Beste dunne artsen: Ik maak me wat zorgen over jullie

Recent barstte het weer los, de felle discussie tussen artsen en dikke mensen. Een belangrijk onderwerp, maar ook een onderwerp waarover een hoop zomaar geroepen wordt. Veel artsen en beleidsmakers zien een foto van dikke mensen en roepen “Zucht, leefstijl”. En dan vraag ik me weleens af, hebben jullie ook maar één te dikke vriend of vriendin met wie jullie hier weleens over praten?

Want zolang we elkaar niet begrijpen is er een groot probleem. Steeds maar weer “val eerst maar eens af” leidt tot gemiste zorg die wel noodzakelijk is.

Als ik arm was, dan was ik niet arm

Een vergelijking helpt misschien, bijna iedereen heeft dit pijnlijke gesprek weleens meegemaakt. Armoede. Op een of andere manier komt er dan vaak iemand met het nieuws dat als je slim inkoopt en zelf kookt je prima rond kan komen van erg weinig geld. Soms worden er zelfs folders van de Lidl bijgehaald als bewijs. Meestal volgt ook nog een anekdote uit de studententijd hoe we aan het einde van de maand een week leefden op aardappelen en draadjesvlees. Voor maar 5 gulden! En trouwens, ik zag op tv arme mensen met Nike Air’s die ik niet eens heb!

Iedereen die ook maar iets weet van armoede weet dat je jezelf niet uit die situatie redt door slim boodschappen te doen. Arm zijn is namelijk erg duur.

Dit soort gefantaseer over armoede is ook wel samen te vatten als de “als ik arm was, dan was ik niet arm”-theorie. En als je ooit dit gesprek hebt gevoerd, weet dan dat je mogelijk iemand in je omgeving zo tot op het bot beledigd heb dat ze het er nooit meer met je over willen hebben. Want je beeld van de werkelijkheid was zo onjuist dat er zelfs geen begin te maken is om het je uit te leggen.

Als ik dik was, dan was ik niet dik

Iets soortgelijks gebeurt met overgewicht. Gewicht is natuurlijk een heel persoonlijk onderwerp, iedereen heeft het. Op termijn leidt dit ook tot persoonlijke theorievorming.

Die theorie kan bijvoorbeeld zijn dat je merkt dat na december en kerstdiners de broek niet meer zo goed past, en dat dat met wat meer sporten, minder alcohol drinken, en verstandig eten ergens in januari weer goed komt. Ik ken veel mensen voor wie dit zo werkt. En het is ook een aantrekkelijk verhaal - na wat zondigen in december word je in januari beloond voor je persoonlijke discipline. Jij kan dat.

Als je je er verder niet in verdiept zou je makkelijk kunnen geloven dat dit voor iedereen zo werkt. Met name als je geen dikke vrienden hebt, of nooit met ze praat over dit soort dingen.

Als dit voor jou goed loopt kom je vanzelf tot de gedachte “nou als ik dik was, dan was ik niet dik”. Namelijk, je zou gewoon stoppen met eten en net zo lang gaan sporten tot je weer dun was. Want voor jou werkt dat (tot nu toe!) zo.

En net als je soms mensen in armoede ziet met dure gympen (ha!) zijn er voldoende anekdotes van mensen die stopten met heel veel te veel eten en bier drinken, en het kwam vanzelf goed. Zie je wel!

Een typische folder

Een typische folder

Ik kan me goed voorstellen dat je persoonlijk gelooft in deze theorie, het is erg aantrekkelijk. Iemand met overgewicht? Geef de folder mee, op dieet, meer sporten, en dan moet het goed komen.

En als het niet werkt, dan ligt het aan de patiënt. Leefstijl, gebrek aan persoonlijke wilskracht.

Wetenschap

Dat dunne medici en beleidsmakers geen (contact met) dikke vrienden hebben om hun beeld bij te stellen is al zorgelijk genoeg. Maar, ook bergen wetenschappelijk onderzoek tonen aan dat de overgrote meerderheid van de patiënten niet duurzaam z’n gewicht aan kan passen met ’leefstijl’, en ook niet gezonder wordt van interventies.

Nou snap ik dat persoonlijke ervaring met je eigen gewicht overtuigender kan zijn dan volumes wetenschappelijke papers, maar het zou je toch aan het denken moeten zetten: de wetenschap zegt duidelijk dat mensen op dieet sturen vrijwel voor niemand blijvende verbetering oplevert.

En daarom maak ik me zorgen over dunne medici en beleidsmakers die maar blijven komen met hetzelfde verhaal. Ze hebben geen dikke vrienden, of luisteren niet naar ze, en ze lezen ook de literatuur niet goed.

Intermezzo: de Rose Paradox

De Rose Paradox, ook wel de prevention paradox, houdt in dat veel gezondheidsrisico niet bij de zwaarste gevallen zit. Dit houdt in dat het heel zinvol is om gehele bevolkingsgroepen (praktisch) te stimuleren gezonder te eten en meer te bewegen. Als de hele bevolking zo een paar kilo verliest, meer zelf kookt en een betere conditie krijgt is het effect op de volksgezondheid enorm. Dat moeten we allemaal doen.

Alleen vertaalt zich dat niet direct naar individueel niveau. Collectieve resultaten die erg de moeite waard zijn houden niet in dat individuele gevallen duurzaam 10% of meer van hun gewicht kunnen verliezen door “gewoon gezonder te gaan leven”.

Oproep

Praat eens echt goed met een dikke collega. Dit kan wat werk vergen, want mogelijk heb je al tien jaar lang je te dikke collega direct en indirect laten weten dat het haar schuld is dat ze niet gewoon wat aan haar gewicht doet.

Ook huisartsen die tegen hun pensioen aanlopen zijn vaak inmiddels tot de conclusie gekomen dat de “persoonlijke wilskracht” hypothese niet heel erg houdbaar was. Het is nuttig om naar hun ervaringen te luisteren.

Een schuine blik op de moderne obesitasliteratuur (hierboven veelvuldig gelinked) zou ook zinvol kunnen zijn.

Het is voor patiënten heel belangrijk serieus genomen te worden door hun arts. En zolang hun gewichtprobleem steeds wordt afgedaan als leefstijl en gebrek aan wilskracht is de communicatie duurzaam verstoord.

PS: Natuurlijk zijn er artsen die niet aan bovenstaande stereotypen voldoen. En er zijn ook mensen die hun gewicht jaren lang substantieel hebben weten te verlagen (ik was een van die mensen). Maar de uitzonderingen zijn schaars.