SAMENVATTING
Proefdieren
In Nederlandse labs sterven jaarlijks een half miljoen dieren //
Zonder dat er onderzoek mee wordt gedaan // Vooral muizen en
vissen
VOLLEDIGE TEKST:
Redacteur biologie
Amsterdam. Ruim een half miljoen dieren in Nederlandse proefdierlabs
worden nooit voor onderzoek gebruikt, maar zijn 'overschot'. Die dieren
worden gedood of sterven voortijdig. Dat aantal is in vijftien jaar meer
dan verdrievoudigd. Er zijn nu bijna even veel overtollige dieren
(525.000) als proefdieren (579.000) - dat zijn dieren die wél echt in
proeven gebruikt worden. De opkomst van genetische
modificatie is de belangrijkste oorzaak van de stijging: het 'maken' van
genmuizen is erg inefficiënt.
Dat blijkt uit het rapport Zo Doende 2012 van de Nederlandse Voedsel
en Waren Autoriteit (NVWA), dat dinsdag verscheen. De
NVWA ziet het als een probleem. ,,Er moeten zo weinig
mogelijk dieren worden verspild", zegt een
NVWA-woordvoerder.
Het aantal 'in voorraad gedode' dieren is in vijftien jaar gestegen
van circa 150.000 (in 1999) naar 525.000 in 2012. De meeste overtollige
dieren worden door de laboratoria gefokt, maar zijn niet bruikbaar voor
onderzoek en worden dan al jong gedood. Het zijn vooral muizen, en
verder opvallend veel vissen. Weliswaar nam het aantal overtollige
dieren tussen 2011 en 2012 met 1,1 procent af, maar de
NVWA vindt het ,,moeilijk te zeggen" of die afname
structureel is.
Terwijl het aantal overtollige dieren sinds 1999 steeg, nam het
aantal 'echte' proefdieren in Nederland juist met ongeveer 20 procent
af. Bij het uitvoeren van dierproeven is veel aandacht
voor alternatieve methoden die minder of zelfs geen dieren vergen. Dat
is wettelijk verplicht. Bij het fokken van proefdieren bestaat die
verplichting niet.
Veruit de belangrijkste oorzaak van de stijging van het overschot is
dat steeds meer genetisch
gemodificeerde muizen en vissen gebruikt worden voor
onderzoek. De fok van deze 'transgene' dieren is niet efficiënt, zegt de
Utrechtse hoogleraar alternatieven voor dierproeven
Coenraad Hendriksen. ,,Er zijn wel modernere technieken, maar dat is
echt iets van de laatste paar jaar."
Voor het maken van één geschikte transgene muis heeft een lab nu nog
vaak honderden muizen nodig. Sommige procedures kosten vier jaar, en
tien muizengeneraties. (Door dezelfde oorzaak zijn er ook 74.000
overtollige transgene vissen, maar die worden al als embryo gedood.) En
als een lab eenmaal de beschikking heeft over geschikte genmuizen, wordt
daarmee soms ook gefokt als ze even niet nodig zijn - opnieuw maken is
veel werk.
In oktober was er een bijeenkomst over de kwestie, met bijna alle
belangrijke proefdiermensen in Nederland. Gebruik meer moderne
DNA-technieken, was één van hun aanbevelingen. Maar ook de
bedrijfsvoering in de dierenlabs kan beter. Naar verwachting deze maand
presenteert staatssecretaris Dijksma een 'plan van
aanpak', waar het ministerie nog niets over kwijt wil. |