[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsregels combinatieovereenkomsten

Brief regering

Nummer: 2009D04254, datum: 2009-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2009Z01724:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2009

In haar brief van 22 januari 2009 (2009Z00237/2009D02523), heeft de
vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht de
conceptbeleidsregels combinatieovereenkomsten ook aan de Kamer aan te
bieden. Aanleiding voor dit verzoek is mijn brief van 12 januari 2009
als reactie op de brief van de VBKO inzake combinatieovereenkomsten.

De gevraagde conceptbeleidsregels bied ik u hierbij aan. 

Als toelichting hierop kan het volgende worden opgemerkt.

In de tweede helft van 2007 heeft mijn ministerie een consultatie
gehouden over het op artikel 15 van de Mededingingswet gebaseerde
Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten. Mede uit de resultaten
van de consultatie heb ik geconcludeerd dat het niet wenselijk was dit
vrijstellingsbesluit met ingang van 1 januari 2009 te continueren. De
beoordeling van een combinatieovereenkomst blijkt in de praktijk te
afhankelijk te zijn van marktomstandigheden die per geval verschillen om
te kunnen volstaan met enkele eenvoudige criteria, zoals het geval was
in het vrijstellingsbesluit. 

Dat betekende uiteraard niet dat met het vervallen van het
vrijstellingsbesluit combinatieovereenkomsten niet meer zouden zijn
toegestaan. Combinatieovereenkomsten vallen vaak helemaal niet onder het
in artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet neergelegde verbod van
mededingingsbeperkende afspraken. Valt een combinatieovereenkomst in
beginsel wel onder dat verbod, dan kan zij toch zijn vrijgesteld, indien
zij voldoet aan de voorwaarden van het derde lid van dat artikel. Dit
artikellid bevat een algemene, niet op één specifieke categorie
toegesneden, vrijstelling.

Om het bedrijfsleven houvast te geven bij het beantwoorden van de vraag
of een combinatieovereenkomst onder de Mededingingswet is toegestaan heb
ik besloten op grond van artikel 5d, eerste lid, van die wet
beleidsregels vast te stellen. Daarin wordt aangegeven hoe de raad van
bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit het kartelverbod en de
algemene vrijstelling van dat verbod zal toepassen op
combinatieovereenkomsten. 

Bij brief van 18 september 2008 heeft mijn ministerie de belanghebbende
organisaties geconsulteerd over conceptbeleidsregels voor
combinatie-overeenkomsten. Op dat concept heeft mijn ministerie vele
reacties ontvangen. 

Deze reacties hebben geleid tot een substantiële aanpassing van de
conceptbeleidsregels. 

Vervolgens heeft mijn ministerie deze aangepaste versie van de
beleidsregels bij brief van 19 december 2008 toegestuurd aan de
organisaties die in het najaar 2008 hebben gereageerd op het eerste
concept van de beleidsregels. In die brief wordt meegedeeld dat in de
nieuwe versie van de beleidsregels terdege rekening is gehouden met hun
reacties op het eerste concept. Voorts wordt meegedeeld dat deze
beleidsregels nog niet officieel worden vastgesteld, maar eerst aan de
belanghebbende organisaties worden toegestuurd en op de website van EZ
gepubliceerd. Tot en met 31 maart 2009 kunnen marktpartijen commentaar
geven op de werkbaarheid van de beleidsregels. Na die proefperiode
worden de beleidsregels formeel vastgesteld en in de Staatscourant
gepubliceerd. 

De minister van Economische Zaken

                  M.J.A. van der Hoeven