[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Concept-tekst inzake huiselijk geweld en kindermishandeling

Wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling)

Bijlage

Nummer: 2011D56129, datum: 2011-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Memorie van toelichting (2011D52397)

Preview document (🔗 origineel)


Inmiddels is de kennis over huiselijk geweld aanzienlijk toegenomen en
daarmee is de perceptie van de situatie van het slachtoffer gewijzigd.
Het uitgangspunt dat een slachtoffer vrijwillig in een situatie van
huiselijk geweld verkeert tot hij of zij daaraan zelf een einde maakt,
wordt niet langer voetstoots ingenomen. Juist de afhankelijkheid van het
slachtoffer van de dader wordt nu als kenmerkend beschouwd in langdurige
mishandelingsrelaties. Het is voor de slachtoffers vaak onmogelijk zelf
de geweldsspiraal te doorbreken.

Als gevolg daarvan wordt nu vaker naar de professional gekeken en wordt
meer van hem verwacht. Daartoe dient de professional dan wel de middelen
en de ruimte te krijgen om te handelen, om in te grijpen. Immers,
wanneer het slachtoffer niet in staat is zelfstandig de geweldsspiraal
te doorbreken, moet het niet zo zijn dat de professional slechts
machteloos kan toekijken. Wanneer een noodzakelijke melding van de
hulpverlener stuit op zijn beroepsgeheim, is sprake van een onwenselijke
paradox. Het beroepsgeheim dat in het belang van de zorgvrager zou
moeten zijn, dreigt zich in dit geval tegen hem te keren.

Om te beginnen wordt verwacht dat de professional zich tot het uiterste
inspant om de instemming te krijgen van de cliënt om een melding te
doen of andere stappen te zetten die zorgen dat het geweld stopt en dat
de betrokkenen hulp wordt geboden. Krijgt hij deze instemming niet, of
kan hij niet om toestemming vragen, dan moet de professional, zeker als
het gaat om ernstig of structureel geweld, een middel in handen hebben
om de geweldspiraal te doorbreken omdat het machteloos toezien dat dit
geweld voortgaat onaanvaardbaar is. Daarom wordt de professional een
wettelijk meldrecht geboden om signalen van huiselijk geweld zonodig te
melden bij het Steunpunt Huiselijk Geweld. Dit wettelijk meldrecht geeft
de professional de zekerheid dat hij, mits zorgvuldig toegepast, zijn
beroepsgeheim mag doorbreken ook als hij daarvoor niet de instemming
heeft van zijn cliënt. De meldcode die de professional hanteert, borgt
een zorgvuldige omgang met dit meldrecht. 

Daarnaast stellen wij voor om analoog aan artikel 53 Wjz betreffende het
AMK, wettelijk vast te leggen dat een formeel meldpunt voor huiselijk
geweld, het Steunpunt Huiselijk Geweld, onder voorwaarden de betreffende
persoonsgegevens mag verwerken (zie verder hoofdstuk 7).

5.	Toezicht 

Voor het toezicht op en de handhaving van een verplichte meldcode wordt
aangesloten bij het toezicht dat reeds op de betreffende sectoren wordt
gehouden. De bestaande inspecties (de Inspecties voor de
gezondheidszorg, de jeugdzorg en het onderwijs en voor wat betreft de
maatschappelijke ondersteuning en de kinderopvang de gemeente) oefenen
dit toezicht uit in het kader van hun gebruikelijke toezicht en met hun
gebruikelijke instrumenten. De organisatie dient slechts aan te tonen
dat hij over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
beschikt [FvL: zoals het hier staat lijkt het alsof een organisatie
alleen hoeft aan te tonen dat ze een meldcode hebben, ongeacht wat in
die meldcode staat. Het lijkt mij beter dat de organisatie niet alleen
verplicht een meldcode moet hebben, maar ook dat in die meldcode de
minimale eisen zijn verwerkt waaraan een meldcode moet voldoen. Anders
kan elke organisatie een meldcode opstellen waarin staat dat ze nooit
melden, en dat is niet echt de bedoeling] en dat de kennis en het
gebruik wordt bevorderd.

Organisaties en professionals die te maken hebben met signalen van
huiselijk geweld en kindermishandeling zijn doorgaans gemotiveerd om,
waar dat binnen hun macht ligt, iets te doen met signalen van huiselijk
geweld en kindermishandeling. Voor professionals is het echter lastig om
een signaal van huiselijk geweld en kindermishandeling aan te kaarten.
Het is daarom van groot belang dat een cultuur van vertrouwen binnen de
organisatie ontstaat. Zoals eerder in deze toelichting is vermeld, wordt
bij dit wetsvoorstel een intersectoraal en integraal basismodel meldcode
geboden. 

 PAGE    

 PAGE   11