, is wat ons betreft duidelijk een brug te ver. Het conflict lijkt uitzichtloos, maar juist dan is standvastigheid nodig. Het CDA staat voor gerechtigheid en veiligheid van alle burgers van Nederland en de Europese Unie, die haar waarde serieus neemt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent keurig binnen de tijd. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Al ruim anderhalf jaar voeren wij hier ditzelfde debat met elkaar. We zien ongekend menselijk leed, oorlogsmisdaden, genocide of in ieder geval genocidaal geweld, het is maar wie welke woorden kiest. We zien een bevolking die stelselmatig wordt uitgehongerd. Honger wordt ingezet als wapen. En nu wordt ook voedsel ingezet als wapen, want er wordt geschoten op wanhopige mensen met honger die op zoek zijn naar eten. Dat is verschrikkelijk.

Ik vroeg ongeveer zes weken geleden aan minister Veldkamp in het debat over het Midden-Oosten hoeveel tijd hij dacht nog te hebben om in actie te komen. Toen al gingen kinderen in Gaza dood van de honger. Dat was zes weken geleden en nu is de tijd op. Meer dan 90% van de Palestijnse kinderen in Gaza onder de 2 jaar is ernstig ondervoed. Dat aantal neemt in alarmerend tempo toe. De komende weken zal dat aantal kinderen nog verder stijgen. Dat is de dodelijkste vorm van ondervoeding. De tijd is op. Dit had deze baby's en deze kinderen niet hoeven overkomen, maar het is hun wel aangedaan en het wordt hun nog steeds aangedaan.

De evaluatie van Israƫls naleving van artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieakkoord is nu klaar. Er is weer bevestigd dat Israƫl handelt in strijd met artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieakkoord door het collectief straffen, het inzetten van honger als wapen, het blokkeren van humanitaire hulp, waaronder voedsel en medicijnen, het gericht aanvallen van humanitair personeel, ziekenhuizen en journalisten. De hoge aantallen burgerslachtoffers zijn volgens het rapport een direct gevolg van Israƫls schendingen van het oorlogsrecht. Deze conclusies zijn besproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. We lezen: Nederland heeft benadrukt dat de uitkomsten van de evaluatie moeten worden gebruikt om de diplomatieke druk op Israƫl op te voeren om de situatie in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever te verbeteren.

Mijn vraag is: wat betekent dit? Welke diplomatieke druk bedoelt de minister hier? Dat is mijn hoofdvraag voor vandaag in dit debat, dus ik wil hier van de minister een heel duidelijk antwoord op. Want is dat het pleiten voor het opschorten van het EU-associatieverdrag, of niet? Is dat een veto op het verlengen van het actieplan met Israƫl, of niet? Dus, wat bedoelt de minister met het opvoeren van de diplomatieke druk? Wat is daar anders aan dan de Nederlandse opstelling tot nu toe?

Al maanden, in ieder geval sinds vorig jaar november, gaat er binnen de Europese Unie een rapport rond waarin duidelijk wordt gesteld dat datgene wat de Israƫlische regering in Gaza doet, misdadig is. Het rapport doet duidelijk verslag van de oorlogsmisdaden, waaronder het doden van duizenden vrouwen en kinderen, en het doelbewust inzetten van honger als wapen. We hebben dat rapport ook kunnen lezen. Deze conclusies zijn nu net weer bevestigd in het nieuwe rapport, met weer nieuw onderzoek, maanden later. Dat onderzoek en deze onnodige vertraging waren dus helemaal niet nodig geweest om te weten of Israƫl zich houdt aan het associatieakkoord of niet. Wisten deze minister of andere leden van het kabinet van het rapport dat er in november al lag?

In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken lezen we ook dat ondertussen zal worden gewerkt aan voorstellen voor mogelijke maatregelen en dat dit op de agenda van de Raad van 15 juli terugkeert. Over een maand worden mogelijke maatregelen besproken. Voor dit tempo is dus geen tijd. Het komt te laat voor kinderen die nu sterven van de honger, die nog maar een paar weken hebben. Dus het is te laat. Er moet nu wat gebeuren. Dat is ook mijn oproep aan deze minister.

Voor de rest sluit ik mij aan bij de vragen die de heer Paternotte heeft gesteld over de Westbank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dobbe. Meneer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

Dank u wel, voorzitter. We spreken vandaag opnieuw over de situatie in Israƫl en Gaza. Dat is ook begrijpelijk, gezien het immense menselijke leed dat daar op dit moment gaande is. Maar laten we ook eerlijk durven te zijn over onze eigen selectiviteit. Afgelopen week vond in Syriƫ een zelfmoordaanslag plaats op een kerk, gepleegd door Islamitische Staat. Dit is weer een tragisch voorbeeld van de wereldwijde vervolging van en terreur tegen christenen, een vorm van terreur die te vaak buiten beeld blijft. Wereldwijd worden meer dan 380 miljoen christenen vervolgd. Vorige week werden in Nigeria nog 200 christenen afgeslacht. In Sudan kwamen zaterdag meer dan 40 mensen, kinderen, artsen, onschuldige patiƫnten, om bij een aanval op een ziekenhuis. Maar dit soort gruwelijkheden leidt zelden tot debataanvragen, tot Kamervragen, tot parlementaire verontwaardiging. Dat moest mij toch even van het hart.

De voorzitter:

Meneer Paternotte heeft naar aanleiding daarvan een vraag.

De heer Paternotte (D66):

Islamitische Staat is een verschrikkelijke terreurorganisatie. Mijn fractie heeft er onder andere voor gestemd dat we die gingen bombarderen. Welke actie mist de heer Kahraman van ons tegen Islamitische Staat?

De heer Kahraman (NSC):

Ik heb het over de situatie in Syriƫ gehad. Tijdens de burgeroorlog zijn daar de afgelopen tien jaar 500.000 mensen overleden. Met de regime change nu worden alawieten nog steeds afgeslacht. Ik heb het al een paar keer aangegeven in een debat. 1.500 alawieten zijn afgeslacht omdat ze het alawitische geloof aanhingen, dat toevallig hetzelfde geloof is als dat van de vorige dictator. Ik probeer dat ook ter sprake te brengen in debatten over de Raad Buitenlandse Zaken. Ik zie dat heel weinig collega's het over het leed in Syriƫ, Jemen en Sudan hebben.

De voorzitter:

Helder, meneer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

Wat Sudan betreft heb ik gelukkig mijn collega naast mij. Maar toch. Elk debat gaat over IsraĆ«l en SyriĆ« …

De voorzitter:

Helder, helder.

De heer Kahraman (NSC):

… of over IsraĆ«l en Gaza. En daar wil ik een punt van maken.

De voorzitter:

Meneer Kahraman. Meneer Kahraman. Ik heb al vier keer "meneer Kahraman, meneer Kahraman" gezegd. Het is klaar. Meneer Paternotte, voordat ik u het woord geef: dit is niet het debat over de Raad Buitenlandse Zaken, maar over de EU-actieplannen Israƫl en Palestijnse gebieden.

De heer Paternotte (D66):

Dan stel ik nog ƩƩn vraag. We voerden oorlog tegen Islamitische Staat. We hadden ongeveer alle sancties tegen de moordenaar Assad die je kon verzinnen. Welke dubbele maat ziet de heer Kahraman hier?

De voorzitter:

Kort antwoord van de heer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

Ik heb het over de huidige situatie in Syriƫ. Volgens mij heeft de heer Paternotte er bij de minister op aangedrongen om de sancties zo snel mogelijk op te heffen. Ik was daar heel kritisch over. Ik heb gezegd: volgens mij gaan we te snel. Ik heb niet het vertrouwen dat Al-Jolani de minderheden voldoende beschermt. Dat is het punt dat ik vandaag graag wilde maken.

De voorzitter:

Dank. Gaat u verder met uw betoog. O, nee. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik was gewoon benieuwd: laat de heer Kahraman door zijn opmerkingen van net juist niet zƩlf heel veel selectieve verontwaardiging zien? Vindt hij dat ook?

De voorzitter:

Dat is een korte vraag, meneer Kahraman.

De heer Kahraman (NSC):

Volgens mij kies ik gewoon een aantal thema's, maar ik zie het leed. Ik blijf niet elke keer maar Israƫl en Gaza noemen. Elk debat wordt een "de staat van Gaza"-debat, zelfs het debat over de Staat van de Unie. Ik zie dat er meer leed is dan alleen in Gaza. Dat leed is verschrikkelijk, maar we moeten onze ogen niet sluiten voor het leed in andere delen van de wereld.

De heer Boswijk (CDA):

De heer Kahraman heeft zeker een punt als hij zegt dat niet alle conflicten evenveel aandacht krijgen. Onder andere Sudan zou inderdaad wat meer aandacht mogen krijgen. Maar ik heb er wel moeite mee dat ons, de collega's, wordt verweten dat wij selectief zouden zijn, want wij hebben hier met z'n allen vrij recent een apart debat over Syriƫ gevoerd. Dat het nu niet over Syriƫ gaat en dat ik niks over Sudan zeg, komt omdat dit debat gaat over actieplannen gericht op Israƫl en de Palestijnse gebieden. Mijn partij heeft samen met de ChristenUnie en de SGP, en ik dacht ook NSC, herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de christenvervolging. Ik vind dat ook verschrikkelijk, maar het beeld dat de Kamer daar geen aandacht voor zou hebben, is onnodig en slaat nergens op.

De heer Kahraman (NSC):

Ik vind toch dat er echt te weinig aandacht is voor ander menselijk leed in de wereld. Ik hoor dat 200 christenen worden afgeslacht in Nigeria. Het debat daarover voeren wij bijna nooit. Ik zie dat er inderdaad schriftelijke vragen zijn. Dank daarvoor aan mijn collega's. Maar elk debat, zelfs het debat over de Staat van de Unie, is een debat over "de staat van Gaza". Het gaat continu over Gaza. Ik denk dat we ook moeten zien dat er meer leed is in de wereld, en daar vraag ik gewoon aandacht voor.

De voorzitter:

Helder. De heer Boswijk, kort.

De heer Boswijk (CDA):

Nogmaals, wat mij betreft is daar inderdaad te weinig aandacht voor, maar ik denk dat wij niet urenlang debatteren over aanslagen door terreurorganisaties in het Midden-Oosten omdat we daarover niet van mening verschillen. Met z'n allen vinden we Al-Shabaab, Al Qaida en IS verschrikkelijke organisaties, die moeten worden aangepakt. Dat we heel veel debatten hebben over Israƫl en Gaza komt omdat daar een groot meningsverschil over is. Ik denk dat dat de verklaring is en dat de verklaring daarvan niet is dat we het andere minder erg vinden dan het ene. Dat is, denk ik, een vertekend beeld.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boswijk.

De heer Kahraman (NSC):

In het debat over Syriƫ verschil ik volgens mij echt met anderen van mening. Ik hoorde een groot aantal partijen zeggen dat de sancties zo snel mogelijk opgeheven moeten worden, terwijl ik zei: ik wil dat niet. NSC vertrouwt er nog niet op dat dit regime voldoende oog houdt voor de mensenrechten in het land. Ik wou dat ik ongelijk had, maar helaas komt steeds naar buiten dat ook dit regime geen oog heeft voor de minderheden.

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik vroeg me even af of de heer Kahraman zich ervan bewust is dat we al maanden geleden voor volgende week vrijdag een debat over humanitaire hulp hebben ingepland. Dat zou gaan over Sudan, dat zou gaan over Nigeria en dat zou ook gaan over over femicide. Dat zou over van alles gaan. Helaas is dat debat, mede dankzij de steun van uw fractie, afgezegd. Ik ben dus even heel benieuwd in hoeverre het pleidooi echt is om het naast over wat er in Israƫl en Gaza gebeurt, ook te hebben over de brandhaarden in de wereld, omdat dat ook belangrijk is. Uw eigen fractie heeft geholpen om dat debat af te zeggen.

De heer Kahraman (NSC):

Ik weet niet om welke reden dat debat is verzet, maar zeker is dat wij bijna elke maand een RBZ-debat hebben. We debatteren, denk ik, elke week wel met deze minister. Volgende week hebben we ook een debat over de Raad Buitenlandse Zaken. Ik kan u wel vertellen wat de agenda voor volgende week wordt. Dat punt wilde ik maken. Laten we onze ogen alstublieft niet sluiten voor het leed in de wereld. Er is echt heel veel leed, ook op het gebied van christenvervolging. Dat punt wilde ik maken. Fijn dat mijn collega's mij nu steunen en zeggen dat ook zij daaraan voortaan wat meer aandacht gaan besteden.

De voorzitter:

Ik denk dat hierop toch nog wat interrupties komen, meneer Kahraman. Ik ben blij dat u daar blij mee bent.

De heer Paternotte (D66):

Wat een ontzettend slap verhaal: ik vind dat er aandacht gevraagd moet worden voor ... Mevrouw Hirsch stelt meteen: nou, het debat dat daarvoor geschikt is, heeft u zelf van de agenda geveegd. Het gaat hier niet om waar we aandacht voor vragen. Het gaat erom wat Nederland doet. Als dit kabinet zou zeggen "Islamitische Staat, prima club; daar gaan we niks meer tegen doen", dan zouden we daar continu een zeer uitgebreid debat over hebben. Het is echt flauwekul om te suggereren dat hier geen aandacht is voor de strijd tegen Islamitische Staat. En over Syriƫ: de sancties tegen Syriƫ zijn opgeheven. Komt u maar door met een motie van wantrouwen tegen de minister die daar volgens mij mee heeft ingestemd. Ik zou willen dat u ons niet afleidt van het onderwerp van vandaag: het EU-Israƫl-actieplan. Daar gaan mijn vragen over. Welke consequentie verbindt NSC aan het feit dat uit onderzoek van de Europese Unie blijkt dat Israƫl op een grove manier de mensenrechten schendt?

De heer Kahraman (NSC):

Prima, de verontwaardiging van de heer Paternotte. Ik maak een punt. Ik vind ook dat ik het recht heb om een punt te maken over het leed dat er in de wereld is. Als de heer Paternotte dat niet wil, is dat prima voor de heer Paternotte. Maar wij maken dat punt, omdat wij dat een heel belangrijk punt vinden. En daarom maak ik het.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, ik had een vraag gesteld. Het valt op dat ik er geen antwoord op krijg.

De voorzitter:

Nee, meneer Paternotte, u had een vraag gesteld. Ik denk dat de heer Kahraman u prima heeft gehoord, maar hij gaat over zijn eigen antwoorden. U kunt een nieuwe interruptie doen als u dat wilt.

Meneer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dan zal ik die vraag nog een keer stellen. Wat is nu de mening van NSC over wat er moet gebeuren naar aanleiding van het rapport dat naar voren is gekomen over artikel 2 van het associatieverdrag waarin wordt aangegeven dat er inderdaad sprake is van collectieve bestraffing, van honger als wapen, van journalisten die direct doelwit zijn, en noem maar op? Wat moet er naar de mening van NSC nu gebeuren?

De voorzitter:

Meneer Kahraman, een kort antwoord graag.

De heer Kahraman (NSC):

Ik ben van mening dat we op Europees niveau moeten kijken welke stappen we gezamenlijk moeten nemen. U heeft gezien dat ook mijn fractie vorige week heeft ingestemd met het sanctioneren van twee ministers. Dat heeft het niet gehaald in de Europese Unie. Ik wil de minister ook opdragen of verzoeken om te bekijken waar draagvlak voor is en die stappen te nemen. We kunnen nu wel heel hard dingen gaan roepen, maar u ziet dat zelfs het oproepen om twee ministers te sanctioneren het niet haalt in de Europese Unie. En dan kunnen we het voor de bühne gaan doen, maar het lijkt me beter dat we dingen doen die het ook halen.

De voorzitter:

Helder. Meneer Kahraman, nu is het klaar. We komen er anders niet doorheen. Er zijn heel veel onderwerpen en ik wil graag iedereen de ruimte geven. Dus een korte vraag en graag een kort antwoord. De interrupties zijn niet het probleem, maar de antwoorden. Meneer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dit is volgens mij die selectieve verontwaardiging waar de heer Kahraman het net over had. Er ligt een duidelijk rapport. Als dit rapport er had gelegen voor Syriƫ, of voor wie dan ook, dan hadden we hier met z'n allen gepleit voor directe opschorting van dit associatieverdrag. En nu blijft NSC volledig stil. Hier zou leiderschap van deze minister op zijn plaats zijn door te zeggen: ik ga in Europa de strijd aan. NSC zou moeten zeggen: als we nog iets willen betekenen als Nederland voor het internationaal recht, dan zouden we nu pleiten voor opschorting. Maar dan blijft NSC stil, en dat is die selectieve verontwaardiging.

De heer Kahraman (NSC):

Echt. Ik luister met steeds meer verbazing. Volgens mij is Nederland het eerste land geweest dat een ambassadeur op het matje heeft geroepen over de situatie in Gaza. Nederland is het land geweest dat het associatieverdrag ter discussie heeft gesteld en dat voor elkaar heeft gekregen. Volgens mij hebben we gepleit voor het sanctioneren van twee ministers. Waar heeft u het over? Ik bedoel, ik zie niet heel veel andere landen ... Inderdaad, we kunnen net als Ierland en Spanje Don Quichot zijn en voor gek staan, omdat we niks voor elkaar krijgen, maar ik ben heel blij met deze minister die wel dingen voor elkaar krijgt in Europa.

De voorzitter:

Had u nog? Nee, sorry, u bent door uw interrupties heen. Meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Als we zien wat voor misdaden Israƫl allemaal pleegt, dan is het toch volstrekt schandalig dat de heer Kahraman als lid van een politieke partij die zegt te staan voor het internationaal recht, vandaag niet verder komt dan "we moeten maar eventjes gaan kijken welke stappen eventueel genomen zouden kunnen worden tegen Israƫl". Er gaan kinderen dood. Er verhongeren daar kinderen. Die kunnen niet wachten totdat de heer Kahraman een ei heeft gelegd. Wat wil de fractie van NSC nou gaan doen?

De heer Kahraman (NSC):

Ik zat echt na te denken over hoe ik de heer Van Baarle moet antwoorden, ook gezien zijn verwerpelijke inbreng vandaag over het conflict in Israƫl en Gaza. Hij zegt zelfs ... Hij leest mij de les over internationaal recht. Volgens mij heb ik hem aangegeven dat de VN een ... dat Israƫl ... en we zouden ook Palestina gaan stichten. Israƫl heeft dat geaccepteerd. De heer Van Baarle zegt dat hij Israƫl niet accepteert, terwijl dat echt een VN-besluit is, conform internationaal recht. Als u mij de les gaat lezen over internationaal recht, dan zou ik eerst naar mezelf kijken en beginnen met Israƫl te erkennen, omdat dat door het internationaal recht is gedaan.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik ga geen genocidale staat erkennen. Ik ga geen apartheidsstaten erkennen en ik ga geen staat erkennen die al decennialang Palestijnen vermoordt en hun land afpakt. Daarin verschillen de heer Kahraman en ik inderdaad. Maar de heer Kahraman geeft geen antwoord op mijn vraag. Wat wil de fractie van NSC nou doen buiten eventueel kijken en in de toekomst misschien iets doen, terwijl er op dit moment kinderen doodhongeren? Ik constateer dat het leeg blijft en dat is een schande.

De heer Kahraman (NSC):

Ik ben het echt zat dat partijen zo polariserend in dit onderwerp zitten. Onze partij heeft altijd gezegd: wij willen een tweestatenoplossing. Ik moet nu debatteren met een partij die zegt: ik erken de ene staat niet en ik wil er alleen een andere staat voor terug. Dit terwijl het internationaal recht en de internationale gemeenschap zeggen: we staan voor een tweestatenoplossing. Hoe moet ik een discussie voeren met iemand die het ene land wil wegvagen en een ander land ervoor terug wil? Ik zeg: nee, we moeten een tweestatenoplossing vinden waarmee zowel de Israƫliƫrs als de Palestijnen in vrede naast elkaar kunnen leven.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Voorzitter. Ik probeer kort en bondig te zijn. De heer Kahraman heeft een beetje moeite met het antwoorden op de vragen die worden gesteld. Mijn korte vraag is: heeft de heer Kahraman het rapport gelezen en wat vindt hij daarvan?

De heer Kahraman (NSC):

Ik heb het rapport nog niet gelezen. Ik heb er wel wat artikelen over gelezen, omdat het rapport ook gelekt is. Het is nog niet formeel uit, dus ik wacht gewoon netjes tot het rapport in de openbaarheid komt.

Wij zien ook de verschrikkelijkheden van wat er in Gaza gebeurt. Wij hebben deze minister ook altijd opgedragen om ook humanitaire hulp ... Ik heb zelfs, volgens mij vorige week dinsdag, moties gesteund waarin — ik weet niet meer door welke partij — werd opgeroepen om alles te doen wat mogelijk is om humanitaire hulp binnen te laten. Wij willen ook een einde aan die humanitaire ramp die in Gaza gaande is, maar wij verschillen van mening over hoe we dat kunnen realiseren. Wij denken dat je dat verstandig moet doen met stappen die ook geaccepteerd worden in de Europese Unie, want in ons eentje kunnen we het niet.

De voorzitter:

Helder. Gaat u verder met uw betoog. U heeft nog een korte vraag? Ja?

Mevrouw Dobbe (SP):

Ja. De heer Kahraman heeft het rapport niet gelezen. Dat is jammer. Ik heb net ook in mijn inbreng opgesomd wat daar ongeveer in stond. De conclusie is wel duidelijk, want die is ook naar buiten gekomen. Israƫl komt het verdrag, het EU-associatieakkoord, niet na en schendt artikel 2. Welke gevolgen verbindt de heer Kahraman daaraan?

De heer Kahraman (NSC):

Volgens mij heb ik net ook al geantwoord dat ik vind dat we in Europees verband stappen moeten zetten. Ik zal de minister ook verzoeken om te bekijken waar wel bereidheid is in de Europese Unie om stappen te nemen. We hebben als Kamer vorige week een motie aangenomen om twee ministers te sanctioneren. U heeft, neem ik aan, het verslag ook gelezen. Daar werd gezegd dat het verworpen is in de Europese Unie. Ik wil dat deze minister verstandige stappen neemt en kijkt waar draagvlak voor is. En dan een stap neemt en niet dingen roept voor de bühne.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Kahraman (NSC):

Voorzitter. Een aantal van mijn punten zijn inderdaad ook in mijn interrupties behandeld. Die zal ik overslaan om wat tijd te besparen. Maar ik maak me echt zorgen over de manier waarop partijen hier debatteren. Ik had het er ook over in mijn betoog. Ik zie vandaag ook dat de heer Van Baarle echt verwerpelijke woorden gebruikt en mij de les leest over internationaal recht, en zelf hier het bestaansrecht van de staat Israƫl ontkent.

Ik had vorige week ook een dergelijk debat met de Partij van de Arbeid en GroenLinks, die — ik ben er echt nog steeds perplex over — gewoon aangeven dat IsraĆ«lische burgers, waaronder ook ArmeniĆ«rs, Arabieren, Druzen en Joden, geen bescherming meer verdienen omdat de regering dingen doet waarvoor de bevolking dan maar op de blaren moet zitten. Ik vind dat je dan echt heel ver gaat, ook met betrekking tot internationaal recht. Je gaat de bevolking straffen voor dat wat de regering doet. Ik vraag echt ook aan de partijen die de motie van GroenLinks-Partij van de Arbeid hebben gesteund: hoe kijken zij aan tegen het internationaal recht en dat je de bevolking gaat straffen voor hetgeen de regering doet? Ik zou daar graag van een aantal collega's een antwoord op willen hebben.

Voorzitter, tot slot. NSC heeft altijd oog gehad voor beide kanten van dit conflict in Israƫl en Gaza. Voor de burgers in Gaza die lijden onder het geweld, vaak zonder toegang tot hulp, maar ook voor de Israƫlische burgers die inmiddels al 626 dagen gegijzeld worden in Gaza of dagelijks moeten schuilen voor raketten en droneaanvallen. Voor ons staat de bescherming van burgers altijd voorop. Dat partijen die ooit tot het politieke midden behoorden nu pleiten om Israƫl deze bescherming te ontnemen, is voor ons dan ook onbegrijpelijk.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Een maand geleden pakte minister Veldkamp groots uit. De EU zou onderzoek doen naar de vraag of Israƫl mensenrechten schendt in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Een vraag waar iedereen natuurlijk allang het antwoord op wist. Nu is het onderzoek er, en wat blijkt? De vele rapporten van de Verenigde Naties en de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof wijzen er inderdaad op dat Israƫl zich niet houdt aan het oorlogsrecht en mensenrechten. Israƫl schendt de afspraken die zij met Europa heeft gemaakt. Ondanks deze overduidelijke conclusie hebben de Europese lidstaten besloten dat er voor Israƫl geen consequenties zijn. Ook Nederland heeft, in het openbaar in ieder geval, niet voor nieuwe maatregelen gepleit.

Minister Veldkamp gaf vorige week aan dat Nederland tot de voorhoede behoort in het willen opvoeren van de druk op Israƫl. Ik citeer wat minister Schoof vorige week zei: "Het kan niet zo zijn dat er geen consequenties zijn als de review uitpakt zoals hier wordt gesteld en, denk ik, algemeen wordt verwacht." De review pakte precies zo uit als werd verwacht, maar waar blijven de consequenties? Waarom heeft de minister zich niet aangesloten bij het voorstel van zijn Spaanse collega om het associatieakkoord op te schorten of in ieder geval de handelsvoordelen?

Voorzitter. Ondanks de niet mis te verstane urgentie besloot Nederland deze week om te wachten op voorstellen van de Hoge Vertegenwoordiger Kallas in plaats van initiatief te nemen. Heeft de Hoge Vertegenwoordiger maatregelen voorgesteld? Zo nee, waarom niet? En zo nee, wist de minister dat de Hoge Vertegenwoordiger geen maatregelen zou voorstellen? Heeft de minister tijdens de RBZ aangegeven open te staan voor het opschorten van de handelsvoordelen?

Voorzitter. De minister heeft in mei de goedkeuring aan de verlenging van het EU-Israƫl-actieplan stilgezet om op het eerdergenoemde onderzoek aan te sturen. Is de minister bereid om deze verlenging nog steeds aan te houden zolang de EU niet met concrete maatregelen tegen het oorlogsgeweld komt? Kan de minister vertellen wat de praktische consequenties zijn van dit veto voor samenwerkingsprogramma's tussen de EU en Israƫl?

Voorzitter. Er zijn ook nationale maatregelen die Nederland kan nemen zolang er in de EU niets gebeurt. Dinsdag kondigde de premier van Ierland wetgeving aan om handel met de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te verbieden. Nederland heeft sinds 2006 al hetzelfde ontmoedigingsbeleid. Vindt de minister niet dat de situatie op de Westelijke Jordaanoever intens is verslechterd en dat het ontmoedigingsbeleid aan hervorming toe is? Met andere woorden, is de minister op z'n minst bereid om het Ierse voorstel te bestuderen en de Kamer een analyse toe te sturen of Nederland soortgelijke wetgeving kan introduceren?

Voorzitter, tot slot. Wij hebben als Nederland een inspanningsverplichting onder het Genocideverdrag, en juist als traditionele bondgenoot van Israƫl nog meer dan anderen. We kunnen en mogen ons niet verschuilen achter de inactiviteit van andere landen. Daarom een laatste vraag aan de minister. Gegeven de niet mis te verstane afspraken die we als ondertekenaars van het Genocideverdrag hebben gemaakt, hoor ik graag of de minister van mening is dat de inspanningen van Nederland zich aan die afspraken houden, want in de ogen van mijn fractie doet deze regering bij lange na niet alles wat in haar macht ligt om de moorden op onschuldige burgers te voorkomen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Kahraman, u bent door uw interrupties heen. Meneer Van der Burg.

De heer Van der Burg (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik was wat verrast door mijn collega's in hun aanvallen op onze collega van de SGP. Wij weten wat het onderwerp is van vandaag, maar dat weten de meeste Nederlanders niet. Als het gaat over het Midden-Oostendebat, dan worden we heel vaak geconfronteerd met het feit dat het alleen maar over Israƫl gaat. Als het nu over de actieplannen gaat en er vervolgens niets wordt gezegd in de bredere context, maar we gaan vervolgens wel allemaal met elkaar twitteren in een specifieke context, dan ziet de kijker thuis niet automatisch het brede verhaal. Daarom snap ik donders goed dat collega's van mij dat brede verhaal aan de orde stellen.

Je moet het vandaag natuurlijk hebben over de actieplannen van de EU met Israƫl en de Palestijnse gebieden, want dat is het onderwerp. Maar als we het vervolgens op sociale media in een andere context plaatsen, dan worden er vragen gesteld aan de heer Stoffer of aan de heer Kahraman. Waarom heeft u het niet gehad over de gijzelaars? Waarom heeft u het niet gehad over Hamas? Waarom heeft u het niet gehad over Hezbollah? Nou, omdat we het sec hierover zouden hebben. Maar je moet het wel zien binnen die bredere context. Ik verwacht ook wel dat de minister in ieder geval op die bredere context ingaat. En ik sluit me natuurlijk aan bij de in dat kader gestelde vragen.

Ik zal me nu verder beperken tot het onderwerp. Verder roep ik mijn collega's op om als we een keer een debat voeren over iets anders ... Ik heb een keer een debat aan de heer Paternotte over het Midden-Oosten toegezegd, en geholpen, en dat ging vervolgens alleen over Israƫl. Verwijt het anderen dan niet als ze het er op een andere manier bij betrekken.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende kom ik bij het onderwerp dat nu voorligt. Het kabinet heeft terecht gezegd: wij maken gebruik van ons veto als het om de actieplannen gaat. Wij willen nu gesprekken hebben op Europees niveau. Maar als je een onderzoek doet, dan kun je de uitkomsten van het onderzoek niet naast je neerleggen. Nu is het nog een geheim rapport, maar de minister zal het ongetwijfeld allemaal ter voorbereiding op vandaag of voor andere momenten tot zich genomen hebben. Dus toch aan de minister de vraag: wat gaat u doen? U bent degene die hierop heeft ingezet met steun van de VVD, maar dan moeten de uitkomsten ook gevolgen hebben. Welke gevolgen ziet de minister dan?

Nou zou ik de vraag van mijn collega's kunnen krijgen, als ze nog interrupties hadden gehad, wat ik daar dan in zie. Ik pleit ervoor om net zoals in eerder verband zo veel mogelijk op Europees niveau te doen, omdat het heel makkelijk is om hier met moties te komen die verder geen enkel effect hebben. Soms steken ze je eigen partij in de fik, maar voor de rest heeft het geen effect op wat er in Europa of in de wereld gebeurt. Dus ik wil vooral dat het op Europees niveau gebeurt, maar ik vind wel dat er actie moet worden verbonden aan conclusies die je kunt trekken op basis van door ons gestelde vragen.

Twee, persoonsgebonden acties. Het is al genoemd door mijn collega's. Er zijn een aantal lieden, ook in het kabinet — Smotrich wordt natuurlijk vaak genoemd, maar er zijn er meerdere te noemen — die zich duidelijk niet houden aan internationaal recht. Bij Smotrich geldt het niet alleen als het gaat om Gaza, maar bijvoorbeeld ook in relatie tot illegale nederzettingen in de Palestijnse gebieden. Het is tot nu toe niet gelukt. Ik snap daarom ook wel wat er hier wordt gezegd. Je kunt niet als Europa een grote mond hebben over mensenrechten, een grote mond hebben over internationale verdragen, en het dan niet eens worden over persoonsgebonden sancties richting een aantal van deze heren. Het gaat hier over het algemeen weinig over dames. Dus ook daar wil ik graag niet alleen nu een reactie op van de minister, maar ook actie in den brede.

Tot slot, voorzitter. Ik noemde al even de illegale nederzettingen. We hebben ook vandaag weer berichten gekregen over kolonisten die Palestijnen hebben aangevallen in de Palestijnse gebieden, waarbij ook doden zijn gevallen. Wij vinden dat als Nederland verwerpelijk en veroordelen het. Maar ook daarvoor geldt wel: als woorden niet helpen, welke daden ziet de minister dan die ingezet kunnen worden?

De voorzitter:

Meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Welke consequenties zou de VVD willen op Europees niveau voor de schending van het associatieverdrag?

De heer Van der Burg (VVD):

Dat vind ik dus echt een hele lastige. Kijk, ik zei net al dat het gevolgen moet hebben. We hebben een Europees verdrag met IsraĆ«l, dus daarin moeten die gevolgen wel gedeeld worden door de Europese gemeenschap, vind ik. Ik wil de minister wel ruimte geven om tot daden te komen. Wij — en met "wij" bedoel ik even "het parlement", niet specifiek de VVD — zitten hier ... Als ik de woorden van mijn collega's hoor — sommigen, zoals de SGP, zitten daar anders in dan de andere sprekers die ik voor mij hoorde — zitten een aantal mensen hier er activistischer in dan breed in Europa. Het gaat mij vooral om resultaat en daarom wil ik eerst suggesties van de minister horen, want hij kan het Europese speelveld beter inschatten dan ik.

Excuus, voorzitter.

De heer Paternotte (D66):

Je moet het Europees eens worden, maar je moet beginnen met een land dat een mening heeft. Dus wat zou de inzet van Nederland moeten zijn?

De heer Van der Burg (VVD):

Je kunt niet bij de actieplannen gebruikmaken van je vetorecht, omdat je een onderzoek wilt en vervolgens als je het onderzoek krijgt waarin conclusies worden getrokken — ze zijn net ook geciteerd door mevrouw Dobbe — zeggen: nu gaan we weer over tot de orde van de dag. Voordat ik mijn definitieve mening bepaal — dat doen we formeel natuurlijk pas volgende week — wil ik eerst de menukaart van de minister horen.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Meneer Van der Burg en ik waren met een aantal van u bij de rondetafel met een aantal juristen over de gevolgen die een genocide of het constateren van een mogelijke genocide zouden moeten hebben voor het gedrag van individuele landen. De boodschap was daar heel duidelijk. Elk land heeft een eigen inspanningsverplichting en mag zich niet verschuilen achter de wel of niet bereidheid tot het nemen van actie van andere landen, en hoe dichter je staat bij het land dat de genocide pleegt, hoe groter je inspanningsverplichting.

De voorzitter:

Uw vraag is?

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Mijn vraag is de volgende. Ik hoorde de heer Van der Burg vooral praten over acties in EU-verband, maar gegeven onze verplichtingen in het Genocideverdrag ben ik ook heel benieuwd of hij mogelijkheden ziet tot acties, zoals die door de Ierse regering zijn genomen, die wij zelf zouden moeten treffen.

De heer Van der Burg (VVD):

Nou, even. Tijdens die expertmeeting werden er verschillende meningen gehanteerd over of het genocidaal gedrag was, genocide was of in ieder geval het schenden van mensenrechten. Ik neem de interpretatie en de vraagstelling van GroenLinks-PvdA nadrukkelijk niet over, omdat er ook toen aan tafel verschillende meningen over waren. Dat gezegd hebbende, was inderdaad wel de unanieme boodschap dat Nederland een andere verantwoordelijkheid heeft dan land x of y dat verder afstaat van Iran. Wij hebben er als Nederland voor gekozen om vooral binnen de Europese Unie onze relatie te versterken met andere landen buiten de Europese Unie. Dus ik kijk daarin in eerste instantie naar de Europese Unie en de gezamenlijke vergadering van de Europese ministers.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Dank ook voor de heldere bijdrage van collega Van der Burg. Ik kan daar veel van onderschrijven. Voor mij is de zoektocht dat het onderzoek nog niet openbaar is. De gelekte stukken die ik heb gezien, zijn maar acht kantjes. Het is ingewikkeld welke gevolgtrekkingen je nu hebt uit dingen die eigenlijk een verzameling zijn van eerdere rapporten. We hebben het hier vandaag over de actieplannen die ook ergens daaruit voortvloeien. Mijn vraag aan collega Van der Burg is of hij ook ziet dat het juist een middel kan zijn om weer verder een stap naar vrede te zetten. Het verbranden van alle contacten of het opzeggen, wat ik sommige partijen hoor suggereren, is ook het uitsluiten van diplomatieke mogelijkheden om stappen naar vrede te zetten.

De heer Van der Burg (VVD):

Mevrouw Bikker en ik verschillen daarin voor geen millimeter van mening.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dan toch, want ik had twee interrupties? Juist daarom zou er mij veel aan gelegen zijn dat het kabinet ook schetst wat de inzet kan zijn van die actieplannen naar de toekomst toe. Bijvoorbeeld als het gaat om de verzoeningsprojecten en bijvoorbeeld als het gaat over wie de machthebbers zijn in die verschillende gebieden waar we het over hebben. Zullen we ons daar als Kamer voor inzetten? Dan hebben we namelijk de weg vooruit in plaats van dat eindeloze gekissebis dat collega Van der Burg ook al goed heeft omschreven.

De heer Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Om mensen en regimes en regeringen in beweging te krijgen, heb je en wortel en stok nodig. Mevrouw Bikker beschrijft hier een wortel. Ik wil daarom ook de menukaart hebben van de minister, waarin hij hopelijk zoet, zuur, zout en bitter heeft zitten, opdat we een goed pakket kunnen neerleggen, waarmee ook resultaat wordt bereikt.

De voorzitter:

Met dit laatste stuk poƫzie gaan we naar meneer Dassen. O, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

De heer Van der Burg wil wachten op de reactie van de minister en de menukaart aan diplomatieke actie of andere soorten actie die hij zo meteen aandraagt naar aanleiding van dat rapport, waarin de conclusie wel heel duidelijk publiek bekend is gemaakt. Die is namelijk dat Israƫl artikel 2 van het associatieverdrag schendt. Op die menukaart zal in ieder geval het opschorten van het associatieverdrag staan.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat is mijn vraag. Dat zal er in ieder geval op staan. Of er zal een veto op het actieplan staan. Hoe kijkt de VVD daar dan naar?

De heer Van der Burg (VVD):

EĆ©n: je hoort als-danvragen niet te beantwoorden en af te wachten waar de minister mee komt. Twee: ik vind het helemaal niet zo gek om aan degene die het rapport helemaal heeft gelezen, en niet alleen een deel, eerst vragen te stellen. Sommigen — ik zeg er nadrukkelijk bij dat ik dat mevrouw Dobbe niet tot nooit verwijt — hebben hun mening al klaar nog voor het onderzoek is gedaan. De minister heeft meer kennis dan mevrouw Dobbe en ik. In deze zin zit geen kritiek van mij richting mevrouw Dobbe. Ik wil eerst van de minister horen hoe hij de brede context overziet in relatie tot wat hij gelezen heeft.

Mevrouw Dobbe (SP):

OkƩ, dan denk ik dat dit mijn laatste interruptie wordt. Dit rapport is natuurlijk niet nieuw. Nu gaan we afwachten waar de minister mee komt, maar de VVD heeft er vast ook al eerder over nagedacht. In februari vorig jaar lag er al een gelijksoortig rapport van het Internationaal Gerechtshof, niet zomaar een instituut. In november vorig jaar lag er een rapport in Europa. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister daarop. Dit is allemaal niet nieuw. Wat nu in het rapport is geconstateerd is niet nieuw. Heeft de VVD dan zelf niet nagedacht, als Israƫl inderdaad dit akkoord schendt, wat er dan zou moeten gebeuren?

De heer Van der Burg (VVD):

Dit is het ingewikkelde. Er worden hier met enige regelmaat voorstellen gedaan die het heel goed doen in de publieke opinie, die het heel goed doen bij de achterban of een deel van de achterban. Ik zit niet te wachten op moties, ook niet van mijzelf, waar ik een goed gevoel van krijg, maar die verder geen enkel resultaat hebben omdat ze niet gedragen worden in Europa, omdat ze geen effect hebben op hen die de touwtjes in handen hebben.

Ik ben dus voortdurend aan het zoeken naar wat nou echt helpt om ervoor te zorgen dat er een wapenstilstand komt, om ervoor te zorgen dat die gijzelaars vrijkomen, om ervoor te zorgen dat er noodhulp wordt opgestart, om ervoor te zorgen dat op de nederzettingen het internationaal recht wordt nageleefd. Het is heel erg lekker en bevredigend om soms je gevoel kwijt te kunnen — dat is niet in de verwijtende zin bedoeld — in een motie, maar het gaat uiteindelijk gewoon om de resultaten.

De voorzitter:

Een persoonlijk feit mag altijd, mevrouw Dobbe. Het moet wel echt een persoonlijk feit zijn.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik vind het niet prettig dat de heer Van der Burg ons hier aanwrijft dat we hier iets doen of voorstellen voor de bühne of dat we er 's nachts lekker van slapen. Daar wil ik echt afstand van nemen. Wij doen voorstellen omdat we denken dat het helpt en dat is niet voor de bühne.

De voorzitter:

Helder. Mevrouw Dobbe, dit was een persoonlijk feit. Waarvan akte.

De heer Paternotte (D66):

De heer Van Campen deed dit ook al. Het is een soort woordvoerderslijn van de VVD om te zeggen dat kritische partijen iets voor de bühne doen of er lekker van willen slapen. De heer Van der Burg zei dat hij geen moties wil steunen die alleen voor de bühne zijn, omdat ze geen draagvlak in Europa hebben. Waarom heeft hij dan de motie over sancties tegen Ben-Gvir en Smotrich wel gesteund? Die had ook geen draagvlak in Europa. Geeft dat niet aan dat je best een inzet kan hebben als Nederland?

De heer Van der Burg (VVD):

Als je een motie indient of een motie steunt waarin je zegt dat Israƫl zich niet mag verdedigen tegen raketten die vanuit Iran komen en we beseffen daarbij dat er dan slachtoffers kunnen vallen in Tel Aviv, dan weet je dat die motie het niet gaat halen in de Kamer. Als die motie het wel haalt in de Kamer, dan weet je dat die het niet gaat halen in Europa en dan weet je dat die geen enkel effect heeft. Dan doe je dat dus heel nadrukkelijk om je eigen achterban, of delen van je eigen achterban, te bevredigen. Dat doe je niet om enige bijdrage te leveren aan datgene wat er gebeurt in Nederland of in Europa.

Wat betreft sancties tegen individuele bewindslieden of andere personen in Israƫl die de mensenrechten overtreden, dan ben ik ervan overtuigd dat het daar op een gegeven moment wel gaat lukken, omdat het verleden laat zien dat sancties tegen mensen die zich niet houden aan het internationaal recht uiteindelijk tot resultaat kunnen leiden.

De voorzitter:

We gaan door naar de heer Dassen. De heer Paternotte wil een persoonlijk feit melden. Dat kan altijd. Ik ga er wel op letten of het echt een persoonlijk feit is. Dat betekent dat u bent aangesproken.

De heer Paternotte (D66):

De heer Van der Burg ...

De heer Van der Burg (VVD):

Ik heb de heer Paternotte niet aangesproken, want hij heeft niet voor die motie gestemd.

De voorzitter:

Meneer Van der Burg, als u wilt voorzitten, mag u hier zitten. Meneer Paternotte, wat wilt u zeggen?

De heer Paternotte (D66):

Dat lijkt mij een vrij relevant feit, want de heer Van der Burg werd net behoorlijk boos in reactie op mijn vraag. Hij begon uitgebreid over een motie die mijn partij inderdaad niet heeft gesteund. Ik denk dat de neutrale kijker die dat niet wist, wel die indruk heeft gekregen.

De voorzitter:

Het persoonlijk feit is gemaakt. Meneer Dassen, u kunt ongehinderd spreken, want er zijn geen interrupties meer. Ga uw gang.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. De afgelopen 24 uur zijn er opnieuw Palestijnen vermoord bij distributiepunten voor hulpgoederen, 90 Palestijnen om precies te zijn. Israƫl bombardeerde daarnaast een school, een vluchtelingenkamp en een veldziekenhuis. Maar het is bijna geen nieuws meer. Het is een patroon. Het is het patroon van genocide.

Voorzitter. Het Europees onderzoek naar artikel 2 van het associatieverdrag dat op initiatief van deze minister is uitgevoerd, is dan ook klip-en-klaar, net als al die andere onderzoeken door al die andere verschillende organisaties en juridische instanties: Israƫl begaat oorlogsmisdaden, gebruikt honger als wapen, straft de volledige Palestijnse bevolking. 500.000 Gazanen lopen nu, op dit moment, een ernstig risico om te sterven aan de hongersnood en dit kabinet doet niets. Nederland staat erbij en kijkt ernaar. "De uitkomsten van dit onderzoek": we praten er volgende maand rustig verder over. In de tussentijd voeren we geen extra druk uit, maar hopen we dat Israƫl zelf verbetering toont. Hoe kan de minister dit nog aan zichzelf uitleggen? Ik zie hem net hard nee schudden, maar wat bedoelt hij met "diplomatieke druk"? Voor mij is dit politiek op zijn allerlelijkst.

Een paar weken geleden heeft Volt samen met de Partij voor de Dieren een rondetafelgesprek georganiseerd over de verplichtingen die Nederland heeft onder het Genocideverdrag, specifiek in relatie tot de situatie in de Palestijnse gebieden. De conclusie van dat gesprek: Nederland verzaakt onder leiding van dit kabinet zijn internationaalrechtelijke verplichtingen om genocide in Gaza te voorkomen dan wel te stoppen. De ene expert sprak van genocide, de andere expert over genocidale daden en de expert uitgenodigd door de SGP en de VVD sprak van een ernstig risico op genocide. Ik heb daar Kamervragen over gesteld.

Ik zou de minister willen vragen om een mondelinge reflectie op een paar van de antwoorden en de voorbeelden. De minister geeft aan dat er niets is dat Nederland kan doen boven op wat we nu al doen om Israƫl te stoppen. In antwoord op mijn vraag of Nederland alles doet wat in zijn macht ligt om genocide te voorkomen durft de minister gewoon ja te antwoorden. Meent de minister dit serieus?

In antwoord op mijn vraag of economische sancties de druk op Israƫl zouden kunnen verhogen, verschuilt de minister zich in het antwoord achter Europese partners. Natuurlijk ben ik het met hem eens dat sancties in EU-verband het meest effectief zijn, maar het is volgens het Genocideverdrag uiteindelijk onze eigen Nederlandse verantwoordelijkheid dat we al het mogelijke in onze macht doen om de genocide in Gaza te stoppen. Waarom handelt deze minister dus niet naar de verplichting onder het Genocideverdrag?

Verder geeft de minister enerzijds aan dat we moeten wachten op een juridische uitspraak van het Internationaal Gerechtshof of er sprake is van genocide in Gaza, maar anderzijds geeft de minister aan dat er in het geval van de genocide op de jezidi's door IS niet gewacht is op een juridische uitspraak. Vanwaar dit onderscheid, vraag ik hem. Het internationaal recht is namelijk geen keuzemenu.

Voorzitter. Waarom moeten we volgens deze minister nog wachten tot er meer maatregelen genomen kunnen worden om Israƫl te stoppen? Als we nu niks doen, als we nu geen consequenties verbinden aan dit onderzoek om de genocide in Gaza te stoppen, dan draait dit kabinet het internationaal recht persoonlijk de nek om en daarmee ook het internationaal recht waar toekomstige generaties gebruik van willen maken. Ik hoor hier graag een reflectie van hem op. De hele wereld kijkt namelijk naar de hypocrisie van Europa en de hypocrisie van Nederland. Het internationaal recht zal bij het vuilnis blijven staan als we nu niet durven handelen.

Wat Volt betreft kunnen we namelijk veel meer doen: harde sancties op de regering-Netanyahu, een wapenembargo, aansluiting bij de genocidezaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl, vergaande economische sancties, een handelsverbod met de Israƫlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, het opzeggen van het EU-Israƫl-associatieakkoord en een verbod op overheidsaanbestedingen bij Israƫlische bedrijven.

Voorzitter. De tijd om te handelen is nu en ik hoor graag op die voorstellen een reflectie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. We spreken vandaag over de situatie in Israƫl en de Palestijnse gebieden in een tijd van een kwetsbaar bestand tussen Israƫl en Iran, in een tijd waarin de verschrikkelijke oorlog in Gaza nog steeds voortduurt en zo veel onschuldige slachtoffers vraagt. De onderhuidse frustratie voelen we allemaal, zij het met totaal verschillende invalshoeken. Het is wel belangrijk om elkaar daarin recht te blijven doen in de pijn die we voelen en om niet alleen maar op elkaar in te meppen. Laten we ook benoemen dat in deze tijd nog steeds gijzelaars worden vastgehouden door Hamas. Ik vind dat onvoorstelbaar.

Ik wil de minister danken voor het verslag van de laatste Raad. De ChristenUnie volgt de stappen die Kallas nu zet en ook de kabinetslijn daarbij. Maar ik vraag de minister wel om voor het commissiedebat van volgende week duidelijk te maken op welke wijze hij denkt verder om te gaan met het rapport. Daarbij heb ik meteen de volgende vraag. Wat ik nu aan gelekte stukken heb gezien, is zeer beknopt. Is dat een samenvatting of is dat het volledige rapport?

Voorzitter. Veel collega's voor mij hebben al vragen gesteld. Daarvan wacht ik vanzelfsprekend de beantwoording af.

Het onderwerp van dit debat zijn de EU-actieplannen. Die raken wat mij betreft juist aan een andere, heel belangrijke dimensie, zoals ik net al tegen collega Van der Burg zei. Die dimensie bestaat uit de belangrijke vraag hoe we op lange termijn verder gaan en of we nog wegen naar vrede zien in plaats van elkaar hier alleen maar de maat te nemen. Welke bijdrage kan Nederland daaraan leveren?

Ziet de minister ook de kansen dat deze beide plannen, als hij ze juist verlengt, met goede voorwaarden, kunnen worden benut als instrument richting vrede? Ook aan deze oorlog zal toch ooit een einde komen. Kan de minister waarborgen dat juist in dat licht ook de verzoeningsprojecten, waar het niet meer over gaat sinds 7 oktober, waar we het geld niet weggezet krijgen sinds 7 oktober, een heel belangrijke plek gaan krijgen en dat de EU juist ook in dat opzicht durft bij te dragen?

Voorzitter. Ik heb een aantal andere vragen, heel kort, ten aanzien van vrede en recht voor zowel Israƫliƫrs als Palestijnen. We krijgen vanuit christenen die in Jeruzalem al eeuwenlang hun geloof belijden zorgelijke signalen dat zij steeds meer in het gedrang komen. We krijgen verzoeken om hulp. Er zijn geregeld meldingen van gespuug door ultraorthodoxe gemeenschappen. Bij feestdagen wordt de bewegingsvrijheid van christenen en moslims zelfs nog verder ingeperkt, wat gepaard gaat met stress en geweld. Hoe kan de minister deze problemen aanpakken en borgen dat de EU-actieplannen bijdragen aan een verbetering van deze situatie?

Voorzitter. Kan de minister ook ten aanzien van de veiligheid van Palestijnen juist deze actieplannen inzetten? Wij stelden eerder vragen over de bescherming van Palestijnen op de West Bank. De antwoorden daarop waren niet helder. Als de Palestijnse Autoriteit hen niet mag beschermen tegen gewelddadige settlers en de IDF dat ook niet doet, dan hebben we een groot probleem, want dan zijn Palestijnse gezinnen vogelvrij, omdat niemand zich verantwoordelijk voelt voor hun bescherming. Is de minister bereid om deze onduidelijkheid op te pakken door de Israƫlische autoriteit aan te spreken en samen met de Palestijnse Autoriteit te bekijken hoe deze lacune kan worden opgelost?

Tot slot, voorzitter. We zagen vandaag de beelden van aanvallen op het christelijke dorp Taybeh, in de buurt van Ramallah, op de West Bank. Die beelden waren zeer schokkend en raken ons diep. Welke informatie heeft de minister inmiddels over deze situatie? Kan hij zich ervoor inzetten dat deze daders worden opgespoord en aangepakt?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. We schorsen tot 16.30 uur en dan gaan we verder.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van de kant van de minister. U heeft straks twee interrupties. Interrupties onder de twintig seconden tel ik niet mee. Bent u te lang van stof, dan tellen we 'm dubbel. We gaan nu snel beginnen.

Minister, zou u kunnen aangeven in welke blokjes u gaat antwoorden? Dan krijgt iedereen aan het einde van dat blokje de kans om een vraag te stellen. De minister.

Minister Veldkamp:

Voorzitter. Allereerst dank voor de complimenten die u gaf voor de NAVO-top en de organisatie daarvan. Straks spreek ik met de hele groep die dit allemaal ter plaatse georganiseerd heeft. Dat is los van alle beveiligingsmensen et cetera, want anders wordt het echt een hele hal vol. Daar zal ik zeker deze complimenten doorgeven. Ik denk dat men dat enorm zal waarderen, want er is gewoon heel hard aan gewerkt.

Voorzitter. Ik heb een introductietekst en daarna een blokje situatie Gaza en Westoever, een blokje stand van zaken van de inzet artikel 2, een blokje actieplan EU-Israƫl-relaties, een blokje EU-Palestijnse Autoriteit, actieplan Palestijnse gebieden, en een blokje met een aantal elementen waaronder de ronde tafel en een aantal overige belangrijke elementen rond Israƫl en de Palestijnse gebieden. En tot slot is er nog een blokje waarin het over Syriƫ en breder gaat.

De voorzitter:

Dat is uitgebreid. Zeker omdat u zegt "introductie" — waar u recht op heeft — ga ik u vragen om het echt kort te houden en graag direct na de vragen van de Kamerleden te antwoorden, anders is er geen ruimte voor debat. De minister.

Minister Veldkamp:

Dank u, voorzitter. U heeft natuurlijk afgelopen weken net als ik met zorg naar de ontwikkelingen in het Midden-Oosten gekeken en de escalatie, de toenemende spanningen en de onzekerheid gezien. Er werd om de context gevraagd, ook door de heer Van der Burg, voor deze ontwikkelingen met potentieel grote gevolgen voor de regio en ook voor ons. Op de geweldsescalatie tussen Israƫl en Iran ga ik hier nu niet verder in. Die context speelt echter wel mee en die speelde bij de Raad Buitenlandse Zaken ook heel duidelijk op de achtergrond een rol, ook waar het ging over het EU-Israƫl-associatieakkoord. Die geweldsescalatie tussen Israƫl en Iran lijkt nu met een fragiel staakt-het-vuren beslecht, en tegelijkertijd blijven er spanningen en heel veel zorgen. Door die escalatie is het de afgelopen dagen, ook in de wandelgangen van de Raad Buitenlandse Zaken, en ook van de NAVO-top, en vandaag ook weer bij de Europese Raad, heel vaak over Iran gegaan.

Gezien de frustratie, die ik hier ook breed om de tafel voel, over de verschrikkelijke oorlog die doorgaat in de Gazastrook, wil ik hier wel aangeven dat we er als kabinet voor gekozen hebben om overal waar dat mogelijk was bij gesprekspartners wel aandacht te vragen voor de situatie in de Gazastrook. Zowel de premier, als de minister van Defensie, als ondergetekende heeft dat gedaan bij alle mogelijke gesprekspartners die daartoe ook maar iets kunnen bijdragen.

Voorzitter. Vandaag staan die EU-actieplannen voor IsraĆ«l en de Palestijnse gebieden op onze agenda. Afgelopen maandag heb ik in Brussel uitgebreid met de Europese collega’s gesproken over de regio en ook over die evaluatie van artikel 2 van het associatieakkoord. Vorige week hadden we een extra Raad over de situatie IsraĆ«l-Iran. De NAVO-top noemde ik al, en de Europese Raad noemde ik vandaag ook, net als al die verschillende dossiers die er spelen. Of het nu gaat over Iran, over SyriĆ«, dat hier vandaag ook genoemd is, over Gaza of over de Westoever: hiervoor zet het kabinet zich in. Ook vandaag doet de premier dat weer bij de Europese Raad. Waar wij dat kunnen, waar wij kanalen kunnen openen, waar we het aan de orde kunnen stellen, samen of met anderen, doen wij dat.

Voorzitter. Belangrijk is dat die hele situatie Israƫl-Iran de aandacht niet afleidt van de situatie in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De situatie in de Gazastrook blijft catastrofaal. Ik deel de diepgevoelde frustratie en de zorgen van u en van veel Nederlanders dat die situatie niet verbetert.

Zoals u weet waren de ontwikkelingen in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever de belangrijkste aanleiding voor het Nederlandse verzoek tot een evaluatie van Israƫls naleving van artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieakkoord. Hoewel sinds de dag dat de EU tot die evaluatie besloot op 20 mei de hulp mondjesmaat weer is toegenomen, met name dankzij Italiaanse inzet, is er absoluut geen sprake van de significante verbetering die we nastreven. Het verharde Israƫlische optreden in de Gazastrook houdt aan en de humanitaire hulp wordt nauwelijks toegestaan. Zoals bekend is, veroordeelt het kabinet die blokkade en roept het consequent op tot de onmiddellijke, ongehinderde en veilige toegang voor professionele hulporganisaties.

Het ingestelde alternatief, het zogeheten Gaza Humanitarian Fund, is niet in lijn met de humanitaire principes. Het gaat gepaard met gedwongen ontheemding, en het biedt niet voldoende hulp. Bovendien worden er dagelijks burgers gedood bij de distributiepunten.

Ik wil ook niet onbenoemd laten dat de aanstichter van de oorlog, de terreurorganisatie Hamas, nog steeds een vijftigtal gijzelaars vasthoudt, waarvan er zo'n twintig nog in leven zijn. Hun familieleden wachten met smart op hun terugkeer, hoewel van velen inmiddels vaststaat dat ze overleden zijn en hun nabestaanden hen graag willen begraven. Ik blijf erbij dat Hamas de wapens moet neerleggen, de gijzelaars moet vrijlaten en geen rol kan spelen in het toekomstige bestuur van de Gazastrook. Dit kabinet blijft staan voor het bestaansrecht en de veiligheid van Israƫl. Maar het heeft altijd gezegd: Israƫl mag zichzelf verdedigen, maar moet zich houden aan het internationaal humanitair oorlogsrecht. Ook in de brief die ik aan Hoge Vertegenwoordiger Kallas heb gestuurd op 6 mei wees ik niet alleen op de situatie in de Gazastrook, maar ook op de verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever. In het bijzonder zien we daar de aankondiging van 22 nieuwe nederzettingen. We zien ook het aanhoudende kolonistengeweld. Gisteren was er bij Taibe en elders weer een aanval van gewelddadige kolonisten, die het kabinet veroordeelt en die voor Nederland en Frankrijk reden te meer is om een voortrekkersrol te blijven spelen door in de EU een derde sanctiepakket jegens gewelddadige kolonisten en hun organisaties te bepleiten.

Voorzitter. Daarmee kom ik in dit blokje over de situatie in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever aan bij de beantwoording van enkele specifieke vragen die hierover zijn gesteld. De heer Boswijk vroeg naar de toekomst van Gaza. Hij heeft de zaal verlaten, maar ik wil het toch benoemen, want het is een belangrijk onderwerp. Voor Nederland zijn daarbij de zogeheten G7-principes, de principes van de G7-landen, leidend. Onderdeel daarvan is een door Palestijnen geleid bestuur met een hervormde Palestijnse Autoriteit en een duidelijke Palestijnse stem in de toekomst van Gaza. Voor het herstel, de stabilisatie, de wederopbouw en de toekomst van Gaza zal samenwerking nodig zijn, niet alleen met de Palestijnse Autoriteit, maar wat mij betreft ook met de landen in de regio, met de VN en met internationale organisaties als de Wereldbank en dergelijke. Daarbij is het voor het kabinet duidelijk dat er geen rol mag zijn voor Hamas in de toekomst van Gaza.

Naar aanleiding van het Ierse voorstel met betrekking tot de Westelijke Jordaanoever vroeg mevrouw Hirsch mij om te bestuderen of we wetgeving zouden kunnen introduceren ten aanzien van handelspolitieke maatregelen. Ik zeg daarbij dat handelspolitieke maatregelen een exclusieve EU-competentie zijn. Lidstaten mogen alleen optreden als dat volgens het Unierecht is toegestaan. Ierland beroept zich bij het betreffende wetsvoorstel op een uitzonderingsgrond in de EU-wetgeving, namelijk het beschermen van de openbare orde. Het is maar zeer de vraag of dat houdbaar is, of dat niet een probleem wordt. Wat dit betreft zouden we het beste Europees kunnen optreden. Ik denk dus niet dat Ierland deze maatregel goed kan doorvoeren of dat die heel lang stand kan houden.

Voorzitter. Een aantal van u vroeg naar het sanctioneren van kolonisten. Nederland zet zich met partners in voor sancties tegen gewelddadige kolonisten. Dat hebben we ook met de vorige twee sanctiepakketten gedaan. Het laatste werd aangenomen in de zomer van vorig jaar. We zijn ook voor sanctionering van kolonistenorganisaties en hun voorzitters. We zijn samen met Frankrijk bezig met het zogeheten derde pakket. Ik heb al eerder gezegd: anderhalve maand geleden waren er nog vier lidstaten tegen; nu is het er nog ƩƩn. Voor zulke sancties is unanimiteit nodig. Ik acht het niet onmogelijk, maar op dit moment is die ene lidstaat nog niet aan boord, mede met een beroep op de escalatie tussen Iran en Israƫl. Ik snapte de inhoudelijke redenering van die ene lidstaat niet, want ik snap niet wat de gewelddadige kolonisten op de Westoever precies te maken hebben met raketten uit Iran. Maar u kent de Nederlandse positie: uitbreiding van nederzettingen, vernielingen en uithuisplaatsingen in bezette gebieden zijn in strijd met het internationaal recht. Daar spreken we ons consistent tegen uit. Dat veroordelen we. Dat heb ik afgelopen maandag ook in Brussel aangegeven. Daarbij zijn we ook voor het sanctioneren van die twee extremistische ministers, Smotrich en Ben-Gvir. Dat heeft u ook gehoord. Bij verdere stappen heb ik de motie van mevrouw Hirsch, dacht ik, die ziet op het op de sanctielijst plaatsen van mensen die illegale nederzettingen bouwen, scherp voor ogen.

Mevrouw Hirsch vroeg ook naar het ontmoedigingsbeleid. Dat voeren we duidelijk uit. Ik constateer dat de uitspraak of in ieder geval de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof van juli vorig jaar het ontmoedigingsbeleid en het uitdragen daarvan onderstreept. Bij de Raad Buitenlandse Zaken van afgelopen maandag hebben we aangegeven dat het goed is dat de Commissie dit gaat onderzoeken en een analyse maakt van de adviesopinie voor het beleid van de Europese Unie. Daar wordt dus in een later stadium op teruggekomen.

Hiermee kom ik aan het eind van het blokje over de situatie van Israƫl en de Westelijke Jordaanoever.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga even kijken of er op dit punt vragen zijn. Mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even een verklaring. De minister zegt dus dat hij niet eens bereid is om de Ierse optie te bestuderen, omdat hij vermoedt dat die niet haalbaar is.

Minister Veldkamp:

Ik zie wat Ierland doet. Ik denk sterk dat het niet haalbaar zal zijn. Ik vermoed dat Ierland, gezien de lijn die het meestal in de Raad aanhoudt, dit echt meer doet voor het eigen publiek dan om daadwerkelijk iets gedaan te krijgen. In de eerste plaats omdat er heel weinig handel is van Ierland met Israƫl en met de bezette gebieden. En omdat die optie heel snel onderuit gaat, gezien de rechtsgrond. Ik vind dat je zo veel als mogelijk in Europa samen moet optrekken om invloed uit te oefenen. Dat is beter dan het zetten van een dergelijke stap.

De voorzitter:

Een korte vervolgvraag, mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Wat bedoelt de minister met het scherp voor ogen hebben van de motie-Hirsch?

Minister Veldkamp:

Die gaat over het op de sanctielijst plaatsen van mensen die illegale nederzettingen bouwen. Dit is het dictum van de motie en die is voor het kabinet mede aanleiding geweest om aan te sluiten bij het Zweedse initiatief om te pleiten voor sanctionering van de extremistische ministers Smotrich en Ben-Gvir.

De heer Van Baarle (DENK):

De minister schrijft dat het EU-associatieakkoord, dat in de afgelopen Raad is besproken, gebruikt moet worden om de druk op te voeren. Het is mij niet helder waar Nederland voor heeft gepleit.

Minister Veldkamp:

Dat is meteen het blokje waar ik nu mee wilde beginnen.

De voorzitter:

Ik kijk nog even verder. Nee? Gaat u verder. En ook hierbij de vraag om de introducties zo kort mogelijk te houden.

Minister Veldkamp:

Goed. Dan de stand van zaken en de inzet met betrekking tot de evaluatie van artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieakkoord. We achten aanhoudende druk op de Israƫlische regering om van koers te wijzigen noodzakelijk. Waar willen we toe komen? Het per direct volledig opheffen van de humanitaire blokkade van de Gazastrook die op 2 maart is ingesteld. Het toepassen van normale humanitaire principes en het toelaten van humanitaire organisaties. Verder een terugkeer naar een staakt-het-vuren, waarbij ik volledig besef dat je daarvoor twee partijen nodig hebt, maar wij vragen dit ook van deze ene partij Israƫl. Die druk voeren we het meest effectief op wanneer we dat gezamenlijk als EU doen, met 27 lidstaten.

Afgelopen maandag bespraken we in Brussel de uitkomst van het door de Hoge Vertegenwoordiger gepresenteerde onderzoek. Mevrouw Bikker vroeg al welk onderzoek dit is, want het is niet publiekelijk gemaakt. Ik vond het wel interessant dat het al op websites stond voordat wij het hadden ontvangen.

Dit onderzoek beslaat een zevental geschreven pagina's en concludeert dat er aanwijzingen zijn dat Israƫl zou handelen in strijd met zijn verplichtingen onder artikel 2 van het associatieakkoord. De uitkomst is door veruit de meeste lidstaten onderschreven. Ik heb de Hoge Vertegenwoordiger naar aanleiding van de Raad verzocht zo snel mogelijk op indringende wijze daarover contact op te nemen met Israƫl om duidelijk te maken dat het de EU echt ernst is met de breed gedragen zorg over de humanitaire situatie.

Als die situatie op de grond de komende weken niet verbetert, zullen de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie met voorstellen voor passende maatregelen komen. Deze worden over drie weken in Brussel besproken. Die maatregelen, ook de dreiging van die maatregelen, moeten Israƫl ertoe bewegen van koers te wijzigen ten aanzien van de Gazastrook. Zo veel mogelijk behoud van EU-eenheid acht ik essentieel voor het behoud van effectieve druk op dit moment.

Ik zie dat er in de EU verschillend wordt gedacht, net als hier in uw Kamer. Verschillende uitgangspunten hebben gevolgen voor wat we wel en niet gezamenlijk kunnen doen. Dit betekent niet dat we geen stappen kunnen zetten. Voor de mogelijke maatregelen gelden verschillende besluitvormingsprocedures. Ik wil op dit moment niet op die maatregelen vooruitlopen. Dat is echt in eerste instantie aan de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie, die dat in het College van Commissarissen zal bespreken. Nederland riep tijdens de Raad ook op tot aanvullende sancties jegens gewelddadige kolonisten en organisaties, zoals ik net al heb benoemd. Daarnaast hebben we, ook in lijn met de motie-Piri/Paternotte, steun uitgesproken voor het Zweedse initiatief om sancties in te stellen tegen de twee IsraĆ«lische bewindspersonen. Wat het kabinet betreft — dat wil ik hier wel aangeven — is het nu niet het moment om nieuwe samenwerkingen met IsraĆ«l aan te gaan. Ik blijf om die reden ook het EU-IsraĆ«l-actieplan blokkeren.

Dan heb ik nog twee specifieke vragen die zijn gesteld. Mevrouw Dobbe vroeg of het kabinet bekend was met het EU-rapport dat in november 2024 al rondging. Ja, dat rapport is bekend. Het heeft dezelfde opstellers als het rapport over de evaluatie dat net is uitgebracht. Het is daar ook in meegenomen. In de brief die we op 6 mei aan de Hoge Vertegenwoordiger stuurden, verwijzen we ook specifiek naar dat rapport van de toenmalige EU-mensenrechtengezant. Het bouwt ook daarop voort.

Daar laat ik het even bij, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Baarle had een vraag en daarna de heer Stoffer.

De heer Van Baarle (DENK):

We hebben het over twintig maanden genocide, 50.000 doden, en de conclusie nu in Europa is dat er even indringend met Israƫl gesproken gaat worden en dat we de komende weken nog maar even gaan aankijken wat er wellicht gaat gebeuren. In die komende weken zullen er weer honderden mensen sterven bij voedseluitdelingen, zullen er mensen doodgebombardeerd worden. Die mensen kunnen niet wachten. Hoe kan dit nou de uitkomst zijn?

Minister Veldkamp:

Ik deel het ongeduld van de heer Van Baarle. Ik deel het ongeduld. Tegelijkertijd, als je in Europa gezamenlijk een vuist wil maken, dan kost dat stapjes en dan kost dat tijd. Helaas. Ook ik ben er gefrustreerd over dat dat nu niet sneller kon.

Ik schetste al dat er ook een context was waarbinnen deze Raad plaatsvond, de context van de escalatie tussen Iran en Israƫl. Dat maakte een aantal van de ambtgenoten wat huiveriger dan ze misschien op 20 mei waren om nu tot verdere stappen over te gaan dan een aantal ambtgenoten misschien had gewild. Op dit moment is het zo dat we de bespreking in de Raad afgelopen maandag hebben benut om te zeggen: Hoge Vertegenwoordiger, treed zo snel mogelijk met Israƫl in contact op indringende wijze om duidelijk te maken dat het ons echt menens is met een zeer breed gedragen zorg. Want hoe we ons ook tot specifieke maatregelen verhielden, die zorg is heel breed, die wordt heel breed gedragen. Ga daarover in contact.

We willen daadwerkelijk een koerswijziging zien van Israƫl. Dat gaat met name over die punten als de humanitaire blokkade en het staakt-het-vuren, maar het gaat ook over dingen rond de Westelijke Jordaanoever, over het feit dat de Israƫlische minister van Financiƫn Smotrich opdracht heeft gegeven tot het bevriezen van de zogeheten "banking correspondence waiver" voor het zakendoen tussen Israƫlische en Palestijnse banken. Dat klinkt technisch, maar het is buitengewoon belangrijk voor de Palestijnse economie.

De heer Van Baarle (DENK):

"De komende weken maar even kijken." Ik snap gewoon echt niet dat deze minister niet zelf kan zeggen dat Nederland nu al wil dat het associatieakkoord door de shredder gaat. Deze minister kan ook gewoon de conclusie trekken dat het klaar moet zijn met dat er gehandeld wordt met een genocidale staat. Waarom doet de minister dat niet en grossiert hij nu in het vooruitschuiven en het wachten?

De voorzitter:

Dank. De minister, kort.

Minister Veldkamp:

Ik grossier niet in vooruitschuiven. Ik wil wel graag samen met de Europese Unie zo veel mogelijk druk houden en zetten. Als ik zelf nu specifieke maatregelen publiekelijk op tafel leg in Brussel, bij de pers of hier in deze zaal, dan weet ik dat dat onmiddellijk tegenkracht gaat oproepen bij een aantal lidstaten. Dan organiseer ik de verdeeldheid van Europa en dat willen we juist niet. We willen juist gezamenlijke druk van Europa.

De heer Stoffer (SGP):

De minister heeft het erover dat Israƫl van koers moet veranderen. Hij heeft wel enigszins aangegeven wat dat inhoudt. Wat betekent dat voor die andere partij: Hamas? Hoe moet die veranderen van koers? Speelt dat ook een rol in wat je wel of niet van Israƫl kunt vragen in termen van "jezelf verdedigen", "wat moet er met de gijzelaars gebeuren" en ga zo maar door? Kan de minister daar wellicht wat kleuring aan geven?

Minister Veldkamp:

Voor mij is het vrij simpel. Voor Hamas en eigenlijk ook voor de Palestinian Islamic Jihad, die daar ook actief is, geldt: onmiddellijk de wapens neerleggen, gijzelaars vrijlaten en geen deel uitmaken van de toekomst van het bestuur van de Gazastrook.

Daarmee kom ik meteen op wat ik echt urgent acht: het vuren staken om weer tot een staakt-het-vuren te komen tussen IsraĆ«l en — grosso modo — Hamas. Dat staakt-het-vuren is morgen mogelijk, theoretisch gezien, maar de partijen liggen nog uit elkaar op een aantal details. Ik vind dat de druk om tot een staakt-het-vuren te komen op beide partijen moet worden opgevoerd, zeker ook op Hamas. Dat is ook iets wat we bijvoorbeeld gisteren nog bij de NAVO-top besproken hebben met de Turkse counterpart. Turkije heeft contacten met Hamas. Zo spreken we ook met Qatar. We zeggen echter ook tegen IsraĆ«l "zet extra stappen hierbij", want een staakt-het-vuren is de beste manier om ertoe te komen dat humanitaire hulp massaal het gebied in kan en de mensen die het verdienen, kan bereiken, dat de gijzelaars kunnen worden vrijgelaten en dat er een perspectief kan worden geboden op een einde aan het conflict.

Mevrouw Dobbe (SP):

Als je ze heel kort doet, dan mag het. Ik heb een vraag, over wat ik niet snap. 11 november was er een rapport. Deze minister zei dat hij bekend was met het rapport. Kan de minister mij helpen met een antwoord op de vraag wanneer hij bekend werd met het rapport?

Minister Veldkamp:

Ik ben er pas later echt bekend mee geworden, maar we zijn natuurlijk als ministerie — daar ben ik verantwoordelijk voor — in november vorig jaar bekend geworden met het rapport, denk ik. Pas later is tot mijzelf doorgedrongen dat dat rapport er was, namelijk nadat ik de opsteller ervan een keer ontmoette.

Mevrouw Dobbe (SP):

Wat ik dan niet snap, is dat de minister een halfjaar later precies dezelfde opsteller vraagt om hetzelfde onderzoek en hetzelfde rapport. Wat was er niet duidelijk aan het rapport van november?

Minister Veldkamp:

Het gaat, denk ik, niet om hetzelfde rapport en hetzelfde onderzoek. Het huidige onderzoek heeft een ander doel. Het is een evaluatie van artikel 2 en is ook echt daaraan verbonden. Het is helaas — dat is mijn frustratie — in de diplomatie vaker zo dat een effect vaker op kan treden en je de meerderheid pas achter je krijgt met de juiste timing. Die timing achtte ik in mei zeker mogelijk.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Dobbe (SP):

Wat was er niet duidelijk in dat rapport uit november over dat Israƫl mensenrechtenschendingen pleegt die in strijd zijn met artikel 2 van het associatieakkoord? Volgens mij was dat heel duidelijk in dat rapport.

Minister Veldkamp:

Het rapport van het einde van afgelopen jaar is in allerlei opzichten duidelijk. Dit rapport echter, het nieuwe rapport, is echt opgesteld met het oog op de evaluatie van artikel 2. Het is opgesteld op verzoek van de gehele Raad en met instemming van een ruime meerderheid van lidstaten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 17 mei. Dat rapport heeft daardoor een ander gewicht. Het gaat dus niet alleen om de feitelijke grond. Helaas, om de gehele EU in actie te brengen en de 27 EU-lidstaten achter je te krijgen, heb je soms meer stappen nodig.

De voorzitter:

Dank u wel. Helder.

De heer Paternotte (D66):

Dan slaan we er een nietje door en dan heb je ƩƩn rapport. Het gaat natuurlijk om het feit dat de vraag is hoe vaak je indringend het gesprek aan kan gaan. Hoe vaak kan je een oproep doen? Hoe vaak kan je constateren dat wij veroordelen dat er geen noodhulp wordt toegelaten? Ik hoorde de minister zeggen dat hij het eigenlijk ook frustrerend vindt dat er nog geen stappen zijn gezet. Mijn vraag is: welke stap had hij afgelopen maanden graag willen zetten?

Minister Veldkamp:

U hebt al gezien wat de inzet was die we vorige week als kabinet hebben gedeeld wat betreft het aansluiten bij het Zweedse initiatief van sancties tegen twee extremistische ministers. Dat is niet makkelijk. Daar heb je uiteindelijk unanimiteit voor nodig. Tegelijkertijd hebben we vaker gezien dat we in de EU wel unanimiteit bereiken. Er is een schakering aan meningen, zowel als het over OekraĆÆne gaat als over sancties tegen gewelddadige kolonisten.

De heer Paternotte (D66):

Deze minister heeft gezegd: ik wil een onderzoek. Dat zei hij niet toen er eenheid over was; dat zei hij daaraan vooraf. Waarom kan hij nu niet gewoon zeggen wat Nederland wil als consequentie van dit heftige onderzoek?

Minister Veldkamp:

Laat ik dat heel praktisch maken, want zo werkt dat in mijn ogen. Ik vind dat ik dit voorbeeld wel mag gebruiken, want dat kan de betreffende minister wel hebben. Die deed dat ook publiekelijk. De Spaanse minister — er werd eerder, ik geloof door mevrouw Hirsch, al naar gevraagd — zei afgelopen maandag bij inloop van de Raad tegen de pers: ik wil een opschorting van het EU-IsraĆ«l-associatieakkoord. Daarmee riep hij meteen een reactie van ItaliĆ« op — dat heb je in de pers kunnen zien — waarin werd gezegd: dat gaat niet gebeuren. Daarmee was de Europese verdeeldheid meteen al een feit.

Als je dat doet, vrees ik — dat heb ik ook tegen de Spaanse minister gezegd — dat de inzet die je dan publiek maakt, bij voorbaat een losse flodder wordt. Je veroorzaakt dan namelijk verdeeldheid in plaats van eenheid. Die eenheid is nodig om IsraĆ«l indringend te kunnen benaderen.

De voorzitter:

Dank. Ik kijk even ... Tot slot.

De heer Paternotte (D66):

Spanje heeft vorig jaar gezegd dat ze dit onderzoek wilden. Uiteindelijk is het onderzoek er ook gekomen. Waarom kun je niet gewoon iets vinden? Wat vindt het kabinet eigenlijk?

Minister Veldkamp:

Ik vind dat het rapport dat er nu ligt en de conclusie daarvan — dit hebben we in de bespreking heel duidelijk gemaakt — niet zonder gevolgen kunnen blijven. Daarmee is er nu uit de Raad gekomen ... Ik schetste de context van de Raad van deze keer al. Ondanks die context is er uit de Raad gekomen dat de Hoge Vertegenwoordiger het meteen oppakt. Met alle ernst die blijkt uit het onderzoek en uit het gesprek dat we hierover in de Raad hebben gehad, dus de discussie, zal ze meteen contact zoeken met IsraĆ«l. Ook zal ze nog met de Commissie in contact komen over het voorbereiden van maatregelen. We bespreken dat verder over drie weken.

De heer Dassen (Volt):

Verwacht de minister een serieuze koerswijziging van Netanyahu na een gesprek met de Europese Commissie?

Minister Veldkamp:

Ik hoop dat. Ik hoop dat zeer. Ik vind dat we met de EU voor de situatie op de grond en de mensen die het betreft, de slachtoffers, alles op alles moeten zetten om die druk uit te oefenen. Die druk is het beste, het sterkste, als je met 27 lidstaten gezamenlijk staat. Als alleen Nederland iets roept, slaat dat bij voorbaat geen deuk in een pakje boter. Maar met zijn zevenentwintigen iets roepen, maakt, denk ik, iets meer indruk.

Ik hoop — dit blijft ook de inzet — dat we hier wel iets kunnen bewerkstelligen. Die inzet is, wat mij betreft, om ons te verbinden aan het opheffen van de humanitaire blokkade en aan het bevorderen van een staakt-het-vuren en dergelijke.

De voorzitter:

Meneer Dassen, kort.

De heer Dassen (Volt):

We hebben in het afgelopen anderhalf jaar gezien dat hoop een slechte strategie is richting Netanyahu. Roepen met zijn zevenentwintigen zal ook weinig zin hebben. Wat als de Europese Commissie met te kleine stapjes komt?

Minister Veldkamp:

Daar zit voor mij natuurlijk ook een zorg. Hoe kunnen we invloed uitoefenen op de situatie? Die is namelijk buitengewoon weerbarstig. Het is overigens niet alleen weerbarstig aan de Israƫlische kant. Ook aan de kant van Hamas is het weerbarstig, begrijp ik als ik de stand van zaken hoor, die me door ambtenaren wordt voorgelegd. Ik hoorde dit gisteren ook nog een keer, toen ik me liet informeren door talloze collega's in de marge van de NAVO-top.

Voor het tot stand komen van het staakt-het-vuren zit er op dit moment een heel groot probleem bij Hamas. Dus ook wat dat betreft geldt: het is niet makkelijk. Ik zeg er wel bij dat ik blij ben dat de Hoge Vertegenwoordiger nu de discussie met Israƫl aangaat. Israƫl alleen maar de rug toekeren, gaat de situatie op de grond namelijk niet verbeteren.

De voorzitter:

Helder. Meneer Dassen, kort.

De heer Dassen (Volt):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is als volgt. Het duurt weer drie weken, met opnieuw honderden doden in de Gazastrook tot gevolg. Mensen worden vermoord bij hulpposten. Is de minister bereid om in de komende drie weken een eigen sanctiepakket op tafel te leggen voor als de stapjes van de Europese Commissie onvoldoende blijken?

Minister Veldkamp:

Uiteraard. Als EU-beleid nergens toe zou leiden, moet je kijken of er nationale mogelijkheden en opties zijn. Zo hebben we in het verleden ook al nationale stapjes gezet. We hebben veroordelingen uitgesproken, we hebben ontboden en strategische vergunningen ingetrokken. We hebben nationaal stappen gezet. Ik sluit niet uit dat we dat in de toekomst niet doen. Maar ik vind toch — ik denk dat de heer Dassen dit, gezien zijn partij, moet aanspreken — dat je in Europa samen sterker staat.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

In navolging op de vraag van de heer Paternotte vroeg ik me af of de minister dan wel Ɣchter de schermen aan de Hoge Vertegenwoordiger heeft laten weten dat hij het Spaanse voorstel steunt.

Minister Veldkamp:

Als ik hier ga vertellen wat ik achter de schermen doe, leg ik alles bij voorbaat op tafel. Dan is het daarmee ook publiek.

Het is, nogmaals, wel zo — dit heb ik ook nog voordat we naar de Raad gingen, toegezegd in de Kamer — dat het onderzoek met de negatieve conclusie, wat Nederland betreft, niet zonder gevolgen kan blijven. Het gevolg is, volgens mij, in de eerste plaats de inzet van de Hoge Vertegenwoordiger. Dan volgt de terugkeer van de Hoge Vertegenwoordiger met mogelijke maatregelen. Daar blijven we ons voor inzetten.

Nogmaals, het is niet makkelijk in de Europese Unie. Zeker niet afgelopen maandag, met als context de escalatie rond Iran. Het is niet makkelijk. Dat bracht een aantal collega's ertoe te zeggen: "We moeten nu juist niets doen met Israƫl, want dat valt v ..." Dat vind ik niet. Wij maken echt onderscheid. Iran is dit en alles rond Gaza is iets anders.

De voorzitter:

Dank. Helder. Mevrouw Dobbe?

Mevrouw Dobbe (SP):

Er is in de eerste termijn gevraagd om de diplomatieke menukaart, omdat het niet zonder gevolgen kon blijven. Ik hoor maar ƩƩn smaak. Ik vroeg mij daarom af: wat is de diplomatieke menukaart van deze minister?

Minister Veldkamp:

De diplomatieke menukaart van deze minister is om voort te bouwen op al hetgeen tot nu toe door ons is gedaan, en dat is een heleboel. Ik weet dat soms het beeld wordt geschetst dat dat niks is, maar het is een heleboel. Ik noem bijvoorbeeld de inzet op sancties jegens de twee extremistische Israƫlische ministers, Smotrich en Ben-Gvir. Ik heb eens aan de Zweedse initiatiefnemers gevraagd hoeveel lidstaten dit nou steunen, voorafgaand aan de Raad. Wij waren de tweede lidstaat van wie ze hadden gehoord dat die het steunde. In de Raad telde ik er inmiddels wat meer, maar nog niet voldoende. Maar dat is typisch een element van die menukaart.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat was niet mijn vraag. Er is een rapport en daar zouden consequenties aan worden verbonden, ook door deze minister. Toen zou er een diplomatieke menukaart komen. Wat is de menukaart voor de toekomt?

Minister Veldkamp:

Dan ga ik toch iets zeggen wat ik liever nooit doe in de Kamer, maar wel nodig acht op dit moment. Ik ga niet vooruitlopen op waar de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie mee zullen komen. Ik wil wel het gesprek met de Hoge Vertegenwoordiger voortzetten, maar ik ga niet vooruitlopen op waar zij mee gaat komen. Zij moet ook kijken naar wat ze in de Commissie kunnen dragen en wat in de Raad, naar haar gevoel, voldoende draagvlak zal kunnen vinden.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Het is me al eerder opgevallen dat deze minister geen haast heeft, terwijl ik aan het begin van mijn betoog, net als zes weken geleden, heb gezegd dat er op dit moment kinderen doodgaan van de honger. Zo veel tijd hebben we dus niet meer om de hele diplomatieke weg af te lopen. Deze minister doet het wƩƩr. Hij stelt het uit. Hij laat het nog weken duren tot er misschien wat komt. Dat is onacceptabel, wat ons betreft.

Ik heb nog een vraag. De reden dat deze minister in Europa geen voorstellen doet, is blijkbaar omdat het behoud van de Europese eenheid voor hem een hoge prioriteit heeft. Is de minister het ermee eens dat de eenheid in de EU ook kan worden behouden als je een voorstel doet dat misschien geen meerderheid krijgt? Dat zou de minister namelijk ook kunnen doen. Nu krijg ik de indruk dat hij alleen maar voorstellen wil doen als het van tevoren al duidelijk is dat iedereen het er helemaal mee eens is. Dat is geen voortrekkersfunctie.

De voorzitter:

Het is helder. De minister.

Minister Veldkamp:

Het gaat erom — de timing hangt daar ook mee samen — of we denken dat een initiatief kans maakt. Toen we afgelopen maand het initiatief namen om naar de Europese Unie te stappen en te zeggen "we willen een evaluatie van artikel 2 van het EU-IsraĆ«l-associatieakkoord", was er ook nog geen meerderheid. Zelfs op de dag zelf was er 's morgens nog geen meerderheid, maar we achtten het wel kanshebbend. We dachten wel: dit zou kansrijk kunnen zijn, mede gezien hoe we het vooral inhoudelijk aanvliegen. Dat ging namelijk niet zozeer met de woorden "ik wil maatregelen", maar door te vragen: deelt u ook de brede zorg die Nederland heeft? Wat dat initiatief tot een Europese stap heeft gebracht, is het feit dat bijvoorbeeld Duitsland, dat het initiatief formeel niet steunde, dezelfde soort bewoordingen gebruikte als Nederland over de enorme zorg met betrekking tot de situatie.

De heer Kahraman (NSC):

Ik werd getriggerd door de minister over het staakt-het-vuren. Iedereen wil dat graag zo snel mogelijk. Bij mijn weten heeft Israƫl het laatste voorstel geaccepteerd en Hamas niet. Kan de minister daar wat meer over vertellen?

Minister Veldkamp:

Hamas gaat inderdaad nog niet akkoord met het voorstel van de Amerikaanse gezant Witkoff. Het gaat dan over het laatste voorstel dat er ligt. Dat is een tijdelijk staakt-het-vuren van 60 dagen dat vervolgens kan worden voortgezet, inclusief afspraken over gijzelaars, gevangenenuitruil en toegang tot humanitaire hulp. Hamas wijst dat plan af, omdat het geen, of in elk geval onvoldoende, garanties biedt richting een permanent staakt-het-vuren. Op verzoek van Qatar en Egypte heeft Hamas afgelopen zaterdag een technisch team naar Caïro gestuurd om de laatste wijzigingen van het Witkoff-voorstel te bespreken. Ik zeg nogmaals, als we willen dat het staakt-het-vuren er komt, dan is er niet alleen druk op Israël nodig. Er zal ook echt druk op Hamas nodig zijn.

De heer Kahraman (NSC):

Volgens mij stond in dat voorstel dat niet alle gijzelaars al vrij zouden komen. Kan de minister ook aangeven wie er dan druk op Hamas kan zetten?

Minister Veldkamp:

Ik zie een aantal partners waarmee we ... Daar waren we ook voor het vorige staakt-het-vuren mee in gesprek. Dat zijn Qatar, Egypte ... Qatar heeft, zoals u weet, banden met Hamas. Ook Turkije heeft banden met Hamas, dus die spreken we daar ook duidelijk over aan. Interessant genoeg is ook de Trump-administratie op een gegeven moment banden met Hamas aangegaan.

De voorzitter:

Meneer Kahraman, tot slot.

De heer Kahraman (NSC):

Het verbaast me. Er wordt een staakt-het-vuren voorgesteld. Israƫl accepteert dat zelfs zonder dat alle gijzelaars vrijkomen. Wat kan de EU doen om druk uit te oefenen om toch dat staakt-het-vuren te krijgen?

Minister Veldkamp:

Ik zou willen dat de EU, wat dat betreft, ook meer gezamelijk deed. Nu houdt namelijk een aantal EU-lidstaten zich er erg mee bezig. Ik zeg er ook even bij wat ik mis in deze context. Dat is de politieke kant van de VN. Dat zegt niks ten nadele van mevrouw Kaag, die nu haar termijn beĆ«indigt, want zij heeft zich zeer ingezet voor zowel de militaire als de politieke situatie. Maar het zegt wel iets over het tegenwoordig wat gebrekkige gezag — dat geldt overigens breder dan alleen in het Midden-Oosten — van de secretaris-generaal van de VN.

Dit is geen frontale kritiek op de heer Guterres, want je zult er maar voorstaan. Maar ik kan me uit de tijd van Kofi Annan herinneren, toen iemand als Robert Serry VN-gezant was van het Midden-Oosten, dat zij directe bemoeienis hadden met het tot stand brengen van een staakt-het-vuren. Op dit moment zie ik de betrokkenheid van de VN daar niet. Ik pleit er wel voor dat de rol van mevrouw Kaag, van wie het mandaat nu eindigt, gaat worden ingevuld de komende maanden, al is het maar tijdelijk. Het kan namelijk niet zo zijn dat de VN er niet bij is en zich er niet mee bemoeit.

De voorzitter:

Helder. Ik kijk nog even rond. Er waren nog vragen. U krijgt daar een korte kans voor. Dan gaan we snel door met de rest van de beantwoording. Meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Spanje zegt: als Israƫl het associatieverdrag schendt, is het logisch om dat op te schorten. Is de minister het daarmee eens?

Minister Veldkamp:

Ik hoor dat de heer Paternotte mij uitspraken tracht te ontlokken, maar ... Ik zie dat als je nu hele concrete voorstellen gaat doen en in een soort catalogus gaat plaatsen, het onmiddellijk weerstand oproept. Dat heb ik gezien met het voorstel dat de Spaanse minister deed bij de inloop van de Raad. Ik heb dat slechts twee kleinere lidstaten zien steunen. Laat ik hier niet meer verklappen. Ik heb tegen hem gezegd: nu je dit publiekelijk hebt gedaan, is je voorstel wel een losse flodder geworden, want je krijgt onmiddellijk tegendruk.

De voorzitter:

Helder. Had u het woord gekregen, meneer Paternotte? Ik wilde zeggen: u krijgt nog ƩƩn keer het woord. Daarna gaan we naar de heer Dassen. Dan ronden we dit blokje af en gaan we door naar de volgende onderdelen.

De heer Paternotte (D66):

De minister heeft zich wel uitgesproken over sancties tegen Ben-Gvir en Smotrich. Dat had ook geen meerderheid. Was dat dan ook een losse flodder?

Minister Veldkamp:

Dat vind ik heel slim bedacht van de heer Paternotte, maar er waren redenen om te denken dat dat niet meteen een losse flodder zou zijn en niet alleen maar een uitspraak voor de bühne. We zien het ook met de sancties tegen gewelddadige kolonisten. Ook dat heeft een voortgang gekregen die, als ik kijk naar twee jaar geleden, niemand in die mate had verwacht.

De heer Dassen (Volt):

Ik wil er even kort aan herinneren dat het Israƫl was dat het vorige staakt-het-vuren doorbrak. Het is misschien goed om dat nog even met elkaar vast te stellen hier. Tegen de minister wil ik zeggen: leiderschap is juist ook draagvlak creƫren. Op het moment dat Spanje zegt "wij zeggen dat het associatieverdrag opgeschort moet worden", zou de minister ook kunnen zeggen: wat Spanje zegt, daar zijn wij het mee eens; dat geeft ruimte aan andere landen om die lijn te gaan volgen. Dat zou de minister moeten doen. Waarom doet hij dat niet?

Minister Veldkamp:

Precies, want leiderschap betekent draagkracht creƫren. Ik vrees dat de publieke uitspraken van de Spaanse minister het draagvlak op dat moment eerder hebben doen krimpen, omdat op dat moment die escalatie VS-Iran en Israƫl-Iran gaande was.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Dassen. Nee?

De heer Dassen (Volt):

Even een punt van orde, voorzitter. Hoeveel interrupties heb ik nou?

De voorzitter:

U heeft twee interrupties, en onder de twintig seconden tel ik ze niet mee. Zodat we niet eindeloos blijven doorgaan in ƩƩn blokje. Dus omdat dit echt het onderwerp is van het debat, geef ik iets meer ruimte. Dus u kunt nog ƩƩn vraag stellen als u dat wilt.

De heer Dassen (Volt):

Nog kort hierop doorgaande. Ik stelde de minister net de vraag of hij bereid is om parallel aan wat de Europese Commissie nu aan het doen, een eigen sanctiepakket neer te leggen op het moment dat het onvoldoende is. Is hij daarmee bezig of wacht hij die drie weken af en gaat hij dan pas kijken?

Minister Veldkamp:

Wachten is niet de aard van deze minister en ook niet van dit ministerie. Wij gaan dus wel degelijk kijken, ook met de hoge vertegenwoordiger, naar het hoe en wat, en ook dit heb ik gisteren met een aantal collega's in de marge van de NAVO-top besproken. Laat ik u er ook aan herinneren dat we ondertussen het EU-actieplan blokkeren hangende het onderzoek.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we door met het volgende blokje: de relatie EU-Israƫl. Daarna het actieplan EU-Israƫl. Als zesde het actieplan EU-Palestina. Ik zou u willen vragen om deze alle drie in ƩƩn keer te doen, om tijd te besparen. Aan het eind krijgen de Kamerleden de kans om vragen te stellen.

Minister Veldkamp:

OkƩ, het EU-Israƫl-associatieakkoord legt, zoals bekend, het kader vast voor de samenwerking op diverse terreinen. Dit is het meest omvangrijke akkoord tussen de EU en Israƫl. Binnen het kader van het associatieakkoord vindt er ook een politieke dialoog plaats, zoals u weet. Nederland heeft die dialoog ook actief ingezet. Zo hebben we ons hard gemaakt voor het bijeenkomen van de Associatieraad op 24 februari. Tijdens die raad is ook over een aantal zorgelijke ontwikkelingen gesproken.

De context was toen een andere, want toen was er sprake van een staakt-het-vuren in de Gazastrook. De samenwerking in het associatieakkoord is verder uitgewerkt in een EU-actieplan met Israƫl. In dat actieplan is een reeks aan beleidsprioriteiten vastgelegd, die handen een voeten geven aan de samenwerking tussen de EU en Israƫl. Dat actieplan is vastgesteld in 2005. Dat moet periodiek worden verlengd. Voor de verlenging daarvan is unanimiteit nodig. Nederland blokkeert momenteel de verlenging van het actieplan, hangende de evaluatie van de naleving door Israƫl van artikel 2 van het associatieakkoord. Het voorlopig niet verlengen ervan is vooral ook een heel sterk politiek signaal. Daarmee beantwoord ik eigenlijk ook de vraag die de heer Boswijk heeft gesteld over het al of niet heronderhandelen van het actieplan.

De heer Stoffer vroeg nog of ik kan toezeggen dat het verlengen van het actieplan niet geblokkeerd zal worden, zolang er nog gijzelaars vastzitten in Gaza. Ik heb in mijn brief aan de Hoge Vertegenwoordiger vorige maand aangegeven dat Nederland het actieplan met IsraĆ«l blokkeert zolang de evaluatie van artikel 2 loopt. Dat proces is nog niet afgelopen, dus daarom blijft de Nederlandse positie ongewijzigd op dit moment. Ik zet me zeer in voor — telkens blijf ik eraan herinneren — het belang van het vrijlaten van de gijzelaars. We zetten ons zeer in voor het doen slagen van dat moeizame staakt-het-vuren. Dat houd ik goed voor ogen, maar dit hebben we besloten over het actieplan en dat hebben we de vorige keer ook besproken.

De heer Van Baarle vroeg waarom de minister niet kan zeggen dat het actieplan met Israƫl nooit meer vormgegeven en nooit verlengd moet worden. Dat is een essentieel verschil van mening tussen de heer Van Baarle en het kabinet. Wat de heer Van Baarle betreft, kan Israƫl misschien beter ophouden te bestaan. Het kabinet hecht aan het bestaansrecht van de staat Israƫl en wil Israƫl graag op een koers brengen waarmee we ook in de toekomst gewoon weer met een actieplan kunnen werken.

Voorzitter. Dan kom ik op de Israƫl-Palestijnse relatie. Met de Palestijnse Autoriteit heeft de EU een interim-associatieakkoord. Het daarbij behorende actieplan is in 2013 overeengekomen en richt zich voornamelijk op bestuurlijke hervormingen, op de EU-steun bij de ontwikkeling van de instituties van de Palestijnse Autoriteit en de politieke stabiliteit. Het actieplan draagt bij aan het uiteindelijke formele associatieakkoord waarbij het tot voluit een erkenning van de Palestijnse staat zou kunnen komen. Dan wordt een volledig associatieakkoord van kracht.

Los van de EU-actieplannen geeft de EU steun aan de Palestijnse Autoriteit via het multi-angle, comprehensive support programme. Excuses voor de technische EU-terminologie. Om daar aanspraak op te maken moet de Palestijnse Autoriteit actief blijven hervormen. Op die manier kan de EU bijdragen en tegelijkertijd druk blijven uitoefenen om verandering te bewerkstelligen. Zo heeft de Palestijnse Autoriteit mede onder druk van de EU onder meer de sociale voorzieningen hervormd. Ook vanuit de Kamer was daarop heel veel kritiek, namelijk met betrekking tot het verrichten van betalingen aan gevangenen.

Mijn inzet is dat het EU-actieplan met de Palestijnse Autoriteit wordt goedgekeurd. De Palestijnse Autoriteit moet in mijn optiek blijven functioneren. Het verder verzwakken ervan zal een negatief effect hebben op de situatie op de Westelijke Jordaanoever en, zeg ik daarmee ook tegen de heer Stoffer, op de veiligheid van Israƫl.

Voorzitter. De heer Stoffer vroeg hoe geloofwaardig de Palestijnse Autoriteit werkt op het gebied van hervormingen. Het kabinet is best ook kritisch jegens de Palestijnse Autoriteit. Wij hebben bijvoorbeeld meermaals kritische discussies met de Palestijnse premier gehad over hervormingen, over verbeterde transparantie en over het bestrijden van corruptie. Als we kijken naar de EU en de EU-plannen, dan wordt er bijvoorbeeld ook gekeken naar dat Palestijnse schoolcurriculum. Juist ook naar zoiets, maar ook naar belasting, administratie, onafhankelijke rechtsgang et cetera.

De Europese Commissie monitort dat, houdt daar zicht op en maakt er daadwerkelijk ook stappen in. Vorig jaar is bijvoorbeeld ook een bedrag van een tranche van de EU-steun bevroren — ik geloof, uit mijn hoofd, dat het om meer dan 17 miljoen euro ging — juist omdat men op het gebied van die sociale zekerheidshervormingen echt boter bij de vis wilde zien. Dit is, als ik het goed zeg, in april in Luxemburg — het heet een high level ... — bij een hoogniveaumeeting door de EU Raad Buitenlandse Zaken allemaal met de Palestijnse premier besproken.

De voorzitter:

Was u hiermee aan het einde gekomen of had u nog een aantal vragen openstaan?

Minister Veldkamp:

Ik had nog enkele vragen openstaan. Even kijken.

Mevrouw Bikker vroeg naar verzoeningsprojecten. Dat is niet EU, maar dat zijn door Nederland gefinancierde verzoeningsprojecten. Ik kan mevrouw Bikker verzekeren dat die opnieuw een belangrijke plek krijgen, ook binnen de Nederlandse inzet. Nederland heeft wat jaren betreft daar een rol bij. Zo financiert Nederland het meedoen aan het door mevrouw Bikker genoemde "Principles voor peace"-project. We financieren programma's in de Palestijnse gebieden waaronder ook het "Women, Peace and Security"-programma dat zich onder leiding van War Child richt op het bevorderen van de participatie van vrouwen in vredesprocessen en onderhandelingen. Ook in de komende jaren blijft Nederland naar vermogen verzoeningsprojecten steunen.

De voorzitter:

Heel goed, dank. Dan zag ik eerst de heer Paternotte en daarna mevrouw Bikker.

De heer Paternotte (D66):

Israƫl heeft natuurlijk enorme handelsvoordelen met de Europese Unie. Vindt de minister dat de Palestijnse gebieden die ook zouden moeten krijgen?

Minister Veldkamp:

Ik weet niet uit mijn hoofd hoe het technisch precies zit. In principe gelden door het feit dat de EU met de Palestijnse Autoriteit een interimakkoord heeft, ook bepaalde handelspreferenties. Dat akkoord is juist mede bedoeld voor de ontwikkeling van de Palestijnse gebieden. Maar ik kijk even of dat ...

De voorzitter:

Dan kijk ik even of er nog een vervolgvraag is. Nee? Dan gaan we naar mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank voor het antwoord, maar ik vroeg net iets verder, namelijk of de minister bereid is om voor 2026 ook geld vrij te maken. En ten tweede: is hij ook bereid om te kijken of dit in het vervolg van het Europese actieplan ook een plek kan krijgen?

Minister Veldkamp:

Dan gaat het over het actieplan voor de Palestijnse gebieden. Want dit is Israƫl, denk ik. De intentie van Nederland is in ieder geval om ook in het komende jaar in te blijven zetten op verzoeningsprojecten. Ook het ondersteunen van onderwijs, wederzijdse tolerantie tussen verschillende religieuze en etnische groepen et cetera, vrije toegang tot heilige plaatsen, allerlei elementen, zijn deel van de actieplannen Israƫl en Palestijnse Autoriteit en ook EU-Israƫl.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik bedoel toch echt specifieker vredesprojecten die mensen daadwerkelijk helpen om tot verzoening te komen. Ik vraag de minister of hij voor zich ziet dat die onderdeel zijn van het actieplan.

De voorzitter:

Hele concrete vraag. De minister.

Minister Veldkamp:

Ja. Binnen de actieplannen EU-Israƫl en EU-Palestijnse gebieden is er ruimte, als ik het goed begrijp van de topambtenaar, voor projecten zoals u die bedoelt. Daar zullen we ook aandacht aan blijven besteden. Maar, nogmaals, we doen het ook bilateraal. Bilateraal willen we dat ook voortzetten, zodat Nederland dat soort projecten blijft financieren en blijft organiseren.

De voorzitter:

Ik kijk nog even of er nog andere vragen of aandachtspunten zijn. Dat is niet het geval. Dan kunt u verder met de beantwoording. We waren bij Syriƫ en breder, als ik het goed heb.

Minister Veldkamp:

Ik denk dat ik misschien nog een aantal andere vragen te beantwoorden heb. Even kijken. De heer Dassen vroeg bijvoorbeeld nog naar een reflectie op voorstellen over onder andere het wapenembargo, de zaak-Zuid-Afrika en dergelijke. Wat de zaak-Zuid-Afrika betreft — ik heb er een stuk over gelezen, maar ik weet het niet uit mijn hoofd — is het niet zo dat Nederland zich daarbij kan aansluiten. Dat is een lopende zaak. Dat zit technisch ingewikkelder. We kunnen wel later dit jaar een opinie geven, maar dan gaat het meer over de structuur van de zaak dan dat we echt partij worden bij die zaak. Dat kan gewoon technisch niet. Wat het wapenembargo betreft zeg ik: de facto is er natuurlijk eigenlijk al een wapenembargo van Nederland jegens IsraĆ«l, want we keuren geen enkele vergunning goed op dit moment en ook al tijden niet, behalve die voor onderdelen voor het Iron Dome-luchtverdedigingssysteem. We hebben ook de algemene vergunningen voor strategische goederen ingetrokken, waarbij we ad hoc, case by case, van geval tot geval kijken of het kan, of het past en of het mag. Ik kan u verzekeren dat het op dit moment stilligt, behalve voor onderdelen voor het Iron Dome-systeem. Het kabinet heeft de inzet om de leverantie door Nederlandse bedrijven van onderdelen voor het Iron Dome-systeem niet te verbieden.

De voorzitter:

Was u daarmee aan het einde gekomen?

Minister Veldkamp:

Ik denk het wel, voorzitter.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik had nog een vraag gesteld over onze verplichtingen onder het Genocideverdrag. Volgens mij heb ik daar nog geen antwoord op gekregen.

De voorzitter:

Ik kijk even rond, want volgens mij zijn er meer vragen niet beantwoord. Meneer Dassen, u mag uw vraag herhalen, maar niet meer dan dat.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb een paar vragen gesteld over de verplichtingen omtrent het Genocideverdrag. Die zijn allemaal niet beantwoord.

De voorzitter:

Ja, heel goed. Heeft u ook nog een vraag, meneer Paternotte, of had u iets naar aanleiding van …

De heer Paternotte (D66):

Ik heb een interruptie.

De voorzitter:

Dan wachten we even. De minister.

Minister Veldkamp:

Het blijft altijd een gehannes om ervoor te zorgen dat ik alles beantwoord. De verplichtingen van Nederland in lijn met de afspraken van het Genocideverdrag. Het kabinet weegt voortdurend hoe we daarmee moeten omgaan. Wat de reikwijdte van de verplichtingen onder het Genocideverdrag en de blik daarop betreft: ook juristen verschillen daar soms van mening over. Maar Nederland neemt in ieder geval, kan ik u verzekeren, elk risico op genocide zeer serieus, en heeft mede in het licht van die genoemde verplichtingen langere tijd stappen gezet waarmee we volgens mij naar vermogen trachten de situatie te verbeteren. Dat geldt in mijn ogen zowel voor het vorige als het huidige kabinet.

De heer Dassen vroeg naar het onderscheid in de aanpak van de situatie in Gaza en de erkenning van genocide op jezidi's. In het geval van de jezidi's heeft de toenmalig minister van Justitie gesteld dat er hoogstwaarschijnlijk sprake van was. Het kabinet heeft toen nog niet vƔstgesteld dat er sprake was van genocide. Ik zeg erbij dat we het risico op genocide zeer serieus nemen, maar het kabinet is, net als vorige kabinetten, buitengewoon terughoudend met die terminologie.

De voorzitter:

Dank. Meneer Paternotte, een korte vraag.

De heer Paternotte (D66):

De minister zei net iets interessants. Hij zei: we hebben eigenlijk al een wapenembargo en het enige dat we leveren zijn onderdelen voor de Iron Dome. Dat moeten we ook blijven doen. Maar het zou heel mooi zijn als we een wapenembargo hebben en dus op geen enkele manier wapens leveren die kunnen bijdragen aan wat er gebeurt in Gaza en de Westbank en aan schending van mensenrechten. Zou het dan niet ook een heel goed teken zijn als het kabinet stopt met de cassatiezaak die vraagt om nog F-35-onderdelen te mogen leveren? Want die zijn in ieder geval geen onderdeel van de Iron Dome.

Minister Veldkamp:

De cassatie ziet niet op Israƫl als zodanig, die ziet op de vraag of de rechter op de stoel van de minister van Buitenlandse Zaken mag gaan zitten. Daar ziet die zaak op. Daarom is de staat onder het vorige kabinet in cassatie gegaan. We wachten de uitspraak af.

De heer Dassen (Volt):

De minister zegt net dat Nederland zich niet kan aansluiten bij de genocidezaak van Zuid-Afrika, maar er zijn twaalf landen die dat wel hebben gedaan. Waarom kan Nederland dat dan niet? Is de minister bereid om het wel te doen op het moment dat hij erachter komt dat het wel kan?

Minister Veldkamp:

Mijn informatie is dat het Statuut van het Internationaal Gerechtshof het niet toelaat dat we ons aansluiten. We kunnen ons niet laten toevoegen aan het lijstje eisende partijen. Het is wel mogelijk om een interventie in te dienen waarin de Nederlandse visie op de constructie, op de interpretatie van het verdrag wordt weergegeven. Daarover beraadt het kabinet zich nog. Aansluiten bij de zaak kan op dit moment juridisch niet, conform artikelen van het Statuut.

De voorzitter:

Kort.

De heer Dassen (Volt):

Dan zou ik graag een brief van het kabinet ontvangen over hoe dat zit. Ik lees hier op de pagina van het Internationaal Gerechtshof dat het wel degelijk kan. Maar misschien zie ik dat verkeerd.

De voorzitter:

Dat is een vraag om informatie. Wil de minister daaraan tegemoetkomen?

Minister Veldkamp:

Ja, ik kan dat toezeggen. Ik zou het kunnen toevoegen aan het verslag van de volgende Raad Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Akkoord. Dan noteren we dat. Mevrouw Hirsch, kort.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik wil terugkomen op de inspanningsverplichting van Nederland onder het Genocideverdrag. Dat is dus geen resultaatverplichting. Ik vind dat het in de uitleg van de minister, als het gaat over de EU, vaak door elkaar loopt. We hebben een inspanningsverplichting. Ik vind het betreurenswaardig dat hij niet naast het Spaanse voorstel kan gaan staan.

Even een aantal andere dingen, want ik wil kijken of de minister bereid is om die te doen als het gaat om de inspanningsverplichting van Nederland als een van de belangrijkste bondgenoten van Israël. Ik noem: het volgen van het Ierse voorstel, het aanscherpen van ontmoedigingsbeleid, geen wapens meer inkopen, steun aan het maatschappelijk middenveld in Israël en Palestina, en niet meer samenwerken met bedrijven die actief zijn in de bezette gebieden. Welke van deze opties heeft de minister al geïmplementeerd of is hij bereid om te gaan implementeren?

De voorzitter:

Dit was een lange interruptie. Die telt dubbel. De minister.

Minister Veldkamp:

Laat ik een aantal dingen noemen. Daar passen sommige van deze dingen in, zoals steun voor het maatschappelijk middenveld. Dat had ik zelf nog niet eens bedacht, maar dat doen we. Ik kijk ook naar het vorige kabinet en de vorige minister, Hanke Bruins Slot, en ondergetekende. Zij heeft zich ervoor ingezet, na 7 oktober, dat de grensovergang in de Gazastrook zou opengaan. Ik vind nog steeds dat we mede op haar conto mogen schrijven dat Kerem Shalom is opengegaan, bijvoorbeeld. Dat geldt voor Erez West. En ook Kissufim is even open geweest.

Nederland heeft ook bijgedragen aan de zogeheten "landroute" vanuit Jordaniƫ. In Jordaniƫ konden humanitaire hulpgoederen met Amerikaanse steun worden gecontroleerd. Daarna konden die goederen zonder verdere controles verder door de Westelijke Jordaanoever en Israƫl. En vervolgens konden ze zonder verdere controles de Gazastrook in. Dat was sneller en handiger. Nederland heeft dat ook helpen financieren. Nederland heeft ook bijgedragen aan de luchtbrug met Jordaniƫ, met militaire planners. Het gaat om een luchtbrug met helikopters.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de airdrops die er ook zijn geweest. Ik kijk ook naar de inzet die mevrouw Kaag heeft gepleegd als VN-gezant voor de humanitaire situatie in de Gazastrook, rond de poliovaccinaties voor kinderen. Daarvoor moesten centra, corridors, gevechtspauzes, enzovoorts worden georganiseerd.

Ik wijs ook naar het feit dat Nederland, met een aantal grote Europese landen, een aantal malen het initiatief heeft genomen tot zogenaamde humanitaire demarches in Jeruzalem met de Israƫlische autoriteiten. Dat was om heel specifiek te pleiten voor verbetering van de humanitaire situatie. Dan heb ik het nog niet over de situatie van na 18 maart, na het verbreken van het staakt-het-vuren, inclusief veroordelingen, het ontbieden van de ambassadeur, het intrekken van algemene vergunningen, de stap naar Brussel met betrekking tot artikel 2 en het steunen van het Zweedse initiatief. En ik heb het ook nog niet gehad over een aantal VN-resoluties, sancties tegen Smotrich en Ben-Gvir of sancties tegen gewelddadige kolonisten. Er zijn heel veel van dit soort stappen te noemen; heel veel stappen die Nederland neemt.

De voorzitter:

Op dit punt zijn we klaar. We gaan door. Ik zie dat er nog leden zijn die iets willen zeggen, maar dan moeten we de volgende keer meer tijd inplannen voor het debat dan nu het geval is. U heeft echt ruim de tijd gehad voor interrupties, dus we gaan snel door. Minister, volgens mij bent u bij uw laatste blok.

Minister Veldkamp:

Dat klopt, voorzitter. Het laatste blok gaat over Syriƫ en de situatie rond christenvervolging, waar de heer Kahraman op wees. Ik wil de heer Kahraman verzekeren dat we zowel in bilaterale als multilaterale context aandacht vragen voor de bescherming van religieuze minderheden, waaronder christenen. Als er sprake is van ernstige mensenrechtenschendingen, zoals in het kader van vrijheid van religie en levensovertuiging, dan zijn we voorstander van het inzetten van sanctiemaatregelen. De inzet is niet gericht tegen landen, maar tegen de personen die verantwoordelijk zijn. Dat laat zien dat we als EU en als Nederland echt wel staan, ook op dit punt, voor de internationale rechtsorde.

SyriĆ« bevindt zich in een hele moeizame transitiefase. Daar maak ik me hele grote zorgen over. Het land moet richting een meer inclusieve overheid en samenleving gaan. De zelfmoordaanslag op de Grieks-orthodoxe kerk — ik geloof dat het de Mar Elias was — in Damascus afgelopen zondag is in dat opzicht buitengewoon zorgwekkend. Dat hebben we in de Raad Buitenlandse Zaken onderstreept, maar ook in de marge daarvan. U heeft gezien dat de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw Kallas, die aanslag ook heeft veroordeeld. Weet ook dat we, zowel bij de Raad op 20 mei als bij deze Raad, specifieke sancties hebben ingesteld tegen een aantal mensen dat zich schuldig maakt aan sektarisch geweld. Nederland heeft op 20 mei heel erg aangedrongen op het instellen van een sanctiemechanisme op dit gebied, parallel aan de voorwaardelijke en omkeerbare verlichting van sectorale economische sancties. Ik ben blij dat daar echt werk van wordt gemaakt en dat er nu concrete personen gesanctioneerd zijn. We blijven deze situatie met buitengewone zorg volgen en blijven die aandacht ook op de Raadsagenda vasthouden. We hebben heel duidelijk gezegd dat de zorgen over de diverse gemeenschappen in bijvoorbeeld SyriĆ«, zoals christenen, Koerden, druzen, jezidi's, alawieten en andere groepen, door Nederland consequent onder de aandacht worden gebracht.

De heer Kahraman (NSC):

Dank aan de minister. Ik lees in het verslag ook terug dat hij dit onder de aandacht heeft gebracht. Ik had dat vorige week donderdag verzocht. Maar ik maak me heel veel zorgen. Ik heb het vorige week donderdag ook gezegd. Ik krijg de afgelopen maanden berichten dat er mannen in zwarte kleding met IS-vlaggen door de straten van christelijke wijken rijden. Ik ben bang dat er nog veel meer gaat gebeuren. Mijn oproep aan de minister is om echt aandacht te blijven vragen in de EU voor de christenen.

Minister Veldkamp:

Dat kan ik toezeggen.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Volgens mij is de minister hiermee aan het einde van zijn beantwoording gekomen. Dank daarvoor. Heeft u behoefte aan een tweede termijn? In dat geval kan ik u een tweede termijn van ƩƩn minuut aanbieden, zonder interrupties. Meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Ik wil graag een tweeminutendebat aanvragen. Ik wil ook met klem vragen om dat volgende week in te plannen, omdat het anders wel erg veel later wordt.

Laat ik u er alleen even deelgenoot van maken dat ik echt veel moeite heb met de lijn die de minister hier schetst: hij bepleit geen consequenties, want hij denkt dat het niet effectief is, omdat hij Europees draagvlak wil. Het onderzoek is ook bepleit door deze minister, nog voordat er consensus was. Sancties tegen twee ministers zijn bepleit voordat er consensus was. Leiderschap betekent soms ook opstaan en laten zien dat je als land, dat normaal gesproken volledig achter Israƫl staat, zegt: het gaat nu te ver. Het gaat natuurlijk al heel erg lang te ver. Er waren gesprekken over het associatieverdrag, met uiteindelijk die Associatieraad in februari, maar zonder enige consequentie. Nu is er dit onderzoek, waar we weken, weken, weken op hebben gewacht, en weer zijn er geen consequenties. De minister zegt zelf: ik ben gefrustreerd dat er geen stap is gezet. Dan mag je ook een keer naar voren stappen en zeggen "wat ons betreft moeten we die kant op", in plaats van weer drie weken af te wachten totdat deze Kamer met reces is en we pas na de zomer weer door kunnen praten. Ondertussen gaan er ongelofelijk veel onschuldige mensen dood en worden onze waarden en de mensenrechten geschonden. Daar moeten we nu wat aan gaan doen.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Drie weken wachten in Europees verband voordat er consequenties in de richting van Israƫl worden getrokken, betekent drie weken met nog meer bombardementen op Gaza, drie weken mensen die doodgeschoten worden terwijl ze op voedsel wachten. Het is onacceptabel dat deze minister niet helder aangeeft welke consequenties hij wil verbinden aan de misdaden van Israƫl, en dat de EU zo wacht. Wij zullen dan ook moties indienen om de regering tot actie te bewegen.

Voorzitter. Als het gaat om de illegale nederzettingen, legt de minister het bij de Commissie neer. Wil de minister bij de Commissie bepleiten dat er dus maatregelen genomen worden tegen handel met illegale nederzettingen?

Tot slot, als er in Europees verband niks gedaan wordt, waarom doet deze minister dan geen voorstel om nationale maatregelen te nemen? Denk aan het stoppen van uitwisselen van kennis, geen subsidie meer aan Israƫlische bedrijven, geen militaire samenwerking meer en geen handelsbevordering meer. Dat kunnen we allemaal nationaal doen. Waarom doet de minister dat niet?

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Heel kort. Ik heb geprobeerd me vandaag te beperken tot hetgeen waar we het vandaag echt over hadden, namelijk de EU-actieplannen zowel met Israƫl als de Palestijnse Autoriteit. Ik dank de minister dus ook voor de beantwoording van de vragen. Wellicht zullen we in het tweeminutendebat nog het een en ander bekrachtigen.

Voorzitter. Ik krijg de neiging om nog van alles te vinden. Er is heel veel wat in deze commissie wordt gezegd, wat me ook best wel raakt. Maar ik doe het niet, want ik denk dat dat op andere momenten wel aan de orde komt. Het geeft hier alleen maar nog meer gedoe. Maar dat ik ... Laat ik heel helder zijn dat ik vind dat we heel zorgvuldig met de positie van Israƫl moeten omgaan. Ik heb hier ook geprobeerd dat tot uiting te brengen. Ik laat het daar even bij.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Al in februari vorig jaar was door het rapport van het Internationaal Gerechtshof bekend dat Israël oorlogsmisdaden pleegde. In november lag er in Europa al een rapport, van dezelfde opsteller als van het rapport dat nu net is verschenen. Dat was al in november. Er wordt nog steeds uitgegaan van dialoog en een soort hoopvolle gedachte dat het deze keer wel gaat lukken. Het is te laat. Het is te langzaam. Er moet nú wat gebeuren, want er gaan nu mensen dood van de honger.

We kunnen niet meer wachten. Ik neem het deze minister wel kwalijk dat in ieder geval dat rapport in november niet is aangegrepen om in Europa het pleidooi te doen om het EU-associatieverdrag op te schorten, want de opsteller was dezelfde en de conclusies waren ook hetzelfde. Het had in Europa dus best gekund. Ik vraag me echt af waarom deze minister dat niet heeft gedaan. Waarom heeft hij al die maanden gewacht, waardoor er allemaal extra doden zijn gevallen en we nog verder van huis zijn?

De heer Kahraman (NSC):

Ik bewaar ook mijn betoog voor het tweeminutendebat. Ik ben ook verontrust over de inbreng van een aantal collega's hier in het debat. Laat ik duidelijk zijn, ik denk dat we maximale druk op beide partijen moeten uitoefenen om een staakt-het-vuren te krijgen. Laat ook duidelijk zijn dat dat het enige is dat verlichting kan brengen, ook richting de inwoners van Gaza. Ik vraag de minister ook echt om alle politieke druk te gebruiken om te kijken of we tot zo'n staakt-het-vuren kunnen komen.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Ik ben ook ongerust over de manier waarop sommige Kamerleden hier denken om te gaan met het internationaal recht, de enorme schendingen die nu in Gaza plaatsvinden en de genocide die daar plaatsvindt. Op deze manier zal de wereld hypocriet naar ons kijken en zetten we het internationaal recht op de helling.

Ik zie dat de minister alles vooruitschuift, maar ik heb nog drie korte punten. Ik zou hem willen vragen of hij bereid is om juridisch advies in te winnen bij de landsadvocaat over of wij ons houden aan het Genocideverdrag. Ik doe een beroep op artikel 68 en vraag om de informatieve nota's, die de minister in het vorige debat heeft genoemd ten aanzien van het advies over het Genocideverdrag, zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. De minister heeft het de hele tijd over de situatie verbeteren in plaats van genocide te voorkomen of te stoppen. Ik wil hem vragen waarom hij de voorkeur geeft aan die woordkeuze.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank aan de minister voor de beantwoording en voor zijn niet-aflatende inzet, ook voor vrede, juist ook tussen Israƫl en Gaza. Ik ben hier te gast in de commissie. Ik bijt een beetje op mijn tong als ik zie hoe we af en toe enorm tekeer gaan, waarbij ik me afvraag of we samen nu echt bijdragen aan die vrede of vooral bezig zijn ons eigen gelijk te bevestigen. Laat ik het nu in die mildheid neerzetten en verder een wacht voor mijn lippen houden.

De voorzitter:

Dank u wel en wat fijn dat u hier vandaag was. U bent altijd welkom in deze commissie. Ik kijk naar de minister. U kunt kort hierop ingaan en ik geef de ruimte voor ƩƩn korte vervolgvraag, als dat nodig mocht zijn.

Minister Veldkamp:

Voorzitter. Ik hoor de urgentie en ik deel de hele grote zorg. De Europese inzet vindt op dit moment voorrang boven de nationale inzet. Het kabinet hecht aan het bestaansrecht en de veiligheid van Israƫl. Tegelijkertijd willen we dat er een einde komt aan de verschrikkelijke oorlog in de Gazastrook, net als 60% tot 70% van de Israƫli's, volgens de opiniepeiling.

De beste manier waarop dat op de korte termijn zou kunnen worden bewerkstelligd, is een nieuw staakt-het-vuren. Daarmee krijg je humanitaire hulp op zijn plaats, daarmee krijg je in ieder geval een aantal gijzelaars vrij, en zicht op meer. Daarmee krijg je zicht op een einde aan die verschrikkelijke oorlog. Voor dat staakt-het-vuren heb je echt twee partijen nodig.

Tot slot, voorzitter. Over de opmerking van de heer Dassen met betrekking tot genocide. Het staat de Kamer natuurlijk ook vrij om een adviesaanvraag te doen bij de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, de CAVV. Dat kan ik vanuit het kabinet doen, maar dat kan ook vanuit de Kamer gebeuren. Het is dus ook de vraag aan de Kamer, wat de Kamer zelf prefereert.

De voorzitter:

Even wachten. Was u hiermee aan het einde gekomen van uw antwoord? Dat is het geval. Meneer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Ik had drie vragen gesteld en ook een beroep gedaan op artikel 68. Ik weet niet of de minister daar nu op moet reageren of dat hij het gewoon moet sturen. Dat is ook prima. Maar ik heb hem ook nog een vraag gesteld over "de situatie verbeteren" in plaats van "de genocide stoppen". Die woordkeuze hanteert hij de hele tijd en ik ben benieuwd waarom hij dat doet. En ik vroeg hem naar juridisch advies van de landsadvocaat en of hij bereid was om dat te doen.

Minister Veldkamp:

Ik heb geen vraag gehoord over artikel 68. Misschien heb ik dat echt gemist. We hebben het er vorige keer over gehad naar aanleiding van een vraag van mevrouw Dobbe. Daarvan hebben we gezegd dat we erop terugkomen en de reikwijdte ervan beschouwen, binnen twee weken.

Dan wat betreft genocide. U weet dat het de kabinetslijn is om buitengewoon terughoudend te zijn in het gebruik van terminologie op of rond dat woord. Het gaat mij om het volgende. Ik zie een situatie die verschrikkelijk is en ik vind dat we ons moeten inzetten. En ja, dat moet des te meer gezien de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van januari vorig jaar. Maar ik vind sowieso dat we ons gezien de ernst van de situatie moeten inzetten. Dan kunnen er allerlei discussies plaatsvinden over welke terminologie ik daaraan verbind, maar ik vind dat de inzet er moet zijn. Wat mij betreft staat die inzet buiten kijf.

Tot slot, over de landsadvocaat. Ik zou het echt moeten afwegen. Op dit moment zou ik eerder kijken naar de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, de CAVV, waaraan vaker adviezen worden gevraagd, door zowel het kabinet als door de Kamer.

De voorzitter:

Dank. Ik kom even terug op het punt van artikel 68. Om verwarring te voorkomen: volgens mij gaat het over het punt dat ook bij de RBZ aan de orde is geweest, naar aanleiding van een vraag van mevrouw Dobbe. U zou daar nog op terugkomen, binnen twee weken. Nee? Het ligt toch anders. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Volgens mij is na het beroep op artikel 68 toegezegd dat wij alle gevraagde en ongevraagde adviezen zouden ontvangen over de naleving van het Genocideverdrag door de Nederlandse regering. Zo heb ik het heel specifiek geformuleerd en zo is het ook toegezegd. Dus niet of de minister hieraan zou voldoen, maar er zou binnen twee weken aan worden voldaan. Dat was 19 juni.

Minister Veldkamp:

Dat hebben wij bij het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van vorige week toegezegd.

De voorzitter:

Dus daar komt nog ... Succes. Ik kijk nog even rond. Meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik had nog een vraag gesteld over het feit dat in het verslag staat dat Nederland toejuicht dat de Commissie zich gaat buigen over een opvolging van het IGH-advies. Betekent dat dat Nederland dan ook bij de Commissie bepleit dat er extra maatregelen moeten komen om handel met illegale nederzettingen tegen te gaan? En begrijp ik nou dat de minister categorisch nationale maatregelen uitsluit? Is dat nou wat de minister zegt?

Minister Veldkamp:

Nee, die sluit ik zeker niet categorisch uit. We hebben tot nu toe zeker ook nationale maatregelen genomen. Denk bijvoorbeeld aan intrekken van de vergunningen voor strategische goederen. We hebben ook een nationaal ontmoedigingsbeleid, bijvoorbeeld. Dat voeren we zeker uit.

We hebben al eerder gezegd dat het goed zou zijn als de Commissie het IGH-advies van — ik zeg — juni vorig jaar tegen het licht houdt en bepaalt wat dat moet betekenen voor het EU-beleid. De Commissie heeft dat ook toegezegd. Dat betreft bijvoorbeeld etikettering. Daar geldt een EU-beleid voor en daar is een EU-verordening voor, maar we willen nu horen wat het IGH-advies voor dergelijk beleid betekent. Het is verstandig om te doen en ik ben blij dat de Commissie dat nu gaat onderzoeken.

De voorzitter:

De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

De cassatiezaak gaat over de juridische vraag wie wat bepaalt. Dat snap ik. Maar begrijp ik goed dat de minister zegt dat we al een totaal wapenembargo hebben en dat het niet zo is dat het kabinet onder de huidige omstandigheden überhaupt onderdelen van de F-35 zou willen exporteren?

Minister Veldkamp:

Volgens mij voeren we, zeg ik uit mijn hoofd, gewoon de rechterlijke uitspraak van het Hof in Den Haag hierover uit. Bij de exportvergunningen en via het exportvergunningensysteem wordt buitengewoon zorgvuldig gekeken welke aanvragen we wel of niet toekennen.

Wij keuren eigenlijk niets goed, behalve onderdelen die puur ter zelfverdediging kunnen worden gebruikt. Dat betreffen onderdelen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem. Het kabinet heeft alle intentie om dergelijke onderdelen voor het luchtafweersysteem te blijven leveren, conform de motie-Kahraman, die volgens mij vorige week met 99 stemmen werd aangenomen.

De voorzitter:

Heel fijn, dank u wel. Ik heb gezegd dat er ruimte was voor ƩƩn vraag. We zijn hiermee aan het einde gekomen van deze vergadering. Eerst staan we stil bij de toezeggingen. De heer Paternotte heeft een tweeminutendebat aangevraagd. Dat gaan we doorgeven. Het is de verwachting dat het volgende week voor het reces zal plaatsvinden.

Er is ƩƩn toezegging genoteerd:

  • De minister zal in het verslag van de volgende RBZ nader ingaan op de mogelijkheid voor Nederland om al dan niet aan te sluiten bij de genocidezaak van Zuid-Afrika tegen IsraĆ«l bij het Internationaal Gerechtshof. Dit was een toezegging aan de heer Dassen.

Is dit correct? Dat is het geval. Heel goed, dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van deze vergadering. Ik dank de collega's. Ik dank de minister voor de beantwoording. Dan sluit ik de vergadering.

Sluiting