[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorlopige Rekening 2010

Bijlage

Nummer: 2011D08847, datum: 2011-02-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voorlopige Rekening 2010 (2011D08846)

Preview document (🔗 origineel)


1. Inleiding

De Voorlopige Rekening 2010 geeft een eerste, voorlopig beeld van de realisatie van de uitgaven en inkomsten van het Rijk over 2010. Daarmee wordt eveneens de saldo- en schuldontwikkeling inzichtelijk gemaakt. Voor een aantal posten is nog geen definitieve realisatie bekend. Voor deze posten (bijvoorbeeld voor de zorg en het FES) wordt met ramingen gewerkt. Het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 en de bijbehorende slotwetten geven de definitieve realisatie over het jaar 2010. Deze Voorlopige Rekening geeft de mutaties weer ten opzichte van de Najaarsnota 2010.

Het EMU-saldo 2010 komt op basis van de voorlopige realisatiecijfers uit op een tekort van 5,2 procent bbp. Dit is een verbetering van 0,6 procentpunt bbp ten opzichte van het saldo zoals dat bij Najaarsnota werd verwacht. De EMU-schuld komt naar huidige inzichten uit op 63 procent bbp. De schuldraming bij Najaarsnota bedroeg 64 procent bbp.

De opbouw van deze nota is als volgt. Paragraaf 2 belicht de ontwikkeling van de uitgaven. Hier wordt ook een overzicht gegeven van de stand van het stimuleringspakket. Paragraaf 3 gaat in op de ontwikkeling van de inkomsten. Paragraaf 4 laat de ontwikkeling van het EMU-saldo en de EMU-schuld zien. Paragraaf 5 gaat in op de interventies in de financiële markten.

2. Uitgavenbeeld

Voor de uitgavenzijde van de begroting geldt een uitgavenkader. Het uitgavenkader bevat de maximale uitgaven die jaarlijks gedurende de kabinetsperiode worden gedaan. Het totaalkader wordt onderverdeeld in drie deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng), het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) en het Budgettair Kader Zorg (BKZ).

De Voorlopige Rekening geeft een eerste beeld van de realisatie over 2010. De stand Najaarsnota 2010 is het uitgangspunt en het toen geldende uitgavenkader. Voor het begrotingsjaar 2010 wordt het uitgavenkader gecorrigeerd voor de mutaties in de werkloosheidsuitgaven en de ruilvoetontwikkeling. Daarnaast is het stimuleringspakket buiten de kaders geplaatst.

Het totaalkader vertoont een onderschrijding van 1,0 miljard euro, zie tabel 2.1. Bij Najaarsnota werd het totaalkader 0,3 miljard euro onderschreden.

Tabel 2.1. Uitgaventoetsing totaalkader

(in miljarden euro’s; “-“ is onderschrijding) 2010
Totaalkader NJN 2010 -0,3
Mutatie VR 2010 -0,7
Totaalkader VR 2010 -1,0
Rijksbegroting in enge zin NJN 2010 -1,4
Mutatie VR 2010 -1,3
Rijksbegroting in enge zin VR 2010 -2,7
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid NJN 2010 0,2
Mutatie VR 2010 0,1
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid VR 2010 0,3
Budgettair Kader Zorg NJN 2010 0,9
Mutatie VR 2010 0,5
Budgettair Kader Zorg VR 2010 1,4
Kaderaanpassing voor werkloosheidsuitgaven* (3,4)
Kaderaanpassing voor ruilvoet* (-2,2)
Stimuleringspakket (excl. lastenkant en invulling FES-projecten) (2,3)

* De gepresenteerde kadercorrecties voor de ruilvoet en de werkloosheidsuitgaven zijn de totale correcties sinds Miljoenennota 2009. In kadertoetsingstabel 2.3 is de kadercorrectie voor de werkloosheid sinds Najaarsnota 2010 opgenomen.

Ten opzichte van de Najaarsnota zijn de uitgaven onder de verschillende deelkaders gewijzigd. Onder het kader RBG-eng zijn de uitgaven lager uitgekomen ten opzichte van de verwachting bij Najaarsnota, resulterend in een onderschrijding van 2,7 miljard euro. De uitgaven onder de kaders SZA en Zorg zijn toegenomen sinds de Najaarsnota. Onder het kader SZA resulteert een overschrijding van 0,3 miljard euro. Het kader Zorg kent een overschrijding van 1,4 miljard euro. Tabellen 2.2 tot en met 2.4 geven een overzicht van de kaderontwikkeling voor de deelkaders.

i. Rijksbegroting in enge zin

Tabel 2.2 geeft de ontwikkeling onder het kader RBG-eng weer. Diverse mutaties sinds Najaarsnota 2010 leiden ertoe dat dit deelkader wordt onderschreden met 2,7 miljard euro.

Tabel 2.2. Uitgaventoetsing Kader Rijksbegroting in enge zin

(in miljarden euro’s; “-“ is onderschrijding) 2010*
Rijksbegroting in enge zin NJN 2010 -1,4
Winstafdracht DNB -0,3
Schuldsanering Nederlandse Antillen -0,3
MEP en SDE -0,1
Onderuitputting diverse begrotingen -0,3
Onderuitputting Gemeentefonds -0,3
Onderuitputting HGIS -0,1
Rijksbegroting in enge zin VR 2010 -2,7

* Als gevolg van afrondingsverschillen wijkt de som der delen af van het totaal.

Onder het kader RBG-eng vallen de uitgaven per saldo 1,3 miljard euro lager uit ten opzichte van de stand Najaarsnota.

Door rente-effecten op de geld- en kapitaalmarkt valt de winstafdracht van De Nederlandsche Bank 0,3 miljard euro mee.

Met de nieuwe staatkundige verhoudingen voor de Nederlandse Antillen heeft ook de afwikkeling van de schuldsanering plaatsgevonden. Hiervoor waren middelen gereserveerd op de begroting van Koninkrijksrelaties. Van de gereserveerde middelen resteert een gedeelte (minder budget was nodig dan was begroot) dat nu vrijvalt en een meevaller van 0,3 miljard euro veroorzaakt.

De realisatie bij de subsidieregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) is achtergebleven als gevolg van een lagere subsidiabele productie dan waar in de ramingen mee was gerekend. Ook de realisatie van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) is achtergebleven bij de ramingen. In de ramingen was gerekend dat een deel van de incidentele subsidie voor het windpark Noordoostpolder nog in 2010 tot uitbetaling zou komen, maar dat is niet meer gebeurd.

De onderuitputting op diverse begrotingen telt op tot 0,3 miljard euro. De onderuitputting op het Gemeentefonds bedraagt 0,3 miljard euro. Dit is veroorzaakt doordat de verdeelmaatstaven niet allemaal in 2010 definitief konden worden vastgesteld waardoor niet kon worden overgegaan tot betaling aan de gemeenten. De in=uittaakstelling (0,3 miljard euro) is al bij Najaarsnota ingevuld.1 Bij HGIS is sprake van 0,1 miljard euro onderuitputting.

De administratieve verwerking van de realisatiecijfers van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) is vertraagd en zodoende niet opgenomen in de Voorlopige Rekening. Bij Slotwet worden de ramingen aangepast aan de realisatie.

ii. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

Tabel 2.3 geeft de ontwikkeling onder het kader SZA weer. Ten opzichte van de Najaarsnota vallen de uitgaven 0,1 miljard euro hoger uit. De overschrijding van het kader bedraagt daarmee 0,3 miljard euro.

Tabel 2.3. Uitgaventoetsing Kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

(in miljarden euro’s; “-“ is onderschrijding) 2010
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid NJN 2010 0,2
Uitvoering SZA 0,1
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid VR 2010 0,3
Kaderaanpassing voor werkloosheidsuitgaven (mutatie t.o.v. NJN) (0,1)

De kadertoetsing SZA laat bij Voorlopige Rekening een verslechtering zien ten opzichte van de stand Najaarsnota. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door tegenvallers in de Ziektewet. De tegenvallers komen doordat de gemiddelde daguitkering in de Ziektewet hoger is uitgevallen dan geraamd en doordat het aantal uitkeringen in de Ziektewet hoger is dan eerder geraamd.

Op basis van de uitvoeringsinformatie blijkt dat de werkloosheidsuitgaven tegenvallen ten opzichte van de Najaarsnota. Dit komt doordat de WW-uitkering gemiddeld hoger was. Overigens zijn de volumeontwikkelingen nog niet verwerkt. Dit leidt voor het jaar 2010 naar verwachting tot een meevaller van dezelfde orde van grootte. Die zal in het jaarverslag worden verwerkt. Het kader wordt in 2010 nog aangepast voor de ontwikkeling in de werkloosheidsuitgaven (statistische correctie). Sinds Najaarsnota is het kader 0,1 miljard euro opwaarts bijgesteld.

iii. Budgettair Kader Zorg

Tabel 2.4 toont de ontwikkeling onder het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Ten opzichte van de Najaarsnota is sprake van een tegenvaller van 0,5 miljard euro. Dit deelkader wordt 1,4 miljard euro overschreden.

Tabel 2.4. Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg

(in miljarden euro’s; “-“ is onderschrijding) 2010
Budgettair Kader Zorg NJN 2010 0,9
Uitvoering Zorg 0,5
Budgettair Kader Zorg VR 2010 1,4

Onder het BKZ bedraagt de verwachte overschrijding ten opzichte van de stand Najaarsnota ongeveer 0,5 miljard euro. Deze tegenvaller blijkt uit bijgestelde en actuelere gegevens van de NZa en het CVZ over de zorguitgaven in 2009 en 2010.

iv. Mutaties niet relevant voor het uitgavenkader

De invulling van de in=uittaakstelling op de niet-kaderrelevante middelen bedraagt 0,1 miljard euro. Hiermee is de volledige in=uittaakstelling ingevuld. Bij Najaarsnota is al 1,0 miljard euro in=uittaakstelling op niet-kaderrelevante middelen ingeboekt.

Daarnaast laten de rente-uitgaven een meevaller zien, is een deel van de lening aan Griekenland niet uitgekeerd en heeft de verkoop van Strukton plaatsgevonden. De toelichting op deze mutaties kan worden teruggevonden in paragraaf 4.1 en 4.2.

v. Stimuleringspakket

Tabel 2.5 geeft een overzicht van het kasritme van het stimuleringspakket. De middelen die in 2010 niet tot besteding zijn gekomen vallen vrij ten gunste van het saldo, tenzij sprake is van overlopende verplichtingen in 2011. Deze middelen kunnen, met inachtneming van de normale afspraken over de maximale eindejaarsmarge, worden meegenomen naar 2011 teneinde de aangegane verplichtingen na te komen. Er is 46 miljoen euro minder uitgegeven dan geraamd. Hiervan betreft 12 miljoen euro overlopende verplichtingen. Dit is verwerkt in de stand 2011. In bijlage 3 wordt onderstaande tabel per thema uitgesplitst.

Tabel 2.5. Kasritme stimuleringspakket

(in miljoenen euro’s) 2010 2011*
stand NJN stand VR** stand NJN** stand VR
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis 917 896 826 832
Duurzame economie 409 385 368 375
Infrastructuur en (woning)bouw 1004 1004 -387 -387
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven 561 561 149 149
Invulling FES-projecten 137 137 233 233
Totaal stimuleringspakket 3028 2982 1190 1202

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren.

** Als gevolg van afrondingsverschillen wijkt de som der delen af van het totaal.

3. Inkomstenbeeld

De totale belasting- en premieontvangsten over 2010 op EMU-basis komen 2,0 miljard hoger uit dan voorzien bij de Najaarsnota 2010.

Tabel 3.1. Ontwikkeling van de overheidsinkomsten

(in miljarden euro’s) 2010
Totaal belastingen en premies op EMU-basis NJN 2010 214,0
Mutatie VR 2010 2,0
Totaal belastingen en premies op EMU-basis VR 2010 216,0
waarvan
Belastingen en premies volksverzekeringen NJN 2010 167,5
Mutatie VR 2010 2,4
Belastingen en premies volksverzekeringen VR 2010 169,9
Premies werknemersverzekeringen NJN 2010 46,4
Mutatie VR 2010 -0,3
Premies werknemersverzekeringen VR 2010 46,1


i. Belastingen en premies volksverzekeringen

In 2010 is op EMU-basis 216,0 miljard euro aan belastingen en premies ontvangen, dat is 2,0 miljard euro meer dan voorzien bij de Najaarsnota 2010. De meevaller betreft een saldo van enkele grote meevallers en enkele kleine tegenvallers. De meevallers betreffen de drie grootste belastingsoorten: de omzetbelasting (1,1 miljard euro), de loonheffing (0,8 miljard euro) en de vennootschapsbelasting (0,8 miljard euro). Een deel van de meevaller bij de loonheffing (0,3 miljard euro) betreft een boekhoudkundige verrekening met de premies werknemersverzekeringen als gevolg van een nacalculatie van het belasting- en premiedeel van de ontvangsten over het transactiejaar 2008. Overige en bescheidenere meevallers betreffen de BPM (0,1 miljard euro) en de accijnzen (0,1 miljard euro). Ten slotte zijn er ook nog tegenvallende inkomsten te noteren voor de inkomensheffing (0,2 miljard euro), de overdrachtsbelasting (0,1 miljard euro) en de dividendbelasting (0,1 miljard euro).

ii. Premies werknemersverzekeringen

De premies werknemersverzekeringen op EMU-basis zijn 0,3 miljard euro lager uitgevallen dan de raming bij Najaarsnota. Zonder de bovengenoemde nacalculatie over het jaar 2008 (-0,3 miljard euro) zouden de premieontvangsten werknemersverzekeringen zijn uitgekomen op de stand Najaarsnota 2010. De totale ontvangsten premies werknemersverzekeringen over 2010 komen uit op 46,1 miljard euro. Overigens betreft dit cijfer nog een raming omdat nog niet alle onderliggende posten bekend zijn. Dit geldt met name voor de ontvangsten van de nominale zorgpremie. Bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 zijn deze cijfers wel beschikbaar.

4. EMU-saldo en EMU-schuld

i. EMU-saldo

Naar huidige inzichten komt het EMU-saldo over 2010 uit op -5,2 procent bbp. Het betreft een verbetering van 0,6 procentpunt bbp ten opzichte van de verwachting bij de Najaarsnota, zie tabel 4.1.

Tabel 4.1. EMU-saldo ten opzichte van Najaarsnota 2010

 (in procenten bbp) 2010
EMU-saldo NJN 2010 -5,8%
Belasting- en premie-inkomsten 0,3%
Mutaties RBG-eng 0,2%
Zorguitgaven -0,1%
Rentelasten 0,1%
Kas-transactieverschillen (ktv’s) 0,1%
EMU-saldo VR 2010 -5,2%

De belasting- en premie-inkomsten veroorzaken een verbetering van het EMU-saldo van 0,3 procentpunt bbp. Mutaties bij de uitgaven onder de kaders leiden tot een verbetering van het saldo van 0,1 procent bbp.

De rentekosten voor de staatsschuld vallen circa 0,3 miljard euro lager uit dan geraamd bij de Najaarsnota. Hiervoor zijn twee redenen. Op de eerste plaats is minder geleend omdat het tekort lager is uitgekomen. Daarnaast is de rekenrente (op basis van raming van het CPB) hoger dan de werkelijk gerealiseerde (effectieve) rente op de staatsleningen. Dit geldt voor langlopende en kortlopende leningen. Beide effecten zorgen voor de meevaller.

Bij de kas-transactieverschillen (ktv’s)2 doen zich verschillende mutaties voor die het EMU-saldo per saldo met 0,1 procentpunt verbeteren. Hiervan laat de ktv gasbaten de grootste mutatie sinds Najaarsnota zien.

ii. EMU-schuld

De EMU-schuld voor 2010 komt uit op 63 procent bbp. De schuldraming bij Najaarsnota bedroeg 64 procent bbp.

De verbetering van de schuld wordt voornamelijk veroorzaakt door de verbetering van het EMU-saldo collectieve sector. Daarnaast doen zich enkele mutaties voor die niet relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel een beslag hebben op de EMU-schuld. Hieronder vallen de lening aan Griekenland en de verkoop van Strukton.

Doordat de derde tranche van de lening aan Griekenland niet in 2010 maar in 2011 wordt uitgekeerd, zijn de overige programma-uitgaven op de begroting van Financiën lager dan begroot (0,6 miljard euro). Ook is een kleiner deel van het geautoriseerd kapitaal van het Europese noodfonds EFSF opgevraagd.

De NS heeft Strukton verkocht en de middelen aan de Staat uitgekeerd. De opbrengst vermogenstitels neemt 0,2 miljard euro toe.

iii. Nederlandse overheidsfinanciën in Europees perspectief

Op 2 december 2009 heeft de Europese Raad vastgesteld dat er voor Nederland sprake was van een buitensporig tekort, omdat de tekortontwikkeling in Nederland leidde tot een overschrijding van de 3-procentgrens uit het Verdrag. Tegelijkertijd heeft Nederland aanbevelingen gekregen voor het redresseren van het buitensporige tekort. Specifiek kreeg Nederland i) de aanbeveling om de begroting voor 2010 (Miljoenennota 2010) volgens plan uit te voeren, ii) de aanbeveling tot het doen van een gemiddelde jaarlijkse budgettaire inspanning van 0,75 procent bbp gedurende de jaren 2011 tot en met 2013, en iii) de aanbeveling tot het specificeren van concrete maatregelen teneinde zowel het nominale als het structurele tekort uiterlijk in 2013 weer terug te hebben gebracht tot onder de 3-procentgrens bbp. In juli 2010 heeft de Raad officieel de (eerste) tussenstand opgemaakt, waarbij is geconcludeerd dat Nederland op schema lag om gehoor te kunnen geven aan de aanbevelingen van de Raad. Hierbij is aangekondigd dat de Europese Commissie de voortgang van Nederland in de buitensporigtekort-procedure nauwgezet zal volgen. Een eerstvolgend officieel meetmoment hiervoor is de Raadsopinie die de Raad in juni 2011 zal aannemen naar aanleiding van het door Nederland in te leveren Stabiliteitsprogramma, waarin het kabinet de budgettaire strategie voor de komende jaren uiteen zal zetten.

5. Interventies financiële markten

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet diverse interventies gepleegd om het Nederlandse financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële wereld. Bijlage 2 geeft een actueel overzicht van de budgettaire gevolgen van deze interventies.

Bij de back-up faciliteit ING doet zich een tweetal mutaties voor. Aan de uitgavenzijde valt de funding fee 0,3 miljard euro hoger uit dan bij Najaarsnota. Aan de ontvangstenzijde echter vallen de portefeuilleontvangsten 0,3 miljard euro mee ten opzichte van de raming bij Najaarsnota.

Hoogachtend,

De minister van Financiën

mr. drs. J.C. de Jager
Bijlage 1: Budgettaire kerngegevens

Tabel 1: Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro’s) 2010*
Inkomsten (belastingen en sociale premies) 216,0
Netto uitgaven onder de kaders** 229,2
Rijksbegroting in enge zin 109,4
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt 61,3
Budgettair Kader Zorg 58,4
Overige netto uitgaven 12,9
Rentelasten 9,6
Stimuleringspakket (excl. inkomstenkant) 2,3
Overig (gasbaten, FES, zorgtoeslag etc.) 1,1
Totale netto uitgaven 242,1
EMU-saldo centrale overheid -26,1
EMU-saldo lokale overheden -4,6
Feitelijk EMU-saldo -30,6
Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp) -5,2%
EMU-schuld 375
EMU-schuld (in procenten bbp) 63%
Bbp 593

* Als gevolg van afrondingsverschillen wijkt de som der delen af van het totaal.

** Het kader zoals vastgesteld bij de start van de vorige kabinetsperiode.


Bijlage 2. Budgettair overzicht interventies financiële sector

Tabel 1. Budgettair overzicht crisismaatregelen (in miljoenen euro’s)

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet een aantal interventies gepleegd om het Nederlandse financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële wereld. Onderstaande tabel geeft een actueel overzicht van de budgettaire gevolgen van deze interventies.

Voorlopige Rekening 2008 2009 2010 Artikel
       
A. Verwerving Fortis/RFS/AA      
1. Deelneming Fortis/AA 16.800 1.350 490 IX-B, artikel 3
2. Deelneming RFS/AA 6.540   3.038 IX-B, artikel 3
3. Verkoop FCI   -350   IX-B, artikel 3
4. Overbruggingskredieten Fortis 44.341     IX-A, artikel 1
5. Aflossingen overbruggingskredieten Fortis   -36.516 -3.250 IX-A, artikel 1
6. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis -502 -705 -167 IX-A, artikel 1
7. Dividend ABN Amro Group 0 0 0 IX-B, artikel 3
8. Dividend ASR 0 0 0 IX-B, artikel 3
9. Dividend RFS 0 0 -6 IX-B, artikel 3
Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)      
10. Garantieverlening (geëffectueerd)   32.611   IX-B, artikel 3
11. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven)     -32.611 IX-B, artikel 3
12. Premieontvangsten uit CRI   -28 -165 IX-B, artikel 3
Mandatory Convertible Notes ABN-AMRO (MCN)      
13. Verstrekte converteerbare lening (MCN 7/09)   800 -800 IX-B, artikel 3
14. Renteontvangsten uit MCN 7/09   0 0 IX-B, artikel 3
15. Verstrekte converteerbare lening (MCN 12/09)   1.800 -1.800 IX-B, artikel 3
Counter Indemnity ABN-AMRO (garantie)      
16. Garantieverlening (geëffectueerd)     950 IX-B, artikel 3
17. Premieontvangsten uit garantie     -19 IX-B, artikel 3
       
∆ Staatsschuld (excl. nr. 10, 11 en 16) 67.179 -33.649 -2.679
       
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (20 mld.)      
18. Verstrekt kapitaal ING 10.000     IX-B, artikel 3
19. Verstrekt kapitaal Aegon 3.000     IX-B, artikel 3
20. Verstrekt kapitaal SNS Reaal 750     IX-B, artikel 3
21. Aflossing ING   -5.000   IX-B, artikel 3
22. Aflossing Aegon   -1.000 -500 IX-B, artikel 3
23. Aflossing SNS Reaal   -185   IX-B, artikel 3
24. Couponrente ING   -645 -39 IX-B, artikel 3
25. Couponrente Aegon   -166 -11 IX-B, artikel 3
26. Couponrente SNS Reaal   -38 -1 IX-B, artikel 3
27. Repurchase fee ING   -295 -52 IX-B, artikel 3
28. Repurchase fee Aegon   -108 -52 IX-B, artikel 3
29. Repurchase fee SNS Reaal   0   IX-B, artikel 3
       
∆ Staatsschuld 13.750 -7.436 -655
       
C. Back-up faciliteit ING EUR/USD wisselkoers   1,44  1,34 
30. Funding fee (rente + aflossing)   3.903  4.345 IX-B, artikel 3
31. Management fee   59  47 IX-B, artikel 3
32. Portefeuille ontvangsten (rente + aflossing)   -3.819  -4.058 IX-B, artikel 3
33. Garantiefee   -129  -103 IX-B, artikel 3
34. Additionele garantiefee   -154 IX-B, artikel 3
35. Additionele fee   -14  -77 IX-B, artikel 3
36. Meerjarenverplichting aan ING   15.857 13.084 Saldibalans
37. Alt-A portefeuille   18.352 16.376 Saldibalans
38. Saldo Back-up faciliteit ( 30 t/m 35)   0 0 IX-B, artikel 3
       
∆ Staatsschuld (excl. nr. 36, 37 en 38)   0 0
       
D1. Garantiefaciliteit bancaire leningen (200 mld.)      
39. Garantieverlening (geëffectueerd) 2.740 47.535   IX-B, artikel 2
40. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven)   -3.174 -8.103 IX-B, artikel 2
41. Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen 0 -116 -407 IX-B, artikel 2
42. Schade-uitkeringen 0 0   IX-B, artikel 2
       
D2. Stabiliteitsmechanisme      
43. Garantie NL-aandeel EU-begroting     2.946 IX-B, artikel 4
44. Garantie NL-aandeel SPV     25.872 IX-B, artikel 4
45. Deelneming EFSF 1 IX-B, artikel 4
∆ Staatsschuld (excl. nr. 39, 40, 43 en 44) -116 -405
       
E1. IJsland      
46. Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave 1.236 192   IX-B, artikel 2
47. Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB   7   IX-B, artikel 2
48. Vordering op IJsland 1.322 7   Saldibalans
49. Opgebouwde rente op vordering   74 41 IX-B, artikel 2
50.-51. Ontvangsten lening IJsland (i.) aflossing, (ii.) rente   0   IX-B, artikel 2
E2. Griekenland
52. Lening Griekenland 1.248 IX-B, artikel 4
53. Vordering Griekenland 1.248 Saldibalans
54. Premieontvangsten lening Griekenland -30 IX-B, artikel 4
       
∆ Staatsschuld (excl. nr. 48, 49 en 53) 1.236 199 1.218
       
F. Overige gevolgen      
55. Uitvoeringskosten en inhuur externen 11 43 15 IX-B, artikel 3
56. Terug te vorderen uitvoeringskosten inhuur externen 0 3 0 Saldibalans
57. Ontvangen uitvoeringskosten externen -2 -12 -6 IX-B, artikel 3
     
∆ Staatsschuld (excl. rentelasten) 82.165 -41.002 -2.522
Staatsschuld cumulatief (excl. rentelasten) 82.165 41.163 38.641
58. Toegerekende rente over staatsschuld 450 2.036 1.497

Toelichting:

C. Back-up faciliteit ING

30. De funding fee valt ten opzichte van stand Najaarsnota circa 316 miljoen euro hoger uit als gevolg van hogere ontvangsten op de IABF. Doordat in de eerste plaats meer dollars binnen zijn gekomen, kon versneld worden voldaan aan de betalingsverplichting aan ING. In de tweede plaats is de waarde van de euro uitgedrukt in dollars in 2010 gemiddeld lager geweest dan de rekenkoers die is gebruikt in de begroting voor 2010. Als gevolg daarvan zijn de gerealiseerde uitgaven uitgedrukt in euro’s hoger.

32. De ontvangsten uit de portefeuille vallen ten opzichte van stand Najaarsnota afgerond circa 317 miljoen euro hoger uit dan geraamd. Dit is het gevolg van vervroegde aflossingen. Daarnaast is de waarde van de euro uitgedrukt in dollars in 2010 gemiddeld lager geweest dan de rekenkoers die is gebruikt in de begroting voor 2010, waardoor de ontvangsten omgerekend naar euro’s hoger zijn dan geraamd.

E1./E2 IJsland/ Griekenland

49. Bij het nieuwe akkoord tussen Nederland en IJsland over de terugbetaling van 1,3 miljard euro wordt het rentepercentage vastgezet op 3 procent.

53./54. Als gevolg van een aangepast kasritme wijzigt de in 2010 ontvangen rente en omvang van de aan Griekenland verstrekte lening.

Tabel 2: Balans (standen en mutaties in miljoenen euro’s)

Op de balans staan de vorderingen en verplichtingen welke vanwege de crisis zijn aangegaan. Balansonderdelen zijn hierbij opgenomen op nominale basis. Voor de financiering van opgenomen bezittingen vindt een uitsplitsing plaats naar drie componenten: I staatsschuld, II het resultaat en III het uitgavenkader.

Omschrijving: 2008 2009 mutatie 2010* Omschrijving: 2008 2009 mutatie 2010*
A. Verwerving Fortis/RFS/AA         I: Financiering met staatsschuld (excl. rentelasten) 82.165 41.163 -2.522 38.641
1. Deelneming Fortis/AA (+ 3) 16.800 17.800 490 18.290 II: Financiering uit resultaat (tabel 3) 43 44 -580 -536
2. Deelneming RFS/AA 6.540 6.540 3.038 9.578 III: Financiering uitgavenkader 9 43 49
4. Overbruggingskredieten Fortis (+ 5) 44.341 7.825 -3.250 4.575
13. Verstrekte converteerbare lening (MCN 7/09)   800 -800 Totale rente op staatsschuld 450 2.486 1.497 3.983
15. Verstrekte converteerbare lening (MCN 12/09)   1.800 -1.800
C. Back-up faciliteit ING        

 B. Kapitaalverstrekkings-

faciliteit (20 mld)

37. Meerjaren-verplichting aan ING   15.857 -2.773 13.084
18. Verstrekt kapitaal ING (+ 21) 10.000 5.000   5.000 Voorziening   2.530 198  2.728
19. Verstrekt kapitaal Aegon (+ 22) 3.000 2.000 -500  1.500 Te betalen funding fee 31 -9 22
20. Verstrekt kapitaal SNS Reaal (+ 23) 750 565   565 Verwacht resultaat IABF 2010 596 596
       
 C. Back-up faciliteit ING         E1. IJsland    
38. Alt-A portefeuille   18.352 -1.976 16.376 Openstaande 86 0    
Te ontvangen rente 65 -11 54 verplichting IJsland
         
D2. Stabiliteitsmechanisme
45. Deelneming EFSF 1 1
E1. IJsland                  
47. Vordering op IJsland 1.322 1.329   1.329          
48. Opgebouwde rente op vordering   74 41 115          
- correctie n.a.l.v. nieuw voorgestelde overeenkomst -64 -64
Totale vordering uitstaand op IJsland 1.322 1.329 -23 1.380
         
E2. Griekenland          
53. Vordering Griekenland 1.248 1.248          
                   
F. Overige gevolgen                  
Saldo terug te vorderen uitvoeringskosten 0 3 -3           
                   
Totale activa: 82.753 62.153 -3.585 58.567 Totale passiva: 82.753 62.153 -3.585 58.567

* Voor 2010 op basis van voorlopige realisaties. Vanwege afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Tabel 3a: Toerekenbare kosten en opbrengsten (in miljoenen euro’s)

In deze tabel vindt een toerekening plaats van kosten en opbrengsten van crisismaatregelen met gebruik van bedrijfseconomische principes. Op basis van een grove toerekening is een resultaat op interventies opgenomen.

(toerekenbare) Kosten       (toerekenbare) Opbrengsten
Omschrijving: 2008 2009 2010* Omschrijving: 2008 2009 2010*
Toerekenbare rentelasten 450 2.036 1.497 A. Verwerving Fortis/RFS/AA      
        6. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis 502 705 167
E1. IJsland       7. Dividend ABN Amro Group   0  
Kosten i.v.m. topping up   106   8. Dividend ASR   0  
        9. Dividend RFS   0
F. Overige gevolgen       12. Premieontvangsten uit CRI   28 165
56. Uitvoeringskosten en inhuur externen 11 43 15 14. Renteontvangsten uit MCN 7/09   0 0
58. Ontvangen uitvoeringskosten externen -2 -12 -6 17. Premieontvangsten uit garantie 19
       
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (20 mld.)      
        24. t/m 26. Ontvangen couponrente   848 51
        27. t/m 29. Ontvangen repurchase fees   403 104
               
        C. Back-up faciliteit ING      
        Resultaat IABF (na toevoeging aan de voorziening)   0 0
               
        D1. Garantiefaciliteit bancaire leningen (200 mld.)      
        41. Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen) 116 407
E1. IJsland
        49. Opgebouwde rente op vordering   74  41 
        - correctie n.a.l.v. nieuw voorgestelde overeenkomst     -64
E2. Griekenland
        55. Premieontvangsten lening Griekenland (incl. servicefee)   30
               
Totale kosten: 459 2.173 1.506 Totale opbrengsten: 502 2.174 926
Resultaat (negatief teken is verlies) 43 1 -580      

* Voor 2010 op basis van voorlopige realisaties.


Tabel 3b: ING IABF (in miljoenen euro’s)

Er hebben zich per saldo geen toevoegingen en/of onttrekkingen aan de ING back-up faciliteit voorgedaan (zie tabel 1: onderdeel 38.). Derhalve wordt de kastabel dit keer niet opgenomen.

Tabel 4: Verstrekte garanties (in miljoenen euro’s)

Omschrijving: 2008 2009 mutatie 2010*
A. Verwerving Fortis/RFS/AA
10. Garantieverlening (geëffectueerd)   32.611   32.611
11. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven) -32.611 -32.611
16. Garantieverlening (geëffectueerd)     950 950
D1. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)
39. Garantieverlening (geëffectueerd) 2.740 50.275 50.275
40. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven) -3.174 -8.103 -11.277
D2. Stabiliteitsmechanisme  
43. Garantie NL-aandeel EU-begroting 2.946 2.946
44. Garantie NL-aandeel SPV       25.872  25.872
Saldo openstaande garanties: 2.740 79.712 -10.946 68.766

* Voor 2010 op basis van voorlopige ramingen.


Bijlage 3. Stimuleringspakket

Stimuleringimpuls, stand Voorlopige Rekening (in miljoenen euro’s) 2010 mutaties tov NJN 2011* mutaties tov NJN
a. Arbeidsmarkt, Onderwijs en Kennis  
Arbeidsmarkt: arbeidsmarktbrief SZW (o.a. deeltijd-WW, EVC, scholing, re-integratie) 226 -16 259
Arbeidsmarkt: jeugdwerkloosheid 124 30
Arbeidsmarkt: schuldhulpverlening 50   50
Onderwijs: versterking mbo; conciërges; zij-instromers, werkscholen, wijkscholen 168   0
Kennis: versterking kennisinfrastructuur; tijdelijke inzet kenniswerkers 174 -6 30 6
Verlenging aflopende innovatieprogramma's (uit het FES) 51   450
Snelle uitvoering FES projecten innovatie 104   13
Totaal 896   832
 
b. Duurzame economie  
Snelle uitvoering FES projecten Milieu en Duurzaamheid 130   26
Duurzaam ondernemen 36 -16 13 3
Duurzame agrarische sector 6   38
Energie: energiebesparing woningen 30  
Energie: sloopregeling autobranche 28  
Energie: wind op zee (500 mw extra commiteren bij komende SDE tender) 7 -8 3 3
Uitvoering Motie van Geel ruimtelijke economie 57   50
Snelle uitvoering FES projecten Ruimtelijk Economisch Beleid 91   244
Totaal 385   375
 
c. Infrastructuur en (woning)bouw  
Bouw: onderhoud en bouw zorg- en abwz-instellingen 320   -50
Bouw: onderhoud en bouw jeugdzorginstellingen 55
Bouw: onderhoud en bouw scholen 164   1
Bouw: versnelling BLS + ISV 125   -150
Infra: Deltaprogramma (w.o. Zandsuppleties) 50   -30
Snelle uitvoering FES projecten Infra 64   143
Infra: versnelling bruggen en renovatie wegen 138   -213
Infra: vaarwegen, sluizen en binnenhavens 88   -88
Totaal 1004   -387
 
d. Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven  
Versoepeling verliesverrekening 2008 -120   -215
Verruimen afdrachtvermindering WBSO 150   15
Enveloppe MKB 53   23
Schiphol/luchtvaart/vliegtax 277   277
VAMIL/MIA 30   9
EIA 146   15
Verlaagd BTW tarief isolatie 25   25
Totaal 561   149

* Deze bedragen zijn soms gespreid over 2011 en latere jaren.


Bijlage 4. Belasting- en premieopbrengsten conform EMU-definitie

Belasting- en premieontvangsten 2010
(in miljoenen euro’s) VR 2010 NJN 2010 Verschil
Kostprijsverhogende belastingen (kasbasis) 69531 69014 517
Omzetbelasting 41891 41609 282
BPM 2065 1923 142
Accijnzen 11067 10952 115
Belastingen van rechtsverkeer 3618 3623 -5
MRB 3608 3606 2
Belastingen op milieugrondslag 4521 4536 -15
Verpakkingenbelasting 302 280 22
Overige kostprijsverhogende belastingen 2459 2487 -28
Belasting op winst, inkomen, vermogen en premies vvz (kasbasis) 98662 98045 617
Inkomensheffing -6562 -6377 -185
Loonheffing 87830 87658 172
Dividendbelasting 2400 2511 -111
Kansspel 454 468 -14
Vennootschapsbelasting 12782 11950 832
Overige belastingen op inkomen, winst en vermogen 1758 1835 -77
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (kasbasis) 168193 167059 1134
       
Kas-transverschil (aansluiting naar EMU-basis) 1723 484 1239
wv Omzetbelasting 762 -42 804
wv Loonheffing 712 100 612
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (EMU-basis) 169916 167543 2373
Premies Werknemersverzekeringen (EMU-basis) 46101 46436 -335
Totaal belasting en premies (EMU-basis) 216017 213979 2038

  1. De achtergrond van deze taakstelling is dat departementen via hun eindejaarsmarge maximaal 1 procent van hun gecorrigeerde begrotingstotaal mogen meenemen naar volgend jaar. De eindejaarsmarge over jaar t wordt bij Voorjaarsnota jaar t+1 toegevoegd aan de begrotingen. Toevoegen van deze middelen betekent een belasting van het uitgavenkader en het EMU-saldo. De ervaring leert dat ieder jaar onderuitputting optreedt, dus wordt in het uitgavenkader een even grote taakstelling geboekt op de aanvullende post. Deze zogenoemde in=uittaakstelling wordt bij Najaarsnota en Voorlopige Rekening ingevuld met de onderuitputting op de diverse begrotingen.↩︎

  2. De registratie van de meeste collectieve uitgaven en inkomsten vindt plaats op kasbasis. Op kasbasis worden transacties geboekt in de periode waarin de betaling plaatsvindt. Het EMU-saldo echter wordt berekend op transactiebasis. Om de berekening op transactiebasis te maken, wordt er een correctie gemaakt: een zogenoemd kas-transactieverschil (ktv).↩︎