Verzoek van het lid Pouw-Verweij (BBB) om de minister voor LZS te verzoeken een brief aan de Kamer te doen toekomen over welke ouderenzorg voor welk bedrag wordt gekort
Brief van lid/fractie/commissie
Zaak 2023Z15820, gestart op 2023-09-25
Betrokkenen
- Indiener: Tweede Kamerlid N.J.F. Pouw-Verweij
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Documenten
- 2023-09-25: Verzoek om een brief over welke ouderenzorg voor welk bedrag wordt gekort (Brief commissie aan bewindspersoon)
- 2023-09-25: Verzoek van het lid Pouw-Verweij (BBB) om de minister voor LZS te verzoeken een brief aan de Kamer te doen toekomen over welke ouderenzorg voor welk bedrag wordt gekort (Brief lid / fractie)
Agendapunten
- 2023-09-25 17:00: [E-MAILPROCEDURE] Verzoek van het lid Pouw-Verweij (BBB) om de minister voor LZS te verzoeken een brief aan de Kamer te doen toekomen over welke ouderenzorg voor welk bedrag wordt gekort (E-mailprocedure). 2023A06400
Besluiten
- 2023-09-25 17:00 ⇒ De fracties van D66, PVV, CDA, SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, ChristenUnie, Fractie Den Haan en Groep Van Haga * steunen het verzoek van het lid Pouw-Verweij (BBB) om de minister voor Langdurige Zorg en Sport namens de commissie te verzoeken een brief naar de Kamer te sturen over de vraag voor welk bedrag er wordt gekort op de ouderenzorg en welke onderdelen van de ouderenzorg dit betreft. Van de overige fracties is geen reactie ontvangen.Dit betekent dat het verzoek wordt gehonoreerd en dat bovengenoemde brief zal worden gevraagd, te ontvangen voor het plenaire debat over de toekomst van de ouderenzorg (tweede termijn) d.d. 28 september.* Het lid Van Haga (Groep Van Haga) heeft steun uitgesproken, maar is thans geen (plv.) lid van de commissie voor VWS. Artikel 7.20, eerste lid Reglement van Orde: “Slechts de leden van een commissie nemen deel aan haar besluitvorming. Indien een lid niet beschikbaar is, kan een plaatsvervangend lid van zijn fractie of groep zijn bevoegdheden uitoefenen. Een plaatsvervangend lid kan de bevoegdheden voor ten hoogste één lid van de commissie uitoefenen”. (Besluit)