Onderzoeksresultaten “gegevens van de begunstigde”
Bijlage
Nummer: 2008D10345, datum: 2008-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Uitvoering toezeggingen n.a.v. behandeling wetsvoorstellen 31 237 en 31 238 (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) (2008D10344)
Preview document (🔗 origineel)
Onderzoeksresultaten “gegevens van de begunstigde” Artikel 21 van de Richtlijn 2005/60/EG 1. Elke lidstaat richt een FIE op om het witwassen van geld en financiering van terrorisme effectief te bestrijden. 2. Deze FIE wordt opgezet als een centrale, nationale eenheid. Zij is verantwoordelijk voor de ontvangst (en, voorzover toegestaan, het opvragen) het analyseren en het verspreiden onder de bevoegde autoriteiten van informatie die betrekking heeft op vermoedelijke gevallen van witwassen van geld of van financiering van terrorisme, of die krachtens een nationale wetgeving of regeling is vereist. Zij beschikt over adequate middelen om haar taken naar behoren te vervullen. 3. De lidstaten zien erop toe dat de FIE rechtstreeks of onrechtstreeks, en tijdig, toegang krijgt tot de financiële, administratieve en wetshandhavinginformatie die zij nodig heeft om haar taken naar behoren te vervullen. Artikel 22 van de Richtlijn 2005/60/EG 1. De lidstaten vereisen dat de onder deze richtlijn vallende instellingen en personen en, in voorkomend geval, de leiding en werknemers daarvan ten volle samenwerken: a) door de FIE, rechtstreeks en onmiddellijk, uit eigen beweging, op de hoogte te brengen wanneer de onder deze richtlijn vallende instelling of persoon weet, vermoedt of goede redenen heeft om te vermoeden dat geld wordt of werd witgewassen of gepoogd wordt of gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren. b) door de FIE, op haar verzoek onmiddellijk alle vereiste inlichtingen te verstrekken, overeenkomstig de volgens het geldende recht vastgesteld procedures. 2. De in lid 1 bedoelde inlichtingen worden verstrekt aan de FIE van de lidstaat op het grondgebied waarvan de instelling of persoon die de inlichtingen heeft verstrekt, zich bevindt. De inlichtingen worden normaliter verstrekt door de persoon of personen die volgens de procedures van artikel 34 is of zijn aangewezen. Onderzoeksvraag Deze bijdrage betreft een rechtsvergelijkend onderzoek naar de wijze van implementatie van de derde witwasrichtlijn omtrent het meesturen van gegevens over de begunstigde bij het doen van een melding in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Aanpak Voor dit onderzoek is naar de wet(svoorstellen) en de eventueel aanwezige consultatiedocumenten gekeken. Voorts is naar de meldingsformulieren gekeken, die door de meldpunten op dit moment worden gebruikt. Tot slot is uitgebreid contact (telefonisch en over de mail) geweest met de meldpunten en de financiële departementen in de desbetreffende lidstaten. Alle vijf de meldpunten maken gebruik van een website. Deze websites zijn geraadpleegd om aanvullende informatie met betrekking tot het melden van ongebruikelijke transacties te verzamelen en om meldingsformulieren te downloaden. Indien er geen mogelijkheid was om het meldingsformulier te downloaden (meestal omdat hiervoor een password moest worden aangevraagd) is deze alsnog aangevraagd bij het betreffende meldpunt. Voorafgaande opmerkingen De keuze van de lidstaten voor dit onderzoek zijn beperkt tot de ons omringende lidstaten. Dit is voornamelijk gedaan omdat de lidstaten in West-Europa ook daadwerkelijk richtlijnen in hun nationale wetgeving implementeren en dus vergelijkbaar met de Nederlandse situatie zijn, terwijl Oost-Europese lidstaten in meer of mindere mate de richtlijn letterlijk overnemen, zonder enige vorm van implementatie. Voorts moet worden opgemerkt dat op het moment van onderzoek in België, Duitsland en Frankrijk de derde witwasrichtlijn nog niet was geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Ondertussen is op 21 augustus 2008 de antiwitwaswet in Duitsland in werking getreden. Dit wijzigt onderstaande onderzoeksresultaten echter niet. Schematisch overzicht Waar wordt gevraagd om de gegevens van de begunstigde bij het doen van een melding? Lidstaat Wet(svoorstel) Meldingsformulier Nederland x x België x Duitsland x * Frankrijk x * Verenigd Koninkrijk x * Onder een kopje “Overige gegevens” kunnen de gegevens van de begunstigde worden opgegeven. 1. Nederland Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) Artikel 16 Een instelling meldt een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie binnen veertien dagen nadat het ongebruikelijke karakter van de transactie bekend is geworden, aan het meldpunt. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt de instelling de volgende gegevens: de identiteit van de cliënt en, voor zover mogelijk, de identiteit van degene ten behoeve van wie de transactie wordt uitgevoerd; de aard en het nummer van het identiteitsbewijs van de cliënt; de aard, het tijdstip en de plaats van de transactie; de omvang en de bestemming en herkomst van de gelden, effecten, edele metalen of andere waarden die bij een transactie betrokken zijn; de omstandigheden op grond waarvan de transactie als ongebruikelijk wordt aangemerkt; een omschrijving van de desbetreffende zaken van grote waarde bij een transactie boven de € 15 000; aanvullende, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens. In Nederland maakt de FIU voor het melden van ongebruikelijke transacties gebruik van het ICT-systeem “InMotion”. In dit systeem kan een meldende instelling via een webbrowser ongebruikelijke transacties beveiligd versturen. “InMotion” begint met vragen over de wettelijke minima en verder is er ruimte voor overige relevante, maar niet verplichte, gegevens. Het systeem accepteert geen onvolledige of onjuiste meldingen. Zulke meldingen worden teruggezonden met het verzoek de informatie aan te vullen dan wel te verbeteren. Ook in het systeem wordt de meldende instelling dus expliciet gevraagd om de gegevens van de begunstigde. De FIU heeft in de loop der jaren vastgesteld dat gegevens over de begunstigde van meerwaarde zijn binnen de internationale samenwerking met buitenlandse meldpunten. Met deze gegevens kunnen snel en effectief criminele netwerken en illegale geldstromen worden getraceerd. Het achteraf navragen van deze gegevens van de begunstigde is omslachtig en kost te veel tijd. 2. België Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelstel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme In artikelen 12 tot en met 14 van deze wet staat de meldingsplicht opgenomen. Artikel 12 § 1. Wanneer de in artikel 2 beoogde ondernemingen of personen weten of vermoeden dat een uit te voeren verrichting verband houdt met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, brengen zij dit, vooraleer de verrichting uit te voeren, ter kennis van de Cel voor financiële informatieverwerking en delen zij in voorkomend geval de termijn mee binnen welke die verrichting moeten worden uitgevoerd. Deze kennisgeving mag telefonisch geschieden, maar moet onmiddellijk bevestigd worden per telefax of, bij gebrek daaraan, op enig andere schriftelijke wijze. Zodra de Cel kennisgeving ontvangt, bevestig zij de ontvangst ervan. De CFI (Belgische FIU) vraagt de meldende instelling in haar meldingsformulier onder kopje 5 expliciet om andere personen die tussenkomen in de verrichting als opdrachtgever, borg, tegenpartij of tussenkomende bank of andere tussenpersoon, vermelde refertes, enz., of die een rol spelen in de vermelde feiten. Hoewel er momenteel nog veel onduidelijkheid is over de definitieve anti-witwaswet vanwege de regeringscrisis in België, zullen in de definitieve wet geen gegevens worden opgenomen die een meldende instelling bij een melding moet doen, dus ook niet de gegevens van de begunstigde. De reden hiervoor is primair dat hier ook niets over is opgenomen in de (derde) witwasrichtlijn. Wel heeft de CFI aangegeven er alles aan te willen doen om zoveel mogelijk gegevens te krijgen. Allereerst kunnen zij op grond van artikel 15, §1 van bovenstaande wet, zich binnen de door haar bepaalde termijn alle bijkomende inlichtingen laten meedelen die zij voor de vervulling van haar opdracht nuttig acht. Ten tweede wordt er hard gewerkt aan uitgebreide(re) meldingsformulieren en een effectiever online-meldingssysteem. De Belgische FIU ziet ook de meerwaarde van de gegevens van de begunstigde in. Ook zij gebruikt deze gegevens ook actief om voornamelijk in internationaal verband, criminele netwerken te traceren en om te kijken of bepaalde terugkerende rekeningen geen doorsluisrekeningen zijn. 3. Duitsland Entwurf eines Gesetzes zu Ergänzung der Bekämpfung der Geldwäsche und der Terrorismusfinanzierung (Geldwäschebekämpfungsergänzungsgesetz) § 11 Anzeige von Verdachtsfällen (1) Ein Verpflichteter hat unabhängig van der Höhe der Transaktion bei Feststellung van Tatsachen, die darauf schliessen lassen, dass eine Tat nach § 261 des Strafgesetzbuches ode reine Terrorismusfinanzierung begangen oder versucht wurde oder wird, diese unverzüglich mündlich, telefonisch, fernschriftlich oder durch elektronische Datenübermittlung der zuständigen Strafverfolgungsbehörde und in Kopie dem Bundeskriminalamt – Zentralstelle für Verdachtsanzeigen – anzuzeigen. Eine angetragene Transaktion darf frühestens durchgeführt werden, wenn dem Verpflichteten die Zustimmung der Staatsanwaltschaft übermittelt wurde oder wenn der zweite Werktag nach dem Abgangstag der Anzeige verstrichen ist, ohne dass die Durchführung der Transaktion strafprozessual untersagt worden ist; hierbei gilt der Sonnabend nicht als Werktag. Ist ein Aufschub der Transaktion nicht möglich oder köntte dadurch die Verfolgung der Nutzniesser einer mutmasslichen Geldwäsche oder einer Terrorismusfinanzierung behindert werden, so darf die Transaktion durchgeführt werden; die Anzeige is unverzüglicht nachzuholen. De gegevens die bij een melding gedaan moeten worden zullen niet expliciet in de nieuwe Duitse anti-witwaswet worden opgenomen. Wel wordt in het meldingsformulier naar de gegevens van alle personen gevraagd die betrokken zijn bij de gemelde verdachte transactie. Zowel onder het kopje ‘beteiligte natürliche Personen’ en ‘beteiligte juristische Personen’ kan de tegenpartij worden genoemd (bij N1 en J1 kan men de status van de gemelde persoon opgeven en in de toelichting bij JI staat ook “Empfänger”). Daarnaast wordt onder het kopje ‘Konto/Depot’ ook gevraagd om de gegevens van de ‘Kontoinhaber’ (in de toelichting bij K14-16 spreekt men over de betrekking tussen de partijen). De Duitse FIU benadrukt dat zij bij onvoldoende informatie het recht heeft om nadere inlichtingen te vragen en geeft aan hier vaak gebruik van te maken. 4. Frankrijk Code monétaire et financier Livre V, Titre VI Obligations relatives a la lutte contre le blanchiment des capitaux, le financement des activités terroristes et les loteries, jeux et paris prohibés Article L562 -2 Les organismes financiers et les personnes mentionnés a l’article L. 562-1 sont tenus, dans les conditions fixées par le présent titre, de déclarer au service institué a l’article L. 562-4 De consultatieronde voor het nieuwe wetsvoorstel is net gesloten. De melding van verdachte transacties is onderdeel van de Code monétaire et financier. In het wetsvoorstel zijn geen gegevens opgenomen die een melder bij een melding moet doen. Ook zal er geen lagere regelgeving komen waarin dit geregeld zal worden. De informatie die bij een melding moet worden gegeven is opgesteld door Tracfin en goedgekeurd door CNIL (Commission nationale de l’informatique et des libertés; een soort van French data protection authority). Het is dus niet bij wet voorgeschreven. Het meldingsformulier vraag niet specifiek om de gegevens van de begunstigde, maar het kan worden opgegeven onder ‘analyse de faits, indices de blanchiment’. De gegevens van de begunstigde worden door Tracfin gebruikt om criminele netwerken te traceren. 5. Verenigd Koninkrijk Proceeds of Crime Act 2007, part 7 Article 339 1) The Secretary of State may by order prescribe the form and manner in which a disclosure under section 330, 331, 332 or 338 must be made 1A) A person commits an offence if he makes a disclosure under section 330, 331, 332 of 338 otherwise than in the form prescribed under subsection (1) or otherwise than in the manner so prescribed 1B) But a person does not commit an offence under subsection (1A) if he has a reasonable excuse for making the disclosure otherwise than in the form prescribed under subsection (1) or (as the case may be) otherwise than in the manner so prescribed. 2) A power under subsection (1) to prescribe the form in which a disclosure must be made includes power to provide for the form to include a request to a person making a disclosure that the person provide information specified or described in the form if he has not provided it in making the disclosure. In appendix/module 5 (Transaction details) van de Standard Suspicious Activity Report Form wordt specifiek gevraagd om the ‘other party name’. SOCA bevordert de melders zoveel informatie als mogelijk is te geven omtrent de transactie. Op dit moment is noch in de wet, noch in de lagere regelgeving geregeld welke gegevens bij een melding gedaan moeten worden. Het meldingsformulier van SOCA is op dit moment de niet-wettelijke standaard. Het is zeer waarschijnlijk dat de bevoegdheid, zoals deze is vermeld in artikel 339 lid 1 (zie hierboven), ook niet in de nabije toekomst zal worden uitgeoefend. België; Duitsland < www.bka.de>; Frankrijk < www.tracfin.minefi.gouv.fr>; Nederland ; Verenigd Koninkrijk 30 juli 2008 Stb. 2008, 2003 Aldus gewijzigd door de koninklijke besluiten van 22 april 1994, van 24 maart 1995, van 28 december 1999, van 20 juli 2000, van 21 september 2004, van 15 december 2005, van 1 mei 2006, en van 25 februari 2007 en door de wetten van 11 juli 1994, 7 april 1995, beide wetten van 10 augustus 1998, de wetten van 22 april 1999, van 4 en 7 mei 1999, van 3 mei 2002, van 12 januari 2004 en van 20 maart 2007 en door de programma wet van 27 april 2007 BT-Drs. 16/9038 Na amedement 105 Serious Organised Crime and Police Act 2005 PAGE PAGE 1